Hoofdstuk 5
Duitse zelfrechtvaardigingen: fatsoenlijke Wehrmacht tegenover criminele nazi’s en Waffen-SS?
W.H.Nagel, Nederlands jurist en gewezen verzetsman, bekritiseerde de houding van de Duitse militaire contraspionageofficier H.Giskes die, zoals zovele leden van de Wehrmacht, na de oorlog nadrukkelijk beweerde altijd onderscheid te hebben gemaakt tussen ‘fatsoenlijke’ oorlogvoering der Duit–se militairen (Wehrmacht) en de ‘onfatsoenlijke’ van ‘de nazi’s’ onder wie hij (en hij niet alleen) Waffen-SS, Sicherheitsdienst, Gestapo en hun buiten–landse handlangers begreep: ‘Dat er gradueel verschil is, is stellig juist, maar het is een ernstige dwaling hier een principieel onderscheid te zien waar het niet bestaat.’ (Mr. Dr.Nagel in: H.Giskes, Abwehr III F, voorwoord) De soldaat in Duitse dienst en bovenal de SS’er van die jaren was idealiter een ‘politieke soldaat’ zoals de Führer het had gewild. (Cf. b.v. Chr.Klep en B.Schoenmaker (red.), De bevrijding van Nederland 1944-1945. Oorlog op de flank (Sdu Uitgeverij. ’s Gravenhage, 1995), 332-333) Zoals een onverbeterlijke Hollandse ex-Waffen-SS’er het na de oorlog uitdruk–te:‘Dus we waren eigenlijk de verdedigers van de Partij. Dat kan niet ieder lid van de Wehrmacht zeggen’. (Armando en Sleutelaar, De SS’ers, 53)

Wervingsaffiche van de Waffen-SS in Nederland. Ca. 22.000 Hollanders namen dienst. De eerste kwamen over uit Himmlers Allgemeine SS, Ne–derlandse afdeling. De grootste groep behoorde tot het Nederlandsche Vrijwilligerslegioen. Eenmaal in Duitsland, bleken alle bevelhebbers Duits te zijn tot schrik van velen Nederlanders als dezen behoorden tot de laatste fanatieke verdedigers van Berlijn tegen de Russen in 1945.(https://www.streekarchivariaat.nl/actueel/306-affiche-nr-16-een-oproep-tot-aanmelding-bij-de-waffen-ss)
Velen nazi’s hielden er diffuse, onlogische en daarom onnavolgbare denk–beelden op na. (Vgl. Armando en Sleutelaar, De SS’ers, 14-15) ‘De oorlog’ zou naar zijn eigen zeggen ‘een ander mens’ hebben gemaakt van de Duitser Werner Krüge, voormalig 17-jarige SS-Sturmmann en Richtschütze op een antitank-Jagd–panzer bij Arnhem in september 1944:‘Als ik aan de oorlog terugdenk, schiet meteen het woord ‘Arnhem’ mij te binnen. Daar zit ook een beetje schuld bij. Ik betreur het daarom ook dat het nog altijd niet mogelijk blijkt om onderscheid te maken tussen de Waffen-SS en Schwarze-SS; die lui, die bij de concentratiekampen betrokken waren. Dat daar nu geen onderscheid in gemaakt wordt!’ (Naar: Ingrid Maan, Weggemoffeld. Levensverhalen van Duitse Arnhemveteranen en https://eenvandaag.avrotros.nl/item/deze-duitsers-vochten-in-arnhem-tegen-de-geallieerden-je-moest-of-je-wilde-of-niet/) Het zou Werner zo goed zijn uitgekomen…
De jonge Waffen-SS-er Werner Krüger die o.m. sinds 17 september 1944 bij Arnhem en Oosterbeek tegen Britse airbornes vocht. Enigen van zijn tegenstanders (Staff Sergeant Jim Wallwork, Sergeant Charles Thornton) bij Arnhem waren leden van majoor Howards Compagnie D ‘Ox and Bucks’ in Normandië geweest.(https://eenvandaag.avrotros.nl/item/deze-duitsers-vochten-in-arnhem-tegen-de-geallieerden-je-moest-of-je-wilde-of-niet/)
Dezelfde visie was de Westduitse kanselier en ‘Duitser van de eeuw’, Kon–rad Adenauer in de jaren ’50 van de vorige eeuw ook goed uitgekomen. Die had vele veteranen nodig gehad voor de wederopbouw van zijn West-Duit-se defensie. ‘De Waffen-SS-er is een soldaat als anderen ook!’, had Adenau–er een publiek van Waffen-SS-veteranen ooit durven toevoegen. (Naar: Armando en Sleutelaar, De SS-‘ers. Overigens mochten na de oorlog enige honderden ontrechte ex-Waffen-SS’ers uit Nederland tijdens de zgn. eufemistisch genaamde ‘politionele acties’ Indonesische opstandelingen mee helpen bestrijden in Nederlandsch-Indië, zie b.v. https://psychotraumanet.org/nl/voormalige-ss%E2%80%99ers-nederlands-indi%C3%AB-en-korea-een-onbedoelde-nasleep-van-de-tweede-wereldoorlog; https://www.trouw.nl/nieuws/bernhard-wilde-nederlandse-ss-ers-in-1946-naar-indie-sturen~b60cd3cf/?referrer=https%253A%252F%252F; https://www.trouw.nl/nieuws/oud-ss-er-welkom-in-nederlands-leger~baafca9c/; https://sargasso.nl/nederlandse-ssers-indonesie-en-korea/) Schütze Werner Krüge beweerde ‘geen politiek motief’ te hebben gehad voor zijn indienst–treding bij de Waffen-SS, slechts ‘elitesoldaat in een mooi uniform’ te heb–ben willen worden. Even tevoren noemde hij wél de politieke indoctrinatie die nazi-leraren toepasten tijdens een opleiding in Polen, toen hij 14 jaar oud was. Uit nazi-Duitse documenten blijkt zonneklaar dat de Reichsführer-SS, Heinrich Himmler, zijn Waffen-SS formeel bij de administratie, econo–mische uitbuiting en bewaking van concentratiekampen had betrokken. Documenten met een briefhoofd als Waffen-SS, Konzentrationslager Natzweiler, Kommandantur zeggen genoeg. (Voor de betrekkingen tussen Waffen-SS en concentratiekampen, zie ook: Guido Knopp, Hitlers moordenaars. De geschiedenis van de SS (Manteau. Het Spectrum.Utrecht, 2004, 306 s.v. de daar vermelde kampnamen.)
Bord uit het oudste nazi-Duitse concentratiekamp Dachau bestemd voor met name politieke gevangenen sinds 1933. Er werden o.m. helse straffen en medische experimenten door de SS uitgevoerd, maar bevatte géen gaskamer voor personen, wel één voor ontluizing van kleding. Het grote kamp lag iets boven de stad München. In 12 jaar tijd zijn meer dan 200.000 gevangenen in dit kamp geweest van wie er zo’n 40.000 zijn gestorven of vermoord. Waffen-SSers van de kampbewaking die zich hadden overgege-ven werden door Amerikaanse soldaten van het 7e Leger veel gevallen direct geëxecuteerd. Foto naar een een filmopname gemaakt door de Amerikanen na hun bevrijding van dit naargeestig nazi-oord op 29 april 1945.(youtube)
Connectie tussen Konzentrationslager en Waffen-SS genoegzaam aangetoond met Adolf Hitler aan kop.Besoldigungsstelle der Waffen-SS, Dachau 3 bevond zich in concentratiekamp Dachau nabij München.(http://holocaust-history-archive.com/wp/besoldungsstelle-der-waffen-ss-in-dachau-correspondence/)
Concentratiekamp Lublin is misschien beter bekend als het beruchte vernietigingskamp voor Joden Majdanek.(https://www.plasselb-sammlershop.ch/product_info.php?info=p81_konzentrationslager-lublin-majdanek–waffen-ss-lublin-.htm)
Met de oprichting van de Waffen-SS Division ‘Totenkopf’ was een deel van de mannen dat betrokken was bij het concentratiekampsysteem, toegetreden tot de strijdformaties van de Waffen-SS. Een moordcommando als Einsatz–gruppe A, die in de Baltische staten opereerde, bestond in de herfst van 1941 uit 990 manschappen van wie er 340 tot het ‘Waffen-SS Bataillon zur beson–dere Verwendung‘ behoorden. Het eufemisme ‘besondere Verwendung’ stond in het verhullende SS-spraakgebruik voor meedogenloze moord op ‘ondermensen’ zoals zij Joden, Sinti, Roma, Russen, Polen, communistisch– politieke kommissarissen, en partisanen beschouwden. Het is natuurlijk maar wat Werner van de Waffen SS-Panzerdivision ‘Hohenstaufen’ na de oorlog had wíllen lezen. Gepubliceerd is er genoeg. Bovendien moesten b.v. Nederlanders die zich vrijwillig hadden gemeld voor de Waffen-SS, maar nog in Nederland moesten blijven, dienst nemen bij het SS-Wachbataillon in Amersfoort. Dit bataljon bewaakte de beruchte kampen bij Amersfoort, Ommen of Vught. Schieten op gevangenen die te dicht bij de omheining kwamen, kon deze SS-dienst–hebbenden extra geld opleveren. (Naar: Leonard de Vries (samensteller), [De Londense] Vrij Nederland. Een fascinerende selectie uit de jaargangen 1940-1945 (Uitg. Skarabee. Sakrabee-facsimile. Laren, N.H., 1973), 109 (overgenomen uit het Parool d.d. 8 april 1944) Eenheden van Waffen-SS-divisies als ‘Totenkopf’, ‘Leibstandarte’, ‘Nord’, ‘Hitlerjugend’ en ‘Das Reich’ executeer–den koudweg Joden, krijgsgevangenen en burgers niet alleen aan het Oost-front, ook in b.v. Frankrijk. (Voorbeelden zijn onder meer: Le Paradis (cf. Christopher Ailsby, Waffen-SS. An Illustrated History, 1923-1945 (Osceola, USA, repr. 1999), 86); Wormhoudt, Ascq, Abbaye d’Ardenne bij Caen, Oradour-sur-Glane, Tulle en Malmédy. Voor de laatste plaats waar (al of niet) door Waffen-SS’ers Amerikaanse krijgsgevangenen en burgers zijn vermoord, zie met name Charles Messenger, Hitler’s Gladiator.The Life and Wars of Panzer Army Commander Sepp Dietrich (2001), 173-186, Ch.10: The Malmédy Trial) Himmler had gespro–ken te Posen op 4 oktober 1943: ‘So wie es innerhalb der Waffen-SS ist und sein muß, so mussen nun allmählich auch Ordnungs-und Sicherheitspolizei, Allgemeine SS und Waffen-SS zusammenschmelzen.’ (Citaat naar: Hans Buchheim, e.a. Anatomie des SS-Staates, Band 1: Die SS-das Herrschaftsinstrument; Befehl und Gehorsam (Deutscher Taschenbuch Verlag GmbH & Co. KG. München, 1967), 130; voor betrokkenheid van Waffen-SS-ers bij de fysieke uitroeiïng der Joden, zie ook ibid., Band 2 (1967), 298 en Himmlers schrijven van 21 mei 1941 m.b.t. de grote legeraanval op het oosten en omineuze ‘Sonderaufgaben’ voor de Waffen-SS duidt daar reeds op: ‘Die Truppen der Waffen-SS haben im allgemeinen ähnliche Aufgaben wie die Truppen der Ordnungspolizei und Sonderaufgaben, die sie jeweils von mir erhalten.’ (Ibid. band 2)).
Ascq, Noord-Frankrijk, 2 april 1944. 86 mannelijke burgers werden er door Waffen-SS-ers van de arriverende 12e SS-Pantserdivisie ‘Hitlerjugend’ op bevel van hun commandant Hauch zonder enige vorm van proces geëxecuteerd. Er was door een verzetsgroep een succesvolle aanslag met explosieven op de rails gepleegd. Beladen wagons van die divisie kwamen daardoor in de nacht vast te staan. Hauch liet huizen naast die spoorbaan doorzoeken. ‘Du säuberst die Häuser!’, beval hij o.m. Unterscharführer Karl Münter en zette mannelijke bewoners tegen de muur.Niemand van hen had enige band met die verzets-groep en wist iets naders. De jongste Franse dode was 15 jaar oud. Er was geen enkel Duits slachtoffer bij de 400 Waffen-SS-ers van de ‘Hitlerjugend’ te betreuren. 20.000 mensen kwamen naar de begrafenis der slachtoffers. Een oorlogsmonument op de begraafplaats van Ascq herinnert aan le massacre, cf. Dr. J.M. Mocq, 12.SS-Panzer-Division (Hitlerjugend) massacre. Ascq, cité martyre (Éditions Heimdal. 2009). (https://nl.wikipedia.org/wiki/Begraafplaats_van_Ascq#/media/Bestand:Tombes_massacre_ascq_2009_lb.jpg
Unterscharführer Karl Münter van de 2. Kompanie, Aufklä-rungsabteilung, 12. SS-Panzer-division ‘Hitlerjugend’. Na aan-sluiting bij de Waffen-SS, streed hij in Griekenland en Rusland, voordat hij hielp de 12e SS-Panzer-divisie trainen in Beverloo, België in 1943. Pleegde oorlogsmisdaad bij Ascq, Frankrijk in april 1944 en streed daarna o.m.in Normandië ten tijde van D-Day. Bleef altijd een rabiate nazi. Voor volgehouden naoorlogse haat en antisemitisme van een andere ex-Waf-fen-SS’er zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Schmidt_(Waffen-SS).(https://der-dritte-weg.info/2019/02/raubueberfall-auf-weltkriegsteilnehmer-wir-bitten-um-hilfe/)
Deze Unterscharführer Karl Münter van de 12e SS-Panzerdivisie (21 jr. in 1944 en veteraan van het oostfront) werd 1949 in absentia in Frankrijk ter dood veroordeeld voor zijn aandeel in de moord op 86 onschuldige mannelijke burgers uit Ascq, Noordoost-Frankrijk. Uiteindelijk ontliep meneer elke vorm van straf en was in Duitsland 96 jaar oud in 2018. In een TV-interview ontkende hij zélf in Ascq te hebben geschoten. Maar Waffen-SS-ers mochten officieel geen bevelen, zelfs geen verzoeken van meerderen weigeren. Hij beweerde ook dat het ‘rechtmatig was geweest te schieten, want de gearresteerden probeerden weg te vluchten’. Alle 86 man? Hij loog dus, bewoog zich jarenlang in nazi-kameraadschapskringen en ontving als ‘held’ uit handen van enthousiaste jonge Duitse neonazi’s (‘der deutsche Jugend!’) een waarderend plakboek dat hij trots liet zien aan beide interviewers. Hij toonde geen enkel berouw: ‘Was haben wir verbrecherisch gebracht?’. Hij had in die ARD-uitzending Panorama o.a. de Holocaust geduid als iets ’dat men aan Hitler had opgehangen’ en verklaarde dat ‘er zoveel Joden niet eens waren in Duitsland’. Daarvoor werd hij alsnóg aangeklaagd. (Cf. https://www.op-marburg.de/Mehr/Welt/Ex-SS-Mann-aus-Nordstemmen-wird-wieder-Fall-fuer-die-Justiz )Daarna schijnt hij thuis overvallen en beroofd te zijn. Van ‘patriottische zijde’ (lees neonazi-zijde) is een beloning voorhet vinden van de daders uitgezet. (https://der-dritte-weg.info/2019/02/raubueberfall-auf-weltkriegs–teilnehmer-wir-bitten-um-hilfe/; https://taz.de/Nach-Ueberfall-auf-Kameraden/!5567383/ (ARD, Panorama, 3 december 2018; via Youtube) (Foto: https://www.haz.de/Nachrichten/Der-Norden/Anklage-in-Hildesheim-Darum-ist-der-Prozess-gegen-Ex-SS-Mann-Karl-M.-so-ungewoehnlich)
Hardleerse ‘Duitse jeugd’ die zich elders eufemistisch ook als ‘patriottisch’ profileert, schonk ex-Waffen SSer Karl Münter een plakboek. De man (of maten van hem) had tegenover de Britse airbornes van ons verhaal kunnen hebben staan, als niet Operatie Mallard de verkennersgroep van de 12e SS-Panzerdivisie op tijd had weggejaagd van de kust bij Courseulles. Ca. 400 zweefvliegtuigen van de 6th Airborne Division begonnen in de avond van D-day áchter de Duitse SS-motorverkennersgroep te landen. Zijn hard getroffen divisie bleef het gebied van Caen en Falaise echter taai en lang verdedigen in de zomer van 1944.
