Hoofdstuk 60 t/m 75


https://pegasus-bridge.co.uk/wp-content/uploads/2020/01/Lt-Col-G.-Pine-Coffin.jpg

Luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, commandant 7e Parachutistenbataljon, Parachutistenregiment, 6e Luchtlandings-Divisie.(https://pegasus-bridge.co.uk/the-forgotten-defenders-of-pegasus-bridge/)

Hoofdstuk 60.

4 juni 1944, avond: Meteoroloog kapitein Stagg voorspelt korte onverwachte opklaring

Om 20:00 en 21:00 uur (Britse tijd) ‘s avonds speelde men in de briefing room op Tarrant Rushton nogmaals voor alle vliegtuigbemanningen en zweefvliegers de film af die het hele operatiegebied van de 6e Lucht-tlandingsdivisie weergaf. (Cf. Ch.Wilmot, The Struggle for Europe, 246) Voor de vliegers werd het weer, als ingeschreven op deze dag door een over-optimistische klerk in het Operations Report Book van dit vliegveld, goed genoeg geacht: ‘Gunstig tot bewolkt met regen in de avond. (http://daveg4otu.tripod.com/dorset/tar.htm)

Hogere militaire autoriteiten hadden een heel ander weerbeeld. Op deze avond van 4 juni om 21:15 uur (Britse tijd) geselde namelijk de regen vanwege de stormachtige westenwind de ramen van Southwick House te Porthsmouth. Het slechtste zomerweer sinds een jaar of veertig! (C.d’Este, Eisenhower, 522) Generaal Eisenhower wachtte er na het avondeten in de bibliotheek annex mess room met zijn vijftien hoogste invasie-leiders op kapitein J.M.Stagg, de weerkundige van de Britse Koninklijke Luchtmacht. De landingen moesten nú doorgaan of anders veertien dagen later. Eisenhower vond het te bitter om ook maar te overwegen. Ook de opeengepakte, zeezieke en opgeschroefde troepen in de schepen moesten er niet aan denken: liever door deze ellende heenbijten en dan het grote werk afmaken. Meteoroloog Stagg arriveerde iets later met het meest recente weerrapport:Ik denk dat wij een sprankje hoop voor u hebben, sir. Hij verklaarde het hoge militaire gezelschap dat een stormachtig koudefront vanaf de noordelijke Atlantische Oceaan s nachts over het Kanaal heen zou trekken. Binnen twee of drie uren zou de regen ophouden, daarna zou gedurende 36 uur minder helder weer volgen met matige wind. Wat bewolking en wind betreft, zouden bommenwerpers en jachtvliegtuigen op maandagnacht, 5 juni, moeten kunnen uitvliegen, hoewel bewolking toch hinderlijk zou kunnen zijn. De bevelhebbers van middelbare leeftijd juichten als uitgelaten schooljongens op het vernemen van dit nieuws. (C.d’Este, Eisenhower, 522) Zeker, een uiterst belangrijke voorwaarde, die mogelijkheid tot uitvliegen, Eisenhower zei daarom:Ik ben er heel zeker van dat we het bevel moeten geven, maar vóór hij een slag zou uitdelen, hield hij er nog één om de arm. Er zou nog één beslissende bijeenkomst volgen. De invasie (die geen invasie was) was voorwaardelijk in gang gezet. (P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 72; D.Botting e.a., De invasie, 63; C.d’Este, Eisenhower, 524) En wederom voelde iemand zich geroepen de veelgeplaagde, integere weerkundige Stagg een afsluitende zin toe te voegen, ditmaal opperbevelhebber Eisenhower zelf:Nou, Stagg, we zetten het nogmaals op groen. Hou in s hemelsnaam het weer vast zoals je het ons hebt verteld en breng geen slecht nieuws meer!D-Day weather pattern June 4-5, 1944

Lage drukgebieden (L) op de noordwestelijke Atlantische Oceaan jagen harde wind (jet stream) aan door het Brits Kanaal op 4 en 5 juni 1944. Nog te gevaarlijk voor vooral Operatie Neptune, onderdeel van Overlord.(Weerkaart naar: https://www.actionnews5.com/2021/06/06/breakdown-why-weather-played-an-important-role-d-day/)

Hoofdstuk 61.

4 juni 1944, vroege avond: Compagnie D naar musicalfilm Stormy Weather

De manschappen van Compagnie D hadden intussen geen andere keus gehad dan zich weer van alle zorgvuldig nagekeken en aangegespte bepakking te ontdoen. Reeds zwartgemaakte gezichten konden worden schoon gewassen. De donkere, knappe luitenant Herbert Denham Brotheridge dacht aan zijn vrouw Maggy, zijn nog ongeboren kind en de dood en zonk in een depressie. Hij was immers aangewezen om, 25 Platoon aanvoerend, als eerste de brug over te stormen en hij onderkende dondersgoed wat dat kon betekenen: de eerste Duitse kogels zouden voor hém bestemd zijn. Tóch had Brotheridge uiteindelijk niet hóeven meegaan. Vanwege de zwangerschap van zijn vrouw had majoor Howard hem dezer dagen eenmaal aangeboden alsnog thuis te blijven. Maar Den Brotheridge had resoluut voor de missie en zijn peloton gekozen. (Mededeling van majoor Howard aan Mark Worthington, medewerker van Musée Mémorial gasus, in een interview in verband met opnames voor Pegasus Bridge. The Movie in 2016, beschikbaar via youtube. ) Pelotonsofficieren dronken hun whiskies in de kamer van luitenant David Wood, de manschappen dronken om vijf uur ’s middags thee en gingen daarna naar de Amerikaanse film met de toepasselijke titel Stormy Weather. Lena Horne zong in chique uitgaanskledij:’Don’t no why there’s no sun up in the sky, stormy weather’. De release-datum van deze 20th Century Fox-muscalfilm die met weersomstandigheden minder te maken had dan met het baanbrekende publieke optreden van uitstekende zwarte artiesten, was al bijna een jaar oud. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 85; Harry Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, p.2; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 32; W.Fowler, Pegasus Bridge, 25; http://en.wikipedia.org/wiki/StormyWeather(1943film), 1-3; filmbeeld te zien in: https://www.youtube.com/watch?v=TPgnj5upihQ) Overigens draaiden in de kampen doorgaans dezelfde film iedere dag! s-l300

Filmposter Stormy Weather, 20th Century Fox, juli 1943. Regie: Andrew L. Stone. Muziek: Harold Arlen. Bandleider: Cab Calloway.

Scène uit Stormy Weather: v.l.n.r: tapdanser en acteur Bill ( ‘Mr.Bojangles’) Robinson (1878-1949); zangeres, danseres en actrice Lena Horne (1917-2010) en jazz-zanger en bandleider Cab Calloway (1907-1994). Het zou Bill Robinsons laatste film worden.

Lena Horne in beeld tijdens het zingen van de titelsong, wanneer de regen achter haar van de ruiten druipt.(https://www.youtube.com/watch?v=TPgnj5upihQ )

Scène uit Amerikaanse musical-film Stormy Weather (78 minuten), geregisseerd door Andrew L.Stone uit 1943. Met Lena Horne (midden), Bill Robinson en Cab Calloway. Als artiesten konden zwarte Amerikanen nog wel worden gewaardeerd, als militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij op een afschuwelijke manier door zo goed als alle blanke Amerikaanse militairen van alle rangen zwaar gediscrimineerd en vernederd, zowel in Amerika als Enge-land. Brits jong uitgaanspubliek nam het wél vaak voor zwarte soldaten op. Alfred Duckett vroeg halverwege de jaren ’80 aan interviewer Studs Terkel: ‘Ken je het verhaal van Lena Horne?Die was naar een kamp in het Zuiden gestuurd om daar voor de militairen op te treden. Volgens een programma zou ze eerst optreden voor de blanke militairen en daarna voor de zwarten en de Duitse krijgsgevangenen. Toen ik in Fort Dix in dienst was, stonden de Duitse krijgsgevangenen bij de zwarte Amerikaane soldaten in de rij voor hun eten en was er een aparte rij voor blanke Amerikanen. Lena trad eerst op voor de zwarten en krijgsgevangegen, om daarna te vertrekken.’ (S.Terkel, ‘De Goede oorlog’ (Veen , Uitgevers. Utrecht/Antwerpen, 1985), 228)

In de mess-tent keek luitenant Fox verbluft toe hoe één van de aan hun compagnie toegevoegde geniesoldaten met enorm sterke vuisten en polsen zich aan de centrale tentpaal omhoog werkte met horizontaal gestrekt lichaam. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 25)

4 juni 1944, avond: Neerslachtigheid bij Compagnie D

Majoor Howard schreef die avond in zijn dagboek dat hij zwaarmoediger was dan hij aan zijn mannen kon tonen en vreselijk ongerust dat tijdens dit eerste uitstel de Hunnen nog meer tegenmaatregelen tegen zijn zweefvliegtuigen zouden kunnen treffen. Zouden zijn Horsa’s Rommels ingeplante palen voldoende overleven? Zou er een Duits zwaar machinegeweer op de oostelijke oever toevallig op één van zijn dalende Horsas gericht staan, zodat het triplex toestel nog in de landingsvlucht zou kunnen worden doorzeefd en een heel peloton uitgeschakeld, nog voordat het een kans op strijd had gekregen? En de explosieven aan boord, zouden die niet tot ontploffing komen bij de impact van een crashlanding? Zouden alle drie Horsa’s wel bij elkaar landen en wel dicht genoeg op de brug? Zou de lichtbewapende compagnie daarna geconcentreerde Duitse tankaanvallen kunnen weerstaan? Hoe snel zouden de gevreesde 21e Pantserdivisie rond Caen en de 12e SS Pantserdivisie ‘Hitlerjugend’ vanuit Lisieux reageren? Compagnie D was wel degelijk op de hoogte van de aanwezigheid van deze beide Duitse tankdivisies, samen toch enkele tienduizenden manschappen omvattend. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33; S.E.Ambrose beweert in zijn D-Day om onbekende reden dat Montgomery’s staf dit gegeven geheim zou hebben gehouden voor John Howard, wat historisch absoluut onwaar is. Auteur Antony Beevor ontkent in diens De Tweede Wereldoorlog, 642 dat de 6e Luchtlandingsdivisie helemaal niet geweten zou hebben vóór D-day dat de Duitse 21e Pantserdivisie zich nabij Caen zou bevinden. Dat is pertinente onzin. Compagnie D-leden hebben gemeld vóór D-day op de hoogte te zijn geweest, laat staan dan hun divisiestaf! Ook ULTRA-decrypts mogen niet onderschat.) John Howard bad tot God voor zijn vrouw en kind thuis, voor zijn mannen en bovenal om beter weer. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85)

Compagniesmaten hielden hun opdracht op een zelfmoordmissie. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33; B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 17) De gedachte maakte geen deel uit van een recente, vlak vóór D-Day opgekomen vrees. Al bij de allereerste briefing door John Howard afgelopen mei over hun speciale nachtelijke bruggentaak tijdens ‘de invasie’ hadden ze onder elkaar gesmoesd:’O, mijn god, waar heeft-ie ons nou ingeluisd?. De kans dat ze een crashlanding in het donker zouden overleven hadden ze gelijk héél klein ingeschat. (Naar Harry Clark, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 17) Maar niemand van deze jonge, wat oudere, getrouwde of ongetrouwde vrijwilligers had uit eigen beweging afgehaakt. Want ‘als Howard zei dat iets kon, dan kón het’. Het weer droeg aan de algemeen neerslachtige stemming het zijne bij. Howards gebed leek evenwel te worden verhoord: diep in de avond nam de wind af en de zware regenval was gestopt… De militairen wandelden na de film terug naar hun zevenmans tenten. Harry ‘Nobby’) Clark praatte er nog na tot na middernacht met zijn maten, voordat de een na de ander vermoeid en onzeker in slaap sukkelde. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2) Het was in deze kleine tenten voortdurend óf akelig koud en vochtig óf juist heet geweest. (D.Edwards, The Devils Own Luck, 32) Diep slapen was er niet bij. Er was geen vrouw die in zon mistroostig militair kamp een arm om haar moedige, maar bezorgde of angstige man of zoon kon slaan, noch, wat dat aangaat, een vriend.

4 juni 1944, late avond en nacht: Nederlandse en Duitse vliegeniers wakker

Op 4 juni na 23:00 uur (Britse tijd) werd de Nederlandse waarnemer-bommenrichter Hans van der Kop in Engeland een telegram van commandant overste Hugo Burgerhout ter hand gesteld dat hem onmiddellijk terugriep naar de vliegbasis Dunsfold van het Nederlandse 320 Squadron dat was uitgerust met middelzware B 25 Mitchell-bommenwerpers. Klaarblijkelijk was er iets op til. Geen idee wát precies. De security had blijkbaar uitstekend gewerkt. (H.J.E. van der Kop, D-Day. Het Nederlands vliegtuigsquadron 320 was erbij!, 131)

Het stormachtige weer trotserend, waagde één eskadrille Duitse bommenwerpers zich diezelfde nacht boven de havens van de Zuidengelse havenplaats Poole. De Duitse vliegers hadden daar weliswaar een eersteklas uitzicht op de driehonderd dicht opeen liggende schepen die duizenden Amerikaanse landingstroepen voor Utah Beach op het Normandische Cotentin bevatten, maar een afschrikwekkende muur van lichtspoorgranaten afgevuurd door luchtafweergeschut vanaf het land en de vloot was de effectieve tegenmaatregel. De Duitsers dropen onverrichterzake af, maar tenminste één alarmerende geallieerde vlootconcentratie was door hen toch opgemerkt. Het gevolg? Op de grond in Normandië werd de Duitse alarmfase…. slechts enkele uren gecontinueerd.

Hoofdstuk 62.

5 juni 1944 (D -1), vroege ochtend: Operatie ‘Overlord’ in gang gezet

In de nacht van 4 op 5 juni 1944 tussen 04:00 en 04:30 uur (Britse tijd) kon de vermoeide RAF-weerkundige Stagg aan de zojuist weer in Southwick House binnengekomen opperbevelhebber Eisenhower meedelen dat er geen verandering in de laatstgegeven, matig optimistische weersverwachting was opgetreden. Er woedde op dat moment een storm aan zowel de Franse kust als aan de Britse zuidkust, precies zoals Stagg had voorspeld, maar laat op de avond van maandag 5 juni tot in de ochtend van dinsdag 6 juni zou het weer boven het kanaal wat opklaren en wel mogelijk gedurende zo’n zesendertig uur lang. ‘Ike’ Eisenhower ijsbeerde zwijgend rond, polste de een na de andere hoge SHAEF-officier, hoorde hun verschillende antwoorden aan, zweeg nog een volle acht minuten (althans volgens de aanwezige vice-maarschalk Robb uit de staf van luchtmaarschalk Leigh-Mallory; Eisenhower zelf hield het op 45 seconden) en zei toen kalm woordelijk:OK, let er rip (Goed, laat het maar los). (Dit door Eisenhower persoonlijk geautoriseerde citaat van het aanvalsbevel (elders onveranderlijk weergegeven als:OK, lets go) werd in déze vorm door een journalist direct doorgeseind naar The Readers Digest, zie W.G.Ramsey (ed.) D-Day. Then and Now; C.d’Este, Eisenhower, 525-526; Eisenhower, in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 40) De ijzige spanning was gebroken. Halcyon plus 5 (6 juni) luidde de uitgezonden en definitief bevestigde code. De stafchefs spoedden zich naar hun respectievelijke hoofdkwartieren om het lang verbeide bevel tot definitief vertrek te geven en lieten hun opperbevelhebber in een doorrookte zaal in alle eenzaamheid achter. (D.Botting e.a., De invasie, 63)Als het goed gaat, dan zullen allerlei mensen zeggen dat het hun werk is. Gaat het niet goed, dan is het alleen jouw schuld…, sprak Eisenhowers persoonlijke chauffeuse, de roodharige luitenant Kay Summersby, nadien mistroostig tot hem. (K.Summersby, Eisenhower was mijn baas (2e dr.), 135; R.Collier, D-Day, 146; C.d’Este, Eisenhower, 524) Presidents Behaving Badly: Dwight Eisenhower and Kay Summersby: potus_geeks  — LiveJournal

Generaal Dwight D.Eisenhower en luitenant Kay Summersby, zijn chauffeuze en secretaresse tijdens een voorstelling en voorzien van schildvormige shoulder flashes van SHAEF.(Naar:https://potus-geeks.livejournal.com/69546 )

Zou zij hebben gerefereerd aan een passage van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus? Deze constateerde immers reeds in 98 na Chr. in de biografie over zijn schoonvader Agricola met betrekking tot een overwinning van laatstgenoemde op rebellerende Schotten:Zelfs de voorzichtige strategen van gisteren stonden vooraan en waren pocherig genoeg na de gebeurtenis. Dat is de alles overtreffende onrechtvaardigheid van de oorlog: allen eisen verdienste voor succes op, terwijl nederlaag op rekening van één wordt geschreven. (Tacitus, The Agricola and the Germania (herdr. Penguin Book. bHarmondsworth/Baltimore/Ringwood, 1971), 123; vgl. W.Fowler, Pegasus Bridge, 59:’’Defeat is an orphan, according to the proverb, ‘but victory has many fathers.’’, maar refererend aan het succes van de coup-de-main-aanval die Fowler consequent verkeerd aanduidt als Operation Deadstick.) Eisenhower was zijn chauffeuse (en heimelijk geliefde?) echter vóór. (Kate Summersby gaf haar autobiografie uit 1975 de titel mee: Past Forgetting: My Love Affair with Dwight D. Eisenhower, maar historici ontkennen een intieme relatie tussen beiden meestal.) Hij had reeds een kladnotitie geschreven voor het geval de hele operatie mocht mislukken. Daaruit blijkt dat de generaal onvoorwaardelijk de volle verantwoordelijkheid ervoor op zich had genomen. Hij had het briefje in zijn uniformjasje gestoken. (Waar hij hem lang na D-Day ongebruikt weer uit opdiepte. R.Collier, D-Day, 146-148 met foto van het kladje; C.d’Este, Eisenhower, 527)Eisenhower in case of failure letter

Aantekening over een eventueel falen van de geallieerde landingen in Normandië door generaal D.Eisenhower op een kladpapiertje.‘Our landings in the Cherbourg-Havre area have failed to gain a satisfactory foothold and I have withdrawn the troops. My decision to attack at this time and place was based upon the best information available. The troops, the air and the Navy did all that Bravery and devote-on to duty could do. If any blame or fault attaches to the attempt it is mine alone.’ Coll. National Archives, USA.(https://www.businessinsider.com/d-day-in-case-of-failure-letter-by-general-eisenhower-2012-6?international=true&r=US&IR=T )https://www.margratenmemorial.nl/img/image-gallery/d-day-operation-overlord/img1.jpg

Kort vóór D-Day wachten Amerikaanse, zogenaamde Double Drive Sherman-tanks en hun bemanningen in landingsschepen aan de Britse Kust. Speciaal aangebrachte hoge kappen moeten de motoruitlaten van de tanks van zeewater vrijhouden bij het varen naar een Normandisch strand: Omaha Beach of Utah Beach. Vele zouden echter te ver van de stranden worden afgezet en zinken in de omstuimige zee.(https://www.margratenmemorial.nl/lemma/d-day)https://i.dailymail.co.uk/1s/2019/05/30/16/14056742-7078193-image-a-42_1559228497547.jpg

Enige dagen vóór D-Day stond in de havenplaats Gosport het Britse meisje Betty White langs haar voordeur passerende Britse en Canadese troepenonderdelen met immer vriendelijke lach uit te zwaaien. Het werd zó gewaareerd dat 96 badges, buttons en pins haar als beloning en ter herinnering werdengeschonken door de soldaten. Haar moeder naaide ze op Bettys jas die is bewaard gebleven.(https://www.dailymail.co.uk/femail/article-7078193/Extraordinary-objects-reveal-D-days-untold-stories.html)

Hoofdstuk 63.

Duitse verdedigers van Normandië kampen met problemen

Wekenlang werden de Duitse, Russische en Oosteuropese soldaten in Normandië nu al verveeld met dag- en nachttrainingen en bovendien met de voortgaande aanleg van versterkingen achter de directe kustlijn inclusief het planten van anti-luchtlandingspalen. Dat laatste was zelfs een taak geweest voor de tienerbemanningen van de 4e Compagnie, 22ste Pantserregiment van de 21e Pantserdivisie te Épanay nabij Falaise die wel als enige op volle materiële sterkte was met 17 nieuwe Mark IV-tanks, maar er slechts tweemaal mee had kunnen oefenen. (Naar tankverbindingsman Werner Kortenhaus, in: Alexander McKee, De slag om Normandië, 23 en https://weaponsandwarfare.com/2016/02/01/21st-panzer-division-d-day-1944-part-i/ )

Werner Kortenhaus in army uniform

Luitenant Werner Kortenhaus (19 jr.) van het 22ste Tankregiment, 21e Pantserdivisie bevond zich in Épanay bij Falaise, Normandië vlak vóór D-Day.(http://news.bbc.co.uk/2/hi/uk_news/3712245.stm)

Veldmaarschalk Rommel had namelijk geen bevel over de civiele Organisation Todt gekregen, zodat hij noodgedwongen ook soldaten voor veldversterkingen moest inzetten. Arbeiders van die para-militaire organisatie konden desondanks wél weer onder de jurisdictie van lokale militaire bevelhebbers vallen, zoals het geval was bij luitenant-generaal von Schlieben van de 709e Infanteriedivisie op Cotentin. (D.C. Isby, The German Army at D-Day, 102) De aan Rommel ondergeschikte commandanten hadden door hem niet alleen een grote, verwarrende papierwinkel te verwerken gekregen, maar ook kregen zij in het algemeen te weinig gelegenheid de training van hun afgematte mannen goed af te ronden. De hen door Hitler opgedrongen, fanatieke veldmaarschalk Rommel stond er bij hen in het algemeen niet goed op. (D.C.Isby, The German Army at D-Day, 102; 116 ) Bovendien werd de ene alarmtoestand na de andere uitgeroepen welke dreigden te worden afgelost met een steeds groter wordende onverschilligheid bij sommige troepenonderdelen, zo bevestigde Major Hayn, inlichtingenofficier op het hoofdkwartier van het 84e Armee Korps. (Defaitisme kwam ook voor zoals tanksoldaat Werner Kortenhaus van de 21e Pantserdivisie bevestigt, in: A.McKee, De slag om Normandië, 23:We wisten dat de komende strijd van beslissende aard zou worden, maar omdat we de oorlog toch al als verloren beschouwden, trokken we ons dáár bitter weinig van aan. ) Datzelfde gold voor andere Duitse hoofdkwartieren. De Duitse propagandaradio had er daarentegen volgens oorlogscorrespondent Melville with much embroidery op gezinspeeld dat op 5 juni de invasie zou aanvangen en dat de verdediging juist klaarwakker, grijnzend en zwaar bewapend gereed stond. (A.Melville, First Tide, 24)

5 juni 1944 (D -1), ochtend: Duitsers beëindigen voor Normandië ‘invasie-alarm

Op maandagochtend 5 juni viel echter een grote druk van de Duitse schouders in Normandië na een voorafgegane, 24 uur durende alarmfase. Het 125e Pantsergrenadierregiment van Kampfgruppe von Luck van de 21e Pantserdivisie bij Caen kreeg van de Duitse marinemeteorologen het alles veilig-sein met betrekking voor 5 en 6 juni en haalde adem. Onderofficier Hans Rudolf Thiel van het 6e Zelfstandige Fallschirmjäger-regiment, gelegerd tussen Lessay-Périers en Carentan ten oosten van het Cotentin-schiereiland, meldde dienaangaande opgelucht:Het invasiealarm van de vorige dag en afgelopen nacht is opgeheven. De storm is gaan liggen en de regen is opgehouden. De zon schijnt zelfs vandaag, alsof die ons wil compenseren voor de ongelofelijke druk van de laatste 24 uur. In het nabije Engeland was het op dat moment overdag daarentegen vuil weer met zware regens en stormachtige wind! (Naar John Colley, De dag van de Typhoon. De gevechten van het 45 Typhoon Squadron RAF boven Normandië, 1944 (Uitgeverij Hollandia. Baarn, 1987), 21) Veel rust zouden Thiel cum suis niet worden gegund, het oogluikend toegestaan zonnebaden en slaap inhalen tijdens een volgende militaire oefening voor de parachutisteninfanterie daargelaten. Veteranen van dit Duitse 6e Zelfstandige Fallschirmjäger-regiment voelden aan hun water, waarbij de dagelijkse geallieerde bombardementen op het achterland zeker een grote rol speelden, dat er binnen afzienbare tijd iets op hen neer zou komen. (Hetzelfde gevoel werd ook verwoord door de 19-jarige herstellende Ruslandveteraan korporaal Karl Max Wietzorek van de 5e Fallschirmjäger Division in het Zuid-Franse St.Malo, voor wie zie A.McKee, De slag om Normandië, 23) Luitenant-kolonel Freiherr von der Heydte, commandant van dat 6e Fallschirmjäger-regiment, wilde op 5 juni een kaartoefening houden voor de kern van zijn troepen in de buurt van Carentan. Ironisch genoeg was het doel ervan het naspelen dan wel verhinderen van een mogelijke vijandelijke luchtlandingsoperatie in zijn gebied. Na de instructiebijeenkomst gingen de officieren nog ginnegappend uiteen.

5 juni 1944 (D -1): Hitler gerust op afweer invasie’

De Führer die níet wist dat veldmaarschalk Rommel in persoon zou langs-komen, was inmiddels in zijn buiten Berghof op de Obersalzberg door een rapport van deze gerustgesteld over de afweer van ‘de invasie, althans volgens propagandaminister Goebbels in zijn dagboek op 6 juni, maar schrijvend over gisteren:Wat de invasie aangaat, ziet de Führer haar met vol vertrouwen tegemoet. Rommel heeft de in hem gestelde hoop volledig vervuld. Ook hij ziet de invasie zeer hoopvol tegemoet. (De Berlijnse Ministerialdirektor und Leiter der Abteilung Schrifttum im Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda, Alfred-Ingemar) Berndt heeft hem (Rommel) zojuist een bezoek gebracht (in La Roche) en brengt van daar een bericht mee. Dit bericht is weliswaar enigermate alarmerend; maar ik voer dat daarop terug, dat Berndt op de hem bekende wijze waanzinnig heeft overdreven. Berndt is een niet serieuze berichtgever. (R.G.Reuth (uitg.), Joseph Goebbels Tagebücher. Band 5: 1943-19452 (Piper. München/Zürich, 2000), 2044-2045; I.Kershaw, Hitler. 1939-1945 Nemesis (2000), 638) Dat was Ministerialdirektoretc. Berndt in dit geval wél. https://www.tracesofwar.com/upload/articles/6494181215192235g.jpg

Bebouwing van de Obersalzberg in Beieren, Zuid-Duitsland rond 1944. Het rode pand is der Berghof, Hitlers buitenverblijf. Naar Marcel Kuster.(https://www.tracesofwar.nl/articles/1946/Obersalzberg-rustoord-of-Alpenvesting.htm)

Der Berghof, buitenverblijf van Hitler bij Berchtesgaden op de Obersalzberg in Beieren, Zuid-Duitsland met ver-bouwingen. Het complex is verwoest door de Amerikanen. Een klein museum ter plekke trekt nog immer toeristen en extreemrechtse lieden aan. (Cf. https://www.ad.nl/buitenland/hitlers-berg-worstelt-als-trekpleister-voor-extreemrechts~a92faefa/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F(Foto: https://www.absolutefacts.nl/wo2/duitsland/hitler-obersalzberg.htm)Alfred Ingemar Berndt.jpg

SS-er Alfred-Ingemar Berndt, een ambitieuze rabiate nazi en sluwe,vaak leugenachtige verslaggever, diende als luitenant en persofficier voor Erwin Rommel in Noord-Afrika en bleef verbonden aan het Rijksministerie voor Propaganda van Goebbels. Schoot op 24 mei 1944 eigenhandig een neergeko-men, krijgsgevangen gemaakte Amerikaanse vlieger dood. Sneuvelde in 1945 in Hongarije als SS-tankofficier.(https://en.wikipedia.org/wiki/Alfred-Ingemar_Berndt)

Maar niet alleen veldmaarschalk Rommel had deze maandag tevergeefs de vinger op de zere plek gelegd in een gesprek met Berndt. Een Duitse inlichtingenofficier van het OKW te Berlijn kwam deze zelfde middag aan de chef van de generale staf der operationele troepen, generaal Jodl, melden dat de radioluisterdiensten een abnormale toename van het aantal Britse uitzendingen waarnamen. Hij opperde dat hoofdkwartier OB West (veldmaarschalk von Rundstedt) diende te worden gewaarschuwd. Jodl reageerde kortaf: Niet nodig! De troepen in het westen moeten al in alarmtoestand zijn. De communicatie tussen Berlijn en Parijs liet iets te wensen over. (G.Blond, Invasie. 6 juni 19444, 112) Van alarmerende berichten van défaitisten wil men aan de nazi-top niets horen. Trouwens, voegde dr. Goebbels er nog aan toe, de topgeheime vergeldingswapens, de V 1- vliegende bommen en V 2-raketten, kwamen eraan. Wonderwapens, volgens de nazi-propagandapers. Deze 5e juni was Hitler in een uitstekende bui, maar hij had dan ook wel érg veel medicijnen moeten slikken van zijn lijfarts, dr.Morell, maar dát scheen minister Goebbels te zijn ontgaan. Deze noteerde nog over 5 juni:’De Führer is er heden van overtuigd dat men met Engeland niet tot een regeling kan komen. Hij houdt Engeland voor verloren en is daarom ook besloten haar, als hij ook maar de geringste gelegenheid daartoe krijgt, de doodssteek toe te brengen.’ De Führer had alleen geen idee gehad hoe hij dat voor elkaar zou moeten krijgen. Maar, dacht Goebbels, de grote nazi-leider had in het verleden zoveel voorspeld dat was uitgekomen…. (R.A.Reuth (uitg.), Joseph Goebbels Tagebucher, Bd. 5, 2046)

Aan de vooravond van het inzetten van Operatie Overlord kreeg de Russiche president Stalin die zo lang om dit ‘Tweede Front’ had gevraagd, een bevestigend telegram van premier Churchill. Stalin die waarschijnlijk zelf geen idee had van de ongelofelijke complexiteit van deze landingen vanuit de lucht en van overzee, bleef laconiek sceptisch:’Ja, er komt een landing, tenminste als er geen mist is. Tot nu is er altijd wel iets gebeurd om de landing onmogelijk te maken. Ik vermoed dat er morgen wel weer iets zal zijn. Misschien komen ze een stelletje Duitsers tegen! Stel je voor, dat ze Duitsers ontmoeten! Misschien gaat de landing dan niet door. Zijn onderhandelaar Molotov kon er de humor niet van inzien en kuchte voorzichtig:’Ik geloof dat het hen ditmaal ernstig is.(Erol Erdogan, drs. Mark Pier en drs. Ian Muller (redactie en samenstelling), De Tweede Wereldoorlog. Met eigen ogen vol. nr.22: drs. Wim Coster, De oorlogsleiders (Waanders Uitgevers i.s.m. het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Zwolle, 1995), 516-517)

Hoofdstuk 64.

