op waren getrokken voor de start en nu recht achter het op volle toeren draaiende sleeptoestel meereden. Binnenin de Horsa zag hij vanwege de duisternis bijna niets meer. Er leek geen eind te komen aan die startbaan!
Achter de Handley Page Halifax 5-bommenwerper van Flight-Officer Archibald kwam de zwarte Horsa Chalk 96 van de dunbesnorde zweefpiloot Roy Howard en co-piloot Fred Baacke als laatste zweeftoestel met een ruk los van de startbaan, eveneens hevig schommelend vanwege overbelading door heimelijk teveel meegebrachte munitie. Door de kleine ronde raampjes van de voorafgaande Horsa’s hadden de mannen van Howard talrijke bommenwerpers kunnen zien staan die, zoals zij wisten, het ‘invasie’-front onder handen zouden nemen. (http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00257.html, 1; cf. maj. Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6:’and [the six gliders] crossed the Channel in company with an enormous fleet of heavy bombers on one of their usual raids’) Niettemin troffen de tweelingbroers Larkin, geniesoldaten in de zesde Horsa, hun toestel geblindeerd aan en er was binnenin geen enkel licht toegestaan. (M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 53) Langs de startbaan werd Compagnie D uitgewuifd door weinig geüniformeerde mensen. John Howard had alleen de rustige kolonel Mike Roberts zien staan. Andere Top Brass (hoge officieren) van het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’, het GPR en de RAF schitterden echter door afwezigheid. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34 herinnerde zich foutief anders.)
Mannen werden zwijgzamer. Binnenin de tweede Horsa merkte Harry Clark een gespannen stilte op. (http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4) Leden van Compagnie D die daartoe in staat waren geweest, hadden vanachter hun ronde raampjes echter ook quasi opgetogen teruggezwaaid naar bedremmelde afscheidnemers:‘Hello! Hello!’ (Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1) of hadden vast uit alle macht gezongen om zowel hun spanning de baas te worden als tevens de ‘hoge heren’ eens te laten horen waarom zij juist déze fiere compagnie hadden uitverkozen voor déze speciale missie. Aldus deed het 1e Peloton. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 34) De lang verwachte D-Day en de strijd om Normandië waren met hen daadwerkelijk van start gegaan.
Afscheid van een Horsa door Britse militairen op of na D-Day, 6 juni 1944, want geschilderde ‘invasie’-strepen zijn zichtbaar. De verende skid (landingsski) tussende wielen van het onderstel is goed te zien.
De dikke touwkabel zat in de vorm van een Y met een meter of honderd in lengte bevestigd aan de staart van het Halifax-sleepvliegtuig en onder aan de beide vleugels bij het ondergestel van het grote Horsa-zweeftoestel. Voor Jimmy Wallwork en zijn collega-zweefvliegers loerden de grootste gevaren allereerst bij het opstijgen en het allerlaatst bij landen. Eigenlijk bestond er helemaal geen zekerheid in dit vak. Enige honderden kilo’s overgewicht. Was de stuwing van het toestel wel in orde? Boven het Engelse Kanaal altijd verraderlijk weer, zelfs in de zomerperiode. Zou die sleepkabel het houden, ondanks het overgewicht? (N.b. Piloot Phil A. (‘Bruce’) Hobbs die de tweede Horsa naar de kanaalbrug bij Bénouville vloog, zou op 17 september 1944 boven het Kanaal met zijn passagiers -een mitrailleurpeloton van het 7e King’s Own Scottish Borderers– in het zeewater terechtkomen, omdat dadwerkelijk de sleepkabel brak. Alle militairen werden gered.) En daarbij, zou die ingevlochten glasvezelintercom blijven werken? Dikwijls waren ze uitgevallen of werkten helemaal niet, zo had Jim Wallwork vernomen van collega’s. Zou de sleepkabel wel normaal losschieten wanneer de copiloot de handle zou hanteren? En als hij losschoot, zou hij niet iets beschadigen?
Wallwork was nooit een ‘prater’ geweest, nu viel hij helemaal stil. Hevige windvlagen rukten aan zijn Horsa. Kletterende regen op het perspexglas van de ruime, maar alleen met het allernoodzakelijkste ingerichte cockpit. Vervloekt dichte bewolking vooruit. Houdt de sleepkabel het? Blijft de Horsa op het correcte spoor, even boven het sleeptoestel? Desnoods eronder, maar nooit, nooit op gelijke hoogte erachter. Eenmaal op kruishoogte zou het zweefvliegtuig zich stabiliseren, áls alles goed ging. Luchtzakken binnenin de bewolking deden zich voelen. De Horsa kraakte in zijn houten voegen. Moet hij kunnen hebben, maar houdt die verdomde kabel het? Hij hield….
Het opstijgen van de zes zwaarbeladen Horsa’s verliep, vooral dankzij de grote technische kunde van de zweefvliegtuigpiloten, zonder ongelukken. Alle intercoms werkten. Het zicht verbeterde, nadat zij door het laaghangende wolkendek waren gesleept. (Dat het anders had kúnnen gaan, bewijst het volgende voorbeeld. Vanwege overbelading én een vluchtcorrectie van zweefvliegtuigpiloot sergeant Baldwin was deze zelfde nacht de sleepkabel van een Horsa die juist was opgestegen van Brize Norton, geknapt. Hij diende het 9e Parachutistenbataljon van kolonel Otway te vervoeren naar de kustbatterij van Merville. De betreffende Horsa-piloot was gedwongen weer in Engeland te landen, op een ander, rustiger vliegveld. Ook in november 1942 is een Horsa-sleepkabel gebroken boven Noorwegen, maar toen was het zeer slecht weer en was zelfs ijsafzetting op de kabel gezien. De Horsa crashte. (Zie de DVD nr. 3 met De echte helden van Telemark uit de serie BBC Secrets of World War II. (Just Entertainment. 2008))
De meeste zweefvliegtuigpiloten en de bommenwerperbemanningen hadden hun vuurdoop hetzij boven Noord-Afrika, hetzij boven West- of Zuid-Europa reeds gehad. De landing van Horsa’s voor de strijd op Sicilië was bijna op een ramp uitgelopen, maar Richard Gale had feitelijk geen andere optie gehad dan de inzet van zweefvliegtuigen voor déze klus. Geen der gespannen manschappen van Compagnie D, inclusief hun commandant, had echter ooit aan daadwerkelijke strijd deelgenomen. (Harry Clark in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4. Vgl. ook de gebroeders Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 53) De eerder uit een zweefvliegtuig gedeserteerde Engelse soldaat zou dan ook niet de enige blijven die zich die nacht op het laatste moment uit pure angst zou onttrekken aan de strijd met de Duitsers.
Horsa-glider na opstijgen op sleep achter een Halifax-bommenwerper. (Still uit de film De slag om de Schelde/The Forgotten Battle)
Zodra Glider Chalk 91 (Nr.1) van de baan los was gekomen, overviel de eveneens bange, jeugdige soldaat Edwards een onverklaarbare sensatie. Er was nu geen weg terug meer. Hij kreeg zin in de strijd, enthousiasme kreeg de overhand op pure doodsangst. Hij gaf zich over aan het onvermijdelijke en begon te genieten van de vliegtrip. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 35; A.Williams, D-Day to Berlin, 2) In Chalk 92 en ongetwijfeld in andere Horsa’s ook bleven de mannen de eerste tien minuten behoorlijk zwijgzaam. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; Clark in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/*printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5) In de achterste Chalk 96 bleven zij dat tijdens de vlucht overwegend. (Gebroeders Larkin, in: M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 53) Kapitein Brian Priday, vooraan aan bakboord gezeten in Horsa Chalk 94, had goed zicht vanuit de cockpit en bleef na het veilig opstijgen vergeefs door de vensters in de schemering kijken of hij één der andere combinaties kon zien, totdat totale duisternis dat verder onmogelijk maakte. (Priday, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8)
Horsa-piloot in formatievlucht. (Still uit film De slag om de Schelde/The Forgotten Battle)
Halifax en Horsa-sleepcombinatie voorzien van invasion stripes. (Computer artwork)
5 juni 1944, D -1, late avond: brigadegeneraal Poett en parachutisten-terreinmarkeerders vertrekken naar Ranville
Om 23:03 uur (Britse tijd) vertrok brigadegeneraal Nigel Poett, comman–dant van de 5e Parachutistenbrigade van de 6e Luchtlandingsdivisie, samen met 59 terreinmarkeerders (Pathfinders) van de 22e Zelfstandige Parachutis–tencompagnie die de dropzones tussen de Orne en de Dives bij Ranville dienden te markeren met de geavanceerde Rebecca-radarbakens, seinlampen en lichtkogels ten bate van de hoofdmacht van de volgende 5e Parachutis–tenbrigade en voorts voor de gehele divisie. Zijn groep bestond uit zes ver–ouderde en kleine Albemarle-bommenwerpers die opstegen van het Zuid-Engelse RAF-vliegveld Harwell. Elk toestel bevatte een ‘stick’ van tien pa–rachutisten. Poetts hoofdmacht van de 5e Parachutistenbrigade zou later volgen in grote Short Stirling-bommenwerpers van de 196 en 299 Squadrons vanaf RAF-vliegbasis Keevil in het Zuid-Engelse Wiltshire. (Turner, Invasie ’44, 144; D.Howarth, Het epos van D-Day, 36)
5 juni 1944: reeksen Short Stirling Mk.IV-bommenwerpers van 196 en 299 Squadrons staan gereed op RAF-vliegveld Keevil, Wiltshire om de hoofdmacht der parachutisten van de 5e Parachutistenbrigade van Nigel Poett in te laden voor vervoer naar de graanvelden van Ranville. Na de inname van de beide bruggen zou de tijdelijk onafhankelijk opere–rende Compagnie D ‘Ox and Bucks’ook onder bevel van brigadegeneraal Nigel Poett vallen. RAF-fotograaf Flight Officer N.S.Clark schoot de plaat. Coll. IWM, Londen, inv. CH13298.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Short_Stirling_Mk_IVs_of_Nos._196_and_299_Squadrons_RAF_lining_the_runway_at_Keevil_in_Wiltshire,_before_emplaning_paratroops_of_the_5th_Parachute_Brigade_Group_for_the_invasion_of_Normandy,_5_June_1944._CH13298.jpg)
Hoofdstuk 76.
5 juni 1944, D -1, late avond: Feldwebel Hickmann van een parachutistenregiment passeert kanaalbrug richting Ouistreham
Deze bewolkte zomeravond was Feldwebel (sergeant) Heinz Heinrich Hickman behorende tot een eenheid van het 6e Zelfstandige Fallschirm–jäger-regiment dat als parachutistentroep in Normandië echter slechts infanterie- en observatietaken deed, door zijn overste op het nieuwe hoofdkwartier in Bréville bevolen vier jonge soldaten die de gebruikelijke observatiedienst aan de kust bij Ouistreham hadden gedaan, af te halen en naar het hoofdkwartier ten oosten van de rivier de Orne terug te brengen.
Niet complete kaart met geplande landingsterreinen (LZ) en parachuteringsterreinen (DZ) van de Britse 6th Airborne Division. Bréville waar o.m. Feldwebel Hickmanns eenheid zich bevond, ligt ongeveer in het midden, net boven de rode aanduiding 9 Para Bn. N.b. 1 SS Bgd (oranje) beduidt 1st Special Service Brigade, een Britse Commando-brigade.
Hickmann en zijn chauffeur waren rond 22:00 uur Duitse (23:00 Britse) tijd daartoe uit Bréville vertrokken in een open stafauto, over Ranville en de Or-nebrug, westelijk in de richting van Bénouville en hielden halt bij de grijze kanaalbrug met de karakteristieke bovenbouw. De weg aan deze zijde was niet afgezet met prikkeldraad. Zoals gewoonlijk was het brugdek neerge–laten. (Voor deze belangrijke kwestie van het neergelaten brugdek zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 299 Ch.5, n.16 en vooral H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13:’Nachts war gemäß der deutschen Anordnung jeglicher Schiffsverkehr untersagt; die Hebebrücke mußte herabgesenkt bleiben.’ Info wel verkregen van Helmut Römer en/of Erwin Sauer.)