Indien ‘die Männer der Waffen-SS Soldaten (waren) wie alle andere auch’, zoals voormalig nazi-tegenstander Konrad Adenauer in 1953 in een rede te Hanover wilde volhouden: waarom ontdeden zij zich dan zo vaak van hun uniform en identiteitspapieren wanneer zij zich moesten overgeven of de geallieerden in hun buurt kwamen? (Voor de niformruil, zie b.v. Armando en Sleutelaar, De SS’ers. Nederlandse vrijwilligers in de Tweede Wereldoorlog (De Bezige Bij. Amsterdam, 2001), 254 (bovenaan), nr.33. Voor de uitspraak van Adenauer, zie: ibidem, blad vóór titelblad. Voor het laakbare gedrag van bondskanselier Adenauer betreffende Waffen-SS’ers na de oorlog, zie ook: https://www.sueddeutsche.de/politik/adenauer-wehrmacht-geheimarmee-1.1958860) Waarom verzweeg men dan na de oorlog deelname, wanneer er naar eigen volhouden ‘niets onoirbaars’ was verricht? De beroemde Duitse, dán als politiek links bekend staande auteur en beeldhouwer Günter Grass had zich nog in 1944 op 15-jarige leeftijd vrij–willig (!) opgegeven bij de Wehrmacht. Voordien was hij al verplicht Luftwaffenhelfer in ‘chic uniform’ (zijn woorden) op een zware 88 mm.-lucht–afweerbatterij geweest, blij van school af te zijn. Minstens een Lancaster-bommenwerper zou zijn getroffen en neergestort. Geen overlevenden onder de verkoolde Canadese bemanning. Op zijn 16e werkte hij voor de Reichsarbeitsdienst. Op een clandestiene wandwereldkaart van een oom had de jonge Grass meermaals kunnen constateren dat ‘sinds Stalingrad’ overál de Duitse fronten aan het verkruimelen waren.

Een radertje in de nazi-machinerie: de naoorlogse bekende Duitse schrijver Günter Grass (rechts) in 1944 als 16-jarige arbeider bij de Reichsarbeits–dienst in Scheiss–braun-uniform (zijn woorden) en met hakenkruisarmband om. Foto: Karl-Heinz Kalkbrenner.(https://www.newyorker.com/magazine/2007/06/04/how-i-spent-the-war)
Op 10 november 1944 werd hij opgeroepen als Ladeschütze (lader) bij de 10e SS–Pantserdivisie ‘Frundsberg’, die in dat jaar tevoren was ingezet in Frankrijk en zeer succesvol bij Arnhem. De 17-jarige tiener-Ladeschütze Günter Grass werd echter bij Marienbad op 8 mei 1945 krijgsgevangen ge–maakt door de Amerikanen én nog herkenbaar als Waffen-SS’er, getuige een Amerikaans document. Maar alleen díe deelname verzweeg hij nadien in gepubliceerde biografieën tot 2006. Hij zou in 1944 slechts Flakhelfer (zoals zoveel tieners, zelfs meisjes van de Bund Deutscher Mädel) en daarna ‘tanksoldaat’ bij de Wehrmacht zijn geworden. Hij liet zijn Waffen SS-verle–den liever voor wat het was. Tot hij voor de waarheid uitkwam in zijn Beim Häuten der Zwiebel. (Samengesteld uit: https://de.wikipedia.org/wiki/G%C3%BCnter_Grass; https://www.newyorker.com/magazine/2007/06/04/how-i-spent-the-war.)
Krijgsgevangenedocument van ‘Private’ (gewoon soldaat) Günter Grass, lid ‘SS-Pz-Div. Frundsberg -Pz-Abt. (tankbataljon)’, gedateerd 3 januari 1946.(https://de.wikipedia.org/wiki/G%C3%BCnter_Grass#/media/Datei:G%C3%BCnter_Grass_POW_record.jpg)
Blijkbaar was in 1944 tóch niet iedere SS-er een ‘verdediger van de nazi–partij’. Op 3 september 1944 werd Oberst Dr.Kurt Hesse, kommandant van de Feldkommandantur 758 (Van december 1942 tot juli 1944) over het noordelijke dépa–rtement Seine-et-Oise met als bases Versailles en St.Cloud gevangen geno–men bij Maubeuge in Frankrijk. Tegen een Amerikaanse legerofficier ver–telde hij serieus:‘Er is een hele groep mensen in de SS die sterk gekant is te–gen de nazi’s. Zij spreken zich openlijker uit dan de troepen’. De verslagen Doktor Hesse zag op het einde van de strijd plotsklaps een onderscheid tus–sen nazi’s en SS-ers! (http://www. Documents on Real History: PRO file WO.208/4139: S.R.M.895: Oberst Hesse) Troebeler, stinkender en verstikkender kon ondiep, zuurstofarm water niet zijn.
Moest Duitsland zich slechts verdedigen? Zongen Hitler-jongeren niet reeds vroeg tijdens hun opgewekte marsen op macht belust:‘Vandaag behoort (gehört) ons Duitsland, morgen de hele wereld?’(De nazi-leider (Reichsjugendführer) van de Hitlerjugend (tot in 1940), Baldur von Schirach, bevestigde dat, maar beweerde tijdens de Neurenberg-processen ontwijkend dat ‘dat op een vertaalfout berustte’. Het zou inderdaad volgens de oorspronkelijke tekst van het lied Es zittern die morschen Knochen (1930) van componist Hans Baumann moeten zijn: ‘Vandaag daar hoort (hört) ons Duitsland, morgen de hele wereld’; het was door hem níet geschreven voor de Hitlerjugend, maar voor een katholieke jeugdbeweging. Toen de laatste gedwongen opging in de Hitlerjugend, had dezelfde Baumann al voor het nationaal-socialisme gekozen, cf. lemma Hans Baumann op Wikipedia.) En zo werden schooljongens ook blijvend opgezweept door ‘de onderwijsrevolutie’ van de zeer ambitieuze Reichsjugendführer (tot in 1940), Baldur von Schirach: ‘Jullie jongens moet je ervan bewust zijn dat jullie hier worden getraind om op een dag de leiders van een wereldmacht te zijn!’ Zo schreeuwde hij in 1939 bij de opening van een zogenaamde door dr. Robert Ley opgerichte Adolf Hitler-School in Sonthofen, Landkreis Oberallgäu, Beieren tot de eerstejaarsleerlingen. Het vereiste eerst een grote oorlog, maar na de vaststaande nazi-zege zijn die gelijkgeschakelde jongens bestemd als ‘de zuilen van Adolf Hitlers wereld–rijk’. (Naar: G.Knopp, Hitler’s Hitmen (repr. Sutton Publishing. Chalford, Stroud, Gloucestershire, 2007), Ch.2: The Hitler-Youth-Baldur von Schirach, 89; voor Sonthofen, zie: https://www.historisches-lexikon-bayerns.de/Lexikon/NS-Ordensburg_Sonthofen)
Appèl van Hitlerjugend-leerlingen in zwart uniform met pet op het binnenhof van de Ordensburg te Sonthofen in Beieren, Zuid-Duitsland tijdens de eindexamens van 1942 aan de lokale Adolf-Hitler-Schule (AHS). Foto van Heinrich Hoffmann. Coll. Bayerische Staatsbibliothek, Bildarchiv: hoff-42986.(https://www.historisches-lexikon-bayerns.de/Lexikon/NS-Ordensburg_Sonthofen)
Werd sterven op het slagveld door de nazi’s niet verheerlijkt, menselijk leven in feite veracht?
‘Elke generatie moet een oorlog hebben meegemaakt’, vond de gefrus–teerde Duitse nazi-leider en hij regelde er één die zijn weerga in de wereld–geschiedenis niet had gekend. Een Duits nazi-Rijk in Europa moest worden gesticht. Wereldmacht was het doel, het Duitse ‘Herren’-volk het instru–ment. ‘Untermenschen’ onder wie nazi’s geestelijk gehandicapten, Russen, Slaven, Joden en ‘Zigeuners’ (Roma, Sinti) verstonden, werden vaak letter–lijk en zonder enig mededogen ‘opgeruimd’. Hadden de Duitse burgerbe–volking, de reguliere Wehrmacht en/of de kerken haar afschuw voor de nazi-terreur in een vroeg stadium en massaal uitgesproken, dan hadden Hitler en zijn regime misschien toch op één of andere wijze ingebonden, zoals hij het euthanasieprogramma-T4 voor geestelijk gehandicapten voortijdig liet beëindigen na ontstane onrust onder de bevolking, maar… ‘De Führer beslist!’. ‘De Führer heeft altijd gelijk!’, luidde het in begin 1940 door dr. Robert Ley van de enige toegestane vakbond, het Deutsche Ar–beitsfront, gekozen motto voor de arbeiders van de paramilitaire nazi-bouwonderneming Organisation Todt (OT).
‘Der Führer hat immer Recht!’, getekend voor de Organisation Todt (OT) door dr. Robert Ley, 30 januari 1940. Ley pleegde na de oorlog tijdens zijn detentie in Neurenberg suïcide. Hij was een alcoholicus geweest.
De Reichsleiter van de Reichsorganisationsleitung, Dr.Robert Ley (1890-1945) van de NSDAP bij de inwijding van het Palas der Ordensburg in Sonthofen op 23 oktober 1937. Foto van Heinrich Hoffmann (1885-1957). Coll. Bayerische Staatsbibliothek, Bildarchiv hoff-16145.(https://www.historisches-lexikon-bayerns.de/Lexikon/NS-Ordensburg_Sonthofen)Een groep religieuze intellectuelen alsook Duitse officieren onder wie zelfs stafgeneraals, bekend als de Schwarze Kapelle, had tenslotte nog enige mo–rele moed zich tegen de onberekenbare Hitler en zijn regime zo nodig ook met geweld te verzetten wegens hun ongehoorde misdaden. Dit resul–teerde in een aantal mislukte bomaanslagen tegen de Führer. De laatste vond plaats na D-Day, op 20 juli 1944.
(Dr.G.van Roon, Het Duitse verzet tegen Hitler (A.W.Bruna & Zoon. Utrecht/Antwerpen, 1968); Th. S.Hamerow, On the Road to the Wolf’s Lair. German Resistance to Hitler2 (The Belknap Press of Harvard University Press. Cambridge, Massachusetts/London, 1999); Hermann Wentker, Der Widerstand gegen Hitler und der Krieg. Oder: Was bleibt vom “Aufstand des gewissens?” (Bijdrage gepubliceerd via Internet, met verdere recente literatuur). Generaal Dietrich von Choltiz, stadscommandant van Parijs was betrokken, wat medeverklaart waarom hij Hitlers bevel tot vernietiging van de stad in 1945 niet heeft opgevolgd, cf. S. Neitzel (red.), Tapping Hitler’s Generals, Document 153-158. Een (niet door mij onderschreven) controversiële theorie over von Stauffenbergs aanslag op Hitler leverde de oud-Wehrmacht-militair en latere socioloog Dietrich Schmidt-Hackenburg met zijn 20.Juli 1944-Das “gescheiterte” Attentat. Untersuchung eines geplanten Fehlschlags (Frieling. Berlin, 1996)
Hoofdstuk 6.
1940-1945: Frankrijk lijdt onder Duitse bezetting en Vichy-regering collaboreert
Maarschalk Henri Philippe Pétain was als gezant te Madrid teruggeroepen naar Parijs op 17 juni 1940 en had in een radiobericht o.m. gelijk laten we–ten aan de talrijke gedemoraliseerde Franse soldaten, tienduizenden vluch–telingen en overige inwoners:’Probeer te stoppen met vechten!’. Op dat moment was de formele staat van oorlog tussen Frankrijk en Duitsland níet opgeheven: dat gebeurde pas op 22 juni 1940 met de wapenstilstandso-vereenkomst tussen Duitsland en Frankrijk. Daartoe werd dezelfde treinwagon waarin het Duitse Keizerrrijk haar verlies na de Eerste We-reldoorlog had moeten erkennen in 1918, uit een museum gehaald en vervoerd naar dezelfde plaats van de voor Duitsland beschamende on-dertekening: het bos van Compiègne, ten noordoosten van Parijs.
Op 11 november 1918 om 05:00 uur in de ochtend eindigt officieel de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), Het keizerrijk Duitsland had verloren. Franse, Engelse en Duitse officieren en andere afgevaardigden nemen plaats in een oud restauratierijtuig om te onderhandelen over het be–ëindigen van die ‘Grote Oorlog’. De wagon wordt in 1919 door de Franse staat tentoongesteld als monument in een gebouw nabij Rethondes. Tot 20 juni 1940, als de zegevierende Duitsers het willen gebruiken bij de ondertekening van de wapenstilstand met Frankrijk. Een toegang wordt gesloopt en de wagon vertrekt naar Compiègne. We zien dan ook voornamelijk Duitse militairen bij dit evenement (foto).(https://www.reizen-met-de-trein.nl/terug-in-de-tijd-wapenstilstandsrijtuig-2419d/)
22 juni 1940: de wapenstilstand tussen Frankrijk en Duitsland wordt getekend in een speciaal voor dit doel door de Duitsers hierheen ge-brachte treinwagon in Compiègne. Overwinnaar Hitler was aanwezig, maar liet zich -ter meerdere vernedering van de verliezers– maarkort zien aan de Franse delegatie. Leider van Duitsland en de nazi-partij, Führer Adolf Hitler (tweede van rechts); opperbevelhebber van het leger, Generaloberst Walther von Brauchitsch (uiterst rechts); de plaatsvervanger van Hitler, Rudolf Heß; opperbevelhebber van de Luftwaffe, Reichsmarschall Hermann Göring; Generaloberst Wilhelm Keitel van het Oberkommando der Wehrmacht die de voorschriften voor de Fransen hier oplas (half op de rug gezien) en nazi-minister van buitenlandse zaken, Joachim von Ribbentrop (uiterst links). Achter Hitler verscholen staat de opperbevelhebber van de Kriegsmarine, Großadmiral Erich Raeder in zwart uniform. Coll. Bundesarchiv Bild 183-M1112-500.(https://www.tracesofwar.nl/articles/5622/Treinstel-van-Compi%C3%A8gne.htm)
De strijd in het zuidoosten met Italië werd pas op 25 juni 1940beëindigd. (R.Vinen, The Unfree French, 19-20) In de strijd die nazi-Duitsland was aangevangen tegen Frankrijk in het voorjaar van 1940 sneuvelden 120.000 Franse sol–daten en werden 250.000 man gewond. Daarnaast lieten nog eens 200.000 Franse burgers die eerste oorlogsweken het leven. (Aantallen Franse slachtoffers volgens Historama hors série no.17: Les français sous l’occupation (1972), 24) Nog was de ellende niet over. Pétain, held van de Eerste Wereldoorlog, en premier Pierre Laval, beiden de nieuwe regeringsleiders van het verslagen Frankrijk (‘de Franse Staat’ of ‘Derde Republiek’), hoopten aanvankelijk naïef op een waar ‘vredesvoor–stel’ door de Duitsers. (Simon Kitson, Vichy Web. Collaborators & Collaborationists. Nicholas Atkin on Pétain and collaboration, in: http://www.artsweb.bham.ac.uk/vichy/collabos.htm, 1) De opportunistische Laval begon daarover twee jaar later nogmaals: ‘Als de Duitsers de oorlog winnen en wij nu met hen een loyale politieke koers varen, zou ik misschien met hen over een eerzame vredesovereenkomst kunnen spreken.’ (Naar: Historama hors série no.17: Les français sous l’occupation (1972), 70) Hij zei dit evengoed in een periode dat ook hij tot het besef was gekomen dat het overgrote deel van de bevolking achter de doorvechtende generaal Charles de Gaulle en zijn Vrije Fransen was gaan staan en hijzelf de doodstraf kon verwachten we–gens landverraad, indien de Geallieerden zouden winnen. Pétains rechts-extremistische regering propageerde Patrie, Famille en Travail. Travail, de arbeid, moest spoedig én gedwongen in nazi-Duitsland en aan de Atlanti–sche kust worden uitgevoerd… Men schat dat aanvankelijk zo’n 95% van de Franse bevolking het behoudende, zogenaamde pétainisme zouden gaan volgen. Engeland en Amerika verbraken de banden met deze regering ook niet direct, maar trachtten haar uiteraard politiek en militair (men denke aan de sterke Franse vloot) aan hun kant te krijgen. Vanaf augustus 1942 werd een eerst door Pétain ontslagen Laval wederom premier, nu van Vi–chy-Frankrijk dat zijn begeerde ‘vredes’-verdrag met nazi-Duits–land óok niet kreeg. Het werd aanvankelijk na een door Hitler afgesloten wapen–stilstand verdeeld in twee zones waaronder één zogenaamd ‘vrije’ zone ten zuiden van de Loire onder het gedoogde leiderschap van de oude en ver–eerde veldmaarschalk Pétain en zijn met het autoritaire Duitsland steeds verder collaborerende Vichy-regime onder voorzitterschap van de duistere premier Laval. (Cf. R.Vinen, The Unfree French, 47) ‘Maar wat een hoop autoriteiten!’, klaagde deze collaborateur, toen hij doorkreeg met hoeveel hoge Duitsers hij diende te onderhandelen voor ‘Vichy’. Hitler had zich eens bij de Itali–aanse leider Mussolini laten ontvallen wat hij werkelijk van meneer Laval vond: ‘een vies–democratisch politicus, iemand die niet gelooft in wat hij zegt.’ (A.Bullock, Hitler. Leven en ondergang van een tiran, 461)