5 juni 1944 (D -1): B25 Mitchell-bommenwerpers van 320 Dutch Squadron krijgen ‘invasie’-strepen

De 21-jarige officier-vlieger 3, Hans van der Kop, navigator en bommenrichter van het Hollandse 320 Squadron van de Marineluchtvaartdienst, nu een zelfstandige eenheid onder de RAF-Tactical Airforce, viel het die druilerige morgen van 5 juni op zijn vliegbasis RAF-Dunsfold (tussen Portsmouth en Londen) op dat hun B25 Mitchell-bommenwerpers plotsklaps om en om zwart en wit geschilderde strepen op romp en vleugels hadden gekregen. Die geallieerde waarschuwingsstrepen die ‘bevriende’ toestellen moesten aangeven, waren trouwens al hier en daar in 1943 toegepast. Van der Kop vroeg aan zijn besnorde vliegtuigcommandant, luitenant-ter-zee Hugo Burgerhout, of het nu echt zou gaan gebeuren? –‘Ja, er moet toch eens iets gaan gebeuren’, antwoordde hun oudste schutter, H.J.A.van Lingen. ‘Eisenhower en Montgomery zij hier toch niet voor niks kort na elkaar geweest? En we hebben toch niet voor noppes al die kustbatterijen in het Pas de Calais en bij Cherbourg en waar nog meer in elkaar gemieterd?. Die middag werd, zoals wel eerder was geschied, van ieder squadron een maximum aan vliegtuigen gevraagd. Maar toen werd de battle order veranderd: hun bemanning bleek bovenaan op de lijst voor nachtopdrachten genoteerd. Elk toestel zou op zijn eentje verkeren. Dát nu leek de Hollanders een ‘saaie klus’. Een maat van Van der Kop dacht aan wéer een oefening. Er werd een gok opgezet met inzet van 1 Britse pond. Even later 22:30 uur (Britse tijd, 21:30 Duitse) stapte een ordonnans hun tent binnen: Briefing, heren, om 23:00 uur (Britse tijd)! Transport is gereed!. (H.J.E.van der Kop, D-Day. Het Nederlands vliegtuigsquadron 320 was erbij!, 131-132; https://marineschepen.nl/dossiers/D-Day-en-de-Koninklijke-Marine.html. Voor 320 Squadron op D-Day zie ook: Kees Leebeek, D-Day 6 juni 1944: Invasie Normandië, RAF 320 (Dutch) Squadron was erbij, in: Spinner (Uitgave van de Stichting Vrienden van de Militaire Luchtvaart Collectie.) nr.53 (Soesterberg, juli 2014), 5-11; ook in: https://www.vriendennmm.nl/media/filer_public/24/30/2430df71-c924-4cf7-928a-4b8f4a10d0bc/spinner_53.pdf) https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/2/21/Offwnr._3e_kl_H.J.E._van_der_Kop_van_320_Squadron.jpg/266px-Offwnr._3e_kl_H.J.E._van_der_Kop_van_320_Squadron.jpg

Leading navigator en bommenrichter Hans van der Kop (1923-2004) van het Nederlandse 320-Dutch Squadron RAF. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans van der Kop)

RAF-Dunsfold, 6 december 1944. B25 Mitchell FR204/S Met bemanning, v.l.n.r.: navigator-bommenrichter Hans J.E.van der Kop; commandant 320/ piloot luitenant-ter-zee Hugo Burgerhout; boordschutter Hans J.A.van Lingen en boordschutter M.Goudeketting. Coll. Min.van Defensie, obj.nr. 2182026-026. In de nacht vóór D-Day zou niet M.Goudeketting, maar sergeant Louis Bernet meevliegen onder Burgerhout naar een brug over de Dives bij Caen. Voor de veteraan sgt. Louis Bernet zie nog: https://magazines.defensie.nl/allehens/2014/09/03-70-jaar-marketgarden-bernet.(Foto: https://nimh-beeldbank.defensie.nl/foto-s/detail/04ca81ae-dbd2-0888-b3ff-b0f1fb6d5548)f7aea190-d72f-20c6-73b0-f02e9595838d

Middelzware North American B25 Mitchell-bommenwerper van het Nederlandse 320 Squadron, Tactical Airforce RAF voorzien van ‘invasie’-strepen, 1944.Aircraftman paint D-Day markings on an Allied aircraft.

Van de bloedige ramp bij Dieppe (augustus 1942) leerden de Geallieerden niet meer head on een versterkte havenstad in Duitse handen aan te vallen, maar eerst een kuststrook in de omgeving. Van de ramp bij Sicilië (juli 1943) leerde men dat geallieerde vliegtuigen voor eigen vlootafweergeschut duidelijker te onderscheiden moesten zijn van Duitse. Daarvoor werden de zwartwitte invasion stripes bedacht. Hier worden ze met verf aangebracht op een Spitfire Mk.Vc-jachtvliegtuig (April 1943-Juni 1944) door Canadese vliegers Stan Rivers (op de vleugel) en Ken Allenby van 402 Squadron RCAF ‘Bear’. Waarschijnlijk staat het toestel hier op een tijdelijk RAF-vliegveld bij Horne, Westhampnett (heden: Chichester/Goodwood Airport) of op RAF Merston. Voor Operatie Overlord werd dit City of Winipegsquadron vanaf 6 juni 1944 ingezet als onderdeel van Air Defence of Great Britain. Foto: PL-30827, MDN-archieven.(https://www.veterans.gc.ca/fra/remembrance/battles-and-stages/d-day-and-the-battle-of-normandy)

Hoofdstuk 65.

5 juni 1944 (D -1): Grimmig wachten en wapens nakijken door Compagnie D en bezoek van luchtmaarschalk Leigh-Mallory in doorgangskamp bij Tarrant Rushton

Regenbuien, harde wind, noodweer. Dit is niet goed voor onze zenuwen, dacht Harry (Nobby) Clark van het 2e Peloton bij zichzelf. Niets is nog zeker deze maandagochtend. (P.Lhoutellier, Harry Nobby Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2. Volgens zijn collega Harry Howard was het die ochtend van de 5e juni bright and sunny’ in: http://www. ox18.myhsting.net/broadwellrafmem3.htm, 8. Soldaat Howard verwart hier enkele data, cf. majoor Howard in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 113:’On Monday, 5 June the weather was still bad’. Regen op deze dag die pas stopt tegen de avond wordt o.a. bevestigd door admiraal André Lemonier, De honderd dagen van Normandië6 juni 1944 (Uitgeverij Hollandia. Oorlogsgeschiedenis. Baarn, 1987), 15) De opgeschroefde Compagnie D ‘Ox and Bucks’ had het wederom druk met zowel het opkalefateren van hun verwaaide en verregende tentenkamp bij Tarrant Rushton (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, [58]) als met het uit elkaar halen, nakijken en schoonmaken van wapens en uitrusting op bevel van majoor Howard, en wel tot het laatste detail. (Harry Clark in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33) Enkele kleine sleepkarretjes werden met mortiergranaten geladen. Op bevel van de majoor werden de korte naaldbajonetten, bijgenaamd pig stickers, die op geweer en stengun werden geplaatst, gezamenlijk scherp geslepen. Alweer? Overdreven gebaar, zuchtten de mannen.

Airborne-militairen kijken wapens en uitrusting na voor vertrek.Filmstill.

Er hing een zinderende spanning in de lucht. Op Zuidengelse vliegvelden kregen alle piloten, parachutisten en zweefvliegtuiginfanteristen die maandag 5 juni hoog bezoek van de Britse luchtmaarschalk Sir Trafford Leigh-Mallory, bevelhebber van de hele landingsluchtmacht. (Turner, Invasie ’44, 144) De opper-luchtmaarschalk kon daarom die avond betreffende alle luchtlandingstroepen in zijn dagboek noteren:Hun houding is het best te omschrijven als grimmig en niet ontzaglijk opgewekt, maar ik twijfel geen moment aan hun vastberadenheid het karwei op te knappen. (D.Botting e.a., De invasie, 91)

Air Chief Marshal Sir Trafford Leigh-Mallory, KCB, DSO, 1944 TR2625.jpg

Air Chief Marshall Trafford Leigh-Mallory (1892-1944). Foto ca. 1944.(https://en.wikipedia.org/wiki/Trafford_Leigh-Mallory)

5 juni 1944: Normandisch verzet nog onwetend van datum van geallieerde ‘Débarquement

In Caen, Normandië gaf een sectieleider van een communistische verzetsgroep deze middag bericht door aan Léonard Gille, plaatsvervangend hoofd militaire inlichtingendienst van Centurie, dat hij zich op 6 juni moest vervoegen in Parijs voor een vergadering met hoge verzetsleiders’. Hadden die leiders nú geweten dat hun eigen Normandië juist het doel van Operatie Overlord zou zijn geweest, dan hadden zij Gille vást niet opgeroepen op uitgerekend die datum. (Cf. C.Ryan, De langste dag, 79. Zie voor hem ook: https://archives.calvados.fr/page/leonard-gille)

gille-250

Reserve-kapitein en advocaat Léonard Gille (1904-1971) uit Caen sloot zich na de bezetting aan evenals zijn vrouw Janine Boitard bij het lokale verzet. Zijn noms-de-guerre waren ‘Marie’, ‘Mallet’, ‘Le Châtellier’ of ‘Legris’. (http://normandie44.canalblog.com/archives/2012/05/06/24193788.html)

Hoofdstuk 66.

5 juni 1944, D -1, middag: Majoor Howard ontvangt code voor vertrek: Cromwell en zenuwslopend afwachten

Op de geallieerde schepen was het inmiddels bekend gemaakt dat D-Day op 6 juni zou vallen. Vlootoperatie Neptune werd definitief ingezet. (A.Melville, First Tide, 24; D.Botting e.a., De invasie, 63) Majoor Howard daarentegen had op maandagochtend 5 juni in het doorgangskamp juist opgevangen dat het Kanaal ‘erg ruw’ was en daarom verwacht dat er weer een afbericht voor zijn operatie zou volgen, maar nee. De motorordonnance van het hoofdkwartier Broadmore kwam hem ‘s middags de envelop overhandigen die steeds één enkel woord had bevat, en ditmaal de vertrekcode: Cromwell.  De aangetreden Compagnie D kreeg te horen dat haar coup de main-operatie zou doorgaan, mits het weer het toestond. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 113; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, [58] menen dat de motorkoerier het codewoord ‘toefluisterde’ aan majoor Howard, maar deze vernam het steeds in een gesloten envelop, zie ook N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 60; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33) Wapens en uitrusting werden opnieuw nagekeken, granaten wederom op scherp gesteld en verpakt. Na het opnieuw inladen van hun zweefvliegtuigen, moesten de mannen op bevel van majoor Howard rusten, eten en zich dan kleden voor de nachtelijke strijd. Harry Clark van het 2e Peloton bracht inderdaad enige uren in diepe slaap door, maar het was voor de meesten a very tall order indeed onder deze zenuwslopende omstandigheden. De meesten begonnen brieven naar familieleden en geliefden te schrijven die ze vervolgens ter hand stelden van de militaire politie die hun doorgangskamp bewaakte. (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, [58])

De sfeer onder militairen vóór de daadwerkelijke aanvang van de strijd is treffend beschreven door een Amerikaanse veteraan, de toentertijd 19-jarige John L. Margreiter van het 23e Pantserinfanteriebataljon van de 7e Pantserdivisie ‘Lucky Sevendat in de herfst van 1944 in Oost-Brabant en Noord-Limburg tegen de Duitsers vocht:Het is iets aparts als mannen zich op een aanval voorbereiden. (…) . Er is vrijwel geen gesprek en iedereen probeert heel nonchalant te zijn. Ieder denkt bij zichzelf: ik ben als de dood zo bang voor wat er gebeuren gaat en het liefst zou ik weg willen rennen en me ergens verstoppen. Maar ik schaam me om zo laf te zijn, terwijl al die jongens om me heen zo dapper zijn. Zij zijn niet bang, ik moet wel doen alsof ik ‘t ook niet ben en misschien merken ze ‘t dan ook niet. Je leert dat moed niet de afwezigheid van angst is; moed is te kunnen opbrengen om toch door te gaan, ondanks je angst. Luidruchtig, maar innemend soldaat Wally Parr van Compagnie D wilde in één zin ongetwijfeld hetzelfde uitdrukken:‘Wij probeerden er stoer uit te zien, maar ook weer niet zó stoer.’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85. Vgl. ook D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33)

Eerste piloot Jimmy Wallwork had de afgemeten, maar definitieve instructies over weersgestelheid, route en timingen naar de bruggen aangehoord. Gelukkig voor hen week één en ander niet veel af van die tijdens de -steeds geslaagde– kleinveldtrainingen bij Holms Clump. Desondanks waren de Horsa-piloten van de sleepcombinaties nu stukken stiller dan ze voorheen waren geweest… (Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2) Theetijd viel erg vroeg deze middag. Van een vetloze maaltijd die lucht-+ziekte tegen zou moeten gaan, nam bijna niemand een hap. Zodoende restte voor leden van de compagnie zelfs tijd om een afleidende film te bekijken. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33)

In de tussentijd had in Bénouville in Normandië de kleine, 45-jarige be-snorde brugwachter Auguste Niepceron iets vóór 18:00 uur lokale (19:00 uur Britse tijd) zijn machinekamer gesloten om naar huis te vertrekken. Einde dienst. Hij daalde de metalen smalle trap weer af en liep westelijk de kanaalbrug over naar zijn ‘nieuwe’ woning iets verderop aan de rechterkant van de D514-weg.

5 juni 1944, D -1, avond: Compagnie D bidt en maakt zich gereed voor de overtocht

Legeraalmoezenier van de ‘Ox and Bucks’ kapitein Nimmo arriveerde vroeg in de avond van de 5e juni om een korte, maar plechtige mis te houden in de vochtige buitenlucht die door zo goed als iedereen, gelovig of niet, werd bezocht. We hebben geen kerk nodig’, zei de ook door twijfelende en ongelovige soldaten zeer gewaardeerde padre, en stak daarbij een kruisbeeld op een stok in de modderige grond vast. Alle manschappen knielden.  (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harryclark.html, 2; W.Fowler, Pegasus Bridge, 25-26; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 61) En zie, rond 20:00 uur (Britse tijd) keerde een prachtige zomeravondlucht weer. (Naar J.Colley, De dag van de Typhoon (1987), 21)

Daarna liet majoor Howard de sergeantmajoor van de compagnie, sergeant Christopher Cyril (‘Pete’) Barwick, voor de laatste maal op parade aantreden in het doorgangskamp. Alle gezichten straalden zelfvertrouwen, opwinding en optimisme uit. John Howard keek de rijen van zijn ‘scallywagslangs en voelde zich trots. Hij bedankte hen uitvoerig voor hun vrijwillige medewerking, wenste hen alle geluk met de geheime missie:Natuurlijk beseffen jullie wel dat wij daar de eersten zijn. Als we in de lucht zijn, afgekoppeld en de landingen gaan onverhoopt niet door, dan sta je op je zelf(Frank Bourlet, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 61) Ze wisten het. Ze hadden al Frans, Belgisch, zelfs wat Nederlands geld, visgerei, vijltjes en satijnen landkaarten voor o.m. een ontsnapping meegekregen. Ze wisten ook bij wie van de lokale bevolking ze zich vertrouwelijk konden melden als Brits militair en bij wie vooral níet. Mocht iets misgaan…

Circa 20:00 uur (Britse tijd) die avond kwam over de door het Berlijnse Propagandaministerie van dr.Goebbels geleide, Parijse radiozender die in de Engelse militaire kampementen kon worden ontvangen, wederom een opgewekte boodschap door van zangeres Axis Sally:Goedenavond, 82e (Amerikaanse) Luchtlandingsdivisie! Morgen zal het bloed van jullie darmen de loopwielen van onze tanks smeren. Morgen? Dat is 6 juni. Waren de Duitsers dan op de hoogte van de nachtelijke inzet van twee Amerikaanse luchtlandingslegers (op Cotentin) en van de definitieve datum van D-Day? Wederom nee. Sinds de afgelopen tien dagen had Sally van de As(-mogendheden) de binnengesloten geallieerde troepen soortgelijke gruwe-lijkheden beloofd om hun moreel te beïnvloeden.

Soldaten van Compagnie D haastten zich vanuit het filmzaaltje naar de NAAFI-tent voor een laatste biertje en een laatste blik op een bekend meisjesgezicht, totdat ze er streng werden weggecommandeerd rond 20:00 uur (Britse tijd):Get dressed!. Alcohol was de genisten van de 249 Field Compagnie, Royal Engineers aangesloten bij Compagnie D ‘’Ox and Bucks’ trouwens deze laatste tijd in het doorgangskamp níet gegund geweest. Mogelijk werd het gebruik door die mannen nu te gevaarlijk geacht in verband met de explosieven onder hun hoede? (Alcoholverbod naar Harry Wheeler, in: Remembering D-Day – A salute to Harry Wheeler and all the veterans, artikel in: https://www.connop.com/blog/)

Alle militairen moesten hier allereerst hun gezicht en eventueel hun handen hetzij goeddeels zwart maken met gebrande kurk, met kool of het favoriete roet van een theeketel. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86; beide geniebroers Larkin bij het 6e peloton, in: M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 53; A.Beevor, D-Day. Van de landing in Normandië tot de bevrijding van Parijs, [52]; voor de zwartgemaakte handen zie b.v. Denis Edwards geciteerd in A.Williams, D-Day to Berlin, 2. Ook Britse en Amerikaanse parachutisten camoufleerden aldus de huid (A.Beevor, D-Day, 29) of met de hen ter hand gestelde bruine en groene verf (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34. www.theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: Resource H: Pegasus Bridge, Account 1 spreekt van ‘meerkleurige verf’; dat meerdere kleursmeersels werden gebruikt kan men ook opmaken uit Fr. Turner, Invasie ’44, 144:’Hun gezichten waren niet alleen met zwartsel, maar ook met bruine en groene verf ingesmeerd’, hoewel het hier gaat om de verkenners van de 22nd Independent Parachute Company op vliegveld Harwell.) Het potsierlijke resultaat leverde de nodige grappen op. (Ik denk niet dat ík de moeite neem, had soldaat ‘Darky’ Baines, één der twee zwarte soldaten uit het 1e Peloton, eens tijdens een vorige boarding geantwoord, toen Wally Parr aan hem gebrande kurk had doorgegeven. (Naar S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86. Auteur Ambrose doet het voorkomen alsof deze soldaat Baines in de avond van de 5e juni op Tarrant Rushton aanwezig was, maar de zwarte soldaat was overgeplaatst en is niet mee gegaan naar Bénouville, zodat hij op de gepubliceerde namenlijsten ontbreekt, cf. ook de opmerking van de zoon van veteraan Wally Parr, Barry Parr, What d’ya do in the war, dad?’, 21:’I have checked my list of occupants and cannot find the name Baines on any of the gliders -perhaps this story is an urban myth. Naam en huidskleur van deze militair naar compagniesfoto van Compagnie D uit december 1943, gepubliceerd op Internet en in b.v. B.Parr, ibidem, 24, bovenste rij, derde van rechts. Het voorval is ongetwijfeld weergegeven naar een citaat van Wally Parr zelf met wie Ambrose lange interviews heeft gehouden, overigens tot begrijpelijke ergernis van sommige niet-geïnterviewde maten van de compagnie na de oorlog.) d-day borek ills 064

Britse parachutisten van de 6e Luchtlandingsdivisie maken hun gezichten zwart of groenbruin voor Operatie ‘Tongain de avond vóór D-Day.(https://www.americandday.org/D-Day/Operation_Tonga-Order_of_battle_fr.htm)

Tussendoor werd mokken thee gedronken, al of niet voor de gelgenheid opgevrolijkt met rum. Het viel Wally Parr op hoeveel mannen hier ineens naar de lavatory liepen: iedereen ‘was pissing like hell(Naar: Gordon Milton, D-Day: The Soldier’s Story (2018), Part II. MidnightThe Midnight Hour) Officieren en manschappen gingen zich bepakken met het persoonlijke wapen als hetzij een Lee Enfield-geweer, een sten- of brengun alsmede zes tot negen handgranaten in de borstzakken, vier brengunmagazijnen of stengun-clips en zogenaamde bandeliers met .303-kogels die zowel in het geweer als de stengun pasten. Howard zelf droeg zijn pistool in de holster en een stengun vóór op de borst gesnoerd. Alle wapens waren geladen. Enkele soldaten droegen kleine mortieren, één in elk peloton een draadloze radioset vastgegespt op de borst (zoals korporaal Edward Tappenden van het 1e) of een zware PIAT. (Voor de tijd van bepakking, zie H.Clark in W.Fowler, Pegasus Bridge, 26) Soldaat Harry Clark bepakte zich, behalve met zijn persoonlijk wapen -een geweer- met vier brenmagazijnen, twee banden .303 munitie, zes nr.36 Mills-handgranaten, twee nr. 77 fosforrookgranaten (white phospherous grenade), twee Noorse flitsgranaten (flash-bang grenade), één nr.75 Hawkins anti-tankmijnblik, een 24 uursrantsoen, een klein Tommy’s-kookstel en een reddingsvest met twee luchtcylinders. Ontsnappingsvijltjes waren in hun jaszakken ingenaaid. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 27) Lee–Enfield - Wikipedia

Een clip .303-patronen (cartridge) geschikt voor zowel het Lee Enfield-geweer als voor de semi-automatische stengun, het Britse machinepistool.(https://en.wikipedia.org/wiki/Lee%E2%80%93Enfield)C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\6B4E0623.tmp

Lee Enfield-geweer met vizier bestemd voor de scherpschutters van Compagnie D, te weten Edwards, Parr, Musty, O’Donnell, Waite, Clarke en Bright. De Enfield was overigens het standaard geweer in het Britse leger tijdens de oorlog met een hoge accuratesse en effectiviteit,ook op langere afstanden.(https://callofduty.fandom.com/wiki/Lee-Enfield)

Glos-web-kit-012

Nr.38 veldradioset

bren_magazinebox_3

Metalen kistje brengunmagazijnen (patroonhouders)C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\7EA4BF2E.tmp

Gren<ade> A<nti>-T<an>K No.75 MK. III of kortweg: Hawkins Mine. Ook aan de Amerikanen werden voor D-day dergelijke Britse anti-tankmijnen uitgereikt.(http://www.deactivated-guns.co.uk/militaria/very-rare-wwii-no75-mkiii-hawkins-anti-tank-mine/prod_5950.html )

British Mills Bomb & No.77 Smoke Grenade

Nr. 36 Mills-handgranaten (l.) en Nr. 77 fosforgranaten (r.).British WW2 No77 White Phosphorous Grenade - Click Image to Close

Britse No.77-white phosphorous grenade (1944).(https://www.buymilsurp.com/british-ww2-no77-white-phosphorous-grenade-p-6156.html)

A1 (84x59cm) Poster of mortar 2 mk vii airborne

Lichte Mk.VII 2 inch-mortier voor Britse luchtlandingstroepen. Zonder grondplaat of statief. Op de loop een witte streep geschilderd als eenvoudige sighter.(https://www.prints-online.com/mortar-2-mk-vii-airborne-14404322.html)

Collectie 82-kleefbommen in een Normandisch museum. MVC_415S

Mk I, II en III Nr. 75 Hawkins-granaten: anti-tankmijnen.TommyCooker1

Tommys cooker’, een Brits veldkookstelletje.(https://bushcraftuk.com/community/threads/history-of-british-army-personal-cookers.55126/page-2)

Ontsnappingspakketten en 24 uursrantsoenen verdwenen in de ruime zakken van de gevechtsjas. Een kleine gecombineerde spade-houweel met een korte houten greep droeg ieder op de rug aan de riem. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85-86; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34; 44) Over alles heen kwam het hinderlijke, maar boven het Kanaal onontbeerlijke, automatisch opblaasbare, gele Mae West-reddingsvest dat bij het passeren van de Franse kust natuurlijk als eerste zou worden afgegooid. (G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 115; generaal Gale in: W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 232:’In the glider, we all wore Mae Wests’; voor dit attribuut gedragen bij Compagnie D zie Harry Howard, in: http://www. ox18.myhosting.net/broadwellrafmem3.htm, 10 en H.Clark in W.Fowler, Pegasus Bridge, 27) https://www.t6harvard.com/wp-content/uploads/2018/03/navy-pilots--300x205.jpg

Mae West-reddingsvesten van Amerikaanse makelij. Ze waren vernoemd naar de rondborstige filmactrice Mae West.(https://www.t6harvard.com/ww2-flying-equipment-2/1941-pattern-mae-west/)

De zweefvliegtuiginfanterie droeg echter geen parachute, wat eens te meer pleit voor hun moed. Luitenant David Wood van het 2e Peloton merkte op dat zij allen zo vol bepakt waren tot 125 kilo gewicht in plaats van de toegewezen 105 kilo, dat als iemand omviel, het onmogelijk was om zonder hulp overeind te komen. Majoor Howard zag dat mannen die klein van postuur waren, bijna door hun knieën zegen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86; W.Fowler, Pegasus Bridge, 27) Eén en ander betekende dat onmiddellijk na landing in de zweefvliegtuigen de zwaarste en onhandigste bepakking (zwemvest!) zou moeten worden achtergelaten, aangezien anders van een daarop volgende stormaanval nauwelijks zou kunnen worden gesproken. (Majoor Howard in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries) Ondanks dat, blééf zwaar materiaal op het lijf meegedragen worden tijdens de aanval. (Bill Gray over de landing in M.Arthur, Forgotten Voices, 296:’..so out I jumped and stumbled on the grass because of the weight I had on me.’; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 44 over de periode direct na de aanval:’We removed our heavy equipment and unstrapped our small lightweight entrenching tools.’) En mede daarom waren die trainingen zo meedo-genloos hard geweest.

Veldmaarschalk Montgomery van de 21e Legergroep maakte zich ogenschijnlijk nergens druk over. Tot op deze dag had hij een vast vertrouwen uitgestraald. Tegen 20:30 (Britse tijd) ging de geheelonthouder naar bed, naar vaste gewoonte. (C.d’Este, Eisenhower, 528)

Hoofdstuk 67.

5 juni 1944, D -1, avond en nacht: Duitsers in Ornegebied bij Caen houden nachtelijke veldoefeningen

Op deze vroege maandagavond, 5 juni 1944, in een gevorderd huis op de grens van het onooglijke, grijze dorp Bellengreville bij Vimont ten zuidoosten van Caen, bereidde de 32-jarige majoor Hans von Luck nu tankoefeningen voor eenheden van zijn 125e Pantsergrenadiersregiment voor. Het huis diende hem als hoofdkwartier. Slecht weer, zag hij. Harde windvlagen. Luitenant Helmuth Liebeskind, zijn adjudant, werkte verderop in het centrum van het dorp. Zij beiden verwachtten een eerste verslag te ontvangen van hun gepantserde Abteilung 2 (2e Bataljon) die zich op nachtmanoeuvre tussen Troarn en Escoville bevond. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 87) Dit dorp Escoville zou, zodra de beide Ornebruggen waren ingenomen, een doel voor Hugh Kinderleys 6e Luchtlandingsbrigade op D-Day zijn, en bijgevolg ook voor majoor Howards Compagnie D die tot genoemde brigade behoorde. Gepantserde kolonnes van Abteilung 1 stonden voorlopig nog in de achterhoede, ten zuidoosten van Caen, te wachten. Het is duidelijk, majoor von Luck van het 125e Pantsergrenadiersregiment, 21e Pantserdivisie was deze nacht in de buurt van Caen niet van plan werkeloos, slapend, vrijend, drinkend of kaartspelend door te brengen. (Slechts volgens de meerdere malen wild fantaserende N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 24 zou Von Luck iets eerder al het kasteelpark van Madame Vion in Bénouville-Zuid hebben gevorderd voor onderbrenging van acht of meer pantserwagens op rupsbanden van een pantsergrenadiersbataljon. Maar dit gegeven is in tegenspraak met de getuigenis van de Duitse luitenant Hans Höller, commandant van een gemotoriseerde anti-tankbatterij van de 8e Compagnie, 2e Bataljon van het 192e Pantserregiment van de 21e Pantserdivisie die in de nacht van 5 juni 1944 pas vanaf 02:00 uur (vermoedelijk Duitse tijd; als dat is bedoeld, was het 03:00 Britse Dubbele Zomertijd) vanuit hun bivakplaats Cairon op weg werden gestuurd richting Bénouville en in het château-park aldaar aankwam rond 03:30 (Duitse tijd?). Dat regiment stond niet onder bevel van Von Luck, maar van kolonel Rauch en diens gelijknamige Kampfgruppe. Aan mij is in oktober 2003 mondeling bevestigd door Marc Jacquinot, directeur-conservator van het Musée Mémorial Pégasus, dat er ‘die nacht inderdaad Duitse pantserwagens waren in Bénouville, geen tanks’; Luitenant Höller vermeldde niets over in Bénouville reeds aangetroffen Duitse gepantserde wagens. Drie gepantserde halfrupswagens van een genieëenheid die hoogstwaarschijnlijk iets eerder waren gearriveerd vanuit Le Port, waren ‘s nachts rond ca. 01:30 geheel uit Bénouville in zuidelijke richting teruggetrokken na een PIAT-aanval door de Britten op de wegkruising. Volgens Madame Vion was de groep van Höller ook de eerste Duitse eenheid die zij in en bij het kasteel/kraamkliniek moest ontvangen. Voor lt. Höllers belangrijke getuigenis zie Alexander McKee, Caen: Anvil of Victory (1964), door mij gelezen in vertaling als De slag om Normandië. Een van de bloedigste veldslagen voor de bevrijding van Europa (Nieuwe Wieken Omega Boek b.v.. Amsterdam, 1982), 36 en 45; voorllers aanwezigheid in het kasteelpark van Bénouville (op 6 juni ), zie ook C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 66 (+ foto); 68 (foto).497169nrU2f3sl0goh132345246939P1683

Majoor Hans von Luck, commandant 125e Pantsergrenadiersregiment en zijn superieur, generaal Edgar Feuchtinger (bevelhebber 21e Pantserdivisie) samen op een foto vóór D-day.USfGxXslwyOD132389498396P1683

Regimentsadjudant luitenant Helmut Liebeskind (2e van links) tussen vermoeide officieren van het 125e Pantsergrenadiersregiment, 21e Pantserdivisie na weken vechten rond Caen, midden juli 1944.

