Hoofdstuk 40 t/m 49


gebied) en tenslotte dan weer terug (om dezelfde reden) naar de omgeving van het wegenknooppunt Caen in Normandië. (D.C.Isby, The German Army at D-Day, 119)

Britse inlichtingenagenten naar bruggengebied gezonden

.

Enige geparachuteerde Britse inlichtingenagenten bevonden zich tevens in het Ornegebied en onderhielden contact met zowel Georges Gondrée als met diens overbuurman, caféhouder Louis Picot in Bénouville. Beiden waren in Engeland reeds bekend als te vertrouwen lokale verzetslieden. Opdrachtgevers: de staf van der 6e Luchtlandingdivisie alsook majoor John Howard. De geparachuteerde agenten voor RanvilleBénouville hadden vooral als opdracht meegekregen de voorgenomen landingsterreinen bestemd voor de 6e Luchtlandingsdivisie vooraf te inspecteren alsook, op speciaal verzoek van John Howard, hoe de vijandelijke brugverdediging (de lokatie was vooraf in Engeland níet opgegeven uit veiligheidsoverwegingen!) op dit moment was opgebouwd en hóe de bruggen waren ondermijnd. Men diende vervolgens per geheime zender verslag uit te brengen aan de staf van die divisie. Normandische zenders in het departement Calvados voor direct contact met Engeland bevonden zich op dat tijdstip met zekerheid in de stad Caen, in de kraamkliniek van Léa Vion in het château van Bénouville en één in de havenplaats Ouistreham. (De zender van verzetsman Robert Douin echter die werd gebruikt bovenin een kerktoren in Caen, was op dit tijdstip uitgevallen: de man was gearresteerd na verraad. N.b.: informatie over Bénouville van na de oorlog hevig fantaserende Commando Leslie W. (‘Red’) Wright in: http://www.6juin.omaha.free.fr/aquatint/lesliewright.htm, 1-17 is hier voor de veiligheid grotendeels genegeerd. Deze Brit raakte tijdens een Commando-training in Engeland gewond en heeft het land in werkelijkheid nooit verlaten. Het kán echter zijn, dat hij historisch wáre gegevens betreffende Bénouville en Britse geheim agenten van vóór D-Day die hij van Commando-kameraden of anderen had vernomen, nadien als die van hemzelf is gaan beschouwen. Er wáren immers volgens diverse bronnen geheime agenten aanwezig geweest en Wright noemt vele details die moeilijk anders dan van een ooggetuige kunnen zijn vernomen. De man is tegenwoordig gediskwalificeeerd door de Commando Association, zie daarvoor het gepubliceerde onderzoek over Leslie Wright door auteur Brian Lett, The Small Raiding Force (2013), 194-198. Gegevens ook naar een interview door journalist Henk Glimmerveen met voormalig museumdirecteur Marc Jacquinot van het Musée Mémorial Pégasus in de krant BN/De Stem van 5 juni 2004, Weekend-reportage, 2 ‘Bij de Pegasus-brug begon de victorie’; Jacquinot spreekt daarin van ’een aantal verkenners’ die vooruit waren gestuurd naar het bruggenterrein. Ook Gondreé’s dochter Arlette heeft in een interview het bestaan van minstens één geparachuteerde Britse geheim agent met wie haar vader in contact stond, bevestigd. Voor de Commando-eenheid zie nog Guy Allan Farrin (compiler), The History of 30AU. The documentary history of literary ‘James Bond’s’ TOP SECRET wartime intelligence unit 30AU (2007), in: http://www.30AU.co.uk. Hoewel twee foto’s van 30AU-B Troop in dit e-book zijn gepubliceerd die beide een commando met de naam Wright tonen op p.29 (1 mei 1944) en p.31 (januari 1945), is het zeker dat die níet Leslie W.(‘Red’) Wright betreffen. Zie voor genoemde Commando-eenheid ook: Nicholas Rankin, Ian Fleming’s Commandos. The Story of the Legendary 30 Assault Unit (Oxford University Press. Oxford/New York e.a., 2011. In beide werken wordt trouwens een missie naar de beide belangrijke bruggen in Normandië níet vermeld en dat is opvallend. Het blijft echter mogelijk dat andere agenten (geparachuteerde van 6th Airborne Division?) die hebben volbracht.)

Hoofdstuk 40.

Eind mei 1944: Een medische officier aan Compagnie D toegevoegd

Tot half mei hadden tot het hoofdkwartier van Compagnie D twee verplegers of hospikken (eng.: nursing/medical orderlies) behoord en had men per peloton de beschikking over minstens één geoefende soldaat-brancardier (eng.: stretcher bearer). Soldaat David Jesse Cheesley afkomstig uit Inglesham bij Highworth, was lid van 24 Platoon onder bevel van luitenant David Wood en al een geoefend geweerschutter. Hij werd uitgekozen tot pelotonshospik door Wood, omdat, behalve zijn EHBO-kennis die vaak te pas was gekomen voor zijn maten, zijn vriendelijkheid en verzorgende inslag waren opgevallen. Hij deelde de verplegersbaan in het 2e Peloton met soldaat Radford. (David Wood , in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1) Nog in Bulford Camp had één der gewone soldaten van Compagnie D tijdens een laat, plenair routineoverleg over de te volgen tactieken met hun commandant plotseling een heldere ingeving gehad, toen hij was begonnen in te zien hoe penibel de stormaanval op de strategische bruggen zou kunnen zijn:We opereren straks helemaal op onszelf en zo, majoor ‘Oward, sir, motter dan geen goeie dokter bij? John Howard had terstond beaamd dat dat helemaal geen slechte gedachte was. Hij had daarna aan zijn brigadegeneraal Hugh Kindersley om eventuele toevoeging van een arts-officier gevraagd. Kindersley overlegde met brigadegeneraal Nigel Poett die hem goedkeurend doorverwees naar de assistent-directeur van de Medical Services van de 6e Luchtlandingsdivisie, luitenant-kolonel Malcolm MacEwan. Het late verzoek werd zowaar ingewilligd, maar Howard zelf hoorde er wekenlang niets meer van (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 48-49 met foto; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 83; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 104-105; W.Fowler, Pegasus Bridge, 21)

Op een rustige avond nu in deze tussentijd dronken de jonge kapitein dr. John (Jacobs>)Vaughan en zijn collega-officieren van het Medische Korps van het Koninklijke Leger eens wat aan de tafeltjes in hun mess. De naam Vaughan, overgenomen van een voorvader van zijn vaders kant, was een veilige nom de guerre, wanneer men tegen antisemitische nazi’s en Vichy-aanhangers moest strijden: Vaughans oorspronkelijke Joodse familienaam luidde Jacobs. (Voor beide achternamen zie: https://www.paradata.org.uk/people/c-j-r-jacobs-vaughan; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 322, index s.v. Vaughan, Doctor (Capt) John (nee (sic; lees: ‘geboren’)) Jacobs). Echter, in ibidem, 298, Ch.5, n.4 staat de oorspronkelijke joodse familienaam tweemaal foutief vermeld als Jacob:’John Vaughan’s actual surname at the time was Jacob. Door soldaat Denis Edwards na de oorlog ook ‘Doc’ Jacob-Vaughan genoemd in The Devil’s Own Luck, 214, hoewel de naam ook juist staat vermeld in ibidem, 234, ch.4, n.1. Ook maj. John Howard spreekt foutief van ‘Captain Jacob (Vaughan)’, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8. Volgens Rebecca Blackburn (met informatie toegespeeld door Bob Hilton en J.Vaughan), in: https://www.paradata.org.uk/people/c-j-r-jacobs-vaughanging Captain Jacobs naar Duitsland met 2nd Special Air Services als tijdelijk toegevoegd Medical Officer in 1945 en veranderde zijn naam in Vaughan die hij de rest van leven behield.’ Dat lijkt mij onlogisch: de verandering van de Joodse of Joods aandoende achternaam Jacobs in Vaughan zal toch reeds gebeurd moeten zijn in verband met de strijd tegen de Duitsers in Noord-Afrika en Normandië? De achternaam Vaughan kende majoor Howard en Compaganie D -naar het zich laat aanzien- al in Normandië.

 

Captain dr.med. C. J. R. (‘John’) (Jacobs >)Vaughan (1913). Studeerde af als arts aan de universiteit van Bristol Medical School.Praktiseerde in diverse ziekenhuizen waaronder in Amerika en Australië. Hij diende drie jaar als Medical Officer bij verschillende militaire eenheden en overal ter wereld, b.v. laat-1942 in Noord-Afrika, voordat hij zich vrijwillig opgaf voor de Luchtlandingsstrijdkrachten in 1943. Volgde parachutistenopleiding-75 op RAF-vliegveld Ringway bij Manchester in 1943 en werd geplaatst bij 224th Parachute Field Ambulance die zijn basis op Bulford had. (Rebecca Blackburn met info van Bob Hilton en J.Vaughan, in: https://www.paradata.org.uk/people/c-j-r-jacobs-vaughan)

Dit Colt.45-pistool van Amerikaanse makelij was het persoonlijke wapen van Captain-Med.Dr. John Vaughan, RAMC. Britse medics mochten een wapen dragen ter verdediging van zichzelf en hun patiënten. Slechts zij die religieuze en/of gewetensbezwaren hadden, weigerden een wapen te hanteren. (Bewerkt naar: R.Holmes, D-Day.Van operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs, 16)

De officieren in de kantine waren naast basisarts, chirurg of verpleegkundige ook geoefende militairen, zelfs gekwalificeerde parachutisten. Plotseling trad de stoere Assistent Director Medical Services, luitenant-kolonel Malcolm MacEwan, binnen. De trots-theatrale Schotse ‘hoofddokter’, volgens hemzelf ‘de MacEwan der MacEwans die geen initialen behoefde!’, liefhebber uiteraard van de door zijn door Londense ondergeschikten vaak vermaledijde bagpipes, doedelzakmuziek. Als altijd recht van houding, onberispelijk gekleed en voorzien van zijn keurig onderhouden rijen veelkleurige onderscheidingslintjes die hem achter zijn rug de bijnaam ‘Technicolor’ hadden opgeleverd. (DSO, DFC, een tweede DSO, OBE, zelfs een Russisch lintje!)

