Hoofdstuk 50 t/m 59


van dat 7e Bataljon te zijn alsmede reserve-mortierofficier. Dat hij ook een ervaren toneelacteur was, verzweeg hij in deze omstandigheden maar. Ze hadden er hartelijk om gelachen hoe ze beiden tegelijkertijd van hun stoelen en in de houding waren gesprongen, toen commandant Pine-Coffin de naam ‘Sweeney’ had opgeroepen. Bij het afscheid sprak luitenant Todd opgewekt tot luitenant Sweeney (of vice versa):Ik zie je op D-Day!’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 140 geeft als verkeerde plaats van de ontmoeting vliegveld Tarrant Rushton, zie nu lt. Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 57-58; W.Fowler, Pegasus Bridge, 48. Voor militair, toneel -en filmacteur Richard Todd, zie b.v.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Richard_Todd; https://en.wikipedia.org/wiki/Richard_Todd.)

article-1233181-077878F9000005DC-704_224x423

Lieutenant Richard (‘Sweeney’) Todd (Compagnie C, 7e Parachutistenbataljon, 5e Parachutistenbrigade, 6e Luchtlandingsdivisie). Foto van vóór 1944.

Hoofdstuk 50.

3 juni 1944: Zes missiegerichte Compagnie D-pelotons op eventualiteiten voorbereid

De briefing van de pelotons van Compagnie D ging hierna onverminderd door. Alle waren nu vertrouwd met de hen per eigen brug opgedragen specifieke taken. Mocht er iets mislopen, dan kon elk der drie pelotons toegewezen aan één der beide bruggen, de taak van een begeleidend peloton dat kon zijn uitgedund, uitgeschakeld of vermist, overnemen. Ook elementaire kennis van de genie aangaande de mogelijk op de bruggen aangebrachte explosieven was overgedragen aan de infanteristen. Zodoende wist Harry (Nobby) Clark uit het 2e Peloton van luitenant Wood die bij de kanaalbrug diende te landen, vanaf 3 juni precies wat al zijn maten en de genie bij de kanaalbrug dienden uit te voeren, maar niets van de specifieke opdrachten die waren voorzien voor de rivierbrug. Zijn toestel zou dáar immers niet landen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 en D.Edwards, The Devil’s Own Luck stelden deze zaak der gedeelde taken van de pelotons optimistischer voor, maar zie: http://www.perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2: With regard to the Orne river bridges (sic), no doubt a like plan of action was in operation. But I was not involved in that part of the operation and it would be unwise of me to make any pre-raid comment.)

3 juni 1944: Angst voor antilandingspalen in bruggengebied

Extra aangevraagde luchtverkenningsfotos van deze 3e juni hadden onder meer aangetoond dat de Duitsers langs de enkelvoudige smalspoorbaan tussen Caen en Ouistreham op de westelijke kanaaloever en wel vlakbij de brug van Bénouville langwerpig materiaal bedekt met zeildoek(?) waren gaan opslaan. Wat was dat materiaal? Majoor Howard verzocht nog die morgen het divisiehoofdkwartier van generaal-majoor Gale terstond zendcontact op te nemen met een Britse geheim agent ter plaatse. (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 24-25 meent nog dat dit zijn bron, de inmiddels overleden, maar als fantast ontmaskerde Britse Commando (-in-opleiding) Leslie ‘Red’Wright, in eigen persoon was. Majoor Howard heeft met geen woord gerept over Leslie Wright. In plaats van een Commando zou de betreffende agent in werkelijkheid een parachutist moeten zijn geweest. Voor Wrights zogenaamde ‘oorlogsmemoires’, ook opgenomen bij het IWM Londen, zie Souvenirs de Leslie Wright in: http://www. omaha.free.fr/aquatint/lesliewright.htm) Bij dezelfde gele-genheid bleek uit een luchtopname van de Orne-brug dat er ook iets leek gewijzigd: een kleine ‘verstoring’ in het wegdek, zo’n 2½ meter vóór de vaste brug, aan de westelijke zijde. Geplaatste landmijn? Luitenant Jack Bence, de jonge bevelhebber der genietroep die zou worden vervoerd naar de Ornebrug, wees geniesoldaat Cyril Larkin aan om direct na landing dat geval te onderzoeken. (Dit gegeven slechts naar Cyril Larkin, in: N. Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 76-77. Het is de auteur niet duidelijk waarom lt. Bence juist Cyril Larkin had uitgekozen. Deze geniesoldaat zou plaats nemen in Horsa Chalk 6 bij het 6e Peloton en dus als derde (en laatste) zweefvliegtuig van Compagnie D dienen te landen bij de Orne-brug. Het onderzoeken van een eventuele landmijn zou toch veiliger voor de drie peletons (4, 5 en 6) zijn geweest, wanneer een genist van het eerste (nr.4) daar te landen zweefvliegtuig die taak zou hebben moeten doen?)

De 24-jarige piloot Jim Wallwork uit Manchester was Howard vanaf 28 mei steeds het meest opgevallen van alle zweefvliegers door zijn bravoure, open ronde gezicht en aanstekelijke geestigheid. Wallwork was een onderscheiden veteraan én de populairste aan de bar. De majoor was blij dat déze kundige en vriendelijke jongeman en zijn copiloot John Ainsworth hem samen met het 1e Peloton zou vervoeren. In de inlichtingen-Nissenhut in het kamp nu toonde majoor Howard de verzamelde Horsa-piloten de foto’s en rapporten over de gegraven paalgaten en deelde hen zijn zorgen mee. Daarna vroeg hij hen welke kans hij eigenlijk had, als die Rommel-palen inderdaad rechtop in de grond stonden? Jim Wallwork dácht er niet aan de majoor op te zadelen met zijn eigen angsten. Of met die van zijn collega-piloten. (Alle piloten waren in Wallworks eigen woorden net zo petrified geweest, toen zij het nieuws over de palen hadden vernomen!) Maar na zoveel investering in deze operatie zou hij toch niet afgeblazen mogen worden! Na een paar seconden stilte stapte een moreel sterke Wallwork een paar passen voorwaarts en improviserend zei hij tot een onthutste Howard:

Die paaltjes..? Dat is net hoe wij t willen, sir!. Wallwork benadrukte het overgewicht van de Horsa, het mogelijk drassige veld en bovenal het steile talud vóór de brugweg waar hij zélf als de dood voor was. Hij pakte een schaalmodel van een Horsa en wees tegelijkertijd met een vinger op het zandtafelmodel van de landingsplaats:Kijk, majoor, die palen, daar sturen we tussendoor. Ze zullen hooguit wat van de ene vleugel afhalen en iets van de andere –t is gewoon verdomd goedkoop triplex, weet u- en die palen zullen hem daarom absoluut netjes stilzetten. Beter dan om de kist tegen die brugdijk aan te kwakken! Een feit was dat de vleugels van een Horsa zó waren geconstrueerd, dat wanneer ze ongeveer in het midden zouden worden geraakt door een paal eenvoudig in tweeën zouden kunnen breken. De zeer bezorgde John Howard kreeg op die manier volkomen onverwacht enorme morele ondersteuning van de quasi-laconieke zweefvlieger met het innemende vollemaansgezicht en vroeg hem onmiddellijk of hij dat zelfde verhaal niet ook aan zijn hele compagnie wilde ophangen. Wallwork gehoorzaamde trouw en stelde de vóór hem opgestelde manschappen evenzo enthousiast op hun gemak. Dacht hij. (J.Wallwork, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 53-54; J.Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2; D.Howarth, Het epos van D-Day, 39-40; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 110; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 82; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 32; W.Fowler, Pegasus Bridge, 25; D. van der Vat, D-Day, [51] dateert Wallworks uitspraak op 3 juni. Fowler vermeldt evenzo onmiddellijk na de geruststelling van Wallwork:’At 0900hrs on 4 June 1944…’ . Volgens W.Fowler, Pegasus Bridge, 25, voerde piloot Geoffrey Barkway (ook?) het woord, al lijkt diens citaat wel erg veel op het veel eerder gepubliceerde van piloot Wallwork. Bovendien gold Wallwork als eerste piloot van deze groep zweefvliegers.) De majoor en enige mannen wilden op dit moment – en tot grote verbazing van Wallwork zelf!- de uitleg van vaklui maar al te graag geloven. (Hou t op onschuld, zei korporaal Parr hierover na de oorlog in een BBC-TV-documentaire over D-Day, d.d. 6 juni 1994 en in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 82. We must have been daft (We moeten wel leip zijn geweest), sprak piloot Wallwork zelf over de hele missie in 2000 alsnog tot een Canadese journalist, zie: http://www. donlowconcrete.com/CDAC/pages/memorial.htm, 51. Feit is dat de Horsa waarin generaal Gale zich bevond in de nacht van 5/6 juni 1944 tot stilstand werd gebracht, doordat één der vleugels door een staak werd geraakt, nadat het zweeftoestel had rondgezwierd, omdat het voorwieltje was gebroken, maar aan de inzittenden nauwelijks schade had toegebracht, zie http://www. ox18.myhosting.net/broadwellrafmjgale.htm, 2. Voor een landende Horsa die dezelfde nacht eerst vijf (afbrekende!) palen raakte, maar alsnog redelijk intact bleef, zie b.v. Ch.Wilmot, The Struggle for Europe, 263-264) Wat de ernstige bravoure-piloten er niet bij vertelden was dat een frontale crash op een dergelijke opstaande staak vanwege dezelfde lichte romp voor minstens een deel van de bemanning dodelijk kon zijn. Er waren natuurlijk niet weinig naïeve manschappen van de compagnie die precies hetzelfde hadden bedacht tijdens de luchtige presentatie van de Horsa-piloten. Ondanks dat zij smaalden om majoor Howards opluchting, hadden zij toch geen tegenwerpingen willen opvoeren. Dat het een ‘bloody suicide mission’ zou kunnen worden, daarover hadden ze onderling al vaker gepraat, maar allen waren eenvoudig té enthousiast afgetraind om niet naar Normandie te willen vertrekken. (Aldus Raymond Rayner, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 54) Jim Wallwork en John Ainsworth verwachtten bij een crash van hun Horsa op een obstakel minstens een been of wat te breken. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 25) Bovendien was de ramp helemaal niet te overzien, als de palen onderling zouden zijn verbonden door draad en er mijnen en granaten op zouden zijn bevestigd, zoals de bedoeling van tegenstander Rommel was(Cf. G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 129. Voor een foto van verbonden palen zie b.v. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [36]) Zouden er alsnog gewonde overlevenden in het wrak mogen zijn, hoefden die niet automatisch op genade van de nazi-tegenstander te rekenen. Zo werden in november 1942 geüniformeerde Brits-Noorse commando’s uit een in Noorwegen ge-crashte Horsa door Duitse soldaten ofwel direct doodgeschoten, ofwel krijgsgevangen gemaakt en na enige weken verhoring alsnog gefusilleerd. Bovendien stierven er enigen door een gifinjectie van een Gestapo-arts. (Zie de door de BBC uitgebrachte dvd Secrets of World War II, deel 3 met De echte helden van Telemark. (Just Entertainment. 2008)