Hoe Feldwebel Heinrich Heinz Hickmann de rolhefbrug opreed, komende over de D 514 vanaf Bréville naar Bénouville in het westen. Links café Gondrée; onder de brug door kan men links zien dat het kalkleem–plateau ca. een meter hoog helt. Daarin lag één schuttersput uitgehakt die in de avond van 5 juni 1944 onbemand was, evenals die van het antitank-kanon. De kogel- en granaatgaten in de achterkant van de bovenbouw stammen van ná 5 juni 1944. De zandzakken die bovenop de watertoren rechts hadden gelegen zijn weggehaald. Foto van vlak na de bevrijding.(https://www.google.com/imgres?imgurl=https%3A%2F%2Fi.pinimg.com%2Foriginals%2F96%2Fd8%2F86%2F96d886e0de0848ef14011046bc5a18 )
Er gold wel een avondklok (Sperrzeit), maar geen alarmtoestand meer. De beide Normandische bejaarde burgerwachten waren op dit moment níet op de brug te zien. Hickmann en diens chauffeur legitimeerden zich geduldig bij de dienstdoende jonge geüniformeerde avondwacht, Helmut Römer dan wel Erwin Sauer. Na de vluchtige blik van de vermoeide Duitse wacht, nam Hickmann zijn officiersboekje weer in ontvangst en salueerde beleefd terug. De auto reed de Hebebrücke over het kanaal op. Aan de overzijde keek de andere wachtpost in Duits uniform de officierswagen na. Rechts over de ka–naalbrug lag naast de weg een licht verplaatsbare prikkeldraadversperring gereed. Hickmanns chauffeur reed de iets naar links afbuigende weg verder af langs enkele lage huizen ter rechterzijde ervan en het met gras begroeide hogere kalkplateau links, passeerde ten laatste de naar rechts afbuigende na–tuurstenen muur vóór het monumentaal-Normandische huis dat lokaal be–kend stond als dat van het kleine gezin Gervais, en sloeg op de ongelijke viersprong tegenover het laag ommuurde gemeentehuis van Bénouville rechtsaf om vervolgens de deels met bomen omzoomde, afhellende weg noordelijk naar het dorpje Le Port en de haven- en strandplaats Ouistreham-Riva Bella een paar kilometer uit te rijden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 15; 19. Voor Vern Bonck als één der Poolse wachtposten tot 22:00 uur (waarschijnlijk Duitse) tijd vóór wachtposten Römer en Sauer, zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 83. De naam van het gezin dat aan de kruising woonde in het Normandische huis in de oorlogsperiode (vóór familie Morin het overnam in de jaren ’50 waarna het bekend werd als maison Morin tot aan de sloop ervan in mei 2019) wordt slechts vermeld in: https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours_21468700.html; https://www.dday-overlord.com/forum/viewtopic.php?t=10514)
Het laat-19e eeuwse huis met latere dwarsaanbouw van het gezin Gervais aan de vorkwegkruising (later rotonde) aan de D514 in Bénouville op de westelijke kanaaloever in de oorlogsperiode. (Vanaf de jaren ’50 lokaal bekend als mai-son Morin.) Het lag pal tegenover het gemeentehuis, maar is heden als overgebleven ruïne afgebroken op last van de burgemeester sinds mei 2019. Op de foto is de muur van veldkeien en de bomentuin al verdwenen. Komende vanaf de kanaalbrug heeft Heinz Hickmann het pand als op de foto gezien. (https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours_21468700.html)
De oorspronkelijke weg naar Le Port gezien vanaf de voormalige viersprong en het monumentale hoekpand (rechts vóór) dat in de oorlog werd bewoond door de familie Gervais (vanaf jaren ’50 van de vorige eeuw bekend als maison Morin) in Bénouville. Het huis is afgebroken sinds mei 2019. In de late jaren ’90 van deze eeuw resteerde nog een stuk originele tuinmuur. Achter dit pand hielden Duitsers van het 736e Grenadiersregiment in een kleine garage o.m. een bevoorradingspost. De weg vooraan is de voormalige D514, de huidige Avenue Kieffer. Rechts leidt hij naar de kanaalbrug (uit beeld). Het pad langs de tuinmuur was in de oorlog de oude weg aan de vorkkruising noordelijk leidend naar Le Port en verder naar Ouistreham aan de kust.(Eigen foto, zomer 1998)
Tenslotte kreeg hij vanaf de weg gezien links, vóór het duinvormende strand, uitzicht op de zeventien meter hoge betonnen observatie-, communicatie- en vuurgeleidingsbunker van waaruit men bovenin door een smalle sleuf met een breedveldtelescoop het Kanaal zo’n vijftig kilometer ver kon overzien. De bouw van de zes etages en 17 meter hoge kolos was pas begonnen in september 1943 en half november daarop reeds voltooid. Het duurde echter nog tot juni 1944, voordat het geheel naar behoren was ingericht. Om de bunker heen was het gebied genivelleerd en versterkt, op twee oudere vakwerkhuizen aan de noordoostzijde na. Hier moest Heinz Hickmann zijn jonge rekruutpassagiers voor hun observatiedienst afzetten. (Deze observatiebunker is thans ingericht als een Atlantik Wall-museum (Musée le Grand Bunker) en heeft een eigen website met foto’s uit de oorlogsperiode)
De observatiebunker in Ouistreham na de bevrijding. Het hele kustterrein hier stond vol Duitse verdedigingsstellingen en versperringen . Het Normandische pand dat naast de hoge bunker staat is vanwege de geallieerde beschietingen vóór en op D-Day zijn dakbedekking kwijtgeraakt. Tegenwoordig is dit terrein een geheel bebouwde woonwijk.(http://museegrandbunker.com/en/the-museum)
Duitse observatiebunker (in cirkel) in Ouistreham. Vooraan Duitse mitrailleur- en geschutsopstellingen (Tobruk) die worden opgeruimd. Foto van ca. 1950-1960. Links staan al nieuwbouwwoningen. Het hele gebied rond de hoge bunker is thans volgebouwd en de hoge bunker een museum geworden.(http://museegrandbunker.com/en/the-museum )
Observatie– en comunicatiebunker te Ouistreham, gefotografeerd na de bevrijding. Dagen na D-Day bleken er nog tientallen Duitsers hun toevlucht in te hebben gezocht, nadat een Canadese officier met explosieven de zware metalen toegangsdeur had laten forceren. De sleuf bovenin stond op zee gericht. Thans Musée Le Grand Bun-ker .
Huidig uitzicht op zee vanuit de hoge observatiebunker in Ouistreham. In de oorlogsperiode ontbrak de moderne bebouwing en stond het terrein vol bunkers (onder meer onder het afgebroken casino!), mitrailleur- en geschuts–opstellingen en strandobstakels.(http://museegrandbunker.com/en/the-museum)
Observatiebunker van Ouistreham, Funkraum heringericht.(Naar: https://www.communes.com/photo-ouistreham,167354)
Veel authentieke uitrusting uit de grote Duitse observatie- en communicatie-Bunker in Ouistreham is in museum Le Grand Bunker bewaard gebleven en samen met realistisch ogende modellen uitgestald.
Op het Kanaal had alles rustig geleken, alleen waren over het kustgebied heen wederom vijandelijke bommenwerperformaties gesignaleerd.
De rolhefbrug is geopend en wel door vaste brugmeester monsieur Auguste Niepceron in juli 1944. Het Duitse 5 cm.-kanon (in cirkel) staat nog op de oorspronkelijke plek in de Tobruk-put of Ringstand en zonder de moderne railing. Middenachter: het stoomtramstation van Bénouville en café Picot daarachter. Beide zijn gesloopt. (Foto: H.K.von Keusgen. Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 22)
5 juni 1944, D -1, avond: Duitse verdedigingssituatie bij de Ornebrug te Ranville
Rechts over de Ornebrug bij Ranville, bekeken vanuit de richting van Bé–nouville, op de zuidoostelijke oever van de rivier, bevond zich een Duitse uitkijkpost met een luchtafweermitrailleur gebouwd op vier houten paaltjes. Deze miezerige avond was hij onbemand. Aan de overzijde van de weg bevond zich op de oever een mitrailleursnest beschermd door zandzakken. Het wapen stond westelijk gericht op de weg en het aangrenzende natte weiland waar wat koeien bijeen lagen in de beschutting van de bomenrij. Vast opgesteld verdedigingsprikkeldraad was er afwezig, waarschijnlijk omdat zowel veldmaarschalk Rommel als majoor Schmidt het grotere gevaar verwachtten vanuit het westen, níet vanuit oostelijk Ranville. Dag en nacht werd de rivierbrug wel gekruist door twee Duitse Pendel–schildwachten.
Franse bejaarden ingezet als gijzelaar-Hilfsgendarme bij beide bruggen
Op diezelfde oever stonden twee kleine huizen. In het linker, noordoostelijke huis, te bereiken via het aflopende oeverpad, was een café gevestigd en daar woonde nu een fragiel, bejaard echtpaar dat niets moest hebben van de bezettende Boches. (Voor een oude ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw die dit huis (toen nog restaurant Yvon) toont, zie Historica 34. Normandie 44 (1993), 20 boven) Het rechter, zui–delijker huis was ooit de woning van de toenmalige brugwachter en stamde uit de periode dat ingenieur Eiffels pont tournant nog werkelijk draaide. De–ze woning was gevorderd door de Duitse Wehrmacht ten bate van twee op–geroepen Franse burgerwachten, bejaarde mannen. Een schildwachthokje stond naast het caféhuis bij de brugoprit om hen te kunnen beschutten te–gen slecht weer en felle zon. In de voormalige brugwachterswoning sliepen de opgeroepenen tussen de diensten in. Het was sinds februari 1942 daar–toe ingericht met wat eenvoudige, ruwe blankhouten meubels afkomstig uit de Duitse posten bij de rolhefbrug van Bénouville. Verder stond er een fles petroleum en hing er een stormlantaarn (Voor een autentieke inventarisatienota hiervan, zie Historica 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 20, midden)
Inventaris van de poste de garde aan de Ornebrug bij Ranville en herkomst ervan, ondertekend door burgemeester Rohan van Ranville op 24 februari 1942. Rechts bovenaan staat dat enige spullen uit de Duitse post aan de ka-naalbrug bij Bénouville afkomstig waren. (Historica. Normandie 44 (Éditions Heimdal. Bayeux, 1993), 20)
In hun lager dan de brugweg gelegen tuin was een schuilplaats in de bodem uitgehakt en gebetonneerd. Deze liep vanuit de tuin onder de weg door in noordelijke richting. Op deze natte, winderige avond van de 5e juni hadden de 59-jarige Normandiër Adolphe Houlbey en de 67-jarige Pierre Avice ver–plichte burgerwachtdienst als zogenaamde ‘Hilfsgendarme’ bij de Ornebrug. (Deze Adolphe Houlbey is níet te verwarren met de militair Adolphe Jules Célestin Houlbey die was geboren in 1914 in Ranville en in 1942 in Caen stierf en voor wie zie: https://geneafrance.com/france/mplf/?mplf=1514647.) Hun dienst was om 20:00 uur Frans-Duitse (21:00 Britse) tijd aangevangen en zou eindigen op 6 juni om 06:00 uur ‘s ochtends, lokale tijd. Dat betekent dat zij veel meer uren aaneengesloten dienst deden dan zowel de Duitsers als de Polen voor wie twee uren achtereen wachtlopen gold. De beide oudere burgers liepen door de motregen vanuit Ranville naar hun betonnen schuil-‘kelder’. De 19-jarige George Avice kwam geregeld zijn dienstdoende va–der, Pierre Avice, bezoeken op de brug, wanneer hij tenminste zelf verlof had. De jongen had gedwongen arbeid meoeten verrichten voor de Orga–nisation Todt. Hij was één van de betonstorters geweest op het emplacement van de batterij met vier geschutsbunkers bij Merville. (Cf. H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 25 vv. die er niet bij vertelt dat er ook gedwongen arbeid werd verricht. Merville zou deze nacht worden aangevallen door een eenheid Britse parachutisten en zweefvliegtuigen onder leiding van de strenge, door zijn mannen weinig geliefde, maar zeer kundige, doortastende en moedige kolonel Terence Otway. George Avice was níet op de hoogte was van deze aanval.) Omdat hij dit werk deed, kon hij niet worden opgeroepen voor arbeid in Duitsland via de gehate STO, Service du Travail Obligatoire. Thans was de jonge George tijdelijk werkeloos. Zijn huidige werkplek bij Colleville-sur-Mer aan de kust, eveneens ‘een ge–schutscomplex’, was namelijk gebombardeerd door de geallieerden.
Colleville-sur-mer zou gaan behoren tot Omaha Beach (‘bloody Omaha’) als Ameikaans landingsstrand op D-Day waar o.m. verschillende bunkers en tobruks aanwezig waren (WN 60, 62 en 65) en hoog gelegen.(https://www.strijdbewijs.nl/normandie6/noreng6.htm)
De Duitsers hadden daarop het bouwterrein afgesloten en waren op zoek gegaan naar lijken en gewonden. Er waren geen Normandische arbeiders bij waar–voor het verzet had gezorgd. De arbeiders waren vantevoren gewaarschuwd voor het geallieerde luchtgevaar en uitgeweken naar St.–Aubin d’Arquenay, zoge–naamd ‘op zoek naar ontbrekende betonmolens’. Zoon George Avice zat deze avond echter thuis in Bas-de-Ranville, een wijk van het conglomeraat Ranville. Zijn bejaarde vader deed vanavond dienst bij de Ornebrug. Voor de Britse aanval die dáár zou worden uitgevoerd, waren de Avices door niemand gewaarschuwd.
5 juni 1944, D -1, late avond: Duitsers op nachtoefening bij Ranville
Ter hoogte van het monumentale Château Bruder in Ranville waarin op dit moment een Duits hoofdkwartier was ondergebracht, werden ’s avonds de 28-jarige landbouwer Félix Picot en de 18-jarige naaister Paulette Fabre door Duitse militairen staande gehouden bij een onverwachte wegcontrole. Het was rond 22:00 uur Duitse tijd (23:00 Britse zomertijd). Zij vroegen zich af wat er gaande was. Een van de talloze Duitse oefeningen? Of was er weer een vliegtuig neergestort en zochten de Boches geallieerde vliegers? Ze wer–den evenwel doorgelaten na het tonen van hun Ausweis. (Genoemde Félix Picot uit Ranville is niet te verwarren met dhr. Félix Hyacinthe Picot uit Ranville die werd geboren op 6 oktober 1920 en stierf te Amfreville in 1997. Het is nog immer onbekend of Château Bruder misschien het hoofdkwartier van majoor Hans Schmidt, bevelhebber van de I. Abteilung, Grenadier-Regiment 736 betrof, van een andere eenheid van dit regiment behorende tot de 716e Infanteriedivisie of van één van de 21e Panzerdivisie.)
Château Bruder te Ranville op een ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. (http://villesducalvados.free.fr/01ranville.htm)
Château Bruder aan de huidige Rue géneral de Gaulle in Ranville. Het 19e eeuwse gebouw is gerestaureerd na de oorlog. Het diende zowel tot een Duits militair hoofdkwartier als vanaf D-Day tot één der Britse militaire veldhospitalen van de 6e Luchtlandingsdivisie. Recente foto.(https://tourisme.aidewindows.net/ranville.htm)
In het park achter het door de Duitsers gevorderde Château du Mariquet van burgemeester comte Louis Rohan-Chabot in Ranville heerste bedrijvigheid, want om deze tijd bereidde het garnizoen ter grootte van een compagnie zich intussen inderdaad voor op een nachtelijke oefening. De bevelhebber van die eenheid had even tevoren aan de Franse huismeester van de graaf om ‘zoveel kurken als hij kon vinden’ gevraagd. De huismeester had er niets van begre–pen. Kurken? Tot hij vele Duitse soldaten met zwartgemaakte gezichten zag passeren. Ze hadden de kurken gebrand! Dit gegeven van Duitsers met zwar–te gezichten zou zowel bij de burgerbevolking van Calvados als bij ándere Duitse soldaten juist deze nacht tot grote verwarring leiden. (Historica Nr.34. Normandie 44 (1993))
Ook Château du Mariquet, woning van de burgemeester van Ranville, comte Louis de Rohan-Chabot, was tijdens de oorlog gevorderd door een onderdeel van de Wehrmacht, het 736e Infanterieregiment. Vanaf de ochtend van 6 juni 1944 droeg de burgemeester het gebouw over aan het hoofdkwartier der Britse 5e Parachutistenbrigade onder commando van brigadegeneraal Nigel Poett. Hier zetelde ook diens inlichtingendienst naar welke krijgsgevangenen werden gebracht onder wie een jonge Kriegsmarine-kapitein van een Vorpostenboot uit Le Havre,buitgemaakt door Compagnie D ‘Ox and Bucks’ van majoor Howard.(https://noblesseetroyautes.com/le-chateau-du-marquet-a-ranville)
Hoofdstuk 77.