Malcolm MacEwan | ParaData

Assistent Director Medical Services, luitenant-kolonel Malcolm MacEwan, RAMC.(https://www.paradata.org.uk/people/malcolm-macewan)Geen twijfel, dit was een energieke, ervaren, moedige en door de strijd van de vorige Great War getekende officier. Hij had zelfs zijn vliegbrevet gehaald, werd óok als piloot onderscheiden. Vóór hij geneeskunde ging studeren, was hij artilleriecommandant bij de British Expeditionary Force (BEF) geweest in 1940 en had in zijn 46e levensjaar parachute leren springen. De allereerste bevelhebber was hij van een parachutistenveldambulance RAMC, in 1942 in Tunesië. Ze wisten het allemaal, uiteraard van zijn éigen indrukwekkende verhalen. Artsen of niet, zijn para-doktoren liet hij evengoed lange veldmarsen houden. Hij was altijd zéér precies in zijn bewoordingen. Geen wonder dat het even stil viel in de mess, toen deze autoriteit zich had aangekondigd. Alle ogen waren op de lange man gericht:Goedenavond, heren, mag ik allen uitnodigen voor een borrel aan de bar? Dát klonk aantrekkelijk. Opluchting, tot de aap uit de mouw kwam:Heren, ik heb een vrrrrijwilliger nodig voor een verloren hoop. Er viel een grafstilte. Overdreef hij? Niemand durfde hem tegen te spreken. Laat staan beledigen. Velen gaven hem na een korte bedenking murmelend hun voorlopige medewerking, om weer van hem af te kunnen zijn. Met een ‘Welbedankt, heren, ik verwachtte niet anderrrs!’, vertrok de trotse MacEwan. Tien dagen later ontving alléén arts-officier kapitein John (Jacobs-)Vaughan een berichtje van hem:’Kom naar het hoofdkwartier, ik wil je spreken.’ Ter plaatse hoorde hij de scherp rollende –r-’s van zijn Schotse baas aan: Wel, Vaughan, je wou wat actie? Nou die kun je krrrijgen. Je worrdt toegevoegd aan een speciale strrrijdgrroep! Kolonel Harvey zal je naar hun kamp op Tarrant Ruston brengen en je daar melden wat je te doen staat. Na een week verlof stond de stafauto van de Schotse kolonel Edward Ian Bruce Harvey, commandant 225e Parachute-Veldambulance (sinds juni 1943) van het Royal Army Medical Corps, inderdaad gereed om medicus Captain dr. John Vaughan over te brengen naar majoor Howards doorgangskamp bij het RAF-vliegveld Tarrant Rushton. De jonge medicus had werkelijk geen idee waar hij ingeluist was, maar was zeer opgewonden geweest over het ‘geheime avontuur waarvoor hij had getekend. (Voor kolonel Bruce Harvey, zie: https://www.paradata.org.uk/people/e-i-bruce-harvey; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 49; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23 waar kpt. Vaughan de rang van kolonel (van een latere datum) voor MacEwan opgeeft; voor (luitenant-)kolonel M.MacEwan (met foto) zie ook http://www. paradata.org.uk/people/malcolm-macewan; http://www.pegasusarchive.org/normandy/malcolm-macewan.htm)

E I Bruce Harvey | ParaData

Kolonel Edward Ian Bruce Harvey, RAMC (DSO, MB) (links) wordt gedecoreerd door veldmaarschalk Montgomery in 1944.(https://www.paradata.org.uk/people/e-i-bruce-harvey)

En zodoende arriveerde een paar dagen na de komst van Compagnie D in het bloedhete, met lagen prikkeldraad afgezette en zwaar bewaakte doorgangskamp een robuuste, maar verraste en besnorde medische officier van de 224e Parachutistenveldambulance van het Medische Korps van het Koninklijke Leger (Royal Army Medical Corps, RAMC). (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 48-49; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 83-84. J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 104-105 beweert merkwaardigerwijze dat de arts zichzelf voorstelde als afkomstig van een (niet bestaand) Royal Artillery Force Medical Corps, dat mogelijk een interpretatie van majoor Howards dochter, Penny, kan zijn. 224 Parachute Field Ambulance RAMC was de eerste eenheid die het helse concentratiekamp Bergen-Belsen in Noord-Duitsland zou betreden na de bevrijding, cf. https://www.belsen.co.uk/category/224-parachute-field-ambulance/.) Hij zag dat de tenten van de assault party niet ver van een landingsbaan waren opgesteld. Kolonel Harvey mocht vanwege het mogelijk uitlekken van informatie over D-Day, pas bínnen dit kamp één en ander uit de doeken doen aan Vaughan. Hij nam hem apart en begon op een toon die op Captain Vaughan nogal samenzweerderig overkwam, over de aanvallen op de bruggen ‘aan de kust in Normandië’ te vertellen. Over de overtocht middels zes Horsa-zweefvliegtuigen. Tot de taken van arts John Vaughan zouden behoren het leiding geven aan de zes hospikken van de zes pelotons en het zoeken naar een geschikte locatie tussen de beide beoogde bruggen waar hij zijn eerste Casualty Command Post (CCP = medische hulppost te velde) zou kunnen inrichten. Een gedetailleerd zandtafelmodel én luchtverkenningsfotos kunnen daarbij van pas komen. Zijn medische uitrusting zou slechts basic zijn. Ongeveer een uur na landing van de coup-de-main-groep zouden de beide Field Ambulances 224 en 225 uit de lucht aan de grond komen bij Ranville. Daarna kon dr.Vaughan de verantwoordelijkheid voor slachtoffers overdragen aan of delen met hen. Harvey nam afscheid van de kersverse compagniesarts en vertrok weer. Image of 1/35 British Paratroopers 1944 Set 2

Britse airborne hospikken aan het werk, rechts een Horsa-piloot met leren crash helmet op. Cover art van Master Box, model 3534 British Paratroopers 1944 Set 2, schaal: 1/35. (https://www.wonderlandmodels.com/products/master-box-135-british-paratroopers-1944-set-2/)British medic WW2

Gevechtsuniform en attributen van Britse airborne hospik, Royal Army Medical Corps, Parachute Field Ambulance. (https://pl.pinterest.com/bieniewskip/british-medic-ww2/ )

Kapitein John Vaughan vertelde daarna aan majoor Howard en diens plaatsvervanger Brian Priday dat hij een parachutistenopleiding achter de rug had, maar helaas niets van zweefvliegtuigen wist. De artsofficier kwam wel prettig over. Maar wat een grote, smoezelige hangsnor droeg de man! Inwendig geamuseerd stond Howard er heimelijk naar te staren, toen Doctor John Vaughan zich kwam voorstellen aan de commandant van de coup de main force, zoals Compagnie D nu algemeen door de leger- en luchtlandingsautoriteiten werd genoemd. (Cf. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 30) Vaughan werd hartelijk welkom geheten. Na afloop grijnsde Howard wel tegen zijn plaatsvervanger Priday:Doc’s snor ziet eruit of-ie ontluist moet worden!Arts-officier John (Jacobs >) Vaughan ging vanaf dit moment samen met Howards mannen mee trainen. Doc Vaughan zou, ondanks zijn snor, bij de compagnie als zodanig eveneens een goede indruk achterlaten. (Cf. https://www.paradata.org.uk/people/c-j-r-jacobs-vaughan; Dr.Vaughan zou later de plaats innemen van een compagniessoldaat die vlak vóór vertrek naar Frankrijk zijn enkel zou verstuiken tijdens het voetballen, aldus S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 83; W.Fowler, Pegasus Bridge, 21. Barry Tappenden van Project65 berichtte mij in februari 2009 dat kapitein Vaughan RAMC ‘de plaats innam’ van para-verpleger Albert Gregory RAMC. Daarvoor is elders geen bewijs te vinden. Opvallend is dat Gregory zelf ver na de oorlog heeft beweerd ‘in het derde zweefvliegtuig te zijn geland bij Pegasus Bridge’. Zijn zoon Alan Gregory met wie ik heb gecorrespondeerd, heeft lang getracht zijn vaders naam om die reden op de Project65-memorial markers bij de kanaalbrug te krijgen, hoewel vergeefs. Ik heb Alan er ook op gewezen dat 1) ondanks de aanwezigheid van zijn vaders naam op twee gepubliceerde lijsten op Internet (bij een interview met Jim Wallwork (in het artikel Flight to Pegasus) en in één lijst van veteraan Denis Edwards) de naam Gregory op de GPR-beladingslijst ontbreekt en ook veteraan Denis Edwards later Albert Gregory niet kon (h)erkennen als een daadwerkelijk lid van de coup-de-main force. 2) Bovendien zou een stoel tekort in de derde Horsa zijn geweest als hospik Gregory inderdaad naast John Vaughan zou zijn meegegaan. Albert Gregory schijnt in werkelijkheid te zijn geland achter Ranville ten oosten van de Ornebrug, maar ná de coup de main-operatie, mogelijk in een derde glider die daar landde. (M.Bowman, Terugblik op D-Day, 50-51; Voor John Vaughan zie J.Vaughan, All Spirits (1988) (niet kunnen bemachtigen); J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 104-105.

Mouwemblemen op uniformjasje van het Britse Royal Army Medical Corps (airborne), toegevoegd aan de 6e Luchtlan-dingsdivisie, 1944. Coll. Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto, eind april 2017)

Hoofdstuk 41.

Eind mei 1944: Enige incidenten bij de kanaalbrug te Bénouville

De Duitse wachtposten bij de kanaalbrug van Bénouville begon iets afwijkends van het dagelijks patroon op te vallen. Sinds enige weken ontwaarden zij Britse verkenningstoestellen die met enige tussenpozen nogal laag over het gebied van de Ornebrug bij Ranville en hun kanaalbrug aan kwamen vliegen. Tot enige dagen vóór 6 juni 1944 nog. De Duitsers hadden wel begrepen dat vijandelijke Luftaufklärung hoogstwaarschijnlijk verband hield met te verwachten geallieerde landingen. Waarom hún kleine brug blijkbaar nu zoveel aandacht kreeg, daarvan hadden zij toch geen enkel benul. Helmut Römer viel het op dat die Aufklärungsflugzeuge steeds vanuit het zuiden, uit de richting van Caen, neerduikend kwamen aanzetten. Duitse jongens die dan als wachtpost over de kanaalbrug pendelden, konden de piloot wel zien zitten die soms zelfs misleidend vriendelijk naar hen zwaaide waarna het boordgeschut onverhoeds werd afgevuurd, zodat staalsplinters van de brug afsloegen. Römer kreeg ze eenmaal pijnlijk op de vingers. Helemáal ongevaarlijk was het posten op die saaie plattelandsbruggen nu ook weer niet (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 74. Helmut Römer na de oorlog tot majoor Howard in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 178. Waarom geallieerde piloten hun vurige aandacht ook op déze brug hadden gericht, zo vlak vóór D-Day en de geheime coup de main-actie, is niet bekend. En toch. Op 2 of 3 juni 1944 wás een fotoverkenner -de 6e Luchtlandingsdivisie liet daarvoor Typhoons inzetten- laag vliegend bij de kanaalbrug van Bénouville aanwezig geweest en veilig op de basis teruggekeerd met foto’s van ‘met zeildoek overdekt, lang materiaal’ die majoor Howard op 3 juni onder ogen kreeg. Voor de datum van majoor Howards laatste inlichtingenrapport zie: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 84; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 18. Was het een Typhoon geweest? Of een soms bewapende roze Spifire IX van 16 Squadron uit Northolt of misschien een steeds bewapend Mustang-jachtvliegtuig waarvan er enkele in deze periode eveneens waren ingezet voor fotoverkenning op lage hoogte? Feit is dat op 3 juni in Noord-Frankrijk de grootste operatie met geallieerde bommenwerpers, jachtbommenwerpers en jachtvliegtuigen tot dan toe plaatsvond tegen de Duitse kustverdediging en communicatielijnen. Eén groep Britse Spitfire-jachtvliegtuigen concentreerde zich bij die gelegenheid op ‘de omgeving van Caen en Cherbourg’. Op boomtophoogte vliegend mitrailleerden zij Duitse wegkonvooien, stafwagens en zelfs eenzame motorordonnances, volgens D.Stafford, Ten Days to D-Day, 198. Mogelijk ook was het één piloot uit deze groep escorterende en dus bewapende Spitfires die ter intimidatie (?) de kanaalbrug daarbij onder vuur had genomen.)