Enige na laatste verzetsinlichtingen aangepaste sectietaken bij Compagnie D

Dankzij de uiterst belangrijke, meest recent per zender doorgekomen inlichting van caféhouder Gondrée kon bij de briefing van Compagnie D nú de eerste prioriteit worden gelegd op het vroegtijdig elimineren van de laaggelegen mitrailleurbunker met brede schietsleuven aan de noordoostelijke zijde van de hefbrug over het kanaal vanwaaruit de explosieve ladingen op de brug zouden kunnen worden ontstoken.

Er werd prompt door majoor Howard een aanvalssectie van vijf man uit het 1e Peloton van luitenant Brotheridge voor deze nieuwe taak nummer één aangewezen: korporaal Jack (Bill) Bailey als commandant van de verken-ningssectie (scout section) diende samen met scherpschutter ‘Wally Parr de lage bunker terstond met Nr. 36-eihandgranaten uit te schakelen. Ze zouden daarbij in de rug worden gedekt door de geweerschutters Frank Bourlet en E. ‘Paddy’ O’Donnell alsook door brengunner Charley (‘Gus’) Gardner die de weg en de open loopgraaf erachter in de gaten zouden houden. Daarna zou het eerste, langere gedeelte van de noordoostelijke loopgraaf en de openingen van de eerste verbunkerde manschapsverblijven achter dit bunkertje worden aangepakt door deze schutters, zodat de rest van het 1e Peloton die zich daarna bovenop de kanaalbrug zou bevinden, voorlopig in de rechterflank en van achteren zou zijn gedekt. (Pte Gardner is door een drukfout niet vermeld in de lijst van het 1e Peloton in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212, maar vgl. de GPR-lijst afgedrukt in B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 27 (tussen Gray en O’Donnell) en voor diens aanwezigheid verder S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 78; 95; 101 (als ‘Charlie’); D.Edwards, ibidem, 57; 99 met bijnaam ‘Gus’ en N. Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 81. Voor de indeling van deze eerste verkennings- en aanvalssectie zie vooral Bailey, in: ibidem, 83 en Frank Bourlets gesproken verhaal opgetekend in D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM-Internetpublicatie), Account 2:’Jack (d.w.z. korporaal Bailey) was by me (direct na landing) (…) we the rest of the section kept back, Jack & Pa (sic: een drukfout voor de naam Parr) went on just ahead of us, [Jack] that’s Cpl Bailey, he put the grenade actually into the slot of the pillbox, (…) we immediately ran ‘round the back of the pillbox, which we knew contained troops. There was a large dug out built -I went down one end of the dug out and O’Donell (sic, lees: O’Donnell) went down the other..’. Dit verslag betreft dus de noordoostelijke loopgraaf en verbunkerde manschapsverblijven.Voor secties van het 1e Peloton zie ook B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23 met namenlijst opgesteld naar informatie van Denis Edwards. Een en ander schetst een iets ander beeld dan in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92 staat beschreven:Bailey and two others had the task of destroying the machine-gun pillbox en ibidem, 94:Bailey and his comrades tossed grenades into the apertures of the machine-gun pillbox. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 95 (na de aanval van Brotheridge): Other men in the section were running onto the bridge. Wally Parr was with them, Charlie Gardner beside him.. C.Shilleto, Pegasus Bridge and Merville Battery, 50 geeft ook aan dat Parr naast Gardner opereerde in de dugouts aan de noordoostzijde van de kanaalbrug, vóórdat hij de groep met Brotheridge zou volgen over de brug; dat moet dan zijn geschied na of gelijktijdig met de actie van Bourlet en O’Donnell in diezelfde loopgraaf. Wanneer luitenant Den Brotheridge over de kanaalbrug zou stormen met zijn aanvalssectie, diende immers zijn rechterflank en rug zo spoedig mogelijk gedekt te zijn tegen eventueel vijandelijk vuur vanaf die open zijde. Bijgevolg kreeg ook het ruimen van de aansluitende noordoostelijke loopgraaf en ondergrondse bunkerruimten meer prioriteit en werd taak nummer drie. (Door col. David Wood tientallen jaren na de oorlog mondeling foutief weergegeven voor het Imperial War Museum als ‘Number two [task]’ in R.Holmes, D-Day. Van Operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs, bijgevoegde CD, Track 1) Taak nummer twee voor de rest van Brotheridges 1e Peloton bleef het overstormen van de kanaalbrug en het veiligstellen van de westelijke oever. Desondanks noemde Frank Bourlet, betrokken bij het uitschakelen van de pillbox en dug-outs erachter, Brotheridges groep eens ten onrechte the first section, mogelijk bedoelende de eerste grotere aanvalssectie.)

Klaar voor de strijd: landingstroepen ingescheept; majoor Howard wacht op vertrekcode

Het enthousiasme voor de strijd en het gevoel van uitverkoren te zijn nam toe. In een centraal opgestelde Nissenhut van het doorgangskamp bij Tarrant Rushton stond sinds zondag 28 mei het tafelmodel van het gebied gereed en de muren hingen vol luchtfoto’s van het bruggengebied. De motivatie van de mannen was hoog: er ging geen moment voorbij of er stond wel iemand op eigen initiatief intensief de doelen te bestuderen, zag hun inspirerende leider, John Howard. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 80; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00313.html, 2; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 105) Compagnie D zou alles voor elkaar krijgen, mits de zweefvliegtuigpiloten hen maar op de juiste plaats aan land zouden zetten. Het was wachten op de start, zoals Denis (Eddy) Edwards het uitdrukte Het toneel was ingericht en het gordijn stond op het punt omhoog te gaan. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 27)

De laatste paar ochtenden was al een motorkoerier van het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsdivisie vanuit Harwell, Oxfordshire naar het afgesloten doorgangskamp van vliegveld Tarrant Rushton gereden. Hij had ook majoor Howard steeds een schriftelijk bericht bestaande uit één codewoord afgegeven dat ofwel het doorgaan of het afblazen van D-Day zou aangeven. Howard had nóg niet de afgesproken en door hem verwachte code gekregen: ‘Cromwell’. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 113; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 41)

Hoofdstuk 51.

Axis Sally: Duitse radiopropaganda tracht geallieerde luchtlandingstropen nadelig te beïnvloeden

De infanterietroepen gingen deze zaterdag intussen vanuit de vervelende doorgangskampen aan boord van hun nog vervelender landingsschepen. Maandag 5 juni werd nu algemeen verwacht als D-Day, Halcyon + 4. Een Duits-propagandistische radiozender had die komende invasie trouwens met veel ophef over de eigen gereedheid voor de gebeurtenis omgeroepen. Was de overkant dan zo goed op de hoogte? Majoor Hayn, inlichtingenofficier op het hoofdkwartier van het Duitse 84e Legerkorps van generaal Marcks te Saint-Lô in West-Normandië, maakte bekend dat hij al op de hoogte was van het in gereedheid brengen van grote aantallen parachutisten en zweefvliegtuigen, ja zelfs van divisienamen der luchtlandingslegers in Zuid-Engeland. De foute Amerikaanse Mildred Gillars, gemankeerd actrice, radiozangeres en –presentratrice, bij GI’s beter bekend als Axis’ Sally (Sally van de Asmogendheden) of bijgenaamd The Berlin Bitch, de Berlijnse Trut, was in staat over een Duitse, maar Engelstalige radiozender vanuit Parijs geallieerde parachutisten aan te spreken onder hun divisienaam in haar programma Berlin Calling . (Cf. https://shaef.fr/axis-sally?lang=en; C.Ryan, De langste dag (28e dr. Fibula/Unieboek. Houten, 1994, 41-42; S.Terkel, ‘De Goede Oorlog’ (Uitg. L.J.Veen b.v. Utrecht/Antwerpen, 1985), 173)https://shaef.fr/wp-content/uploads/2019/06/BF6D906C-60B7-430F-A43D-6DA89C33A130-300x243.gif

Mildred Gillars, Amerikaanse zangeres, hoorspelactrice, in Duitsland vriendin van een Duitse nazi-propagandist en be-kend bij geallieerde militairen als Axis Sally van Radio Berlin (sinds 1940). Veroordeeld na de oorlog in Amerika wegens landverraad, kreeg zij jaren gevangenschap opgelegd tot 1961, maar bekeerde zich tot het katholicisme en werd docente. Zij stierf in 1988.(https://shaef.fr/axis-sally?lang=en)

Naar deze vijandelijke zender werd door geallieerde troepen regelmatig geluisterd, omdat zij, behalve nazi-propaganda, vlotte Amerikaanse muziek als hot jazz ten gehore bracht. (Vgl. G.Groeneveld, Kriegsberichter, 295) Muziek dan die door de racistische nazi’s in Duitsland zelf als zgn. ‘negermuziek’ of entartete Musik (‘ontaarde muziek’) ideologisch werd verfoeid en officieel was verboden. (Cf. https://holocaustmusic.ort.org/politics-and-propaganda/third-reich/jazz-under-the-nazis/) Dat de geallieerde reis in ieder geval ook ‘naar Frankrijk’ zou voeren, leidde voor de Duitsers op dit moment geen enkele twijfel meer. Daarom waren vanaf midden april 1944 Duitse troepen langs de hele Franse kust voortdurend onderworpen geweest aan een spannende en vermoeiende afwisseling van alertheid, korte rust, ernstige dag- en nachtoefeningen in tegenaanval en een hele of halve staat van alarm. Verontruste geallieerde soldaten in de doorgangskampen konden door meer ervaren collegas tot kalmte worden gemaand, want de afgelopen paar weken had die Duitse propagandazender steeds hetzelfde gezegd: ze komen morgen. Dus de Duitsers verwachtten op korte termijn een invasie, maar verder wisten zij níets specifieks. (Vgl. daarentegen de onnavolgbare N.von Below, At Hitler’s Side, 202:’Hitler had been expecting the landings from the beginning of April, whereas OKW considered that no invasion need be reckoned with in 1944 on the grounds of the prevailing unfavourable weather conditions.’ Von Below ‘vergat’ dat Hitler in feite OKW wás.) De collaborerende Amerikaanse zangeres met de zwoele, sexy stem bleef in een bekend radioliedje van Bill Coleman uit eind jaren ’30 met aangepaste tekst zuigend herhalen:Ik daag jullie extra uit om hierheen te komen!:

I double dare you to come over here.