5 juni 1944, D -1, late avond: Bezorgde parachutisten, generaals, burgers en premier Churchill
‘In de maand juni hebben de dagen geen einde meer’, schreef lerares Hamel-hateau in haar dagboek in Neuville-au-Plain op de Cotentin, Normandië.’De nacht is eigenlijk gewoon een lange schemer, omdat de duisternis nooit to–taal is.’ Rond die tijd verbraken nabij Neuville en Sainte-Mère Église op het Cotentin-schiereiland eensklaps vliegtuigmotoren de stilte. Het sonore ge-luid stierf langzaam weg om aangevuld te worden met steeds nieuwe. (M.L. Roberts, D-Day Through French Eyes. Normandy 1944, 8) Boven de velden van Ranville, aan de oostelijke zijde van de Orne, was nu de Britse oorlogscorrespondent Leonard Mosley één derge–nen die deze nacht van 5 juni 1944 zou afspringen met de 6e Luchtlandings–divisie van generaal-majoor Richard Gale. Hij had daartoe zijn bril met pleisters vastgezet op zijn neus. Zijn eerste verslag in de Daily Telegraph werd pas gepubliceerd op 9 juni 1944:‘Om 23:30 uur (Britse tijd) gistera–vond (5 juni) ben ik aan boord gegaan van de ‘C for Charlie’, een grote, zwarte (Short Stirling-)bommenwerper en voegden we ons in de lange rij toestellen die op de startbaan van een van de grootste vliegvelden van Groot-Brittannië taxieden. De mannen kwamen uit Lancashire, Yorkshire en Northumberland. De zweefvliegers (i.e. Compagnie D) en parachutisten (terreinmarkeerders van de 22e Zelf–standige Parachutistencompagnie) die de strategische bruggen moesten ver–overen, voordat de Duitsers ze zouden opblazen, vertrokken een half uur vóór ons. Onze rol was hen dertig minuten na hun verrassingsaanval te steunen en te voorkomen dat de Duitsers een tegenaanval zouden openen.’
Om 23:30 (Britse tijd) was inmiddels het 7e Parachutistenbataljon dat majoor Howards Compagnie D ‘Ox and Bucks’ als eerste zou moeten ondersteunen, al in de lucht. Deze parachutisten waren er min of meer van overtuigd dat de beide vitale bruggen over het kanaal en de Orne wel zouden zijn opgeblazen en verwachtten met bootjes en touwen over te moeten steken naar Bénouvil–le en Le Port. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 71) Ook duizenden Amerikaanse pa–ratroepen waren nu in hun Goony Birds (Dakota’s) op weg naar de Co–tentin.
Deze late avond vóór D-Day schreef veldmaarschalk Alan Brooke, hoofd van de Britse generale staf in zijn dagboek: ‘Ik voel me helemaal niet op mijn gemak met de hele operatie. Op zijn best zal het totaal niet beantwoor–den aan de verwachtingen van verreweg de meeste mensen, namelijk van hen die niets weten van de problemen. En op zijn slechts kan zij uitlopen op de grootste ramp van de hele oorlog. Bij God, ik wou dat alles achter de rug was.’ (R.Holmes, D-Day, [7]) Ook vele burgers wensten op dit moment Gods hulp. De Britse heer Wallace had deze 5e juni wachtdienst gehad bij St.Alban’s Head aan de Zuidengelse Baai van Weymouth. Machtige vloten zag hij uit–varen. Er was iets op til. Nu de duisternis van die dag was gevallen, hoorde hij samen met zijn vrouw thuis vliegtuigformaties overdonderen: ‘Dit is het’, voorspelde hij haar, ‘Vannacht zullen een hoop mensen sterven. We moeten voor ze bidden.’ Ze knielden beiden naast het bed. (D.Howarth, Het epos van D-day, 32) In zuidoostelijk Londen zag en hoorde de bezorgde Irene Parr, echtgenote van Wally Parr van Compagnie D, een luchtvloot overkomen en vermoedde dat dit ‘de invasie’ moest betekenen. Wally had haar immers gevaarlijk ver–klapt dat diens Compagnie D ‘Ox and Bucks’ bij die gelegenheid ‘vooraan zou staan, ergens in de eerste week van juni als de het volle maan zou zijn’. Het wás vanavond zo goed als volle maan! Wally moest zich dus in gevaar bevinden en Irene deed een schietgebedje voor hem en zijn maten. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 25) Bij het verlaten van een diner had de volumineuze premier Winston Churchill zich eveneens vol zorgen tot zijn vrouw Clementine gewend: ‘Besef je, Clem, dat tegen de tijd dat je wakker wordt in de ochtend er twintigduizend man gesneuveld kunnen zijn?’ (C.d’Este, Eisenhower, 528; M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 18; Clemmie) Zou zijn antagonist, nazi-leider Adolf Hitler, ooit zo’n zorgzame gedachte hebben gehad?
Hoofdstuk 78.
5 juni 1944, D-1, late avond: Overtocht van Compagnie D naar Normandië: fears, fags, ditties and prayers
‘Maar oorlog is niet louter een zaak van informatie en statistieken. Het is doorvoelde ervaring en geen latere generatie kan die ervaring geheel oproepen.’(Vertaald naar: H.Steele Commager (ed.), The Pocket History of the Second World War (1945), Voorwoord)
Na de start werd, om botsingen met de eveneens opgestegen beide Ameri–kaanse parachutistendivisies te voorkomen, door de zes Halifaxes van ge–zagvoerder Derek Duder aanvankelijk een koers pal oost van zo’n zeventig mijl aangehouden. In een verzamelgebied boven West-Sussex tussen Wor–thing bij Winchester en Bognor Regis passeerden de twaalf toestellen die de 180 manschappen van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ naar Normandië ver–voerden, de Britse zuidkust. (A.Williams, D-Day to Berlin, 1) Ter verhulling van hun verrassingsmissie werden de sleep- en Horsa-combinaties van hier af omge–ven door een vloot van honderden bommenwerpers en escorterende jacht–vliegtuigen. Duitsers in Normandië moesten het idee opvatten dat ook de grote zwarte zweefvliegtuigen ‘bommenwerpers’ waren. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 39; Frank Bourlet in: D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM-Internetpublicatie), Account 2:’We joined in with a thousand bomber raid that was going on further into France, to cover us in’; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3) Iets langer dan een uur ongeveer zou de vlucht moeten duren. Op de grond had men in Zuid-Engeland nog een warme zomeravond beleefd, al was de lucht onrustig geweest vanwege de voorafgegane storm. (C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 44) Boven het Brits Ka–naal was het echter zwaar bewolkt, het motregende en de donkere zee onder hen kolkte onder windkracht 5-6. Zonder ongelukken werd de kruis–hoogte van 5000-6000 voet bereikt. Voortdurend gekraak en een hoge fluittoon veroorzaakt door de wind die zich door alle kieren van het met strak, geïmpregneerd dun linnen beklede triplex perste, doordrong het in–wendige van de duistere zweefvliegtuigen en mengden zich met het zware, eentonige gedreun van de bommenwerpermotoren. Al spoedig konden de zes Halifax-Horsa-combinaties elkaar in de nachtelijke lucht niet meer on–derscheiden. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 40; vgl. Albert Gregory, in: http://www.wartime-memories.fsnet.co.uk/d-day.html, 2)
Een piloot van een Horsa op sleep achter een tug plane zorgt er doorgaans voor hoger te blijven vliegen dan deze.
In de romp werd het op kruishoogte ruddy cold. Het toestel van Wallwork en Ainsworth ging bovendien regelmatig op en neer en vele passagiers wer–den weer luchtziek. De 19-jarige toegevoegde genist Harry Wheeler had het idee te enige te zijn die er geen last van had. (https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/) Achterin op stoeltje 18 aan stuurboord van de voorste Horsa Chalk 91 en al kort na de start leidde soldaat Wally Parr, de forsgebouwde, korte jongeman met de ingevallen wangen en de donderstem, niettemin de man-*schappen van het 1e Peloton en de vijf geniesoldaten met het schmierend zingen van een klassieker in vet Londens–‘Jiddisch’ dialect: Abie, Abie my boy:‘Abie courted Rachel,they vere a lovin’ pair.‘e promised ‘e vould marry ‘er some day,‘e promised ‘er a ring to ‘ave ‘er for ‘is own.Said she: ‘The only ring ye ever give is on the phone!’Abie said to Rachel:‘Now vhen me ship comes ‘ome,‘I’ll buy ye lots of jevelry at Voolvorths;I’ll take ye ‘round the town!’Said she:’Oh no, ye von’t,Because I know yer ship’s gone down!So Abie, Abie, Abie, me boy,Vhot are ye vaitin’ fer now?’(…)’
Zingend in de Horsa-romp. Filmstill uit opnamen voor de
geplande Pegasus Bridge.The Movie van Lance Nielsen.
In de eendeneigroen geschilderde romp van een Horsa. Britse film-still uit opnamen voor verwachte speelfilm met werktitel Pegasus Bridge. The Movie.
Om toestemming daarvoor had hij niet hoeven vragen: majoor Howard had zijn troep tijdens vluchtoefeningen juist opgedragen om te zingen teneinde luchtziekte zoveel mogelijk te voorkomen. De 19-jarige Billy Gray, zittend in de rij van Parr met zijn brenmitrailleur tussen de benen, had weinig lust mee te doen: hij moest zijn volle blaas zien te bewaken. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 37; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00257.html, 1; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge, 19-20 maar met Abie gespeld als Abby; J.Howard en P.Howard Bates, The pegasus Diaries., 116 met Abie gespeld als Abey; R.Collier, D-Day, 152; Parrs positie in de Horsa is op te maken uit 1) de zetelverdeling gepubliceerd in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23 (stoel 18 naast de bakboordeur) die wordt bevestigd door het feit dat hij hij tot de verkenningssectie behoorde en dus als één der eersten diende uit te stappen en 3) door Parrs mededeling dat hij ‘de achterdeur heeft geopend’ na landing (http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1); die deur moet echter reeds tijdens de daling al minstens deels open zijn gezet, vgl. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 88:’Wally Parr glanced out the open door’) Aan het staarteinde van de Horsa, op het middelste der drie stoeltjes, zong de grote, forsgebouwde korporaal-sectieleider Jack (‘Bill’) Bailey die nu verantwoordelijk was voor de berging van de remparachute op een luikje in de vloer van het zweefvliegtuig, overtuigd mee. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20) De voorheen zo nerveuze 19-jarige scherpschutter Denis Ed–wards naast de voordeur op stoel 13 gezeten, genóót nu van de trip en tot zijn eigen verwondering. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 35) Majoor Howard schuin tegenover hem die op ieder van de twaalf trainingsvluchten wel een keer had gebraakt wegens luchtziekte, deelde toch ieders gelach, toen na het einde van het lied Wally Parr hem sarcastisch door heel de lange donkere romp heen toebul–derde:‘Heeft de majoor zijn uitrusting al afgelegd!?’ John Howard grijnsde naar achteren. De compagniesgrap was belegen, maar werkte altijd. Hij had voor het eerst níet overgegeven; het was de rustigste vlucht die hij ooit had gehad, hoewel hij –net als alle andere mannen- zijn maag nu eens voelde krimpen, dan weer draaien. Harde zijwind beroerde de Horsa, af en toe viel het toestel in een luchtzak. (D.Howard, Het epos van D-Day, 39-40; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20; A.Williams, D-Day to Berlin, 1; Wally Parr, in: http://www.howard-concepts.com/HFEN/287.html, 2; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 16:’(…) le major John Howard vomissait tout ce qu’il savait dans son sac de carton.’ is de enige, zoals vaker, die zijn bronnen niet begreep.) De majoor hield zich kranig, hij moest. Hij voelde zich nu zeer verantwoordelijk voor het lot van zijn jonge mannen, de meesten onervaren in het gevecht. Boven het Kanaal gingen zijn gedachten ook onwillekeurig uit naar de ‘poor devils’ daar beneden in hun duizenden deinende en rollende schepen: ‘Die zullen wel goed ziek zijn op die ruwe zee.’ Wat een luxe voor zíjn mannen! (http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00257.html, 1) Parr zette later het onvermijdelijke It’s a long way to Tipperary in.(S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20). Meezingen ook als Londenaar maar met navolgende liedjes als Roll Out the Barrel/The Barrel Polka waarvan de aanstekelijke melodie in 1927 door de Tsjech Jaromír Vejvoda was gecomponeerd en Tjechische en Duitse (Rosamunde!) teksten als voorgangers had. (Cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Beer_Barrel_Polka. Het lied werd gezongen en opgenomen op plaat door velen vóór de oorlog, o.m. Will Glahé bij Decca in 1936, The Andrews Sisters in 1939 (te beluisteren op: https://www.youtube.com/watch?v=7KRc-ceWE2E), Glenn Miller Orchestra, Benny Goodman, Bobby Vinton en Billie Holiday. Er werden miljoenen van verkocht. Een Nederlandse soldatenversie uit 1939 is bekend van Lou Bandy als Rats, kuch en bonen, vgl. https://www.youtube.com/watch?v=rE5JJKqEZI8.) Het lied was juist een jaar tevoren door het trainingscentrum van de Amerikaanse lucht-macht in Atlantic City in 1943 te ‘lustig’ bevonden en daarom verbannen. Het zou maar aanzetten tot zuipen...
Daily Herald, 1943.(https://www.songfacts.com/image/will-glahe/beer-barrel-polka-roll-out-the-barrel)
‘(…) Ev’ry time they ‘ear that oom-pa-pa, ev’rybody feels so tra-la-la they want to throw their cares away,they all go la-de-ah-de-ay,Then they ‘ear a rumble on the floor it’s the big surprise they’re waitin’ for and all the couples form a ring,for miles around you’ll ‘ear ‘em sing:Roll out the barrel,we’ll have a barrel full of fun!Roll out the barrel,we’ve got the blues on the run! (…)’
en een oude Amerikaanse song uit 1919, I’m forever blowing bubbles: ‘(…) I’m forever blowin’ bubbles,pretty bubbles in the air.They fly so ‘igh,nearly reach the sky,then like me dreams,they fade and die.Fortune’s always ‘idin’,I’ve looked ev’rywhere,I’m forever blowin’ bubbles,pretty bubbles in the air.’(Cf. Gray, in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6)
John Howard friemelde ondertussen vooraan in Horsa Chalk 91 wat met het kinderschoentje van zijn 2-jarig zoontje Terry dat hij als mascotte had mee–genomen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20; A.Williams, D-Day to Berlin, 1) Hij dacht aan zijn dap–pere vrouw Joy, zijn zoontje en babydochter Penny, slechts een maand tevoren geboren in Oxford. Hij was bang voor de meegevoerde explosieven en voor een paraat Duits machinegeweer bij de brug, maar zei er niets over. Hij hoorde zijn mannen zich luidkeels vermaken met hun verhullende feest–nummers en marsliedjes. De commandant zat dwars achter piloot Wallwork en naast hem zat de somber zwijgende pelotonscommandant ‘Den’ Brothe–ridge wiens vrouw Maggy op alledag liep. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 38-40; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00257.html, 1; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20)
Luitenant Den Brotheridge en echtgenote Maggy in de vroege jaren ’40.