Op 27 mei 1944 verschenen enige Duitse geniesoldaten (Pionieren, Techniker) bij de kanaalbrug in Bénouville met de opdracht de begin mei onder de brug geplaatste springladingen ter demolitie van het brugdek weer te verwijderen. Men was op het hoofdkwartier van majoor Hans Schmidt in Ranville bang geweest dat Normandische verzetslieden ze anders zouden kunnen stelen. Had gekund. Ook onder de vaste Ornebrug bij Ranville was al in mei door Duitse geniesoldaten op een metalen steiger een smalle plankenconstructie aangelegd voor bevestiging van explosieven in houders die van een afstand electrisch konden worden ontstoken. Deze moesten nu weer allemaal worden verwijderd. De steiger met loopplanken bleef evenwel liggen. (Tot gemak van Britse genisten op D-Day) Op de warme zondag van 28 mei 1944, 1e Pinksterdag, hadden de slungelige, 18-jarige Helmut Römer en zijn even jonge kameraad Erwin Sauer als vaker samen in de middag wachtdienst. Er reed een hen onbekende man in een effen-bruin uniform, dus een Duitser zo schatten zij in, op een motorfiets richting hun kanaalbrug. Eén der geüniformeerde jongens stapten op hem af. De man stelde zich inderdaad in accentloos Duits voor als een medewerker van de paramilitaire bouwonderneming Organisation ‘Todt’. http://www.warmuseums.nl/fotos/07505.jpg

Bruin uniform van de Organisation ‘Todt’. Coll. Musée Mémorial Omaha te St.Laurent-sur-Mer, Normandië.Musée Omaha 6 juin 1944 – Saint (http://www.warmuseums.nl/gal/075gal.htm )

Op dat moment waren zowel opgeroepen Normandische burgers, Italiaanse dwangarbeiders en ook Duitse soldaten nog druk doende geweest met bomen kappen en antilandingspalen aanslepen naar de oeverterreinen tussen beide bruggen, veelal onder toezicht van de O.T. . De man in bruin uniform nu stapte af, zette zijn motor op de standaard en begon bij de brug ernstig om zich heen te kijken. Helemaal vertrouwen deden de beide Duitse jonge wachtposten hem niet, maar ze lieten hem wél zonder vragen begaan. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 74. Of de wachten zijn Ausweis hadden geïnspecteerd, vermeldt de auteur niet.)

Gelovige soldaten van de Wehrmacht begaven zich op deze Pfingstsonntag in Frankrijk naar de kerk. (Cf. H.G.Guderian, From Normandy to the Ruhr, 18) Gott mit uns stond op de gesp van hun koppelriem, een spreuk ontleend ten eerste aan het apocriefe boek Judith 13 vers 11 uit het Joodse (!) Oude Testament en ten tweede aan een parool uit de vrijheidsstrijd van Pruisen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Gott_mit_uns; https://www.statenvertaling.net/bijbel/judi/13.html waar Esther Holofernes had onthoofd.) Die Wehrmacht had trouw gezworen aan de persoon van hun nationaal-socialistische rijkskanselier, Führer en opperbevelhebber, Adolf Hitler. Terwijl deze nu rooms-katholiek was gedoopt, het vormsel op jonge leeftijd al nauwelijks kon toelaten, geen enkele mis meer volgde, zichzelf evenwel nog ‘christen’ had genoemd in zijn boek Mein Kampf uit 1925, maar het christendom later toch het liefst vernietigd zou zien. Zijn nazi-partij ontkende het Jood-zijn alsook de goddelijkheid van Jezus Christus. Volgens de onnavolgbare Hitler was Christus over wiens besnijdenis volgens Joodse rite het Nieuwe Testament toch melding maakt, een Arische strijder tegen Joodse Fariseeën geweest. Hitler wees het Jodendom en hun Torah (Oude Testament) vanaf het begin radicaal af. Desondanks bezigde dezelfde man in publieke redevoeringen huichelachtig en herhaaldelijk de term God de Schepper om Duitse gelovigen niet al te zeer van zijn nazisme te laten vervreemden. ‘De Voorzienigheid’ werd meermaals als vage aanduiding van een bovennatuurlijke macht óok door de atheïstische Führer aangehaald, met name dan als hij geluk had gehad. (Cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Religious_views_of_Adolf_Hitler)

Gott mit uns’. koppelgesp van Wehrmachtsoldaten uit de Tweede Wereldoorlog.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Gott_mit_uns)

Maar het bleef geen vreedzame Pinksteren in Duitsland. Op die warme 28 mei 1944 vloog de 8e Amerikaanse Luchtmacht met honderden bommen-werpers vanaf Engeland naar nazi-Duitsland in het kader van de nieuwe ‘Oliecampagne’: massale luchtaanvallen op vooral de brandstof– en moto-renindustrieën in Espenhain, Zeits, Magdeburg, Scharzheide, Dessau en Taucha. Daarnaast werden zeven vliegvelden en meerdere treinstations getroffen. De volgende maand zouden dergelijke bombardementen alleen maar in aantallen toenemen. (http://www.hiredo.de/pfingstsonntag-1944-kam-der-tod-nach-espenhain)

.

Hoofdstuk 42.

28 mei 1944: Manschappen van Compagnie D leerden hun doelen beter en ontmoetten aan hen toegevoegde Horsa-piloten

Ook de Compagnie D ‘Ox and Bucks’ in het doorgangskamp te Dorset kon op de warme ochtend van 28 mei 1944 allereerst op parade tot religieuze bezinning komen tijdens een Pinkstervoordracht van hun Padre. Daarna vertrokken alle officieren wederom voor tactisch overleg naar de briefing hut en tot in de nachtelijke uren. Majoor Howard had nu een belangrijk officieel bericht van de hand van brigade-majoor Napier Crookenden van de 6de Luchtlandingsbrigade, ontvangen en las: ‘U mag AL uw manschappen inlichten over (zandtafel-)model en luchtfoto’s ZONDER plaatsnamen of betrekking van gebied tot kustlijn vrij te geven. Napier Crookenden

Brigade Major Napier Crookenden (1915-2002) van 6th Airborne Brigade. Hij landde op D-Day in de avond op landingszone ‘N’ bij Ranville. Met veel onderscheidingen bracht hij het tot luitenant-kolonel en diende tot 1972 in het Britse leger. Hij was in 1948 gehuwd met Patricia Nassau, dochter van zijn voormalige bevelhebber, Hugh Kindersley, cf. https://www.pegasus-archive.org/varsity/napier crookenden.htm. (Foto: https://www.worldnavalships.com/signatures.php?Signature=2632 )

Dus vertrok Howard onmiddellijk door de glooiende velden naar Tilshead, Salisbury in Wiltshire om het grote zandtafelmodel van het bruggengebied op te gaan halen bij het 7e Parachutistenbataljon met wie hij op D-Day zijn strijd zou coördineren. Howard greep zodoende de gelegenheid aan om de officieren en onderofficieren van het 7e Bataljon uit te leggen wat tot nu toe zijn eigen aanvals- en verdedigingsplannen bij de Orne- en kanaalbrug waren. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 105; cf. H.K.von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 71. Het 8e (Midland Countries) Bataljon van het Parachutisten-regiment had in Tilshead eveneens zijn basis sinds 1942 en zou worden ingezet op D-day, cf. het herinneringsbord in https://www.iwm.org.uk/memorials/item/memorial/43578. De 6th Guards Armoured Brigade, British Guards Armoured Division oefende hier ook met zijn tanks, zie een foto uit augustus 1942 met een Covenanter-tank in: https://ww2db.com/image.php?image_id=23394)

Militair Westdown Camp in Tilshead, Salisbury, Wiltshire, ca. 1955. Coll. Francis Firth.(https://www.francisfrith.com/tilshead/tilshead-westdown-camp-c1955_t149010)

De zes jonge, bijna uitgetrainde, zelfbewuste, naar buiten toe vaak geestige en altijd optimistische zweefvliegtuigpiloten maakten deze zondag 28 mei eindelijk persoonlijk kennis met hun infanteriepassagiers van Compagnie D bij het zonovergoten vliegveld Tarrant Rushton. (Datum naar piloot Jim Wallwork via persoonlijke email aan de auteur. Zo ook John Howard, in: W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 224. Howard houdt de datum van eerste vereniging van zweefvliegers en Compagnie D vager op ‘by 29 May’, in J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 108; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 79 geeft ‘In late May..’. In een interview uit 1999 met piloot Wallwork noemde deze toen foutief de datum van 1 juni: ‘June 1st. Tarrant airfield was sealed. And then we met the troops, Major Howard and his pirates from D-Company, Ox and Bucks, who had chosen to do the nasty bit on arrival –frighten the Germans.’, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2) De allereerste was majoor Howard die die avond zijn eerste indruk van hen in zijn dagboek neerschreef: ‘The Glider Pilots are magnificent; damn good crowd. Hij op zijn beurt stelde hen stuk voor stuk voor aan de aangetreden compagnie die direct zeer onder de indruk kwam van de weliswaar jonge, maar reeds gedecoreerde zweefvliegers. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 108) Frank Bourlet en zijn maten van het 1e Peloton vernamen bijvoorbeeld aldus dat hún piloten, Jim Wallwork en John Ainsworth, een Military Medal hadden verdiend voor hun gevaarlijke werk in Noord-Afrika en tijdens Operatie Fustian op Sicilië. (F.Bourlet, in: [Anoniem], D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2 als IWM-Internetpublicatie; voor de MM van Staff Sergeant Ainsworth zie: http://www.pegasusarchive.org/sicily/johnalfredainsworth.htm, 1) De compagnie werd voorgehouden dat ze waarschijnlijk de beste piloten uit het hele Zweefvliegersregiment kregen toebedeeld. De Staff Sergeants Jim Wallwork en John Ainsworth, Oliver Boland en Phil Hobbs, Geoff Barkway en Peter Boyle, ‘Lofty’ Lawrence en Shorter, Stanley Pearson en Len Guthrie alsook Roy Howard en Fred Baacke werden vertrouwde gezichten in de onderofficiersmess (kantine). Majoor Howard toonde hen die zondagmiddag allen gezamenlijk het vermelde zandtafelmodel dat hij had opgehaald, en stond opgesteld in de centrale Nissenhut van het kamp voorzien van de allerlaatste aanpassingen op grond van de beschikbare inlichtingenrapporten en luchtfoto’s. Als zelfs het glas in een van de ramen gebroken was, zou het worden weergegeven werd de mannen hooghartig verzekerd. De officieren waren verbaasd en verheugd over de precisie van dit model. Piloot Wallwork hoorde iemand erover zeggen:’Iemand doet heel veel moeite voor deze zaak, dus we kunnen het beter niet verknallen of de koning zal nogal boos zijn…’. (Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2) Behalve majoor Howard en zijn officieren, wist verder nog steeds niemand van de compagnie en vliegers naar wélk bruggengebied ze precies heen zouden vliegen. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 104; Piloot Roy Howard, in: W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol. 1, 224; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 32. Wanneer J.Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-waalwork…, 2 beweert: ’We (John and I) saw a lot of each other and we knew where and why, but not quite when.’, dan moet hij bedoelen dat zij wisten dat ‘bruggen in Frankrijk’ het doel was ‘binnenkort’, maar meer ook niet.)

Hoofdstuk 43.