Gedwongen door de wapens van de Duitse nazi-leider Hitler en de Italiaanse fascistenleider Mussolini moet een geblinddoekte Marianne, vrijheidssymbool van de vooroorlogse Franse Republiek, een armistice ‘wapenstistand’ ondertekenen, 24 juni 1940. Op het laatstemoment, toen Frankrijk al onder de voet was gelopen tijdens de Blitzkrieg van de Wehrmacht, deed Mussolini mee in Zuid-Oost Frankrijk en in de hoop ook nog enige gebiedsuitbreiding ten bate van Italië te kunnen eisen. Cartoon van Leslie Illingworth. Coll. Library of Wales, inv. ILW0084.(https://www.library.wales/index.php?id=8295 )
‘Wie is Pierre Laval? Aan de zijden van de maarschalk (Pétain). De laatste kans van Frankrijk’. Propaganda voor het collaborerende Vichy-bewind. (https://www.agefotostock.com/age/en/details-photo/who-is-pierre-laval-vichy-french-propaganda-poster-1940-1944 )
De noordelijke bezettingszone kwam onder Duits militair-administratief be–stuur (MBF) van General der Flieger en General der Infanterie Otto von Stülpnagel in Parijs, maar de noordelijke departementen Nord en Pas-de-Calais juist onder de militaire gouverneur van België, een eerste aanwijzing wellicht wat Hitler uiteindelijk met Frankrijk wilde doen. (Cf. Historama hors série no. 17: Les français sous l’occupation (1972), 25-26) Winston Churchill waarschuwde de Fransen er al voor in een ondersteunende radiorede op 21 oktober 1940: ‘Fransen! (…) Ik vertel u waarlijk wat u moet geloven, wanneer ik zeg dat deze kwade man (Hitler), dit monsterlijke misbaksel van haat en nederlaag, uit is op niets minder dan het gehele wegvagen van de Franse natie.’ (W.S.Churchill, The Second World War. 4. The Commonwealth Alone, (Londen, 1964), 169) Wie Hitlers oude manifest Mein Kampf had gelezen had dit al vroeger kunnen geloven. Als elders in het westen zou de bevolking van Frankrijk echter moeten worden gewon–nen voor de nazi’s en hun ideologie met behulp van tentoonspreiding van ‘voor–beeldig’ Duits-militair gedrag. Von Stülpnagel in september 1940 daaro–ver:’Als men wil dat de koe melk geeft, moet zij worden gevoerd.’ (J.Jackson, France. The Dark Years, 171) Maar hoe ‘voerde’ Otto van Stülpnagels Wehr–macht de Franse ‘koe’? Bijvoorbeeld door affiches op te laten hangen vol–gens welke aardige Duitse militairen zich over ‘verlaten’ Franse kinderen zouden ontfermen, onder het motto: ‘In de steek gelaten bevolkingen, stelt vertrouwen in de Duitse soldaat! ‘. (Historama hors série no.17 (1972), foto van Duitse affiche op p.[38] Die kinderen nu waren door het bombarderende Dúitse leger van hun ouders en behuizingen beroofd…
Bekend Duits propaganda-affiche getekend door Theo Matejko en gepubliceerd in Frankrijk in de zomer van 1940. In het begin van de bezetting van West-Europa was de Wehrmacht-soldaat opgedragen zich ‘correct’ te gedragen en te betalen voor diensten. Allengs zou dat gedrag ookveranderen.(https://www.passionmilitaria.com/t108964-affiche-de-propagande-allemande-disscussion)
Enkele jaren na het begin van de bezetting kwam geheel Frankrijk onder veel verstikkender Duits bestuur. Hoogstverantwoordelijke voor dit zogen–aamde MBF vanaf begin februari 1942 was de generaal der infanterie Carl-Heinrich von Stülpnagel, voormalig voorzitter van de Wapenstilstandscom–missie te Wiesbaden. (Déze generaal von Stülpnagel wilde zich evenwel vanaf 1944, toen de Duitse krijgskansen absoluut gekeerd waren, alsnog bekennen tot het verzet tegen Hitler, sloot zelfs hoge SS-ers in Parijs op na de mislukte militaire Putsch van 20 juli 1944 en werd daarvoor -na verraden te zijn door de Oberbefehlshaber West von Kluge en na een eerdere vrijspraak- op 30 augustus 1944 alsnog opgehangen te Berlijn. Zie b.v. E.Crankshaw, Gestapo. Instrument of Tyranny, 169. Zijn neef, General der Flieger en General der Infanterie Otto von Stülpnagel, was van 24 oktober 1940 tot 14 februari 1942 militaire gouverneur van de bezette Franse zone, zie: A.J.Kursietis, The Wehrmacht at War, 368; J.Jackson, France. The Dark Years, 170) Ten eerste moest Frankrijk de bezettende macht financieel onderhouden zoals was bepaald in de Over–eenkomst van Wapenstilstand. 20 miljoen Reichsmark per dag schatten de Duitsers de kosten. Vervolgens stelden zij op gezag van Rijksmaarschalk Gö–ring de koers op 20 francs per mark waarmee de mark toentertijd 50-60% werd overgewaardeerd, hetgeen zelfs een Duitse beambte deed uitroe–pen:‘Met dit geld zullen de Duitsers in staat zijn heel Frankrijk op te kopen!’ (J.Jackson, France. The Dark Years, 169)
Generaal der infanterie Carl Heinrich von Stülpnagel in 1940. Was betrok-ken bij moord op Joden en burgers aan het oostfront; bekende zich later tot het verzet tegen Hitler; trachtte suïcide te plegen in 1944 bij Verdun, maar werd slechts verblind. Hij noemde daarbij de naam ‘Rommel’ en werd in augustus 1944 opgehangen door de nazi’s wegens hoogverraad. (https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bundesarchiv_Bild_146-1970-076-39,_Carl_Heinrich_v._St%C3%BClpnagel.jpg)
Propaganda-affiche van de regering van Vichy-Frankrijk uit 1942: Engeland zou Frankrijk en zijn kolonieën willen ‘opslokken’. In feite zou Engeland Frankrijk uit Duitse handen mee helpen redden.
Waar de Duitse Wehrmacht verscheen, verscheen een woud van wegwijzers zoals hier gefotografeerd door Roger Viollet op de Place de l’Opéra in Parijs in 1944. Coll. gettyimages.(https://www.gettyimages.nl/detail/nieuwsfoto%27s/world-war-ii-german-signposts-place-de-lopera-paris-nieuwsfotos/56213249)
Eén van de miljoenen Duitse radertjes in de grote nazi-machinerie was de in Keulen geboren 24-jarige Heinrich Böll stammende uit een rooms-katholie-ke, anti-nazistisch gezinde familie. Patriot was de jongeman wél: toen zijn legertrein in juni 1940 door Holland reed, werd hij boos vanwege uitdagen–de, ja zelfs vrijende (!) paartjes jongens en meisjes op een perron die het bestonden die aangevoerde Duitse soldaten uit te lachen. ‘Ik schaam me haast. Alles wat Duitsland ontsiert haat ik mateloos, en dat is helaas vaak het geschreeuw van hen die Duitsland vertegenwoordigen; maar ik hou van Duitsland.’ En daarom diende hij als Wehrmacht-militair. (Heinrich Böll, Brieven uit de oorlog 1939-1945 (Amsterdam/Antwerpen, 2007), 210) Hij diende, overwegend als zich bekla–gende soldaat eerste klas en groepscommandant, in 1942 onder meer aan de tamelijk rustige noordwestelijke Franse kust: ‘We hebben gesoupeerd met typisch Franse plechtstatigheid, met veel decorum, het duurde op de kop af anderhalf uur, datzelfde zou bij ons acht minuten duren, en de hele grap kostte maar één mark; ze hebben hier veel cultuur en weinig moraal.’ (Heinrich Böll, Brieven uit de oorlog 1939-1945 (Amsterdam/Antwerpen, 2007), 107. Met ‘moraal’ doelt de jonge, katholieke Böll hier -naar de context- uitsluitend op de huwelijksmoraal: volgens hem zouden ‘de’ Fransen het niet zo nauw nemen met vreemdgaan of met vóór het huwelijk sex hebben, wat hij dan verafschuwt. Ondertussen zullen de Duitse Wehrmacht-Puffs (bordelen) in met name Frankrijk hem niet zijn ontgaan (cf. R.Vinen, The Unfree French, 132; 171-174; 370), noch de veelvuldige verbintenissen tussen al of niet getrouwde) Duitsers en Franse meisjes (cf. H.Böll, Brieven uit de oorlog 1939-1945, 226-227; R.Vinen, The Unfree French, 160-161; 175-179; https://www.dailymail.co.uk/femail/article-1035804/Sleeping-enemy-New-book-claims-Frenchwomen-started-baby-boom-Nazi-men-Vichy-regime.html;m https://rarehistoricalphotos.com/nazi-collaborator-girls/; https://www.youtube.com/watch?v=xd-MGY2Fyt8; https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=video&cd=&cad=rja&uact=8&ved=2ahUKEwjDm9Tzsa_4AhXCKewKHT7cDqIQtwJ6BAgJEAI&url=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DLmqCtZSsQ-M&usg=AOvVaw2aJYlgfJHUfP0fkpnRUjER; ), noch het frequente olala–bezoek van Duitse militairen aan het frivole Parijse nachtleven.) Een 16-jarig Frans meisje had eens aan soldaat Böll ver–teld ‘dat de hele wereld ‘Duitsland’ instinctief haatte’. Verbolgen mijmerde hij daarover voort: ‘Ik geloof dat er op de wereld nooit een volk zal zijn dat ons begrijpt behalve wijzelf. Al mijn argumenten over onze zelfs door de rest van de wereld ‘officieel erkende’ cultuur, over het bolsjewisme, alles ketste af (bij het meisje Jacqueline) op een haast paradijselijke kleingeestigheid waar gewoon niets tegen te doen valt…’ (Ibidem, 238-239) Maar in een brief van 29 april 1943 kwam één kwalijk aspect van Bölls contemporaine Duitse Kultur nog aldus ter sprake:’Ik werd weer onderbroken, we (bunkermanschappen nabij Calais) waren een verhitte discussie begonnen over sterilisatie, over het doden van zwakzinnigen en over de beroemde en beruchte euthanasie.’ Nu was Heinrich daar geen voorstander van, híj was immers een goed chris–ten. (Ibidem, 230) Die term ‘euthanasie’ werd echter níet in contemporaine nazi-propaganda gebezigd. Het citaat toont zonneklaar hoe gewone Duitse soldaten als Böll in meer of mindere mate op de hoogte waren van het (uitgevoerde!) eugenetische programma der nazi’s in het land dat hij mi–litair ‘verdedigde’. (Dit moordprogramma werd naoorlogs bekend als Aktion T4, waarvoor zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aktion_T4) Hoeveel leed les Boches ook ditmaal weer de Fransen hebben bezorgd heeft de intelligente en zich zelf sensitief noe–mende soldaat Böll het nergens in zijn bewaarde brieven. Zelfs na langere tijd Hit–ler-Duitsland trouw gediend te hebben –ook aan andere, heftigere fronten als dat in Rusland vóór 6 juni 1944– zou hij volgens zijn briefverkeer met zijn Duitse verloofde Anne-Marie Cech (hij huwde haar in 1942) liever tegen de Engelsen blijven strijden dan tegen de ‘barbaarse’ Russen.
Heinrich Böll (1917-1985), één der belangrijkste Duitse auteurs van na de oorlog en Nobelprijs-winnaar, was sinds 1939 als Wehrmacht-militair gestationeerd in een legertrainingskamp in Osnabrück (1940); in Polen (mei-juni 1940); in Frankrijk (juni-september 1940); in Duitsland (september 1940-mei 1942); nogmaals in Noordwest-Frankrijk (mei 1942-oktober 1943); in Rusland, op de Krim en in Odessa (oktober 1943-februari 1944; in Roemenië en Hongarije; daarna op diverse plaatsen in Duitsland; deserteerde korte tijd; nam weer dienst tot hij door Amerikanen krijgsgevangen werd ge-nomen in april 1945.(Cf. https://th.boell.org/en/2017/02/07/heinrich-boll-chronicle-his-life-and-work; https://www.nobelprize.org/prizes/literature/1972/boll/biographical/)(Foto: https://www.warrelics.eu/forum/history-research-third-reich-ww2/hitlers-drugged-soldiers-40324/)
Literair geïnteresseerd Wehrmacht-soldaat Heinrich Böll (rechts) met een maat in Parijs gefotografeerd vóór een blijkbaar collaborerende boekenwinkel met uitgestald portret van hun geliefde Führer en opperbevelhebber, (na-)zomer 1940.(https://www.spiegel.de/spiegel/heinrich-boell-tagebuecher-aus-dem-zweiten-weltkrieg-werden-veroeffentlicht-a-1170982.html)
Böll hoorde op 8 november 1943 in de avond tijdens rangeermanoeuvres van hun troepentrein in de buurt van een Russische grens over de radio in een wagon een toespraak die Hitler tot zijn oude nationaal-socialistische kameraden in München richtte, o.m.:’Het feit dat Engeland wéér de drij–vende kracht was in deze oorlog, dat het verantwoordelijk was samen met de Joden voor de oorzaak, het uitbreken en het voeren van deze oorlog, is slechts een herhaling van gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog. Dat zulke machtig–historische gebeurtenissen niet tweemaal kunnen leiden tot dezelfde resultaten, moet worden aangenomen, zoals de krachten van het verleden ook niet met die van het heden kunnen worden vergeleken. Het kan niemand ontgaan dat het huidige Duitsland een andere staat is dan het Duitsland van 1914-1918, net als 8 november 1943 niet hetzelfde is als 9 november 1918! (9 november 1918 is de datum van de capitulatie van het Duitse keizerrijk in de Eerste Wereldoorlog.) (…) Laat de oorlog duren zo lang als als die wil, Duitsland zal nooit capituleren! Nooit zullen wij de fout van 1918 herhalen, namelijk om onze wapens om kwart vóór twaalf neer te leggen. Hiervan kunt u verzekerd zijn: de allerlaatste partij die zijn wapens zal neerleggen is Duitsland, en dan om vijf minuten ná twaalf!’ (De gehele toespraak is in het Engels weergegeven in o.m.: https://der-fuehrer.org/reden/english/43-11-08.htm) Daar konden patriot Heinrich Böll en zijn Mann–schaft het mee doen. Ondertussen had Hitler zijn hele 6e Leger in november 1942 reeds verloren bij Stalingrad en daarbij méer nazi-Duits prestige. De Wehrmacht was niet meer zó ‘onoverwinnelijk’ gebleken, de Russische ko–los níet door zijn lemen knieën gegaan, maar… gegroeid. Geen wonder dat een soldaat als Böll in brieven naar huis herhaaldelijk om ‘pervitine!’ bleef verzoeken. (En vgl. daarvoor ook: )
Oorlogsdagboekje (1943-1944) van soldaat Heinrich Böll. Links staat de plaats Tarnopol in het toenmalige Poolse veroverde gebied genoteerd (heden: Ternopil, Oekraïne). Sinds 1941 had de SS er een ghetto voor de grootste Joodse gemeenschap in het gebied opgericht. Gerichte liquidatie van het ghetto door de Duitsers startte op 31 augustus 1942, maar moorden op talloze Joden waren er al sinds juni 1941 geweest. Op 8 november 1943 noteert Böll:‘’s Avonds Führerrede in de (trein-)wagon!’. Hij klinkt nog enthousiast. Waarschijnlijk hoorde hij Hitler spreken tot diens alte Kameraden in de Löwenbräukeller te München. (Zie voor die rede: http://der-fuehrer.info/reden/english/43-11-08.htm)(Dagboekje: https://www.spiegel.de/spiegel/heinrich-boell-tagebuecher-aus-dem-zweiten-weltkrieg-werden-veroeffentlicht-a-1170982.html)
Löwenbräukeller, München, 8 november 1943: Hitler spreekt op 20e herdenking van zijn (mislukte) nazi-Putsch tot nazi-volgelingen. Recent door ‘Russian-Bear 296’ ingekleurde foto.(https://www.reddit.com/r/Colorization/comments/tnp5p4/20th_anniversary_of_munich_putsch_adolf_hitler/)