I double dare you to venture too near.

Take off your high hat and quit that bragging.

Cut out that claptrap and keep your hair on.

Can’t yo take a dare on?

I double dare you to venture a raid.

I double dare you to try and invade.

And if your loud propaganda means half of what it says,

I double dare you to come over here.

I double dare you.

(Naar: Cornelius Ryan, De langste dag (28e dr. Fibula/Unieboek. Houten, 1994), 41-42; original track van Coleman in: https://open.spotify.com/track/7ByvYLN9Duc6NYCE8zl2jW)

Die in het strijdperk geworpen handschoen zou worden opgenomen.

Rustig Duits wachtlopen op bruggen van Bénouville en Ranville

Op de al vier jaren bezette bruggen bij Bénouville en Ranville was alles hoegenaamd rustig én vervelend gebleven voor het ‘verwende’ garnizoen bestaande uit de 4. Kompanie, 1. Bataillon, Grenadier-Regiment 736 van de 716. Infanteriedivision onder commando van de fervent nationaalsocialisti-sche Major Hans Schmidt. (Cf. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 17; W.Fowler, Pegasus Bridge, 10; 32-33; 47-48; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 46, 59-60; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 130. S.E.Ambrose bleef tot 2014 de eerste, maar onbevestigde bron voor de naam van deze Duitse bevelhebber en toewijzing van dit garnizoen. Naam en toewijzing zijn (her-) bevestigd (blijkbaar bij monde van veteranen Helmut Römer en Erwin Sauer) in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 11-12. Indelingen van de 716e Infanteriedivisie als gepubliceerd tot 2021 op Internet zeggen er niets over, noch ook het geheime inlichtingenrapport van brigadegeneraal Poett bestemd voor John Howard d.d. 2 mei 1944 dat slechts vermeldde dat ‘een bataljon van het 736e Grenadierregiment’ van de 716e Infanteriedivisie in het gebied Lebisey-Biéville’ aanwezig wordt geacht, maar eerder vaag berichtte over het ‘garrison of the two brs at Benouville’, ook recent weergegeven in W.Fowler, Pegasus Bridge, 18)

In Château Debleds in Ranville huisde in 1944 een Duits militair hoofdkwartier, mij nog onbekend welk, mogelijk van een bataljon van het 125e Pantsergrenadierregiment van de 21e Pantserdivisie.Ander hoofdkwartieren huisden in het château van de burgemeester van Ranville en in het Château Bruder. Majoor Hans Schmidt verbleef in een ongespecificeerd, gerequireerd Privathaus in dezelfde plaats, zie ten laatste H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12).

Alles beter dan het oostelijk front in Rusland of dat in Italië was het algemeen gevoelen bij de Duitse bezetters, zeker bij de doorgaans jonge Duitse en Poolse garnizoenssoldaten bij de kanaalbrug en zoals ook die van het batterijgarnizoen bij Merville berichtten. Er kwamen ‘s nachts wel geallieerde bommenwerperformaties over, maar daar was men overal in Normandië aan ‘gewend’. Frankrijk gold bovendien als een zeer welkom en redelijk beschaafd ‘warenhuis’: er was nog van alles te koop waarmee men ook het Duitse thuisfront kon verblijden. Één Duitse Reichsmark was immers, dank-zij Goering, op 20 Franse francs gesteld in tegenstelling tot de 12 van vóór de oorlog, wat Franse goederen en diensten inclusief de erotische relatief goedkoop maakten voor de Duitse bezetters. De pejoratieve term westweich (‘slap door rustige dienst in het westen’) werd in dit verband wel gebezigd door Duitse officieren van vuriger aard en door veteranen vers overgekomen van het harde oostelijke front. (Voor de term westweich, zie recent: Julia S.Torrie, German Soldiers and the Occupation of France, 1940-1944 (Cambridge University Press. Cambridge/New York/Melbourne, 2020), Chapter 6: Westweich? Perceptions of ‘softness’ among soldiers in France. Vgl. Helmut Römer na de oorlog, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 177; http://www. telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/05/dday/ddger.xml, 1; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014); vgl. A.Beevor, D-Day, 42 over de aantrekkelijkheid en de rust van Frankrijk voor Duitse soldaten en het gevaar ervan voor hun gevechtskracht dat officieren soms vreesden.)Consuming the Tastes and Pleasures of France (Chapter 2) - German Soldiers  and the Occupation of France, 1940–1944

De Wehrmacht in Frankrijk en alcoholische drank. De brieven die soldaat Heinrich Böll vanaf de Noord-Franse kust naar huis schreef staan er bol van.(https://www.cambridge.org/core/books/abs/german-soldiers-and-the-occupation-of-france-19401944/consuming-the-tastes-and-pleasures-of-france)

Duitse militairen op een markt in Caen, Normandië in ca. 1940-1942. De plaat werd als ansichtkaart uitgegeven door de Éditions Telitchko uit Hérouville.(https://www.memoirenormande.fr/medias-soldats-et-officier-allemands-au-marche-de-caen-614-62872-258-0.html)

Verrassingen van het westelijke front mee naar huis.(https://www.cambridge.org/core/books/abs/german-soldiers-and-the-occupation-of-france-19401944/consuming-the-tastes-and-pleasures-of-france)

Duitse militairen op verlof in ‘warm’ Parijs. De kwalijkste dansclubs met Franse hoeren van de ergste soort in Montmartre en elders zitten overvol met Duitse soldaten wier gedrag vaak volkomen overeenkomt met de omgeving.’, aldus ene Leutnant Müller reeds in 1940. Van dergelijk gedrag werd gezegd dat het de nationale eer in discrediet zou brengen. Bovendien zou het indruisen tegen de eigen wens van de Führer dat Parijs geen Etappenstadt mocht worden. Fotocoll. Bundesarchiv.(https://journals.openedition.org/viatourism/1710?lang=en)

Filmadvertentie in de Deutsche Wegleiter 1-15 augustus 1942, p.75. Collectie: Bibliothèque Nationale de France)(https://journals.openedition.org/viatourism/1710?lang=en)

Hoofdstuk 52.

3-4 juni 1944: Southwick House, geallieerd zenuwcentrum voor D-Day, en slechte weersverwachting

Zaterdag 3 juni ontmoette de chef van de meteorologische staf, de lange, dunbesnorde Schotse Group Captain James Martin Stagg van de RAF, luitenant-generaal Frederick Morgan, de oorspronkelijke ontwerper van Overlord bij het meer in het park bij Southwick House, even buiten de vol schommelende landingsschepen gepakte haven van Portsmouth. (D.Brinkely en R.J.Drez, Voices of Valor, 39 noemen Stagg onbegrijpelijkerwijs Group Captain Richard Staggs) https://shaef.fr/wp-content/uploads/2019/01/Southwick1944.jpg

Southwick House, bij Portsmouth, Zuid-Engeland.(https://shaef.fr/quartier-general-le-general-david-dwight-eisenhower-a-southwick-house?lang=en)Quartier Général : Le général David Dwight Eisenhower à Southwick House –  Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force

Southwick House, Portsmouth: SHAEF, het opperbevel voor Operatie Overlord, bijeenV.l.n.r.: de Amerikaanse generaal Omar Bradley, de Britse admiraal Betram Ramsay, de Britse luchtmaarschalk Arthur William Tedder (plaatsvervanger van Eisenhower), de Amerikaanse generaal Dwight Eisenhower, de Britse maarschalk Bernard Montgomery, de Britse luchtmaarschalk Trafford Leigh-Mallory en de Amerikaanse generaal Walter Beedle-Smith (chefstaf van Eisenhower).(https://shaef.fr/quartier-general-le-general-david-dwight-eisenhower-a-southwick-house)Headquarters Room, Southwick Park, Portsmouth, June 1944 | Imperial War  Museums

Southwick House, Portsmouth. Kaartenkamer ten bate van Operatie Neptune, de vlootoversteek naar Normandië als onderdeel van Operatie Overlord, in vol bedrijf, begin juni 1944. Coll. Imperial War Museum, Londen (IWM ART LD 4638).(http://iwm.org.uk/collections/item/object )Southwick House - Cyclops Information Network

Southwick House, Portsmouth. Kaartenkamer met grote reliëfkaart ten bate van Operatie Neptune, onderdeel van Operatie Overlord. Huidige toestand.(https://cyclops.info/blog/2019/06/southwick-house/)File:D-Day map, Southwick House.jpg