29 mei 1944: Warm weer, D-Day nadert

Op 29 mei reisde generaal Eisenhower naar Southwick House bij Portsmouth en zag tot zijn genoegen dat het Kanaalwater kalm golfde, terwijl de hemel alweer strak blauw was. (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 39; vgl. A.Beevor, D-Day, [9]: ‘bijna 38 graden Celsius’) Admiraal Ramsay, opperbevelhebber van de zeevlootoperatie Neptune, schreef in zijn dagboek:De zomer is er en het is kokend heet!. Indien het weer zó zou blijven, zou de grootste amfibische landing uit de geschiedenis een eind op weg geholpen worden. Maar de oude zeerot Ramsay kende de onbetrouwbaarheid van het weer boven het Kanaal heel goed (C.d’Este, Eisenhower, 517 met n.13) Southwick House, Gen Eisenhowers World Photograph by Everett

Southwick House, Portsmouth, ca. 1943-1944. Tegenwoordig is het wit geschilderd.(https://pixels.com/featured/southwick-house-gen-eisenhowers-world-everett.html) C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\646923C9.tmp

Southwick House, Portsmouth, Engeland. Wandkaart van West-Frankrijk, tijdsklokken, waterstandmeters en maan-standopgaven, alles was en is nog aanwezig.(https://www.belfasttelegraph.co.uk/news/uk/veterans-visit-nerve-centre-of-d-day-landings-75-years-on-38096703.html)

Rommels stafchef praat heimelijk over verzet tegen Hitler

Luitenant-generaal Speidel, stafchef van Rommels Legergroep B (En niet van het Zevende Leger zoals M.Bowman merkwaardigerwijze beweert in zijn Terugblik op D-Day, 26-27), had op 28-29 mei 1944 een inspirerend gesprek gehad met de burgemeester van Stuttgart, dr. Karl Strölin, een overtuigde nazi, maar in deze periode tevens één der Duitse samenzweerders tegen Hitler die de houding der geallieerden daarbij realistisch had omschreven. (Voor de persoon Strödel zie b.v. I.Kerhaw, Tot de laatste man, 368) Speidel en Strölin zagen over het hoofd dat het ook herhaaldelijk gepubliceerdegeallieerde doel niet alleen de uitschakeling van Hitler, maar die van het hele gemilitariseerde, expansionistische en misdadige nationaal-socialistische Derde Rijk was middels onvoorwaardelijke overgave:...het centrale probleem, de persoon Adolf Hitler (…) aan wie het buitenland geen politieke concessies zal doen. Alleen als hij wordt uitgeschakeld, is er weer ruimte voor nieuwe politieke daadkracht. Toen Speidel terug was van verlof en erover sprak met zijn chef Erwin Rommel, zou de laatste er ‘onder de indruk van zijn geweest. Rommel berichtte Strölin dat hij zonder zelf een eis te stellen tot alles bereid was om mee te doen. (M.Ph. Remy, Erwin Rommel. Veldmaarschalk of nazi?, 242) Aan de vooravond van de invasie konkelden de hoogste officieren van Legergroep B in Frankrijk dus om Hitler te laten arresteren en daarna vrede te sluiten met de westelijke geallieerden. et met het minderwaardig geachte, bolsjewistische Rusland dat de Duitsers zélf verraderlijk waren binnengevallen, hadden uitgeplunderd en geterroriseerd. De onover-winnelijke Duitsers hadden op dit ogenblik de geallieerde legers nodig om datzelfde Rusland te verslaan, de door Hitler en minister Ribbentrop verraden reus die al in 1941 na zes weken op de knieën had moeten liggen zoals de bluffende Führer en het hem trouw volgende OKW hadden gehoopt.

Hoofdstuk 44.

30 mei 1944: Voor bruggenstrijd geselecteerde GPR-zweefvliegtuigpiloten uitgetraind

Luchtfotos onthullen kuilen voor antilandingspalen bij beide bruggen

De laatste oefenvluchten van de twaalf voor de beide bruggen geselecteerde GPR-zweefvliegtuigpiloten vond plaats op 30 mei. Van Flight Lieutenant Tommy Grant kregen zij deze dag te horen dat hierna de invasie zou beginnen. (G.Bernage, J.P.Benamou en Ph.Lejuée, in: Historica Nr.34: Normandie 44 : Pegasus Bridge 6e Airborne, 14)

Op deze zelfde dag betrokken de gezichten van de officieren van de coup de main-eenheid. Op enige kleinere landingsterreinen naast de bruggen toonden recente RAF-luchtfoto’s eensklaps eveneens witte ronde plekken: paalgaten of reeds geplante palen? Die begonnen iedereen grote angst in te boezemen. Howard bestookte het team dat de verkenningsfoto’s diende te interpreteren: Denken jullie dat dit betekent dat de Boche dit deel van ons operatieplan kent en met opzet de brugverdediging zo heeft versterkt om onze troep op te vangen? Is het plan soms verraden door de talloze fotoverkenningsvluchten die laag boven de bruggen zijn gemaakt? n van de officieren trachtte Howard gerust te stellen:Nee! Ze kunnen met geen mogelijkheid van jouw operatie op de hoogte zijn, John. Wij hebben het gevoel dat dit gewoon deel uitmaakt van hun algehele versterking van de verdediging langs het hele kustgebied. Maar je hebt gezegd dat er nu ook meer loopgraven zijn bij de kanaalbrug en dat de mitrailleurbunker waarvan je vermoedde dat die werd aangelegd, daar nou werkelijk staat!Eerlijk, John, dat gebeurt langs de hele kust, niet alleen in het bruggengebied. We moeten er gewoon zo snel mogelijk heen, voordat ze een kans hebben er veel meer te doen. Zou je een extra verkenningsvlucht willen hebben om meer beelden van het gebied te hebben?Ja, absoluut! En kan je ze vragen om schuin genomen foto’s om vast te kunnen stellen of die staken al zijn opgesteld? Daarna reed Howard langzamer in zijn jeep terug naar Tarrant Rushton dan hij gewoon was. Kapitein Brian Priday hoorde de grote zorgen van zijn commandant rustig aan. Beiden concludeerden dat de zweefvliegtuigpiloten hun eigen mening maar over die vermaledijde anti-landingspalen moesten geven. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 81-82; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 32; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 109-110; J.H.Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2)

Gevaar voor overbelading Horsa-zweefvliegtuigen bestemd voor Compagnie D

Compagnie D ‘Ox and Bucks’ maakte inmiddels alles gereed voor het eventuele vertrek. Wapens werden herhaaldelijk gecheckt evenals kleding en overig materiaal. Nadat bevelhebber kapitein ‘Jock’ Neilson van de dertig genietroepen toevallig één van zijn volledig bepakte mannen had laten wegen, was hij hevig geschrokken van diens overgewicht: 300 pond in plaats van een totaal van 240 pond die tevoren was vastgesteld als zijnde binnen de norm voor een goede sleep en landing van een Horsa-zweefvliegtuig met vijf genisten, 23 infanteristen en noodzakelijke bewapening en bevoorrading aan boord. Neilson waarschuwde onmiddellijk de teruggekomen majoor Howard erover. Howard liet daarop één van zijn eigen volbepakte mannen wegen: het kwam neer op 250 pond in plaats van de toegestane 210 voor een infanterist. Na doorrekenen over 28 man per zweefvliegtuig werd het snel duidelijk dat op deze manier iedere Horsa –normaal volgewicht bijna acht ton- gevaarlijk zwaar zou worden beladen, te meer wanneer in aanmerking werd genomen hoe klein eigenlijk het landingsveld bij de kanaalbrug zou zijn. De eerst landende Horsa zou immers zó ver mogelijk naar voren aan de grond moeten komen dat er voldoende landingsruimte zou resteren voor zijn twee volgers. Majoor Howard besloot zijn meerdere, brigadegeneraal Hugh Kindersley van de 6e Luchtlandingsbrigade, in Keevil, Wiltshire te raadplegen en vloog erheen in zijn jeep.

De volgende dag al, 30 mei 1944, arriveerde de besnorde Kindersley samen met bataljonsbeladingsofficier Nicholson op vliegveld-Tarrant Rushton. Alle manschappen werden opnieuw gewogen samen met hun bewapening en volle bepakking. Het viel Compagnie D op dat de officieren hiervan waren vrijgesteld. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 108) De manschappen hadden voor sommige maten uiteraard geestige adviezen gereed voor een snel verlies van hun overgewicht…

Na besprekingen tussen Kindersley, Nicholson, kapitein Neilson der genietroepen, majoor Howard en de zes zweefvliegtuigpiloten volgde het definitieve besluit: er moesten spullen achterblijven. Van elke twee grote opvouwbare canvas-boten per zweeftoestel zou er één worden uitgehaald, alsook enige kisten geniemateriaal en ammunitie. Voldoet nog niet!’, reageerde eerste piloot Jim Wallwork na herweging. Majoor Howard werd op de hoogte gesteld en deze wilde toen door kapitein ‘Jock’ Neilson uit elk zweefvliegtuig één geniesoldaat laten verwijderen. Immers, de geniesoldaten hadden zwaarder gewogen dan zijn infanteristen en onmiddellijke uitschakeling van de gevaarlijkste Duitse defensie bij de brugoprit ging vóór demontering van mijnen en het verwijderen van explosieven. Neilson weigerde pertinent, hij had ze naar eigen zeggen alle dertig nodig voor beide bruggen. Majoor Howard kreeg bij hem geen voet aan de grond. Per toestel zouden dan maar twee door en door geoefende vrijwilligers uit de infanterie achter moeten blijven, een afschuwelijk besluit dat John Howard moest nemen en de aanwijzing daarvoor liet hij over aan zijn pelotonsofficieren. Direct lieten alle mannen met stemverheffing en soms tot tranen geroerd hun hevige verontwaardiging blijken:‘Officieren zijn niet gewogen, sir! Wij kunnen het toch niet helpen dat luitenant Wood weet-ik-hoeveel gewicht meesjouwt? Zet m er maar uit!(Vrij naar lt.David Wood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 298, Ch.5, n.5) Luitenant David Wood was erg jong en als laatste officier bij Compagnie D gekomen. Maar John Howard kon natuurlijk geen gezonde pelotonsofficier missen. Een patstelling. Soldaat Billy Gray’s 1e Peloton riep naar Howard:‘Parr is getrouwd en heeft twee kinderen, laten we Parr droppen!’. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 83; A.Williams, D-Day to Berlin, 2; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase; citaat ook in hilarisch interview met Majoor Howard en enkele leden van 1e Peloton in BBC-TV-documentaire D-Day, 1995) Soldaat Wally Parr was er niet vies van geweest Gray tijdens de bruggentraining in mei in Exeter eens te ‘naaien’ door hem als de ‘beste zwemmer van de troep’ voor te stellen aan majoor Howard waardoor zijn maat samen met Charlie Gardner het kanaal ter plaatse over moest zwemmen mét ieder een middelzware brenmitrailleur in de hand. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 78 en vgl. Bill Gray, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 20)  De nu terugbetaalde Parr weigerde, evenals ieder ander, theatraal, wanhopig en resoluut en toen de pelotonscommandanten op bevel van Howard tenslotte enkele mannen moesten aanwijzen, kwam het zelfs tot oprechte, woedende tranen. Wally Parr mocht blijven. Waarschijnlijk speelde zijn grote vaardigheden als aanvalsleider en pelotonsscherpschutter daarbij een rol. (Vgl. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, fig.8) Zeker is dat de wispelturige Londenaar volgens zijn maten een ‘excellent fighting soldier was, hoewel geen ‘spit and polish conformist. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 237, Hoofdstuk 6, noot 5) Luitenant Den Brotheridge liet uiteindelijk één andere man vertrekken van de 25 soldaten van het 1e Peloton die gereed stonden. (We weten niet om wie het ging. Maar vergelijking van de GPR-lijst van pelotonsleden met die welke Denis Edwards (The Devil’s Own Luck) heeft gepubliceerd kan een indicatie geven. Was het soldaat ‘Darky’ Baines? Billy Gray, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 298, Ch.5, n.5 dacht na de oorlog dat er uit de eerste Horsa geen enkele man hoefde te vertrekken, maar slechts ammunitie werd achtergelaten. Dat nu kan niet kloppen met het oog op het aantal beschikbare zitplaatsen in de Horsa.) Korporaal Bill (‘Smokey’) Howard van het 5e Peloton zag met lede ogen dat luitenant Henry (‘Tod’) Sweeney twee man, Sandy Ferguson uit zijn eigen sectie en een ander, aanwijzen om te moeten vertrekken als lid van de komende coup-de-main. (Dat Colin Willcox (sic), de verzorger van lt. Sweeney, ook moest achterblijven zoals Bill Howard later meende, moet een vergissing zijn (naar N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 298, Ch.5, n.5). De naam van gewoon soldaat Willcocks staat tenminste op alle lijsten van deelnemers aan de coup-de-main in Normandië, ook in die gepubliceerd in N.Barber, ibidem, 273, maar waarop Barber geen commentaar geeft.) Maar zelfs daarna bleef Jim Wallwork bij zijn standpunt: overgewicht. De compagniescommandant hakte de Gordiaanse knoop door. Er bleef, behalve de aangewezen manschappen, toch zoveel van het broodnodige materiaal achter als nodig was om het toestel veilig in de lucht en bij landing te houden. En zo geschiedde. De mannen begonnen achter uit piloot Wallworks Horsa kisten naar buiten te smijten zonder op de inhoud ervan al te veel acht te slaan, tot razernij van de piloot. Sommige van deze kisten bevatten munitie, explosieven (No.82 Gammon-kleefbommen tegen tanks!) of medische uitrusting. Daarop volgde een meer voorzichtige ruiming van enige kisten van de genie. Gammon bomb - Wikipedia

No.82 Gammon-bomb uit 1944.