In Frankrijk diende de nazi-Einsatz ‘Rosenberg’ kunstschatten heel goed–koop op te kopen of simpelweg te roven. De goudvoorraad van de Bank van België, toevertrouwd aan Frankrijk, werd door de verraderlijke Vichy-pre–mier Pierre Laval daarentegen aan de Duitsers geschónken. (J.Jackson, France. The Dark Years, 174) Elke zakelijke overeenkomst, meestal aan de Fransen opge–drongen door de Duitsers, verliep uiteraard in het voordeel van de laatsten. Desondanks zag de Franse regering in het verre Russische bolsjewisme een groter gevaar, zoals Laval nog op 22 juni 1942 opmerkte:‘Ik wens de over–winning van Duitsland, want zonder die zou het bolsjewisme zich morgen overal vestigen.’ (J.Jackson, France. The Dark Years, 215; cf. R.Vinen, The Unfree French, 66) Met dit Rusland had Hitler eer–der wél een verdrag kunnen sluiten en het weer verraderlijk breken. Zou het in onderhandelingen met Lavals Frankrijk niet eender zijn? Beliepen de be–zettingskosten in 1940 80.000.000.000 francs, in 1944 was dat opgelopen tot 126.000.000.000 en het totaal ervan bedroeg 630.500.000. 000 francs (http://www. artsweb.bham.ac.uk/vichy/collabos.htm, 7) Dus werd de Franse ‘koe’ helemaal niet ‘gevoerd’ door de Duitsers, maar met of zonder hulp van nationalistische en fascistische Vichy-collaborationisten systematisch leeggemolken (J.Jackson, France. The Dark Years, 186) en half geslacht zoals de nazi Hermann Göring, hoofd–verantwoordelijke voor de Duitse economie, het wilde:‘Wat er met de Fran–sen gebeurt, kan me niks schelen. (…) Vroeger was die hele kwestie eenvou-diger. Dat noemde je toen plunderen. De praktijk schijnt humaner geworden te zijn, maar ik ben tóch van plan te plunderen, lucratief. In Frankrijk zal zo’n grote inflatie ontstaan, dat alles instort. De franc zal niet meer waard zijn dan het welbekende stukje papier dat je voor een bepaald doel gebruikt. Pas dan zullen we Frankrijk zó hebben verslagen als we willen.’ (Vertaald citaat naar Janet Flanner, Brief uit Neurenberg, in St. Radlmaier (red.), Het proces van Neurenberg (Amsterdam, 2005), 199) In augustus 1942 had hij deze nazi-mentaliteit herbevestigd: ‘Als de Fransen overhandigen, totdat ze niks meer kunnen overhandigen, en als ze het uit ei–gen vrije wil doen, dan pas zal ik zeggen dat ik meewerk!’ (J.Jackson, France.The Dark Years, 215)
De bejaarde oorlogsheld Maréchal Henri Philippe Pétain (met witte snor), werd op zijn 84e hoofd van het met de Duitsers streeds meer collaboreren-Vichy-régime (een aandudiding die aanhangers van generaal de Gaulle aan zijn regering gaven. Hij wordt hier bij de arm gepakt door de huichelachtige Reichsmarshall Hermann Göring (met maarschalkstaf). Het duurde niet lang vóór Göring Frankrijk ging leegplunderen. Overeenkomsten tussen Duitsersen Vichy-ambtenaren werden door de eersten regelmatig niet nagekomen.De door de op macht beluste, daardoor jaloerse en ijdele Pétain aangestelde ministers wisselden nogal eens.(Foto: www.telegraph.co.uk/news/worldnews/europe/france/11162143/Book–claiming–Vichy–regime–is–misunderstood)
Half mei 1942: spotprent ‘Geef papa een kus!’ van de Brit Clive Uptton gericht tegen Pierre Laval en Vichy, werd gepubliceerd in The London Daily Sketch. De Duitsers hadden het ontslag van Laval aangezegd door Pétain, niet geaccepteerd. Het republikeinse Frankrijk van na de Franse Revolutie wordt verbeeld door Marianne. Even tevoren was Laval hersteld van een aanslag op zijn leven door de jonge Franse student Paul Collette die vier schoten op hem had afgevuurd. Laval collaboreerde steeds verder en werd na de oorlog als één der meest gehate Fransen in het Frankrijk van premier de Gaulle geëxecuteerd.(http://m.oldmagazinearticles.com/French_Premier_Pierre_Laval_French_Traitor_world_war_two)
Spotprent op Pétain die Dakar aan de kust van zijn kolonie Senegal vanaf juli 1940 als hulpeloze dienaar van nazi-Duitsland bleef verdedigen tegen de Engelsen én tegen generaal de Gaulle. Premier Churchill had de Royal Navy bevolen de daar liggende grote Franse oorlogsbodem Richelieu uit handen van de Duitse Kriegsmarine te houden. Het schip werd beschadigd, maar tegen een hoge prijs. Dakar kon niet worden veroverd. De fel terug–vechtende Vichy-Franse bevelhebbers ter plaatse wilden maandenlang niet meewerken. De éerste slag om Dakar werd een fiasco voor zowel Churchill als de Gaulle. Pas in 1942 bekeerde de West-Afrikaanse kust zich tot het geallieerde kamp. Vele Fransen kregen ‘vanaf Dakar’ een stevige aversie tegen Engeland.De Vrije Franse kolonieën bleven wel generaal de Gaulle trouw. (https://warfarehistorynetwork.com/2016/12/05/debacle-at-dakar)
En waarover Hitler zelf op 4 augustus 1942 tijdens een monoloog gericht aan zijn ‘intieme’ kring even cynisch zou opmerken:‘Als een (Duitse) sol–daat in Frankrijk chocola koopt of een paar kousen voor zijn vrouw, ben ik het absoluut eens met de Rijksmaarschalk (Göring); wij begonnen de oorlog niet en als de Franse bevolking niets heeft, wat kan het ons verdomme sche–len!’(H.Trevor-Roper, Hitler’s Table Talk, 1941-1944 (2e ed., 610, nr. 277; over de Duitse plundering van Frankrijk zie b.v. ook G.Mak, In Europa23 (Amsterdam, 2011), 963-965. Voor de Franse uitbuiting ook: Mary Louise Roberts, D-Day Through French Eyes. Normandy 1944 (The Univesity of Chicago Press. Chicago & London, 2014), 3) De Duitse batterijbezetting te Merville in het departement Calvados in Nor–mandië kon bijvoorbeeld vanaf zijn aanwezigheid in 1943 dagelijks zoveel zuivelproducten aankopen (dat deden Duitse militairen wel) bij min of meer vriendelijke boeren, dat het Duitse thuisfront er genoegelijk van mee kon profiteren, terwijl er in het ‘paradijselijke’ nationaal-socialistische Duitsland gaandeweg de oorlog steeds méer werd gerantsoeneerd… De Duitse over–heden begonnen over het algemeen de economieën van veroverde landen echter bewust te ondermijnen door de zwarte markten ten eigen bate te bevorderen en/of simpelweg te roven en te plunderen. (Aangaande tekorten en de zwarte markt in Frankrijk, zie b.v. R.Vinen, The Unfree French, 219-226) Nu had Frankrijk aan nazi-Duitsland de oorlog verklaard, voordat de Duitsers het toch al door hen gehate land binnenvielen. (Nederland had Duitsland vooraf niet de oorlog verklaard en bleef officieel neutraal. Desondanks vielen hier ook Duitse troepen binnen zónder enige oorlogsverklaring of officiële waarschuwing. Dat de nazi’s ook Nederland, een ‘Germaans broedervolk’ dat ‘te vriend’ moest worden gehouden, evenzo wilden plunderen staat echter vast. Dezelfde Göring beschouwde volgens de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 5 oktober 1942 de rantsoenen voor de Nederlanders als ‘een extraatje’ en besloot de Rijksmaarschalk:‘Als er gehongerd wordt, dan in geen geval Duitsland!’ (J.Dankers en J.Verheul, Bezet gebied dag in dag uit (Prisma Pocket 2524), 75). Niettemin verdiende de bloemenhandel van Aalsmeer en sommige Nederlandse aannemers en bouwondernemingen tijdens de oorlog een vermogen aan de Duitse bezetters. Voor die bloemenhandel zie vooral: Theodore van Houten, Een vrij ernstig geval. Aalsmeer en Aalsmeerders in oorlogstijd. (Uitgeverij van Gruting. Utrecht, 2011), passim)
Het ‘vrije’ Vichy-Frankrijk overschatte haar importantie voor de nationaal-socalistische leider Hitler voortdurend en deed slaafs concessie na concessie (J.Jackson, France.The Dark Years, 185) (Zoals in Nederland de collaborerende ir. Anton Mussert, ‘Leider’ van de NSB deed.) Bovendien, voordat de Duitsers eisten dat Joden in Frankrijk zouden worden geconcentreerd in kampen, had de virulent antisemitische Vichy-regering daar reeds een aanvang mee gemaakt. (Cf. Laurent Joly, L’État contre les Juifs. Vichy, les nazis et la persecution antisémite (Éditions Grasset & Fasquelle. 2001); R.Vinen, The Unfree French, 3; 133-155)
Het beruchte ‘Statut des juifs’ van 3 oktober 1940, ondertekend door staatshoofd Pétain en dat sociale uitsluiting van de Joden behelsde. (Cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Law_on_the_status_of_Jews; https://www.zachorfoundation.org/timeline/france-enacts-jewish-statute/; https://www.yadvashem.org/odot_pdf/Micro soft%20Word%20-%206045.pdf; https://www.trouw.nl/nieuws/de -medeplichtigheid-van-het-vichy-regime-aan-de-shoa. ) Op 2 september 1940 was dit statut bij navraag door Vichy bij het Vaticaan al grotendeels goedgekeurd paus Pius XII. Deze paus had al-toen nog als pauselijk nuntius Eugenio Pacelli in München– in particuliere brieven onomwonden over zijn afkeer van Joden, cf. Michael Curtis, Verdict on Vichy, 322-343, Ch.13: The Churches and Anti-semitism.(Foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Law_on_the_status_of_Jews#/media/File:Statut_des_Juifs_-_page_1.jpg)
De beruchte antisemitische Loi portant statut de juifsopgesteld door de Vichy-regering, begin oktober 1940 (boven) en Le Matin d.d. zaterdag 19 oktober 1940 daarover: Joodse winkels moesten als zodanig kenbaar worden gemaakt en ‘Ísraël is voortaan van elke publieke functie uitgesloten’. (https://fr.wikipedia.org/wiki/loi-portant-statut.. )
Begin maart 1942 kreeg de Franse (sinds een jaar eerdere) directeur van het Commissariat Général aux Questions Juives, Xavier Vallet (1891-1972), zelfs ruzie met een jonge Duitse ambtenaar over ‘wie er het meeste recht had’ anti-Joodse maatregelen te treffen tegen de Franse Joden:’Ik ben een stuk oudere antisemiet dan u! Ik zou uw vader hebben kunnen zijn!’. Op voordracht van Otto Abetz, Duits ambassadeur in Frankrijk, ontsloeg de bejaarde maarschalk Philippe Pétain deze Vallat in mei 1942. De katholieke, maar schaamteloos-brutale, nationalistische Vallat had het te bont ge–maakt. Voor het lot der Joden maakte het allemaal niets uit. Op voorspraak van de Duitsers werd de felle Louis Darquier de Pellepoix (1897–1980) Val–lats opvolger. Door de invloed van eerstgenoemde werd onmiddellijk be–gonnen met de massadeportatie van Joden uit Frankrijk richting de concen–tratiekampen. Darquier werd in februari 1944 weer ontslagen. (Darquier de Pellepoix werd in 1947 wegens collaboratie met een buitenlandse macht (nazi-Duitsland) bij verstek ter dood veroordeeld door het Franse Hooggerechtshof. Hij vluchtte naar Spanje waar hij beschermd werd door leden van het Franco–regime, vooral door generaal Antonio Barosso y Sánchez-Guerra. Citaat van X.Vallat vertaald naar: Jacques Presser, Ondergang, 220 = https://www.dbnl.org/tekst/pres003onde01_01/pres003onde01_01_0018.php#118; voor een biografie van Vallat zie: Laurent Joly, Xavier Vallat (1891-1972). Du nationalisme chrétien á l’antisémisme d’État. Biografie (Éditions Grasset. Paris, 2001); https://www.grasset.fr/livres/xavier-vallat-1891-1972-9782246608318.) De Jewish Telegraphic Agency publiceerde in verband met deze Vallat op 20 augustus 1941: ‘Rabat, Algerije, 19 augustus: De Commissaris voor Joodse Zaken van Vichy arriveert in Algerije met anti-Joodse plannen. Het plan van de Vichy-regering volgend om Franse anti-Joodse wetten tot de 110.000 Joden van Algerije uit te breiden, arriveerde Xavier Vallat, de Franse Commissaris voor Joodse Zaken, hier uit Vichy. Hij werd ontmoet door Franse militaire vertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de sultan.’(Het door de Duitse nazi’s gelijkgeschakelde radiostation in Parijs zond tegelijkertijd o.m. het opruiende bericht uit dat ‘Joden zijn aangekomen uit Tel Aviv en Haifa in Syrië en Libanon om zich daar te vestigen op islamitisch land’. Voor het antisemitische, schuldige Vichy zie b.v.: M.Curtis, Verdict on Vichy (2002); Laurent Joly, L’État contre les Juifs – Vichy, les nazis et la persécution antisémite (Grasset. Paris, 2018). Voor instemmende citering van Vallet in de nazi-Duitse pers, zie b.v. Robert Gellately, Pal achter Hitler. Openheid en onderdrukking in nazi-Duitsland, 164 met n.167)
Joodse jongemannen opgepakt in Vincennes, Frankrijk door Duitsers en Franse politie.(https://www.grasset.fr/livres/letat-contre-les-juifs-9782246862994, boekomslag)
Xavier Vallat. Hij hield een verblind oog en afgezet been over uit de Eerste Wereldoorlog.(https://www.memoiresdeguerre.com/article-vichy-commissioner-for-jewish-affairs-arrives-in-algeria-90195695.html)
‘Keurige mannen’ in pak: in 1944 schudt de al in 1942 door maarschalk Pétain zelf, maar op last der Duitsers afgezette Commissaris voor Joodse Kwesties, Xavier Vallat (met baret) alsnog de hand van de maarschalk.(https://fr.wikipedia.org/wiki/Xavier_Vallat#/media/Fichier:Xavier_Vallat_and_Philippe_P%C3%A9tain_1944.jpg)

Antisemitische tentoonstelling in Frankrijk onder het Vichy-bewind zoals ze ook in Duitsland en de door haar bezette gebieden werden georganiseerd:’Leer een Jood van een Fransman te onderscheiden’. Tij-dens zijn uiteindelijke berechting trachtte Pierre Laval, minister van buitenlandse Zaken van Vichy, zich laf leugenachtig te verdedigen met o.m. de bewering dat hij ‘veel voor de Joden had gedaan’.(https://www.wikiberal.org/wiki/Antisemitisme)
Verachtelijk antisemitisme onder het Vichy-regime. Links: affiche voor openbare tenstoonstelling in Parijs in 1941-1942 en rechts: affiche doorMichel Jacquot voor een antisemitische tenstoonstelling in het Palais Berlitz in Parijs (https://fr.tpe-arts.e-monsite.com/pages/l-antisemitisme/html)

Terug naar de Middeleeuwen: Vichy-Frans antisemitisch affiche ten faveure van de introductie van de ‘Jodenster’: ‘De Joden moorden in de schaduw. Laten wij ze markeren om ze te herkennen!’ Gepubliceerd als affiche door het Institut d’Études des Questions Juives in Parijs. Tekenaar:Michel Jacqot.(https://www.larousse.fr/encyclopedie/images/Les_Juifs_assassinent_dans_lombre/1315246)
Registratie van Joden in een Frans doorgangskamp door Franse politie. Tienduizenden Joden uit Frankrijk zouden omkomen door nazi-hand.
Hoofdstuk 7.
1940: Vroeg Frans verzet: Jean Moulin, OCM en inlichtingen–netwerk Centurie bij Caen, Normandië
Op 17 juni 1940 eiste een Duitse legerofficier dat de in Chartres op zijn post gebleven Franse prefect van het district Eure-et-Loire, Jean Moulin (1899-1943), een verklaring zou ondertekenen waarin ‘het afslachten van Franse burgers door koloniaal-Senegalese troepen tijdens de Duitse opmars’ werd veroor–deeld.
De prefect van departement Eure-et-Loir, Jean Moulin, roept zijn burgers op kalm te blijven na de Duitse komst.Hij besluit veelzeggend met een ‘Wij zullen overwinnen’.

Jean Moulin, wel Frankrijks bekendste verzetsstrijder.(https://www.kunstkopie.nl/a/jeanmoulinfrenchresistant.html)
De Franse prefect wist, evenals de Duitsers, heel goed dat die burgerdoden waren gevallen onder bommen van de Luftwaffe. Moulins weigering te on–dertekenen was zijn eerste daad van verzet. De prefect werd daarop zó vre–selijk in elkaar geslagen door Duitse soldaten, dat hij om een tweede mis–handeling te ontlopen in de cel met een glasscherf zijn keel trachtte door te snijden. (J.Jackson, France. The Dark Years, 166; R.Vinen, The Unfree French, 14-15; 24) De Duitsers wa–ren pas één dag bezettingsmacht in Chartres en de toon van nazi-leugens, racisme en willekeurig geweld was gezet en nog níet door de later beruch–tere SS, Gestapo of Sicherheitsdienst, maar door reguliere Wehrmacht-soldaten.