5 juni 1944, D -1, avond: De kanaalbrug bij Bénouville wordt geopend en aflos van de bruggenwacht

Bénouville, 5 juni 1944, in de vroege avond na 18:00 uur (Duitse, 19:00 Britse tijd). Een eenzame kustvissersboot was bij uitzondering op dit tijdstip vanaf zee de sluis van Ouistreham in het Canal de Caen á la mer tot Le Port genaderd. Eén der Franse burgerwachten in Bénouville (Hetzij de bejaarde heer Sohier, hetzij Delaunay) kwam even later de reguliere brugwachter, monsieur Auguste Niepceron, uit zijn woning op de westelijke oever halen om de rolhefbrug over het kanaal alsnog te laten openen ten behoeve van de naar Caen terugkerende vissersboot. Niepcerons dienst op de brug was naar regel om 18:00 uur lokale tijd geëindigd. De twee dienstdoende pendelschildwachten op de brug (Hetzij twee Duitsers, hetzij vanaf 21:00 uur (Duitse tijd) twee jonge Poolse jongens onder wie Vern Bonck in Duits uniform.) hadden hem terstond herkend en met enige belangstelling naar zowel het hefmechanisme als naar de vissersboot staan kijken. Het vaartuig tufte door richting een haven te Caen, het brugdek zakte weer. De gedrong-en, besnorde Niepceron klom daarna uit het kille machinekamertje met de electrische installatie over de smalle metalen trap naar beneden, groette de jonge wachtpost in Duits uniform beleefd met ’Bon soir!’, liep naar zijn nieuw toegewezen huis op de noordwestelijke kanaaloever aan de brugweg terug, stelde zijn 16-jarige zoon René gerust en dook zijn warme bed weer in. In de nacht moest de kanaalbrug dichtblijven op bevel van de Duitsers en was scheepsverkeer over het kanaal verboden. De brugwachter nu was steeds aardig met de veelal jonge Duitsers omgegaan. Ze wisten dat hij in Bénou-ville woonde en in de Eerste Wereldoorlog krijgsgevangene was geweest in keizerlijk Duitsland en militair was onderscheiden. Het contact was zó goed geweest dat monsieur Auguste Niepceron voor zijn eendenjacht, hoewel Fransen geen wapens in bezit mochten hebben, van de Duitsers wel eens een karabijn met munitie te leen kreeg. Natuurlijk leverde dat ook voor de uitlener wel een wilde braadeend op. Vaak had de brugwachter een leren tas omhangen gevuld met een fles appelcider en met brood waarvan hij regelmatig uitdeelde aan de doorgaans tamelijk hongerige jongens in uniform. Met een beetje Frans van de ene en een beetje Duits van de andere zijde verliep de communicatie niet slecht. Feldwebel Gregor Ackermann, commandant van het bruggenpeloton, had van de brugwachter geleerd hoe hij zélf de brug kon openen en sluiten met het electrisch bedieningsmechanisme. Ook de soldaten moesten met hetzelfde doel en voor noodgevallen af en toe toekijken, maar bij Helmut Römer en enige anderen was van die technische uitleg weinig blijven hangen. Een jonge soldaat kon zo nu en dan ook in de kanonsput worden gezien om één en ander over afstandsberekening en afschieten in zich op te nemen. Met een dergelijk anti-tankwapen hadden zij immers als recruten nooit geoefend. (Gegevens over brugbediening hier samengesteld uit: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 71 met n.16 en portretfoto van Auguste Niepceron; getuigenis van zoon René Niepceron in: Frédéric Leterreux en Frédéric Veille, Histoires insolites du Débarquement (City Edition. 2014), ch. La première maison liberée est un café; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13 alwaar de auteur van zijn Duitse ooggetuigen slechts de voornaam ‘Victor’ te horen kreeg als die van de Franse brugwachter. Hoe Duitse brugveteranen aan die voornaam kwamen is mij onbekend. Auteur von Keusgen schijnt helemaal níet op de hoogte te zijn van het bestaan van brugwachter Niepceron. ‘Victor’ moet wel de historische Auguste Niepceron betreffen, daarom heb ik gegevens over ‘Victor’ toegepast op de sinds 1934 aangestelde brugwachter van Bénouville. Van beiden is trouwens vermeld dat ze waren onderscheiden in de Eerste Wereldoorlog wat de identificatie lijkt te bevestigen.) Om 21:00 uur (Duitse tijd; 22:00 Britse tijd) werden twee Poolse, Volksdeutsche jongens, Vern Bonck en zijn maat, afgelost op de rolhefbrug over het kanaal van Bénouville. Hun twee uren wachtlopen in pendeldienst zaten er op. De 18-jarige Helmut Römer uit Hilden in Nordrhein-Westfalen en diens even oude kameraad Erwin Sauer traden aan tot 23:00 uur (lokaal-Duitse, 00:00 Britse tijd), dan zouden hún wachtdienstdagen er voorlopig weer opzitten. Zin hadden zij helemaal niet. De tieners waren al moe van het weinige slapen en dienstklussen opknappen overdag. Ook op de Ornebrug bij Ranville zouden nu twee Duitse schildwachten aanwezig moeten zijn. (Eén zou twee uren later een mitrailleur afvuren op het peloton van lt. Fox. Of bedienden twee man daar dit wapen als gewoonliijk het geval was? Slechts één gesneuvelde Duitser (met fiets) werd echter later die nacht vermeld door parachutisten bij de westelijke brugtoegang bij de Orne.) De twee Polen deden bij de oostelijke brugtoegang kort overdracht aan de Duitse wachten en vertrokken, niet naar hun britsen, maar over de kanaalbrug naar Bénouville. Daar hadden zij hun ‘vriendinnetjes’ zitten. Of waren het eerder prostituees in de lokale Puff ? Misschien enigszins jaloers beschouwde Helmut Römer de buitenlandse maten daarom als Luftikusse d.w.z. ‘charlatans, rare kwasten, versierders. (Römer kwam niet uit Berlijn zoals Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988) beweert. Zijn eenheid kwam uit het gebied rond Bielefeld. Voor de brugsituatie zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 83. Hij geeft als tijd van deze wissel 22:00 Uhr. Twee uren later zouden majoor Howards ‘Ox and Bucks’ daar landen op 6 juni 00:16 uur volgens majoor Howards eigen opgave. Daar die landingstijd absoluut de Britse Dubbele Zomertijd betreft, heb ik het door auteur von Keusgen en diens door hem geinterviewde Duitse veteranen opgegeven avondlijke uur (22:00) van 5 juni 1944 hier en onder enig voorbehoud toch één uur vervroegd. Kritiek: dan zouden jonge Duitse soldaten bij de bruggen tamelijk vroeg onder zeil zijn gegaan. Maar er wás een verjaardag gevierd met drank in café Gondrée die avond, dus uitgesloten is dat ook niet. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge 2 (1988), 15 laat Vern Bonck op 5 juni ’s avonds tot 00:00 uur dienst lopen en dán afgelost worden door Römer en Sauer. Dat is een misvatting. Volgens Stephen Ambrose (Pegasus Bridge2 (1988), 15; 17) gingen de Pool Vern Bonck en zijn kameraad naar prostituees (‘off whoring’) in Bénouville na hun aflossing Er was inderdaad een lokaal bordeel. Op D-Day-morgen zag parachutistencommandant Nigel Taylor een ‘half dozijn’ wervende prostituees aan de overzijde van zijn raampositie in een pand in Bénouville-Zuid. Dat bewijst dat het bordeel deze dagen geopend was. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 142-143) Vgl. voor de wachtsituatie nog G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 103 die echter vaag blijft over het precieze tijdstip en de door hem gehanteerde tijdrekening:’De 5e juni 1944 had de aflossing van de dagwacht bij alle formaties van het 7e Duitse leger in Normandië en Bretagne op het gewone uur plaats. De nieuwe wacht betrok bijna zwijgend haar post. De eindeloze duur van de oorlog en de verwachting van het ergste lokten niet uit tot spraakzaamheid. Bovendien hadden velen van deze mannen bij de aflossing weinig kunnen zeggen. Behalve Duitsers vond men onder hen Polen, Armeniërs, Tsjechen, Mongolen en Russen van twintig verschillende rassen.. Op de kanaalbrug stonden in feite slechts Duitsers en Polen als militairen.)

Obersoldat Helmut Römer (https://www.bbc.com/news/magazine-27730193)

Soldat Erwin Sauer (l.) en Obersoldat Helmut Römer als schildwachten op de rolhefbrug over het kanaal van Caen bij nouville in het koude voorjaar van 1944. Op de watertoren van de brug zijn zandzakken te zien, wel terbescherming bij een luchtaanval.(H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 89)

Op dit uur was er verder geen persoon op de kanaalbrug aanwezig, noch in de kanonstelling de Tobruk-put naast de brug, noch in de open mitrailleurstellingen. Heel Widerstandsnest 13 rustte of sliep al inclusief pelotonsbevelvoerder Gregor Ackermann. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 83-84; 94; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 17) Eén van de kameraden had in de voorafgaande uren tot Sperrzeit zijn verjaardag gevierd in café Gondrée, de slechte cider had rijkelijk gevloeid en men was beneveld en uitgevloerd geweest.

Slaapvertrek in een Duitse bunker in het Atlantikwallopenluchtmuseum te Raversijde, West-Vlaanderen, België. Coll. Philippe Clement en alamy stock(https://www.alamy.com/stock-photo-german-wwii-sleeping-quarters-with-bunk-beds-in-bunker-at-raversyde-137347984.html)Bunker Museum IJmuiden, Ijmuiden | DestiMap | Destinations On Map

Voorbeeld van een Duits bunkerverblijf naar het Bunkermuseum te IJmuiden. Foto van Kirsten Ozinga. (https://www.destimap.com/index.php?act=attraction&a=Bunker-Museum-IJmuiden%2C-Ijmuiden%2C-The-Netherlands)

Voorbeeld van een Duits bunkerverblijf in Bunkermuseum Zoutelande, Zeeland.(https://www.tripadvisor.nl/Attraction_Review-g652358-d15046282-Reviews-Bunkermuseum_Zoutelande-Zoutelande_Zeeland_Province.html)

De beide opgeroepen bejaarde Normandische burgerwachten hier, de 67-jarige Auguste Delaunay, ex-douanebeamte uit Ranville en lokaal bekend als père Delaunay, en de 74-jarige Alexandre Sohier uit Bénouville rustten in de nacht en wel in een ruim huis langs de D514 op de noordwestelijke kanaaloever waar hun ‘hoofdkwartier’ was gevestigd. Zij hadden officieel dienst, maar waren deze uren níet buiten. (Voor de namen van beide burgerwachten bij de kanaalbrug, zie G.Bernage, J.-P. Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville, in: Historica. Normandie 44 (Éditions Heimdal. Château de Damigny, Bayeux, 1993), 23; https://ww2talk.com/index.php?threads/who-defended-benouville-pegasus-and-ranville-horsa-bridges-on-5-6-june-1944.56013/; https://laurentdidierphotographe.com/plage-du-debarquement. Hun positie heb ik gereconstrueerd naar een lokale ooggetuige die de beide bejaarde heren onmiddellijk na de bruggenraid dood heeft aangetroffen, ieder aan een kant van de D514-weg, namelijk door René Niepceron, 16-jarige zoon van de Franse brugwachter; één lichaam is waarschijnlijk later verwijderd in een kar naar de noordoostelijke loopgraaf en gezien door de Britse militair Frank Bourlet. Vgl. ook: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville die Pere (sic) Delaunay en Alexandre Sohier noemt. Noch Ambrose noch von Keusgen vemeldde de in totaal vier bejaarde burgerwachten bij Bénouville en Ranville.) Bij de brug over de Orne deden nu op 5 juni 1944 vanaf 20:00 uur (lokale, Duitse tijd; 21:00 Britse tijd) tot 06:00 in de ochtend van 6 juni de beide andere burgerwachten-gijzelaars (Fr. les requis), de 67-jarige Pierre Avice en de 59-jarige Adolphe Houlbey dienst. Zij hadden kunnen constateren dat Duitsers bij de rivierbrug minstens dik in de veertig waren. Op dit ogenblik liepen er trouwens heel weinig Boches bij de brug rond. Er was deze 5e juni immers geen ‘invasie’-alarm meer gegeven. Alle vier burgerwachten droegen tijdens hun dienst een groene mouwband met in zwart het woord Hilfsgendarme, maar geen wapen. Zij moesten met name letten op ‘saboteurs’ die het op de telefoonkabels van de Wehrmacht hadden voorzien. Die sabotage was immers al vanaf het begin van de bezetting in de regio van Caen herhaaldelijk vastgesteld, óok in het op het oog zo rustige Bénouville. Waarschuwende Duits krantenberichten hadden daarover ingelicht. (Voor deze burgerwachten, zie: G.Bernage, J.-P. Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville, in: Historica. Normandie 44 (Éditions Heimdal. Château de Damigny, Bayeux, 1993), 17-18; https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville. Níet vermeld door auteurs S.E.Ambrose en H.K.von Keusgen)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\A5B9784A.tmp

Duitse mouwband van groene katoen voor Franse burgerwachten. Alleen het lettertype kon verschillen. (https://epicartifacts.com/product/hilfsgendarmerie-armband/)

Vóór zonsondergang lagen twee flottieljes geallieerde mijnenvegers al vlak vóór de Normandische kust. Huizen aan het strand waren vanaf de schepen met het blote oog te onderscheiden. De vermelde Duitse ontspanning na de afgelopen 24 uurs alarmfase 2 deed zich gelden: geen enkel geallieerd schip werd opgemerkt vanuit enige observatiebunker, mortier- of mitrailleurstelling…

Hoofdstuk 68.

5 juni 1944, D -1, late avond: Compagnie D naar voor hen onbekend vliegveld gereden

Tegen het vallen van de schemering klommen de zwaar beladen en met zwartsel gecamoufleerde leden van Compagnie D in de afgedekte vrachtwagens die hen met een korte rit van het afgezette doorgangskamp naar een voor hen vanwege de veiligheidsmaatregelen betreffende Overlord nog onbekend- RAF-vliegveld zouden brengen en naar hun Horsa Mk.I-zweefvliegtuigen, elk onder de romp voorzien van een verende landingsski. Elke vrachtwagen droeg voor de gelegenheid een nummer dat correspondeeerde met het zgn. chalk-nummer van hun Horsa-zweefvliegtuigen. Toen pas realiseerde de jongste luitenant, David Wood, zich dat hij geen stropdas droeg. Een béetje Brits officier gaat toch niet zonder stropdas de strijd in! Gelukkig kon hij er alsnog één lenen van een Canadese officier die bij hen als reserve was ingedeeld, maar niet mee hoefde. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 85; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34; H.Clark in W.Fowler, Pegasus Bridge, 26; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2; http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry Clark.htm, 3. Alleen N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 61 houdt een opstaptijd van 1900 hours aan, dat lijkt mij te vroeg. Het intermezzo van David Wood is alleen in laatstgenoemd werk te vinden. Generaal Gale droeg die nacht ook een stropdas onder zijn gevechtsjas.) Eenmaal op de vrachtwagens geklommen, kregen de mannen vooreerst hun wachtwoord voor die nacht te horen. Het herkenningssignaal voor de mannen onderling was V dat moest worden beantwoord met het mogelijk levensreddende for Victory!. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86) Dit zou vooral in contact met de in de buurt van Ranville neer te komen Britse parachutisten in het nachtelijk duister van levensbelang zijn: die zouden dezelfde termen moeten laten horen.

Toen de mannen van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ tegen 21:00 uur (Britse dubbele zomertijd) uit de zes afgedekte trucks op hoofdstartbaan van het drukke vliegveld stapten, schudden ze elkaar met een bravouregrijns op de zwarte gezichten de hand onder het prettig in het gehoor liggende Ham and Jam!, Ham and Jam! De code Ham zou staan voor ‘verovering van intacte kanaalbrug en Jam voor ‘verovering van intacte Ornebrug. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86; A.Williams, D-Day to Berlin, 2) Brigadegeneraal Poett en zijn parachutisten die deze nacht zouden worden gedropt in velden bij Ranville, zouden voor deze verlossende woorden van Howards ‘bruggenploeg hun oren wijd open houden, want kwamen ze door, dan hoefden zíj er geen aanval meer op te ondernemen. Was de kanaalbrug níet intact ingenomen, dan zou codewoord Jack (‘…’?) klinken over de veldradio en evenzo Lard (‘vet’) in geval van de rivierbrug. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86)  Het RAF-vliegveld nu bleek Tarrant Rushton in Dorset te zijn en was niet ver gelegen van hun doorgangskamp. (En niet vliegveld Harwell zoals gemeend in F.-X. Lameignère (dir.éd.), Les Conflits du Vingtième Siècle. Révue encyclopédique. Spécial “jour J”, Série nr I, Cahier nr 2 (mars 1994), 28. Voor de aankomsttijd op Tarrant Rushton zie maj.J.Howard, in: W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 224; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 63 houdt het echter op 2130 hours (Britse tijd). Voor dit vliegveld zie b.v.: https://en.wikipedia.org/wiki/RAF_Tarrant_Rushton; http://www.atlantikwall.co.uk/atlantikwall/ed_t_rushton.php)Aerial photograph of Tarrant Rushton airfield looking north, the main runway runs vertically, the control tower and airfield code are in front of the technical site on the right, 12 December 1946. Photograph taken by No. 82 Squadron, sortie number RAF/CPE/UK/1893. English Heritage (RAF Photography).

De drie betonnen startbanen van RAF-Tarrant Rushton, Dorset, vliegbasis van 644 en 298 Squadron in 1944 die beide vlogen met Halifax-bommenwerpers. Aangelegd in 1942-1943. Doordat een startbaan op enige hoogte lag en bij de rand ervan eindigde, zou dat voor een grotere lift van een groot zweefvliegtuig moeten zorgen. Foto uit 1946.(http://www.americanairmuseum.com/place/368)RAF Tarrant Rushton - Airphoto.jpg

RAF-vliegveld Tarrant Rushton, Dorset, Zuid-Engeland. Blik van noordoosten naar zuidwesten.(https://en.wikipedia.org/wiki/RAF_Tarrant_Rushton#/media/File:RAF_Tarrant_Rushton_-_Airphoto.jpg)image

RAF-vliegveld Tarrant Rushton in Dorset met gereedstaande Halifax Mk.V-sleepvliegtuigen (tugs) en Horsa-zweeftoestellen (gliders), begin juni 1944. (http://www.atlantikwall.co.uk/atlantikwall/ed_t_rushton.php )14 Tarrant rushton ideas | tarrant, rushton, d day invasion

RAF-Tarrant Rushton, Dorset, recent. Bewaard is een authentieke vluchttoren (nr.13) uit de oorlogsperiode.(https://www.britinfromabove.org.uk/image/EAW021680 )

De soldaten van majoor Howard merkten tijdens de rit door de admin area meisjes in het luchtmachtuniform van de WAAF (Women’s Auxiliary Air Force, vrouwelijke hulpdienst van de luchtmacht), en dat van de NAAFI (Navy Army Airforce Institute, legerbevoorradings- en kantinedienst) op die langs de kant van de startbaan om vertrekkende geliefden of uit algemene droefenis over het mogelijke sneuvelen van mannen uit die fiere troep hun tranen de vrije loop lieten, of daarentegen om het hardste juichten: Thumbs up! God be with you! Good Luck! Good Hunting!’ Tarrant Rushton was altijd een druk bezet vliegveld geweest, maar deze avond stond werkelijk óveral vliegtuig aan vliegtuig te wachten. Het grondpersoneel est wel de gedachte krijgen dat er een heel speciale reden voor zou moeten zijn. (Naar Billy Gray, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge 2, 86 en in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 63)

Afscheid op het vliegveld van een jongedame in WAAF-uniform door een lid van Compaganie D ‘Ox and Bucks’, airborne. Filmstill uit een te verwachten Britse speelfilm met werktitel ‘Pegasus Bridge. The Movie die al in 2015 werd voorgesteld in Cannes, zou uitkomen in 2017, maar te kampen kreeg met financieringsperikelen.(Naar: https://zh-cn.facebook.com/PegasusBridgemovie/photos/kindly-sent-to-us-by/1678690875735959)

Voorbeeld van een WAAF-uniform (reenactment). (https://www.oldtimedesigncompany.co.uk/product-page/waaf-hat)

Brits oorlogsaffiche dat jonge vrouwen oproept dienst te nemen in de Women’s Auxiliary Air Force (WAAF). Er waren wel zestig verschillende banen in beschikbaar, b.v. als oplaatster van sperballonnen of inpakster van parachutes. https://drojkent.files.wordpress.com/2019/06/img_3398.jpg?w=640

Uit een Britse NAAFI-mobile canteen wordt thee geschonken en dougnuts uitgedeeld voor bewoners van een gebombardeerde straat. Het bijschrift geeft een jaartal 1941, maar de vorm van de mokken doet een latere datum in de oorlog vermoeden. Coll. IWM,Londen, nr. D2157.(https://drojkent.wordpress.com/2019/06/17/modernism-or-pragmatism-british-utility-ceramics-in-the-1940s/)

NAAFI-mobiele kantine nr.38 in 1944. Filmstill van British Pathe (bewerkt). Wanneer zon wagen in een militair kamp arriveerde met zijn sigaretten, thee en biscuit, werd hij gewoonlijk bestormd. Het zijpaneel (met ster) kon bij verkoop of verstrekking worden omhooggeklapt.

.British airborne landings on D-day - The Eastern sector - D-day Info

5 juni 1944 (D-1), vroege avond: parachutisten van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie wachten op RAF-vliegveld Harwell bij hun Albemarle-transporttoestel. Zij camoufleren hun bleke gezicht en handen met zwartsel (gebrande kruk, schoensmeer, roet van de ketel of uit een motoruitlaat) of middels bruingroene verf voor de nachtelijke dropping bij Ranville, Normandië.(https://d-dayinfo.org/en/landings/british-airborne-landings/)

Harry (‘Nobby’) Clark uit het 2e Peloton, toch al zo onzeker geweest vanwege het slechte weer en lange wachten, somberde nog meer:Daar gaat de veiligheid: iedereen weet blijkbaar wat we zo gaan doen…’. Dát viel mee. Wel beseften velen in Zuid-Engeland dat er die nacht ‘wat belangrijks’ stond te gebeuren. Het waaide, was fris, maar droog. Van een RAF-onderhoudsploeg hoorde Compagnie D dat men om 23:00 uur (Britse tijd) zou vertrekken. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 3-4) Het was bij tienen, nog een uur te gaan. Op de startbaan splitsten de zes Coup de main-pelotons zich alvast op in bij de trainingen afgesproken zevenmans secties.

Majoor John Howard was nog immer ongerust. Komt Compagnie D wel heelhuids aan? De majoor sprak daarom na aankomst terstond kort met de optimistische en vrolijk besnorde commandant van het Halifax-eskader, Wing Commander Derek Duder, die hem meedeelde over eventueel Duits luchtdoelgeschut dat hij, zoals gebruikelijk, met de Duitse afkorting flak (Flieger Abwehr Kanone) aanduidde:John, zit maar niet over flak in! We gaan door een flakhiaat boven Cabourg dat we ook hebben gebruikt om voorraden in te vliegen naar het verzet en inlichtingen en geheime agenten uit te vliegen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 87 zonder de naam van deze bommenwerperpiloot te geven; A.Beevor, D-Day. Van de landing in Normandië tot de bevrijding van Parijs, [52])  Dat klonk alvast bemoedigend. Vanwege het door henzelf onder water gezette land hadden de Duitsers daar inderdaad moeilijk veel stukken afweergeschut kwijt gekund. Maar enige stonden er wél. Over de luchtafweer bij Tréport of die ná Cabourg tussen Caen en de kust repte Duder niet, maar andere bommenwerperbemanningen zoals de Nederlanders van 320 Squadron hadden er in hun rapporten geen onduidelijkheid over laten bestaan. (Vgl. H. van der Kop, D-Day. 320 was erbij!)

De troepen gingen in het gras zitten, ieder bij hun eigen Horsa. Om 22:20 uur (Britse tijd) begon een RAF-verzorger een dixie-ketel zeer sterke thee gemengd met rum uit te delen. Harry Clark verdacht het leger er -ten onrechte!- van er tevens een soort drug in te hebben gedaan, want kort daarna voelde hij zich een stuk rustiger. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3) Pic_ParaHorsa2

5 juni 1944 (D -1). Britse airbornes wachten bij hun Horsa op vertrek voor D-Day met a nice cuppa (tea), al of niet vermengd met rum. Sommigen hebben al zwartgemaakte gezichten en handen.

Tien minuten later zag hij de beide piloten van zijn Horsa uit hun vrachtwagen springen, de lange, besnorde Oliver Boland en de tengere Phil (‘Bruce’) Hobbs die nu samen voor precies de veertiende maal in het donker zouden opstijgen. (De laatste naam abusievelijk weergegeven als Hobles in http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogue/harry-clark.html, 3, maar correct als Hobbs in: http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 en http://www.pegasusarchive.org/arnhem/veterans.htm, s.v. S/Sgt Phil A. “Bruce” Hobbs DFM. Voor het tijdstip van arriveren van de Horsa-piloten, vgl. piloot R.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, (2006), 363:‘Wij stapten het vliegveld op rond 21:30 uur op de 5e juli (sic; lees: juni)’) Eerste piloot Jim Wallwork klauterde dezelfde truck uit. Hij had bemerkt dat het sinds enige tijd abnormaal rustig was onder zijn collega’s. Geen indringende restvragen, rare opmerkingen of onderlinge geintjes ditmaal. Tóch hadden zij elkaar bezwerend géen good luck!’ gewenst, alsof het een normale vlucht zou betreffen. Hij glimlachte bij het zien van zoveel met zwartsel ingesmeerde en behelmde mannenkoppen langs de startbaan. (J.Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2. Uit zijn getuigenis blijkt dat het zwartmaken der gezichten al eerder was geschied en, naar ik aanneem, vóór het bepakken, omdat anders de armbewegingen ervoor nauwelijks gemaakt hadden kunnen worden.) Soldaat ‘Nobby’ Clark hoorde van zijn piloten dat beiden zich alsnóg zorgen maakten over het overgewicht van hun toestel. Een argeloze jongeman van het grondpersoneel, die zich argeloos de start van de zoveelste nachtelijke ‘oefening voorstelde, liep op piloot Howard bij Horsa Chalk 96 af:’Komt u nog terug met deze, sergeant?Roy Howard keek hem lichtelijk geamuseerd aan, maar verraadde niets: Nee, dat denk ik niet!’. Met een zeer verbaasde blik liep de mechanicien door. (R.Howard, in: M.Arthur, ibidem, 363 en in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 63)

SAM_9542

Staff Sergeant Roy Alan Howard, piloot van Horsa Chalk 96. Geboren in Westcliff -on-Sea, Essex. Opgeroepen voor dienst op zijn 19e werd hij vanwege zijn slimheid geselecteerd voor de Y-Service: het opnemen van Duitse berichten die in Bletchley Park werden gedecodeerd. Stapte later over naar het Glider Pilot Regiment.

Zes lange Horsa-zweefvliegtuigen stonden nu voorzien van een grote gelegenheidskrijtnummering aan de zijkant van de cockpit (Chalk-nummers 91-96; chalk staat voor kalk, krijt) schuin achter elkaar gereed op het einde van de hoofdstartbaan achter evenzoveel zware, viermotorige Britse Handley Page Halifax II Mk A5-bommenwerpers van zowel Nummer 298 als Nummer 644 Eskader van het Bommenwerperscommando. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 36; Turner, Invasie ’44, 145; http://www.tarrant-rushton.ndirect.co.uk vermeldt vreemd genoeg type Halifax T. Maar de T is een squadron-codeletter, waarvoor zie b.v. Royal Airforce WWII 38 Group Squadrons Reunited. 298 Squadron, in: http://www. raf38group.org/298squadron, 1-3; Les Conflits du Vingtième Siècle. Revue encyclopédique- spécial “jour J” Série nr I, Cahier nr 2 (mars 1994), 28. Voor de precieze vertrekplaats op de startbaan zie alleen kap.Brian Pridays verslag, in : http://www.lightbobs.com/1944/pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8 ; n.b. de afbeelding van een zweefvliegtuig in F.Leterreux en F.Veille, Histoires insolites du Débarquement (City Edition. 2014), ch. ‘Le majeur Howard demande le silence.’ betreft geen Horsa zoals de tekst aangeeft, maar een Amerikaanse WACO die niet werd gebruikt door Compagnie D.) Opgegeven doelen:

a) de Caenkanaalbrug bij Bénouville (Chalk-nummers 91-93 of Nummer 1-3 glider) voor het 1e-3e Peloton,

b)  de Ornebrug bij Ranville (Chalk-nummers 94-96 of Nummer 4-6 glider) voor het 4e-6e Peloton. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 114)

Deze glider-nummering nu werd genoteerd in de logboeken van het vliegveld Tarrant Rushton. In die van kolonel George Chatterton van het Gliders Pilot Regiment komen zij voor als Glider No. 667 (=91), 661 (92), 663 (93), 662 (94), 660 (95) en tenslotte 664 (96) respectievelijk. De rugleuningen van de harde houten zitplaatsen in ieder toestel waren gemerkt met de namen van de soldaten die er dienden plaats te nemen. De commandant en pelotonsluitenants moesten voorin plaatsnemen, de sergeants meest achterin.

Horsa Chalk 91 van Wallwork en Ainsworth zou worden getrokken door de Halifax A5-bommenwerper met thans aan de knuppel piloot en Wing Commander (formatieleider) Derek Duder van het 298e Eskader met wie Horsa-piloot Jim Wallwork pas op Tarrant Rushton had getraind. W/C Duder verving voor deze speciale operatie, slechts gecodeerd ingeschreven in het dagrapport van Tarrant Rushton als Operation COUP DE MAIN, piloot Barry. (Deze vermelding slechts recent in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, maar zonder een bron op te geven. Tot dan toe werd Flying Officer Roy Ivan (Chippy) Carpenter als de oorspronkelijk leidende piloot genoemd die op dinsdag 6 juni zou zijn ingeroosterd, maar wiens vaste bemanning zich vanavond bij Duder aan boord zou hebben bevonden, zie daarvoor http://www. tarrant-rushton.ndirect.co.uk/images/298SqCrewCarpenterCapt.jpg en http://www. tarrant-rushton.ndirect.co.uk/DerekDuder. Het Operations Record Book van 1944 van Tarrant Rushton vermeldt F/O Carpenter inderdaad alleen op 6 juni voor Operation Mallard: ‘One aircraft piloted by Flying Officer Carpenter failed to return from this operation’.) Een reden voor deze vervanging van piloot Barry werd niet gegeven, maar het eergevoel van de reeds onderscheiden Wing Commander kan in deze een grote rol hebben gespeeld.

De crew van Halifax-piloot Flying Officer Roy Ivan (‘Chippy’) Carpenter zou zich volgens één bron hebben bevonden aan boord van de ingevallen piloot Wing Commander Derek Duders leidende toestel voor de raid op de Bénouville-kanaalbrug. Carpenter zelf vloog zeker op 6 juni ’s avonds naar Normandië voor de ondersteuningsoperatie Mallard.(http://www.tarrant-rushton.ndirect.co.uk/images/298SqCrewCarpenterCapt.jpg )

De bommenwerpers droegen evenzogoed een lichte last van instantaneous bombs in de ruimen mee, bedoeld om hun ware doelen -de beide bruggen- te maskeren door middel van volgende bombardementen op een fabrieksterrein in Colombelles, iets zuidelijker aan het kanaal van Caen gelegen, en op een cementfabriek aan de haven van Caen. (Tarrant Rushton Operations Record Book 1944, in: http://daveg4otu.tripod.com/dorset/tar.htm; maj. J.Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 22 noemt alleen de cementfabriek te Caen als doel.)

Zweefvliegtuigen en sleeptoestellen waren aan de flanken en buik dofzwart, maar op de rug in een olijfgroen en bruin camouflagepatroon geschilderd en aan de romp en vleugels vanaf 3 juni voorzien van drie witte en twee zwarte zogenaamde invasie-strepen die beschieting door bevriende toestellen dienden te voorkomen, een les die was geleerd uit de afschuwelijke vergissing die bij de geallieerde landing in Sicilië was gemaakt, toen luchtdoelgeschut op geallieerde schepen het moordende vuur had geopend op geallieerde C-47 Dakotas geladen met parachutisten en op zweefvliegtuig-combinaties. (Voor het geallieerde luchtlandingsdebacle tijdens Operatie Fustian op Sicilië, zie b.v. M.Blumenson, De geallieerde landing op Sicilië. Op weg naar het hart van het Reich (Bibliotheek van de Tweede Wereldoorlog. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1990), 71-73; 85; Operation Fustian, in: http://en.wikipedia.org/wiki/Operation-Fustian, 6-7, 10; Disaster in the Air, in: http://www.pegasusarchive.org/sicily/depth-fdisaster.htm, 1-2) Het is, achteraf beschouwd, niet denkbeeldig dat zowel sleeptoestellen als zweefvliegtuigen bij alle gevaren die men toch al liep, óók nog door geallieerd scheepsvuur zouden kunnen worden getroffen boven het bewolkte Kanaal, indien men althans om enige reden zou afwijken van de voorgeschreven vliegroute die buiten de schoongeveegde vaargeul van de meest oostelijk varende Britse vlootformatie Force S (voor: Sword Beach) zou vallen. (Veiligheid hadden die invasie-strepen overigens niet vanzelfsprekend op D-Day en volgende dagen geboden. A.Beevor, D-Day, 193 geeft een voorbeeld waar vlootluchtafweergeschut bij Utah Beach nogal wat eigen vliegtuigen had beschoten en neergehaald op 9 juni. Zo vertelde RAF-officier Albert Friend die in de nacht van 5 op 6 juni per Dakota 18 parachutisten van de 6e Luchtlandingsdivisie naar de Merville-batterij had gebracht en s avonds op de 6e juni als co-piloot nogmaals over de Normandische kust vloog om voorraden te droppen, over die laatste gelegenheid: Toen waren we weg en zaten in een afdaling, en we naderden net de kust toen flak (luchtafweervuur) omhoog kwam. Flak kwam omhoog van beneden, een duivelse zooi ervan in stralen en Bill moet gedacht hebben dat het Duitsers waren, dus draaide hij naar stuurboord wat ons over de Britse schepen voerde -er waren maar zon duizend schepen- en ik geloof dat minstens honderd ervan hun 20 mm.-kanonnen recht op ons af schoten, en het was allemaal lichtspoor, het was alsof je door een woud van lichtspoor vloog. Het incident staat niet op zichzelf. Toen de D-Day-landingen al plaats hadden vloog groepscommandant John Milne Checketts van de Royal New Zealand Air Force over Kanaal en Normandische kust:Ik vloog uit vóór daglicht met het 130e Eskader om het eerste deel van onze patrouille over het bruggenhoofd te dekken en was verbijsterd de omvang van de vloot schepen die de Normandische kust naderden, te zien. De reactie van de Duitsers in de kustverdedigingswerken, zover het luchtafweer betrof, was alleen achtergesteld door de stomheid van de Royal Navy die vele van onze vliegtuigen neerschoot. Hun houding ten opzichte van vliegtuigen was er één van vijandigheid en het verveelde ons verschrikkelijk. In feite moesten wij onze patrouilles vele malen áchter het Duitse front uitvoeren vanwege aanvallen door onze eigen kanonnen!) De Assistent Directeur Medische Diensten aagensloten bij de Britse 6e Luchtlandingsdivisie, de Schot Colonel Malcolm MacEwan, was met Horsa nr. 81 naar Ranville gevlogen op 6 juni 1944 en moest in zijn War Diary noteren dat zijn zweefvliegtuig tweemaal was aangeschoten door geallieerde luchtafweerschepen in het Kanaal, hoewel de Horsa kon doorvliegen en er geen slachtoffers door waren gevallen.)