In de bepakking van Britse airborne troepen: scheergerei, tandenborstel, haarkam, talk-voetpoeder (busje, rechtsboven), knopen, e.d. Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017).

Britse voetpoeder, talk. Naar verluidt vrij recent afkomstig uit een voorrraadbunker in Noord-België. (Eigen collectie)

Klosjestouw (toggle rope). Collectie Musée Mémorial Pégasus. In het geval van Compagnie D was dit soms groen geverfd om scherpschutters in het duister geen duidelijk zichtbaar doel te geven. (Eigen foto, eind 2107)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Brits handkompas. Dit exemplaar was uitgereikt aan de geparachuteerde Nederlandse geheim agent Tobias Bial-losterksi uit Bloemendaal. Coll. Crash Museum, Aalsmeer. (Eigen foto)

Wallwork was nóg niet tevreden. Howard vertikte het nu om méér munitie uit te laden, waardoor zijn piloot uiteindelijk werd gedwongen tot het meenemen van de door hem verfoeide arrester chute (‘remparachute’). Die zou achter in zijn Horsa op een valluik midden in de vloer ter hoogte van de achterzijde van de vleugels worden bevestigd. De leider van de eerste sectie, korporaal Jack (‘Bill’) Bailey die stoeltje 14 aan bakboord van het toestel zou moeten plaatsnemen, zou erop moeten letten. (Zie de plaatsindeling van de eerste Horsa gepubliceerd in B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 23. De toepassing van remchutes was trouwens zeker al in 1943 bekend in Duitse zweefvliegtuigen, zoals foto’s aantonen.) Een uitbollende remparachute zou de neus van de Horsa de grond in kunnen trekken waardoor het toestel over de kop zou kunnen slaan. ‘Die dingen waren in ieder geval nooit afdoende getest!, had de uiterst ervaren piloot gegromd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 27; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 108 waar ten onrechte staat vermeld dat per zweefvliegtuig één der vijf geniesoldaten moest achterblijven; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 72) Enkele manschappen konden het, ondanks bezwaren van de piloten, toch niet laten wat munitiebanden méér mee te nemen, voor het geval dát. De zweefvliegtuigpiloten legden zich uiteindelijk bij dit alles neer: zij namen dus moedwillig bij alle mogelijke gevaren nog het extra risico van overbelading en dus van een daling met te hoge snelheid.

Beladingsdiagram voor een Horsa uit juni 1944 welk in dit geval belading met vehikels betreft en niet met een peloton manschappen.(https://leadadventureforum.com/index.php?topic=135955.0)

Hoofdstuk 45

30 mei 1944: Rommel bezoekt 21e Pantserdivisie nogmaals en verzamelt Duitse officieren bij Caen en de Kanaalkust voor wapenschouw

Veldmaarschalk Rommel had op 30 mei toevallig bijna al zijn legerkorps- en legerbevelhebbers in Caen laten verzamelen, zodat zij een wapenschouw konden bijwonen in het nabije Lion-sur-Mer aan de kust. (Achteraf gezien tijdens zijn laatste tour vóór D-Day, cf. G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 56-57 met enkele foto’s) Natuurlijk wilde hij hen nogmaals zijn eigen theorie benadrukken dat een landende vijand het liefst nog op zee en anders tijdens de moeizame landing moest worden uitgeschakeld, omdat het anders, vanwege het verwachte geallieerde luchtoverwicht, te laat zou zijn. (Zie ook D.Fraser, Knight’s Cross, Ch. 20 Invasion) Eerst ging hij nogmaals (zoals afgelopen 19 mei) op deze dag bij de 21e Pantserdivisie bij Caen langs. Kan een afbeelding zijn van 4 mensen

Generalfeldmarschall Erwin Rommel (r.) inspecteerde de 21ste PantserDivisie, opgesteld even buiten Caen, op 30 mei 1944 nogmaals. Recent ingekleurde foto. N.b. de officier vooraan met veldpet op brengt de reguliere militaire groet, níet de zgn. Hitlergroet met gestrekte arm.(https://facebook.com/worldwarincolor/photos/general-feld-marschall-erwin-rommel-inspecting.., )

In een Parijse werkplaats nu had majoor Becker van deze tankdivisie nieuwe, omgebouwde geschutswagens ontworpen. Enkele honderden op een Franse halfrups-chassis gebaseerde Leichter Schutzenpanzerwagen auf P-107 U-304(f), bepantserd en in vrachtwagenmodel of niet, had hij verordonneerd te fabriceren. Die zouden met verschillende bewapening massaal in Normandië worden ingezet. (Zie daarvoor b.v. http://militarymodels.co.nz/2012/10/13/walkaround-unic-keg en http://cook.c58.ru/webrunner/u304s5.jpg) Maar vooral kleine raketgranaten die luid gierend naar zee werden afgeschoten vanaf een meerbuizig stelsel gemonteerd op enige gepantserde wagens, maakten enorme indruk op de hoge militaire toeschouwers. Generaal Marcks, commandant van het 84e Legerkorps dat de Calvados-regio moest bewaken, had na de presentatie gelegenheid zijn zorgen uit te leggen aan generaal von Salmuth van de 15de Legergroep: zowel zijn nieuw gearriveerde 352e, jonge onervaren soldaten, alsook zijn 716de Divisie, niet de meest fitte en gemotoriseerde, moesten elk ook nog eens zo’n veertig kilometer strand bewaken. Rommel sloot na het diner in een veldkantine de bijeenkomst af, hen gebiedend steeds uiterst alert te blijven:Mijne heren, verwacht niet dat ze bij dag en mooi weer komen!’.I:\DCIM\101PHOTO\SAM_4308.JPG

30 mei 1944: Erwin Rommel (tweede van rechts vooraan) bevindt zich evenzo ter inspectie aan de Kanaalkust bij Lion-sur-Mer (niet ver van Caen) in Normandië. Het bijschrift bij déze foto vermeldt ten onrechte Ouistreham/Riva-Bella. Geheel links loopt de bevelhebber der Duitse vloot in Normandië, Admiral Theodor Krancke wiens hoofdkwartier zich in Cherbourg bevond. Op de achtergrond een mobiele meerbuizige raketwerper waarvan (te) veel werd verwacht. Foto van de Duitse oorlogsfotograaf Speck. Coll. Bundesarchiv, Bild 1011-300-1863-35. (https://en.wikipedia.org/wiki/Theodor Krancke, 1)30 mai 1944 – Défense allemande au château de Lion sur Mer devant Rommel

30 mei 1944: Duitse militair bij een meerbuizige raketwerper bij het château van Lion-sur-Mer, dep. Calvados, Normandië tijdens de inspectie van veldmaarschalk Erwin Rommel op die warme dag.(https://lionsurmer.com/Galerie%20photos/6-juin-1944-defense-allemande-au-chateau/)Cronobook - Château de Lion-sur-Mer (1950's)

Het Renaissance-château (16e eeuw) met kapel (1736) te Lion-sur-Mer aan de Kanaalkust in Normandië op een foto uit de jaren ’50 van de vorige eeuw. De kapel en het park hadden veel te lijden van de D-Day-beschietingen, het kasteel bleef gespaard. (https://cronobook.com/pic/05eb2df6-41f4-4554-9a59-6ee67fd20643)

Hoofdstuk 46

31 mei – 4 juni 1944:

Onzekerheid over landingsdatum, het mooie weer slaat om

Zes geselecteerde Horsa-piloten te kostbaar voor strijd

Na voltooiïng van hun zware opdrachten dienden de zo gewaardeerde zweefvliegtuigpiloten met speciale trainingen achter de rug ditmaal in principe níet defensief mee te vechten met de infanterie van Compagnie D, maar zo snel mogelijk terug te keren naar Engeland. Naar plan zou dat per boot vanaf een Brits ontschepingsstrand geschieden. Daartoe waren de piloten op 31 mei in het bezit gesteld van speciale blauwe passagepassen die waren ondertekend door generaal Montgomery in eigen persoon. Na het besturen en neerzetten van de Horsas en het uitladen van de kisten munitie en overig materiaal, zou hun taak als non-combatants beëindigd zijn, Wat je ook mocht uitspoken daar, zoals door brigadegeneraal Poett nadrukkelijk aan majoor Howard was meegedeeld. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 84; W.Fowler, Pegasus Bridge, [24]; de Amerikaanse auteur D. van der Vat, D-Day (2003), [51]:en de piloten zouden na de landing deel uitmaken van de infanterie is over de taak van déze, bijzonder opgeleide Britse zweefvliegers bij Compagnie D op D-Day verkeerd ingelicht.)

Weduwe Marie-Louise Osmont (1890-1981), eigenaresse van het statige château in Périers-sur-le-Dan, niet ver westelijk achter Bénouville, had lijdzaam moeten toezien hoe haar grote oude huis vanaf augustus 1940 werd bezet door een stroom van Duitse, Poolse en Russische soldaten. Na vier jaar oorlogvoeren gingen ze er steeds slordiger en somberder uitzien, zo schreef zij in haar dagboek. Op 31 mei 1944 noteerde de dame op haar geboortedag:Rustige dag, niets bijzonders, behalve een onplezierige verjaardag. Hoe zal het komende jaar er uitzien? Ik begin het redelijk goed in goede stemming, maar een jaar is veel dagen, als zoveel dingen kunnen gebeuren! Laten we hopen, en laten we proberen te leven zonder al te veel na te denken. Je bent er op het moment niet zeker van of je lang leeft; ik zou nog graag meemaken hoe dit alles eindigt. Vandaag zitten de passerende (Duitse) troepen die zich hier schuilhouden, op door paarden getrokken wagens. Mevrouw Osmont zóu het meemaken, eerder dan ze dacht en meer misschien dan haar lief was. (Marie-Louise Osmont, The Normandy Diary of Marie-Louise Osmont: 1940-1944 (1st ed; 2nd pr.; Random House, Inc./The Discovery Channel Press. New York, 1994); Idem, Journal de guerre d’une civile de Périers-sur-le-Dan 1940-1945 (Éditions Cahiers du Temps. Cabourg, 2016); https://www.amazon.com/Journal-Guerre-Periers-Sur-dan-1940-1945-Marie-Louise/dp/2355070911 en cf. http://www. Britannica online, Normandy 1944: Personal History: Marie-Louise Osmont; https://www.normandythenandnow.com/widow-and-the-battle-for-caen/.)