In dit huis in La Taye, Saint-Georges-sur-Eure werd le préfet Jean Moulin ernstig mishandeld door Duitse militairen in juni 1940. Het (https://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Moulin,)
Desalniettemin kon de lokale Feldkommandant bij zijn vertrek eind septem–ber 1940 aan de toen gerehabiliteerde prefect Moulin schrijven:’Ik hoop dat uw medewerking met mijn opvolger dezelfde paden zal volgen die u en ik hebben gevolgd’. Waar ‘in redelijkheid’ met de Duitsers kon worden ge–werkt in bemiddeling voor zijn Franse medeburgers, liet de reeds mishan–delde Moulin dat alsnog niet na. En de Wehrmacht als bezettingsleger had aanvankelijk instructie gekregen zich in Frankrijk ‘vriendelijk’ op te stellen. De 20-jarige Bernard Pierquin uit Parijs schreef aldus in juni 1940:’De Boche (‘Mof’) is goed gedisciplineerd; in Polen werd hij bevolen om te moorden en te verkrachten: hij moordde en verkrachtte. In Frankrijk moet hij glimlachen en zichzelf excuseren’. (R.Vinen, The Unfree French, 23) Maar de Duitse ‘redelijkheid’ vervloog zeer spoedig en sindsdien opteerde o.m. prefect Jean Moulin voor ondergronds en leidend verzetswerk voor de Vrije Fransen onder generaal Charles de Gaulle in ballingschap. Doel was alle verzetslieden in Frankrijk te verenigen.
Op Place Jean-Moulin in de plaats Miribel, departement Ain (regio Auvergne-Rhône-Alpes, in Frankrijk herinnert pas sinds 2005 een plakette aan Jean Moulin als verzetsorganisator en aan Henri Des champs uit Miribel waar de verzetsman clandestien kon verblijven. Vanaf eind 1942 tot januari 1943 richtte Jean Moulin hier de Mouvements unis de la Résistance (Verenigde Verzetsbewegingen) van de zuidelijke zone op.(https://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Moulin#/media/File:Plaque_Henri_Deschamps_-_Jean_Moulin_-_M.U.R_-_Miribel.JPG)
Moulin bereikte Londen zelfs in de herfst van 1941, keerde begin januari 1942 per parachute weerom, vloog daarna nog enkele malen in een West–land Lysander-vliegtuigje heen en weer naar Engeland, totdat hij uiteinde–lijk door de beruchte Duitse SS-politieman Klaus Barbie (die een onvoor–zichtige(?) roep van René Hardy, lid van verzetsgroep Combat, over een verzetsafspraak naar ‘een man’ (Moulin) naast hem op een straatbank had overhoord) door de Duitsers werd opgepakt op 21 juni 1943 in Lyon, werd gemarteld en geëxecuteerd. Jean Moulin werd wel de bekendste Franse verzetsman. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Moulin: ‘de roep’ van verzetsman René Hardy werd als verraad bestempeld, maar de man werd tweemaal vrijgesproken, zie b.v. https://en.wikipedia.org/wiki/Ren%C3%A9_Hardy. Voor het belang en het werk van Moulin, zie b.v. M.R.D. Foot, SOE. An Outline History of the Special Operations Executive 1940-1946 (Pimlico. Random House. London, 1999), 308-309; 314-315; voor Moulins lijden onder Klaus Barbie in Lyon, zie beknopt: https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/154731-klaus-barbie-de-slachter-van-lyon-en-zijn-wrede-misdaden.html)

De SS-er en lid van de Sicherheitsdienst Klaus Barbie (1913-1991) werd sinds 1942 berucht als ‘de slachter van Lyon’. Vóór die tijd was Barbie werkzaam bij de SD in Amsterdam. Hij heeft de dood van ca. 4000 personen op zijn geweten onder wie 44 Joodse weeskinderen die zaten ondergedoken.De Amerikenan lieten de sadistische man toch na de oorlog voor hén werken. Barbie werd uiteindelijk in Zuid-Amerika onder valse naam opgespoord en tot levenslang veroordeeld in Frankrijk waar hij in de cel stierf.(https://www.internationalcrimesdatabase.org/Case/173)
Monument voor verzetsstrijder Jean Moulin in Chartres, Frankrijk.(Bewerkte foto naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Moulin#/media/Bestand:Monument_Jean_Moulin.jpg)
Verzetslieden Léa Vion, George en Thérèse Gondrée in Bénouville en André Heintz in Caen
De kordate, zelfbewuste Léa Vion was sinds 1935 benoemd tot directrice van de kraamkliniek (maison maternelle of maternité) die was gevestigd in het neoklassieke, laat-18 eeuwse château aan het kanaal te Bénouville in het departement Calvados in Normandië.
Maison Maternelle Départementale (kraamkliniek) van Léa Vion in Bénouville gevestigd in het laat-18e-eeuwse château en bijbehorende paviljoens langs het Kanaal van Caen. Rechts de 13e-eeuwse kapel in de kelder waarvan Vion haar zwangeren en bevallen dames onderbracht in de nacht vóór D-Day. Ansichtkaart van vóór de oorlog.(https://www.cryo.home.xs4all.nl/pegasuschateaux.htm)
Léa Vion (‘La Comtesse’, links), directrice van haar kraamkliniek te Bénouville en verzetsvrouw. Foto van 27 augustus 1944.(https://twitter.com/hashtag/benouville?lang=hu )
Twee kinderverzorgsters uit de kraamkliniek (maternité) annex weeshuis van madame Vion in Bénouville gefotografeerd door de Britse legerfotograaf sergeant Hardy op 27 juli 1944. Ook kinderen van Franse meisjes verwekt door Duitse militairen vonden hier onderdak. De peuter rechts is wel dezelfde als die op de arm van Léa Vion op de IWM-foto boven. Coll. IWM, Londen B 8089.(https://www.iwm.org.uk/collections/item/object..)
Madame Lesfourges, medewerkster van Léa Vion in de kraamkliniek van Bénouville en waarschijnlijk ook collega-verzetsvrouw, te oordelen naar haar FFI–armband. Zij voedt hier baby Raymond Mongoubert. Sergeant Hardy nam de Foto op 27 augustus 1944. Coll. IWM, Londen B 8067.(https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205417336)
Vanaf 1943 werd de 16-jarige Madeleine Daufresne aangenomen als berceuse (kraamverpleegster) in de kraamkliniek van directrice Léa Vion in Bénouville. Ze bleef er in de oorlogsjaren doorwerken tot in 1947. In april 1943 ontmoette zij de jonge monsieurLombard tijdens een bezoek aan de cinéma (in Caen?) en werd verliefd op hem. Lombard meldde haar dat hij werk had als verwarmingsmonteur (chauffagiste) én brandweerman (pompier) in de kraamkliniek van Bénouville! Madeleine zou madame Vion gaan beschouwen als haar ‘tweede moeder’en zelfs tot na de bevrijding, toen Vion dan tot burgemeester van Bénouville werd benoemd en Madeleine tot madame Lombard sinds april 1948. Het paar kreeg acht kin–deren. Op 9 januari 2020 is Madeleine op 92-jarige leeftijd gestorven. (cf. Françoise Guillemette, Rencontre avec Madeleine LOMBARD, berceuse au château, in: https://touch.facebook.com/702130236539549/photos/pcb.754382691314303/754382487980990/?type=3&source=49&__tn_(2014) ; https://www.avis-de-deces.net/avis-de-deces/normandie/14-calvados/14970-benouville/lombard-madeleine-daufresne-2020-01-09-11eXqqd35K (2020))
Léa Vion na de bevrijding met armband van de FFI, Forces de France de l’Intérieur of Franse Binnenlandse Strijdkrachten, de onder generaal Charles de Gaulle gebundelde verzetsbeweging, algemeen bekend als Résistance en Maquis.(https://twitter.com/6thairborne/status/117305803176534019/photo/2)

‘Leve de Vrije Franse Strijdkrachten!’Oorlogsaffiche (1944) uit Frankrijk bestemd voor de regio Toulouse. Zowel het Lotharingse kruis als de FFI-verzetsarmband bij een met een Britse stengun gewapende strijder wordt getoond.(https://www.servicehistorique.sga.defense.gouv.fr/en/node/32650)

Officiële Franse bevestigingen uit 1945 en 1948 van Léa Vions lid–maatschap van het inlichtingen–verzetsnetwerk réseau ‘Centurie’. Jaren later zou de na de oorlog geboren Françoise Gondrée, dochter van Georges en Thérèse Gondrée uit Bénouville, een giftige polemiek tegen haar beginnen en het verzetswerk van Vion publiekelijk ontkennen.
De Duitse bezetting had haar verzetszin sinds 1940 aangewakkerd. Vanaf die zomer hielp deze keurige, conservatieve vrouw Franse krijgsgevangenen te ontsnappen als lid van de pas in het leven geroepen organisatie Armée des Volontaires. De ambulance van de kliniek bewees daarbij goede diensten. Deze verzetsgroep voerde ook kleinere sabotagedaden uit, verspreidde anti-Duitse propaganda en verzamelde militaire informatie. Een prominent lid van de groep was de discrete hoofdingenieur van bruggen en wegen, Eu–gène Mesnil, uit Caen die uit hoofde van zijn beroep tijdens de Duitse bezetting vrij toegang bleef hebben tot het bewaakte bruggengebied van de Orne. Zijn collega-hoofdingenieur Jean Racine had trouwens de nieuwe e–lectrische Scherzer-rolhefbrug over het kanaal bij Bénouville ontworpen en in november 1934 laten installeren. Als brugbediener werd toen Auguste Niepceron aangesteld die met vrouw en zesjarig zoontje René een huis mocht bewonen op de noordoostelijke oever naast de kanaalbrug. Noch van de verzetsgeest van hoofdingenieur Mesnil en directrice Léa Vion, noch ook van die van caféeigenaars Gondrée en Picot bij dezelfde brug had deze goe–de man enig benul. (Auguste Niepceron woonde er nog met zijn vrouw en zoon René tot april 1944, toen het huis naast de rolhefbrug op last van de Duitsers moest worden afgebroken. Zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 33-35 en https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/. Zoon René Niepceron getuigde ook na de oorlog over zijn vader en zijn eigen belevenissen bij de kanaalbrug en is als geinterviewde via Youtube te vinden. Spullen van zijn overleden vader heeft hij recent aan het Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville geschonken. Een foto van brugwachter Auguste Niepceron bij de kanaalbrug uit 1939 is gepubliceerd. Echter, auteur Helmut Konrad von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13 meldt daarentegen bij monde van veteraan Helmut Römer een ándere naam:’Der 45-jährige Brückenwärter namens Victor wohnte in Bénouville, war im Ersten Weltkrieg ein deutscher Kriegsgefangener gewesen und verstand sich met den deutschen Soldaten sehr gut.’. Ook zou het huis van ‘Victor’ neergehaald zijn door de O.T., net zoals uit meerdere bronnen bekend is van Auguste Niepceron. Bedoelt Römer dat ‘Victor’ en Auguste Niepceron identiek zijn? Nergens wordt beweerd dat er van 1939 tot zeker 1944 meerdere brugwachten in dienst waren in Bé–nouville. Verzweeg Niepceron zijn ware naam soms tegen de bezettende Duitsers? Maar hij zal zich toch moeten hebben kunnen legitimeren per Ausweis bij dienstdoende Duitse wachtposten, officieren of Vichy-autoriteiten? Helaas werd van deze vermeende (?) ‘Victor’ geen familienaam opgegeven.)
Vader Auguste Niepceron, vanaf 1934 vaste brugwachter in Bénouville en zijn (in 1944 16-jarige) zoon René.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
In november van datzelfde jaar 1940 weigert de obstinate Léa Vion twee Duitsers de toegang tot haar gebouw. Zouden de nazi’s hebben vermoed dat het van dan af is komen te dienen als een knooppunt van Normandisch ver–zet, dan zou het door hun te verwachten toedoen als kraamkliniek natuurlijk geen dienst meer hebben gedaan en zou minstens het leven van madame Vi–on verbeurd zijn verklaard. Heette zij voor de zwangere vrouwen en jonge moeders onder haar hoede liefdevol mémé, bij het verzet werd zij bekend onder een anagram van haar naam als Eva Nilo of vanwege haar wat deftige voorkomen als la comtesse (‘de gravin’). Haar (nog bestaande) château zou een rol gaan spelen in de strijd om de brug van Bénouville. (Voor vroeg verzet in de regio Caen, zie ook N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 33-34. Voor vrouwen in het verzet in de Calvados, zie nog: https://archives.calvados.fr/page/resistantes-du-calvados. Voor Léa Vion en haar verzetsverleden, zie o.a. Stephen E. Ambrose, Pegasus Bridge² (1988), 16, 68, 74 en 76; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 109; http://sgmcaen.free.fr/resistance/lea-vion.htm; Raymond Falaise, A la “Mater”. Le fabuleux destin de Madame Léa Vion, in: P.Coftier e.a., Enfances normandes. Deux siècles d’histoires (Association des anciens salariés et amis de la Maison maternelle de Bénouville, 2007) (geschiedenis van de kraamkliniek bevattende de oorlogsperiode en het directeurschap van Madame Vion met foto’s), in: http://www.calvados.fr/files/content/mounts/Internet/Espace, 66-82 en (anoniem), D-Day in Frankreich: Dornröschenschloss in der Normandie, in: https://www.handelsblatt.com/politik/international/d-day-in-frankreich-dornroeschenschloss-in-der-normandie/9985886.htm. Hoewel Léa Vion officieel in de Franse verzetsannalen is opgenomen, blijkt de na de oorlog geboren mvr. Françoise Gondrée, derde dochter van Thérèse en Georges Gondrée uit Bénouville, het in juni 2014 nodig te vinden –zonder te ondertekenen met haar eigen naam– de (door haar eveneens ongenoemde) ‘directrice’ van het maison maternelle, c.q. het château op giftige wijze te moeten belasteren als directrice van een door de Duitsers ingericht ‘bordeel’ en ‘Lebensborn-kraamhuis’ die helemaal niets met résistance te maken zou hebben gehad. De benaming Lebensborn suggereert zelfs dat de SS aanwezig zou zijn geweest in Bénouville: een nieuwe ongesubstantieerde bewering. Daarom zou volgens deze schrijfster madame Vion niet helpster, maar tegenstreefster van de Britse parachutisten bij het château zijn geweest op D-Day, met name van majoor Nigel Taylor en luitenant Atkinson van Compagnie A van de 7e Para’s welke, volgens haar, vocht ‘tussen de kruising van Bénouville en Blainville’. (Compagnie A vocht feitelijk nooit ten zuiden van Bénouville) Hoewel het niet onbekend is dat er in Vions kraamkliniek kinderen van Duitse vaders en Franse ongehuwde moeders zijn geboren (de Franse zanger Gérard Lenorman is wel het beroemdste voorbeeld!), geeft Francoise Gondrée geen enkel hard bewijs of bron voor haar volkomen afwijkende beweringen omtrent Léa Vion, op een laf ‘maar de Britten wisten alles’ na. Wat in dit verband een verwijzing naar brigade-generaal James Hill (van de Britse 3e Parachutistenbrigade) in haar ‘bewijsvoering’ doet, is mij een raadsel. Hill bevond zich in de nacht vóór D-day niet in Bénouville, maar (verkeerd gedropt) tussen Cabourg en Varaville, cf. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 108-109 (n.b.vervang in ibidem, p.122 de naam James Hill door Nigel Poett, de juiste bevelhebber van de 5e Parachutistenbrigade bij Ranville.) Sinds Françoise alweer jaren geleden in hevige onmin is geraakt met haar zus Arlette Gondrée-Pritchett, eigenaresse van het beroemde en goedlopende café Gondrée, en het ernaast ooit door haar beheerde en door generaal Richard Gale geopende Pegasus Bridge-museum heeft moeten verdwijnen voor het moderne Musée Mémorial Pégasus, wordt een onsmakelijk gevecht gevoerd met beide, ook in de media. Er wordt ook naar verwezen op de eerste pagina van haar artikel: Pegasus Bridge. Musées et collections l’Aspeg usurpée. Zij wil blijkbaar haar verloren aandacht en collecties op alle manieren terug. Zij wil naar het schijnt onder meer ook de door mijzelf aangeleverde informatie over het Château de Bénouville in de oorlogsperiode (met opgave van bronmateriaal) in een Wikipedia–artikel niet accepteren. Dat mag, maar het staat nog te bezien of het inderdaad désinformation is, zoals zij nu gratuit beweert. Zie: [Françoise Gondrée], Bénouville-Château-6 juin 2014, in: https://www.pegasusbridge.fr/6-juin-2014-dejeuner-au-chateau.., 1-3. Zij heeft ook een weinig verheffend en boekje uitgegeven over die juridische strijd.)