Hoofdstuk 69.

5 Juni 1944, D -1, avond: Normandisch verzet gemobiliseerd via dichtregel over BBC-radiozender

Op 5 juni 1944 even na 21:00 uur Duitse (22:00 Britse) tijd werd de eerste regel van een gedicht van Verlaine, een op D-Day betrekking hebbend codebericht, over de BBC-radio doorgegeven aan het Franse verzet. 48 uur vóór D-Day zou de volgende versregel worden uitgezonden. Hooguit een dozijn Franse verzetsleiders waren sindsdien op de hoogte van de datum en het tijdstip van de invasie, maar niet van de exacte plaats! (A.McKee, De slag om Normandië, 35; vgl. C.Ryan, De langste dag. 6 juni 1944: De invasie in Normandië (28ste druk. Fibula/Unieboek. Houten, 1994), ills.28 en 29) De meesten van hen verbleven in Parijs. Zodoende kon het plaatsvervangend hoofd van de illegale militaire inlichtingendienst, Léonard Gille, thans per trein vanuit Caen naar Parijs reizen waar hij zijn meerderen zou ontmoeten op dinsdag 6 juni. Verzetsgroepen in en rond Caen gingen deze avond hun geheime opdrachten met betrekking tot komst van de bevrijders in daden omzetten. De lokale stationschef, Albert Augé, en zijn groep hadden opdracht gekregen in Caen stoomlocomotieven en waterpompen te saboteren. (C.Ryan, De langste dag, 77. Achteraf gezien en gevaarlijk overbodige taak, wanneer men bedenkt dat de volgende dag het stationsemplacement vanuit de lucht zou worden gebombardeerd, zoals ook stond geschreven op boven Caen en omgeving door Britten uitgeworpen pamfletten, cf. A.Mckee, De slag om Normandië, 37)  De leider van een communistische verzetsgroep in Caen wist nu zeker dat de invasie s ochtends vroeg op 6 juni zou plaatsvinden en mobiliseerde zijn agenten. In opdracht van mevrouw Vion hadden Centurieverzetslieden uit de streek tevens telefoonleidingen in en naar Bénouville doorgesneden waardoor het dorp telefonisch zo goed als geïsoleerd was. Verzetsman en café-eigenaar Georges Gondrée uit Bénouville kreeg s ochtends via een inlichtingenagent die hij om veiligheidsredenen overigens niet bij naam kende, te horen dat hij de komende dagen en avonden beter bij zijn uitspanning kon blijven, omdat er iets op komst was. (Recent gedeeltelijk bevestigd door Gondrées dochter, in: Geert Mak, In Europa. Reizen door de twintigste eeuw (Atlas. Amsterdam/Antwerpen, 2004), 735. De geheime agent wordt helaas nergens bij name genoemd. Het betreft zeker niet de meermaals vervelend fabulerende Commando Leslie (‘Red’) Wright van wie niet kon worden vastgesteld dat hij Groot-Brittannië ooit is uitgeweest.) Collega Louis Picot van de overkant van de weg had zijn vrouw en dochter in zijn bistrocafeetje te Bénouville op 5 juni de opdracht gegeven: Ga nu niet meer de kelder in!. Ongetwijfeld had de verzetsman daar iets clandestiens verborgen. Zeker had hij contact gehad met een gedropte Britse parachutist-geheim agent ter voorbereiding van le Débarquement. Zijn verzetswerk betrof met name het observeren van Duits luchtafweergeschut en antiluchtlandingsactiviteiten rond Bénouville. The reconnaissance photo of the Western bank of the Caen canal 1944

Ligging van o.m. café Picot op de noordwestelijke oever van het Kanaal van Caen op een RAF-luchtverkenningsfoto, maart 1944. (https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/) Cafe Picot

Voormalig café Picot achter het voormalige stoomtramstationnetje te Bénouville, volgens een publicatie van Maksym Chornyi.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)

De dienst Bescherming Bevolking van Ouistreham aan de kust was vanaf dit uur in staat van alarm gebracht door schilder René Duchez uit Caen, Henri Marigny en de jonge ambtenaar Pierre Desoubeaux, leden van het réseau ‘Centurie’. Maandenlang reeds had Desoubeaux clandestien naar de BBC geluisterd en deze avond tussen honderden andere berichten de slechts voor zijn eigen verzetsgroep bestemde zin opgevangen:De pijl doorboort het staal. (Vgl. voor Centurie ook: R.Collier, D-Day, 149-150)   Op Rue Laplace 15 te Caen had de ferme Janine Boitard in drie jaar tijd meer dan zestig geallieerde piloten verborgen gehouden. Komende dinsdag wilde zij twee ondergedoken RAF-vliegers verder op weg helpen. Er zou, om met generaal Richard Gale te spreken, iets groots voor het Duitse junibruidje tussenkomen. Janine Gille née Louise Boitard

Naoorlogse verzets-identiteitskaart van Janine (geboren: Louise Juliette) Boitard (1907-2001) uit Caen, Calvados.(https://archives.calvados.fr/editorial/page/31d2158b-5267-4d0a-827c-c65ba563cd14 )

Mevrouw Corbasson die een oud huis bewoonde naast de Middeleeuwse burcht van Willem de Veroveraar (er liep een verborgen ondergrondse gang naartoe die als schuilplaats bij bombardementen moest gaan dienen) gluurde door haar verduisteringsgordijnen. Deze avond na 21:15 uur (Duitse tijd) zag zij Duitsers met de bajonet op het geweer patrouilleren door de straat waar een jongen zou worden gearresteerd. Ondertussen loeiden zoals vaker was gebeurd de luchtalarmsirenes in Caen en dreunden vluchten geallieerde bommenwerpers over. (A.McKee, De slag om Normandië, 35) Een non van het klooster Le Bon Sauveur op het schiereiland Cotentin zag deze 5e juni ’s avonds dat ‘de lucht van Cherbourg tot Harfleur één gordijn van vlammen’ was en vermoedde nog iets te vroeg dat dáár de invasie aan de gang was. (A.McKee, ibidem, 37)

Hoofdstuk 70.

5 juni 1944, D -1, avond: Groot Duits ‘invasie’-alarm slechts afgegeven voor 15e Leger boven de Seine

De afwijkende BBC-uitzendingen voor het Franse verzet waren tegelijkertijd opgevangen door de luisterdienst van de Abwehr, de Duitse militaire contra-spionagedienst te Parijs, die haar hoogste legergeneraals onmiddellijk op de hoogte stelde van dit belangrijke nieuws. Men kende al de betekenis van de code voor het activeren van het verzet: binnen 48 uur volgt ‘de invasie’. (A.MKee, De slag om Normandië, 35; C.Ryan, De langste dag (28e dr. Fibua/Unieboek. Houten, 1994), 32-35 met ills. 28-29) s Avonds om 22:15 uur Duitse (23:15 Britse) tijd waren de stafchef operaties generaal Jodl van het Oberkommando der Wehrmacht nabij Berchtesgaden (Het bijtijds inlichten van OKW wordt ten onrechte en mogelijk met opzet na de oorlog ontkend door Hitlers luchtmacht-adjudant N.von Below, At Hitler’s Side, 202), het hoofdkwartier van veldmaarschalk Von Rundstedt, de opperbevelhebber van het westelijke front in het voorstadje St.Germain-en-Laye bij Parijs, het hoofdkwartier van admiraal Theodor Krancke (die zelf op weg was naar Bordeaux), commandant van Marinegruppe West, in Parijs en het hoofdkwartier van Legergroep B van de afwezige veldmaarschalk Rommel en zijn huidige plaatsvervanger luitenant-generaal Speidel in het middeleeuwse Château La Roche-Guyon op dit tijdstip alle ingeseind over een nu op handen zijnde geallieerde invasie. Veldmaarschalk Rommel had tot nu toe weinig waarde gehecht aan dit soort radioberichten aan het Franse verzet die vanaf 1 juni toch behoorlijk in aantal waren toegenomen. Zo schreef hij aan OB-West 43 uur vóór D-Day:(…) maar te oordelen naar de opgedane ervaring moet dit niet uitgelegd worden als een aanwijzing dat de invasie al voor de deur staat. (C.Ryan, De langste dag (28e dr. Fibula/Unieboek. Houten, 1994), 17; G.Perrault, Het geheim van D-day, 199) Groot alarm werd nu wel geslagen, …maar alléén voor het 15e Leger van generaal Von Salmuth dat was gestationeerd bóven de Seine aan het Nauw van Calais, dus buiten het door de geallieerden beoogde landingsgebied. (P.Carell, Invasion. They’re Coming!; wanneer dus generaal Warlimont, plaatsvervangend chef-operaties bij OKW, na de oorlog beweert dat deze radioinformatie die ’s middags zou zijn ontvangen, niet was doorgespeeld naar ‘de troepen in Normandië’ (D.C. Isby, The German Army at D-Day, 91) is dat bezijden de waarheid. OB-West bij monde van Blumentritt ontving radioberichten die voor onmiddelijke ‘invasie’ konden waarschuwen op 5 juni tussen 22:00 en 23:00 Duitse tijd, maar niet via OKW, zie Blumentritt, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 171) Het was dáár waar de gespaarde Duitse radar werd gevoed met misleidende Win-dows-signalen (uitgeworpen bundels papiersnippers die waren verpakt in aluminiumfolie) die de nadering van een omvangrijke vijandelijke vloot suggereerden.

Geallieerde Windowszilverpapier-snippers ten bate van verstoring van de Duitse radar zijn hier hergebruikt in de late oorlogsperiode door een Nederlandse grote lijster (Turdus viscivorus)in zijn nestkom. Object in een tentoonstelling n.a.v. 75 jaar bevrijding in museum De Waag in Deventer. Ook het Musée Mémorial Pégasus bezit Windows-slierten.(Eigen foto, 24 oktober 2020)

Waarom het Duitse in Normandië gestationeerde Zevende Leger van generaal Friedrich Dollmann niet door de Oberbefehlshaber West, von Rundstedt, op de hoogte is gesteld van dit belangrijke, onderschepte Britse codebericht aan het lokale verzet is nooit opgehelderd. (N.von Below, At Hitler’s Side, 202; M.Ph. Remy, Erwin Rommel. Veldmaarschalk of nazi?, 249) Waarschijnlijk heeft de staf van OB-West eenvoudigweg niet willen geloven dat de geallieerden openlijk over de BBC de invasie zouden aankondigen en/of hield vooral het Nauw van Calais als waarlijk bedreigd punt. Bovendien stond de Abwehr als zodanig al een poos in kwaad licht bij het Duitse opperbevel en had Hitler daarom per 1 juni de kritische admiraal Canaris als leider ervan afgezet en de sinistere Reichsführer SS Himmler benoemd tot zijn opvolger. (Zie b.v. J.C.Fest, Hitler, 705; D.Howarth, Het epos van D-day, 17-18)

Ironisch genoeg, hadden vele Britse officieren onder wie majoor John Howard, ook Calais voor ogen gehad als doel voor de landing, voordat zij waren gebriefd als Bigots. (John Howard, in: http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00313.html: Britannica online: Normandy 1944: Personal History: John Howard, 1) Luitenant-generaal Hans Speidel, stafchef van Rommels Legergroep B, had in Parijs wél navraag laten doen hoe te reageren.

Bundesarchiv Bild 146-2004-0024, Hans Speidel.jpg

Generalleutnant Hans Speidel (1897-1984) op foto uit 1944 (https://en.wikipedia.org/wiki/Hans_Speidel)Dollmann, Friedrich Karl Albert. - WW2 Gravestone

Generaloberst Friedrich Karl Albert Dollmann, opperbevelhebber 7. Armee (7e Leger) in Normandië.(https://ww2gravestone.com/people/dollmann-friedrich-karl-albert/)

Veel zou het waarschijnlijk niet hebben uitgemaakt: Dollmann was van mening geweest dat er óf helemaal geen óf een beperkte invasie zou komen, omdat de geallieerden ten behoeve van de Europese belangen in de naaste toekomst liever vrede zouden willen sluiten met Duitsland. Dolmann, die met Parijse militaire samenzweerders overigens niets van doen had, wiegde zich in de slaap die zelfs Hitler lang geleden, althans inwendig, had opgegeven. Hij vergat dat zijn ‘Duitsland’ thans het Groot-Duitse nazi-Rijk was. De duidelijk geformuleerde geallieerde eis van onvoorwaardelijke overgave van Duitsland was ook tot hem niet doorgedrongen, al was hij geen zelfverklaarde nazi. Was dat besef er wel, dan zou Dollmann evenals zijn patriottische collega’s immers hebben moeten erkennen, dat het veldgrijs dat zij droegen een Duitse dictatoriale staat vertegenwoordigde die afschuwelijke misdaden tegen de menselijkheid en schendingen van het oorlogsrecht uitvoerde in naam van haar ‘totale oorlog’ die ook steeds een tot het allerlaatst een ideologische was. Dollmann beschouwde zichzelf als een keurige militair. Veldmaarschalk Erwin Rommel vond hem daarentegen een grove vent die je ook zo moest behandelen, omdat hij tegen Rommels bevelen in te weinig inzet zou hebben betoond bij het vervaardigen van obstakels en versterkingen voor de kustverdediging en liever met veldtrainingen was doorgegaan. (Desondanks noemde chef-staf Max Pemsel, bij verhoor na de oorlog zijn baas, Dollmann, vooruitziend. Dat Dollmann zélf thans in Rennes in Bretagne zou hebben verbleven, zoals S.E.Ambrose, D-Day June 6, 1944. The Climactic Battle of World War II, 190 beweert is in tegenspraak met andere auteurs, b.v. met de ex-nazi en Chef der Presseabteilung des Auswärtigen Ämtes Paul Karl Schmidt (onder pseudoniem Paul Carell) in diens Invasion. They’re Coming!, 5-6. Pemsel gaf na de oorlog voor niet te begrijpen waarom andere divisie- en regimentscommandanten reeds vanaf 5 juni naar Rennes waren gegaan, terwijl het Kriegsspiel op 6 juni volgens hem om 10 uur s ochtends (Duitse tijd) had moeten aanvangen. (D.Botting e.a., De invasie, 92) Freiherr von der Heydte herinnerde zich echter de aanvangstijd van het spel als 6 juni 1944, 08:30 uur (Duitse tijd) in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 225 plus noot. De bevelhebbers zouden op orders van Dollmann niet vóór de ochtend hebben mogen reizen en voorts slechts als de nacht rustig was geweest. (Pemsel, in: D.C. Isby, The German Army at D-Day, 70-71; 225, noot) Maar een bevelhebber als von Schlieben had expliciet toestemming van het 84e Korps van generaal Marcks verkregen om al op 5 juni naar Rennes te gaan en bovendien kregen anderen te maken met lange en slecht begaanbare reiswegen en moesten dus wel vroeger vertrekken om op tijd te kunnen arriveren in Rennes (P.Carell, Invasion, 6). Het lijkt er dus op dat Pemsel na de oorlog een en ander trachtte te verdoezelen.)

Hoofdstuk 71.

5 Juni 1944, D -1, avond: Opperbevelhebber Eisenhower doet Amerikaanse parachutisten uitgeleide naar de Cotentin, Normandië.

Vóór de nacht viel waren chauffeuse luitenant Kate Summersby en haar baas, de opperbevelhebber van Operatie Overlord, generaal Eisenhower, naar verschillende Zuidengelse vliegvelden geweest. Rond 22:30 uur (Britse tijd) deed hij op het vliegveld Greenham Common en op Newbury, Wiltshire Amerikaanse parachutisten van de 101e Luchtlandingsdivisie met bestemming het Cotentin-schiereiland welgemeend, maar innerlijk zeer bezorgd uitgeleide. (J.F.Turner, Invasie ’44, 143; R.Collier, D-Day, 146; C.d’Este, Eisenhower, 528) Hij wilde zijn soldaten in de ogen hebben gezien, voordat zij naar de vesting Europa van Hitler zouden vertrekken op zijn bevel. Van formaliteiten werd afgezien. Het deed deze mannen goed. Zo goed, dat één van hen, soldaat Ogler, prompt zijn eigen naam vergat, toen de hoge bons ernaar vroeg Vele parachutisten waren in een juichstemming (Bravo, Ike!), dankbaar dat hun hoogste chef aandacht aan hun onzekere lot had willen besteden. ike-at-greenham

Generaal Dwight Eisenhower (middenvoor) in conversatie met Amerikaanse parachutisten op een vliegveld vlak vóór hun gevaarlijke reis naar de Cotentin, Normandië, 5 juni 1944. Het insigne van de witte kop van de Amerikaanse zeearend op de schouder van de voorste militair identificeert hier leden van de 101e Lucht-landingsdivisie ‘Screaming Eagles.

Nadat het laatste olijfgroene Douglas C (C voor cargo, vracht) 47-transporttoestel was opgestegen, liep Eisenhower stil terug naar zijn wagen waarin miss Summersby met de golvende, achterover gekamde rode haren onder het schuingedragen kwartiermutsje hem opwachtte. Kalm zei haar:Nou, het is begonnen... Zij zag tranen in zijn ogen opwellen. Eisenhower keek op naar de donkere hemel waar formaties Dakota-vliegtuigen overdenderden. Hun boordlichten knipperden onheilspellend, vond Kay Summersby. Niemand kan het nu meer tegenhouden, zei de opperbevelhebber. Er was iets triests in zijn stem. Haar geliefde Ike moet de eenzaamste man ter wereld zijn, dacht de sympathieke luitenant-chauffeuse bij zichzelf. (K.Summersby, Ike was mijn baas (2e dr.), 136-137; A.Beevor, D-Day, 32. Dertig C-47 Dakotas van de in totaal 950 die naar Cotentin waren vertrokken, zouden verloren gaan. Dat aantal lag veel lager dan dat waarmee vooraf was rekening gehouden door luchtmachtcommandant Leigh-Mallory. Troostrijk gegeven misschien voor de militaire planners, maar iedere Dakota bevatte wel een dozijn levende Amerikaanse parachutisten plus de vliegtuigbemanningen).SAM_0360

Luitenant Kay Summersby, chauffeuze van generaal Eisenhower, bevestigt een vaantje op de SHAEF-stafwagen.

Hoofdstuk 72.

5 juni 1944, D -1, avond: Compagnie D wacht op RAF-vliegveld Tarrant Rushton, Dorset

In het gras langs de hoofdstartbaan van Tarrant Rushton werd door de vervaarlijk uitziende zwartgemaskerden van Compagnie D een allerlaatste zenuwenplas gedaan, behalve door de 19-jarige, langlijvige brengunschutter Billy Gray. (, S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86; cf. G.Milton, D-Day: The Soldier’s Story (2018), Part II. Midnight: the Midnight Hour.) Als William Gray tóen had geweten dat hij dat tot tijdens het laatste gevecht bij de brug zou moeten ophouden, zou hij zich wel twee keer hebben bedacht. De meesten rookten hun Players– of Woodbine-sigaretten. Er vielen rauwe grappen te horen. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34) Majoor Howard liep tussen de mannen door en bekeek onder meer hun gezicht en handen. Wanneer hij het er niet zwart genoeg vond uitzien, konden de mannen met wat roet uit een uitlaat van een geparkeerde motorfiets de boel alsnog bijwerken.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Horsa, wachten op startbaan.JPG

5 juni 1944 (D -1): Brits vliegveld met Horsa-zweefvliegtuigen en laatste voorbereidingen voor vertrek. Coll. Musée Mémorial Pégasus, Bénouville; overgenomen eind april 2017)

pakje sigaretten, Wild Woodbine Cigarettes, 10 stuks

Pakje Britse “Wild Woodbine” Cigarettes. Coll. Vrijheidsmuseum, Groesbeek; inv. 1.2.1/.090. (https://data.collectienederland.nl/search/?rows=100&page=9&view=grid&q=sigaretten)verpakking van sigaretten, Navy Cut Tobacco, John Player's & Sons England

Verpakking van Britse Player’s Navy Cut Cigarettes “Medium”. Coll. Vrijheidsmuseum, Groesbeek; inv.1.2.1.182. (https://data.collectienederland.nl/search/?rows=100&page=9&view=grid&q=sigaretten)

5 juni 1944: de 22e Onafhankelijke Parachutistencompagnie-Verkenners die dropzones en landingsterreinen bij Ranville moet markeren, arriveert in de avond per vrachtwagen op RAF-Harwell bij de wachtende lichte Albemarle-bommen-werpers van 295 Squadron. Voor een compagniesfoto van deze ‘Verkenners ’uit september 1944, zie: https://www.pegasusarchive.org/normandy/Photos1/Pic_IndCoy1.htm)Pic_Camouflage2

5 juni 1944: RAF-vliegveld Harwell, ruim voor vertrek (22:30 uur Britse tijd) naar Normandië. Het is nog licht. Parachutist acting Corporal Robert (‘Bob’) A. Stoodley (1924-2021) van de 22e Onafhankelijke Parachutistencompagnie-‘Verkenners’ wacht met gemaskeerd gezicht op de vlucht naar Ranville, dropzone ‘K’. Als 20-jarige parachutist stapte hij in de eerste Albemarle-bommenwerper als lid van luitenant Bob Midwood’s stick (‘lading parachutisten uit één vliegtuig’). Stoodley raakte gewond en werd krijgsgevangen genomen, maar overleefde de oorlog in ruime mate. (Foto en info: https://www.paradata.org.uk/people/robert-stoodley)

5 juni 1944, ca. 22:15 (Britse tijd). Vier officieren van 22nd Indepent Parachute CompanyPathfinders, aangesloten bij 6th Airborne Division, stellen hun polshorloges gelijk (en dan op Midden-Europees/Duitse tijd van een uur vroeger… of niet?) op RAF-vliegveld Harwell. V.l.n.r.: luitenants Robert (‘Bobby’) Edward Vane de Lautour (ook: acting Captain, bestemd voor dropzone ‘V’), Don Wells, John Vischer en Bob Midwood. Zij waren verantwoordelijk voor het op tijd en exact afbakenen met lampen en radiobakens van de landingsen afspringterreinen ten bate van daarna volgende parachutisten en Horsa’s bij Ranville. Dat zou maar ten dele lukken: sterke wind, vermiste seinlampen, verkeerde afsprong e.d. Achter de officieren wacht een bommenwerper als één der dropvliegtuigen: een Armstrong Whitworth Albemarle van 295 Squadron. Vertrek: 23:30 uur (Britse tijd). Bobby de Lautour (uiterst links) zou op 20 juni 1944 in Normandië om het leven komen na eerder opgelopen verwondingen. De geboren Canadees werd 27 jaar en ligt begraven op de Ranville War Cemetery. Naoorlogs ingekleurde foto. (https://www.omniversum.nl/nl/filmagenda/d-day-normandy-1944, trailer; https://www.redbubble.com/people/marinamaral/works/39373970-lieutenants-bobby-de-la-tour-don-wells-john-vischer-and-bob-midwood-of-the-22nd-independent-parachute-company-set-their-watch-on-june-5-1944?c=1123732-d-day-75)https://preview.redd.it/7obhnb5cnn371.jpg?width=4872&format=pjpg&auto=webp&s=dace9ae8ae701ffa03b57570a9b8382a1b5854f1

Parachutisten van de 22nd Independent Parachute Company met mascotte op RAF-vliegveld Harwell, 5 juni 1944. Naoorlogs ingekleurde foto.(https://www.reddit.com/r/Colorization/comments/ntmvnz/paratroops_of_22_independent_parachute_company/)

Op de romp van hun zweefvliegtuig aan bakboord stonden al met wit krijt twee officiële codemerken geschreven, vooraan een cirkel met daarbinnen een X (mogelijk voor hun landingszone gecodeerd als X) en rechts ernaast een wat grotere V (misschien voor Victory?). (Deze symbolen komen –voor zover naar gepubliceerde foto’s te oordelen- niet voor op Horsa’s die massaal bij Ranville zijn geland en waren daarom speciaal voorbestemd voor de coup-de-main. Voor een foto met deze tekens van het gecrashte toestel Chalk 91, gedateerd 7 juni 1944, zie: S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, ill. 13; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 67; Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 20. Dezelfde merktekens staan gekalkt op de voorzijde van de bakboordvleugel en op de romp aan stuurboord van Chalk 92, zie: W.Fowler, Pegasus Bridge-Benouville D-Day 1944, foto op p.[47] = IWM 7034. Hoewel ik de bejaarde piloot Jim Wallwork over de betekenis van deze tekens per e-mail om een verklaring had verzocht in september 2006, heb ik hierover geen antwoord meer mogen ontvangen. Ik ben ervan overtuigd dat dat geen onwil van zijn kant betekende.) Met de krijtjes waarmee de zogenaamde vliegveldvolgnummers 91 tot en met 96 groot op de zijwanden der rompen waren geschreven, wisten de jonge soldaten wel raad. De naam van een vriendin werd de meest populaire beschrifting. Soldaat Harry Clark uit Horsa nr.2 zag iemand een opgewekt en uitdagend ‘Adolf here we come!’ neerkalken op de romp van diens zwarte Horsa, Chalk 92. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 26) De immer energieke Wally Parr had eveneens een stuk krijt bemachtigd en schreef volgens luchtlandingsgebruik nog gauw een grote witte doopnaam op de zijkant van de cockpit van het voorste zweefvliegtuig Chalk 91. Het werd ‘LADY IRENE, naar de geliefde vrouw van de ‘stoere’ Parr die op het spannendste moment van zijn leven vóórin zijn gedachten bleek te zijn. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 25; 86; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 21; W.Fowler, Pegasus Bridge, 26; G.Milton, D-Day: The Soldier’s Story (2018), Part II. Midnight-The Midnight Hour. De Duitse auteur von Keusgen beweert daarentegen in zijn Pegasus-Brücke und Batterie Merville, 82 onjuist en onlogisch dat het piloot Wallwork was die de naam Irene had genoteerd op diens Horsa.) Zijn grote maat Jack Bailey krabbelde daar iets met ‘London’ bij. En Billy Gray van hetzelfde peloton werd daardoor weer geïnspireerd: ‘Up the ‘Ammers!’, doelend op zijn favoriete Londense voetbalclub West Ham ook bekend als ‘the Hammers’. (B.Parr, ibidem, 21-22) De 19-jarige soldaat Denis (Eddy) Edwards schreef zijn eigen naam op het zwarte textiel onder de neus van de cockpit. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 119) d-day borek ills 008

Britse luchtlandingssoldaten decoreren een Horsa-romp kort vóór D-Day. Afgebeelde groep behoorde niet tot Compagne D ‘Ox and Bucks’.

Eerste piloot Jimmy Wallwork wilde niet achterblijven. De meisjesnaam die híj met heel kleine letters neerschreef, ‘Crystabel’, vereiste wel enige uitleg: Nee, géén vriendinnetje. Het was ter herinnering aan Dickie…, Dickie Hanson, de bevriende jonge collega-piloot die vorig jaar nogal nodeloos boven Sicilië was gesneuveld. Crystabel was Dickies moedige jonge weduwe. Dickie had gezegd dat zij zijn leidsengel was geweest en nu mocht zij de bevriende Jim Wallwork in dezelfde geest leiden(Jim Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 2, Een gesneuvelde glider-piloot Richard M. Hanson (zonder opgave van nationaliteit of unit) staat vermeld in: https://www.aircrewremembered.com/GliderCasualtiesDatabase en moet dezelfde zijn als Lieutenant Richard Maxwell Hanson (dienstnr. 170510) die was geboren op 21 mei 1920 in Fulham, Greater London, Engeland. Hij sneuvelde in actie op 9 juni 1943 op 23-jarige leeftijd en staat genoteerd op het militaire Cassino Memorial (paneel 12) in Cassino, Provincia di Frosinone, Lazio in Zuid-Italië. Hier staan namen op van o.a. vermisten of elders (!) gesneuvelden. De Britse luitenant Richard Maxwell Hanson bestuurde Waco-zweefvliegtuig 21 van het Glider Pilot Regiment, Army Air Corps. Hij landde in zee tijdens Operatie Ladbroke, zie: https://nl.findagrave.com/memorial/55979452/richard-maxwell-hanson. Operatie Ladbroke nu vond plaats tijdens de landing op Sicilië. Britse luchtlandingstroepen landden met zweefvliegtuigen bij Syracuse op het eiland Sicilië met als doel een belangrijke brug en de stad zelf, met een belangrijke haven, in te nemen, voorafgaand aan de landing van de hoofdmacht van de geallieerden vanuit zee. Omdat Dick(ie) een bekende afleiding is van de voornaam Richard in Engels sprekende landen, is deze Lieutenant Richard Maxwell Hanson hoogstwaarschijnlijk de jonge ’boven Sicilië’, gesneuvelde kameraad van wijlen zweefvliegtuigpiloot Jim Wallwork (GPR) geweest.

.

.

https://www.644squadron.org/gallery/r3c2.jpg

Halifax-vliegers van 644 Squadron en grondpersoneel op RAF-Tarrant Rushton, 1943-1945. (https://www.644squadron.org/gallery/r3c2.htm)

Britse luchtlandingssoldaten gaan aan boord van hun Horsa’s voorzien van zgn. invasion stripes ten bate van D-Day en Operatie Overlord.

Gereedgemaakte Horsa’s op een RAF-vliegveld in 1944. Filmstill uit de film Slag om de Schelde /The Forgotten Battle.

Na korte tijd riep John Howard zijn 180 nerveuze, enthousiaste, maar vooral jónge mannen bijeen om hen wederom een laatste, moreelverhogend toespraakje voor te schotelen en hen bijvoorbaat –vrijwilligers toch!- te bedanken voor hun geduld tijdens de lange, inspannende en vaak saaie opleiding, maar in plaats daarvan bleek het een duivelse klus te zijn en schoot hij vol. (Cf. majoor Howard:’Voor deze operatie kreeg ik twee extra pelotons en 30 Royal Engineers, dat was dus 150 man infanterie, 30 Royal Engineers, een macht van 180.’, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 362. We weten niet zeker of de onbekend gebleven soldaat behorende tot Compagnie B, D of tot de 30 genietroepen en die zou deserteren op het vliegveld, het uiteindelijke aantal manschappen in Normandië niet zou hebben gereduceerd tot 179, maar waarschijnlijk is dat wel.) Vanwege zijn sentimentaliteit vond John Howard zichzelf maar een belabberd soldaat. Snel inladen maar!, was tot slot al dat uit zijn mond kwam tegen 22:30 uur (Britse tijd). Maar het oprechte verantwoordelijkheidsgevoel en mededogen van de commandant voor zijn troep was geen der nerveuze soldaten ontgaan. Harry Clark van het 2e Peloton kreeg zelfs medelijden met zijn majoor. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 114; W.Fowler, Pegasus Bridge, 27; D.Howarth, Het epos van D-Day, 39; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, ; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34; W.Fowler, Pegasus Bridge, 27; H.Clark in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5 (aldaar foutief als Clarke).) Vervolgens leidden de pelotonsofficieren de manschappen met een laatste inspectie van hun zware uitrusting aan boord. (Maj.Howard, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 64. Voor de zware bepakkingen die de mannen droegen vgl. b.v. de reconstructies in Ph.Charbonnier, 6 June 1944. Soldiers in Normandy, 75; 78) C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Horsa, instappen.JPG

Instappen (hier door een medische eenheid zonder zware bepakking) in een Horsa-zweefvliegtuig via de schuifdeur aan bakboord vóór de vleugelaanzet. De remklep (technisch: flap; jargon: barn door) van de vleugel hangt hier omlaag.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Horsa zitplaatsen.JPG

Zetelverdeling in Horsa Mk I-zweefvliegtuig. Voor de coup-de-main-missie van majoor Howard wisselden beide piloten van Horsa Chalk 91, Wallwork en Ainsworth, van plaats voor beter zicht van de eerste piloot op het doel, de kanaalbrug van Bénouville, de landing inzettend vanuithet noorden over de kust. De militair die de remparachute moest bedienen zat op stoeltje 27 achterin, middelste zetel.