Oranje pijl: Periers-sur-Dan; gele pijl: Bénouville aan het kanaal; blauwe pijl: Ouistreham, dep. Calvados, Normandië.(Google Maps)horsa 006

Marie-Louise Osmont (1890-1981) Filmstill.Now a perfect, private, manor house

Château in het rustige dorp Périers-sur-le-Dan, recent.(https://www.normandythenandnow.com/widow-and-the-battle-for-caen/)The farm

De boerderij in Périers-sur-le-Dan die van oudsher bij het château van madame Osmond hoorde en die zij ook onderhield tijdens de oorlog. De koeien verzorgde zij zelf mee, zelfs tijdens de geallieerde landingen op 6 juni 1944.(https://www.normandythenandnow.com/widow-and-the-battle-for-caen/ )

31 mei 1944: Rommel speculeert over invasiedatum; plant verlof om jarige vrouw en Hitler bezoeken

Op woensdag 31 mei 1944 confereerden de bevelhebber van Legergroep B, veldmaarschalk Erwin Rommel, en zijn inlichtingenofficier, Oberst (kolonel) Anton Staubwasser, in de ruime studeerkamer van het hoog boven de Seine gelegen Château de La Roche Guyon. Zij waren het er onder meer over eens geworden dat de geallieerde tegenstanders minder legers in Engeland hadden dan hun eigen Duitse militaire inlichtingendienst, Fremde Heere West, wilde doen geloven. Ze hadden gelijk. Rommel hield mede daarom, in tegennstelling tot het Oberkommando der Wehrmacht en de Oberbefehlshaber West, veldmaarschalk von Rundstedt, rekening met maar één door de geallieerden voorgenomen grote landing, hetzij bij de monding van de Somme, hetzij bij de Seine. Voorts stond het voor hen beiden vast dat de geallieerden minstens zes dagen van redelijk stabiel weer nodig hadden voor een overtocht. En zij moesten bij zonsopgang komen, juist na aanvang van het afnemende tij. De deels met mijnen behangen kustobstakels in zee konden moeilijk door genisten bij opgekomen vloed en in het duister worden ontmanteld. Dat had hij als enige tegenstander correct beoordeeld. (Maar er níet naar gehandeld!) En wat de combinatie van de tijdstippen van zonsopgang, de gunstige maanstanden en getijden betreft, had de Duitse bevelhebber bemerkt dat de eerste voor een invasie gunstige periode tussen 5 en 7 juni en de tweede tussen 12 en 14 juni viel. Die constatering kwam geheel overeen met wat het geallieerde oppercommando had bevonden. Rommel echter gokte op die twéede mogelijke periode voor de invasie: dan zou ook Rusland haar zomeroffensief willen inzetten, meende hij. Inderdaad wás een gecoördineerd offensief tegen het Duitse Rijk in oost en west in het geheim door de geallieerden overeengekomen. Maar daar was de Duitse veldmaarschalk onwetend over. Na 6 juni, de 50e verjaardag van zijn vrouw, zou Erwin Rommel daarom de Führer onder vier ogen willen spreken om gedaan te krijgen, dat alle troepen aan dit Westfront onder zijn eigen directe bevel zouden staan, ook die sterke pantserreserves in het achterland over de inzet waarvan Hitler tot nu toe persoonlijk wilde beslissen. Rommel realiseerde zich dat hij de voorafgaande zondag alleen dán op reis naar Duitsland kon, als de weersverwachting het toeliet, dat wil zeggen als het zó slecht zou zijn dat een geallieerde invasie tussen 4 en 8 juni geheel kon worden afgeschreven.

Op deze dag schreef de Joodse auteur Viktor Klemperer te Dresden in zijn dagboek s ochtends vroeg:’Gisteren om kwart over zeven onmiddellijke, volledige luchtaanvalswaarschuwing, alles veilig na slechts twintig minuten. Op de radio (werd als intrusieruimte/doelwit)’Noordwestelijk Saksenland’ (genoemd), dat betekent: Leipzig. Dit is nu bezig geweest sinds Pinksterzondag -dag en nacht boven Duitsland. Maar in Italië uiterst langzame vooruitgang en elders niet de minste beweging. Ik ben zonder hoop.’

31 mei 1944: Majoor Howard, arts-kapitein Vaughan en brigadegeneraal Poett in overleg

Majoor Howard scheurde op 31 mei 1944 samen met kapitein John Vaughan, de toegevoegde medische officier, in zijn Willys jeep door Howard steevast Buzz Bug of BB ‘zoemtor’ genoemd- en mét permissie vanuit het doorgangskamp weg naar het hoofdkwartier Broadmoor bij Salisbury. Hij hield van dit Amerikaanse karretje! Met gierende banden en snerpende remmen stopte Howard na een woeste rit over een nog geen kilometer lange weg bij de ingang van het statige huis in het park. En daar stond toevallig… een bedaarde brigadegeneraal Nigel Poett. De gejaagde Howard sprong onmiddellijk uit zijn voertuig. Kwam kaarsrecht stilstaand in de houding terecht, scherp saluerend pal vóór de geachte, lange en hoge officier van de 5e Parachutistenbrigade, roepend:Sir!Het moet de correct-militair en kalm teruggroetende Poett extra duidelijk zijn gemaakt dat de kloeke Howard voor ál zijn klussen gereed stond. En misschien ook dat hij Howards idiote rijstijl even niet tegen hem moest gebruiken?

Brigadegeneraal Nigel Poett, bevelhebber der 5e Parachutistenbrigade, 6e Luchtlandingsdivisie. De foto is genomen in januari 1945 in de Ardennen, België.(Detail naar: https://www.paradata.org.uk/people/nigel-poett)

Britse airborne militairen in een Willy’s 4×4 General Purpose vehicle > GP > jeep.(https://www.paradata.org.uk/article/airborne-jeep)

Amerikaanse Willys jeep aangepast voor Britse luchtlandingstroepen samen met een Horsa-zweefvliegtuig als cover art op 1:72 Airfix-modelbouwdoos AO2339 (speciale D-Dayuitgave, 70e verjaardag 1944-2014). Het bordeauxrode Pegasus-embleem op de bumper is spiegelverkeerd weergegeven.(Detail naar: https://modelshoponline.nl/airfix-1-72-willys-british-airborne-jeep-with-trailer-and-gun-a02339?language=nl&currency=EUR&gclid=EAIaIQobChMIgvLZlbv89QIVzI1oCR0teQavEAQYBSABEgJb5vD_BwE.)JeepDriverRear

Airbornejeep (recent). De term jeep is een afleiding van g.p. voor general purpose: ‘algemeen doeleinde’. Officieel wordt het militaire voertuig aangeduid als Truck 1/2 ton 4×4.

Compagnie D-officieren ontsnappen tijdelijk

’s Avonds lukte het de twee toegevoegde voormalige pelotonscommandanten uit Compagnie B, luitenants Richard (‘Sandy’) Smith en Dennis Fox, ‘op de een of andere manier’ tóch uit het streng beveiligde doorgangskamp bij Tarrant Rushton weg te komen om gezellig met hun nieuwe vriendinnen uit eten te gaan in een hotelletje in Blandford Forum om er even heimelijk zeer vroeg in de ochtend in terug te keren, zonder enig nadelig gevolg. Niemand was op de hoogte en niemand is er ooit achter gekomen hoe ze hem dat hadden gelapt. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 84; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 111; W.Fowler, Pegasus Bridge, 25; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 299, Ch.5, n.13 laat hen dineren in Sherborne. Lang na de oorlog pas gaf Dennis Fox het onverantwoordelijke gedrag toe:’It could well have delayed the whole operation if it had got to the ears of Ike (Eisenhower).)

Hoofdstuk 47.

1 juni 1944: Het weer slaat om, D-Day in gevaar

De afgelopen maand mei was het weer nog heerlijk zonnig geweest, maar vanaf donderdag 1 juni sloeg het om. Het werd bewolkt met druilerige regen in de ochtend. (Naar een logboek van het Tarrant Rushton-vliegveld, in: http://daveg4otu.tripod.com/dorset/tar.htm) Deze dag was bekend bij Eisenhowers staf als Halcyon, verwijzend naar een klassiek fabelwezen dat wind en zee kon kalmeren. De eerst geplande D-Day op 5 juni heette zodoende Halcyon + 4. Er kwam op Halcyon echter een dicht en laag wolkendek te hangen, er viel regen en een gestadig in kracht toenemende westenwind stak op. Opperbevelhebber Eisenhower besloot in Southwick House, het hoofdkwartier van de Geallieerde Expeditionaire Strijdmacht bij Portsmouth aan de Solent tegenover het eiland Wight, tot het beleggen van twee stafvergaderingen per dag ter bespreking van de weerrapporten, om 21:30 s avonds en 4:00 in de vroege ochtend. (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 39-40) Ondanks alle menselijke vernuft, beschikbare technologie, transport en organisatie, zou het weer de uiteindelijke beslissing tot de overtocht over het Kanaal, evenals de afgelaste Duitse Operatie Seelöwe tamelijk doorzichtig gecodeerd als Operatie Neptune, gaan bepalen. Het weer was geen neutrale factor vond Eisenhower die er zelfs over schreef:Als echt slecht weer voortdurend zou aanhouden, dan zou de nazi niets anders nodig hebben om de Normandische kust te verdedigen!. (Het weersaspect van D-Day kreeg nadruk in de Nederlandse pers rond 6 juni 2004, b.v. Kees Floor, Weermannen slaags over D-Day in: de Volkskrant, 5 juni 2004) De bevelhebbers der geallieerde strijdkrachten kregen gelijktijdig twee verzegelde operatiebevelen. In nummer 10 stond de D-Day-datum 5 juni, H-Hour 06:40 uur en volgnummer 1 vermeldde 6 juni om 7:20 uur. Stond één dezer data eenmaal vast, dan kon men direct de geselecteerde luchtlandingstroepen gereedmaken en op weg sturen in de avond ervóór.

7e Parachutistenbataljon van lt.-kol. Pine-Coffin ingelicht over taak te Bénouville-Le Port; coördinatie met maj. Howard van Compagnie D

Op de Salisbury Plain werd deze op de regenachtige 1e juni de zojuist benoemde assistent-adjudant van het 7e Parachutistenbataljon, luitenant Richard (Sweeney) Todd, tevens succesvol acteur en drager van een snor waarvan de punten zorgvuldig omhooggekruld waren, naar de vergaderhut gecommandeerd samen met 29 andere officieren. Hun commandant, luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, mocht zijn kader vandaag instrueren over de juiste doelen. In de benauwde hut hing een sfeer van spanning en enthousiasme. De lange, athletisch gebouwde en onder zijn opvallende neus licht besnorde Pine-Coffin begon rustig over de rol van de 6e Luchtlandingsdivisie bij Operatie Overlord in het algemeen te spreken en vervolgens over wat het 7e Parabataljon te doen stond. Het werd Normandië, Ornegebied, behoud van twee bruggen en daarmee van de linkerflank! Speciale taak voor 7 Para: de bridge party van majoor Howard aflossen en over de kanaalbrug de westelijke perimeter verdedigen in rond Bénouville en Le Port tot de Britse 3e Divisie vanaf de kust zou arriveren op D-Day. Mocht Howard om welke reden ook niet zijn geslaagd in zijn opzet, dan zou het 7e Bataljon de bruggen alsnog moeten nemen, indien ze intact waren, of eventueel het kanaal moeten oversteken in rubberbootjes. Hun kleine Britse bruggenhoofd over het kanaal van Caen zou en moest er komen, tot elke prijs…

Om de eerste inlichtingenoverdracht tussen de bij de Ranville te parachuteren luitenant-kolonel Pine-Coffin en de bij de Orne- en kanaalbruggen gelande majoor Howard tot stand te brengen zou luitenant Ian MacDonald als verbindingsofficier van 7 Para moeten dienen en, tijdelijk toegevoegd aan Howards strijdgroep, meereizen in de vijfde Horsa met luitenant Sweeney’s 23 Platoon die de Ornebrug als doel zou hebben. Dat betekende dat majoor Howard voor deze parachutistenofficier een eigen lid van Compagnie D uit dit zweefvliegtuig moest achterlaten. (Voor Lt. Ian MacDonald als parachutist tijdelijk toegevoegd aan Compagnie D, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 124; 128 (gespeld als Macdonald) ; Lieutenant Richard Andrew Palethorpe Todd, in: http://www. ornebridgehead.org/richard-todd.htm, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 57 (in dat boek, naast de juiste spelling in de Index op p.321, gespeld als Macdonald); D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 (in lijst voor 5e glider). Het is mij onbekend welke door en door geoefende en ongetwijfeld hevig gefrusteerde soldaat van Compagnie D moest achterblijven.)