Southwick House, Portsmouth. Detail van een nog bewaarde reliëfkaart uit 1944 van Operatie Neptune, onderdeel van Overlord, en geleid door admiraal Bertram Ramsay. De rode cirkel waar geallieerde vlooteenheden elkaar konden treffen, was bekend als Piccadilly Circus, vernoemd naar een druk rond plein in Londen. Vandaar kon men door ‘lanen’ varen die door geallieerde mijnenvegers al van Duitse zeemijnen waren ontdaan.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:D-Day_map,_Southwick_House.jpg)

Southwick House, Portsmouth. Detail van bewaarde reliëfkaart uit 1944 voor Operatie Neptune. De klok geeft de hoge stand van het zeewater in het Kanaal aan. Recht boven de toponiemen Caen en Ouistreham staat de witte figuur met letter S voor Force S, het vlootonderdeel dat vóór Sword Beach zou komen te liggen. De kanonnen van Houlgate (rechtsonder) en Le Havre (rechter bovenhoek) zouden dat strand kunnen bereiken met hun vuur. Over Cabourg waar merkwaardigerwijze een gat zat in de Duitse luchtafweer, zou Compagnie D ‘Ox and Bucks’ binnen worden gevlogen, achter de Duitse linies.(Naar: https://www.history.com/topics/world-war-ii/d-day)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b9/SHAEF_plaque%2C_Bushy_park.jpg/1024px-SHAEF_plaque%2C_Bushy_park.jpg

Van Bushy Park naar Southwick House, Portsmouth verhuisd: gedenkplakette voor SHAEF onder opperbevel van generaal Dwight Eisenhower bij Bushy Park waar eerder een tentenkamp voor Eisenhowers staf stond.(https://en.wikipedia.org/wiki/Weather_forecasting_for_Operation_Overlord#/media/File:SHAEF_plaque,_Bushy_park.jpg)

Weekend van 3 of 4 juni 1944: generaal Eisenhower (met hand in zij), generaal de Gaulle (op de rug gezien, eerste van links), premier Churchill, minister van buitenlandse zaken Anthony Eden, admiraal Ramsay e.v.a. aanwezig in het zwaar bewaakte park van Southwick House, het hoofdkwartier van SHAEF, in Portsmouth. Coll. IWM, Londen, HU 96754.(https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205027553)weather_2932722c

RAF-meteoroloog Group Captain James Martin Stagg (1900-1975).(https://en.wikipedia.org/wiki/James_Stagg)

Morgan riep hem van een afstandje monter toe:Veel geluk, Stagg! Moge al je depressies aardige kleintjes zijn! Maar onthou wel dat we je aan de dichtstbijzijnde lantaarnpaal zullen opknopen, als je de voortekens niet juist afleest! (C.d’Este, Eisenhower, 518; D.Parry, D-Day: 6.6.1944. The Dramatic Story of the World’s Greatest Invasion (BBC Books, BBC Worldwide Ltd, Woodlands, London. 2004), 88-89) De onder grote druk staande Stagg kon die hele zaterdag het beeld dat zo sarcastisch werd geschetst, niet uit zijn hoofd krijgen. Die avond trad de Schotse Group Captain binnen bij de kettingrokende generaal Eisenhower die van 21:15 uur tot na middernacht (Britse tijd) vergaderde in de bibliotheek van Southwick House. De aanwezige admiraal Creasy, stafchef van de opperbevelhebber van de vloot, beschreef de binnenkomende Stagg als één meter negentig Stagg en één meter zesentachtig somberheid. (C.d’Este, Eisenhower, 520)

De eveneens onder grote spanningen levende opperbevelhebber zat er tijdens de weerpresentatie bewegingloos bij. Een lagedruksysteem zou naderbij komen, in de richting van het Kanaal waardoor het weer voor 5 juni stormachtig en zeer bewolkt zou zijn en voorts nauwelijks nog goed te voorspellen voor de komende 24 uur. Er waren trouwens dit jaar nog nooit zó tegenstrijdige weerrapporten ontvangen. Het weer was te slecht voor de landing in Normandië, in ieder geval voor bommenwerpers en voor de nauwkeurige marinebombardementen die vóór de eerste landingen zouden worden gericht op de Normandische kust. Het uiterst vermoeiende wachten en inladen van de schepen ging echter door. Amerikaanse vlooteenheden die de langste afstand naar het schiereiland Cotentin moesten varen, waren alvast op weg bevolen.

4-5 juni 1944: Troepen bestemd voor Operation Overlord gaan aan boord in een Zuid-Britse haven. Still uit Amerikaanse film D-Day in Colour. Troops from Highland Light Infantry and the West Nova Scotia Highlanders  boarding in preparation for D-Day June 4, 1944 Photographer: Gilbert Milne Library and Archives Canada Gilbert Milne 2165

4 juni 1944, zondag: troepen van de Canadese Highland Light Infantry en West Nova Scotia Highlanders stappen aan boord van hun landingsvaartuig LCIL (Landing CraftInfantry Light) 250 met bestemming Juno Beach in Normandië. D-Day nadert. Foto: Gilbert Milne. Coll. Library and Archives Canada, Gilbert Milne 2165.(https://docalexander.wordpress.com/2014/06/05/june-5-1944/)

In de vroege ochtend van zondag 4 juni om 04:15 uur (Britse tijd), minder dan twee uren voordat de hoofdmacht zou uitvaren, kwamen een nauwelijks uitgeruste en doorrookte Eisenhower en zijn chefs van staven weer bijeen. Die nacht leek de lucht helder en de wind ter plaatse zwak. Stagg verklaarde echter dat de bewolking boven het Kanaal en Normandië nog te dicht en te laag voor vliegtuigen zou zijn, maar dat de vloot mogelijk kon varen. De wind zou toenemen. Montgomery wilde toch doorzetten. Stagg en de luchtmaarschalken bepleitten uitstel van de aanval en een voorzichtige Eisenhower sloot zich daarbij aan. Geen invasie zónder parachutisten, noch zónder een gedegen bombardement van de Duitse kuststellingen. Aldus moest worden besloten tot 24 uur uitstel van D-Day. (J. Schulten, De helden van D-Day,  in: E,Erdogan e.a. (red. en samenst.) De Tweede Wereldoorlog. Met eigen ogen nr.27 (Waanders Uitgevers i.s.m. het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Zwolle, 1996), 635; D.Parry, D-Day: 6.6.1944, 98; D.Botting e.a., De invasie, 61-62; C.d’Este, Eisenhower, 520; K.Summersby, Eisenhower was mijn baas (2e dr.), 134 plaatst het gegeven uitstel uren te vroeg op 3 juni…Die avond laat) Toen de bedrukte meteoroloog Stagg het gebouw uitliep, werd hij wederom boosaardig toegesproken, nu door de lange, pijprokende luchtmaarschalk Tedder die meende hem ook op de huid te moeten zitten:Droom plezierig, Stagg! (C.d’Este, Eisenhower, 520) Uitgevaren Amerikaanse vlootonderdelen met verveelde, teleurgestelde, nerveuze en meestal zeezieke troepen in de deinende ruimen keerden weerom en bereidden zich nogmaals voor op vertrek voor de volgende dag. Met soms grote moeilijkheden werden de thuishavens weer bereikt. Enkele landingsvaartuigen waren omgeslagen op de ruwe zee waarbij al doden waren te betreuren

Hoofdstuk 53.

4 juni 1944: Rommel vertrekt naar Duitsland voor verjaardagsbezoek aan echtgenote en werkbezoek aan Hitler

Die zondag 4 juni om 07:00 uur s ochtends Duitse tijd (08:00 dubbele Britse zomertijd) liet een vermoeide, 51-jarige veldmaarschalk Erwin Rommel, bevelhebber van Legergroep B, zich vanuit zijn hoofdkwartier, het kasteel te La Roche-Guyon aan de Seine, naar Duitsland rijden om onder meer nabij Berchtesgaden op de Obersalzberg in Zuid-Beieren zijn opperbevelhebber Hitler te bezoeken. Tevens vertrok hij om in Herrlingen bij Stuttgart op 6 juni de verjaardag van zijn vrouw Lucie te kunnen vieren. (Voor de correcte afreisdatum, zie: C.Ryan, De langste dag (28e dr. Fibula/Unieboek. Houten, 1994), 272, n.3, correct citerend uit het Kriegstagebuch van Legergroep B aangaande de datum; D.Fraser, Knight’s Cross, 478-479; 485. I.Kershaw, Hitler. 1939-1945 Nemesis (2000), 638. Oudere literatuur vermeldt gewoonlijk dat Rommel vertrok naar Ulm-Herrlingen op 5 juni 1944, een beeld dat na de oorlog moedwillig werd geschetst door medewerkers van de veldmaarschalk. Het werd recentelijk nog gevolgd in Nicolaus von Below ,At Hitler’s Side (2001), 202; J. Schulten, De helden van D-Day, in: Erol Erdogan, drs. Mark Pier en drs. Ian Muller (red. en samenst.), De Tweede Wereldoorlog. Met eigen ogen (Waanders Uitgevers i.s.m. het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Zwolle, 1996), 635; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 44 en Dave Roos, in: What Hitler Got Wrong About D-Day (updated June 5 2019), in: https://www.history.com/news/d-day-hitler-germany-defenses-miscalculations# Waarom auteur Dan Parry, D-Day: 6.6.1944, 89 Rommel dan weer te vroeg, op zaterdag 3 juni 1944, laat afreizen is zijn geheim. Zonder afreisdatum vermeld in A.Read, Discipelen van de Duivel. Hitler en zijn handlangers (2004), 839) Wilde Rommel bij Hitler de nutteloosheid van een verdediging tegen de invasie aantonen en aansturen op een politieke oplossing, voordat de geallieerden zouden komen? Officieel wilde hij op audiëntie teneinde van de nazi-dictator gedaan te krijgen onder meer de Duitse tankstrijdkrachten direct achter de Noordfranse kust op te mogen stellen, méer gespecialiseerde geschutseen-heden te ontvangen en de commandostructuur in Frankrijk in een efficiënter systeem, c.q. in zijn eigen militaire voordeel te laten wijzigen. Want zou een grootscheepse aanval der geallieerden mislukken door zijn toedoen, dan zouden die naar zijn mening alsnog bereid zijn over ‘vrede’ te onderhandelen en met Duitsland tegen het bolsjewisme verder te vechten. (Cf. D.Fraser, Knight’s Cross, 479-480. Rommel deelde dus de irreële politiek-militaire wensgedachten die vanaf deze periode op het hoogste nazi-niveau veel te horen waren en zouden voortduren tot het einde van de oorlog. Op 4 januari 1944 zei Hitler zelf tot tankgeneraal von Manstein:’Er zijn zoveel onenigheden aan de kant van de vijand, dat de coalitie op een dag uiteen moet vallen.’, zie I.Kershaw, Hitler 1936-1945: Nemesis, [607]) Rommel ‘vergat’ dat Duitsland nog steeds nazi-Duitsland was en Rusland een geallieerde bondgenoot. Om egocentrische reden had hij wel zijn verlofreis naar Herrlingen, maar niet dit voorgenomen bezoek aan de Obersalzberg gemeld bij OB-West, von Rundstedt. Dit was overigens zijn recht. Rommel mocht buiten von Rundstedt om met Hitler contact zoeken. Maar ook het OKW te Berchtesgaden was niet officieel ingelicht, op één adjudant van Hitler en vriend van Rommel na, generaal Schmundt. (C.Ryan, De langste dag4, 15; 28e dr. Fibula/Unioeboek. Houten, 1994), 272, n.3. D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 44 houden, ondanks Ryans belangrijke herziening, Rommels afreisdatum nog steeds op 5 juni 1944. Rommels afwezigheid tijdens de ‘invasie’ zou hoe dan ook door Hitler -vooral na de aanslag op de Führer op 20 juli- tegen hem worden gebruikt) Ørkenrevens Erwin Rommels siste timer - Historie