Interieur van de romp van een replicaHorsa te Overloon, naar het staartgedeelte te zien. De eerste twee banken links vooraan betreffen zetelnummers 10, 12 en 14, van voor naar achter. Hoewel men in reconstructies meestal metalen bankjes ziet, sprak Compagnie D-veteraan Denis Edwards van ‘wooden seats die in zijn Horsa, Chalk 9, zouden zijn ingebouwd geweest, zie het gefilmde vraaggesprek op: https://www.paradata.org.uk/media/11603 = Denis Edwards 2 glider landing).(Foto naar: Gerard Burgers, in: https://www.gelderlander.nl/boxmeer/bouwpakket-oorlogsvliegtuig…, )

Romp van Horsa LH 291.

https://www.644squadron.org/gallery/r4c4.jpg

Blik vanuit een Horsa-romp op een Halifax-bommenwerper van 644 Squadron tijdens een belading.(https://www.644squadron.org/gallery/r4c4.htm)

Horsa, rompinterieur bij de doorgang naar de cockpit met ter rechterzijde toegevoegde zitplaatsen 29 en 30 (zie boven).

Als de smalle glijdeur aan bakboord naar boven is geschoven, kan men binnengaan (boarding) in een Horsa Mk.1 via een metalen laddertje. Filmstill (bewerkt).

Vertrek van een Horsa bij avond.

In ieder zweeftoestel kwamen, naast de bestaande, uitgedunde pelotons van 23 of 24 manschappen en officieren, ook vijf genisten inclusief hun bevelhebber, de Schotse kapitein Jock Neilson, naast en tegenover elkaar te zitten op hun voorbestemde houten zetels. De vaste plaatsen waren ingedeeld al naar gelang hun gevechtsrol en soms naar hun bepakkingsgewicht. Immers, de zweeftoestellen moesten wel in zekere stuwing blijven hangen. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 64; D.Edwards, The Devil ’s Own Luck, 31. Wanneer auteur Alan Wood in The Glider Soldiers een aantal van 10 man van het Compagnieshoofdkwartier noemt naast 20 man Royal Engineers is dat uit de lucht gegrepen) Harry Clark stapte in het tweede zweeftoestel en nam plaats op stoeltje nr.8, voorin aan stuurboord het vierde vanaf de deur. Hij zag dat luitenant David Wood er t zijn keurige stropdas onder zijn ruime gevechtsjas en een canvas zak met extra handgranaten voor zijn borst gespannen bij zat:Wat een jongen eigenlijk nog, net als wij…’, schoot het door zijn gedachten, ‘en wat een verantwoordelijkheid heeft-ie te dragen.’ (http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/natharryclark.htm, 4; Clark in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5; W.Fowler, Pegasus Bridge, 27; voor Wood zie ook N.Barber, ibidem, 64) ‘Nobby’ Clark zelf was nogal bang voor het nachtelijk vliegen, eigenlijk meer dan voor wat hem in Frankrijk te wachten kon staan: daar was in ieder geval uittentreuren op getraind. (H.Clark in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5)

002

Private Harry (‘Nobby’) Clark

De 19-jarige slanke Eddy Edwards voelde zich ook vreemd gespannen, toen hij op stoel 13 zijn veiligheidsgordel voorin in de voorste Horsa vastgespte. Het spookte door zijn hoofd:Dit wordt een zelfmoordmissie midden onder de Moffen, met zon kleine gevechtseenheid. Paniek overviel hem. Hij had zijn geweer rechtop, met de loop neerwaarts tussen zijn knikkende knieën gezet en greep het met beide knuisten steviger vast dan hij ooit had gedaan. (A.Williams, D-Day to Berlin, 2) Hij keek de rijen af, zag in het halfduister zijn kameraden met het zwarte smeersel op hun gezicht die er zich in soortgelijke bewoordingen hadden over uitgelaten. De mannen hielden zich echter voornamelijk groot, ginnegapten nog met elkaar, zongen zogenaamd enthousiast of zaten doodstil voor zich uit te kijken. Hij hoorde het vette Cockney-accent van Wally Parr achterin de Horsa boven allen uit. Frank Bourlet uit het 1e Peloton hoorde het zingen aan, maar was eerlijk gezegd quite frightened voor het onbekende. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34; F.Bourlet, in: http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM-Internetpublicatie), Account 2. Ook in een interview met de BBC uit 2014 benadrukte Bourlet dat angst hem lang heeft begeleid in Normandië.) Soldaat Dougie Allen in het vijfde toestel kon zich niet ontrekken aan de terugkerende gedachte ‘dat het wel een éénrichtingstrip zou worden’. (http://www. news.scotsman.com/topics.cfm?tid=1166&id=642082004) Soldaat Eric Woods bij het achterste, zesde zweefvliegtuig had daarentegen in de gaten dat het herhaal-delijk aan boord gaan tijdens de trainingen heel wat lawaaiïger was verlopen door de luide grappen van de maten, dan thans het geval was bij zijn eigen toestel. Het 6e Peloton klauterde zwaar beladen door de deur, terwijl er nauwelijks een woord werd gesproken:Dit was het echte werk, dacht Woods. (Eric Woods, in: http://www. ornebridgehead.org/eric – woods.htm) Dát bleek ook uit iets anders

Plots deed zich een verontrustend incident voor waarop echt niemand was bedacht. Eén afgetrainde vrijwilliger die al volbepakt plaats had genomen in zijn Horsa-zweefvliegtuig, stond plotseling op en rende er op het laatste moment in blinde doodsangst weer uit vanwege een sterk voorgevoel van een mogelijk ongeluk bij landing. Hij verdween het halfduister in. Gedrost! Een soldaat is een mens. Majoor Howard werd direct over de verbijsterende vlucht van de soldaat ingelicht door diens pelotonscommandant, maar kon niet anders dan inwendig vloeken en de zaak overlaten aan militaire politie en autoriteiten op Tarrant Rushton ter plekke. De deserteur bleef achter in Engeland en moest voor de krijgsraad verschijnen. Het laatste mag redelijk schijnen, maar de Britse krijgstucht was in deze meedogenloos. (Zo vermeldt generaal-majoor Stanislaw Sosabowski, de commandant van de Poolse Parachutistenbrigade die in september 1944 bij Driel en Arnhem werd gedropt, misprijzend over een oefening in Engeland waarbij vijf parachutisten waren verdronken, nadat zij boven het water van de Firth of Tay te Schotland waren gedropt:Ik hoorde later van een vervolg op deze ramp dat mij verstomd deed staan als een geval van een beetje ver doorgevoerde voorschriften. Een Brits officier vertelde mij dat in het vliegtuig van waaruit de mannen hun dood tegemoet waren gesprongen, een man was die uit het springgat keek en bij het zien van water zei:Verdomd onwaarschijnlijk!. Hij weigerde af te springen, zodoende zijn leven reddend. Mij werd verteld dat zonder dat het voortijdige einde van zijn kameraden wat uitmaakte, deze man later voor een krijgsraad moest verschijnen, omdat hij had geweigerd te springen.  Vertaald naar S.Sosabowski, Parachute General.) Voor de Britse krijgsraad had de gedeserteerde soldaat later getuigd dat de vele kisten granaten, explosieven en ammunitie aan boord, onder de stoelen geschoven en achterin geplaatst, hem plotseling zoveel angst hadden aangejaagd dat hij eruit móest. Dat krijgstuig (met name de levensgevaarlijke Gammon-kleefbommen samengesteld met het snelbrandende plastic C2-explosief in de katoenen sok (A.Beevor, D-Day, 29-30. Voor het toepassen van zo’n bom tegen een pantservoertuig zie b.v. de scènes van de verdediging van een brug op het eind van Spielburgs film Saving Private Ryan. Voor een daadwerkelijk ongeluk met een Gammon-bom tijdens belading van een Dakota vol manschappen op D-Day, zie b.v. A.Beevor, D-Day, 32), Hawkins-mijnen, Bangalore-torpedobuizen om rollen prikkeldraad mee op te blazen (Voor dit meegenomen wapen zie W.Fowler, Pegasus Bridge, 27), de met een glaskapje afgedekte fosforgranaten en de vooraf ingestelde handgranaten) zou inderdaad gemakkelijk hebben kunnen ontploffen bij een ruwe landing of wanneer het toestel zou worden aangeschoten door luchtdoelgranaten. Zijn probleem was niet, dat hij de enige was die dáár aan dacht (Zowel bevelhebber majoor Howard als diens plaatsvervanger kapitein Brian Priday bijvoorbeeld hielden met zon ramp wel degelijk rekening, zie de citaten van beiden in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 72), maar dat hij de enige was die had toegegeven aan zijn angst. De gebeurtenis had overigens geen invloed op de voortgang van de vluchtvoorbereiding gehad en mócht dat ook niet hebben. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86-87; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 29. Voor de vluchtvoortgang na een zwaar ongeluk bij de Amerikanen, zie ook A.Beevor, D-Day, 32. Boven vermeld voorval van desertie bij Compagnie D ‘Ox and Bucks’ is –waarschijnlijk met opzet- weggelaten in Howards dagboekenverslag in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 114-115 en ontbreekt vreemd genoeg ook in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges. Het is niet bekend gemaakt wie deze militair van of bij Compagnie D was of in welk peloton hij was ingedeeld. Mogelijk staat zijn naam nog wel op de GPR-beladingslijst of die van D.Edwards en W.Fowler. Een reden te meer om de GPR-lijst niet klakkeloos over te nemen voor het samenstellen van de compagnie zoals hij daadwerkelijk naar Normandië vertrok. Majoor Howard heeft na de oorlog op deze krijgsrechtelijke zitting nooit enig commentaar geleverd. De ‘definitieve’ lijsten van de coup de main-deelnemers staan heden opgesteld bij de kanaalbrug dankzij en na gedegen na-onderzoek van de Britse Stichting Project65 o.l.v. Barry Tappenden. We kunnen er misschien van uitgaan dat de naam van de gedeserteerde soldaat alsnog kan worden afgeleid, omdat hij daar moet ontbreken waar hij op vroeger gepubliceerde lijsten nog zal zijn voorgekomen.

Het is diezelfde nacht voorgekomen dat enigen van de 13.000 Amerikaanse parachutisten weigerden af te springen boven Cotentin, terwijl zij klaar stonden met hun stick, maar ook razend Duits afweervuur omhoog kwam: vier man van de 505de Parachutisteninfanterie, één van de 507de en twee van de 508ste. Een Amerikaanse sergeant die als sprongduwer in een Dakota moest fungeren heeft –hoewel zacht pratend- bevestigd aan een parachutist dat hij orders had ontvangen een sprongweigeraar neer te schieten. (A.Beevor, D-Day, 32; Britse officieren op landingsboten hadden hetzelfde bevel gekregen en speciaal ten dien einde een Colt.45 meegekregen.) Behalve een uiterst zware disciplinaire straf opgelegd door de krijgsraad, wachtte weigeraars die niet werden neergeschoten, bij thuiskomst een zeker sociaal isolement. Maar zij overleefden. Talloze Amerikanen die daar door navigatiefouten of door uitwijkmanoeuvres der onervaren piloten nog boven zee of boven de door de Duitsers onder water gezette velden werden gedropt, konden het niet meer na vertellen. Maar zij sprongen eervol.

De officieren van Compagnie D klommen na het vervelende incident als laatsten aan boord van hun zweeftoestellen. Luitenant Den Brotheridge van het 1e Peloton (meneer Brotheridge als de mannen hem aanspraken, Denny als ze onderling naar hem verwezen) die door Howard als chargeleider was gekozen, omdat zijn peloton bij oefeningen steeds als het beste van Compagnie D uit de bus was gekomen, liep terug naar luitenant Richard Smiths zweefvliegtuig Chalk 93, schudde krachtig diens hand en zei grijnzend:Ik zie je wel op de brug,’Sandy’!, voordat hij in de berm langs de startbaan zijn eigen Horsa Chalk 91 vooraan in de rij besteeg. De majoor wandelde zo’n tien minuten vóór vertrek alsnog als laatste elk zweefvliegtuig van het zestal tal langs en schudde handen met zijn pelotonscommandanten die zich hadden opgesteld bij de bakboorddeur. Toen hij in de deuropening van Horsa Chalk Nr. 92 van luitenant David Woods 2e Peloton verscheen, improviseerde hij: Bedankt, allemaal, voor de inzet die jullie hebben betoond deze maanden! Ik hoop dat jullie slagen in je belangrijke missie! Hij eindigde met een ferm:Good luck to you all! (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; idem in http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4; majoor Howard noemde het later graag zijn ‘ham and jam farewell’, cf. A.Williams, D-Day to Berlin, 2) ) Toen klom John Howard uiteindelijk zelf in het toestel dat vóór laatstgenoemde combinatie stond, Chalk 91, door soldaat Wally Parr zojuist als Lady Irene gedoopt. Hij had deze voorste en, indien alles zou gaan als gepland was, als eerste landende Horsa gekozen, omdat hij verwachtte dat het zwaartepunt van de Duitse verdediging bij de kanaalbrug zou liggen en zijn bevelhebberschap bij de coup-de-main dáar het belangrijkst zou zijn. (John Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen vam de Tweede Wereldoorlog, 362) De majoor stapte tussen sergeant Ollis en luitenant Brotheridge die naast de geopende glijdeur aan bakboord waren gezeten, door naar binnen. (Voor een foto van een naar boven open getrokken voordeur van een Horsa Mk.II, zie Cl.Smith, The History of the Glider Pilot Regiment, afb.6. Voor de toegewezen zitplaatsen in dit eerste zweeftoestel zie de tekening van Paul en Bart Heux, in: B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?, 23 naar gegevens van Denis Edwards) Hij bleef rechtop voorin staan en keek de ronde, van binnen eendeneigroen beschilderde romp in. Die lichte kleur van het interieur diende om claustrofobische gevoelens tegen te gaan. De majoor dankte ook hier zijn mannen. Aan zijn gezichtstrekken hebben zij niet veel kunnen ontdekken van zijn emoties: behalve dat het zwart was gemaakt als dat van hunzelf, was het op dit moment in de romp van het toestel zo goed als donker. Maar iets van een trilling in zijn luide stem liet er niet veel twijfel aan bestaan hoe betrokken hij zich bij hen allen voelde na de lange maanden van intensieve voorbereiding voor deze belangrijke, eervolle missie. (Cf. A.Williams, D-Day to Berlin, 2 die majoor Howard zelf citeert.) Howard nam daarna aan stuurboord plaats achter de cockpit tegenover de geopende bakboordeur, naast soldaat Stanley Watson, zijn eigen runner (koerier) die, behalve met diens persoonlijke uitrusting, ook met een lichte 2 inchmortier zat beladen. (A.Beevor, D-Day, 53; John Howard, in: http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00257.html: Britannica online: Normandy 1944: Personal History: John Howard, 1; volgens D.Howarth, Het epos van D-Day, 38 zat John Howard ‘op de zitplaats vlak naast de deur in het voorste vliegtuig’: een vergissing; alsook foutief op p.39:’naast hem …zat…luitenant Den Brotheridge’; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 30. Voor de juiste plaatsing van het 1e Peloton in Glider 1/Chalk 91 zie de opgave van Denis Edwards, uitgewerkt in tekening door Paul en Bart Heux in: B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 23. Hun telling der stoelen is overigens in tegenspraak met die voor een Horsa Mk.I in G.Bernage, J.-P.Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge, 6e Airborne. Jour J à Bénouville-Ranville, in: Historica. Nr. 34 Normandie 44 (Editions Heimdal, 1993), 30-31 waar te beginnen met de bakboordpilootzetel (nr.1) voor de eerste piloot steeds om en om wordt doorgeteld.)Men_of_1st_Royal_Ulster_Rifles%2C_1st_Airborne_Division%2C_demonstrate_the_2-inch_mortar%2C_29_August_1942._H23359.jpg

Luchtlandingsmilitairen behorende tot de Ulster Rifles die op 6 juni 1944 in Normandië zouden landen, trainen met een 2 inch-mortar (mortier). Ook Compagnie D ‘Ox and Bucks’ had enkele van deze granaatwerpers meegenomen. (https://forum.paradoxplaza.com/forum/threads/command-squad-2-inch-mortar.1018251/ )

Nadat luitenant Den Brotheridge en sergeant Stan Ollis (En niet Howard zelf zoals S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 87 beweert.) die deur en soldaat Wally Parr achterin de stuurboorddeur naar beneden dicht hadden laten glijden, conform de voorafgaande oefeningen, knikte Howard bevestigend tot de met een speciale, met brandvrije verf beschilderde leren crashhelm en microfoonmondmasker uitgeruste piloot Jim Wallwork die vragend en schuin naar hem omkeek vanachter het rechter pilotenstoeltje door de smalle hoge opening achterin de cockpit. 030

Twee Horsa-piloten.

Voor deze speciale gelegenheid waren de eerste piloten (senior pilot) van de drie Horsa’s die moesten landen bij de kanaalbrug, namelijk op de rechter stoel in de cockpit gezeten, niet op de standaard linker. Dit had te maken met het betere uitzicht op hun westelijk gelegen doel, wanneer na afkoppeling de landing –vanuit het noordoosten– zou worden ingezet. Voor de piloten die bij de Orne zouden landen lag hún brug precies in het zicht van de linker perspex cockpitruit bij nadering. (Zie daarvoor B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23. Voor de uitrusting van een Britse Horsa-piloot zie b.v. Cl.Smith, The History of the Glider Pilot Regiment, fig.6, maar vooral de kleurenplaten in Ph.Charbonnier (samensteller), 6 June 1944. Soldiers in Normandy (Histoire et collections. Poole, Dorset), 76 en W.Fowler, Pegasus Bridge, [24].) Wallwork richtte zich daarop via de dunne telefoondraden die door vliegveldmedewerkers moeizaam door de 350 voet lange, vuistdikke touwkabel was gevlochten, tot de formatieleider van de bommenwerpers, Wing Commander Duder: Alles klaar voor vertrek, sir! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 87. De sleepkabel was niet van metaal zoals slechts auteur H.K. von Keusgen beweerde en wat hij makkelijk had kunnen nagaan in b.v. het Musée Mémorial Pégasus.)

029

Intercomdraden in sleepkabel ingevlochten.

De leidende piloot antwoordde verstaanbaar, een teken dat de verbinding werkte, merkte Wallwork voorlopig opgelucht. Dat was namelijk, wist ook hij, regelmatig níet het geval geweest…(Vgl. daarvoor (overdrijvend) Frank Edwards –Ex Sergeant, Glider Pilot Regiment, in: http://www.assaultgliderproject.co.uk/Oral-Histories-files/755c84f744650d5afa74d1…, 1:’The tow-rope was usually very sturdy and was our only method of contact to the tow aircraft –it was supposed to have a telephone wire in it but it never worked.’ Na het debacle van Operatie Fustian tijdens de landing op Sicilië in juli 1943, had men geconstateerd dat o.a. de slechte communicatie tussen sleeppiloot en zweefvliegtuigpiloot diende te worden verbeterd.)

In de bommenwerpers werden benzinekranen en drukpompen voor de laatste maal gecheckt. 24 Merlin 22-motoren draaiden stationair met een oorverdovend geronk. De combinaties zouden vanaf de zijkant één voor één de startbaan opdraaien. Een flitsende, groene lichtkogel die het startsein beduidde, steeg op vanaf de rechthoekige, in natuurlijke camouflagekleuren geschilderde controletoren aan de rand van het veld. (Voor de lichtkogel zie piloot Howard, in M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 363)

Voorbeeld van een Halifax Mk. V-bommenwerper van No. 644 Squadron RAF op RAF-Tarrant Rushton, voorzien van D-day-strepen. Dit toestel LL312 9U-T heeft echter níet voor de coup-de-main-missie van majoor John Howard gevlogen. De romp is zwart geschilderd, de bovenzijde in camouflagekleuren matbruin en olijfgroen.(https://www.worldwarphotos.info/gallery/uk/raf/halifax/halifax-v-ll312-9u-t-644-sqn-at-tarrant-rushton/ )https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/2/28/HalifaxCutAway.jpg/880px-HalifaxCutAway.jpg

Cut away-model van een Halifax. Coll. London Science Museum. Gepubliceerd door Mike Young voor Wikipedia.(https://thereaderwiki.com/en/Handley_Page_Halifax )

horsa 003

  

Een lichtkogel wordt afgeschoten op een controletoren van een Brits vliegveld voor de start van vliegtuigen. Op de bovenste railing zit een sirene. (Film still) 034

Authentieke controletoren van vliegveld Tarrant Rushton, na de oorlog overgeschilderd in wit. Uit beeld gelaten hier is een modernere all round viewopbouw.horsa  peter bo 015

Standaard Britse controletoren uit de oorlosperiode in zgn.Micky Mousecamouflagekleuren.644. peruť RAF [1944-1946] - zdroj: Halley, James J.: The Squadrons of the Royal Air Force, Air Britain, 1980, ISBN 0 85130 083 9

Halifaxes A V (5) van 644 Squadron op vliegveld Tarrant Rushton in 1944. (https://www.armedconflicts.com/No-644-Squadron-RAF-t40109 )

In de voorste, zwartgeschilderde Halifax met witte invasie-strepen werden de gashendels geheel naar voren geduwd. Motorgeloei zwol aan, propellers draaiden op volle toeren, de geel geschilderde toppen ervan beschreven een bijna volle, in de nacht oplichtende cirkel. De Y-vormige sleepkabel spande zich langzaam. Het grote zweefvliegtuig kreeg een harde ruk onder de vleugels bij de steunen van het landingsgestel en zette zich schokkend en krakend in beweging. Daar gingen ze.

Wat zou in de gedachten omgaan van de achterblijvende kolonel Mike Roberts, de commandant die John Howard steeds in het volste vertrouwen alle mogelijke ondersteuning had gegeven die hij nodig achtte bij diens initiatieven tot zware trainingen en het inwinnen van zo nauwkeurig mogelijke militaire inlichtingen?

Het afvlaggen bij de start.644. peruť RAF [1944-1946] - zdroj: Halley, James J.: The Squadrons of the Royal Air Force, Air Britain, 1980, ISBN 0 85130 083 9

Halifax 5A van No. 644 Squadron RAF vertrekt met een Horsa op sleep vanaf RAF-vliegveld Tarrant Rushton in 1944.(htpps://www.armedconflicts.com/No-644-Squadron-RAF-t40109)

Horsa op sleep bij vertrek, computer-animatie.

Horsa bij vertrek, blik uit de cockpit.C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Horsa op sleep avond.JPG

Halifax-bommenwerpers slepen Horsa-zweefvliegtuigen.

Hoofdstuk 73.

5 juni 1944, D -1, late avond: Nederlandse 320 Squadron gebriefd over ‘een aanval’.

Op RAF-vliegveld Dunsfold, Surrey om 23:00 uur (Britse tijd) werden de Nederlandse bommenwerperpiloten en navigator-bommenrichters van het 320 Dutch Squadron middelzware B 25 Mitchell-bommenwerpers onder bevel van de 31-jarige commandant, luitenant-ter-zee Hugo Burgerhout gebriefd over een op handen zijnde aanval. Over ‘de invasie’ werd tegenover deze Nederlandse bemanningen nog steeds met geen wóord gerept!

B25 Mitchell-bemanning van de commandant van 320 (Dutch) Squadron, luitenant-ter-zee/vlieger 1e klasse Koninklijke Marine Reserve Hugo V.B.Burgerhout (2e van links); Hans van der Kop, waarnemer/bommenrichter (uiterst links); .M.Goudeketting, boordschutter (uiterst rechts) en H.J.A. van Lingen, boordschutter (2e van rechts). RAF-Dunsfold, 12 juni 1944.Dit toestel (geregistreerd als FR204/5) zal naar de Dives zijn gevlogen in de nacht vóór D-Day, binnenkomend in Normandië over het Pas de Calais, níet over Cabourg, de route van de zes Halifaxes en Horsa’s die Compagnie D tezelfdertijd vervoerden. Sergeant Louis Bernet verving op deze vlucht op D-Day schutter M.Goudeketting.(https://www.vriendennmm.nl/media/filer_public/24/30/2430df71-c924-4cf7-928a-4b8f4a10d0bc/spinner_53.pdf)

%7B0B584170-3750-4393-8392-EFB3F8489B1A%7D_nl-burgerhout_00319g

Luitenant-ter-zee/vlieger der 1e klasse van de Koninklijke Marine Reserve, overste Hugo Bur-gerhout, commandant van 320 Squadron (Dutch), RAF. Er vlogen ook enige Belgen bij. O-verste Burgerhout vloog eerder op een Dornier Do 24K-vliegboot tegen Japanners boven het toenmalige Nederlands Indië en wist zijn groep veilig naar Australië te krijgen onder moeilijke omstandigheden. Hij werd meermaals onderscheiden.

RAF-identiteitskaart (1942) van sergeant Louis Bernet behorende tot de Royal Dutch Naval Air Service (Koninklijke Marineluchtvaartdienst) en 320 Dutch Squadron RAF. Sergeant Bernet diende aan boord van de B25 Mitchell-bommenwerper van 320-commandant en piloot overste Hugo Burgerhout die op D-Day naar de brug over de Dives in de buurt van Caen meevloog samen met Nederlandse collega’s Hans van Lingen en Hans van der Kop. Bernet vloog behalve in andere verbanden, op 71 operationele Mitchell-vluchten.(https://www.sobatsbollenstreek.nl/Div%20rep%20-%20Vlieger%20Bernet-1.html)

Briefing: Nachtelijke bombardementsvlucht. Operationele vlieghoogte 1500 voet. Doel: een brug bij Caen van het allergrootste belang voor een uit te voeren operatie. Wordt doel niet gezien, dan bommenlast, vier bommen van ieder duizend pond, mee terugnemen. Bij Caen kan het half tot geheel bewolkt zijn tot op vlieghoogte. Geen navigatielichten gebruiken. Bij Caen is verschillend flak (luchtafweer) aanwezig, misschien Duitse nachtjagers en onderweg naar het doel nog wat flak.(H.J.E.van der Kop, D-Day. Het Nederlands vliegtuigsquadron 320 was erbij!, 131-132; https://marineschepen.nl/dossiers/D-Day-en-de-Koninklijke-Marine.html) Met ‘een brug bij Caen’ werd hier één der meer zuidelijke bruggen over de rivier de Dives bedoeld die niet door Britse of Canadese parachutisten zou worden opgeblazen in deze nacht. (H.J.E. van der Kop, D-Day. Het Nederlandse vliegtuigsquadron 320 was erbij!, 132-133. De brug over de Dives als doel staat vermeld in H.Moleman, ‘Een derde van die jongens is toen afgeknald, in: de Volkskrant 4 juni 1994, 17 en in: https://marineschepen.nl/dossiers/D-Day-en-de-Koninklijke-Marine.html.) Binnen de bebouwde kom van de stad Caen en op het noordoostelijk industrieterrein bij Colombelles lagen (en liggen) echter nog twee bruggen over het kanaal en de rivier Orne. De eerste was geschikt voor zwaar verkeer, de tweede toentertijd een lichte constructie. (Zij werden helaas niet vernietigd door geallieerde luchtaanvallen. Hiervan konden de Duitsers in Caen op en na D-Day alsnog gebruik maken om het kanaal over te steken in oostelijke of westelijke richting in geval van bedreigende geallieerde landingen aan de kust. Dit bombarderen van bruggen bij Caen over zowel de Dives, de Orne als vooral die over het kanaal van Caen nabij de industriehaven en het St.Pierre-bassin door geallieerde vliegtuigen bewijst mij vooral dat H.K.von Keusgens unieke stelling dat de havens van de stad Caen een hoofddoel in verband met geallieerde Nachschub waren vanaf D-Day (als enige malen verwoord in zijn Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014)) zonder historische waarde is. Bevoorradingsschepen kunnen natuurlijk geen door bommen ingestorte bruggen passeren, noch afgezien van engte en ondiepte van zowel de Orne als het kanaal.) Tegen de ochtend zou het wat drukker kunnen zijn dan gewoon!’, werd nog terloops en met understatement door een RAF-officier meegedeeld. Onder leiding van overste Hugo Burgerhout liep zijn bemanning -waarnemer Hans van der Kop en twee boordschutters- daarna beladen en bepakt naar de gereedstaande B25-Mitchell bommenwerper. Van der Kop legde zijn navigatieschema’s vast op volgorde klaar. De vertrekprocedures volgden rap:

Taxitijd in 3 minuten. Intercomcheck.

Okay!

Navigatielichten?’

-‘Okay!

Schutters-check.

-‘Boventoren okay!

-‘Bottom turret-check.

-‘Ja!

Nou, dan gaan we maar weer’, verzuchtte Burgerhout en stuurde zijn met bommen beladen toestel richting één der drie in een typische A-vorm gelegen betonnen startbanen van RAF-Dunsfold. ‘Overlord’ was óok voor deze weliswaar in het ongewisse gelaten Nederlandse vliegers in gang gezet. (Hans van der Kop naar: https://marineschepen.nl/dossiers/D-Day-en-de-Koninklijke-Marine.html; https://www.vriendennmm.nl/media/filer_public/24/30/2430df71-c924-4cf7-928a-4b8f4a10d0bc/spinner_53.pdf; cf. Nico Geldhof, De Operaties van 320 Squadron, Royal Dutch Navy Air Service 1940-1946 (Uitgeverij Geromy BB.v., Nieuwegein, 2006)

https://dunsfoldairfield.org/wp-content/uploads/2017/03/1940sairfieldmap-741x1024.jpg

RAF-Dunsfold in de oorlogsperiode in schetstekening met annotaties.((https://dunsfoldairfield.org/tag/canadian-air-force/)Geen fotobeschrijving beschikbaar.

B25 Mitchell IIbomber B-NO op RAF-Dunsfold met 320 Squadron-bemanningsleden. Dit toestel vloog echter níet met overste H.Burgerhout naar de Divesbrug bij Caen op D-Day. V.l.n.r.: vliegtuigtelegrafist sergeant L.A.G. Koymans; boordschutter reserve-2e luitenant Ralph Morpurgo; reserve-1e luitenant-Marine Luchtvaart F.J. Vijzelaar; officier navigator/bommenrichter 3e klasse Hans J.E. van der Kop. Op de neus van dit meermaals gefotografeerde toestel staat het opschrift Ouwe Jongens bij de nose art alsook 23 bommen ten teken van 23 voltooide bombardementsvluchten. Datum: 1943-1944. Collectie / Archief Fotocollectie Anefo / RVD Londen Positieven Reportage / Serie [onbekend]; archiefnr. 2.24.01.02. https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/fotocollectie/ad81ee8e-d0b4-102d-bcf8-003048976d84) De operaties van 320 squadron

North American B25 Mitchells van 320 Dutch Squadron voorzien van zgn. invasion stripes. Naar omslag van Nico Geldhof, De Operaties van 320 Squadron, Royal Naval Dutch Air Service 1940-1946 (Uitgeverij Geromy B.V. Nieuwegein, 2006).https://www.bol.com/nl/nl/p/de-operaties-van-320-squadron/1001004005076472/?bltgh=nyzk74PyhxOD1ZZfQdZPHw.2_25.28.ProductImage)

Een North American B 25 Mitchell-bommenwerper van 320 Dutch Squadron van basis RAF Dunsfold, Surrey vliegt hier operationeel boven de rivier de Orne en het Hérouville-bassin onder Caen, Normandië op 22 juni 1944.