(https://www.dailymail.co.uk/news/article-2645352/I-loved-known-father-Daughter-remember-war-hero-dad-Allied-soldier-killed-D-Day-70th-anniversary-approaches.html; https://www.shutterstock.com/editorial/image-editorial/margaret-brotheridge-whose-father-was-the-first-allied-soldier-to-be-killed-on-dday-honiton-devon-britain-31-may-2014-3785851l)
Vijf andere mannen in Compagnie D zullen onderweg ongetwijfeld even–eens aan hun zwangere vrouw hebben gedacht. Iemand liet opeens het ge–bogen magazijn van een brengun uit zijn nerveuze handen vallen dat met een harde klap op de licht metalen vloer kletterde. Het lokte direct een reactie uit:‘De ouwe laat zijn kunstgebit kletteren!’ (D.Howarth, Het epos van D-Day, 37) Mannen lachten. Wally Parr trachtte achterin hetzelfde toestel met bra–voure al te weemoedige gedachten aan Irene en zijn twee kleine kinderen te verdrijven. Hij had deze actie immers zelf gewild! De self contained– korporaal Edward (‘Ted’) Tappenden met zijn radioset vóór zich, vóorin de romp bij de majoor, zat met zijn hoofd ergens anders, wel zeker bij echtge–note Florence May, en hun enig kind. Hij omschreef de sfeer in Chalk 91: ‘rustig, kaartspelend, probeerde de invasievloot beneden te zien…’ (Ohio University Libraries Digital Archival Collections, Cornelius Ryan WWII papers, box 023, folder 12: Edward Tappenden, in: https://media.library.ohio.edu/digital/collection/p15808coll15/id/578/.)
Op één minuut achter hen bevond zich Horsa Chalk 92 van het 2e Peloton van luitenant David James Wood. De net 23 jaar oud geworden piloot Staff Sergeant Oliver Boland van Chalk 92 voelde zich boven zee klein worden bij de gedachte aan de enorme ‘invasie’-vloot die zou volgen, al zag hij door duisternis en bewolking onder zich niets bijzonders. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 29) Hele stukken richtte de piloot zijn aandacht enkel op de staartlichten van het sleepvliegtuig. Zijn passagiers van het 2e Peloton die zo opvallend stil waren geweest, begonnen na een minuut of tien toch te zingen wat de snijdende spanning tijdens bijna de gehele vlucht deed verzachten. ‘It’s a long way to Tipperary’ klonk het ook hier luid door de duistere ronde romp en ‘Pack up your troubles in an old kitbag’, in 1915 te Londen gepubliceerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, overgenomen in romantische Amerikaanse films en enige musicals sinds de dertiger jaren, maar ook een populair militair marslied geworden: (Cf. David J. Wood in een interview in een BBC TV-docudrama, juni 2004; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.html, 3; http://stephane.delogu.pagesperso-orange.fr/harry-clark.html, 2; http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat–harry–clark.htm, 4; http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5)
Private Perks is a funny little codger
With a smile a funny smile.
Five feet none, he’s and artful little dodger
With a smile a funny smile.
Flush or broke he’ll have his little joke,
He can’t be suppress’d.
All the other fellows have to grin
When he gets this off his chest, Hi!
Refrein:
Pack up your troubles in your old kit-bag,
And smile, smile, smile,
While you’ve a lucifer to light your fag,
Smile, boys, that’s the style.
What’s the use of worrying?
It never was worth while, so
Pack up your troubles in your old kit-bag,
And smile, smile, smile.
Private Perks went a-marching into Flanders
With his smile his funny smile.
He was lov’d by the privates and commanders
For his smile his funny smile.
When a throng of Bosches came along
With a mighty swing,
Perks yell’d out, “This little bunch is mine!
Keep your heads down, boys and sing, Hi!
(herhaal refrain)
Private Perks he came back from Bosche (lees: Boche)–shooting
With his smile his funny smile.
Round his home he then set about recruiting
With his smile his funny smile.
He told all his pals, the short, the tall,
What a time he’d had;
And as each enlisted like a man
Private Perks said ‘Now my lad,’ Hi! (Lyrics naar: https://thecrowsofalbion.bandcamp.com/track/pack-up-your-troubles-in-your-old-kit-bag)
Zingend de oorlog in. Britse postkaart (1914-1918) (https://www.lookandlearn.com/history-images/M430166/World-War-I-Pick-Up-Your-Troubles-In-Your-Old-Kit-Bag-And-Smile-Smile-Smile)
Britse kaart met ‘Private Perks’, Brits soldaat uit de 1e Wereldoorlog. (https://thecrowsofalbion.bandcamp.com/track/pack-up-your-troubles-in-your-old-kit-bag)
Speelfilm uit 1932 (https://www.imdb.com/title/tt0023312/)
Daarachter vloog Horsa Chalk 93 van het 3e Peloton van luitenant ‘Sandy’ Smith. Smith zat als pelotonscommandant naast de deur die hij even vóór landing met een ander diende te openen, met tegenover hem de medische officier van de divisie, kapitein ‘Doc’ John Vaughan, die doodzenuwachtig de tocht uitzat:‘Mijn God, waarom draag ik geen parachute?’ (Capt. Vaughan in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6)
Soldaat Pat (‘Topsy’) Turner -en velen uit zijn toestel met hem- begon doodsbang te worden dat zij konden worden neergeschoten door een Duitse nachtjager en in het kanaal zouden storten. Hij vond zelf dat hij niet goed genoeg kon zwemmen, en dan die meegesjouwde zware uitrusting! (Pat Turner, in: http://www.guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasus–bridge.)
Sergeant (r.) met stengun en gewoon soldaat met Lee Enfield–geweer zittend in een Horsa.
Alle zweefvliegtuigen zouden straks bij de stad Cabourg de kust passeren, goed ten oosten van de monding van de rivier de Orne. Westelijker achter de eerste groep vloog piloot Staff Sergeant Stan Lawrence met aan boord 22 Platoon (het 4e coup-de-main-peloton) van luitenant Tony Hooper en de lange plaatsvervangende compagniescommandant, kapitein Brian Priday. Priday had zijn mannen toegestaan te roken aan boord vanwege hun ‘intense opwinding’. Daarachter volgden de Horsa’s die de pelotons van luitenant H.C. (‘Tod’) Sweeney en luitenant Dennis Fox eveneens vervoerden in de richting van de Ornebrug. Sweeney was opgelucht geweest over de doorstart van D-Day:‘Goddank, eindelijk!’. Iedereen wist hoe belangrijk deze operatie was. Luitenant Sweeney zelf liet zich liever ‘opblazen’ in de wetenschap dat zijn actie van vitaal belang was, dan dat hij als de zoveel-duizendste soldaat ‘zonder doel’ op een vreemd strand zou moeten sterven. (Lt. Sweeney in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 5)
Soldaat Doug Allen in het vijfde toestel overwoog angstig -zoals anderen- of Compagnie D niet geïsoleerd zou komen te zitten, ‘omdat het nog helemaal niet zeker was of de strandlandingen wel zouden slagen. En dan?’ (http://www. news.scotsman.com/topics.cfm?tid=1166&id=642082004, 2)
De kleine 27-jarige sergeant M. Charles (‘Wagger’) Thornton uit het zesde Peloton van Fox die volgens zijn commandant de onbetwiste leider van de troep was, onderhield zijn maten eveneens met een swingend lied, maar ver–raadde tegelijkertijd zijn ware geestesgesteldheid door door kettingrokend aan Players-sigaretten te zuigen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 21) Nu had híj zo zijn eigen redenen. De vorige zomer in juli was de sergeant al eens met een klei–ne strijdgroep per zweefvliegtuig geland bij de Primosole-brug over de Si–meto in zuid-Sicilië. Als enige in de strijd ervaren man aan boord wist Char–les Thornton dondersgoed hoeveel er mis kón gaan. De meeste mannen in de zweeftoestellen rookten. Het was hun eerste nachtelijke vlucht. Het zou hun eerste operationele actie worden. Het kon hun laatste zijn…
De overtocht van Compagnie D per zweefvliegtuig was tot hun grote op–luchting een compleet succes. Toen de Normandische kustlijn in zicht kwam en door de piloten werd aangekondigd aan het 1e Peloton, stopte de boertige gemeenschapszang abrupt op de eis der piloten die vreemd genoeg naar ‘Duitse radar’ verwezen, maar bovenal na het onverbiddelijke en luide bevel van majoor Howard. Hij was zelf als de dood dat lieden op de grond zouden opkijken en ‘een zingend zweefvliegtuig’ zouden horen overkomen… (Sapper H.Wheeler, in: Remembering D-Day.., in: https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/; R.Collier, D-Day, 152; A.Beevor, D-Day, 52; Bourlet in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2) Er klonk buiten een weinig afweervuur, maar níet in hun buurt. (John Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6) In Glider Nr.1 begon op de bakboordstoel copiloot John Ainsworth zich tegelijkertijd op zijn speciaal verlichte stopwatch te concentreren. Voor een botsing in de lucht tussen de eenmaal achter elkaar afgekoppelde zweeftoestellen was men niet zo bevreesd. De eerste drie Horsa’s was, als afgesproken, een langere koers gegund op weg naar de kanaalbrug dan de drie die bij de Orne moesten landen, dus de groep zou na afkoppeling boven de kustlijn toch uiteenvallen. (Cl.Smith, The Glider Pilot Regiment, 95)
De hele reis lang was co-piloot Phil Hobbs van de tweede Horsa een bemoedigend figuur geweest voor zijn passagiers door zijn uitstraling van opgewektheid en zelfvertrouwen, terwijl de eerste piloot, de lange Oliver Boland, zich hevig moest blijven concentrereren op de stand van de sleep–kabel en het sleepvliegtuig vóór hem. (http://en.ww2awards.com/person/49231, 1) De nachtlucht buiten was op hun hoogte, volgens piloot Wallwork, gelukkig bijna ‘als zijde’ geweest onderweg.
In de door wuivende graanvelden omgeven commune Ranville zat de 11-jarige Alain Doix op dit moment rechtop in het grote bed naast zijn doorslapende grootmoeder. Schitterend licht van trossen heel langzaam neerdwarrelende lichtkogels weerflikkerde in de koperen knoppen van zijn bedstijl. Alain was gefascineerd. Hij was wakker geworden door doffe knallen van het luchtafweergeschut aan de kust en zag door het bovenraam het prachtige licht der ontploffende granaten in de dichtbewolkte, halfduistere lucht. (C.Ryan, De langste dag (28ste druk. Fibula. Houten, 1994), 107; R.Collier, D-Day, 152) Dat Duitse geschut was bedoeld voor de zes laagvliegende Albemarles met de terreinmarkeerders en brigadegeneraal Poett aan boord waardoor enkele van deze toestellen van koers begonnen af te wijken.
Hoofdstuk 79.