De in de stad Caen geboren, rooms-katholiek opgevoede André Heintz had zijn lagere schoolperiode echter doorgebracht in het Engelse Bristol. Als 20-jarige woonde hij in 1940 met zijn ouders en zus weer in Normandië, op het Cotentin-schiereiland tot hun verhuizing nog in hetzelfde jaar naar Caen, departement Calvados. Hun nieuwe woning lag aan de Avenue de Bagatelle in de stad waaraan toevallig op huisnummer 4 ook het administratieve hoofdkwartier van de Duitse 716e Infanteriedivisie –met zo’n 8000 man onder bevel– zich zou vestigen in een gevorderd monumentaal pand pal naast hún woning. (Voor het divisiebestand, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/716e_Infanteriedivisie_(Duitsland); www.eugensystems.com geeft een anatal van 7.700 man en ook auteur Peter Caddick-Adams, Sand and Steel (2019), 792 houdt ook het totale bestand van de 716e Infanteriedivisie op ‘minder dan 8000 man’.) Als zogenaamde Gefechtsstand verrees voor het hoofdkwartier van vermelde Duitse divisie een enorme gevechtsbunker (450 m.2) bovenop een oude steengroeve aan de zuidelijke rand van de stad, La Folie-Couvrechef, op een hoogte gelegen met uitstekend zicht op de Kanaalkust, ca.14 kilometer noordelijker. (Die bunker is het huidige Mémorial de Caen.)
Als anglofiel ging André in Caen Engels studeren en tijdens zijn studie al kon hij aan de slag als beginnend leraar Engels op een lyceum. Via kerkbe–zoek kwam hij in contact met een jonge priester van Poolse komaf, abbé Ludwig Maculek die samen met een zus van hem aan de Rue d’Auge woonde. De afkeer van van beide jongemannen voor de Duitse bezetter kwam weldra tot uiting. In de herfst van 1940 besloot André daarom toe te treden tot de kleine Pools-Franse verzetsgroep die was opgericht door abbé Ludwig Makulec en een dame van Frans-Canadese komaf, juffrouw Arnaud. Ook een viertal zussen Thomas behoorden er al toe. Hun oudere broer, Robert Thomas deed meer clandestien inlichtingenwerk. Hulp verschaffen aan neergekomen en gevluchte geallieerde vliegers was het vroegste en voor–naamste verzetswerk van de kleine groep rond abbé Makulec: regelen van onderdak, verpleging, burgerkleding, maaltijden e.d.. (David Stafford, Ten Days to D-Day, 79; http://sgmcaen.free.fr/resistance/makulec-ludwig.htm; https://www.sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm; http://sgmcaen.free.fr/resistance/thomas-les-soeurs.htm) Op het onderbrengen van Engländer was wél reeds sinds oktober 1940 door het hoogste militaire bestuur in Parijs onverbiddelijk de doodstraf gezet: fusillering.
In Parijs uitgegeven Wehrmacht-affiche met waarschuwing tegen het herbergen van Brittse militairen. Wie hen niet aanmeldde zou zonder meer de kogel krijgen. Zie daarvoor ook het geheime Lagebericht over bezet Frankrijk, A. Allgemeines, (paragraaf) d) (naar: Befehl vom 18. August 1940 K[omman]do. Stab Abt. Ia) van de Chef des Verwaltungs–stabes aan de Militärbefelshaber in Frankreich (von Stulpnagel) verstuurd d.d. 1 november 1940, in: https://web.archive.org/web/20150924033400/ http://www.ihtp.cnrs.fr/prefets/de/d1040mbf.html.(Foto: https://www.auction.fr/_fr/lot/ordonnance-paris-le-13-octobre-1940-laquo-toute-personne-hebergeant-des-anglais-est-14920147)
André Heintz (1920-2017), jonge leraar Engels in Caen, riskeerde de doodstraf met name met het onderbrengen en verzorgen van geallieerde piloten vanaf de zomer van 1940.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm)
De katholieke abbé van Poolse komaf, Ludwig Makulec, leider van een verzetsgroep uit Caen.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/makulec-ludwig.htm)

Deze zeer belastende koffer met ‘honderden’ clandestiene plattegronden op architectenpapier van o.m. Duitse stellingen en foto’s die behoorden aan verzetsman Robert Thomas (1912-1992) uit Caen aan Duitse én latere ontdekking. Thomas was sinds 1940 in verzet en werd in 1942 en 1943 opgedragen verzets-réseau Centurie in Caen te leiden als in–lichtingenleider en chef cartograph ten bate van de grotere Organisation civile et militaire (OCM) met hoofdkwartier te Parijs. De koffer was aan historicus Jean Quellien, WO II-specialist, al eens getoond door Robert Thomas in de jaren ’80, maar werd teruggevonden in 2017 in een graanopslag van een lege, tekoop staande woning aan rue du Docteur-Rayer te Caen. Men wilde de historisch belangrijke koffer met inhoud eigenlijk vernietigen, maar militair-antiquair Pascal Hourblin uit Arromanches kreeg daar lucht van, kocht hem op en redde het geheel. Zowel André Heintz, Léa Vion van de kraamkliniek van Bénouville alsook cafébaas Georges Gondrée werden met beide verzetsgroepen geassocieerd. Naar een bericht van Clément Machecourt in het blad Ouest-France d.d. 9 juli 2020.(https://www.ouest-france.fr/normandie/caen-14000/normandie-a-caen-une-valise-ressuscite-la-memoire-d-un-heros-meconnu-de-la-resistance-6900348)

Verzetsman Robert Thomas (1912-1992) uit Caen, hier in 1944 in uniform en be–horende tot het Bureau central de renseignement et d’action (BCRA). Ook zijn vier jongere zussen werkten voor het Normandische verzet.(https://www.ouest-france.fr/normandie/caen-14000/normandie-a-caen-une-valise-ressuscite-la-memoire-d-un-heros-meconnu-de-la-resistance)
Links: de zussen Marthe (1913) en Madeleine (1917) en (rechts:) Jeanne (1925) en Louise Thomas (1921) deden aan verzorgend verzet voor onderduikers en koerierswerk. Hun oudere broer Robert Thomas zat in het Normandische inlichtingenverzet. In de lente van 1942 gingen het hele gezin over tot de koepelorganisatie OCM en het daaraan gelieerde Centurie-inlichtingennetwerk. Door hen getekende kaarten met Duitse militaire stellingen en andere gegevens brachten zij vaak in manden vuil wasgoed waarin de Duitsers niet wilden graaien, vanuit Caen naar hun OCM-verzetshoofdkwartier te Parijs. Op hun huisadres aan de Rue Montaigu 22 in Caen werden ook valse identiteitsbewijzen gemaakt. De dames werden uiteindelijk opgepakt, maar overleefden hun gevangenisstraffen in Caen en Lisieux. Coll. G.Fournier.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/thomas-les-soeurs.htm)
Rue Montaigu 22 (rechts vooraan) in Caen, het voormalige adres van de familie Thomas. (http://sgmcaen.free.fr/resistance/thomas-les-soeurs.htm)
Samen met het gezin Heintz had zoon André eerder besloten na de val van Duinkerken in juni 1940 gevluchte Britse en Franse soldaten verder te wil–len helpen. Op dat werk was door de Duitsers in 1940 wél de doodstraf ge–zet. Daarnaast begon hij inlichtingen te verzamelen over het ingenomen vliegveld Carpiquet vlak bij Caen en over door de Duitsers aangelegde nep–vliegvelden waarop de Britten werden geacht hun bommen te verspillen. Via twee vrienden uit Bayeux, de in 1940 19-jarige klerk Jean Guérin en de 32-jarige Robert Delente stapte André Heintz nog later over tot het grotere clan–destiene inlichtingennetwerk van Caen, de Organisation Civile et Militaire (OCM), onder zijn niet toevallig gekozen deknaam ‘Théophile’. Het was dit grote Normandische inlichtingenverzetsnetwerk waartoe eveneens enige in–woners van Bénouville gingen behoren: madame Léa Vion van de kraamkli–niek in het château en park aan het Kanaal van Caen en de caféhouders Georges en Thérèse Gondrée. (Voor het verzetswerk en de lotgevallen in de oorlog van André Heintz uit Caen zie: Dan Parry, D-Day. 6.6.44 (BBC-Books, Woodlands. London, 2004), 39-45; 787; 99, 109, 148-149 en 175-176; https://www.linkedin.com/pulse/andre-heintz-gregory-curtis; https://www.bbc.co.uk/history/worldwars/wwtwo/dday_audio_06.shtml; https://www.theguardian.com/world/2004/jun/02/secondworldwar; http://www.calvados.gouv.fr/andre-heintz-resistant-caennais-a4417.htm; https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/heros-resistance-caennaise-andre-heintz-est-mort-age-97-ans-1357873.html.)
Jean Guérin, 19-jarige OCM-verzetsman uit Bayeux. (http://sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm )
Robert Delente, OCM-verzetsman uit Bayeux.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm)
In Caen was vanaf het begin van de bezetting ook een jongere als de in 1940 15-jarige timmermansleerling Bernard Duval actief. In de avonden na school volgde Bernard lessen in kunst in de stad. Zijn vader was gewond door de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog en Bernard was aangedaan door déze Franse overgave. Hij was geen lid van een georganiseerde groep, maar pleegde zonder medeweten van zijn ouders samen met enige vrien–den onmiddellijk verzet. Duitse propagandaposters werden afgerukt en ver–vangen door hun eigen teksten. Later werd overgegaan tot het saboteren van Duits militair vervoer. Toen de jongeman als timmerman was afgestu-deerd, kon hij aan de slag in een groot atelier in de stad dat echter door de Wehrmacht werd gevorderd. Bij tijd en wijle vroegen Duitsers om zijn assis–tentie. Zo moest hij in 1941 werken aan dikke houten celdeuren voor de ou–de gevangenis ter plaatse. Die oktobermaand sloot hij zich aan bij het Réseau (‘(verzets-)netwerk’) ‘Hector’. In de gevangenis zag hij kans brieven door te geven aan de een paar weken eerder opgepakte tekenaar André Michel, locale chef van deze verzetsgroep. In januari 1942 volgde het verzetsnetwerk Front National. Op 9 mei 1942 werd André Michel alsnog gefusilleerd. Bernard Duval stapte voor het Front National over op inlicht–ingenwerk tot eind 1943, toen hij verhuisde naar Parijs. Duitse verdedi–gingsbouw aan de Calvadoskust bij Ouistreham, Lion-sur-Mer en Herman–ville werd bespioneerd, onthouden, later door hem genoteerd in diagram–men en vervolgens aan een contactman afgegeven die de inlichtingen naar Londen kon doorzenden. De Calvadoskust zou bezoekers krijgen die van dergelijke inlichtingen zeer hadden geprofiteerd… (http://www.calvados.gouv.fr/bernard-duval-un-adolescent-sous-l-occupation-a8349.html; https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/bernard-duval-deporte-normand-tu-diras-ce-qu-ils-nous-ont-fait-ces-salauds-la-2269732.html; Dan Parry, D-Day: 6.6.44. The Dramatic Story of the World’s Greatest Invasion (BBC Books; BBC Worldwide Ltd, Woodlands. London, 2004), 39-44)
Timmerman(sleerling) Bernard Duval, verzetsman uit Caen(http://www.calvados.gouv.fr/bernard-duval-un-adolescent-sous-l-occupation-a8349.html)

André Michel (1910-1942), artistiek tekenaar en ontwerper, later verzetsleider van Réseau ‘Hector’ uit Caen. Geëxecuteerd door de Duit-sers op 9 mei 1942.(https://archives.calvados.fr/page/andre-michel)
Bericht aan de préfet van Caen over de fusillering van drie Normandische verzetslieden op bevel van het Gericht der Feldkommandantur 723 te Caen, dep. Calvados, Normandië gedateerd 16 mei 1942.
Mei 1941: Statische 716e Infanteriedivisie naar Calvados-regio, hoofdkwartier in Caen
Verzet gaat door
De 716e Infanteriedivisie nu zou vanaf mei 1941 de Calvadoskust, inclusief de bruggen over het Caen-kanaal en de Orne, gaan verdedigen. André Heintz kon het hoofdkwartier van deze ongewenste Duitse buren gemak-kelijk in de gaten houden. Omdat hij er veel jonger uitzag dan hij was, kon hij bovendien, onschuldig bevonden door Duitse soldaten, tamelijk onge–stoord in korte broek rondfietsen en -lopen om inlichtingen te vergaren. In de kelder van zijn ouderlijk huis had hij eigenhandig een zender ineengezet waarmee hij belangrijke informatie kon overseinen en Britse berichten kon ontvangen. (http://sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm, 1; https://sites.google.com/site/parolesderesistancenormandes/andre-heintz, 1-2; https://www.dday.center/d-day-faces-of-overlord.htm)
Villa Baumier aan Avenue de Bagatelle 4 te Caen was tijdens de oorlogsjaren door de Duitse Wehrmacht gevorderd en ging dienen als hoofdkwartier van het 716e Infanteriedivisie, cf. https://fr.wikipedia.org/wiki/716e_division_d%27infanterie_(Allemagne)(Foto: www.sgmcaen.free.fr)
Generaal Friedrich-Wilhelm Richter (1892-1971), bevelhebber van de 716e Infanteriedivisie vanaf 10 juni 1943, toen hij Krug zou hebben afgelost die als commandant vertrok naar het 736e Grenadiersregiment, onder opper-bevel van Richter. Alternatieve data worden echter opgegeven als maart 1943 (https://www.dday-overlord.com/en/battle-of-normandy/biographies/germany/wilhelm-richter) of ook mei 1943 (https://en.wikipedia.org/wiki/Wilhelm_Richter; www.eugensystems.com),Richter maakte veldtochten in Polen (1939), Frankrijk (1940)en Rusland (1941) mee. Op 15juni 1944 had zijn 716e Infanteriedivisie 60% van haar gevechtskracht verloren en werd verplaatst naar Zuid-Frankrijk waar Amerikanen gingen landen. In september 1944 werd Richter tot commandant van een divisie in Noorwegen benoemd waar hij rustig het oorlogseinde kon afwachten. (https://en.wikipedia.org/wiki/Wilhelm_Richter)
Deel van de buitenzijde van de gevechtsbunker Der Duitse 716e Infanteriedivisie met thans deels bovenliggend Mémorial(-museum) te Caen, achterzijde.(https://normandy.memorial-caen.com/museum/d-day-landings-and-battle-normandy/general-richters-underground-bunker)
Le Mémorial de Caen, ‘museum voor de vrede’ ligt deels in een hooggelegen Duitse hoofdkwartiersbunker of Gefechtsstand van de 716e Infanteriedivisie.(https://www.bbc.co.uk/history/ww2peopleswar/stories/58/a8999158.shtml)
Plattegrond met ondergrondse ruimten van het huidige Mémorial de Caen, de toenmalige grote gevechtsbunker van het hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie.