Veldmaarschalk Erwin Rommel, zijn net 50 jaar oud geworden vrouw Lucy (tweede van rechts), zijn 15-jarige zoon, Manfred (uiterst rechts), Rommels zus Helene (uiterst links) en Hildegard Kirchen in Herrlingen, Duitsland op 5 juni 1944.(https://www.klikk.no/historie/orkenrevens-erwin-rommels-siste-timer-6971526)

Waarom de doorgaans kritische en thans min of meer ‘samenzwerende’ veldmaarschalk op dit moment nog enige hoop koesterde dat de verder in het defensief gedrongen en bij tijd en wijle volkomen redeloze Adolf Hitler naar gedegen militair advies zijnerzijds zou willen luisteren, zal wel altijd een raadsel blijven. Hitler had het door hemzelf over Duitsland afgeroepen en steeds toenemende oorlogsleed in de vorm van hevige geallieerde bombardementen op vele Duitse steden op 30 januari 1944 in een radiorede publieklijk en op een absurde manier gebadineerd door de door Duitsland langzaam maar zeker te verliezen oorlog op vier fronten (Rusland, Italië, lucht- en zeeoorlog) met zijn eigen politieke ópgang te vergelijken:De weg van de visie van de halfblinde soldaat van het jaar 1918 naar de realiteit van de nationaal-socialistische staat in het jaar 1944 was een geweldigere en zeker moeilijkere dan de weg van het huidige Rijk naar de beslissende eindoverwinning. (E.Kloess (uitg.), Reden des Führers. Politik und Propaganda Adolf Hitlers 1922-1945 (dtv-Dokumente. München, 1967), nr.19. Tegenwoordig wordt de ‘blindheid’ die Hitler zei te hebben opgelopen bij een gasaanval in de Eerste Wereldoorlog (o.a. aangenomen door biograaf Ian Kershaw), ook wel aan een aanval van ‘hysterie’ toegeschreven. Voor Hitlers na deze oorlog ‘verfraaide’ ordonnanscarrière bij een relatief veilig Duits regimentshoofdkwartier zie nu Thomas Weber, Hitler’s First War (Oxford University Press. Oxford, 2010) = Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog. Het ware verhaal (Nieuw Amsterdam Uitgevers. Amsterdam, 2011).

Nog in Noord-Afrika werd Rommel na al zijn overgezonden eenduidige rapporten over Duits organisatorisch falen en klare adviezen voor tactische terugtrekking uiteindelijk door diezelfde Führer opgezadeld met een moorddadig standhouden of sterven-bevel voor diens troepen. Hij gaf het door én riep tegelijkertijd hoorbaar voor zijn staf:De Führer moet een volkomen gestoorde zijn!’. (D.Fraser, Knight’s Cross, 382)  Rommel zelf werd door een bevolen ziekteverlof in Duitsland van een totale afgang in geallieerde gevangenschap gered. Vervolgens liet de ijdele veldmaarschalk zich thuis met eigen medewerking voor de nazi-propagandamachine van minister dr. Goebbels wederom zó misbruiken als ‘nationaal-socialistische held’ in tijdschriften en filmdocumentaires dat andere Wehrmacht-generaals ervan gruwden.

Nadat vervolgens de Italiaanse Duce, Benito Mussolini, en zijn fascistische partij eind juli 1943 politiek en militair hadden afgedaan, wilden enige hoge Duitse officieren onder wie Rommel, zich uit het Italiaanse politieke en landschappelijke labyrinth terugtrekken, het grootste deel van het schierei-land opgeven en slechts een sterke Duitse verdedigingslinie bij de noordelijke Apennijnen-bergreeks aanhouden, maar Hitler wederom wilde het héle Italiaans grondgebied tot elke prijs behouden. Behalve duizenden geallieerde militairen heeft dat ook veel Duitsers onnodig bloed gekost. Op zijn latere verzoek aan Hitler de infanteriedivisies aan de Franse kust mobieler te maken, had de Duitse nazi-opperbevelhebber -met grenzeloos vertrouwen in diens betonnen Wall- aan Rommel ijskoud geantwoord:Hun rol is zich achter hun versterkingen te laten doodschieten! Ze hoeven dus niet mobiel te zijn! Bij Hitler had reeds lang de stupide idée fixe postgevat dat militair terugtrekken gelijk stond aan opgeven en verliezen. Veldmaarschalk Rommel, evenals andere hooggeplaatste Duitse militaire collegas, bleef tot zijn einde ziende blind en horende doof. Was Rommel een verzetsman met ruggengraat, omdat hij Hitler sóms durfde tegenspreken?

Hoe anders had die andere Zwaab als gewone burger, de technisch begaafde schrijnwerker en klokkenmaker Georg Elser, één en ander reeds vóór het uitbreken van de oorlog voorzien en niet lang daarna geheel naar eigen geweten uit het gewelddadig optreden van Hitler en diens nazi’s de uiterste conclusie getrokken. Deze eenvoudige man nam eind 1939 al het persoonlijke besluit Hitler te doden, vervaardigde een tijdbom die in de Bürgerbräukeller te München moest exploderen. Hij besteedde daarenboven een maand aan eenzame nachtelijke voorbereidingen in het verlaten gebouw voor het plaatsen ervan. Waar sommige kritische hoge militairen bleven weifelen en bijdraaien vanwege economische en militaire successen van de Führer of vanwege het niet willen veroorzaken van een burgeroorlog, liet de gewetensvolle burger Elser de tijdbom, zij het vergeefs, springen: Hitler was onverwacht iets te vroeg vertrokken. Zeven nazi-partijleden kwamen wel om en kregen een heldenbegrafenis in de Feldherrnhalle in München. Georg Elser vluchtte, werd opgepakt, in Dachau geïnterneerd en door de nazis doodgeschoten op 9 april 1945. Johann Georg Elser was een verzetsman met ruggengraat. (Cf. A.Bullock, Hitler. Leven en ondergang van een tiran, 433-434; William L.Shirer, The Rise and Fall of the Third Reich. A History of Nazi Germany (herdr. Arrow Books.London/Sydney/Auckland/Houghton, Zuid-Afrika/New Delhi, 1998), 654-656 inclusief nazi-leugens over deze aanslag en over de executie van Elser.. https://www.spiegel.de/international/a-german-hero-the-carpenter-elser-versus-the-fuehrer-hitler-a-383792.html; Veronika Strubel, Johann Georg Elser: “Den Hitler jag’ ich in die Luft!”, artikel over Duitse Widerstand op Internet; I.Kershaw, Hitler 1936-1945. Nemesis, 263-264; 271-275; 278; 656; cf. Dietrich Schmidt-Hackenberg, 20. Juli 1944 – Das “gescheiterte” Attentat. Untersuchung eines geplanten Fehlschlags (Frieling-Zeitgeschichte, 1e Aufl. Berlin, 1996), 25)Georg Elser - Wikipedia

De Duitse verzetsman Georg Elser wilde Hitlers oorlog voorkomen en stelde als één der heel weinigen van zijn landgenoten een duidelijke daad na lange, gevaarlijke voorbereidingen op 8 november 1939. Hij werd gefusilleerd in concentratiekamp Dachau op 9 april 1945. Duitse postzegel uitgebracht in 2003.(https://en.wikipedia.org/wiki/Georg_Elser)Georgelser

Gedenkplaat voor Johann Georg Elser (Hermaringen, 1903-Dachau, 1945). In Berlijn staat een portretbuste van hem en in Köningsbronn een standbeeld. Het standbeeld werd in 2015 zwaar beschadigd door extreemrechts denkende lieden.(https://en.wikipedia.org/wiki/Georg_Elser#/media/File:Georgelser.jpg)