5 juni 1944, D -1, 23:00 uur (Duitse tijd) = 6 juni 1944, D-Day, 00:00 uur (Britse tijd): Wisseling van de wacht op de kanaalbrug bij Bénouville
5 juni, 23:00 uur Duitse (6 juni, 00:00 Britse) tijd: bevolen Wachenwechsel bij de rolhefbrug over het Caenkanaal, het onmiddellijke doel van de voorste drie Horsa’s met de nu airborne 1e, 2e en 3e Pelotons van Compagnie D aan boord. (Volgens schildwacht-veteraan Römer was het voor hen op dit moment óok 00:00 uur, middernacht. Indien hij de waarheid hierover sprak (en waarom niet?), kan dat volgens mij alleen worden verdisconteerd, als Compagnie D de horloges in Engeland hadden aangepast aan de Duitse tijd in Normandië (probleem: dat staat nergens in de literatuur vermeld). Elke vier uur werden twee Duitse en/of Poolse wachten op de bruggen afgelost voor twee uren door twee anderen, cf. H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13. Een Duitse veteraan-motorordonnance die in een lagere school in het Nederlandse Alphen aan de Rijn was ingekwartierd geweest, vermeldt evenals Römer de even uren als begintijd van een 2-urige wachtdienst:’We hadden voor de school ook een wachtdienst voor ’s nachts. Om zes uur ’s avonds begon de eerste met zijn wacht, na twee uur werd hij afgelost en zo verder tot het ’s morgens weer licht werd.’ Geciteerd naar Aad Jongbloed, Standort Holland. Duitse soldaten over hun oorlogstijd in Nederland (Walburg Pers. Zutphen, 1995), 24-25. De chronologisering blijft hier een probleem. Heeft Römer de tijd misschien aangepast aan die uit naoorlogse geallieerde bronnen die de Britse Dubbele Zomertijd hanteerden?) Janusch Marschilinski, een Volksdeutsche jongen uit Polen, en een andere maat zouden op dit moment de 18-jarige Obersoldat Helmut Römer uit het plaatsje Hilden in Nordrhein-West–falen, en diens maat Erwin Sauer, beiden al danig vermoeid, moeten aflossen. Hun twee–urige Wache zat er op. Maar in de noordoostelijke loopgraaf achter de lage vierkantige bunker bewoog nog niets. (De schildwachtenop de brug, waren beiden geen Polen en zij werden níet gedood, zoals sapper Harry Wheeler aangesloten bij het 1e Peloton van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, beweerde in: Remembering D-Day – A salute to Harry Wheeler and all the veterans, in: https://www.connop.com/blog/ (krantenartikel). De rang van Helmut Römer wordt slechts opgegeven in: Helmut Konrad von Keusgen, Pegasus–Brücke und Batterie Merville (2014) = Pegasus Bridge et la Batterie de Merville. Deux opérations commando du jour J (Éditions Heimdal. Bayeux, 2018); ook in: https://www.editions-heimdal.fr/en/books/82-pegasus-bridge-9782840484820.html. De familienaam Römer en niet Romer (zonder umlaut) wordt in ons werk aangehouden ook vanwege het recente interview dat de bejaarde Helmut Römer heeft gegeven aan Sylvie Stephan van de Schwäbische Zeitung in juni 2014. Als Duitse zal de journaliste de naam goed hebben gehoord en gespeld. Auteurs Von Keusgen en Stephan stellen beiden Römer in de nacht van 5/6 juni 1944 voor als ‘wachtend op aflossing’. In tegenspraak hiermee is de onbetrouwbaardere S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 15-16 die beweerde dat ‘Romer’ de Poolse wacht Vern Bonck afloste om 00:00 (Britse tijd); in S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19 wordt Römer ook onterecht met ‘seventeen-year-old Pvt.Helmut Romer’ aangeduid. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 75-76 (die een ontmoeting met Heinz Hickman in Bénouville erbij verzint); W.Fowler, Pegasus Bridge, 30; D.Botting e.a., De invasie, 95. Majoor Howard werd na de oorlog, toen de overlevende Helmut Römer hem reeds in krijgsgevangenschap had geschreven over deze nacht, zelfs als bejaarde met hem gefotografeerd. Deze foto is thans te zien in de hal van het Musée Mémorial Pégasus.) Römer was geen schooljongen uit Berlijn, zoals S.E.Ambrose suggereert in Pegasus Bridge (1988), 39. Voor de juiste geboorteplaats zie ten laatste: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12)
De Duitse Obersoldat of Obergrenadier Helmut Römer, als 17-jarige in 1943. Hij was geboren in het plaatsje Hilden nabij Stuttgart. In 1944 werd hij aangesteld bij een wachtcompagnie van het 736e Grenadierregiment der 716e Infan-teriedivisie van het 7e Leger en had als garnizoensbasis Bénouville, Normandië.(http://bbc.com/The German Soldier Liberated by D-Day)
Het bij de beide bruggen gelegerde Duitse garnizoen van achttien man, een Halb-Zug (‘half peloton’) zoals zij zelf zeiden, bestond op papier uit de 4e ‘Compagnie’ van het 1e Bataljon (majoor Hans Schmidt) van het 736e Gre–nadierregiment behorende tot de inferieure 716e Infanteriedivisie onder be–vel van luitenant-generaal Wilhelm Richter die zowel binnen de stad Caen administratief hoofdkwartier als op een noordwestelijke heuvel even buiten de stad een gevechtshoofdkwartier in een grote ondergrondse bunker hield. Er was ook een Duitse kazerne gevestigd in de het Middeleeuwse kasteel-complex van Willem de Veroveraar. Daar was genoemde 4e Compagnie nog enige tijd ondergebracht geweest, voordat ze naar Bénouville vertrok. (Gegevens over bruggengarnizoen naar H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 16; 73; 184; W.Fowler, Pegasus Bridge, 10. De hoofdkwartierbunker van Richter stond op dezelfde plaats waar nu het Mémorial van Caen staat. Overigens worden dit bruggengarnizoen en zijn commandant Major Hans Schmidt niet apart vermeld in sterkteopgaven van het 736e Regiment of de 716e Divisie op Internet.) Die divisie was samengesteld uit Oosteuropese soldaten of Duitse, in Rusland gewond of ziek geraakte dan wel oudere soldaten die aan de veilige Franse kust mochten revalideren en uitrusten. (De negatieve beoordeling van deze divisiesoldaten stamt zowel uit Duitse bron (generaal Walter Warlimont, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 90: ‘static division of old men’; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 14) als uit Britse militaire inlichtingen die clandestien waren gewonnen vóór D-Day.)
5/6 Juni 1944, D-Day (Britse tijd), avond: Major Hans Schmidt dineert genoegelijk met vriendin in Ranville
Om deze tijd bevond de fanatiek nationaal-socialistische Major Hans Schmidt, commandant van het garnizoen dat de bruggen bewaakte, zich ontspannen met een wijntje onder bereik samen met zijn jonge Franse aman–te in het niet ver van de Ornebrug gelegen dorp Ranville. De vriendin werd getrakteerd op een etentje én een nieuw lingeriesetje. (Beide laatste afgeleid uit vondsten afkomstig uit zijn open halfrups-stafwagen die later op de Ornebrug bij Ranville succesvol werd beschoten. De naam van deze majoor werd eerstens vermeld door S.E.Ambrose, Pegasus Bridge (1985;1988) en staat bevestigd in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014). Ook geschutsbevelhebber Hauptmann Karl-Heinz Wolter in Merville hield er liefst een feestelijk bestaan in Normandië op na inclusief een Frans liefje, cf. H.K. von Keusgen, o.c., 20-22) Van deze officier nu werd verwacht op de bruggen over de Orne bij Ranville en over het Kanaal van Caen aangebrachte explosieven in geval van groot ‘invasie’-alarm te laten detoneren. Hoewel geen Duitse officier het strategische belang der beide bruggen in geval van een geallieerde landing had onderschat, had majoor Schmidt geen reden zich déze nacht speciaal druk te maken. Immers, de nachtelijke bombardementsgeluiden in het zuiden bij Caen waren oud nieuws, evenals het begeleidende Duitse Flak (afweer–geschut); het weer was volgens de meeste Duitse officieren momenteel toch te slecht voor zowel een parachutistendropping als een scheeps-‘inva–sie’ over het Brits Kanaal. Daarom had veldmaarschalk Rommel gemeend met een gerust hart op verlof naar Duitsland te kunnen gaan mét toestem–ming van OB-West); (Generaal Schmundt, verbonden aan Hitlers OKW en trouw aanhanger van de Führer, was een vriend van Rommel en de enige binnen OKW die wist dat de veldmaarschalk op 6 juni niet in Normandië zou zijn. Generaal Walter Warlimont, vervangend chef-operaties bij OKW, beweerde na de oorlog stellig, maar onbetrouwbaar:’Het weer was goed voor een invasie en wij waren gewaarschuwd voor de mogelijkheid sinds enkele weken vóór 6 juni 1944. Onze voornaamste inlichtingenbron was de radio en onze ontvangsten toonden dat de invasie plaats zou vinden op de morgen van 6 juni 1944. Deze informatie was doorgegeven aan het Hoofdkwartier in de middag van 5 juni 1944. Hitler wist ervan en Gen(eraal) Jodl wist ervan, maar de informatie werd niet beschikbaar gesteld aan de troepen in Normandië.’, in: D.C. Isby (ed.), The German Army at D-Day, 91. Uit zowel Hitlers als Jodl’s onzekere gedrag in de nacht van 5/6 juni en op de morgen van 6 juni én uit Rommels vertrek op 4 juni blijkt zonneklaar dat ‘dé invasie’ op 6 juni 1944 door geen hoge Duitse officier serieus werd verwacht.)
Italiaanse dwangarbeiders van de Organisation Todt van wie er nu zeker twee verbleven in de verbunkerde Gruppenunterstand aan de noordoostelij–ke zijde van de kanaalbrug, alsook enige burgers uit Ranville en Bénouville waren al enkele dagen geleden begonnen paalgaten te spitten op de oevers naast de kanaalbrug. (H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12 vermeldt als enige twee Italianen en vijf Poolse wachten bij de kanaalbrug. Zie ook S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 81; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 24-25; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 32; Britse luchtverkenningsfoto’s van vóór 6 juni 1944 tonen ronde witte vlekken als bewijs voor spitgaten bij Ranville en Bénouville zoals die gepubliceerd in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, ill.2; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [42]. Voor de arbeiders in de verbunkerde Gruppenunterstand bij de kanaalbrug zie het getuigenis van Frank Bourlet in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2, [2]; voor en foto van door op of na D-Day door Britse parachutisten opgebrachte Italianen zie C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 69]) De anti-parachutistenpa-len die met zeildoek overdekt lagen opgeslagen naast het trambaantje in Bé–nouville ten westen van de kanaalbrug, moesten alleen nog de grond in geramd. (Cf. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase) In de graanvelden rond Ranville stonden ze al overeind. In een noordwestelijk weiland aan de rivier de Orne bij de brug van Ranville waren echter alleen de gaten ervoor gespit en ook in een halve boog zuidwestelijk rond Le Port. Bovendien had Schmidt om sa–botage of roof door Franse ‘terroristen’ te verhinderen de explosieve lading–en, in tegenstelling tot de electrische bedrading ervoor, alsook landmijnen wel overdag, maar niet ‘s nachts op de bruggen laten aanbrengen in hun hou–ders. De explosieven lagen veilig opgeborgen in een schuurtje; de Teller–mijnen lagen klaar, hoewel opgeslagen in een kist in de noordoostelijke loopgraaf bij de kanaalbrug. Hij dacht nog voldoende tijd te hebben om ef–fectieve maatregelen te nemen, als ‘invasie’-nood aan de man zou komen. Die brug lag immers redelijk ver landinwaarts. Hij had trouwens Franse burgermannen uit de omgeving per pamflet al opgeroepen om volgende week verplicht prikkeldraad over de vlakke velden te laten uitrollen tegen parachutisten- en zweefvliegtuiglandingen. Schmidt had, vond hij, gedaan wat hij kon. (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase; W.Fowler, Pegasus Bridge, 10-11) Rommel kon wel eens gelijk hebben: veel open velden rond Ranville. Maar veel te weinig draad en veel te weinig mijnen waren voorradig om aan al die palen te be–vestigen. En het had nogal wat tijd gekost om al die bomen ervoor te behak-ken. Tijd die weer wa afgegaan van training der recruten.
Terwijl majoor Hans Schmidt zich aldus zorgeloos mit Wein und Weib in Ranville vermaakte, reed tegen elven (Duitse tijd) de 24-jarige Feldwebel Heinrich Hickmann samen met de vier opgehaalde jonge passagiers van zijn parachutistenpeloton vanuit de kustplaats Ouistreham terug over Le Port in de richting van de grijsgeschilderde kanaalbrug. Ergens linksachter van hem hoorde hij motoren brommen van laagvliegende, grote vliegtuigen. Zó laag zaten die dat hij dacht dat er ‘wel weer wat zou worden gedropt voor het Franse verzet’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 19; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 66 verzint dat Hickmann ‘een verkenningstocht langs het kanaal’ moest maken.)
Ondertussen waren 13.400 Amerikaanse en 7000 Britse parachutisten door de duistere, soms storm- en regenachtige lucht op weg naar respectievelijk het Cotentin-schiereiland achter het zogenaamde Utah Beach en de dropzones in de velden bij Ranville, ten zuidoosten achter Sword Beach.
Hoofdstuk 80.
6 juni 1944, D-Day (Britse tijd): Afdaling van zes Horsa’s van Compagnie D naar landingszones bij Bénouville en Ranville
De Franse kust en de stad Cabourg, goed ten oosten van de rivier de Or–ne, naderden. De kust onder hen was zichtbaar, zodat de eerste zweef–vliegers in Horsa Chalk 91 hun instrumenten correct konden instellen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 21; 25; Wally Parr, in: http://www. France ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1; http://www.historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 1; http://www.arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6) Zelfs achterin de eerste Horsa hoorde Wally Parr de kreet:‘We zitten boven de kust!’ (http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7) Genist Harry Wheeler hoorde voorin ook één der piloten roepen dat ze nu moesten ‘Stoppen met zingen! De Duitse radar kan het oppikken!’. Hij wist niet of dát waar was. (Wheeler, in: Remembering D-Day – A salute to Harry Wheeler and all the veterans, in: https://www.connop.com/blog/(krantenartikel.) Het zingen stopte abrupt. De pilo–ten wilden zich uiteraard in alle rust beter kunnen concentreren… Van ‘het hiaat in de luchtafweer’ waar de formatieleider, overste Derek Du–der, zo geruststellend over had gesproken tot majoor Howard, viel op het oog weinig te merken. Denis Edwards zag door het ronde zijraampje dat de donkere lucht vóór hen uit werd doorkliefd door talloze bundels hel wit licht van schijnwerpers, veelkleurige flitsen van luchtdoelgranaten en stromen kronkelende lichtspoormunitie, ‘een groot luchtafweertapijt’. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 39; vgl. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 45) Maar Duder wist waar hij het over had: een wijds, van zichzelf reeds moerassig gebied achter Cabourg was onder water gezet door de Duitsers, dus dáar kon de vijand nauwelijks plaats hebben gevonden voor positionering van zijn luchtafweergeschut. Toen kraakte de stem van de onbewogen Duder in Wallworks koptelefoon:‘Weer is goed, Jim! Wolken op 600 voet (ca. 200 meter); een paar minuten, voordat we afkoppelen. En wij allemaal wensen jullie veel geluk!’ (http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00258.html: Britannica online: Normandy 1944-Personal History: Jim Wallwork, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 72; https://historiek.net/de-invasie-1944-d-day-alex-kershaw/104806/.)
De 24-jarige Jim Wallwork bedankte hem kort. Copiloot John Ainsworth in Glider Nr.1 knipte een zaklamp aan om zijn stopwatch te kunnen instellen op het moment van loskoppeling. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 20; http://search.eb.com/normandy/pri/Q00258.html, 1) De eerste piloot draaide zich na enige minuten half om in zijn rechterstoel en riep naar majoor Howard schuin achter hem:‘Majoor,we koppelen af!’ (D.Howarth, Het epos van D-Day, 40. N.b. eerste piloot Wallwork zat voor deze gelegenheid op de rechterstoel in de cockpit vanwege beter zicht bij landing op een klein veld dat ook nog naast een waterplas was (en is) gelegen.) Ze zaten op zo’n 4500 voet hoogte van–wege de bewolking. (A.Beevor, D-Day, 52; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 72) Jim Wall–work wierp nog boven zee om 00:07 uur (Britse tijd) na overleg met de bommenwerperpiloot zijn sleeptros los door de rode hefboom rechts naast hem over te halen. Hiermee werd de ‘invasie’ ingezet. Na afkoppeling trok hij direct de neus van het toestel op om snelheid te verminderen. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 21. 00:07 uur komt meer overeen met de juiste tijd van ontkoppeling dan die van ‘precies 0.15 uur’ in J.Fr.Turner, Invasie ’44, 145 en J.Howard, in: http://www.lightbobscom/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6 (‘Cast-off was 0015 hrs’) of ’00.16 uur’ in D.Howarth, Het epos van D-Day, 40 waar zij die met de tijd van landing van Glider 1 verwarren, zoals ook H.K. von Keusgen (‘genau 00:16 Uhr’) doet in zijn Pegasus–Brücke und Batterie Merville (2014), 85. Waarschijnlijk volgt von Keusgen auteur D.Howarth, Invasion-Die entscheidenden 24 Stunden der Landschlacht (Lizensausgabe des Eduard Kaiser Verlags, Copyrights by Scherz Verlag. München, 1959) als in diens literatuurlijst vermeld. Von Keusgen noemt S.E.Ambrose opvallend genoeg ook niet.. D.Botting e.a., De invasie, 91 suggereert ten onrechte een tijd van 00:18 voor loskoppeling van het voorste zweefvliegtuig gelijktijdig met het landen van de geparachuteerde Pathfinders-terreinmarkeers bij Ranville. Het zweefvliegen na loskoppeling tot aan de landing duurde qua afstand absoluut langer dan één minuut, terwijl de landingstijd van Wallworks toestel op 00:16 absoluut vaststaat.)