Communicatie-onderdeel van de Duitse divisie-Gefechtstand te Caen als ingericht sinds 2013. Coll. Mémorial de Caen.(https://be.france.fr/nl/normandie/lijst/6-symbolen-houden-de-d-day-herinnering-levend-bij-het-memorial-van-caen)
Admistratief materiaal in een kistje van de 716e Infanteriedivisie te Caen. (Coll. Mémorial de Caen)(https://normandy.memorial-caen.com/museum/d-day-landings-and-battle-normandy/general-richters-headquarters)
Deel van het enorme uit de kalksteen gehouwen gangenstelsel (70 m. lang, 3m. hoog) behorende tot het gevechtshoofdkwartier van generaal Richter onder het moderne Mémorial de Caen-museum aan de noord-westelijke rand van Caen. De geallieerden waren van de aanwezigheid ervan op de hoogte gesteld door overgezonden inlichtingen van het Normandische verzet. De bunker bevatte een radiozendcentrum en was uitgerust met o.m. een ventilatiesysteem, generator en wateropslagruimte. Een team van klerken, telefonisten, cartografen en officieren werkten voortdurend onder deze dikke kalkstenen muren. Een klein garnizoen was verantwoordelijk voor de verdediging van het geheel. Elk van de drie toegangen werd verdedigd door een machinegeweer. Deuren waren gepantserd. Ingegraven telefoonkabels verbonden deze bunker met de re-gimentscommandoposten en met het naastgelegen vliegveld Carpiquet. Op 23 juni 1944 werd deze commandopost van de 716e Infanteriedivisie verlaten. (https://normandy.memorial-caen.com/museum/d-day-landings-and-battle-normandy/general-richters-headquarters
In de omgeving van het dorp Bénouville in de Calvados-regio waren on–middellijk vanaf juni 1940 eveneens verzetsmensen actief. Zo werd er begin februari 1941 een militaire kabel van de Duitse vijand gesaboteerd. Op 11 februari antwoordde de bezetter met een collectieve straf voor alle manne–lijke inwoners tussen 18 en 40 jaar oud uit de dorpen Bénouville en Saint-Aubin d’Arquenay: nachtelijke opsluiting in een kazerne. Veel hielp het niet. Dezelfde maand werden in het hele departement nog méér militaire telefoon–kabels doorgesneden. De Feldkommandant van Caen, luitenant-kolonel Bot–ho Henning Elster, was het zat. Volgens een her en der opgehangen procla–matie moest hij ‘tot zijn verdriet overgaan op strengere maatregelen’. (Feldkommandantur 723 zetelde in Caen; http://merienne.jy.free.fr/01benouville.htm s.v. Février 1941)
Vroeg verzet tegen de Duitsers in Caen. Bericht van de burgemeester in de Ouest-Éclair d.d. 21 augustus 1940:‘Meneer de burgemeester van Caen herinnert de bevolking er wederom aan dat handelingen van sabotage ofvijandigheid zullen worden bestraft met de uiterste strengheid door de Duitse militaire rechtbanken.’(http://sgmcaen.free.fr/chronique-occupation.htm)
21 januari 1941. De burgemeester van Caen ontving bericht van de Duitse Feldkommandantur 723 bij monde van kolonel Elster, dat vanwege het doorsnijden van een Wehrmacht-kabel door onbekenden willekeurige burgers vanaf de volgende dag wacht dienden te lopen. Wie weigerde kwam voor een Duits krijgsgerecht. Deze commandant kan Oberst Botho Henning Elster (1894-1952) betreffen, een Duitse beroepsofficier. Sinds 1 augustus 1939 was deze een Oberst (kolonel). Begin 1941 bevond hij zich in bezet Frankrijk en vanaf 28 oktober 1941 was hij benoemd tot senior tank-officier bij Legergroep D. Werd bevorderd tot generaalmajoor op 1 maart 1943 en zou vanaf 30 april 1943 Feldkommandant ‘in Frankrijk/Marseille’ zijn en vanaf 1 april 1944 in zuidelijk Biarritz waar hij zich met 20.000 man formeel moest overgeven aan het Amerikaanse 9e Leger onder commando van generaal Macon (Cf. https://de.wikipedia.org/wiki/Botho_Henning_Elster#/media/Datei:General_Elster_surrenders.JPG.) Was krijgsgevangen Duitse offi–cier in het Britse Trent Park. De chef–generale staf van de Duitse Legergroep D had Elster gekwalificeerd als:‘een sterke persoon–lijkheid met elan! Nationaal-socialist, zich bewezen tegenover de vijand, mentaal en psychisch top. Energiek, goede organisator.’ (Cf. S.Neitzel, Tapping Hitler’s Generals. Transcripts of Secret Conversations 1942-1945 (Front Line Books. London, 2013), 291 waar echter de opgegeven data voor Elsters Feldkommandantur–aanstellingen ‘in Frankrijk’ níet overeenkomen met bovenstaand duidelijke krantenbericht uit Caen; de website https://de.wikipedia.org/wiki/Botho_Henning_Elster vermeldt zijn dienst als Feldkommandant in Caen niet). Voorjaar 1945 werd deze Elster ter dood veroordeeld door een nazi-Duits krijgsgerecht vanwege zijn ‘verdachte’ capitulering in Zuid-Frankrijk.(Foto: http://sgmcaen.free.fr/chronique-occupation.htm)
Oberst (later Generalmajor) Botho Henning Elster (1894-1952)(https://www.armedconflicts.com/Elster-Botho-Henning-t142401)
Hoofdstuk 8.
Generaal-veldmaarschalk Erwin Rommel en diens pupil Hans von Luck, tegenstanders van de Britten in Noord-Frankrijk, Noord-Afrika en nogmaals in Normandië (zomer 1944)
In maart 1943 had de gevierde Duitse generaal Erwin Rommel in Libië zijn jonge vriend, majoor Hans von Luck van de tankeenheden van het Deutsche Afrika Korps, toevertrouwd:‘De oorlog is verloren. We verloren Stalingrad, we zullen Afrika verliezen met het merendeel van onze best getrainde gepan–tserde troepen. We kunnen niet zonder ze vechten. Het enige wat we kunnen doen is vragen om een wapenstilstand. We moeten al dat gedoe over de Jo–den opgeven, onze ideeën over de religies veranderen enzovoorts, en we moeten nu in deze fase een wapenstilstand krijgen, terwijl wij nog iets te bieden hebben.’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 53) ‘Al dat gedoe over de Joden’ betekende op dat tijdstip in werkelijkheid de letterlijke uit–roeïing van de Joodse bevolkingsgroepen in het bezette Rusland en Europa. De ‘keurige’ Rommel had in datzelfde jaar van executies van Joden in Rus–land, wel degelijk zelfs van ‘vergassingen’ gehoord. (Zoals een naaste mede–werker van hem, Rolf Menninger, in een TV-interview getuigde.) Ook in het lagere, maar even ‘keurige’ Wehrmacht–echelon in Noord-Afrika waren blijkbaar ‘bepaalde’ berichten doorgekomen. Friedrich Siefjediers, voormalig militair uit het Afrikakorps van Erwin Rommel en aangesteld jurylid bij de rechtszaak in de voormalige DDR tegen de SS’er en wrede, meervoudige oorlogsmisdadiger Josef Blö–sche, verklaarde in 2002:’Voor mij persoonlijk was het helemaal onvoorstel–baar wat daar (in Warschau) is gebeurd. Ik was soldaat in Afrika onder (generaal Erwin) Rommel. En bij ons was het principieel verboden om de mensen (Arabieren, Imazighen/Berbers, Joden?) daar iets aan te doen, te roven, plunderen of iets dergelijks. Als wij levensmiddelen of iets anders wilden hebben, moesten we ervoor betalen. En daarom was wat er in het getto van Warschau is gebeurd (het harde Duitse neerslaan van de Joodse opstand) voor mij iets gruwelijks, wat ik volstrekt niet kon bevatten, hoewel ik tevoren wel eens iets over het getto van Warschau en de gebeurtenissen daar had gehoord.’ (Heribert Schwan en Helgard Heindrichs, De SS’er. Josef Blösche, biografie van een moordenaar (Uitgeverij Ten Have. Kampen, 2005), 284) ‘Wel eens iets’, dat intrigeert. Het medejurylid had het doodvonnis voor de SS’er Josef Blösche wel onderschreven.
Sinds het dus voor het Duitse leger militair stukken minder ging, wilde generaal Erwin Rommel toch wél iets aan het lot van de Joden veranderd zien. Leek het. Niet veel later evenwel betrokken zijn vrouw Lucy en jonge zoon Manfred een nieuw huis in Herrlingen (niet ver van Stuttgart), een leeg–staand pand dat niet lang tevoren bekend Joods bezit was geweest, eerst als weeshuis, vervolgens als bejaardenhuis. De vorige bewoners waren ‘getransport–eerd’, zoveel wist Rommels vrouw nog wel. Veel meer liet ook zij er niet aan gelegen liggen. (D.Fraser, Knight’s Cross, 451 + n.41: geeft weer:‘…to a house in Herrlingen owned by the city of Ulm -the erstwhile property of an ‘emigrated Jew’.) Ondertussen waren trouwens de Duitse militairen van de ‘niet-politieke’ Rommel, zij ‘die nog wat te bieden hadden’, ook op het slagveld van Noord-Afrika al bezig Joden op te sluiten. Filmbeelden uit Tunis juist in maart 1943 tonen door geallieerde troepen bevrijde Joden die hun door de Duitse nazi’s bevolen ‘Jodenster’ nog op de kleding hebben zitten. 2500 Joden werden in Tunesië als dwangarbeiders tewerkgesteld aan o.m. Duitse ‘fortificaties’ en van wie velen reeds waren gestorven. De lugubere SS-Obersturmbannführer en ervaren massamoor–denaar in Oost-Europa, Walther Rauff, was met versterking van zo’n hon–derd man in Tunesië gearriveerd ten einde achter de rug van Erwin Rom–mel een vernietigend Einsatzkommando het bekende nazi-moordwerk op onschuldige burgers te laten doen. De helse slag om Tobroek was juist be–gonnen. Rauff liet om te beginnen zijn beide Tunesische gidsen onmiddellijk een adressenlijst van Joden voorleggen, zodat hij hun huizen en auto’s in beslag kon nemen. (Voor Rauff en de Jodenvervolging in Noord-Afrika, zie: Wolf Heckmann, Rommel’s War in Africa (Konecky & Konecky. Doubleday & Company. 1981), 347; https://nl.wikipedia.org/wiki/Walter_Rauff; https://en.wikipedia.org/wiki/Walter_Rauff; https://www.tracesofwar.nl/articles/5586/Opkomst-en-ondergang-van-Panzerarmee-Afrika.htm; ‘World War II: New Research Taints Image of Desert Fox Rommel’ in: Spiegel Online International; https://www.tracesofwar.nl/persons/8297/Rauff-Walter.htm; https://northafricanjews-ww2.org.il/en/doc/781)
SS-Obersturmbannführer Walter Rauff (1906-1984), uitvinder van vergassingswagens in Oost-Europa, opereerde ook in Noord-Afrika stierf uiteindelijk in Chili in vrijheid, nadat de Amerikanen hem hadden gearresteerd in Milaan, Italië in 1945. Op de foto is de anders zo meedogenloze SS’er nog een bange krijgsgevangene.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Walter_Rauff)
Maar in mei 1943 werd Tunesië door de geallieerden bevrijd. Wat dan, in–dien Erwin Rommel de Noord–Afrikaanse oorlog met zijn Afrikakorps ten bate van de meedogenloze Hitler had gewonnen? Waarbij zowel Hitler als Rommel ook Egypte en het hele Midden-Oosten tot aan de Kaukasus met hun olievelden in het vizier hadden gehad? (Voor dat laatste zie b.v. D.Fraser, Knight’s Cross, 342. Men dient aldus een vraagteken te zetten bij de regelmatig (b.v. ook in David Frasers Knight Cross) aangehaalde ‘ridderlijke’ en ‘eerlijke’ strijd die zou zijn betoond in o.m. Noord-Afrika door de Duitse Wehrmacht tegenover de Britten. En jawel, die deelden daar elkaar wel eens sigaretten uit en zongen wel eens kerstliederen met elkaar.) Óók daar dienden uiteindelijk Hitlers onmenselijke nazi-regels te gaan gelden. Óók het Afrikakorps van Erwin Rommel had al vieze handen gemaakt. (Zie o.a. G.Knopp, Hitlers Krieger (1998), 54; 56 over de ‘ridderlijkheid’ betoond door de strijdende partijen in Noord-Afrika. Knopp vermeldt de in ieder geval in Tunesië verplicht te dragen Jodensterren niet. Betreffende Joden, Noord-Afrika en het Afrikakorps, zie: Persecution of Jews, in: https://en.wikipedia.org/wiki/Afrika_Korps en opgegeven literatuur.)

Oberstleutnant Hans-Ulrich Freiherr von Luck und Witten (kortweg: Hans von Luck) (1911-1997), een jonge onderscheiden officier van de 21. Panzerdivision van het Deutsche Afrika Korps en vriend van de comman–dant van dat korps, generaal-veldmaarschalk Rommel. Zij vochten daarvóór samen in België en Noord-Frankrijk in de 7e Pantserdivisie.(https://en.wikipedia.org/wiki/Hans_von_Luck)
De Zwaab Rommel, tegenstander van generaal Montgomery in België, Noord-Afrika én (inmiddels tot Generalfeldmarschall bevorderd) in Noord-Frankrijk, had zich vóór D-Day tot Duitse militaire samenzweerders uit–gesproken voor een arrestatie en berechting van Hitler. Hij had er zelfs over gesproken met zijn meerdere, de bejaarde veldmaarschalk Karl von Rund–stedt. De chef van 69 jaar had zich te oud gevonden voor zulke gevaarlijke politieke handelingen, maar zijn jongere ondergeschikte kreeg zijn zegen. Zelfs nog op de vóóravond van D-Day, 5 juni 1944, zou door luitenant-ge–neraal Speidel, Rommels plaatsvervanger, en Ernst Jünger, een filosofisch ingestelde Wehrmacht-stafofficier en compagniescommandant discussie worden gevoerd over een nieuwe politieke opstelling van Duitsland na een voorgenomen arrestatie of zelfs liquidatie van Adolf Hitler door niet-natio–naalsocialistische (dan wel niet-partijgebonden) Duitse officieren. Het stuk dat Jünger daarvoor had opgesteld, zou zijn geschreven in opdracht van veldmaarschalk Rommel maar dat kan ook een naoorlogse vertekening van de waarheid zijn. (M.P.Remy, Erwin Rommel, 249; vgl. Ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ernst_J%C3%BCnger)
Veteraan uit de 1e Wereldoorlog, verheerlijker van de ‘ridderlijke’strijd daarin, Wehrmacht-stafofficier, schrijver, filosoof en entomoloog Ernst Jünger (1895-1998). ‘In de Rue Royale (in Parijs) zag ik de gele ster voor het eerst van mijn leven,’ noteerde hij op 7 juni 1942, ‘hij werd gedragen door drie meisjes die arm in arm voor-bij liepen… Ik schaamde mij direct voor mijn uniform.’ (http://www.hansschoots.nl/geschiedenis/duitsland/junger.html) Hij trok het niet uit. Bekeerde zich twee jaar vóór zijn dood tot het rooms-katholicisme.(https://citaten.net/zoeken/citaten_van-ernst_j%C3%BCnger.html)
Het plan om Hitler fysiek uit de weg te ruimen en daarmee wellicht dui–zenden mensenlevens te redden, had de legendarische Panzer-generaal persoonlijk steeds resoluut afgewezen, al zou hij zo’n aanslag waarschijnlijk niet in de weg hebben gestaan. (M.P.Remy, Erwin Rommel, 240 en vgl. pp. 286; 296. Document der militaire samenzweerders naar aanleiding waarvan partijsecretaris Martin Bormann zei:’Rommel heeft verklaard dat hij na een geslaagde aanslag ter beschikking zou staan van de nieuwe regering’, geciteerd in Remy, Erwin Rommel, 277) Volgens zijn toen 15-jarige zoon Manfred zou Erwin Rommel daarover toen hebben gezegd:‘Een dode Hitler is voor ons gevaarlijker dan een le–vende.’ Rommel -en hij niet alleen- bedoelde zonder meer dat hij bang was voor het ontbranden van een burgeroorlog in nazi-Duitsland, wanneer een aanslag op de Führer zou worden gepleegd. Voor hem was de strijd in en bezetting en onderdrukking van Europa blijkbaar belangrijker dan het uitschakelen van het misdadig regime dat hij vanaf het eerste begin trouw had gediend.

Generaal Erwin Rommel (1891-1944), bijgenaamd the Desert Fox door de Britten, commandant Deutsche Afrika Korps (1941-1943) in Noord-Afrika dat de Italianen van dictator Mussolini te hulp moest schieten en liefst dóorbreken via Egypte naar o.m. de olievelden van het Midden-Oosten. Zóver lieten de geallieerden het niet komen.(https://www.researchgate.net/figure/German-Field-Marshal-Erwin-Rommel_fig3_314285222)
Wat had deze generaal Rommel -zelfverklaard voorstander van politieke onderhandelingen met de de geallieerden om de ondergang van Duitsland te voorkomen- de vrije democratieën nu uiteindelijk zelf te bieden, na zijn Franse, Noordafrikaanse en korte Griekse en Noorditaliaanse avontuur? In de praktijk toch niets anders dan het sinds 1943 met toegevoegde bunkers en troepen, vier miljoen deels ondetecteerbare mijnen (en de vergeefse aanvraag van nog veel méer mijnen bij o.m. een Franse porceleinfabriek), hon–derdduizenden deels zelf ontworpen onderwaterobstakels en anti-landings–palen versterkte kustgebied van Normandië. (B.H.Liddell Hart, The Rommel Papers, 455-460; C.Ryan, De langste dag, 23; A.McKee, De slag om Normandië, 13-17; D.Fraser, Knight’s Cross, 455-457) Hier bijvoorbeeld niet het minste spoor van Duits-militaire sabotage! Sabotage kwam uitsluitend en gedocumenteerd van de kant van tewerk–gestelde civiele dwangbeiders en verzetslieden ter plaatse. De ‘keurige’ militair Rommel deed ook na maart 1943 zijn uiterste best nationaal-soci–alistisch Duitsland de oorlog níet te laten verliezen, hoezeer hij dwaze mi–litaire beslissingen van Hitler of de gewelddadige, onmenselijke ‘uitwassen’ van de nazi’s ook ‘verfoeide’.