Rommel handelde als belangrijke legerbevelhebber in het westen op dit moment door zijn vertrek naar Duitsland geheel tegen zijn eigen raadgevingen aangaande de verwachte geallieerde Invasion in. Het feit immers dat het Normandische weer was verslechterd, was voor hem hét excuus geweest om zijn hoofdkwartier in deze voor de Duitse bezetters onzekere periode op verlof te kunnen verlaten op 4 juni 1944. Maar hijzélf had half mei de aangetreden parachutisten van het 6e Fallschirmjäger-regiment van zijn trouwe ka-meraad uit Noord-Afrika, Oberstleutnant Friedrich Freiherr Von der Heydte, bij Lessay-Périers in Normandië op het hart gedrukt:Denken jullie maar niet dat ze op een mooie dag zullen komen en dat ze jullie vooraf zullen waarschuwen. Zij zullen plotseling uit de lucht komen vallen, in regen- en windvlagen!. Evenzo werd op 30 mei de 21e Pantserdivisie bij Caen bezocht en zijn tweede oude vriend, de jonge Hans von Luck van het 125e Pantsergrenadierregiment, door Rommel bij die gelegenheid gewaarschuwd ui-terst waakzaam te blijven:Je moet er niet op rekenen dat de vijand met lekker weer en overdag komt!(Citaat o.m. in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014). Voor een foto van een ontevreden en grimmig kijkende Rommel tijdens dit bezoek aan de 21e Pantserdivisie van generaal Feuchtinger, zie: A.McKee, De slag om Normandië, tegenover p.124; een andere foto genomen bij deze inspectie bij Caen in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 37) Dat Rommel zelf naar Duitsland zou vertrekken, mits het weer slecht zou zijn, deelde hij von Luck níet mee. Erwin Rommel was, als gezegd, een militair leraar geweest van de jonge von Luck in de vooroorlogse Reichswehr. Hans von Luck streed voor het eerst in Polen in 1939, commandeerde een vooruitgeschoven verkenningseenheid van de 7e Pantserdivisie van Rommel in Frankrijk in 1940, diende in Rusland in 1941 en was daarbij de enige Duitse officier die zich ooit ten oosten van Moskou had bevonden. Vervolgens diende hij uiteindelijk wederom onder Rommel bij het Deutsche Afrika Korps in de uiteindelijk hard aangepakte 21e Pantserdivisie in 1942 en 1943. Van de laatste eenheid bleef in Tunesië weinig over. Met nieuwe lichtingen en nieuw en opgelapt materiaal uitgerust, werd de 21e Pantserdivisie ingezet in Frankrijk, aanvankelijk bij Rennes in Bretagne, daarna in Normandië, tussen Falaise en Caen. Als een toegewijde leerling van zijn leermeester stond de thans 32-jarige Duitse Major Hans von Luck gedurfde, agressieve voortstorming van zijn bewegelijke Panzers voor, ondanks ‘kritiek’ op het nazi-regime. Daarmee had ook deze Duitse officier nog niet zijn patriottisme opgegeven, noch zijn voortgaande militaire steun aan Adolf Hitler. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 196, index; Historica nr.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 15; Generalleutnant Feuchtinger over de geschiedenis van de 21e Pantersdivisie in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 114-118)018

Major Hans-Ulrich Freiherr von Luck und Witten, bevelhebber 125e PanzerGrenadier Regiment, 21. Panzerdivision. Het IJzeren Kruis werd hem o.m. door Erwin Rommel verleend in augustus 1940.

Al had Erwin Rommel Normandië, inclusief de bruggenverdediging bij de Orne en het Caen-kanaal, en de Cotentin laten versterken, hij zag ze op dit tijdstip absoluut níet als de meest bedreigde sectoren. Nu de veldmaarschalk weg was naar Duitsland moest zijn plaatsvervanger, luitenant-generaal Speidel, op zondagochtend 4 juni op het hoofdkwartier van Legergroep B de bevelhebber en enige stafofficieren van de naar de omgeving van Rouen overgebrachte en nu voor 70% mobiele 116e Pantserdivisie Windhundvoor een vergadering ontvangen. Door de flink toegenomen luchtactiviteiten van de vijand hield iedereen er hier rekening mee dat ‘die Invasionop handen was. Speidel maakte de stafofficieren van de 116e duidelijk dat Rommel hun tankdivisie naar voren wilde plaatsen tot de lijn Neufchâtel-en-Bray (hooggele-gen)-Rosay-Cleris-Malaunay-Rouen en met de mogelijkheid tot een snelle uitval naar de kustomgeving vanDieppe. Rommel wilde dus ‘beide zijden van de Somme’ óók van extra gepantserde troepen voorzien! (Cf. H.G.Guderian, From Normandy to the Ruhr, 14-15; 21)

Hoofdstuk 54.

4 juni 1944: Verzet in Bénouville meldt aankomst antilandingspalen

Noch de commandant van het 1e Bataljon van de 4e Compagnie van de 716e Infanteriedivisie, de nazigezinde majoor Hans Schmidt in hoedanigheid van énige officier van het bruggengarnizoen ter plekke, noch het verzet van Bénouville, noch het ploegje Britse geparachuteerde agenten had intussen stilgezeten. Op zondag 4 juni in de ochtend kon het verzet van Caen op verzoek van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie en op grond van een bevestigde waarneming van monsieur Gabriël Quesnel uit Bénouville die één der controlleurs van de smalspoortrambaan langs het kanaal ter plaatse was, aan Engeland laten doorseinen dat het in het geval van het overdekte, lange materiaal bij Bénouville om bijgewerkte boomstammen ging. (Enige bron hiervoor blijft N. Hugedé, Le commando du pont Pégase, 24-25. Voor de tramlijnen in dit gebied van vóór de oorlog, zie de plattegrond in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 8 die niet door schijnt te hebben dat de afbuigende lijn vanaf Ouistreham over de kanaalbrug en de Ornebrug naar Cabourg er in de oorlogsperiode helemaal niet meer was. Dat er in 1944 inderdaad een enkelvoudig smalspoor lag en vóór het café Gondrée langsliep, is niet of nauwelijks op luchtverkenningsfoto’s waar te nemen, maar staat expliciet vermeld in een Brits topografisch rapport met schetstekening van dit enkelspoor, gedateerd 17 mei 1944, zie daarvoor: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 70. Bovendien meldde verzetsman André Heinz dat hij op de morgen van D-Day vergeefs heeft staan wachten bij een stationnetje van dit tramspoor in noordelijk Caen dat naar Ouistreham liep: de tram zou dus evengoed gereden moeten hebben. Duitse militairen van het bruggengarnizoen maakten minstens eenmaal per week gebruik van deze stoomtram (‘Pingel-Anton’) om in Caen een douche te nemen. Ook uit foto’s van Ouistreham gemaakt op D-Day blijkt dat het smalspoor er lag. Vooroorlogse ansichtkaartfoto’s met dit tramsmalspoor bij de kanaalbrug zijn te vinden op http://calvados-a-b.voila.net/benouville14.jpg (naast het vroegste, houten Buffet du tramway) en http://calvados-a-b.voila.net/benouville28.jpg (naast het herbouwde stenen Buffet du Tramway, het latere café Gondrée). Op bevel van veldmaarschalk Rommel had commandant Schmidt deze palen laten aanvoeren voor plaatsing in de velden tussen Bénouville en Ranville. Aan-vankelijk stonden op vele plaatsen die palen in regelmatige rijen opgesteld, maar daar bracht Rommel in mei weer verandering in. Vóór de avond van 6 juni aanstaande moesten enkele Italiaanse arbeiders (krijgsgevangenen) die stammen in voorgegraven kuilen rond de bruggen hebben geplaatst om vijandelijke luchtlandingen te voorkomen. Ze waren er zelfs vooraf voor betaald. Het waren dus Rommel-asperges! (Cf. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 111. Cf. G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 129: de eerste luchtfoto’s van dergelijke palen die werden opgesteld in het hele Ornegebied waren half april binnengekomen.) Majoor Howard gruwde van het ontvangen bericht. En wat hij niet wist: bij het niet ver verwijderde Merville hadden de Duitsers al zo’n vijftien palen van beton (!) in en twee meter boven de grond uit gezet met hetzelfde doel! (H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (214), 40) Die Noord-Italianen die niemand kon verstaan, waren voor dit graaf- en plantwerk tijdelijk ondergebracht zowel in de ondergrondse slaapvertrekken bij de kanaalbrug (Cf. H.K. von Keusgen, o.c. (2014), 12: (Tot de Wachtzug behoorden ‘zwei Italienern) alsook bij enige inwoners van Bénouville. Zij waren gestuurd door een afdeling van de Organisation Todt die kantoor hield in Ouistreham. Alle avonden vonden geanimeerde gesprekken plaats in het kleine gemeentehuis te Bénouville, gelegen aan de vorkkruising ten noorden van het dorp. Verscheidene burgers waren namelijk door de Duitsers opgeroepen, niet alleen om voor de Italianen kuilen langs het kanaal te graven, maar ook om de boomstammen alvast van levensgevaarlijke Teller-mijnen te voorzien. Zij ontvingen hiervoor een dagloon en s avonds werd uitbetaald in het gemeentehuis. Aanvankelijk hadden de Duitsers geprobeerd de burgers onder te betalen, maar de nuchtere Normandiërs op hun beurt gingen smokkelen met het aantal door hen verwerkte palen. Gevolg: terugkerende twistgesprekken in de hal van het gemeentehuis met de uitbetalende Duitsers van een genieëenheid. De betrokken Franse gemeentehuisambtenaar maande zijn dorpsgenoten het erbij te laten. Zouden zij anders niet hun Duitse klandizie kwijtraken? In Bénouville, zo goed als elders in Normandië, bloeide immers de zwarte handel in plattelandsprodukten als vee, vlees, melk, eieren, fruit, cider, graan en aardappelen. In dát geval waren het natuurlijk de Boches die teveel moesten afrekenen… (Gegevens over de Italianen en burgers gecombineerd naar H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 24, 32-33, hoewel deze Duitse auteur opvallend regelmatig meldt over ‘vriendelijke betrekkingen’ en Hilfswillige en Freiwillige i.p.v. dwangarbeiders aan de Atlantik Wall; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 134; W.Fowler, Pegasus Bridge, 25; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, ook voorzien van ongenummerde foto met een paal opstellende burgers; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 110-111. Volgens generaal der pantsertroepen Heinrich, Freiherr von Lüttwitz (2e Pantserdivisie) daarentegen werd ‘de Franse burgerbevolking aangetrokken door de goede lonen die werden aangeboden voor het opstellen van obstakels –de zogenaamde Rommel-asperges’, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 160. Von Lüttwitz had zogenaamd geen idee van Duitse plunderingen en onderbetaling waarvoor zie b.v. de Franse arbeider Marcel Saint-Bômer, in : H.K.von Keusgen, o.c. (2014), 40: ‘Wir mußten jeden Tag schwere körperliche Arbeit verrichten- zwölf S<t>unden lang. Unser Lohn betrug sieben Franc pro Stunde. Ds war sehr wenig, aber man war froh, uberhaupt eine Arbeit bekommen zu haben.’ Of was men niet eerder blij om in dat geval niet gedwongen naar Duitsland te hoeven ? Auteur Von Keusgen vroeg blijkbaar niet dóor. Bovendien, moest Frankrijk niet al zelf ruim betálen voor de Duitse bezetting van het land? Voor het mechanisme van de verwoestende zwarte markt in Frankrijk onder Duitse bezetting, zie R.Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, 219-272)