‘Out of the Night-The First to Go In’ van Robert Taylor. Coll. Cranston Fine Arts. Bewerkte foto: tijdens de ope–rationele vlucht was het donker, de maan bijna vol.(https://www.military-art.com/mall/more.php?ProID=18560 )
Er volgde een steile duik van de zware Horsa Chalk 91, bedoeld om het luchtafweertapijt voor de bommenwerpers te ontlopen. De onverwachte, beangstigende beweging deed magen ineenkrimpen, de mannen aan boord werden opeengeworpen. (Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1) Een luid suizen van de wind en een drei–gend gekraak en gezucht van de triplex romp vervingen het sonore, mono–tone geronk van de vliegtuigmotoren. Een pijnlijke druk op de oren ontstond die de mannen trachtten te verlichten door met de neus dicht hard te blazen of te schreeuwen. (http://www.historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 2) De koers werd ver–legd, de luchtsnelheid was in orde. Co-piloot John Ainsworth tuurde gespan–nen afwisselend op de nu lopende stopwatch en de snelheidsmeter, Jim Wall–work op de hoogtemeter en het kompas.
Op een verminderde hoogte van zo’n anderhalve kilometer deden de overige zweefvliegtuigpiloten hetzelfde, maar Jim Wallwork leidde de groep niet. De piloten verloren elkaar tijdelijk uit het oog door de dichte bewolking. Het zingen van de mannen aan boord was gestopt, het dreunend bromgeluid van de sleepvliegtuigen stierf weg, over bleef het eenzame gesuis van de wind of bij het dichtslaan van de oren van de mannen vanwege het verschil in druk, zelfs dat niet.
Horsa-piloot, reenactment voor National Geographic Channel-documentaire over Pegasus Bridge.
Luitenant David Wood zat achter de piloten van de tweede Horsa. Verder langs de kust zag hij Duits afweervuur in langzame, kleurige stralen om–hoogkomen. ‘Enemy coast ahead!’, schreeuwde een piloot in Horsa Chalk 92. Ook hier hield het zingen abrupt op en viel een gespannen stilte in.
((http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3) Piloten Geoffrey Barkway en Peter Boy–le van het derde zweefvliegtuig ervaarden het regelmatige ssjjj-ssjjj-geluid dat over hun vleugels ontstond als een vredige sensatie. Tijd om te denken aan gevaar was er niet, want de instrumenten eisten vanaf nu alle aandacht. Boyle, de navigator, begon onafgebroken te loeren op zijn stopwatch, kaart en clipboard in zijn handen. Hij diende, zoals alle andere piloten, de bewe–gingen van zijn toestel tot op de seconde te timen. (Mondelinge mededeling in National Geographic Channel-TV-documentaire D-Day, Man and Machines d.d. 6 juni 2004)
Stopwatch-instelling in reenactment voor een National Geographic Channel –docu over Pegasus Bridge.
Horsa-piloot Staff Sergeant Peter Boyle aan de stuurknuppel tijdens een trainingsvlucht.
De mannen hadden het over ‘vlammende uien’, toen zij slierten oranje licht–spoormunitie traag en slingerend omhoog zagen klimmen. Niemand aan boord was luchtziek, een unicum.
Groepsofficier-piloot Peter Bain bereikte in zijn Halifax-bommenwerper enkele minuten later de Franse kust. Zijn stem klonk rustig door de kabeltelecom:‘Kunnen jullie het Orne-estuarium zien?’ Piloot Stanley Pearsons en co-piloot Len Guthrie in het vijfde zweefvliegtuig, de Horsa Chalk 95 die door piloot Bain werd gesleept, keken naar beneden. Aan stuurboord glinsterden een breed wateroppervlak en talloze kreken in het maanlicht. Pearsons antwoordde Bain bevestigend. Redelijk zicht tot op de grond. Hun kabel werd boven Cabourg losgekoppeld. De snelheid van hun zweefvliegtuig was echter te hoog. Pearsons trok de neus op door de stuurkolom stevig naar zich toe te trekken. Voorbij Cabourg liet Duitse luchtafweer doffe knallen horen. Oranje vlammen gecombineerd met zwarte plofwolkjes ontplooiden rond het zweeftoestel. Pearsons zette een daling in van 4000 naar 3000 voet, ongeveer een kilometer hoogte. Ze daalden, evenals alle Horsa’s, te snel, het toestel was te zwaar beladen en harde wind dreef hen mee. (Citaat van piloot Stan Pearsons in: Historica nr.34 Normandie 1944 (Bayeux, 1993)
Ongeveer vijf kilometer vanaf de Franse kust gaf de navigator in de Halifax die Chalk 96 sleepte, een kompascheck door aan Horsa-piloot Roy Howard en zei dat zij op koers zaten. ‘Succes! Koppel af wanneer je wilt!’, kwam de melding van Flight-Officer ‘Bill’ Archibald uit de machtige zwarte bom–menwerper en dat was wat piloot Howard daarop deed. (Citaat Roy Howard, in: G.Ramsey, D-Day. Then and Now) Met kracht ging ook zijn rode hefboom neer. De kabel zwiepte en kronkelde in het duister weg. (Voor het loskoppelen van de zes Horsa’s boven de kustlijn op een hoogte van 1500-1800 m. hoogte en een kilometer of vijf afstand van Ranville zie ook C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 107)
Blik uit Horsa-cockpit naar de film The Longest Day.
De Horsa schudde hard en viel onverwacht, maar tijdelijk steil in een zwart gat. De passagiers voelden hun oren poppen, hun maag ineendrukken en ze werden hard voorwaarts tegen elkaar gedrukt. De spanning aan boord steeg naar een toppunt. Eric Woods in dit toestel bedacht dat er toch al nauwelijks enig zweefvliegtuig ooit zonder ongeluk landde en dat op onbekend gebied en in het duister het risico van een ruwe landing wel erg groot was. (Eric Woods, in: http://www. ornebridgehead.org/eric–woods.htm)
00:08 uur (Britse tijd): Brigadegeneraal Nigel Poett en enkele andere van de tien zwaarbepakte parachutisten bij hem trachtten uit alle macht het spring–luik in de buik van de Albemarle-bommenwerper open te rukken. Geen be–weging in te krijgen! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 24) In één van de vijf andere bom–menwerpers ging het luik boven zee plotseling wél open waardoor één van de officieren naar buiten tuimelde nog zonder te zijn aangehaakt, zodat zijn parachute zich niet opende, hij jammerlijk te pletter viel en verdronk onder het gewicht van zijn bepakking. Parachutisten-casualty nummer twee, en de strijd moest nog aanvangen. (R.Todd, Caught in the Act)
De zes Halifaxes van Wing Commander Derek Duder vlogen intussen, nu zonder hun zweefvliegtuigenlast, oostelijk langs het Caen-kanaal door in zuidelijke richting, naar het industriegebied van Caen om de Duitsers af te leiden van de onverhoedse aanvallen op de bruggen en vervolgens een bombardement op een cementfabriek uit te voeren. De nachtlucht boven de stad werd plotseling verlicht door zwenkende, felle lichtbundels en het gedreun van verschillende kalibers luchtafweerbatterijen klonk op. In de lucht werden op ongelijke hoogten donkere plofwolkjes om de Halifaxes gevormd die onschadelijker leken dan zij waren. Nochtans werd geen der Britse toestellen geraakt. Opgelucht zette vluchtleider Derek Duder zich met zijn hem volgende groep sleepbommenwerpers met een wijde boog noorde–lijk op hun vliegbasis in Dorset aan waar zij veilig zouden arriveren.
Hoofdstuk 81.
6 juni 1944, D-Day (Britse tijd): Normandische burgers en Duitsers bij het duistere Ranville en Bénouville
Dhr. Alexis Guelle uit Ranville hoorde rond 23:00 uur lokale (00:00 Britse) tijd verontrustend gedreun van vliegtuigmotoren. Ze vlogen laag! Licht–spoorkogels en lichtfakkels doorkliefden in diverse kleuren boven de vlakke velden de duisternis. Guelle wekte zijn vrouw. Vanuit hun raam zagen zij op straat overal Duitse soldaten rondlopen. Duitsers die eerder in gevorderde woningen hadden verbleven, waren volgens de buren onverwacht vertrokken voor een grote nachtelijke manoeuvre. Bijna het gehele garnizoen van Ran–ville ter sterkte van een compagnie was op route in de velden. Ongetwijfeld stonden hun bewegingen in verband met de nachtelijke oefening van von Lucks beide pantserbataljons van het 125e Regiment van de 21e Pantserdivi-sie tussen het niet veraf gelegen Troarn en Escoville. Vele inwoners van Ranville en haar agrarische gehuchten stonden al of niet met hun kinderen boven voor hun slaapkamerramen naar het spektakel te kijken. De Boches zijn aan het oefenen! (Voor ooggetuige Alexis Guelle, zie: Historica Nr.34. Normandie 1944 (Bayeux, 1993)) Lichtkogels én lange, zwarte vliegtuigen met witte banden om de vleu–gels werden ondertussen in het maanlicht boven hetzelfde Ranville opge–merkt door het wakker geworden jongetje Alain Doix, door zijn grootmoe–der en zijn vader, René Doix. Vader viel het op dat die toestellen geen geluid maakten en hij trok de enige juiste conclusie: ‘Mon dieu, dit zijn geen gewo–ne vliegtuigen, maar…planeurs (zweefvliegtuigen)!’. (C.Ryan, De langste dag28 (Fibula/Unieboek. Houten, 1994), 107) Daarmee had hij voorlopig meer inzicht gehad dan de ondertussen in de omringende graanvelden, boomgaarden en holle wegen oefenende Duitsers.
Bij de kanaalbrug van Bénouville, zo’n twee tot vijf kilometer westelijker, waren er van de in totaal achttien garnizoenssoldaten (elf Duitsers, vijf Polen als Volksdeutsche en twee Italianen) van de 4e Compagnie, 1e Bataljon, Gre–nadierregiment 736 van de 716e Infanteriedivisie op dit moment maar een man of tien aanwezig en de meesten van de door hen genoemde (Halb-))Zug (peloton) waren niet actief in stelling. Vanwege de verjaardag van één der Duitse maten hadden nogal wat garnizoensoldaten stevig calvados zitten drinken in café Gondrée waardoor ze nu half verdoofd op hun ondergrondse brits lagen. (Het wérkelijk aantal in 1944 aanwezige Duitse verdedigers en de juiste toewijzing van hun eenheid voor het eerst genoemd door de Duitse veteraan Helmut Römer in M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 52 en H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 11-12. De Britse militaire inlichtingendienst had met een vijftigtal verdedigers voor beide bruggen rekening gehouden, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 184; Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there (2013), in: http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-we…, 1 vermeldt dan toch slechts het verwachte, voltallige garnizoensaantal: ‘Speed and dash on the part of the attacking troops was considered sufficient to overcome the German garrison of 50.’) De twee zojuist afgeloste Poolse pendelwachtlopers bevonden zich bij hun ‘vriendinnen’, mogelijk in het lokale maison de tolérance waarnaar zij zelf in het Duits als de Puff verwezen, zuidwestelijk in Bénouville. Bevelvoerend Feldwebel (sergeant) Gregor Ackermann sliep of rustte, evenals nog enkele maten in de noordoostelijke Gruppenunterstand. (Voor de naam van deze commandant van garnizoen Brückenwache Bénouville zie slechts: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12. Volgens S.E.Ambrose waren de twee afgeloste Polen onder wie Vern Bonck naar het dorpsbordeel gegaan. Helmut Römer meldde over die Poolse maten: ‘Das waren zwei Luftikusse, die hatten in Bénouville ihre Liebchen und sind dann über die Brücke ‘rüber…’. De Duitse term Luftikus betekent o.m. wonderdokter, charlatan, veinzer’. Waren het vriendinnetjes of professionele prostituees?) De 18-jarige Duitse Obersoldat Helmut Römer en zijn dienstmaat Erwin Sauer, hadden eigenlijk los van elkaar in tegenge-stelde richting over de brug heen en weer moeten lopen. Zij stonden nu in feite nuchter, maar danig vermoeid bijeen bij het westelijke uiteinde ervan. Voor de juiste spelling van de achternaam Römer zie D.Howarth, Het epos van D-day, 41; S.Stephan, Nachtwache in der Normandie, in: Die Schwäbische Zeitung d.d. 6 Juni 2014 en H.K. von Keusgen, o.c., 12, 74; 222-223; 226-227. Incorrect als Romer gespeld in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 15, 28, 39, 54, 87, 176-178; M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 52; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19; W.Fowler, Pegasus Bridge, 4; 30) Voor hun vermoeidheid zie: H.K.von Keusgen, o.c., 89) De laatste was dit van twee nachtdiensten. Sinds vorig jaar pas waren zij als Duitse zeventienjarigen verplicht opgenomen in de Wehr–macht. Hun scholing was maar net afgelopen, toen zij in oktober 1943 met hun 4e Compagnie waren vervoerd naar de hen totaal onbekende Noord-Franse Kanaalkust, ten westen van Calais. Na een kort verblijf aldaar be–reikten zij vroeg in januari 1944 de stad Caen in de Calvados. Ze werden on–dergebracht in de kalkstenen Middeleeuwse burcht van Willem de Verove–raar, het tijdelijke gevechtshoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie van generaal Wilhelm Richter waar ze ook al wachtdiensten hadden moeten draaien. (Mogelijk was generaal Krug indertijd nog divisiecommandant.) Enige tijd later werden zij weer ingekwartierd in volgens Obersoldat Römer ‘einem Gut in La Folie’. Dat betrof wel een boerderij in het oude hameau (gehucht) van die naam aan de nog bestaande Rue de la Folie bij het quartier (wijk) La Folie-Couvre–chef, noordelijk binnen de stad Caen waar zijn 716e Infanteriedivisie haar hoofdkwartier in 1944 had. (Minder waarschijnlijk werd de meerpandige boerderij Château de Vouilly in Vouilly bij dat andere La Folie bedoeld, gelegen ten noordwesten van Caen, dép. Calvados, richting Bayeux, waarvoor zie b.v.: https://www.map-france.com/La%20Folie-14710/)
Militaire aituatiekaart van Caen in juli 1944. Midden boven en ten noorden van de stad Caen ligt La Folie aangegevenals een schuine grijze rechthoek.