Hoofdstuk 74.

Deelnemers bruggenstrijd (Coup-de-main) van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, betrokken Horsa-piloten van het GPR alsmede bemanningen der Halifaxsleepvliegtuigen

Wing Commander Derek Harvey Duder (DSO, DFC) (Dienstnummer RAF 70192. https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205450007; Onderscheiding i.v.m. bevrijding van België onder kop Acting Wing Commanders: RAF Derek Harvey Duder, in: Third Supplement to the London Gazette June 24, 1947, in: http://www. london-gazette.co.uk/issues/37998/supplements/2937/page.pdf. Met voorletters D.H.Duder en alle onderscheidingen in Royal Air Force. WWII 38 Group Squadrons Reunited: 298 Squadron, in: http://www. raf38group.org/298squadron, 2; GPR-beladingslijst, copie in B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 27; Phil Hill, Tribute to Grandfather’s Finest Hour at Pegasus Bridge, in: http://www. somersetcountygazette.co.uk/news/tauntonnews/4411969.tributetograndfathersfinesthouratpegasusbridge; [Anoniem], D-Day: Normandy 1944-British Airborne East of river Orne, in: http://www. 6juin1944.com/assaut/aeropgb/en-page.php?page=tonga, 1; http://www.rafcommands.com/database/awards/details.php?qnum=70192&qname=DUDER; http://www.644vgs.org/644history.pdf, 7; website van Tarrant Rushton Airfield; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; Jim Wallwork in: Supplement to Aviation Monthly (1994); RAF Commands, in: http://www. rafcommands.com/cgibin/dcforum/dcboard.cgi?az=showthread&om=1…,1; cf. [Anoniem], 38 and 46 Groups RAF and RASC Air Despatch Units: 38 Group in: http://www.pegasusarchive.org/arnhem/orderraf.htm, 1 en https://www.pegasusarchive.org/arnhem/batt_644.htm.) gold –nogal onverwacht- als pas op vliegveld Tarrant Rushton met zweefvlieger Jim Wallwork getraind hebbende bevelhebber van deze Bommenwerpersgroep 38. (Norbert Hugedé, Le commando du pont Pégase (Éditions France-Empire. Paris, 1985), [11] beweert als enige dat de leidende bommenwerperpiloot voor de coup-de-main Bob Stodley was. Dit was in feite de Halifax-tug pilot met wie Horsa-piloot Jim Wallwork wel enige tijd had getraind op vliegveld Netheravon bij Bulford, maar níet op Tarrant Rushton. Stodley maakte geen deel uit van de coup-de-main-vlucht.)

Wing Commander Derek Harvey Duder (DSO, DFC) gefotografeerd vóór een Halifax-bommenwerper.Coll. IWM Londen, CH 10377. (https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205450007 )

Zijn bemanning, voor deze speciale gelegenheid overgenomen van piloot Flight Lieutenant Barren (Waarvoor zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 274, noot), bestond uit navigator P/O J.W.McLaren (N.Barber, ibidem, 274 geeft: J.D.McLaren) bommenrichter (air bomber) sergeant E.Bappin (N.Barber, ibidem, geeft: Sgt E. Lapping), draadloze radioseiner Flight Lieutenant G.D.Palmby, Flight Sergeant H.A.Newling en staartschutter Flight Sergeant A.B.McCullum. Derek Duder sleepte in zijn Halifax-bommenwerper Mk.II A5, gecodeerd in grote rode rompbelettering naast de rood-geel-donkerblauwe RAF-roundel als 8T-G van het 298 Squadron en geregistreerd met het serial number LL355, het zwarte Horsa-zweefvliegtuig met Tarrant Rushton-nummer Chalk 91 (667 als GPR-registratie) (Zo ook op het monument met namenlijst van 1e Peloton bij het Musée Mémorial Pégasus) met achterop de romp het rode registratienummer PF 800, kortweg Glider Number 1 van Staff-Sergeants piloot James (Jim) Horley Wallwork (Dienstnummer 903986. Als Jim Wallwork in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 14, 39-40 en passim; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 11 en passim; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, Index, 198; rang en achternaam in GPR-lijst en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6; Kent Spencer, Decorated D-Day glider pilot dies in hospital in White Rock, in: http://www.theprovince.com/…/story.html (d.d. 25-01-2013; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 6; 82; 86) C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\E4AB9BDB.tmp

Staff Sergeant James (‘Jim’) Wallwork (https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog/Jimmy_Wallwork_1.htm)

en co-piloot/navigator John Alfred Ainsworth (Dienstnummer No.T/81376 (Volgens http://www.pegasusarchive.org/sicily/johnalfredainsworth.htm (Staff Sergeant John Alfred Ainsworth) en Supplement to the London Gazette, 23 december 1943, p.5573 (gepubliceerd op Internet). Voor Ainsworth zie voorts S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20, 21, 26 en passim; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212. GPR-debriefing in Dives River Bridge-Wild Bill Guarnere. Community, in http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; 61 index; https://www.facebook.com/chalklh/posts/remembering-sgt-johnnie-ainsworth-gprit-is-often-overlooked-that-sgt-ainsworth-a/23577468378. Níet te verwarren met de Britse D-day-veteraan John Ainsworth van het Fourth Durham Survey Regiment Royal Artillery, voor wie zie: https://www.dailymail.co.uk/news/article-3734478/The-kindness-strangers-D-Day-veteran-95-flooded-heart-warming-cards-world-friend-a )

die 25 Platoon (1e Peloton) (Peloton D 25 in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; namenlijst in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23; foutief genummerd als No.22 Platoon, D Company 2nd Bn OBLI with RE attached in GPR-lijst) vervoerde:

Major Reginald John Howard (1e officier in bevel, compagniescommandant; hoofdkwartier) (Dienstnummer: 155710. https://en.wikipedia.org/wiki/John_Howard_(British_Army_officer); Volledige naam in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 2; als Maj John Howard in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2,195-196 index; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 244 Index; W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 Index, en in de meeste literatuur; als Maj.Howard op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25; als Major Howard in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1; als Coy Comd. Maj Howard aanwezig bij 1e peloton en Horsa nr.1, in: http://ww2talk.com/forums/index.php?app=core&module=attach&section=attach&attachid=50012),

010

Major John Howard (Foto recent ingekleurd)

Corporal Edward (Ted/’Tapp’) Tappenden (draadloos seiner, hoofdkwartier) (Achternaam zo gespeld in GPR-lijst; S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 44, 103-105; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; als Cpl Tappenden in W.Fowler, Pegasus Bridge, 64, index en op groepsfoto van Compagnie D uit december 1943. Foutief gespeld Tappendan in http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexl.html, 3; foutief als ‘le radio Ed Tappenden’ in http://www.plagesdu6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.htmlmet slechts koosnaam als Corporal Ted Tappenden in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, Index, 198; Michael Tappenden, Pegasus to Paradise (Acorn Independent Press Ltd., 2013), passim (‘Ted’) en in http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=2368&st=60, 3. Met foutieve rang als L/Cpl Tappenden in http://ww2talk.com/forums/index.php?app=core&module=attach&section=attach&attachid=50012. Geheel foutief als ‘korporaal Tuppenderry’ in M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 367, kritiekloos overgenomen door ‘Anniesblog’, in: https://normandydddayblog.wordpress.com/2013/07/01/le-memorial-pegasus-major-john-howard, . Op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25),mp 40 013

Corporal Edward (‘Ted’) Tappenden

Lieutenant Herbert Denham (Den(ny)) Brotheridge (pelotonscommandant) (Dienstnummer 237676. Voor dienstnummer zie b.v. foto van zijn grafkruis in Historica 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 29. W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 index. Met initialen H.D. op grafsteen in Ranville, naar foto in W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.I, 258; ibidem, 227; als Lieutenant Herbert Brotheridge in ibidem, 258, daarentegen als Lieutenant ‘Den’ Brotheridge in ibidem, 259. Denham in J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 20, daarentegen foutief als Denholm in ibidem, Index, 196 en in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234, Ch.4, n.1; als Lieutenant Herbert ‘Den’ Brotheridge in G.Ramsay (ed.), D-Day. Then and Now, vol.I, 258; vol. II, Index. http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1: Lt Brotheridge. Op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25. Foutief als Denham H.Brotheridge in http://www. americand-day-eyewitnessesbrotheridgedenham)

Den and Margaret Brotheridge

Lieutenant Herbert Denham (‘Den’) Brotheridge ten tijde van zijn huwelijk, 1940.(https://www.bbc.com/nes/uk-england-27610572)

Sergeant Stan (Bob) Ollis (pelotonssergeant) (Voornaam Stan alleen in J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, Index, 197 en nog met vraagteken in http://www/britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm. Rang en achternaam in ibidem, 124; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 179; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; D.Edwards, ibidem, 224 geeft rang, bijnaam en achternaam. Op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24),

Sergeant Stan (‘Bob”) Ollis, compagniesfoto december 1943.

Corporal David (‘Cobbler’) Caine (commandant 1e sectie), (De Index in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 196 verwijst naar deze korporaal zeker met verkeerde rang als Caine, Private David (Cobbler), maar met juiste rang in: ibidem,124. Ook gespeld als Caine in GPR-lijst, in D.Edwards, The Devil´s Own Luck, 212 (Index); W.Fowler, Pegasus Bridge, 22  en in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 124; rang, bij- en achternaam Caine in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; Rang en achternaam Caine op marker met namenlijst van 1e Peloton bij Musée Mémorial. Pégasus; Achternaam foutief gespeld als Cain op compagniesfoto uit december 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24. Geheel foutief gespeld als Kane in S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 126; 140 en aldaar eveneens foutief als ‘sergeant’ benoemd; met functie in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23)

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Caine, corporal Cobber.JPG

Corporal David (‘Cobbler’) Caine;Compagniesfoto december 1943.

Corporal Webb (commandant 2e sectie) (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 53, 212; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26; met functie in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23. Níet te verwarren met Lance Corporal Leslie Webb van het Hampshire Regiment die sneuvelde op 14 juni 1944 en ligt begraven op Milton Cemetery, Portsmouth, cf. https://nl.findagrave.com/memorial/57626697/leslie-webb of met Lance Corporal Leonard (‘Len’) James Webb van de Green Howards die stierf op 11 juni 1944, cf. http://www.fallenheroesofnormandy.org/Servicemen/Detail/5592)

Corporal Webb Compagniesfoto, december 1943

Jack (Voornaam naar S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 index) (Bill) (Bijnaam naar D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 56-58; Jim Wallwork in Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 19 en voor- en bijnaam samen in IWM Sound Archive reference: 11564 Reel 3 = www.thierpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5 ) Bailey (commandant verkenningssectie) (GPR-lijst; compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d‘ya do in the war, dad?”, 25; met functie in B.Parr, ibidem, 23; met foute rang alsSgt. Jack “Bill” Bailey In S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19);

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\bailey.JPG

Corporal Jack (‘Bill’) Bailey

Lance-Corporal Thomas (Tom) G. Packwood (i/c bren gun) (Voornaam Thomas naar http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-harry-clark.htm, 7 en ‘Tom’ in: http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=2368&st=60, 3; beide initialen en afgekorte voornaam in: http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 6 (T.G.’Tom’ Packwood); met veteranenfoto (2002) in: Pegasus Bridge Veterans, in: http://www. bletchleypark.org.uk/content/visit/attractions/oxfbucks.rhtm, 1 en 4; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24; met functie in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23), SAM_9552

Lance-Corporal Thomas (‘Tom’) Packwood

Lance-Corporal Frank Leslie Minns (i/c bren gun) (Volledige naam en rang: https://www.paradata.org.uk/people/frank-l-minns en in: http://www.inmemories.com/Cemeteries/herouvillette.htm. Voornaam Frank naar D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 53, 65-66, 72, 212, 236; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; Minns op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26); aanwezigheid in Compagnie D min of meer herbevestigd door zijn eregraf in Herouvillette, cf. foto op geciteerde website;

http://www.inmemories.com/Cemeteries/Herouvillette%20MinnsFL1.jpg

Lance-Corporal Frank Leslie Minns(http://www.inmemories.com/Cemeteries/herouvillette.htm)

Privates (Swill) Baalham (1e sectie) (Als Baalham in GPR-lijst en in namenlijst op monument bij Musée Mémorial Pégasus. Met bij- en foutieve achternaam Baalam op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26 en in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 223 (dan bevorderd tot Lance Corporal). Als Pte Baalam met functie ook in B.Parr, ibidem, 23; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; foutief als ‘Swill’ Balham in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 81),

Private (‘Swill’) Baalham met verkeerd gespelde naam op compagniesfoto, december 1943

Bates (2e sectie) (Als Bates in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; Pte Bates in namenlijst van 1e Peloton op monument bij Musée Mémorial Pégasus en naar D.Edwards in B.Parr,“What d’ya do in the war, dad?”, 23 daar ook met genoemde functie; http://www.americandday.org/D-Day/PegasusBridge.Orderofbattle.html, 1. Met vraagteken als Bates? in GPR-lijst),

Private Bates,Compagniesfoto, december 1943

Francis Louis (‘Frank(y)’) Bourlet (verkenningssectie, scherpschutter) (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Voornaam in: http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6; Imperial War Museum (London) Sound Archive reference: 27247 Reel 5 & 6 (January 2005) = http://www.iwm.org.uk/collections/iterm/object/80024851, 1-2; http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM-Internetpublicatie), Account 2; met veteranenfoto (2002) in Pegasus Bridge Veterans, in: http://www. bletchleypark.org.uk/content/attractions/oxfbucks.rhtm, 4; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25, achterste rij, 1e van rechts; met functie in B.Parr, ibidem, 23; foto’s van bejaarde Bourlet in: https://mail-attachment-googleusercontent.com/attachment/?ui=2&ik=509ba01488&view=att&th=13ee6150bc797c6…, 1; Roy Bailey, 18 November 2013-D-Day Veteran Visits Museum, in: The Royal Green Jackets Museum News Pages, in: http://www.rgjmuseum.co.uk/pagesnews/news044.asp, 1-4’; https://www.bbc.com/news/av/uk-england-hampshire-44534967.),

Private Francis Louis (Frank) Bourlet, ca.1940-1942 (WW2: Funeral held for Pegasus Bridge D-Day Veteran-BBC News, in: https://www.bbc.com/news/av/uk-england-hampshire-44534967 )SAM_9551

Private Francis Louis (‘Frank’) Bourlet, compagniesfoto december 1943.

Leslie (‘Les’) Chamberlain (pelotonshospik; brancardier) (Dienstnr. 5771840. GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s own Luck, 201 met afgekorte voornaam Les Chamberlain; zo ook in: http://www.britsharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; met namen en functie in Peter Liddle, Interview with Leslie Chamberlain Concerning His Experience as a Soldier During WWII, part 1-2, in: http://www. paradata.org.uk/article/852/related/2140, 1-2 en http://www. paradata.org.uk/article/852/related/2142, 1-4. Als tot 2004 overlevende veteraan L.Chamberlain genoemd in BBC-WW2 People’s War -A Forum Conversation in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/F134859?thread=381820, 2; foto van geheim rapport I.S.9/WEA/2/34/187 gedateerd 12 augustus 1944 aangaande ontsnapping uit Frankrijk van Pte Leslie Chamberlain en bevattende foutieve namenlijst van 1e Peloton, in: http://ww2talk.com/forums/index.php?app=core&module=attach&section=attach&attachid=50012. Afgebeeld op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24; als hospik in ibidem, 23)https://www.britisharmedforces.org/graphix/wallwork/dco_ox_600.gif

Private Leslie Chamberlain, hospik (Compagniesfoto, december 1943)

Denis (In N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 322 (index)) consequent fout gespeld als Dennis)(Eddy) Edwards (2e sectie), scherpschutter (Voor- en bijnaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck; Denis Edwards, A Time to be Born, A Time to Live and a Time to Die, in: http://www. bs/ns/natdenisedwards.htm; als Denis ‘Eddie’ Edwards in: http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 6; Foutief als D.E. Edwards in IWM Document reference: 78/68/1 = http://www. theirpast-yourfututre.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 1; A.Williams, D-Day to Berlin, 2; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26; foutief als Private Dennis Edwards, maar ook correct als Denis Edwards, in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1; zijn webnaam zou tientallen jaren na de oorlog pegasuseddie worden),

Private Denis (‘Eddy’) Edwards (Foto naoorlogs ingekleurd)

William (Bill(y)) Gray (Brengunner) (Voornaam William in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natharryclark.htm, 7; als Wm ‘Bill’ Gray in: http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6; als Bill Gray in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 150; met veteranenfoto (2002) in Pegasus Bridge Veterans, in: http://www. bletchleypark.org.uk/content/attractions/oxfbucks.rhtm, 4; met koosnaam in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, passim; C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 108; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [49]; W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 index; als Pte Gray met wapen in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23. Foutief gespeld als Grey op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, 2e rij, eerste van links)C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Gray, Billy.JPG

Private William (‘Billy’) Gray

Charley (Charlie naar S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 195 index) (Gus) (naar D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 57, 99, 235) Gardner (verkenningssectie; brenschutter) (N.b. Ch.Gardner ontbreekt ten onrechte in de passagierslijst die Denis Edwards vermeldt in The Devil’s Own Luck, 212; hij staat wel in de GPR-lijst, ook gepubliceerd in B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”’, 27. Deze soldaat Gardner moet niet worden verward met Private Frank (‘Col’) Gardner 08, zie Edwards, ibidem, 155, 157, 237; onduidelijk wie wie is op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25 en 26, omdat laatste 2 cijfers van hun legernummers niet zijn toegevoegd. Mogelijk is de Gardner van p.26, afgebeeld naast Denis Edwards, Charley Gardner, omdat beiden tot het 1e Peloton behoren. Foutief als Charlie Gardiner in J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries , ill.27 (bijschrift), hoewel correct gespeld in ibidem, 197, Index), C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Gardner, Charly ('Col') 15 juli 1944, Herouvillette.JPG

Private Charley(‘Gus’) Gardner in Herouvillette, 15 juli 1944.

E. (Paddy) ODonnell (verkenningssectie), scherpschutter (Bijnaam als voornaam in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 173, 179, 191 en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 81-82. Voorletter en bijnaam naar D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 112-114, 120-121, 123, 212; GPR-lijst; presentie en foutief gespelde achternaam ODonell naar Frank Bourlet in IWM-Internetpublicatie http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, achterste rij, eerste van rechts), C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\O'Donnell, paddy.JPG

Private E. (‘Paddy’) O’Donnell

Private E. (‘Paddy’) O’Donnel lIn St.Côme, eind juli 1944.(D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8, detail, bewerkt)

Walter (Wally) Robert Parr (verkenningssectie, scherpschutter) (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, passim; GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 57, 111-115, 121, 212, 224, 237. Carrière beschreven door zoon Barry Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”. Initialen in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6-7; interview met W.Parr in Marcus Wisse, Geen oorlogsromantiek op D-Day, in: http://www. eo.nl/tijdschriften/page/GeenoorlogsromantiekopDDay/articles/articl…, 1-4),

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Parr, wally.JPG

Private (voordien Corporal) Walther (‘Wally’) Parr

Tilbury (2e sectie; brengunner) (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; als Pte Tilbury met functie in Barry Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 23),

Private Tilbury, compagniesfoto, december 1943.

Stan Watson (koerier van bevelhebber; 2 inch mortier) (Stan Watson in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 7; http://www.battleships-cruisers.co.uk/product.php?ProdID=18562, 17-18; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; GPR-lijst. N.b. een genist Cpl. Watson (RE) bevond zich in dit zelfde toestel),

Private Stan Watson

Denny White (2e sectie) (Met voornaam in D.Edwards, The Devils Own Luck, 222 als maat van Harry W. (Nobby) Clark; GPR-lijst; Pte White in B.Parr,“What d’ya do in the war, dad?”, 23 met functie; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25, 2e rij, eerste van rechts),

Private Denny White Compagniesfoto december 1943.(https://www.paradat.org.uk/media/2088, detail)

Windsor (1e sectie) (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; GPR-lijst; met functie in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23; gespeld als Winsor op compagniesfoto 1943, in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26, 1e rij, 2e van rechts);

Private Win<d>sor,Compagniesfoto december 1943

Jackson 08 (1e sectie) (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 (alle met onderscheidingsnr.); met functie in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, achterste rij, eerste van links)

Private Jackson (08) Compagniesfoto december 1943.

alsmede vijf Royal Engineers (RE)/genisten:

Corporal Watson; (Voor de voornaam vgl. boven: Stan (?) Watson; Para-genie Captain Jim Lockey meende na de oorlog dat luitenant Bence met wie hij contact diende te maken vanuit Ranville, bij de kanaalbrug was geland en daar had gevochten. In werkelijkheid was lt. Bence bij de Ornebrug aanwezig geweest en Cpl. Watson sectieleider bij de kanaalbrug.) en

Sappers Danson (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212 en in GPR-lijst),

Ramsey (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212 en in GPR-lijst),

Harry Wheeler (Volledige naam in http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3; https://www.facebook.com/381158652349916/posts/the-families-of-sappers-of-the-249th-re-named-below-follow-us-company-headquarte/522889054843541/; https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/. Achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212 en in GPR-lijst)

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Wheeler, harry (sapper).JPG

Sapper Harry Wheeler (https://zh-cn.facebook.com/PegasusBridgemovie/photos/kindly-sent-to-us-by/1686243534980693/)

en

Yates (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212 en in GPR-lijst).

(Voor een foto van de huidige marker met namen van leden van het 1e Peloton/25 Platoon bij het Musée Mémorial Pégasus met de oude kanaalbrug te Bénouville, zie nu http://www.pegasus-parr.co.uk/images/june2009/118.jpg, 1.

N.b. : Van D Coy 25 Platoon (1e Peloton) maakten Privates Saunders, Fry, Taylor, Whale en Wilks alsmede Sergeant Page géén deel uit van de coup-de-main volgens Denis Edwards in : http://www.pegasusarchive.org/normady/repCoupdeMain.htm. N.b. gewoon soldaat Whale komt toch foutief voor in namenlijst van 1e Peloton (dan gespeld als Pte Wale) die Leslie Chamberlain van dat peloton aan een Britse inlichtingenofficier doorgaf op 12 augustus 1944, waarvoor zie http://ww2talk.com/forums/index.php?app=core&module=attach&section=attach&attachid=50012.

Aanvankelijk had ik Private ‘Darky’ Baines toegevoegd aan het 1e Peloton van Lt. Brotheridge op grond van het feit dat soldaat Wally Parr uit hetzelfde peloton met hem zou hebben gesproken vóór de start op het vliegveld Tarrant Rushton, op het moment dat de manschappen hun gezicht met camouflageroet moesten zwart maken. Althans zo schilderde S.E.Ambrose het plaatje in zijn boek Pegasus Bridge2. Ambrose werd daarin nog in 2018 trouw gevolgd door auteur Giles Milton in diens D-Day: The Soldiers Story (John Murray Publishers/Hachette UK. London, 2018). Soldaat Baines leek daarin op weg naar Normandië te zijn. Op de definitieve (?) namenlijst van Compagnie D, samengesteld na enkele jaren gedegen onderzoek op initiatief van Project65 en thans opgesteld bij het Musée Mémorial Pégasus, komt de naam Pte Baines echter niet voor in het 1e Peloton. Hij ontbreekt ook in andere namenlijsten. In de GPR-beladingslijst plaatst men nog een vraagteken achter de naam Bates, zodat ik eerst aan een naamsverwarring, c.q. hoorfout dacht, maar inmiddels is vanuit Engeland meegedeeld dat soldaat Baines uiteindelijk niet naar Bénouville is meegevlogen in de late avond van 5 juni 1944. Mogen we hieruit concluderen dat hij, zoals anderen van Compagnie D, vóór 5 juni was overgeplaatst naar de hoofdmacht die per glider landde noordwestelijk achter Bénouville in de late avond van 6 juni 1944? Aangezien soldaat Bates wél meeging naar de kanaalbrug, laat het overgebleven aantal inzittenden van Horsa nr.1 niet toe te speculeren dat soldaat ‘Darky’ Baines de op het laatste moment vóór opstijgen vanaf Tarrant Rushton gedeserteerde militair van Compagnie D was. Bijnaam en achternaam ‘Darky’ Baines vindt men in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 86; zelfde achternaam van zwarte soldaat evenzo gespeld op compagniesfoto uit 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, bovenste rij, derde van rechts.

Warrant Officer A.K. Berry ([Anoniem], D-Day : Normandy 1944 –British Airborne East of river Orne, in : http://www. 6juin1944.com/assaut/aeropgb/enpage.php?page=tonga, 1; rang en achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213 ; http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1. Foutief als WO A.K.Kerry, in : http://www. 644vgs.org/644history.pdf, 7) sleepte Horsa Nr. 2 in 298 Squadron-Halifax LL 335 (http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1; Max Lambert, Victory. New Zealand Airmen and the Fall of Germany (Harper Collins Publishers. Australia, 2014), Ch.2) met rode rompbelettering 8T-K. Zijn bemanning : navigator Flight-Sergeant J.Roberts, bommenrichter P/O A.E.Letts, radioseiner Flight-Sergeant E.White (Royal Canadian Airforce), staartschutter Sergeant J.Stewart, tweede of staart- schutter Flight-Lieutenant W. Des Reevely (Royal New Zealand Airforce) (Met voornaam Des in Max Lambert, Victory. New Zealand Airmen and the Fall of Germany (Harper Collins Publishers . Sydney, 2014), Ch.1 ; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 274 ; met initialen in M.Lambert, ibidem,), Ch.2 waar auteur beweert dat W.D.Reevely de enige Nieuwzeelander onder de zes Halifax-bemanningen was, wat elders niet wordt bevestigd) en boordwerktuigkundige Sergeant K.W.Austin (Royal New Zealand Airforce).

De tweede Horsa met registratienummer LW 943, Glider Nr. 2/Chalk 92 met piloten Staff Sergeants Oliver Frederick Boland (Legernummer 2582663. Tweede voornaam naar grafsteen, in: https://militaryimages.net/media/oliver-frederick-boland.121592/. Als SSgt Oliver Boland in W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 index. http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6. IWM Sound Archive reference: 11551 Reel 2 = http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE: D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 3; als Staff Sergeant Oliver Boland in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1)C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\St.Sgt. Oliver Boland 1945.JPG

Staff Sergeant Oliver F. Boland

en navigator Staff Sergeant Philip (Phil) Allan (‘Bruce’) Hobbs (Legernummer 6897785, in: http://en.ww2awards.com/person/49231, 1 (Aangaande onderscheiding met DFM en met spelling Phillip Allan Hobbs); maar met legernummer 877785 in: http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6. De naam werd opgegeven met de bijnaam als S/Sgt Phil A. “Bruce” Hobbs door zijn neef Felix Jackson (felix.jackson@ntlworld.com). Met foutieve rang en alleen bij-en achternaam als Sergeant Bruce Hobbs, in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1. Als sergent-chef Hobbs in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26. Foutief als Phil Hobles in http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harryclark.html, 3) C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\St.Sgt. Phil Hobbs 1945.JPG

Staff Sergeant Phillip Alan (‘Phill’/’Bruce’) Hobbs

vervoerde het 2e Peloton: (GPR-lijst: No.24 Platoon, D Company 2nd OBLI with RE attached): (In http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3 verkeerd weergegeven als :’Horsa glider No 91 carried 24 platoon commanded by Lt David Wood’; correct echter in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4)

Lieutenant David James Wood, (Initialen in: http://www. perso.wanadoo.fr/passion.histoire/paraoxbuc.htm, 3 en in W.G.Ramsey (ed.) D-Day. Then and Now, vol.I, 227; volledige namen op CD, Track 1 in R.Holmes, D-Day. Van Operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs); achternaam ook op compagniesfoto uit 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25 voorste rij, 4e van links; op veteranenfoto (2002) in Pegasus Bridge Veterans, in: http://www. bletchleypark.org.uk/content/visit/attractions/oxfbucks.rhtm, 4, 6 en 8. Met foutieve initiaal als le lieutenant David B.Wood in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26. http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1: ‘Lt David Wood (now Col Wood MBE)’; Frank Bourlet van het 1e Peloton wil in IWM Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2:..[I] also know that 24 Platoon, David Woods platoon which was the 3rd glider in…’) niet zeggen dat Wood in Nr.3 zat, maar dat Horsa Nr.2 als derde toestel aan de grond kwam. Dat is echter onjuist. Horsa nr.3 zweefde nog over de gelande nr.2 heen en landde tussen nr. 1 en nr. 2 in. Met rang en voornaam David in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 199, index; rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; Niet te verwarren met soldaat Wood (sic; lees: Woods) als op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25 achterste rij, 3e van rechts)C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Wood, David.JPG

Lieutenant David Wood, ws. 1942.

Lieutenant David Wood,Compagniesfoto, december 1943

Sergeant Leather, (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; Presentie mondeling bevestigd door Cpl. D.Wood op CD bijgesloten in R.Holmes, D-Day en in http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/F134859?thread=381820, 4 (Message 13); op compagniesfoto uit 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24; GPR-lijst; http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1; zie voor sgt. Leather ook onze Inleiding.)

.

Sergeant Leather; compagniesfoto december 1943

Corporals Charles Henry (militaire bijnaam:Claude; familiaire bijnaam: ‘Curly’) Godbold (Legernr. 2033311. Volledige naam en rang slechts in http://www. du102w.dub102.mail.live.com/mail/InboxLight.aspx?n=1385158681, 1 (met foto; een officieel militair bericht aan hem is aldaar (p.2) echter geadresseerd als M(ister) H. G (? voor C.?) Godbold die dan is gepromoveerd tot sergeant. Familiebijnaam en contemporaine foto in: https://vocal.media/poets/curly. Rang en achternaam in GPR-lijst; als Cpl Claude (?) Godbold in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm. Als le caporal Godbold in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 143-145. Foutief gespeld als Corporal Godbolt in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 179; evenzo, zonder rang, maar met bijnaam als Claude Godbolt in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 48. Als Claud Godbold ook in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 103. Rang, bij– en achternaam (Godbold) ook genoemd in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; 61 index en door Harry Clark van het 2e Peloton in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24 voorste rij, 2e van rechts),

Corporal Charles Henry (‘Claude’) Godbold. Compagniesfoto, december 1943.https://res.cloudinary.com/jerrick/image/upload/f_jpg,q_auto,w_720/5f89f40f5dba82001ce86588.jpg

Corporal Charles (‘Claude’) Godbold (https://vocal.media/poets/curly )

Cowperthwaite (GPR-lijst; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24)

Corporal Cowperthwaite Compagniesfoto, december 1943

en

Ilsley (? Als Cpl Ilsley in GPR-lijst; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 272; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213 en W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Als Ilsey op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26 op 2e rij, eerste van rechts.);

Corporal Ilsley,Compagniesfoto, december 1943

Lance-Corporals Arthur (Robbo) Roberts (GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Volledige naam in http://www.britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 7; met zelfde rang in: Pegasus Bridge,Veterans, in: http://www.bletchleypark.org.uk/content/visit/attractions/oxfbucks.rhtm, 1; waarschijnlijk dezelfde als Private Arthur Roberts, vermeld in http://www.britisharmedforces.org/blirreg/ns/natharryclark.htm, 7 en als Arthur Roberts in: http://www.britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 6; als Lance Corporal Arthur Roberts in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5, 45, 87,103, 134, 198 en 202. N.b.: een geniesoldaat Roberts is echter uit Horsa # 3 bekend!)