Op deze zondag 4 juni 1944 moest verzetsman Bernard Duval uit Caen het internerings en doorgangskamp Royallieu (Duits : Frontstalag 122) gelegen in Compiègne, niet ver van Parijs, samen met zijn Normandische verzetsmaat Bernard Boulot weer verlaten. Bestemming onbekend. (Voor het beruchte doorgangskamp Royallieu zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Royallieu; https://www.tracesofwar.nl/sights/5062/Doorgangskamp-Royallieu.htm; https://www.memorialmuseums.org/eng/staettens/view/1451/The-Internment-and-Deportation-Memorial-at-Royallieu. Twee dagen later later, opgesloten in een treinwagon in Frankfurt-am-Main, kreeg hij van een Franse locdrijver die dat verplichte werk via de STO moest doen, te horen dat de geallieerden waren geland in ‘zijn’ Normandië aan zijn kust waarover hij inlichtingen had verzameld ten bate van de Britten. Bernard Duval werd naar de helse concentratiekampen Neuengamme en Sachsenhausen gestuurd, maar overleefde. Had hij in de gevangenis te Caen moeten blijven, was hij zonder twijfel ook door de SS vermoord geworden op 6 juni in de vroege ochtend. Naar: http://www.calvados.gouv.fr/bernard-duval-un-adolescent-sous-l-occupation-a8349.html; https://www.rtl.fr/actu/debats-societe/deportation-le-temoignage-touchant-du-rescape-bernard-duval-7900023476)

Luchtopname van kamp Royallieu/Frontstalag 122 in Compiègne, Noord-Frankrijk van onbekende datum. Binnen dit kamp bevond zich Kamp C apart voor Joden.(https://www.memorialmuseums.org/eng/staettens/view/1451/The-Internment-and-Deportation-Memorial-at-Royallieu)

Bernard Duval uit Caen, verzetsman van réseau ‘Hector’ en Front National, hier in gevangenenkledij van kamp Sachsenhausen, Kommando ‘Falkensee’ (1945).(https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/bernard-duval-deporte-normand-tu-diras-ce-qu-ils-nous-ont-fait-ces-salauds-la-2269732.html)Veste portée par Bernard Duval au camp de Falkensee

In Kommando ‘Falkensee’ droeg verzetsman Bernard Duval uit Caen dit kampjasje tot hij door het Russische Rode Leger werd bevrijd.(https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/bernard-duval-deporte-normand-tu-diras-ce-qu-ils-nous-ont-fait-ces-salauds-la-2269732.html)http://sgmcaen.free.fr/photoresistance/boulot-bernard-88.jpg

Bernard Boulot, verzetsman uit de sector Caen.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/duval-bernard.htm)

Hoofdstuk 55.

4 juni 1944: Franse generaal De Gaulle wekt woede bij Roosevelt en Churchill

Achter de geallieerde, politieke schermen was intussen niet alles zo eensgezind als men naar buiten toe wilde laten blijken. Deze zondagochtend arriveerde generaal Charles de Gaulle vanuit (Frans) Algiers in Engeland om de Vrije Franse belangen te behartigen en vernam nú pas dat de Invasie aanstaande was. De Gaulle, voorzitter van het Comité van Nationale Bevrijding, was witheet dat niet hij, maar de Amerikaanse generaal Eisenhower voorlo-pig de bestuurlijke macht zou krijgen in het bevrijde Frankrijk. De Amerikaanse oorlogscorrespondent Richard Tobin schreef er in Londen in zijn dagboek over:We hebben deze anomalie: dat de man die zichzelf als een nieuwe Jeanne d’Arc beschouwt en werkelijk voor velen een heilige is, persona non grata is bij de leider van grootste democratische natie op aarde. (R.L.Tobin, Invasion Journal, 64. Vgl. K.Summersby, Eisenhower was mijn baas, 134-135:4 Juni – (…) Een andere bezoeker (van Eisenhower) was generaal Charles de Gaulle, die krankzinnige politieke vragen stelde op dit late uur en alleen maar belangstelling toonde voor invasieplannen, die invloed konden hebben op zijn Vrije Frankrijk. Hij was niet nauwkeurig ingelicht.) Deze leider, de Amerikaanse president Roosevelt, had flink het land gekregen aan de persoon van generaal De Gaulle, de eigengereide inspirator van het Vrije Franse Leger in Engeland en elders, en van talloze Franse verzetsgroepen verbonden aan diens inlichtingendienst, het Deuxième Bureau. De Gaulle had grote politieke ambities en de moeilijkheden met de andere geallieerden gingen reeds terug tot de periode van de landing in Vichy-Frans Noord-Afrika. Om te voorkomen dat een eventueel bevrijd Frankrijk bestuurlijk in handen zou vallen van Engelsen of Amerikanen of -nog erger voor hem- communistische verzetsgroepen was generaal Charles de Gaulle er alles aan gelegen zo snel mogelijk na de Ontscheping (D-Day) het landsbestuur met behulp van door hem vertrouwde burgers zelf over te nemen. De geallieerden en met name de Amerikanen waren voorlopig bijna uitsluitend gericht op militaire operaties, minder op politieke. Eerst en vooral moest het Duitse ‘Derde Rijk’ uitgeschakeld. Waar Churchill ook wel politieke motieven wilde laten prefereren boven militaire wijsheid, werd hij in deze oorlog door de Amerikanen herhaaldelijk geboycot. Persoonlijke geheime telegrammen aangaande de persoon van De Gaulle vlogen vlak vóór D-Day letterlijk heen en weer over de Atlantische Oceaan. De Gaulle zelf verklaarde eens: Churchill is een gangster! Churchill daarentegen vond de Franse generaal dezer dagen verraderlijk. Dezelfde nacht schreef Churchill aan de Amerikaanse president dat De Gaulle werd verteerd door zijn politieke ambities. Hij moet niet worden toegestaan Frankrijk binnen te gaan! Minister Anthony Eden moest premier Churchill flink bepraten om de lucht alsnog op tijd te klaren. (Voor de animositeit tussen enerzijds Roosevelt /Churchill en anderzijds De Gaulle, zie b.v. A.Beevor, D-Day. Van de landing in Normandië to de bevrijding van Parijs (Amsterdam, 2009), 20-33, Hoofdstuk 2: Onder het Lotharingse kruis; R.Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, 322-323)Kiss

Premier Winston Churchill (l.) en generaal Charles de Gaulle tijdens een inspectie van troepen der Vrije Fransen in Marrakesj in Marokko, januari 1944.(https://richardlangworth.com/kiss-four-cheeks)

Hoofdstuk 56.

4 juni 1944: Generaal Eisenhower gebiedt uitstel D-Day

Om 10:00 uur (Britse tijd) die ochtend van zondag 4 juni was in Zuid-Engeland de hemel wolkenloos en stond er weinig wind. (Dagboeknotitie van admiraal Ramsay, in: C.d’Este, Eisenhower, 520) Vóór dat uur had een nu verbaasde majoor Howard dan ook zijn verwáchte boodschap ‘Cromwell’ van het hoofdkwartier van generaal Gale ontvangen. Ook in Normandië was het een stralende dag. Maar de Britse Admiraliteit gaf een uur later een stormwaarschuwing uit voor geallieerde schepen op de Ierse Zee. Boven het Kanaal blies toen een harde westenwind. De sombere Stagg scheen toch gelijk te krijgen. Het luchtlandingscommando vernam het 24 uursuitstel van D-Day in gecodeerde vorm als Ripcord plus 24 waarbij het Engelse woord ripcord voor het trekkoord van een parachute staat. (D.Botting e.a., De invasie, 62; R.Collier, D-Day, 137; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 41 citeren John Howard over het uitstel.)

Hoofdstuk 57

4 juni 1944: Laatste briefing 6e Luchtandingsdivisie door generaal-majoor Gale

De 1,90 meter lange, besnorde generaal-majoor Richard Nelson Gale, voor de gelegenheid gekleed in de gevechtsoverjas (Denison smock) der parachutisten en zijn favoriete, poffende rijbroek, verzamelde desondanks deze zelfde zondag 4 juni zijn luchtlandingstroepen voor een laatste briefing groepsgewijs in de openlucht in de tentenkampen van de vliegvelden Harwell en Tarrant Rushton. Mannen met de rode baret op van het 22e Parachutistenregiment en de 6e Luchtlandingsdivisie zaten met opgetrokken knieën in het gras van het vliegveld te luisteren naar de opzet van de algehele aanval op Normandië. Richard N Gale | ParaData

Generaal-majoor Gale spreekt in rijbroek (!) zijn parachutisten opbeurend toe, 4 juni 1944.