Uitreiking ontsnappingspakketjes in doorgangskamp

Op deze donderdag 1 juni werden in het doorgangskamp bij Tarrant Rushton tot groot genoegen van de uitgelaten mannen kleine ontsnappingspakketjes uitgereikt. Majoor Howard stond geamuseerd te kijken naar hun gretige uitpakken van de simpele kleinoden. De pakketjes bevatten toch niet veel bijzonders: een pakje harde toffees voorzien van acht soorten vitamines die energie voor 48 uur moesten leveren (de meesten bereikten Normandië nooit!), een magnetisch-koperen gulpknoop waarmee in combinatie met een naald een klein kompas kon worden gefabriceerd (maar volgens de mannen ongetwijfeld bedoeld om petites Françaises aan te trekken), waterzuiveringstabletten, vishaakjes en lijn, Franse francs (die binnen twee uur met kaartspelen werden vergokt) en een mooi zijden sjaaltje bedrukt met de kaart van Frankrijk die ze van Howard in hun jaszoom moesten naaien. (Voor het gokken in de kampen zie ook A.Beevor, D-Day, 28) Soldaat Tom Packwood ontving er tot zijn verbazing één met slechts de kaart van Zuid-Frankrijk welke eigenlijk was bedoeld geweest voor met name Amerikaanse troepen! (In augustus zouden Amerikanen landen in Zuid-Frankrijk) Voor slechts de officieren was er nog een ontsnappingsvijltje bij dat moest worden ingenaaid in de binnenzijde van de kraag van de gevechtsjas. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 81; Frank Bourlet, in D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2 (IWM-Internetpublicatie. Volgens Ambrose, ibidem, geschiedde dit uitdelen op 29 mei, maar majoor Howards dagboek geeft voor zijn Compagnie D de datum van 1 juni 1944 aan, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 111-112.) 025

Enkele van de originele voorwerpen aan Britse luchtlandingstroepen uitgereikt vóór vertrek naar Frankrijk: o.m. landkaart, kompas, garen. Collectie Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto)

Landingsfilm t.b.v. Horsa-piloten en Compagnie D vervaardigd door Royal Airforce

Daarna werd alleen majoor Howard dezelfde dag overgebracht naar het vliegveld Tarrant Rushton om een merkwaardige ‘landingsfilm’ te bekijken die speciaal voor de training van zijn twaalf uitverkoren zweefvliegtuigpiloten (en hun eventuele plaatsvervangers) was vervaardigd en waarover zij hem al vanaf eind mei enthousiast hadden verteld. Relevante bommenwerperbemanningen en parachutisten hadden eveneens toegang tot vertoning ervan gehad. Omdat men ’s nachts met de Horsa’s zou invliegen, was vóór de projectorlens een donker glaasje gemonteerd. Deze film toonde met synchroon lopend verbaal commentaar de run-up naar de beide bruggen, hun operationele doelen. De piloten dienden de hele volgorde van geografische herkenningspunten op de grond uit het hoofd te leren door telkens hardop mee te roepen wat zij moesten onthouden. Dit hadden de vliegers enkele malen per dag en gedurende enkele weken moeten doen. En zo keken zij nu, op 1 juni samen met een overdonderde majoor John Howard, wederom naar als een film snel achtereen gemonteerde kleurenfoto’s der brugdoelen die waren samengesteld voor een vluchtsimulatie door een vindingrijke escadrilleleider van de 38e Groep Bommenwerpers en Voorraaddroppers van de Royal Air Force (RAF), de Britse Koninklijke Luchtmacht. Boven de twee grote zandbakmodellen van landingszones had deze man twee metalen draden gespannen waarlangs een fotocamera kon glijden op verschillende hoogten ‘van de Normandische kust af landinwaarts. Door die achter elkaar als een bewegende film gemonteerde foto’s van de grote, zeer gedetailleerd uitgevoerde maquette kregen zweefvliegtuigpiloten, bommenwerperpiloten, luchtlandingssoldaten en parachutisten een doorlopend beeld van de Normandische grond in modelvorm voor het daadwerkelijk aanvliegen van hun toestellen tot boven de beoogde landingszones. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 80; Ch.Messenger, The D-Day Atlas, 67; W.Fowler, Pegasus Bridge, 31; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 112; Horsa-piloot Roy Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 363:’Het was ongelofelijk slim, en het maakte diepe indruk op ons allemaal.’ Voor 38 Group RAF zie nog: https://en.wikipedia.org/wiki/No._38_Group_RAF.)

12e WaffenSS PantserdivisieHitlerjugend en 21e Pantserdivisie verwacht als tegenstanders der Britse airbornes

Op 1 juni 1944 was de Duitse 12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugend waarvan eenheden in meerdere districten ver ten oosten van de Orne stonden opgesteld, bijna volledig operationeel geworden. Slechts de 41 zes- en meerbuizige Nebelwerfer (raketwerpers vernoemd naar de uitvinder ervan, Nebel) misten nu nog hun tractors en het anti-tankbataljon bezat nog maar tien van de verwachte 45 Jagdpanzers IV.

Duitse anti-tank-Jagdpanzer. Coll. Musée de la Bataille, Bayeux, Normandië.(Eigen foto, eind april 2017)

Hoewel de 21e Pantserdivisie van General-Leutnant Feuchtinger die rond Caen was gedirigeerd, het dichtst achter het geplande Sword Beach aanwezig was, zou de eerder genoemde 12e SS-divisie onder normale omstandig-heden in geval van een geallieerde landing weinige uren tijd nodig hebben om het oostelijke Ornegebied en dus de Britse parachutisten te bereiken. Montgomery verwachtte haar reeds om ook deze tankdivisie te kunnen binden bij het scharnier Caen teneinde de Amerikanen meer zuidwestelijk te kunnen laten uitbreken uit het te vestigen bruggenhoofd waar zich dan veel minder vijandelijke tanks zouden moeten bevinden. (Montgomery’s vooropgezette ‘scharnier’-strategie wordt ontkend door Amerikaanse auteurs, maar ook door b.v. de Britse krijgshistoricus Antony Beevor in zijn De Tweede Wereldoorlog (Ambo. Amsterdam, 2012). Stafmedewerkers van Montgomery hebben hem echter bevestigd.) Van de geallieerde propagandaradio vernamen de SS-Hitlerjugendtankjongeren dat zij in Engeland bekend stonden onder de denigrerende naam Baby Division. (Die bijnaam zouden deze in de strijd onervaren, maar uiterst fanatiek en moedig gebleken Duitse tieners snel verliezen, omdat zij Montgomery´s Britten, Canadezen en Polen na D-Day niet alleen bij Caen een paar maanden zouden weten op te houden, maar nadien ook de beroemde geallieerde zak van Falaise mede open wisten te houden voor hun in paniek vluchtende en murw gebeukte kameraden.) Zouden deze fanatieke Duitse nazi-jongeren op tijd het Orne-gebied kunnen bereiken na de luchtlandingen van de Britten? Dat moest hen door een bombardement op Lisieux op 6 juni blijkbaar moeilijker worden gemaakt. (Voor dat bombardement, zie b.v. M.Lindsay, So Few Got Through, 64-65; voor de locatie van de Duitse tankdivisie zie ook G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 129)

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/1/1c/12SSHJinsig.svg/149px-12SSHJinsig.svg.png

Embleem der 12e Waffen SSPanzerdivision ‘Hitlerjugend’(https://nl.wikipedia.org/wiki/12._SS-Panzer-Division_Hitlerjugend)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/f/f2/Bundesarchiv_Bild_101I-297-1722-29%2C_Im_Westen%2C_Panzer_IV.jpg

Jonge grenadiers van de 12e Waffen-SS-Pantserdivisie op PzKpfw Mk IV- tank nr. 625 (middelzwaar) in België waar eind 1943 of voorjaar 1944 nog werd getraind. Camouflage in groene, gele en bruine vegen. Wit omrande cijfers in rood. Tanks als deze kwamen ook in het Ornegebied te opereren na D-Day. (https://www.military.wikia.org/wiki/12th SS Panzer Division Hitlerjugend)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/36/Bundesarchiv_Bild_101I-297-1740-19A%2C_Frankreich%2C_SS-Division_%22Hitlerjugend%22%2C_Panzer_IV.jpg

Reeks Mk. IV-tanks en tienerbemanningen der 12e Waffen SS-Pantserdivisie tijdens training in België, 1943 of voorjaar 1944.(https://www.military.wikia.org/wiki/12th SS Panzer Division Hitlerjugend)12th SS Panzer Division Hitlerjugend | Military Wiki | Fandom

Nazi-indoctrinatie: in het voorjaar van 1944 krijgen tienersoldaten van de 12. Waffen SS-Pantserdivisie bezoek van nog veel jongere geüniformeerde Hitlerjugend-jongeren (rechts). De opname is volgens bijschrift geschoten in Frühling 1944. Deze gepantserde divisie bevond zich vanaf 1943 nog op training bij Beverloo in België. Eén der instructeurs daar was de door de strijd aan het oostfront ervaren Unterscharführer Karl Münter, één der oorlogsmisdadigers van de Franse plaats Ascq in 1940. Fotograaf: Wilfred Woscidlo. Coll. Bundesarchiv, Bild 1987-121-1IA.(https://www.military.wikia.org/wiki/12th SS Panzer Division Hitlerjugend )C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\363E1570.tmp

Leden van 25. Panzergrenadier Regiment 12. Waffen SS-Panzerdivision Hitlerjugend in Normandië na D-day. Vooraan staat de in juli 1944 zeer vermoeide, maar succesvolle 19-jarige Karl Schuh met zijn MG 42-machinegeweer. Soldaten als zij zouden veldmaarschalk Montgomery’s Britten, Canadezen en Polen lang uit zowel Caen als Falaise weren. (https://stoessisheroes.com/the-story-of-otto-funk-and-klaus-schuh/)

1 juni 1944: Rommel licht Berlijn in en gaat nogmaals op inspectiereis

Veldmaarschalk Rommel besprak op zijn hoofdkwartier, kasteel la Roche-Guyon aan de Seine, deze donderdagmorgen welke lijn hij zou volgen bij een eventuele geallieerde ‘invasie’ met nazi-propagandafunctionaris Berndt uit Berlijn. ’s Middags deed hij wederom een inspectieronde langs de kust. Opvallend genoeg koos hij daarvoor de kuststrook bij…. Dieppe.

1 juni 1944: Voorbereidende bombardementen in dep. Calvados, Normandië

Het verslechterende weer ten spijt, werden op 1 juni Ouistreham en het aansluitende Riva Bella, Besuy en Colleville-sur-Mer aan de Normandische Kanaalkust overdag geteisterd door een voorbereidend geallieerd luchtbombardement. Premier Churchill had zijn hart vastgehouden voor eventuele grote aantallen burgerslachtoffers die de Franse welwillende houding ten opzichte van de geallieerden zouden kunnen doen omslaan, maar luchtmaarschalk Leigh-Mallory en opperbevelhebber Eisenhower hadden hem overruled. De Duitse verdediging achter Sword Beach kreeg een voorproefje. Mevrouw Osmont schreef daarom op die datum in Périers-sur-le-Dan, niet ver achter diezelfde kust:Wij gaan de greppels in en liggen plat op ons gezicht. (…) De nachten zijn tamelijk rustig; op het moment komt de opwinding overdag. (http://www.Britannica on Line: Normandy 1944: Personal History: Marie-Louise Osmont)

Hoofdstuk 48.