Lance Corporal Arthur (‘Robbo’) Roberts(N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87, detail)

Jack (‘Smacker’) Drew (Rang, volledige naam en bijnaam slechts in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1. Als L/C Drew in de lijst voor het 2e Peloton bij D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213. Rang, bij- en familienaam in D.Edwards, ibidem, 141. Niet te verwarren met Pte Alfred Charles Drew van de Ox and Bucks die was gesneuveld op 14 juni 1944 volgens http://www. ornebridgehead.org/roll2OxBucks.htm, 2: niet alleen verschillen rang en naam, ‘onze’ LCpl Drew van Compagnie D zou pas zijn gesneuveld op 19 augustus 1944 bij Varaville (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 141, maar daar is het 2e Peloton van Compagnie D nooit geweest), dan wel op 17 augustus 1944 (Edwards, in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1 en deze datum volgens naschrift op compagniesfoto van decemer 1943)

Lance Corporal Jack (‘Smacker’) Drew.(Compagniesfoto, december 1943)

Privates Albert (Chubby) Chatfield (batman (‘verzorger’) en runner (‘koerier’) van Lt.Wood) (Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 101; 272. Volledige naam en functie slechts in http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/F134859?thread=381820, 4 (Message 12) en in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenis-edwards.htm; http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1: ‘Lt.Wood, his platoon sergeant, Sgt Leather, and his (Woods) runner Pt Chatfield),

Private Albert (‘Chubby’) Chatfield,Compagniesfoto, december 1943

Lewis (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22),

Private Lewis, Compagniesfoto, december 1943

David Jess(i)e (‘Jess’) Cheesley (+ medical orderly (‘hospik’)) Dienstnummer 573319. Rang, volledige naam en taken (naar gegevens van Col.Wood) slechts in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1 en https://www.paradata.org.uk/people/david-jessie-cheesley dat hem kent als Lance-Corporal in april 1945. Als Jess Cheesley in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 197. Alleen met achternaam als Cheesley in GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213 en op compagniesfoto in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25, twee na achterste rij, 5e van rechts; foutief gespeld als Private Cheesely in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 196 Index; foutief met voornaam Pete en achternaam eveneens gespeld als Cheesely in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-harry-clark.htm, 6; foutief en met voornaam Geoff Cheesly volgens Harry Clark in http://www.arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5; als Jesse Cheesley correct in http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1), C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Cheeseley.JPG

Private Jesse Cheesly,Compagniesfoto december 1943

Waters,

Private Waters,Compagniesfoto december 1943

Henry > Harry W. (Nobby) Clark (onderscheidingsnummer 48) (Als Pte Clark 48 in GPR-lijst en W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; Pte Harry Clark in W.Fowler, ibidem, 64 Index; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html; http://highworthhistoricalsociety.org.uk/lest-we-forget-page-28/; http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natharryclark.htm en in: http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213, maar ook foutief als Clarke in ibidem, Index, 242 en in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5-13. Niet te verwarren met 1) Pte Clarke 33 uit hetzelfde peloton (wiens naam in W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 foutief gespeld wordt als Clark 33), noch met 2) Captain Nobby Clark, plaatsvervangend commandant van Compagnie C van het 13e Parachutistenbataljon (geciteerd in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 116-117). Voor de officiële voornaam Henry zie http://forums.wildbillguarnere.com/lofiversion/index.php/t5398.html, 26),http://www.britisharmedforces.org/graphix/clarke/hwc_then1.gif

Private Harry (‘Nobby’ Clark (nr.48) (https://www.britisharmedforces.org/pages/nat harry clark.htm )

(Pete) Musty, scherpschutter (Rang en achternaam in GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; met voornaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8 en met bijnaam als voornaam in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenis-edwards.htm. Bron http://www. militaryphotos.net/forums/showthread.php? bevat foto genomen op 15 juli te Herouvillette. Pte Musty draagt hierop een Duits machinepistool),

d-day borek ills 037

Private ‘Pete’ Musty in Herouvillette, 15 juli 1944.

Private ‘Pete’Musty in St.Côme, Normandië, laat juli 1944.(D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8, detail)

Den Dancy brengunner van L/Cpl A.Roberts (Functie, voor- en achternaam slechts in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 45 naar L/Cpl Arthur Roberts. Achternaam zo op compagniesfoto uit 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24 achterste rij, 3e van links; als Pte Dancey in D.Edwards, The Devil´s Own Luck, 213; http://www. americandday.org/D-Day/PegasusBridge-Orderofbattle.html, 1 en in GPR-lijst),

Private Den Dancy,Compagniesfoto december 1943.

Robert Harman (Met voor- en achternaam in D.Edwards, A Time to be Born, a Time to Live and a Time to Die (+ Last Post/roll of honour), in: http://www. britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in D.Edwards, The Devil´s Own Luck, 213; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 en op compagniesfoto uit 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24 achterste rij, 2e van links; als Harmen in GPR-lijst)

Private Robert Harman, Compagniesfoto december 1943

Warmington (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, 2e rij van voren, 5e van rechts),

Private Warmington, Compagniesfoto december 1943

Leonard (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Op compagniesfoto1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, voorste rij, 5e van rechts),

Private Leonard,Compagniesfoto, december 1943

Fred Weaver (Rang, voor- en achternaam alleen in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 9. Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, achterste rij, 5e van rechts; foto in N.Barber, ibidem, 10),

Private Fred Weaver (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges)

Ginger Radford (+ medical orderly (‘hospik’) (Achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; W. Fowler, Pegasus Bridge, 22. Voor-/bij- en achternaam naar H.Clark 48 in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5. Achternaam en hospiktaak slechts (naar Col. Wood), in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27.htm, 1. Op compagniesfoto 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, achterste rij, 2e van rechts),

Private Ginger Radford, compagniesfoto december 1943

Horace Charles (‘Nobby’) Clarke (onderscheidingsnummer 33), scherpschutter (Volledige naam alleen in: http://forums.wildbillguarnere.com/lofiversion/index.php/t5398.html, 26. Als Clarke 33 in GPR-lijst en in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; als ‘Nobby’ Clarke in D.Edwards, o.c., foto 8; gespeld als Pte Clark 33 in W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 en op verkeerde plaats in lijst),

Private Horace Charles (‘Nobby’) Clarke (33) in St.Côme, Normandië, laat juli 1944.(D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8, detail)

Dennis Pepperall (Dienstnummer 5682623, naar: http://www.fallenheroesofnormandy.org/Servicemen/Detail/16866. Volledige naam met rang Pte in http://www. ornebridgehead.org/roll2OxBucks.htm, 3; als Pepperal in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 45. Foutief als Danny Pepperell volgens H.Clark 48 in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5; met initiaal Pte. D.Pepperall in roll of honour afgedrukt in B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 79; achternaam zo gespeld ook op compagniesfoto uit dec. 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24 met toevoeging k[illed] 7/15/44; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213 en W.Fowler, Pegasus Bridge, 22;),

Private Dennis Pepperall, compagniesfoto uit december 1943. De datum van zijn sneuvelen in Normandië werd nadien bijvermeld. Compagniesfoto, december 1943.

(‘Taffy’) Malpas (Achternaam op compagniesfoto uit dec. 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 26, voorste rij, 3e van rechts; rang en achternaam in D.Edwards, The Devil´s Own Luck, 213; nog onzeker als Malpas? in GPR-lijst. Rang, bijnaam en achternaam in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget28.htm, 1 (naar Harry Clark). Bijnaam en achternaam ook in: http://highworthhistoricalsociety.org.uk/lest-we-forget-page-28/; Bijnaam en fout gespelde achternaam Taffy Malpus naar H.Clark 48 in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5)

Private ’Taffy’ Malpas, compagniesfoto, december 1943.en

toegevoegd: Lance-Corporal Harris (RAMC-hospik, HQ 24 Platoon) (In W.Fowler, Pegasus Bridge, 41 noemt luitenant DWood hem ‘my medical orderly’; GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; http://www.americandday.org/D-Day/PegasusBridgeOrderofbattle.html, 2 als behorend bij hoofdkwartier van 2e Peloton.)

Lance Corporal Harris, RAMC-hospik

alsmede vijf RE-genisten:

A/Captain Henry Russell Kinloch (Jock) Neilson, commandant 2nd Platoon, 249 Field Company, Royal Engineers (Volledige naam in: https://ww2talk.com/index.php?threads/249th-airborne-field-company-re.72840/; https://www.facebook.com/175433805894252/posts/lt-jack-bence-royal-engineerslt-bence-was-2nd-in-command-of-the-30-royal-enginee/1386052191499068/, s.v. inzender Xavier Pradelles. Met rang Captain, foutieve initialen R.K. en bijnaam in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 78, 197 (Index), maar als Captain Jock Neilson in ibidem, 59; http://www.89fss.com/affiliated/249fdcoy.htm; W.Fowler, Pegasus Bridge, 41; https://www.facebook.com/381158652349916/posts/the-families-of-sappers-of-the-249th-re-named-below…; thehttp://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3; http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem c 6adiv.htm, 9 met mij onbekende rang A/Captain. Rang en achternaam in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; H.Clark van het 2e Peloton in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5:’Captain Neilson was in our glider’)

Captain Henry Russell Kinlock (‘Jock’) Neilson, R.E.

en

Sappers Conley,

Lockhart,

Shorey en

Cyril Roy Haslett (Naam zo in: https://www.facebook.com/381158652349916/posts/the-families-sappers-of-the-249th-re-named-below..; als Cyril E.Haslett, in: http://www.britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6; als Sapper Cyril Haslett , 249 Field Company Royal Engineers in http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-im-the-words-of-those-who-were-there, 3; als Spr Haslett ook op deze plaats in de lijst bij D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213; voornaam en zelfde zweefvliegtuignummer bevestigd in Musée Mémorial Pégasus; op deze plaats Spr Wilkinson volgens onbetrouwbare GPR-lijst en recent wederom in W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 die dus merkwaardigerwijze de GPR-lijst heeft gevolgd.)

(Nota bene: Een soldaat Bobby Brooks wordt door Harry Clark (onderscheidingsnummer 48) van het 2e Peloton eenmaal genoemd in de stevige context van de Horsa-vlucht naar Normandië, en wel tussen namen van andere leden van zijn eigen peloton in, wat tegen de aanname spreekt dat het een maat van ‘Nobby’ Clark kan betreffen tijdens de latere vlucht naar Hamminkeln als onderdeel van Operatie Varsity in 1945, zie http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/vietopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5. Op een compagniesfoto uit dec. 1943 komt inderdaad een naam Brooks voor, zie B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 24, 2e rij van voren, 4e van rechts. Brooks is echter onbekend op enige gepubliceerde namenlijst van de coup-de-main. Anderzijds zou deze extra naam de personeelslijst voor het 2e Peloton van lt. Wood op de 24 deelnemers brengen die Harry Clark vermeldt:There were twenty-four of us from the platoon and five strangers at the back who were the Royal Engineers’. Probleem daarmee is dat het totale aantal personen in zijn Horsa (24 + 5 + 2 Horsa-piloten) 31 man maakt, i.p.v. de hooguit 30 (inclusief 2 piloten) waarvoor stoelen in een Horsa Mk.I aanwezig waren. Veteraan Denis Edwards vermeldt Pte. Brooks dan ook onder diegenen uit D Coy 24 Platoon (2e Peloton) die géén deel uitmaakten van de coup-de-main: Privates Orris, Davis, Batchelor, Irving, Brooks en Meredith, in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/repCoupdeMain.htm ). Harry Clark heeft zich dus vergist.)070

Passagiers- en beladingslijst van Horsa Chalk 92, Glider Pilot Regiment, 1944.Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto)

Wing Officer J.A.Herman (Naar: N.Barber, ibidem, 274; http://www.644vgs.org/644history.pdf, 7; W/O Herman in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en in lijst van piloten gepubliceerd in [Anoniem], D-Day: Normandy 1944 –British Airborne East of river Orne, in: http://www. 6juin1944.com/assaut/aeropgb/en-page.php?page=tonga, 1-2. Ook de foutieve spelling Berman komt soms voor. sleepte in de 644 Squadron-Halifax LL218 met rode rompletters 2P-N de derde Horsa. Zijn bemanning: navigator Flight Sergeant W.L.Mills, bommenrichter Sergeant R.L.Duncan, seiner Flight Sergeant Charles Clifford Marrison (naar: Peter, in: https://www.key.aero/forum/historic-aviation/74172-appeal-for-information-tarrant-rushton-pegasus-bridge?page=1; foutief in N. Barber, ibidem, 274 als F/Sgt CC Morrison. Ook foutief gevonden als Narrison.), staartschutter Flight-Sergeant J.P.Walsh en boordwerktuigkundige Sergeant F.L.Waterfall. (N.b.: Identificatie met Flight Lieutenant Joseph (‘Big Joe’) Bernard Herman (RAAF 425697) lijkt mij níet plausibel. Deze piloot vloog later vanaf RAF Driffield,Yorkshire toestel Halifax III LV736 met rode code HD-D van 644 Squadron, 4 Group, Bomber Command op 04/05 november 1944 naar Bochum, Duitsland. Daarbij behoorde tot diens bemanning eveneens een Duncan, namelijk Wireless Operator/Air Gunner Alexander (‘Alec’) Duncan die echter níet te identificeren is met bovenstaande bommenrichter Sgt.R.L.Duncan van Halifax V LL218. Voor deze op genoemde datum bij Windrath/Velbert in Duitsland neergestorte Halifax-crew, zie: http://aircrewremembered.com/herman-joseph.html?__cf_chl_jschl_tk__=pmd_VzBMjKdZxjROtECpepUwgJpzrXXhvH3zdLPJkuyOtCw-1632331241 )

In Horsa Nr. 3 met registratienummer LH469, Glider No. 3/Chalk 93 vervoerden piloot Staff Sergeant Geoffrey (‘Geoff’’) Sidney Barkway (Legernummer 4983193. http://forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321, 6. https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog2/Geoff_Barkway_2.htm. Als SSgt Geoffrey Barkway in W.Fowler, Pegasus Bridge, 61 index; Als Geoff Barkway in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 6; http://www. mikecampbell.net/thecampblogoct0oct152004.htm, 49-50; rouwbericht in the Times: http://www. timesonline.co.uk/tol/comment/obituaries/article676418.ece, 1-3 en in de Guardian: http://www. guardian-series.co.uk/news/495026.doinghisdutyforkingandcountry/, 1-2). Foutief als sergent-chef Parkway in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26)

Staff Sergeant Geoffrey Sidney Barkway.(Copyright: Jane Barkway-Harney).(https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog2/Geoff_Barkway_2.htm)

en navigator Staff Sergeant Peter B. Boyle (Legernummer 7584739. http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6. Met zelfde rang in: Pegasus Bridge Veterans, in: http://www. bletchleypark.org.uk/content/visit/attractions/oxfbucks.rhtm, 1; als Peter Boyle in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 6; [Anoniem], Hero pilot awarded French honour, in: BBC NEWS 4 December 2005 = http://www. news.bbc.co.uk/2/hi/uknews/england/nottinghamshire/4496686.stm, 1-2 (met foto’s); interview in: tijdschrift Eagle april 1997; Bob Walker, Battlefield Return, in: BBC-Radio 4-Today, Latest Reports 09-02-2004; http://www. bbc.co.uk/radio4/today/reports/misc/veteran20040209.shtml, 1-2; als sergent-chef Boyle in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26) het 3e Peloton (GPR-lijst: No.14 Platoon, B Company 2nd OBLI with RE attached; evenzo als Coy/Platoon B 14 in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214)

Staff Sergeant Peter B. Boyle

Lieutenant Richard A. A. (Sandy) Smith (Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22. Bijnaam ‘Sandy’ alleen in meeste bronnen; voornaam Richard in: M.Arthur, Forgotten Voices of the Second World War, 155, 296, 408-10, 421-2; aldaar als Captain wat hij echter pas na Normandië werd; met initialen in W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol. I, 228; als Lt Richard ‘Sandy’ Smith in W.Fowler, Pegasus Bridge, 64 index; als le lieutenant R.A.Smith in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26)

Lieutenant Richard A.A. (‘Sandy’) Smith, Hier tijdens zijn decorering door Montgomery in Noord-Duitsland, begin mei 1945.

Sergeant Harrison (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 163),

Corporals Bill Higgs, (Volledige naam in Wild Bill Guarnere.Community->Pegasus Bridge in: http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=2368&st=60, 5 (d.d. 7 oktober 2003). Presentie behalve in de lijsten, bevestigd door lt. Smith in: Brinkley en Drez, Voices of Valor, 69)

Stanley (Stan) Evans (Alleen achternaam in GPR-lijst en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en ill. 15; als Corporal Stan Evans in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm en http://www. americandday.org/D-Day/PegasusBridge-Orderofbattle.html, 2; rang en volledige voornaam in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/stanevans.htm, 1-2 met foto)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\BE59D30D.tmp

Corporal Stanley Evans http://www. pegasusarchive.org/normandy/stan-evans.htm)

en

Arris (Deze achternaam op groepsfoto van Compagnie D uit december 1943 in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 25, achterste rij, 6e van rechts; mogelijk foutief als Cpl. Aris in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; http://www. americandday.org/D-Day/PegasusBridge-Orderofbattle.html, 2; zeker foutief als Ross in GPR-lijst; niet te verwarren met de naam van soldaat Orris uit Compagnie D, zie B.Parr, ibidem, 25, achterste rij, 1e van links, die niet in de coup-de-main-lijsten voorkomt, vgl. voor diens afwezigheid ook D.Edwards in http://www. pegasusarchive.org/normandy/repCoupdeMain.htm.)

Lance-Corporals Madge (GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22; 39; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214),

Cohen (GPR-lijst; W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214. Het is de auteur een raadsel waarom deze waarschijnlijk Joodse Private voor de veiligheid géén nom de guerre had gekozen bij vertrek in tegenstelling tot b.v. Doc (Jacobs > Vaughan) en

Fred Greenhalgh (Brengunner)(dienstnr. 3449663; casualty nr. 2339809. Volledige naam naar Roll of honour in http://www. ornebridgehead.org/roll2OxBucks.htm, 1; Musée Mémorial Pégasus-info bij vitrine waarin zijn uit de poel bij de kanaalbrug opgedregde Brengun zich bevindt; W.G.Ramsey (red.) D-Day. Then and Now, vol.I, 259 (+ legernr.) en vol.II, personenindex; op zijn grafsteen in La Délivrande War Cemetery, Plot V, Row C, Grave 4 als F.Greenhalgh (ibidem, vol.I, 259 (met foto van zerk en copie van Graves Concentration Report Form); Common Wealth War Graves Commission, in: http://www.cwgc.org/search/certificate.aspx?, casualty nr. 2339809; http://www. greenhalgh-web.co.uk, 1; voor foto van veteraan Pat (‘Topsy’) Turner bij de grafsteen van zijn vriend Fred Greenhalgh zie ook http://gbt01.files.wordpress.com/2010/10/dsc018831.jpg, 1; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214; Duncan Rogers en Sarah Rhiannon Williams, (red.), On the Bloody Road to Berlin. Frontline Accounts for North-West Europe and the Eastern Front, 1944-45 (Solihull, West-Midlands, 2005), 47. Foutief, maar met vraagteken gespeld als Greenleigh? in GPR-lijst. Geheel foutief opgevoerd als Private Fred Diggs in http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/index1.html, 2-3; deze naam onkritisch overgenomen door Kevin O’Brien, Silent Raiders, in: Aero-News.Net, d.d. 09 June 2005 = http://www. aero-news.net/index.cfm?printable=1&ContentBlockID=9574a96d-e713-…, 1. De onbekende naam Diggs is hoogstwaarschijnlijk een verschrijving van cpl. Higgs, de voornaam is echter die van L/Cpl Greenhalgh; temeer daar hij als ‘verdronken’ wordt beschreven, moet deze zgn. Diggs dezelfde persoon zijn als de historische Fred Greenhalgh, de enige militair van Compagnie D die verdronk bij landing. Dit laatste werd de auteur nogmaals bevestigd per e-mail in december 2004 door piloot-veteraan James H. Wallwork voor wiens verslag zie ook: Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 20:The Bren gunner in No 2 (lees: No 3) was thrown out and drowned in the pond.)

Privates Albert (‘Tug’) Wilson (Spreekt zichzelf uit als lid van 14 Platoon van lt. Smith in een door Brian Whymark in 2019 aangeleverd document, in: https://www.parasmart.info/event/albert-tug-wilson-r-i-p/; ditzelfde artikel over Albert Wilsons dood meldt vreemd genoeg tevens: 4e peloton; zie ook hieronder). Ik volg uiteraard Albert Wilsons eigen mededeling. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214; mogelijk als hoorfout gespeld als Millacen(?) in GPR-lijst; n.b. een tweede Pte Wilson bevond zich in 22 Platoon (het 4e Peloton), zie D.Edwards, ibidem, 215),

Private Albert (‘Tug’) Wilson (Detail naar: https://www.thetimes.co.uk/article/albert-tug-wilson-94-d-day-veteran-who-helped-in-the-capture-of-pegasus-bridge-72b9q3w58)

Hook (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214)

Stewart,

Keane,

Ted Noble  (Rang, voor- en achternaam alleen in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in GPR-lijst, D.Edwards, The Devil’s Own Luck: W.Fowler, Pegasus Bridge),

Basham (In D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 ; http://www. americandday.org/D-Day/PegasusBridge-Orderofbattle.html, 2; als Parham in GPR-lijst),

Watts,

(‘Paddy’) Anton (Bij- en achternaam alleen in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en GPR-lijst) ,

Tibbs,

Slade (In Edwards; op deze plaats Martin(?) in GPR-lijst),

Burns (Rang en achternaam in Edwards, The Devil’s Own Luck; foutief als Pte Brown op deze positie in GPR-lijst; niet te verwarren met Corporal John Burns van Compagnie D),

Pat (‘Topsy’) Turner (assistent-Brengunner) (Voor- en achternaam in (Anoniem), Le vétéran en visite au Mémorial Pegasus 66 ans après-Ranville, in: Ouest France samedi 22 mai 2010, in: http://www. ouest-france.fr/actu/actuLocaleLe-veteran-en-visite-au-Memorial-Pegas…, 1 (plus kleurenfoto:’Son camarade Fred Greenhalgh, assis à coté de lui, a été tué à l’atterrisage’; Stephen en Susan Cocks, Pegasus Bridge Veteran Returns After 65 Years, in: http://www. guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasusbridge en http://www. memorial-pegasus.org/mmp/actualites/index.php?viewnews=42, 1 (inclusief kleurenfoto van bejaarde veteraan in 2009); zijn functie aldaar genoemd ‘assi<s>tant mitrailleurdans le planeur No 3, qui atter<r>i près du pont Pegasus dans les premières heures du débarquement’, wat zou moeten beduiden: als 2e man van Fred Greenhalgh, de pelotonsbrengunner. Zie ook Achternaam in Edwards, The Devil’s Own Luck. Op zijn positie staat in GPR-lijst de naam Essur(?) die verder onbekend is)

Private Pat (‘Topsy’) Turner

en

Golden (gespeld Goldin in GPR-lijst).

Toegevoegd: Captain C. John R. (‘Doc’) Vaughan (achternaam voorheen: Jacobs), 225 Parachutist Field Ambulance RAMC (medisch officier) (Voor rang, initialen en en oorspronkelijke familienaam naam Capt C.J.R.Jacobs zie rapport van Assistent Director Medical Services kolonel MacEwan, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/frames.htm>War Diaries>6thABD>HQ RAMC. De veiliger geachte nom de guerre Vaughan aldus gespeld als auteur van eigen memoires getiteld All Spirits (1988). Voor de verandering van de familienaam zie b.v. het bijschrift in de vitrine met kapitein Vaughans Colt-pistool en holster in het Imperial War Museum te Londen, gefotografeerd door Stue Woodlander in: http://www. WWIIReenacting.co.uk Forums.View topic-revolver for medics?. Het betreffende IWM-bijschrift luidt:’Colt 1911A1 pistol and 1937 Pattern web holster carried by Captain John Jacobs of the Royal Army Medical Corps. Jacobs [later Vaughan] was the medical officer attached to Howard’s battalion. He was in the third glider and was knocked unconscious during the landing.Rang-foutief en met verkeerde eerste achternaam als Major Jacob-Vaughan RAMC –Medical Officer in D.Edwards, The Devils Own Luck, 214 als toegevoegd aan dit peloton; evenzo foutief als Major Jacob-Vaughan in Brits tv-programma getiteld Finding the Past episode 4, d.d. 08-01-2012, cf. http://ww2talk.com/forums/topic/29982-personnel-on-board-horsa-gliders-pegasus-bridge (post #14). 1e achternaam juist gespeld, maar met twijfel vermeld als Doc Jacobs (Believed this should have read Vaughan) in GPR-lijst. Consequent fout gespeld als Dr. John Vaughn in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 24, 83. Foutief als Capt. JACOB RAMC in rapport d.d. 6 juni 1944 van de commandant van 225 Parachute Field Ambulance, lt.-kol. Bruce Harvey RAMC, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/war225pfa.htm; http://www. pegasusarchive.org/normandy/warhqramc.htm; zo ook foutief le médecin-capitaine J.Jacob in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 26. Als Capt John Vaughan RAMC in W.Fowler, Pegasus Bridge, 64, index. Als Captain John (Doc) Vaughan in J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 198 (Index); zelfde rang in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6: ‘Capt. Vaughan RAMC’. S.E.Ambrose gaf geen militaire rang op.)

Arts Captain dr. John R. (Jacobs >)Vaughan

alsmede vijf RE-genisten:

Lance-Corporal Waring (Bevestigd in: https://www.facebook.com/381158652349916/ posts/the families-of sappers-of-the-249th-re-named-below…)

en

Sappers Clarke,

Fleming,

Harry Green (Volledige naam in: https://www.facebook.com/381158652349916/posts/the- families-of-sappers-of-the-249th-re-named-below…)

en

Preece. *(n.b. Tweemaal wordt in een passagierslijst van het 3e Peloton para-hospik Albert Gregory RAMC toegevoegd aan dr. Vaughan. Men vindt hem in het Internet-artikel Flight to Pegasus dat handelt over piloot Wallwork en vreemd genoeg ook in een lijst van D.Edwards toegevoegd in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/repCoupdeMain. Dit is onterecht. A.Gregory zal later die nacht bij Ranville zijn geland, eventueel in een Horsa die ‘als derde aan de grond kwam tijdens de massale Horsa-landingen. De brug waar hij landde moet dus in eerste instantie die over de Orne zijn geweest. Zowel veteraan Denis Edwards als Project65 hebben na lang onderzoek deze zelfverklaarde ‘deelnemer’ aan de coup-de-main bij beide bruggen afgewezen en zijn naam ontbreekt dan ook op de nieuwe markers bij het Musée Mémorial Pégasus. Ook wordt deze para-hospik niet als zodanig genoemd door kapitein dr. John Vaughan in zijn All Spirits. Voor Albert Gregory RAMC, zie ook onze Appendix.)

Warrant Officer G.Clapperton (Rang naar vluchtlogboek, zie foto onder. N.Barber, ibidem, 274; [Anoniem], D-Day:Normandy 1944-British Airborne East of river Orne, in: http://www.6juin1944.com/assaut/aeropgb/en-page.php?page=tonga, 1; http://www. 644vgs.org/644history.pdf, 7; foutief weergegeven in: https://www.key.aero/forum/historic-aviation/74172-appeal-for-information-tarrant-rushton-pegasus-bridge?page=1; foutief als Flight Officer in: ) sleepte in 644 Squadron-Halifax met rode rompbelettering 2P-P en serial number LL 344 de Horsa nr. 4. (Data naar de die nacht dienstdoende wireless operator van dat toestel William Edward Burness, zie: aliburness’ (e-mail-naam), Pegasus Bridge June 5th 1944, in: http://www.bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/86/a2650286.shtml, 1 en zie foto onder van logboek) Zijn bemanning: navigator Flight-Officer D.Robertson (Aldus: https://www.644squadron.org/resources/crewops/n_r/rolt_fe.htm; N.Barber, ibidem, geeft: F/O D Roberts), bommenrichter Sergeant G.J.Fensby (N.Barber, ibidem, geeft: Sgt GJ Hensby, zo ook: https://www.644squadron.org/resources/crewops/n_r/rolt_fe.htm ), seiner Flight-Sergeant W.E.Burness, staartschutter Flight-Sergeant J.S.Boreham (N.Barber, ibidem geeft: F/Sgt VR Bareham) en boordwerktuigkundige Sergeant F.E.Rolt.

Vluchtlogboek van RAF-Warrant Officer G.Clapperton. Vanaf RAF-basis Tarrant Rushton (geheel bovenaan rechts) steeg W/Of (midden) Clapperton op in Halifax LL344 (derde kolom, links, vijfde van boven, onderlijnd) om 23:00 uur (Britse dubbele zomertijd) voor Operation ‘Coup de main’ (dus níet: operatie Deadstick’ zoals men herhaaldelijk leest, als b.v. in: https://dokument.pub/dragons-teeth-to-confidence-644-vgs-flipbook-pdf.html:

The capture of the two bridges near Ouistreham was codenamed Operation Deadstick and the task was allocated to the glider borne troops of the 2nd Battalion, Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry’.).

In de Horsa geregistreerd als PF723, (Dit serial nummer is met enige moeite te lezen op de romp van de Horsa die is geland bij Varaville aan de Dives, zie daarvoor D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto nr. 6) Glider No. 4/Chalk 94 vervoerden piloot Staff Sergeant Arthur Cyril (‘Lofty’ of ‘Tubby’) Lawrence (Legernummer 1876535. http://forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 3, 6. Volgens de site https://www.paradata.org.uk/people/arthur-c-lawrence was hij een zoon van Philip George en Aileen Mary uit Sussex, diende bij B Squadron, 1st Wing, Glider Pilot Regiment en nam deel aan Operatie Market Garden bij Arnhem op 17 september 1944 waar hij de volgende dag sneuvelde en werd begraven bij Oosterbeek. Deze site vermeldt merkwaardigerwijze zijn actie in Normandië niet.)

Staff Sergeant Arthur Cyril Lawrence. (Fotodetail naar: https://www.paradata.org.uk/people/arthur-c-lawrence)

en co-piloot/navigator S/Sgt H.M.J. (‘Tony’) Shorter (Legernummer 7895376. http://forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 3, 6. Als S/Sgt Tony Shorter in: http://www.britisharmedforces.org/pages/nat-denis-edwards.htm. Foutief weergegeven als Shooter in Cl.Smith, The History of the Glider Pilot Regiment, afb.19, bijschrift, hoewel correct op p.96; als S/Sgt H.Shorter in http://www.6juin1944.com/assaut/aeropgb/enpage.php?page=tonga, 1, Voor de volledige initialen zie de GPR-foto met kol.Chatterton, in: https://www.paradata.org.uk/people/arthur-c-lawrence)

Staff Sergeant H.M.J. (‘Tony’) Shorter. Foto bij GPR genomen vlak na D-Day bij de debriefing.

het 4e Peloton (GPR-lijst: No.22 Platoon, D Company 2nd Bn OBLI with RE attached):

Captain Brian C.E. Priday (2 I/C (J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 56) of 2e bevelvoerend officier/hoofdkwartier), (Initialen in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 5; http://www. perso.wanadoo.fr/passion.histoire/paraoxbuc.htm, 3; http://www.american d-day.org: American D-Day-Documents-6th Airborne Division-6th Airlanding Brigade-2nd Battallion War Diaries d.d. 7 June 1944; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 72, 97, 200 zonder voornamen; als Captain Brian Priday in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 21, 28, 37 en passim; W.Fowler, Pegasus Bridge, 17 bijschrift bij foto IWM B5586 en in J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 13, 31 en passim; http://www. militaryphotos.net/forums/showthread.php? toont foto met Cpt. Priday genomen te Herouvillette op 15 juli 1944 (maar volgens bijschrift hier op 8 of 9 juni 1944 te Le Port, wat natuurlijk onmogelijk is, omdat Compagnie D toen ten oosten van de Orne opereerde)

d-day borek ills 038

Captain Brian Priday rokend in Herouvillette, 15 juli 1944

Lance-Corporal B.H. Lambley (compagniesklerk/hoofdkwartier) (Rang, functie en achternaam in http://www.americand-day.HorsaBridge(RanvilleBridge) -6th Airborne Division; (Forumlid) Bodston, Operation Tonga-Glider Nu:4-World War 2 Talk, in: http://www. ww2talk.com/forum/nw-europe/16383-operation-tonga-glider-nu-4-a.html, 5; als LCpl B.Lambley in W.Fowler, Pegasus Bridge, 17 bijschrift bij foto IWM B5586 (Herouvillette, 15 juli 1944), maar desondanks ontbrekend in Fowlers namenlijst voor het 4e Peloton in ibidem, 22; zelfde foto in o.a. http://www. militaryphotos.net/forums/showthread.php? waar L/Cpl.Lambley foutief als Corporal wordt betiteld)

Lance Corporal B.H. Lambley in Hérouvillette, 15 juni 1944.;

Lieutenant Charles Anthony (Tony) Hooper (Rang en volledige voornamen in: http://www.ornebridgehead.org/tony hooper.htm, 1; daar ook zijn dienstnummer: 271237; http://www. americand-day.org:American D-Day-Eyewitnesses-Hooper),

Lieutenant Charles Anthony (‘Tony’) Hooper.