In Tunesië had Rommel noch het merken met Davidssterren, noch het oppakken van Joden, noch ook de in juli 1942 gezonden Einsatzgruppe van ca. honderd SS-ers onder bevel van de massa–moordenaar Walther Rauff, -bedenker van de vergassings–wagen in Oost-Europa- die achter de linies in Noord-Afrika, Egypte en Palestina Joden en andere ‘vijanden van het Rijk’ moesten elimineren, tegengehouden. De twee hebben elkaar naar het zich laat aanzien nooit ontmoet, maar Rommel moet van Rauffs aankomst heb–ben geweten. Aan zijn hoofdkwartier in Noord-Afrika werd een document ten dien einde gezonden dat is bewaard gebleven. Volgens Rauff zelf zou hij hebben gesproken met zowel Rommel als generaal Westphal, stafchef aan Rommels hoofdkwartier. (Cf. Mythos Erwin Rommel: der Wüstenfuchs als Wegbereiter des Holocaust, in: Der Spiegel 27-08-2007, in: https://www.spiegel.de/geschichte/mythos-erwin-rommel-a-… ; Rommel als naive Propagandafigur, in Focus online, in: https://www.focus.de/wissen/mensch/geschichte/tid-21247/e…, 3:’Doch wäre Rommel siegreich durch Ägypten marschiert, hätte er die Juden in Palästina der Vernichtung preisgegeben.’; http://www.fr.wikipedia.org/wiki/Walter Rauff, 1; http://www.eenvandaag.nl/blog/43263/einsatzcommando palestina, 1 (met foute spellingen). Geen woord over Rauff in Noord-Afrika in D.Fraser, Knight’s Cross.) Rommels geheime agenda was de geallieerden af te houden van een aanval op West-Europa, zodat een ‘wapenstilstand’ met Duitsland zou kunnen worden ge–sloten en misschien een samengaan van Duitsland en het Westen tegen het communistische Rusland, de bondgenoot van de geallieerden, kunnen wor–den bewerkstelligd. Helaas voor hem en velen met hem hadden die gealli-eerden gezamenlijk, publiekelijk en overduidelijk besloten tot een onvoor–waardelijke overgave van nazi-Duitsland als Grootduits Rijk, voordat de to–tale strijd zou worden beëindigd. Rommel stapte níet vrijwillig uit het Duit–se leger. Hij verloochende zijn ijskoude Führer en opperbevelhebber open–lijk uiteindelijk níet, ondanks dat hij Hitler nog eind juli 1943 in een gesprek met hemzelf cynisch had horen schelden:‘Als het Duitse volk de oorlog niet kan winnen, dan kan het wegrotten!’ Rommel had naar aanleiding van dat onderhoud in de privésfeer tegen zijn vrouw gezegd:‘Soms denk je dat hij niet langer helemaal normaal is.’ (B.H.Liddell Hart (red.), The Rommel Papers, 428; vgl. M.P.Remy, Erwin Rommel, 178. Naar het einde van de oorlog toe herhaalde Hitler tegen minister Albert Speer dat het Duitse volk bij een verloren oorlog die hij zélf was begonnen, ‘keine Existenzberechtigung’ meer zou hebben, cf. Richard Overy, Interrogations. Inside the Minds of the Nazi Elite (Penguin Books. London/New York (2002), 457) Tankgeneraal Geyr von Schweppenburg, geen vriend van Rommel, wist het ironisch ge–noeg zeker, althans ná de oorlog en tegenover geallieerde ondervra-gers:’Het Duitse commando lag in de handen van één man die (…) een duidelijk geval voor een psychiater was sinds het begin van 1942.’ (D.C.Isby, The German Army at D-Day, 79) Geyr Von Schweppenburg werd door enige hoge Duitse militairen in Britse krijgsgevangenschap genoemd als iemand die militair verzet tegen Hitler zou verwelkomen, maar hij streed ook dóor in Norman–dië. Hij had blijkbaar toch besloten ‘de gek’ te blijven dienen. Via een vriend had Erwin Rommel in 1943 vernomen van ‘vergassingen’ van Joden, aldus Rolf Munninger, een klerk van hem in Noord-Afrika. (Interview met Munninger in TV-documentaire, ZDF, 2003) Rommel wíst ook van Duitse ‘massaexecuties in het oosten’, want zijn zoon had hem er half december 1943 over gehoord. (M.P.Remy, Erwin Rommel, 229) Hoeveel onschuldig bloed had er toen al niet gevloeid?
Dat er principiëler militairen bestónden, bewees iemand als generaal Beck. Deze Duitse stafchef was vrijwillig afgetreden en had in november 1938 Hit–ler in een vertrouwelijk contact met een vriend allang betiteld als ‘een psy–chopaat’ met ‘een elite van inferieuren’ om zich heen. (T.S.Hamerow, On the Road to Wolf’s Lair, 244).
Rommel had zijn Führer nog op 6 september 1944 in privésfeer eens ‘een pathologische leugenaar’ genoemd. (Volgens generaal Speidel, zijn stafchef, naar R. Manvell en H.Fraenkel, Het Juli–komplot, 195) Op 1 oktober 1944 bestond dezelfde veldmaarschalk het echter, nadat zijn eigen stafchef, luitenant-generaal Speidel, inmiddels op last van Reichsführer-SS Himmler was gearresteerd wegens verraad, des–ondanks onnavolgbaar vleiend aan diezelfde Hitler te schrijven: ‘U, mijn Führer, weet hoe ik al mijn kracht en capaciteit heb ingezet, zij het in de westelijke campagne 1940 of in Afrika 1941-43 of in Italië 1943 of nogmaals in het westen 1944. Eén gedachte slechts beheerst mij voortdurend, te vech–ten en winnen voor uw nieuwe Duitsland. Heil, mijn Führer, (getekend) E. Rommel.’ (B.H.Liddell Hart, The Rommel Papers, 501; vgl. M.P.Remy, Erwin Rommel, 318) Of wilde hij zodoende slechts zijn familie in bescherming nemen? (Voor een dergelijke mogelijkheid, vgl. G.Knopp, Hitlers Krieger, 52-53 aangaande het mogelijk versluierend schrijven in brieven door Rommel.) Rommels naam was voordien immers gevallen in verband met de bomaan–slag op Hitler van 20 juli. De veldmaarschalk hield er ernstig rekening mee dat hij ook zou kunnen worden geëxecuteerd of vermoord. Tenslotte liep zijn verwachting daadwerkelijk uit op een door Hitler en de SS verordon–neerde en door Wehrmacht-generaals begeleide ‘eervolle’ zelfmoord, na–dat men hem eerst had laten genezen van zware oorlogsverwondingen die hij op 17 juli in Frankrijk had opgelopen, toen zijn stafwagen door gealli-eerde jachtvliegtuigen was aangevallen halverwege Livarot en Vimoutiers, nabij het dorp Sainte Foy de Montgommery. (https://www.tangmere-museum.org.uk/articles/who-shot-rommel; R.Manvell en H.Fraenkel, Het Juli komplot, 195-196; M.P.Remy, Erwin Rommel, 287 meent dat het de twee Spitfires van kapitein Jacques Remlinger en Bruce Oliver had betroffen. Niettemin sprak Helmut Lang, Rommels adjudant, als ooggetuige van deze aanval van ‘acht Jagdbomber’ in een ZDF-TV-documentaire, 2003 en is dezelfde aanval door o.m zowel een Amerikaan Thunderbolt-piloot alsook door een Canadese en Zuidafrikaanse piloot geclaimd. Zie voor Rommels verwonding ook: https://thejns.org/downloadpdf/journals/neurosurg-focus/41/1/article-pE8.pdf)
De eerder door Hitler ook aan Rommel toevertrouwde, wezenlijke verach–ting die de Führer voelde voor de massa van het nu ook onder hevige lucht–bombardementen lijdende Duitse volk, herhaalde hij op 8 november 1943 te München, maar nu in een toespraak tot nazi-partijleden ter herdenking van zijn mislukte Putsch van 1923: ‘Als mijn eigen volk aan zo’n beproeving (volgens Hitler opgelegd door ‘de Voorzienigheid’) zou bezwijken, zou ik daarover geen traan kunnen laten, het zou niets anders hebben verdiend. Het zou zijn eigen noodlot zijn dat het aan zichzelf heeft te wijten.’ Zelfs het door de nazi’s gelijkgeschakelde Deutsche Nachrichtenbüro vond deze Füh–rer-uitspraak te gortig en liet hem bewust weg uit een schriftelijk verslag van die rede. De ‘fatsoenlijke’ Wehrmacht schonk Hitler zijn militaire suc–cessen, vergrootte zijn roem en eigenwaan, gaf hem de kans overal in de be–zette gebieden zijn haat te botvieren en hield de immer mysanthropi–sche, fel antisemitische, wraakzuchtige, leugenachtige, sluwe, uiteidelijk aan o.m. de ziekte van Parkinson lijdende, maar bovenal meedogenloze nazi-dictator tot het ruïneuze einde van zijn Derde Rijk mede in het zadel.
Hoofdstuk 9.
Mei-juni 1940: Britse militairen tegenover Waffen-SS’ers in Frankrijk
De Britse premier Winston Churchill was één dergenen die de nazi’s in hoedanigheid van mensen ‘die beneden het niveau der gebeurtenissen vielen’ niet konden vergeven. (Tegen het einde van de oorlog bleef Churchill nog lang van mening dat hooggeplaatste nazi’s die in geallieerde handen zouden vallen, binnen zes uur diende te worden geëxecuteerd en hij hield die mening langer vol dan Stalin, cf. Richard Overy, Interrogations. Inside the Minds of the Nazi Elite (Penguin Books. London e.a., 2002), [6]). Vele Britse militairen evenmin. Stanley Hollis, een mo–torkoerier van de Green Howards, een eenheid Britse infanterie, was zo’n soldaat die in 1940 ternauwernood uit Duinkerken was geëvacueerd. In de Noordfranse stad Lille (Rijssel) had hij, terwijl de Britten zich op de kust te–rugtrokken, bij toeval gezien hoe in een doodlopende straat de nog warme lijken lagen van meer dan honderd Franse mannen, vrouwen en kinderen, allen doorzeefd met Duitse mitrailleurkogels. Hollis had een zeer persoon–lijke reden om naar Frankrijk terug te keren. (Op D-Day zou Stanley Hollis als sergeant-majoor op het Britse Gold Beach landen. Twaalf Duitse tegenstanders zou hij op die dag persoonlijk ombrengen, als genoegdoening, cf. C.Ryan, De langste dag, 59; R.Collier, D-Day, 128) Op 27 mei 1940 moesten 99 Britten in een groot huis, merendeels leden van het 2e Battaljon, Royal Nor–folk Regiment, zich bij Le Paradis in Pas-de-Calais, Noord-Frankrijk wegens munitiegebrek overgeven aan de 3e Compagnie van het SS-Totenkopf-Infanterie-Regiment, een onderdeel van de Waffen-SS ‘Totenkopf’-divisie. Dat regiment had vele verliezen had geleden. SS-Hauptsturmführer Fritz Knochlein van die 3e Compagnie liet de reeds ontwapende Britten opstellen tegen een schuur en kortweg met mitrailleurs neermaaien, althans volgens twee Britse overlevenden en morele getuigen die de Duitser absoluut her–kenden en aanvankelijk zélf tot zijn naoorlogse berechting moesten aan–sporen. Hij werd als ‘persoon ter plekke aanwezig geweest’ herkend in de rechtszaal in Hamburg door een oudere Franse verpleegster, mvr. Romanie Castel. Knochlein zelf had bij zijn proces uiteraard een andere versie van het gebeuren. Hij zou zelf níet bij die schuur was geweest. Bovendien zouden volgens hem de Britten illegale dumdum-kogels hebben afgevuurd en eerst met een wit laken hebben gezwaaid uit het huis en daarna nog geschoten. Maar waarom zou dát zijn gebeurd als ze al door hun munitie heen waren en waren omsingeld in dat huis? En waarom waren ze na overgave niet be–recht voor deze vermeende ‘vergrijpen’? Indien niet Knochlein de hoofd–schuldige was, wie wel? Mogelijk dan de man die bevel gaf aan de zware machinegeweren ter plekke, SS-Hauptsturmführer Schroedel die zou sneu–velen in Rusland in 1943, zoals eenmaal werd gesteld? Lood om oud ijzer. (http://www.stephen-stratford.co.uk/pooleys_revenge.htm; http://www.2kompanie.org/le-paradis-massacre.html; http://www.leparadismassacre.com/fritz-knoechlein1.html; Guido Knopp, Hitlers moordenaars. De geschiedenis van de SS (Manteau-Het Spectrum. Utrecht, 2004) 206. Oorlogsmisdadiger Knochlein werd na de oorlog door de Britten tot de strop veroordeeld en gehangen in 1949.)

SS-Hauptturmführer Fritz Knochlein (1911-1949), oorlogsmisdadiger zon–der enige wroeging. Op de vraag wat zijn geloof was kwam het antwoord ‘atheist’. Toen hij werd opgehangen door de Britse beul riep hij:’Gott strafe… <Engeland!>’, een leuze uit de Eerste Wereldoorlog.(http://www.2kompanie.org/le-paradis-massacre.html)
Fritz Knochlein was opgepakt
door de Amerikanen en vastgezet in een kamp in Engeland. De foto stamt uit de tijd van zijn Britse gevangenschap en berechting.(http://www.leparadismassacre.com/fritz-knoechlein1.html)
Een eenheid van het Britse Royal Warwickshire Regiment was samen met andere regimenten vanaf 28 mei 1940 geïsoleerd geraakt, maar hield bij Wormhoudt (Pas sinds 1962 officieel gespeld als Wormhout) in Noord-Frankrijk aan de Belgische grens conform bevel tot de laatste kogel stand tegen het elite- Infanterieregiment ‘Leibstandarte SS–Adolf Hitler’ (Sinds 12 juni 1939; pas sinds 15 juli 1942 benoemd als SS-Panzer-Division; hun commandant was van maart 1933 t/m juli 1943 de voormalige slager en SA-lijfwacht van Adolf Hitler Obengruppenführer Joseph (‘Sepp’) Dietrich.), zodat collega’s inge–scheept konden worden op het nog vrije strand van Duinkerken. Met ca. een dozijn man werd de Britse eenheid krijgsgevangen gemaakt. Ge–frusteerde soldaten van de Leibstandarte dreven de ontwapende Britten in een bouwvallige schuur bijeen, nadat sergeant-majoor Augustus Jennings de Waffen SS-ers erop had aangesproken dat ‘het koelbloedig door het hoofd schieten van een Britse gewonde niet beantwoordde aan de Conventie van Genève!’. Brits soldaat Alfred Tombs zat daarbij:’Ze sloten ons op in een schuur. Toen riepen ze vijf van ons naar buiten en schoten die dood. Ze riepen er weer vijf naar buiten, ook die werden doodgeschoten. Toen wij binnen onrustig wer-den, zag ik hoe een Duitser zich vooroverboog, een steelhandgranaat uit de laarsschacht trok en die naar ons toegooide. Er explodeerden er nog meer in die schuur. Sergeant-majoor Augustis Jennings wierp zich op de eerste de beste granaat om ondergeschikten te ontzien. Drie man van de Royal Warwicks (Alfred Tombs, Richard Parry en Charlie Daley) overleefde deze slachting alsnog gewond om van deze verachte–lijke oorlogsmisdaad te kunnen getuigen. (BBC-TV-docudrama over Duinkerken, januari 2005; citaat en namen der Britse overlevende soldaten naar: Guido Knopp, Hitlers moordenaars. De geschiedenis van de SS (Manteau; Het Spectrum. Utrecht, 2004), 206 en cf. https://www.coventrytelegraph.net/news/coventry-news/remembered-courageous-act-soldier-who-19032331. Niettemin noemde de ‘Duitser van de Eeuw’, Konrad Adenauer, in de jaren vijftig in een toespraak de Waffen-SS ‘gewone soldaten, net als iedere anderen’.)
Waffen-SS’ers van de (ook gemotoriseerde) Leibstandarte SS ‘Adolf Hitler’ op mars in Noord-Frankrijk, mei 1940. Voorop een junior-officier. Minstens twee militairen dragen een steelhandgranaat in de koppelriem.(https://www.ww2-weapons.com/1st-ss-panzer-division-leibstandarte-ss-adolf-hitler/ )
Sergeant-majoor Augustus Jennings, de Royal Warwicks-memorial in Wormhout, België en de oorspronkelijke schuur waar de Britse krijgsgevangenen door Waffen-SS-ers van de Leibstandarte ‘Adolf Hitler’ in werden gedreven en vermoord.(https://www.warwickcourier.co.uk/news/people/warwickshire-war-heros-medals-presented-80-years-2987797)
Hoofdstuk 10.
1940-1941: Groot-Brittannië onder premier Churchill weerstaat nazi-Duitsland alleen
13 november 1940, Britse bommen worden gedropt boven Berlijn. De nazi-minister van buitenlandse zaken, Joachim von Ribbentrop, had zojuist binnenin de schuilkelder onder zijn ministeriegebouw beweerd aan de Sovjet-Russische minister–president en minister van buitenlandse zaken, Vjatsjelav Molotov, dat Groot-Brittannië ‘was overwonnen’. Molotov:’Als dat zo is, waarom zitten we dan in deze kelder en van wie zijn dan die bommen die nu vallen?’(A.Read, Discipelen van de duivel. Hitler en zijn handlangers (2004), 674 met n.24)
‘Ohne die Engländer wäre alles gut gegangen.’
Nazi-burgemeester van de plaats Hamborn, eind maart 1945(Padover, Lügendetektor, 276)
‘However it was indeed fortunate for us that no
invasion ever occurred. And this was Hitler’s