La Folie hedentendage binnen Caen-Noord. De weg links is de Rue de la Folie noordelijk leidend naar het gehucht La Folie. Een moderne groene wijk met park is hier ontstaan.
Römer was nog wel zo gelukkig geweest op kort Kerstverlof terug te mogen reizen naar zijn woonplaats Hilden, voordat zijn peloton van de 4e Compag–nie eind januari 1944 veertien kilometer noordwaards werd doorgezonden ter bewaking van beide bruggen. Der Helmut en andere jongens uit Hilden zullen zeker aanvankelijk in 1940 trots zijn geweest op de Flakkaserne in hun woonplaats. Daar kwamen immers de gevierde Pioniere (genisten, sap-peurs) vandaan die middels de beroemde zweefvliegtuigenactie bovenop het Belgische fort Eben Emael waren geland en hun meegebrachte explosieven zó effectief hadden gebruikt dat mede daardoor de ingesloten Belgische be–manning zich snel gewonnen had moeten geven. Maar na verloop van de oorlog was thuis in Hilden nogal wat veranderd. Er waren fabrieken in de buurt én de grote stad Düsseldorf waardoor de kleine plaats meer en meer geallieerde bombardementen had te verduren. (Cf. https://rp-online.de/nrw/staedte/hilden/zweiter-weltkrieg-in-hilden-alltag-unterm-hakenkreuz_aid-45251927) Hilden kende zijn eigen nazi’s: lokale onschuldige Joodse bewoners als Emma Krämer en de families Herz en Bernstein werden er vervolgd, lijfelijk mishandeld (in 1938 al), op transport gezet en waren voorgoed verdwenen. (Cf. https://www.jewiki.net/wiki/Hilden; https://www.4-5-mei.nl/lay/media/pdf/bernstein-jan-2.pdf; https://map.stolpersteine.app/en/soest/locations/straelenlaan-31)
Stolperstein in Helmut Römers geboorteplaats Hilden, Kreis Mettmann, Mittelstraße 62. (https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Stolperstein_Emma_Kraemer_Hilden.jpg)
Stolperstein in Hilden, Kreis Mettmann, Mettmanner Straße 76.(https://en.wikipedia.org/wiki/File:Stolperstein_Rolf_Bernstein_Hilden.jpg)
In Hilden bevond zich nazi-werkkamp Lager Unterstadt waar ook Hollandse jongemannen veelal na Duitse razzia’s en via kamp Amersfoort in het kader van de verplicht gestelde Arbeitseinsatz of als strafmaatregel zijn terecht ge–komen. Zij kregen er, blijkens een teruggestuurde briefkaart, veel te weinig en veel te slecht te eten.
Postkaart uit Lager Unterstadt in Hilden bij Düsseldorf. Dit was een werk- en doorgangskamp voor o.m. mannen die eerder vastzaten in kamp Amersfoorten en vaak waren opgepakt bij Duitse razzia’s vanwege de verplichtgestelde Arbeitseinsatz. De kaart is beschreven op 29 juli 1944 door Nederlander Johannes Lambertus Ludwig Schröder aan dhr. L.F.Klaassen in Den Haag en verzonden op 31 juli 1944. Klaassen was één der particulieren die adressen ontvingen van het Roode Kruis om pakketten naar te kunnen versturen. Dhr. Schröder was mogelijk de Rotterdam-mer met dezelfde voornamen die op 16 oktober 1940 als 26-jarige in Rotterdam was gehuwd met Wilhelmina Moelike uit die stad, cf. https://www.openarch.nl/srt:CE B45E63-56D3-4EB1-8509-386EF6E6FF3D. In ieder geval kan het níet de muzikant (1875) met dezelfde voornamen uit Den Haag betreffen, want die stierf al op 17 april 1944, cf. https://www.genealogieonline.nl/stamboom.-lobe/I55128.php. Wat het vermelde ‘afscheid’ inhoudt is onbekend: moest Schröder van hier vertrekken? Duidelijk uit de tekst is dat er, althans in periode, te weinig voedsel voor de arbeiders in dit kamp was en de broekriem dus moest aangehaald. De vermelde ‘soep’ als warme maaltijd zal slechs water met enige koolblad of aardappel zijn geweest, zoals ook bekend uit andere Duitse kampen. Er moet vitaminen-, vet- en koolhydraatgebrek zijn geweest.Intussen kan voor de brave Obersoldat Helmut Römer en zijn Hildener familie het adagium hebben gegolden: ‘De Führer kent slechts strijd, arbeid en zorgen. Wij willen van hem het deel overnemen dat wij overnemen kunnen.’, zoals op de voorzijde van de kaart staat gestempeld.(https://www.ebay.com/itm/403417506503; https://www.hipstamp.com/listing/1944-hilden-germany-arbeitslager-slave-labor-camp-postcard-cover-to-holland/16702336; https://www.stampcircuit.com/ja/stamp-Auction/corinphila-veilingen/7612066/lot-2296-topics-and-miscellaneous-world-war-ii-corinphila)
Ein Reich, Ein Volk, Ein Führerook voor Hilden, Kreis Mettmann, Nordrhein-Westfalen. Dit is het Braune Haus van de nazi-partij in de Mittelstraße op 9 april 1938. Aan dezelfde straat bevindt zich het raadhuis uit 1900 en er woonde Joodse gezinnen. (https://rp-online.de/nrw/staedte/hilden/zweiter-weltkrieg-in-hilden-alltag-unterm-hakenkreuz_aid-45251927)
Hilden, Kreis Mettmann, Mittelstraße 30.Van 1900 tot 1990 fungeerde dit vanaf 1899 opgetrokken Bürgerhaus als raadhuis.(https://de.wikipedia.org/wiki/B%C3%BCrgerhaus,_Altes_Rathaus_in_Hilden)
Hilden, Kreis Mettmann, Nordrhein-Westfalen, zuidoostelijk van Düsseldorf, Duitsland. De plaats ligt nabij bos- en heidegebied. Foto uit 2022 met naoorlogse nieuwbouw. (https://www.google.com/maps/place/Hilden,+Duitsland)
Er was geen enkele officier bij dit halve peloton aanwezig. De enige in de buurt was Major Hans Schmidt, commandant van het I. Bataillon, Grena–dier-Regiment 736 die zat ingekwartierd in een particulier huis in Ranville en daar ook een Franse vriendin had opgescharreld. (Het is mij nog onbekend in welke woning of welk buitenhuis in Ranville Major Schmidt was ondergebracht. Een deel van deze compagnie ging door naar Merville aan de kust waar dan ook later bevelen vandaan kwamen, volgens Helmut Römer. Hiervoor en voor de voorgeschiedenis van deze 4e Compagnie, zie slechts H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12) Het was winderig en vochtig weer voor de tijd van het jaar. Hun M35-Stahlhelme op het hoofd glommen, de standaard Mauser 98k–karabijn hing met en gewicht van 4 kilo over de schouder. Zij konden zien dat de witte raamluiken van het daar gelegen Gondrée-café alle waren toegesloten. Van–wege de Sperrzeit (ingestelde avondklok) in het kustgebied hadden de jonge Duitse wachten in de regel weinig te doen, behalve af en toe papieren navra–gen bij een late Duitse militair of Franse gendarme. Na hun wisseling van de wacht om 21:00 uur (Duitse tijd, 22:00 Britse tijd) was er niets gebeurd. (Auteur H.K. von Keusgen houdt de wachtwisseling bij de kanaalbrug op 5 juni 1944 op 22:00 uur, maar vermeldt er níet bij welke tijdsrekening hij hanteert. Indien dit wel de juiste, Duitse tijd was, loopt die níet met de Britse Dubbele Zomertijd parallel! Deze tijdsberekening tijdens de strijd in Normandië blijft nog een probleem.) Tóch kwam rond 23:00 lokale tijd (00:00 Britse tijd) ‘alles in vuur en vlam te staan langs de Kanaalkust’ getuigde de 17-jarige Gaston Le Baron, woonachtig in St.Ouen du Mesnil Oger, 6 km. ten zuiden van Troarn aan de rivier de Dives in het departement Calvados. Veel land was daar onder water gezet. (https:///www.pegasusarchive.org/normandy/gaston le baron.htm, 1)
Het geluid van luchtafweergeschut bij de kust in het noordoosten deed beide Duitse brugwachttieners bij Bénouville af en toe opkijken, maar had hen zo–als tevoren niet echt verontrust. Er werd de laatste weken zoveel gebombar–deerd en uit vliegtuigen op wegen gemitrailleerd door die geallieerden. Bij Caen waren ook bommen gevallen, bijvoorbeeld op industrieterreinen, twee dagen terug nog was het zelfs goed raak. (D.Botting e.a., De invasie, 95; D.Stafford, Ten Days to D-Day, 198; voor de ‘gewenning’ i.v.m. burgers in Caen vgl. ook A.Mckee, De slag om Normandië, 35) Onbete- kende boerendorpen als Bénouville met zijn kleine brug zouden vijandelijke vliegtuigen wel níet als gronddoel kiezen. Nog éénmaal twee uren wacht pendelen dan zou hun verplichting er weer op zitten. Maar toen klonken er vanuit het noordoosten steeds luider wordende zware vliegtuigmotoren en …vanaf lage hoogte.
Vriend Léon Tribolet, twee mannelijke caféklanten en Louis Picot, de 40-jarige eigenaar van het in vakwerk opgetrokken ruime établissement ‘La Chau–mine’ dat noordelijk tegenover café Gondrée bij de kanaalbrug van Bénouville was gelegen, zaten juist beneden gemoedelijk te kaarten, toen ze deze voor hen verontrustende vliegtuiggeluiden waarnamen. Mevrouw Picot was er ook aanwezig. (De verhaalversie van deze nacht weergegeven door overlevende hr. Léon Tribolet is slechts te vinden in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase. De naam van de mannelijke klanten is tot nu toe onbekend. Één zou later tijdens de nachtelijke raid op de kanaalbrug sterven, evenals cafébaas Louis Picot. In het oorlogs-, vredes- en bevrijdingsmuseum van Caen is een op 6 juni 1944 gesneuveld burgerslachtoffer in Bénouville vermeld als André Fanet. Deze man stierf echter op D-Day bij dag in het Château de Bénouville aan de gevolgen van rondvliegende vensterglassplinters na een beschieting daar, waarvoor zie: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Bénouville, D514 niet lang na de bevrijding. Gele stip: westelijke oprit naar kanaalbrug; groene stip: café Gondrée; rode stip: café Picot en roze stip: plek van voormalig stoomtramstation en bijbehorende watertoren.(Detailfoto naar: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Gérard Quesnel, de zoon van de oude Gabriël, controlleur van het tram-baantje van Bénouville, was op dit moment op bezoek in het ouderlijk huis vanwaar hij vrij uitzicht had op het kanaal naar het oosten. Buiten was in de lucht sonoor motorengeronk aangezwollen, komende uit het noordoosten, aan de overzijde van het kanaal, maar nog op behoorlijke afstand. Het kleine gezelschap in de woning liep verrast en nieuwsgierig naar de ramen. De hef–brug lag in rust. Enkele geallieerde bombardeurs! Op groter wordende af–stand achter drie bommenwerpers volgden nog drie grote zwarte vliegtuigen. Gérard was onder de indruk van het geweldige sonore lawaai. De gedachte dat het om losgekoppelde zweefvliegtuigen ging bij die achterste donkere toestellen, kwam geen moment in zijn hoofd op. Richting Caen vlogen ze, dát zal het doel zijn. Enige burgers van Bénouville-Le Port hadden dus wel dalende Horsa’s gezien, maar verkeerd geïnterpreteerd. (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase)
Hoofdstuk 82.
6 juni 1944, D-day, middernacht (Britse tijd): Landing van drie Horsa’s bij Bénouville
De nacht was opvallend stil voor de bemanningen in de voorste zweef–vliegtuigen boven Normandië. Er klonk in ieder geval nog geen gericht schot vanaf de grond. (C.Ryan, De langste dag4, 96 = ibidem28 (Houten, 1994), 108; R.Collier, D-Day, 153) Zuidwaarts bij Caen, wat nog ver weg leek, werd de nachtlucht opge–licht door Duits 20 mm. en zwaar 88 mm.-luchtdoelgeschut. Toen de 22-ja–rige luitenant Richard (‘Sandy’) Smith op een gegeven moment, zodra zijn toestel in evenwicht hing en zoals was geoefend, bijtijds de bakboorddeur van Glider Nr.3 opende om bij landing sneller weg te kunnen komen, werd parachutistenmedicus kapitein Vaughan tegenover hem érg bang, zonder parachute. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 24) Het openen van die Horsa-deuren was trouwens wel geoefend door John Howards mannen, maar nooit tijdens een vlucht! (Zie daarvoor luitenant Sweeney in: Fl.Whitlock, If Chaos Reigns: The Near-Disaster and Ultimate Triumph of the Allied Airborne Forces on D-Day June 6, 1944 (2013), Ch.17) De koude wind veroor–zaakte daarbij een luid gehuil dat zich in de romp van de Horsa verspreidde.
Daling bij de kanaalbrug van Bénouville door Horsa’s Chalk 91, 92 en 93
(vooraan) en door Chalk 96 en 95 (achteraan) bij de Ornebrug. Let op de
reeds geopende bakboorddeur, hier zichtbaar bij Chalk 92. Schilderij ge-
titeld ‘Horsa’s over Pegasus Bridge’ van Michael David Steele-Morgan
(geb. 1929) uit 1993. Coll. The Museum of Army Flying, Middle Wallop,
Hampshire, Engeland.