Sergeant Christopher Cyril (‘Pete’) Barwick (Legernr.: 5383457. Compagniessergeantmajoor, zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 61.Volledige naam en bijnaam in: http://www. warcemetery.nl/barwickwr.htm en http://www. barwickpages.net/getperson.php?personID=1858&tree=BarwickEastick, 1-2, rang aldaar en op zijn grafzerk vermeld als Serjeant; rang en volledige naam ook in http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 4; Sgt. Christopher C. Barwick in de roll of honour in http://www. ornebridgehead.org/roll2OxBucks.htm, 1; Platoon Sergeant Barwick in: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 201 en J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 114; foto van graf van Sjt Barwick in Hérouvillette, in: ibidem, ill.19 en met grafsteen in http://www.inmemories.com/Cemeteries/herouvillette.htm )

Christopher Cyril Barwick (Pete) circa 1942

Sergeant Christopher Cyril (Pete) Barwick, ca. 1942.,

Corporals Alexander Leslie (‘Harry’) Goodsir (Slechts correct, maar met latere rang van sergeant, en met foto in de roll call van www.paradata.org.uk/people/alexander-l-goodsir. Incorrect als Harry Goodsir in http://www. pegasusarchive.org/normandy/Biog/JohnHoward3.htm (met reüniefoto, 1952); http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm en http://www. paradata.org.uk/people/harrygoodsir (met foto))

001

Corporal Alexander Leslie (‘Harry’) Goodsir op compagniesfoto, december 1943.

en

David J. Bateman (Dienstnr. 5383417. Krijgsgevangene-nr. 70225 (Stalag 357 te Oerbke, Saksenland en kamp Fallingbostel). Voornaam naar http://www.pegasusarchive.org/normandy/veterans.htm, s.v. David Bateman. Voornaam en initiaal naar zijn kleinzoon ‘Mklightning’ in: http://www.ww2talk.com/forum/airborne/40141-2-ox-bucks-airborne-pow-help.html (31-10-2011). Zijn kleindochter Jane Bateman heeft mij per e-mail bevestigd dat David Bateman, haar grootvader, inderdaad korporaal Bateman van Compagnie D, 22 Platoon, 2nd ‘Ox and Bucks’ is en later publiceerde zij een naoorlogse foto van hem in: https://www.facebook.com/TheDayTheDevilsDroppedIn/photos-stream, 1).

Corporal David J.Bateman Compagniesfoto, december 1943.Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Corporal David J. Bateman.Naoorlogse foto, verkregen door kleindochter Jane.(https://nl-nl.facebook.com/photo/?fbid=393366527421808&set=ecnf.100063519398857)

Lance-Sergeant Raymond (Ray/’Tich’/Titch) Rayner (Volledige naam naar: http://www. telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/07/ndday407.xml, 1; 70e anniversaire du débarquement et de la bataille de Normandie > Portrait: Raymond “Tich” RAYNER (17/02/2014), in: http://www.the70th-normandy.com/raymond-tich-rayner-2/?lang=en, 3 en http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natharryclark.htm, 7. Als L/Sgt Rayner in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en in GPR-lijst; foutief gespeld als Lance Sgt. Tich Raynor in http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexl.html, 1; http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?/topic/12044-lsgt-tich-rayner-52nd-oxf-and-bucks-h/ en in http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109; als Raymond ‘Tich’ Rayner in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/nat-jim-wallwork.htm, 7; Marion Dorrell, Tich Rayners War Experiences, in: WW2 People’s War, in: http://www. bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml, 1-5; bijnaam gespeld als Titch in http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=2368&st=60, 3)

Lance Corporal Raymond (‘Tich’) Rayner

Lance-Corporals Robert (Bob) Ambrose (Volledige naam D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 70; 198-200; 236; http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in ibidem, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem)

Lance-Corporal Robert Ambrose, Compagniesfoto, december 1943

en

Hunt (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273) (Niet te verwarren met de gelijkrangige Lance-Corporal Edward Piers Hunt, zoon van Albert Edward Thomas and Celia Hunt uit Besford, Worcestershire. Deze E.P. Hunt werd vrijwilliger als airborne, voltooide zweefvliegtuigentraining en werd geplaatst in Compagnie D (!) , 2e Bataljon (!), South Staffordshire Regiment. E.P.Hunt nam in die eenheid deel aan Operatie Market Garden bij Arnhem en sneuvelde in Oosterbeek op 18 september 1944 op 19-jarige leeftijd.)

;Privates Allwood (Medical Orderly/hospik) (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem. Medische functie naar relaas van korporaal ‘Bob’ Ambrose, in: D.Edwards, The Devils Own Luck, 201),

https://www.britisharmedforces.org/graphix/wallwork/dco_ox_r600.gif

Private Allwood, hospik.Compagniesfoto, december 1943

Wilson (In D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; N.Barber, ibidem. Foutief als Witham in GPR-lijst) ,

William P. (‘Bill’/‘Hammy’) Hedges (pelotonsradioseiner), legernr.: 598832 (Echtgenoot van Phyllis Mable Hedges uit Osney, Oxfordshire, cf. https://www.paradata.org.uk/people/william-p-hedges; CWG-graf in Périers-en-Auge, zie: Roll of Honour 2 Ox and Bucks, in B.Parr, What d’ya do in the war, Dad?, 78; (forumlid) Bodston, WW2Talk: Operation Tonga-Glider Nu:4-World War 2 Talk, in: http://www. ww2talk.com/forum/nw-europe/16383-operation-tonga-glider-nu-4-a.html, 5-6; Raymond (Titch) Rayner, in http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 4. William P. Hedges was 30, niet 32 jaar oud zoals de grafsteen opgeeft, toen hij sneuvelde.)

Private William P. (‘’Bill’/‘Hammy’) Hedges; Compagniesfoto december 1943

Eric Jack Everett (radioseiner hoofdkwartier); 9th Batallion, Parachute Regiment (18 januari 1943 tot 1 februari 1943); daarna toegevoegd aan 2nd (Airborne) Batallion, ‘Ox and Bucks’ Light Infantry, D Company. (Namen voluit in: https://www.paradata.org.uk/people/eric-j-everett. Met initialen in http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 4; http://www. everettdatabase.8m.com/history/ww2.html. Achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem),Image

Private Eric Jack Everett, 22-jarige radioseiner bij hoofdkwartier.

St. Clair (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem),

Private St.Clair,Compagniesfoto, december 1943

(‘Wackers’) Waite, scherpschutter (Bij- en achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8; achternaam in ibidem, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem),

Private (‘Wackers’) Waite in St.Côme, Normandië. Detail van groepsfoto met scherpschutters en majoor Howard, eind juli 1944.(D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8)

Felix Clive (Rang en achternaam volgens D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215 en GPR-lijst; met rang, voor- en achternaam in N.Barber, ibidem; met voornaam als Lance Cpl. Felix Clive in: http://www.britsharmedforces.org/pages/nat-denis-edwards.htm en in: [Anoniem], D-Day: 6th Airborne Division’s Glider Four Encountered An Unexpected Turn of Events, in: http://www. historynet.com/d-day-6th-airborne-divisions-glider-four-encountered-an-…, 2; http://www. history.net.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 1; D.Brinkely en R.J.Drez, Voices of Valor, 72)

Private Felix Clive, Compagniesfoto december 1943

Timms (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem),

Private Timms, Compagniesfoto december 1943

Alf Whitford (Volledige naam door korporaal Bob Ambrose genoemd in: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 200; 202; ook in ibidem, 236, Chapter 5, n.1; achternaam ook in GPR-lijst en N.Barber, ibidem. Niet te verwarren met Alf Whitbread)

‘Johnny’ Johnson (Bij- en achternaam naar Raymond (‘Tich’) Rayner. Achternaam in D.Edwards, The Devils Own Luck, 215; N.Barber, ibidem. Foutief als Lennon(?) –met vraagteken- in GPR-lijst)

John Lathbury, (Volledige naam en foto in: Private John Lathbury, in: http://www.paradata.org.uk/media/19461?mediaSection=Biography+picture&mediaIt…, 1; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 200 en http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; achternaam in lijst op p.215 en in GPR-lijst; N.Barber, ibidem)  

Private John Lathbury (https://paradata.org.uk/)

Hammond (D.Edwards, The Devil’s Own Luck; N.Barber, ibidem; als Hammond (?) met vraagteken in GPR-lijst),

Private Hammond, Compagniesfoto, december 1943

Frank (‘Colonel/Col’) Gardner (08) (Voor- en achternaam slechts in W.Fowler, Pegasus Bridge, 17 bijschrift bij foto IWM B5586; http://www. militaryphotos.net/forums/showthread.php? genomen op 15 juli te Herouvillette. Dat het deze soldaat van het 4e Peloton moet betreffen en niet om Charly ‘Gus’ Gardner van 25 Platoon gaat, leid ik af uit zijn aanwezigheid in HQ (pelotonshoofdkwartier) met Cpt. Priday en L/Cpl. Lambley uit hetzelfde peloton. Met bijnaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 155, 157 en 237. Rang, achternaam en onderscheidingsnummer in D.Edwards. The Devil’s Own Luck, 215; als Gardner (?) met vraagteken in GPR-lijst) d-day borek ills 039

Private Frank (‘Col’) Gardner in Hérouvillette, 15 juli 1944.

en Jeffrey (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; N.Barber, ibidem. Op deze positie foutief Musty(?) in GPR-lijst)

Private Jeffrey, Compagniesfoto, december 1943

alsmede vijf RE-genisten:

Lance-Sergeant Thomas Robert Brown (Volledige naam, maar met rang Lance-Corporal, in : https://www.facebook.com/381158652349916/posts/the-families-of-sappers-of-the-249th-re-named-below…;  hogere rang Lance Sergeant en achternaam in: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215 en in GPRlijst)

en Sappers Deighton (in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; foutief als Deighan in GPR-lijst)

Guest (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPRlijst ; N.Barber, ibidem),

Paget (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPRlijst ; N.Barber, ibidem)

en Roberts (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 215; GPR-lijst; N.Barber, ibidem).

(N.b. Na bovenstaande naam van Private (John) Lathbury voert de Glider Pilots Regiment-beladingslijst een Private Griffiths op die geheel ontbreekt in de lijst van het operationele 22 Platoon die Denis Edwards publiceerde in The Devil’s Own Luck, 215 en Neil Barber in The Pegasus and Orne Bridges, 273. Deze kwestie is opgelost, dankzij 1) een op 14 juni 2004 ingezonden brief van Griffiths kleindochter, Jo Houlding, op de website ‘Allies in War’: Veterans-Reunited. Zij stelt daarin dat Gordon Griffiths diende in het 12th Devonshire Airborne Regiment, D Company, 22 Platoon en was gestationeerd in Bulford Camp waar ook D Company Ox and Bucks verbleef. Haar grootvader moet Pte Griffiths zijn die de GPR-lijst nog vermeldde in dit peloton van Compagnie D Ox and Bucks, terwijl de man feitelijk vóór D-Day was overgeplaatst naar een eenheid van de 12th Devons van het 6e Luchtlandingsleger die in Normandië landde op D +1, zoals de kleindochter (terecht) meent. Zie: http://www. alliesinwar.com/wwiiveteransreunited.htm, 1 en http://www. pegasusarchive.org/normandy/veterans.htm, 6 (s.v. Pte Gordon Griffiths). Denis Edwards stelde bovendien expliciet dat een Lance-Corporal Griffiths aanwezig was onder diegenen uit D Coy 22 Platoon (4e peloton) die géén deel uitmaakten van de coup-de-main samen met Privates Harris en Nicholls, zie daarvoor http://www. pegasusarchive.org/normandy/repCoupdeMain.htm. Dit alles is bewijs te meer dat de passagierslijst van het Glider Pilots Regiment (GPR, ook aanwezig in het Musée Mémorial Pégasus te Bénouville) absoluut niet de definieve was voor de coup-de-main betreffende de nacht 5/6 juni 1944.) 072

Passagiers- en beladingslijst van Horsa Chalk 94 uit 1944 volgens het Glider Pilot Regiment.(Eigen foto genomen in Musée Mémorial Pégasus)

Warrant Officer Gordon Peter Bain (N.Barber, ibidem, 274; [Anoniem], D-Day: Normandy 1944-British Airborne East of river Orne, in: http://www. 6juin1944.com/assaut/aeropgb/enpage.php?page=tonga, 1; http://www.644vgs.org/644history.pdf, 7) sleepte met de 298 Squadron-Halifax LL406 met de grote rode zijbelettering 8A-T (for Tare) de Horsa Chalk 95, Nr.5. Zijn bemanning: navigator Flight-Lieutenant L.J.Rowell, bommenrichter Sergeant A.Holder, seiner Flight-Sergeant C.Mansell, staaartschutter Sergeant I.A.Weeks (N.Barber, ibidem geeft: Sgt EA Weeks) en boordwerktuigkundige Sergeant R.Bensley (N.Barber, ibidem geeft: Sgt R Beusley)

Foto van Warrant Officer Gordon Peter Bain en zijn bemanning (nog onbekend wie wie is) poserend vóór Halifax A-T (for Tare) LL406 van RAF-Squadron 298 op RAF-Tarrant Ruston.

In Horsa Nr. 5 met registratienummer LT326 (Onzeker: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273 vermeldt LJ326) , Glider No. 5/Chalk 95 vervoerden piloot Staff Sergeant Stanley (Stan) Pearson (Dienstnummer 4749793 (?). N.Barber, ibidem; http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6; https://twitter.com/6thairborne/status/1068656799618871297, met foto; https://armyflying.com/visit/the-collection/online-exhibitions/d-day-aviators/ met foto)

SAM_9544

Staff Sergeant Stanley Pearson

en navigator Staff Sergeant Leonard (‘Len’) Guthrie (Dienstnummer 4749793 (?). http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6. Voornaam in: https://www.pegasusarchive.org/normandy/leonard_guthrie.htm. Foto van piloten Guthrie en Pearson in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 31)

SAM_9543

Staff Sergant Leonard (‘Len’) Guthrie

het 5e Peloton (GPR-lijst: No.23 Platoon, D-Company 2nd OBLI with RE attached):

Lieutenant Henry John (Tod(d)) Sweeney (Voornamen en bijnaam in http://www. ornebridgehead.org/tod sweeney.htm, 1-2; daar ook zijn dienstnummer 204283; bijnaam als Todd gespeld in S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 37, 140; consequent foutief als (Todd) McSweeney in: http://www. historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 1-3. Geheel foutief als Lt. Todd McSweeney in http://www. historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 1 en diens eenheid zat niet in Horsa Nr.6, zoals daar beweerd, maar in Nr.5)

Lieutenant Henry John (‘Todd’) Sweeney tijdens zijn decorering door veldmaarschalk Montgomery in Noord-Duitsland, mei 1945.

Sergeant Gooch,

Sergeant Cooch, compagniesfoto, december 1943.

Corporals John (‘Johnny’) Murton (Voor- en achternaam naam slechts in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 99),

Corporal John(ny) Murton, compagniesfoto, december 1943.

Bill (‘Smok(e)y’) Howard (Rang, voornaam en bijnaam in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5; 99-100. Bij- en familienaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 141 en ill. 15)

Corporal Bill (‘Smokey’) Howard ca. 1945.

en Jim (‘Jimmy’) Jennings (Rang, voor- en achternaam in D.Edwards, A Time to be Born, a Time to Live and a Time to Die (+ roll of honour tot 2008), in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm ; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 100. Rang en achternaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23),

Corporal Jim Jennings

Lance-Corporals Porter,

Lawrence George Stacey (Dienstnr. 2572704. Volledige naam in een lijst gepubliceerd in het Supplement to the London Gazette, 31 August 1944, in: http://www.london-gazette.co.uk/issues/…/page.pdf; http://www. pegasusarchive.org/normandy/lawrencestacey.htm, 1 ; als Corporal Lawrence Stacey in http://www.Americand-day.Horsa Bridge (Ranville Bridge)-6th Airborne Division; LCpl Stacey in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23 ; foutief qua rang als Cpl Stacey in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 genoteerd na een L/C). Stacey zou de Military Medal gaan verdienen. Níet te verwarren met Major Lawrence Stacey lid van Special Air Services (SAS);

Privates Douglas (‘Doug’) Allen (Rang, aanspreek– en achternaam in D.Edwards, A Time to be Born, a Time to Live and a Time to Die (+ roll of honour), in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; voornaam weergegeven als Dougie door Peter Bright in http://www. princeofwales.gov.uk/news/2004/06.jun/ddayhorsaglider.php, 2 ; in: http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=2368&st=60, 3 en in: http://www. news.scotsman.com/topics.cfm?tid=1166&id=642082004, 1; rang en achternaam in GPR-lijst ; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 ; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23)

SAM_9540

Private Doug Allen (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 20)

Bowden (Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; op compagniesfoto 25, achterste rij, 2e van rechts),

Frank Buller (Rang, voor- en achternaam alleen in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in GPR-lijst ; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 ; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23. Op compagniesfoto 26, voorste rij, 6e van rechts),

https://www.britisharmedforces.org/graphix/wallwork/dco_ox_r600.gif

Private Frank Buller

Peter (Rocky) Bright (Rang en alle namen in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 100. Voornaam in http://www.princeofwales.gov.uk/news/2004/06.jun/ddayhorsglider.php, 1 en als bejaarde veteraan Peter Bright in: Nicholas Christian, Glider brings back memories of Pegasus Bridge, artikel d.d. 31-10-2004 in: Scotsman.com News, in: http://www.news.scotsman.com/topics.cfm?tid=1166&id=642082004, 1; [Anoniem], Out of the Night-The First To Go In, by Robert Taylor, in: http://www.battleships-cruisers.co.uk/product.php?ProdID=18562, 18: ‘Peter Bright, serving with 23 Platoon , 2nd Battalion, the Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry, flew in Horsa Glider No.5 during the coup de main operation against Pegasus Bridge on 6th June 1944.’ Met bijnaam in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8; voor- , bij- en familienaam in http://www. britisharmedforces.org/blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6; rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23 ; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, ‘What d’ya do in the war, dad?’, 25, 2e rij, 6e van rechts.https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog/John_Howard_2.jpg

Private Peter (‘Rocky’) Bright, scherpschutter; Bij Château St.Côme, eind juli 1944.(D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 8, detail)

Bleach (Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; op compagniesfoto 1943 in B.Parr, ‘What d’ya do in the war, dad?’, 26, voorste rij, 5e van rechts), https://www.britisharmedforces.org/graphix/wallwork/dco_ox_r600.gif

Private Bleach (compagniesfoto december 1943)

(‘Nobby’) Clark (46) (Bijnaam alleen in : http://forums.wildbilguarnere.com/lofiversion/index.php/t5398.html, 26. Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; op compagniesfoto 1943 1943 in B.Parr, ‘What d’ya do in the war, dad ?’, 25, 3e rij, 2e van rechts),

Galbraight (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23),https://www.britisharmedforces.org/graphix/wallwork/dco_ox_r600.gif

Private Galbraight; Compagniesfoto december 1943.

Jackson (59) (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23),

Roach (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23),

Roberts (49) (GPR-lijst. Met nummer 94 in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216. Zonder nummer in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23)

Buck Read (Rang en volledige naam in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 100; 273. Achternaam onjuist als Reid op compagniesfoto december 1943. Juiste spelling Read in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23 en een namen-marker op terrein Musée Mémorial Pégasus),

Tibbett (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; N.Barber, ibidem. Foutief als Tibbet in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23),

Wixon (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; N.Barber, ibidem),

Wood (GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; N.Barber, ibidem),

Colin E. (?) Willcocks (Rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; W.Fowler, Pegasus Pridge, 23; N.Barber, ibidem. Een roll of honour van het hele 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?” vermeldt een op 7 juni 1944 (D + 1) bij Escoville gesneuvelde soldaat C.E.Willcocks. Het is zeer wel mogelijk dat hij tot Compagnie D van majoor Howard behoorde die op die datum vanaf 11:00 uur (Britse tijd) bij Escoville zwaar heeft gevochten, waarvoor zie D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 62-71.

Echter, een John Wilkes wordt vermeld in C.Ryan, De langste dag4, 242 (idem, 28e ed., pp.261-262) en aldaar als ‘vriend’ verkerend in de onmiddellijke omgeving van William (‘Billy’) Gray van Compagnie D, 1e Peloton op D-Day 6 juni, ’s middags ca. 13:30 uur. De pelotons waren op die ochtend soms bijeen geplaatst na repositionering door majoor Howard. De naam Wilkes komt echter niet voor in enige namenlijst van Compagnie D. De compagniesfoto uit december 1943 biedt geen oplossing, want noch een soldaat Wilkes, noch een Willcocks wordt erop afgebeeld. Dat is jammer, want die foto biedt ook de data van sneuvelen bij enige namen. Daarnaast is wél een Private Wilks uit D Coy 25 Platoon (1e Peloton) bekend, maar déze soldaat maakte geen deel uit van de coup-de-main (volgens Denis Edwards van datzelfde 1e Peloton) en kan dus op zijn vroegst op 6 juni ’s avonds vanaf 21:00 uur tijdens Operatie Mallard zijn geland, indien hij werkelijk naar Normandië is vertrokken, en niet de John Wilkes zijn tegen wie Billy Gray heeft gepraat op D-Day rond de middag. Een soldaat Victor Wilks (dienstnr. 6030351) van de 2nd ‘Ox and Bucks’, vermeld op een roll of honour en begraven in Herouvillette, kan zeker níet met Willcocks worden geïdentificeerd, voor wie zie http://www.felstedremembers.uwclub.net/VWilks.htm )

toegevoegd: Lieutenant Ian G. MacDonald (verbindingsofficier van 7e Parachutistenbataljon) (Legernummer: 278379N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 103 met portretfoto. Desondanks staat Lt Macdonald (7 Para) merkwaardig foutief vermeld als inzittende van Glider nr 4 (die bij de Dives werd afgekoppeld!), in N.Barber, ibidem, 273; n.b. majoor Howard heeft Lt.Macdonald vanaf de kanaalbrug naar Ranville gezonden die nacht, zie Barber, ibidem, 103; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 124 (zonder voornaam); als Lt Macdonald (7th Para) in deze Horsa nr.5 in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23. In GPR-lijst staat hier foutief Lawson (RAMC) die volgens D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217 in de 6e Horsa zat; after battlerapport van Pine-Coffin, zie: http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 4:’Lieut.MacDonald travelled with this force (= Compagnie D) for liaison duties between Howard and myself.’ Parachutist-luitenant Ian Macdonald staat als in Normandië in 1944 gesneuveld gemeld met dienstnummer, rang en voornaam in Parachute Regiment War Dead, in: http://www.gernuki.org.uk/big/paras/namem.shtml, 1; voor zijn sneuvelen op 23-jarige leeftijd op 29 juni 1944 en zijn graf (3A-B-9) op Ranville War Cemetery, zie ook: https://www.paradata.org.uk/people/ian-g-macdonald; B.Maddox (adapted by-), The Tale of Two Bridges, 181)

Lieutenant Ian MacDonald, 7e Parachutistenbataljon, als verbindingsofficier tijdelijk toegevoegd aan Compagnie D.

alsmede vijf RE-genisten:

WS Lieutenant H. Jack Bence (2 I/C, plaatsvervanger van Captain Neilson, 249 Field Company RE)(Geniecommandant Frank Lowman noemt Lieutenant Jack Bence en plaatst hem impliciet bij 5e Peloton getuige de aanduiding: ‘glider had landed some 500 yd from its target’, in: http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem campaign 6adiv.htm, 9-10; evenzo in http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3 (‘A message (van het 6e Peloton) came through by 38 Set that only one glider (lees: Nr.6) had landed at the RANVILLE BRIDGE (lees: Ornebrug). Capt. NEILSON (geland bij kanaalbrug) therefore took RE detachments to the bridge (i.e. naar de Ornebrug) and was able to declare the bridge free just as Lt BENCE arrived (met het 5e Peloton)). The latter’s glider had landed some 500 yards away.(nl. vanaf het noordelijker gelegen weiland buiten de beoogde LZ); http://www. normandie44lamemoire.com/versionanglaise/fichesvillesus/ranvilleus2.html, foto nr.11: ’Horsa Bridge Stele’. Correcte plaatsing van W.S. Lt. Bence in GPR-lijst. Foutief toegevoegd aan het 6e Peloton in D.Edwards, The Devil’s Own Luck  (als Lt. H.J.Bence), in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23; in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273 en op Internetsite Ranville en Normandie 1944. Met verkeerde rang als capitaine Bence en geheel foutief toebedeeld bij de genie van de kanaalbrug en als geland zijnde met glider nr.1 (dus bij 1e Peloton) volgens para-genist J.Locke in tijdschrift Historica Nr.34: Normandie 1944 (1993), 32; voor Lt.Jack bence als passagier van #6-glider, zie nog: )

Lieutenant H. Jack Bence, 249 Field Company, Royal Engineers(https://www.facebook.com/175433805894252/posts/lt-jack-bence-royal-engineerslt-bence-was-2nd-in-command-of-the-30-royal-enginee/1386052191499068/)

En Sappers Bradford, Carter, Field

en Wilkinson (in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216; in zijn plaats staat Spr Hadlett (foutief voor Haslett) in GPR-lijst, maar Sapper Hasslett zat in nr. 2 Glider)

(N.b. Uit D Coy 23 Platoon (5e Peloton) maakten Privates Ferguson en Giles alsmede Lance-Corporal Lennon geen deel uit van de coup-de-main volgens Denis Edwards , in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/repCoupdeMain.htm)

Flying Officer William W. (‘Bill’; ‘Archie’) Archibald (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 275; [Anoniem], D-Day: Normandy 1944-British Airborne East of river Orne, in: http://www. 6juin1944.com/assaut/aeropgb/enpage.php?page=tonga, 1; http://www. 644vgs.org/644history.pdf, 7; https://www.644squadron.org/gallery/archibald crew.htm; https://dokument.pub/dragons-teeth-to-confidence-644-vgs-flipbook-pdf.html, 6)

Flying Officer William (‘Bill’; ‘Archie’) W. Archibald

tenslotte sleepte in 644 Squadron-Halifax LL350 met de rode rompbelettering 9V-Z de Horsa Nr.6. Zijn bemanning: navigator Flight Sergeant A.J. (‘Paddy’) Shea (https://www.644sqadron.org/gallery/archibald crew.htm.1; N.Barber, ibidem, geeft verkeerd: F/Sgt AJ O’Shea), bommenrichter Sergeant C.O. Howes (N.Barber, ibidem, geeft verkeerd: Sgt CO Hones), seiner Flight-Sergeant F.L.(of: F.W.) Chidley (Voor de laatste initialen zie: https://www.644squadron.org/gallery/archibald crew.htm. N.Barber, ibidem, geeft verkeerd: F/Sgt EW Chidley), staartschutter Flight-Sergeant R. (Richard?) S. (‘Dick’) (of F.G.) (https://www.644squadron.org/gallery/archibald crew.htm, 1) Brown (Royal Canadian Air Force) en boordwerktuigkundige Sergeant J.T. Orford. https://www.644squadron.org/gallery/archibald_and_crew.jpg

Flight Officer William W. Archibald (met pet) van Squadron 644 RAF poseert met zijn crew voor een Halifax-bommenwerper. V.l.n.r.: Sergeant C.O.Howes, Sergeant J.T.Orford, Flight Officer W.W.Archibald, Flight Sergeant A.J. (‘Paddy’)Shea, F.W.Chidley en R. (Richard?) (‘Dick’) S. Brown.(https://www.644squadron.org/gallery/archibald_crew.htm)

In Horsa Nr.6 met registratienummer PF791, Glider No. 6/Chalk 96 vervoerden piloot Staff Sergeant Roy Alan Howard (Dienstnummer 142300103. http://forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 122; W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 224-225; M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog (2006), 362-363; overlijdensbericht, in: https://www.independent.co.uk/arts-entertainment/obituary-roy-howard-1095595.html )

SAM_9542

Staff Sergeant Roy Alan Howard

en navigator Staff-Sergeant Frederick (‘Fred’) William Baacke (B Squadron, No.1 Wing GPR; Dienstnummer 2120531. http://forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bf5e04d675f2cae6b73fdf0a407321…, 6; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 122-123; https://www.pegasusarchive.org/normandy/fred_baacke.htm,)

Staff Sergeant Fred W. Baacke

het 6e Peloton (GPR-lijst: No.17 Platoon, B Company (Pelotonsnummer in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217 foutief vermeld als 27) 2nd OBLI with RE Attached) :

Lieutenant Dennis Barraclough Fox (Volledige naam en rang in: https://stringfixer.com/nl/Dennis_Fox; https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/80011310; met naoorlogse rang majoor in: https://en.wikipedia.org/wiki/Dennis_Fox. Voornaam Dennis consequent in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 195, Index; https://ww2talk.com/index.php?threads/dennis-fox.76343/; eenmaal foutief als Lieutenant Freddie Fox in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 137; initialen in: http://www.perso.wanadoo.fr/passion.histoire/paraoxbuc.htm, 2; Met geheel foutieve voornaam als Archibald Fox in H.K.von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014); Lt. Dennis Fox zat níet in Glider Nr.5 zoals in http://www.historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 1, maar in Nr.6.)

Lieutenant (na de oorlog: Major) Dennis Barraclough Fox (1920-1993). Detail naar: https://ww2talk.com/index.php?threads/dennis-fox.76343/)

Sergeant M. Charles (Wagger) Thornton (Voornaam Charles in: M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 53; http://www. ornebridgehead.org/charlesthornton.htm, 1; de laatste bron ook met diens dienstnummer: 14209889),

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\DB298C9.tmp

Sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton (https://twitter.com/6thairborne/status/512219932940324864)

Corporals Lally (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217; W.Fowler, Pegasus Bridge, 23. Foutief als Rally in GPR-lijst) ,

John Burns (Rang, voor- en achternaam alleen in http://www.britisharmedforces.org/pages/natdenisedwards.htm; rang en achternaam in GPR-lijst; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217. Foutief als Burne in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23) en

Reynolds (Volgorde als hier in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217; volgorde Reynolds, Rally (sic) en Burns in GPR-lijst en als resp. Reynolds, Lally en Burne (sic) ook in W.Fowler, Pegasus Bridge, 23);

Lance-Corporal Loveday (D.Edwards, The Devil’s Own Luck,

217; GPR-lijst),

Privates Collett (In D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217; foutief als Follett in GPR-lijst en als Jollett in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273),

Hubbert (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217; foutief als Halbert in GPR-lijst en in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273),

Thomas (‘Tommy’) Clare (Volledige naam van haar great uncle opgegeven door Nohair Clare, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/veterans.htm, 3 (s.v. Thomas Clare); ook in {Tommy} Private Thomas Clare, in: http://www.paradata.org.uk/media/14569?mediaSection=Biography+picture, 1. Als Pte Clare in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 217 en GPR-lijst; foutief als Tommy Klare in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118-119 genoemd in nabijheid van lt.