Gale liet noch over Duits gevaar noch over Brits optimisme enige twijfel bestaan. Verwijzend naar Normandië en het Ornegebied sprak hij tijdens peptalks vanaf 2 juni in deze trant:De Mof denkt dat alleen een verdomde idioot erheen zal komen. Dat is waarom ik ga! Gegniffel klonk op vanonder rode baretten.Heren, de Duitser van vandaag is als het junibruidje: hij weet dat-ie wat zal krijgen, maar hij weet niet wanneer of hoe groot t zal zijn! Gebulder klonk op onder zijn gehoor. (Laatste uitspraak in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85 naar Jack Bailey van Compagnie D; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 20; W.Fowler, Pegasus Bridge, 21 (zonder datum). Datum van Gale’s speech onder voorbehoud naar W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 221 plus foto; S.E.Ambrose dateert Gale’s toespraak op 3 juni (de datum waarop hij ook onterecht Montgomery langs laat komen), maar majoor John Howards dagboek meldt slechts dat Hugh Kindersley Compagnie D een bezoek bracht op die datum. http://www. myhosting.net/broadwellrafmjgale.htm, 1 vermeldt de datum van 2 juni 1944 voor de eerst geciteerde uitspraak van Gale tijdens een bezoek aan het 9e Parachutistenbataljon op RAF Broadwell. Het lijkt mij dat de luchtlandingsgeneraal ferm-humoristische uitspraken die een goed onthaal van zijn mannen bleken te krijgen, in gelijke bewoordingen en met hetzelfde plezier herhaald zal hebben bij verschillende gelegenheden op deze eerste dagen van juni.)

.

Maar vóór en tijdens de strijd gingen bravoure en soldatenhumor evenzogoed met doodsangst, onzekerheid en de intense behoefte tot bezinning gepaard. Eucharistievieringen werden in heel Zuid-Engeland druk bezocht door geallieerde soldaten, zelfs door niet-praktizerende kerkelijken en niet-gelovigen, zij het in een kerk, zij het op een open veld, zij het op een volgepakt schip. (R.Collier, D-Day, 145:’Aboard the USS Augusta, the flagship of Rear-Admiral Kirk, in Plymouth Harbour, Lieutenant John Mason Brown, USNR, noted, by contrast , a reflective mood. (…) ‘’Men begin going to church in droves.’’ Vgl. soldaat Peter Fussell van No.1 Commando:Ons werd meegedeeld dat tegen de middag van zondag een besluit zou worden genomen. Daarna ging iedere soldaat -wat zijn religie ook mocht zijn- naar de kerk. Het gaf niet van welke richting je was -agnostisch, atheïst, Kerk van Engeland, Roomskatholiek, Presbyters of Joods -je stond in een of andere kerk en iemand zegende je., in: M.Arthur, Forgotten Voices, 291; R.Todd, in: http://www. ornebridgehead.org/richardtodd.htm, 1-2) Op het vliegveld Broadwell, Glouchestershire zegende de aalmoezenier van het voor de kustbatterij bij Merville bestemde 9e Parachutistenbataljon van de 3e Parachutistenbrigade van de 6e Luchtlandingsdivisie, kapitein Reverend John Gwinnett, op 2 juni de divisievlag met het embleem van Bellerophon op het gevleugelde paard Pegasus ten behoeve van het vertrek der paratroepen en de op handen zijnde strijd met de eveneens gevleugelde woorden:Angst klopte op de deur. Geloof deed open en er was niets aanwezig. (C.Ryan, De langste dag, 112 = ibidem28 (Houten, 1994), 125; R.Collier, D-Day, 148-149) Gwinnett sprak poëtischer en moreelverhogender dan de hysterische Amerikaanse padre op Honiton-vliegveld tot diens groep parachutisten:Ga erin en doodt ze! Doodt ze! Ga erheen en doodt ze! (R.Collier, D-Day, 149) Royal Air Force Charitable Trust Enterprises - News: How the Cotswolds  Helped D-Day

RAF-vliegveld Broadwell, Gloucestershire.(https://www.airtattoo.com/news/2019/may/31/how-the-cotswolds-helped-d-day)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\E5B7BC2C.tmp

Airborne Chaplain, Reverend John Gwinnett, 9e parachutistenbataljon, 3e Parachutisten-brigade, 6e Luchtlandingsdivi-sie.

Kort daarna had soldaat 1e klas Edward Hull van dat 9e Parachutistenbataljon van het Parachutistenregiment een gevaarlijke schotwond opgelopen, toen een (zijn?) geweer was afgegaan op hetzelfde vliegveld vanwaar hij per Horsa-zweefvliegtuig zou vertrekken naar de kustbatterij van Merville. Dodelijk gewond moest hij worden opgenomen in een hospitaal te Oxford. Bataljonsaalmoezenier Gwinnett in het afgegrendelde tentenkamp kreeg voor deze gelegenheid bij hoge uitzondering verlof om de ongelukkige bij te staan bij zijn sterven. De 25-jarige Hull huilde op zijn sterfbed:omdat ik D-Day niet kan meemaken. (W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 256; Edward Hull ligt begraven in North Hinksey, Oxford-West. Hopelijk heeft aalmoezenier Gwinnett troost kunnen putten uit zijn eigen credo, want in de nacht van 5 op 6 juni is hij geheel alleen per parachute neergekomen in de verraderlijke moerassen van de rivier de Dives en heeft daar zeven uur lang eenzaam en kletsnat in het duister rond moeten dolen.)

Hoofdstuk 58.

4 juni 1944: Duitse 7e Leger in Normandië negeert juiste inlichting over aanvang D-Day

Deze zondagmiddag kwam bij het hoofdkwartier van het Duitse 7e Leger in Le Mans een alarmerend inlichtingenbericht vanuit Casablanca binnen met de inhoud: Invasie zal aanvangen op 6 juni in Normandië. (De herkomst van het bericht is onbekend. Het kan niet van dubbelagent Arabel (de Catalaan Juan Pujol, bij zijn Britse opdrachtgevers bekend onder de codenaam Garbo) uit Engeland afkomstig zijn geweest. Hij zou de Duitsers maandenlang trachten te overtuigen dat Calais de grote landingsplaats zou zijn. De juiste informatie over het Tweede Front via de Duitse Abwehr te Madrid zou in Britse opdracht door hem worden toegeseind aan Berlijn en bezet Normandië, maar dan wél op het moment als de landingen in Normandië al zouden zijn ingezet. Dit om zijn kredietwaardigheid bij de Duitsers te blijven waarborgen. Voor ‘Arabel’, zie b.v. D.Parry, D-Day: 6.6.44, 74-79; 89; 109; 126-127; 164; 179) Stafchef Max Pemsel van het 7e Leger had het bericht gelezen… en weggelegd bij de overige. (Dat het 7e Leger dus niet was ingelicht, zoals b.v. von Below beweert in At Hitler’s Side, 202 is niet de waarheid.) Omdat het weer te slecht werd geacht? Omdat Legergroep B de invasie verwachtte in het gebied van het 15e Leger bij het Pas-de-Calais en wel omstreeks half juni als de Russische offensieven zouden moeten beginnen volgens Rommel? Of ook omdat het OKW nog rekening hield met landingen in Denemarken en Noorwegen waarop ook geallieerde misleidingstactieken waren toegesneden? Pemsel heeft zich nooit uitgelaten over de reden van deze nalatigheid. (C.Ryan, De langste dag, 132)

Hoofdstuk 59.

4 juni 1944, avond: Nader overleg tussen maj. Howard, lt.-kol. Pine-Coffin en brig.-gen. Lovat op Tarrant Rushton

Op het vliegveld Tarrant Rushton bij Dorchester spraken majoor John Howard, luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin van het 7e Parachutistenbataljon en de bevelhebber van de Commandos van de 1st Special Service Brigade, brigadegeneraal Simon (Shimi) Fraser the 15th Lord Lovat, met elkaar signalen af voor het moment dat de Commandos vanaf de kust de in te nemen rolhefbrug bij Bénouville zouden naderen. De 1st Special Service Brigade bestaande uit Commando’s en Royal Marines zou op Sword Beach worden afgezet nabij Ouistreham, vlak achter de 8ste Brigade. Lovat besloot dat zijn persoonlijke piper William (Bill) Millin op zijn doedelzak een Schotse traditional zou laten klinken, wanneer hij het kerkdorp Le Port zou naderen.

Heroes - Bill Millin | Leger Holidays Battlefield Tours

Commando William (‘Bill’) Millin, de persoonlijke

doedelzakspeler (piper) van brigadegeneraal the Lord Lovat. Slechts bewapend met de Commando-dolk en zijn blaasinstrument zou de 21-jarige Schot deelnemen aan Operatie Overlord en D-Day. De opname dateert van vlak vóór 6 juni 1944.(https://www.legerbattlefields.co.uk/history/bill-millin)

Indien de weg vanaf Le Port tot de kanaalbrug onder vijandelijk vuur zou liggen, zou bij Le Port de bugelblazer van Pine-Coffin, soldaat Chambers, met twee stoten op diens instrument antwoorden. Was de weg veilig, dan zou één hoornstoot klinken. John Howard en Compagnie D werden vreemd genoeg over deze laatste afspraak níet ingelicht. (http://www.ornebridgehead.org/geoffreypinecoffin.htm, 6) Daarna zouden de Commando’s direct doortrekken over bas de Ranville naar Sallenelles en Franceville-Plage aan de Kanaalkust ten oosten van de Orne om de 6e Luchtlandigsdivisie te ondersteunen. (Cf. https://www.pegasusarchive.org/normandy/depth_1bgd6th.htm; https://www.flamesofwar.com/hobby.aspx?art_id=1090)

Simon Fraser, 15th Lord Lovat of the British Army with his wife... News  Photo - Getty Images

Brigadegeneraal Simon 15th Lord Lovat, commandant 1e Speciale Dienstenbrigade (Commandos en Britse Koninkijke Mariniers). (https://www.gettyimages.nl/detail/nieuwsfoto%27s/simon-fraser-15th-lord-lovat-of-the-british-army-with-his-nieuwsfotos/886639030)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\684DB378.tmp

Majoor John Howard, commandant Compagnie D, 2e Bataljon, Ox-Forshitre en Buckinghamshire Lichte Infanterie (onafhankelijk, daarna onder bevel van 6e Luchtlandingsdivisie)(https://stoessisheroes.com/meet-heroes-british-airborne-major-john-howard/)

LEES VERDER —>