2 Juni 1944: Belangrijk verzetsnieuws uit Bénouville doorgezonden

De volgende dag, vrijdag 2 juni 1944, liet het Centurie-verzetsnetwerk vanuit Normandië alsnog zéér belangrijk nieuws uit de mond van Georges Gondrée doorzenden naar generaal Gales luchtlandingshoofdkwartier: het mechanisme dat de explosieven op de kanaalbrug bij Bénouville zou laten ontsteken, moest zich bevinden binnenin het Duitse kelderbunkertje juist achter de rolhefbrug aan de noordoostelijke zijde van de weg. Dit nieuws had hij níet vernomen van de beide geparachuteerde Britse geheim agenten. Georges’ Elzasser vrouw had er onvoorzichtige Duitsers in hun café over horen praten! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 77; W.Fowler, Pegasus Bridge, 9)

In Caen kreeg het verzet nog immer harde Duitse klappen te verduren. Op deze 2e juni werden de agrariërs Amélie Lechevalier en haar man Louis door de Boches gearresteerd, na meer dan honderd neergestorte geallieerde vliegers te hebben geholpen over hun vluchtlijn naar het zuiden en na verraden te zijn door één van hun boerenknechts. Het echtpaar werd als Politiker in aparte cellen op de derde verdieping van de beruchte lokale gevangenis vastgezet. (C.Ryan, De langste dag, 8; https://books.google.nl/books?id=gxY653Y2Jh4C&pg=PA91&lpg=PA91&dq=Am%C3%A9lie+Lechevalier+en+haar+man+Louis&source=bl&ots=I_KFaR)

2 Juni 1944: Rommel geniet van jachtpartij

Generaal Marcks gokt op 5 juni voor aanvang ’invasie’ in zijn Normandisch operatiegebied

In Normandië was het op 2 juni aardig weer met een koele bries. Veldmaarschalk Rommel had geen bericht over een op handen zijnde vijandelijke landing ontvangen. Hij vroeg zich af waarom die niet in de mooie maand mei was aangevangen. Een drijfjachtpartij boven de Seinevallei samen met enkele stafofficieren en lokale jagers onder leiding van Markies de Choisy deed hem enkele uren zijn zorgen vergeten. Aan Hitler is door OKW ondertussen meegedeeld dat ‘een gunstige periode voor de vijandelijke landingen bestaat tusen 5 en 13 juni’. Laat in die middag staarde de Duitse generaal Marcks van het 84e Korps over zee en bedacht dat met het bombarderen van zo veel bruggen over zo veel grote rivieren westelijk Frankrijk om de een of andere reden leek te worden afgesloten door de vijand. Maar in zijn kustsector was het na een maand van vijandelijke onrust in de lucht nu eigenlijk kalm. Tot zijn verzorger zei hij: Als ik de Engelsen goed beschouw, dan gaan ze aanstaande zondag weer naar de kerk, en komen op maandag, want na dinsdag hebben ze geen andere kans, gezien de getijden, tot de 28ste. Hij had het vage gevoel dat zij aan zíjn kust zouden arriveren

2 juni 1944: Opgeschroefde troepen enthousiast én neerslachtig

Vrijdag 2 juni was het in Engeland tamelijk slecht weer, maar de eerste schepen uit de verste havens bij Ierland waren al vertrokken naar verzamelplaatsen in Zuid-Engeland. Het zinderde in de doorgangskampen van nerveuziteit. Wilde geruchten deden de ronde onder de troepen over D-Day en de Duitsers. De soldaten Parr en Edwards en de 22-jarige luitenant Richard (Sandy) Smith, pelotonscommandant van Compagnie D (overigens ook een gekwalificeerde parachutist) gebruikten later de woorden opgeschroefd, enthousiast en fit om de houding van de opgesloten manschappen te beschrijven. (Cf. Parr, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 59:’We couldn’t wait to go into action (…) The thing was, we wanted to get there. The overwhelming feeling was sheer excitement.’) Iedereen dacht in volle onschuld dat hij dapper zou zijn. De offensieve gretigheid waarop generaal Montgomery tijdens een acht dagen durende tour door Engeland bij de landingstroepen had aangedrongen, bleek ruim aanwezig bij zijn soldaten. Maar de feitelijke achtergrond van Montgomerys moreel verheffende tour langs al zijn troepen was wel een zeer negatieve geweest. Rapporten van de Britse militaire inlichtingendienst hadden immers aangegeven:De gemiddelde jonge officier verwacht in de loop van de aanval te worden gedood en dezelfde vrees drukt zwaar op de manschappen.

2 juni 1944: Remparachutes op Horsa’s voor bruggenstrijd aangebracht

Tijdens de nacht van 2 juni arriveerde op vliegveld Tarrant Rushton een groepje ingenieurs van de firma Airspeed, compleet met enige mobiele werkplaatsen. (Voor de datum m.b.t. de remchutes meegedeeld door piloot Wallwork, zie slechts: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 72) Zij begonnen te werken aan de zes opgestelde Airspeed Horsa’s die waren toegewezen aan Compagnie D. Achter in de rompen werden nu arrester chutes, d.w.z. remparachutes ingebouwd. (Was het nachtelijke tijdstip soms een veiligheidsmaatregel, gezien de betrekkelijke noviteit van een remchute voor een Britse Horsa? N.b. de Duitse Luftwaffe had de werking van een remparachute voor haar zweefvliegtuigen lang vóór 1944 en succesvol uitgeprobeerd!) Piloot Jim Wallwork wist dat een remchute geen nieuwe vinding was, maar volgens hem was het object nog nooit ingebracht in het staartdeel van een Horsa-zweefvliegtuig. In het midden van de rompvloer achter de laatste passagierszetels werd een valluik ingezaagd. Daarop moest de remchute worden gelegd. Op het schermvalluik werd een electrisch magneetslot aangebracht. Door middel van een electrische leiding die vanaf het slot naar de cockpit werd gevoerd, kon vervolgens met een druk op een knop het luik door de copiloot worden geopend. Een tweede schakelaar werd gebruikt voor het streamen: het op tijd loswerpen van de remparachute, zodat die wel de remsnelheid zou verminderen, maar zonder het toestel in opgebolde toestand van achteren omhoog te trekken, zodat de neus hard op het voorwiel en/of de grond zou neerslaan. Cg 4a High Resolution Stock Photography and Images - Alamy

Ook een Amerikaans Wacozweefvliegtuig kon zijn uitgerust met een remchute. De afbeelding toont de cockpit van een Waco met o.m. het instrumentenpaneel (nr.9) uitvergroot onder en de electrische schakelaars voor het uitwerpen en loskoppelen van een remparachute bovenin rechts bij nr.3. Ook de Horsa-copiloot moest boven zich reiken voor de be-diening.(https://ww2gp.org/horsa/)

De Horsa-piloten vonden deze noviteit echter in eerste instantie beangstigend. Zouden de schermen boven zee al door het luik naar buiten kunnen vallen? Toen zij voorstelden om eerst een proefvlucht of wat te maken met die remchutes, werden de fabrieksingenieurs op hun beur bang. Die schermen waren nog níet uitgetest! Veel te gevaarlijk! De jonge piloten waren er helemaal niet gerust op geworden. Toen stelde men voor dat de man die midden achterin zou zitten, het schermpakket op zijn schoot zou houden tot hij na de afkoppeling van het sleepvliegtuig het remscherm bovenop het valluik zou leggen. In Wallworks Horsa no.1 zou sergeant Bill Bailey deze plicht vervullen. (Voor de remchute en bediener Bill Bailey zie: S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 27; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 72)

Interieur van de romp van de replica-Horsa van het oorlogsmuseum te Overloon, Noord-Brabant, naar de staart te zien. Op het middelste stoeltje achteraan (nr.27) zou de man zitten die de opgevouwen remparachute op schoot moest houden en na afkoppeling van het zweefvliegtuig klaarleggen op het valluik in de vloer vóór hem. De eerste twee banken links voor-aan aan stuurboord betreffen zetelnummers 10, 12 en 14.(Foto naar: Gerard Burgers, in: https://www.gelderlander.nl/boxmeer/bouwpakket-oorlogsvliegtuig…, )

Hoofdstuk 49.

3 juni 1944: brigadegeneraal Kindersley bezoekt Compagnie D; iemand had geheime info gelekt

Howards kleine elitestrijdmacht werd op zaterdag 3 juni ’s morgens bezocht door brigadegeneraal Hugh Kindersley. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 107; 113. Volgens S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 84 zou Montgomery Compagnie D op deze dag hebben ontmoet op Tarrant Rushton, hoewel dat door John Howard in zijn dagboek niet wordt bevestigd. Het is niet uit te sluiten dat het citaat van ‘Montgomery’ zoals gegeven door auteur Ambrose en schijnbaar betrekking hebbend op de coup-de-main, eigenlijk is toe te schrijven aan brigadegeneraal Kindersley op deze datum. Op 8 maart 1944 (de feitelijke datum van Montgomery’s bezoek aan John Howard) was de coup-de-main namelijk nog níet toegewezen aan Compagnie D.) Van dit bezoek zou afhangen of de geheime operatie van Howards Compagnie D na alle energie die erin was gestopt, eigenlijk wel door kon gaan Kindersley wilde onverwacht eerst majoor Howard onder vier ogen spreken. Sinds de grote bruggenoefening van 26 mei was namelijk -tot grote frustratie en woede van Howard- bij de leiding bekend geworden dat iemand had gepraat’. Er was strikt geheime informatie over twee bruggen en de mogelijke afstand ertussen doorverteld aan derden. Majoor Howard zélf had voor dat uitlekgevaar steeds gewaakt en zijn eigen manschappen ernstig gewaarschuwd het woord ‘bruggen’ tegenover enige persoon buiten de compagnie in de mond te nemen. Wie wel ‘praatte’ zou worden teruggestuurd naar zijn oorspronkelijke eenheid (RTU: return to unit), of erger. Na enig onderzoek was nu gebleken dat een sergeant Garner van het Zweefvliegtuigenregiment bij zijn meerderen had beweerd dat hij ‘dat nieuws van majoor Howard zelf had gehoord’. Het was aperte onwaarheid geweest -hij had Compagnie D-leden tijdens de vrachtwagenreis naar het doorgangskamp naar horen praten over een bruggenoefening-, maar Howard moest zich uiteraard komen verantwoorden in een tijd waarin zijn overvolle hoofd naar heel wat anders stond. Kindersley kon hem meedelen dat hijzelf buiten verdacht stond. Howard vertrouwde de autoriteiten hierover niet helemaal: het feit dat ze überhaupt aan zijn gedrag hadden getwijfeld! Ze vonden vast de uitvoering van de coup de main tenslotte belangrijker! Natuurlijk hield hij een en ander voor zich en dankte zijn meerdere hartelijk voor het gegeven vertrouwen. Daarna verliet Kinderley Howards kantoor en sprak de brigadegeneraal diens zinderende troep zo gloedvol toe, dat iedereen na afloop luid stond te juichen. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 113)

3 juni 1944: Laatste coördinatieoverleg tussen officieren van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, van de 5e Parachutistenbrigade en het 7e Parachutistenbataljon bestemd voor Bénouville-Le Port

De officieren van Compagnie D reisden daarna naar Tilshead voor een vergadering in de filmzaal van dat kamp met officieren van de 5e Parachutistenbrigade, luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin van het 7e Parachutistenba-taljon, diens compagniesofficieren, artillerieofficieren, een man of zestig bij elkaar. Allen zouden gaan samenwerken in Ranville, Bénouville en Le Port op de westelijke oever van het kanaal van Caen. Zo zaten zij bijeen in vier rijen zitplaatsen om een groot model van hun landingsgebied heen. Luitenant Henry J. Sweeney van Howards Compagnie D, algemeen bekend onder de bijnaam ‘Tod(d)(S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; W.Fowler, Pegasus Bridge, 14; vgl. Colonel D.J.Wood, Present at Pegasus, brief in: http://www. thehistorynet.com/wwii/letters-01-04/, 2 waar de bijnaam -zoals vaak!- wordt gebruikt alsof het zijn voornaam was) naar de beroemde musicalbarbier uit de Londense Fleet Street, genaamd Sweeney Todd, ontmoette op het einde van de bijeenkomst een in Dublin geboren, atletisch gebouwde, van een krulsnor voorziene, good looking parachutistenofficier van Compagnie C, 7e Parachutistenbataljon, 5e Parachutistenbrigade, genaamd Richard Todd, omgekeerd bijgenaamd… ‘Sweeney’. Luitenant Todd bleek inlichtingenofficier bij het hoofdkwartier

LEES VERDER —>