(https://artuk.org/discover/artworks/horsas-over-pegasus-bridge-25466; https://1.bp.blogspot.com/-JZgtdNZxZ38/U4UTirReIII/AAAAAAAAESk/Pfel2ux7FbE/s1600/hmp_maf_13_large.jpg)
Luitenant ‘Den’ Brotheridge stond in zijn nu min of meer horizontaal hang–ende toestel, Glider Nr.1, eveneens op en begon onderaan de bakboorddeur aan de greep te rukken, terwijl pelotonssergeant Stan (‘Bob’) Ollis de luitenant stevig vasthield aan zijn uitrustingsbanden (webbing). De glijdeur bleef klemmen. Majoor Howard die er schuin tegenover zat (Howard, in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48) en blij was wat te doen te hebben, gespte meteen zijn veiligheidsriem los en stond op om hen beiden te helpen. Ter linkerzijde van de luitenant greep hij diens pols stevig met beide handen beet. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 40; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 23. John Howard bevestigt de opening van de voorste deur vlak na afkoppeling, in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48. In D.Botting e.a., De invasie, 92 is het ironisch genoeg de tweede piloot die de voorste deur opent, de man dus op wie het precisiekoersen bij daling vooral aankomt! Voor de voortijdige opening der deuren zie ook maj. J.Howard in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6) Toen de deur eindelijk omhoog gleed, sloeg de koude windstroom binnen, maar was er door de vliedende bewolking beneden nog geen zicht. De hevig zwetende Wallwork achter de rechter stuurkolom werd afgeleid door de stroom kou in zijn nek. Beide officieren Howard en Bro–theridge hadden een weddenschap om vijftig francs lopen wie als eerste uit het toestel zou stappen na landing op Franse bodem. De inspannende han–deling deed hun inwendige spanning wat wegebben. Majoor Howard en sergeant Ollis trokken luitenant Brotherige hard terug naar zijn plaats.
Achterin hetzelfde toestel zou de stuurboorddeur door Wally Parr die er links naast zat op stoel 18, moeten worden opengeschoven, maar…het ding schoof slechts gedeeltelijk open en klemde toen. Parr keerde haastig terug naar zijn stoel ernaast en bevestigde zijn veiligheidsgordel weer. Onder de half open getrokken deur door had hij zojuist boomtoppen onder zich door zien razen en had zijn maag zich bijkans omgedraaid. (Dat Parr naar buiten had kunnen kijken tijdens de daling en ‘bomen met negentig mijl per uur onder hem door zag schieten’ (S.E. Ambrose (Pegasus Bridge2, 88; http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7 en herhaald in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 30) hoeft strikt genomen niet te betekenen dat de achterdeur door Parr al geheel was opengetrokken. Wally Parr zélf heeft tenminste elders beweerd dat hij de achterdeur wel had geopend, maar pas na de landing wat niet conform de exit-drill zou zijn geweest, zie http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1. Zijn zoon Barry Parr, in “What d’ya do in the war, Dad?”, 30 en 32 zet vreemd genoeg beide versies van zijn vaders openen van de deur in één en hetzelfde verhaal. Dat kan betekenen dat de deur wel was geopend, maar niet volledig bij landing.) John Howard zag nu eveneens Franse velden door de geopende bakboordeur flitsend komen en verdwijnen, stil, vredig, onwerkelijk… (http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6)
Horsa-piloot in de film ‘The Longest Day’.
De zwetende, uiterst geconcentreerde Jim Wallwork ontwaarde wolken ge–noeg, maar geen rivier, kanaal of brug. Hij voelde zich opgelaten, onzeker. Alle kleppen waren neer. Tot copiloot John Ainsworth na 3 minuten en 42 seconden riep: ‘Nu!!’ Wallwork trok de reeds dalende Horsa Chalk 91 auto-matisch in een scherpe bocht stuurboord uit, rechtsom, zoals tientallen malen en ook in het donker van de nacht was geoefend. Nu kwam het erop aan.‘Ik zie dat Bois de Bavent niet, John!’, fluisterde de piloot aan bakboord nerveus naar Ainsworth zonder de passagiers te willen verontrusten. Het uitgebreide bosperceel zou zich aan zijn stuurboord moeten bevinden. Ainsworth was geprikkeld:‘Godsamme, Jim, ‘t is de grootste vlek in Normandië. Let dan op!’. Wallwork hield vol: ‘Het is er niet!’. John Ainsworth liet zich niet van zijn stuk brengen, zij móesten op koers zitten. Hij telde onverstoorbaar met de chronometer in de hand van vijf tot één af en eindigde met een triomfan–telijk:‘Bingo! Rechts! Één draai naar stuurboord! Op koers aan!’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 26; http://www. arrs.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6)
Het uitgebreide Bois de Bavent (groen) ten oosten van Ranville (linksboven) en de rivier de Orne (linksboven, lichtblauw). De aanvliegroute van piloten Wallwork en Ainsworth begon rechtsboven.
Kanaal van Caen naar de zee (blauw, links) en de Orne (blauw, rechts) kunnen worden overgestoken over de beide bruggen (rood, midden-boven). Het Bois de Bavent (donkerder olijfgroen, linksonder) dat piloot Jim Wallwork meende niet te kunnen zien op de grond.(https://wwwt.steamcommunity.com/sharedfiles/filedetails/?id=1623504576 )
Horsa Chalk 91 van 1e piloot Jim Wallwork zet daling in. Model van Italieri 1:72 gefotografeerd tegen geschilderde achtergrond van kanaalgebied bij Bénouville.(Eigen foto)
De ingespannen werkende Wallwork gehoorzaamde zonder enig commen–taar. Een tweede bocht van 90 graden volgde richting noorden, langs de oostelijke oever van het rechte Caenkanaal. Hoogte: 500 voet. Snelheid: teruggebracht van 160 tot 110 mijl per uur. Piloot Wallwork kon recht vooruit nog niets zien en moest blind vertrouwen op de berekeningen van zijn copiloot-navigator. Geen landingszone te zien, tot het zicht eensklaps varieerde tussen de dertig en veertig meter. De beide bruggen over de zilverkleurige waterstrepen kon Jim Wallwork tot zijn grote opluchting nu zien liggen, de rest zou op zicht alleen kunnen:‘Naar de hel met de koers, van nu af aan is het op de gok en met God..’, dacht hij min of meer bij zichzelf, hoewel de piloot absoluut niet van de afgesproken en vooraf berekende koers wilde afwijken. (http://www. britannica.com/normandy/pri/Q00259.html-64: Normandy 1944: Personal History: Jim Wallwork; Wallwork, in: http://www. historynet.com/wwii/bglidefour/indexl.html, 2) Aan beide oplichtende waterlinten beneden hem kon majoor Howard ook met eigen ogen zien dat hij op koers zat. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 40; http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6) De manschappen omklemden hun wapens vaster, alle spieren stonden gespannen. (D.Botting e.a. De invasie, 92) De lichtgrijze brugbovenbouw dook eindelijk linksonder vóór de piloten op, vervolgens de zeer beperkte driehoekige landingszone tussen het geboomte in het noorden. De verwachte landingszone (codeletter ‘X’), parallel lopende aan het kanaal, was niet alleen slechts driehonderd meter lang en tamelijk drassig, maar hoge bomenrijen rondom, eventueel op het laatste moment ingeplante anti-landingsstaken, ook het gevaarlijke twee meter hoge talud aan de weg moesten worden ontweken alsmede de redelijk grote waterpoel aan de noordelijke zijde van het landingsterrein. (Die plas was overgebleven van een overigens opdroogde stroombedding die in verbinding had gestaan met de Orne. Vgl. W.Fowler, Pegasus Bridge-Benouville D-Day 1944 (Osprey Publisinhg, 2010), 34 die ten onrechte suggereert dat het bestaan van deze plas in Engeland niet bekend was. Men vergelijke luchtfoto’s afgebeeld in W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then And Now, vol.1, 227 (onder) = S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, ill. nr.15 en ibidem, nr.2 waarop de plas als zwarte vlek duidelijk is te ontwaren. Bovendien bevestigde Jim Wallwork in één interview dat het bestaan van de poel was meegedeeld tijdens een briefing van de piloten, terwijl niemand van hen erop had gerageerd.) Zo niet het verwachte en nu vaag opdoemende weilandhek met het horizontaal gespannen prikkeldraad en de draadversperringen daarachter op het achterste gedeelte van het landingsterrein, dáár zou Jim Wallwork -zoals hij tevoren majoor Howard op een ‘tussen-neus-en lippen-door’-verzoek had beloofd- opzettelijk recht doorheen sturen om een eerste opening naar de brugoprit te forceren, al kostte dat hem en Ainsworth bijna zeker hun benen. De piloot verkoos in stilte dergelijk leed boven een mogelijke botsing die de twee dalende zweef–toestellen achter hem zouden kunnen veroorzaken. (Voor een duidelijke foto van die prikkeldraadhekversperring zie W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.2, 688, boven)
Staff Sergeant Wallwork van het Zweefvliegersregiment stuurde de kist onberispelijk tot vlak vóór het doel, de grijze rolhefbrug over het kanaal van Caen, de karakteristieke bovenbouw ervan nu duidelijk zichtbaar in het licht van de volle maan, even voorbij de watertoren aan de westzijde van het hier en daar zilverkleurige kanaal. De brug was neergelaten, wat bij vertrek helemaal niet zeker was geweest! Als die remparachute maar niet de neus van het toestel neerwaarts zou trekken of zijn snelheid te veel zou doen afnemen, zodat hij te ver vóór de weg zou landen en de volgers zodoende geen genoeg ruimte zou laten voor hún landing. Wilde gedachten flitsten de piloot door het hoofd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 25-27 ; Wallwork, in: http://www. D-Day, état des lieux: Pegasus Bridge, 1) Het suizen van de slipstream was echter alwat de gespan–nen inzittenden in het eerst landende zweeftoestel hoorden. Landingssnel–heid: 95 mijl per uur -Wallwork had op 85, hooguit 90 gehoopt. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 27; F.Bourlet, in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2; B.Parr, What d’ya do in the war, Dad?, 29-30) Hij was veel te zwaar beladen. De majoor achter hem had de cockpit ingekeken door de nauwe, halfronde doorgang in het schot. Hij had het zorgelijke vollemaansgezicht van de piloot met de scher–pe slanke neus bemerkt, waaronder zijn microfoonmondstuk los bengelde. Howard zag dat Wallworks gezicht glinsterde van grote zweetdruppels. Het toestel schommelde hevig.
Aanvliegroute der drie Horsa’s op kanaalbrug bij Bénouville. Computeranimatie uit National Geographic Channel-docu over Pegasus Bridge. Men naderde vanuit het zuiden. De Kanaalkust bij Ouistreham (deel uitmakend van het geplande Sword Beach) ligt boven uit beeld.
Horsa-cockpit bij landing, (Still uit film De slag om de Schelde/The Forgotten Battle)
00:15 uur Britse (23:15 Duitse) tijd: (Niet ‘seize minutes après minuit’, zoals Wallwork in een later interview aangaf; dat was de tijd van de daadwerkelijke crash–landing) Jim Wallwork hief plots zijn linkervuist in de lucht, het tevoren afgesproken signaal aan majoor Howard voor landing binnen de minuut. (Jim Wallwork, in: http://www: D-Day, état des lieux: Pegasus Bridge, 1-2. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 28 beweert dat de piloot zou hebben geroepen dat zij zich moesten gereedmaken voor landing) Howard boog zich terug op zijn metalen bank. Copiloot John Ainsworth schreeuwde toen:‘We gaan naderen, hou je stevig vast!’ (Uitroep van co-piloot naar J.Howard in http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6. Het is onwaarschijnlijk dat eerste piloot Wallwork ook maar iets zou hebben geroepen naar de passagiers, juist nu híj vooral zich moest concentreren op een goede landing, contra Frank Bourlet in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2:’The glider pilot shouted out ‘We’re making our approach’, so we immediately linked all our arms together, which was the usual procedure, lifted our feet up off the floor, if you could, and just waited for the landing.’, J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 118 en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 41 overeenkomend met D.Howarth, Het epos van D-Day, 41:’Hou je vast!’; Wally Parr in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7) De majoor richtte zich onmiddellijk tot de manschappen in de romp en herhaalde luid het trai–ningsbevel:‘Armen inhaken! Voeten omhoog!’ (Naar Wally Parr mondeling in interview in BBC-TV-docudrama D-Day, juni 2004) Pelotonscommandant luitenant Brotheridge voorin de Horsa aan stuurboord achter de piloten, herkende het landingsveld nu ook:‘Daar gaan we, jongens!’ (C.Ryan, De langste dag4, 96 = ibidem28 (Houten, 1994), 108 naar getuigenis van soldaat-brenschutter William (‘Billy’) Gray die naast Brotheridge zat) De mannen aan boord trokken razendsnel de benen op en haakten de armen stijf ineen, de zgn. butcher’s grip. (C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 108; D.Botting e.a., De invasie, 92; D.Howarth, Het epos van D-Day, 41; Frank Bourlet van het 1e Peloton in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2; W.Fowler, Pegasus Bridge-Benouville D-Day 1944 (2010), 34) De met een dunmetalen plaat afgedekte vloer van een silent coffin (‘stille doodkist’) of hearse, (‘rouwkoets’) zoals de mannen de Horsa gewoonlijk noemden (Cf. Harry Clark, in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6; A.Beevor, D-Day, 53), kon immers gemakkelijk uiteengescheurd worden bij een buiklan–ding op oneffen grond en de landingsski zou er gevaarlijk doorheen kunnen slaan. Wallwork bleef uiterst geconcentreerd zijn instrumenten nakijken: hoogte 200 voet, landingssnelheid nog boven de 90 mijl per uur. (Vgl. D.Howarth, Het epos van D-Day, 41: ‘met een snelheid van honderdvijfenveertig kilometer per uur’; A.Beevor, D-Day, 52 geeft ‘300 m. hoogte’.) Aan boord van het kwetsbare toestel werd doodstil, angstig of zonder enige gedachte afgewacht. Dit waren de meest zenuwslopende mo–menten tijdens een zweefvliegtuigaanval.‘Alsjeblieft God, alsjeblieft God!’, bad de gelovige majoor John Howard inwendig. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 118)
Hoofdstuk 83.
6 juni 1944, D-Day, middernacht (Britse tijd): Duitse wachten op de kanaalbrug van Bénouville en vluchtende burgers in Caen
De jonge Duitse pendelwachten Helmut Römer en Erwin Sauer die meer westelijk op de brug met de lage, beschotte metalen leuningen nog vermoeid bijeen stonden te wachten op hun verlate aflossing, kregen vanuit het zuid-oosten een voortrazende schim van een merkwaardig lang, donker ‘object’ beschenen door enig uit het oosten komend maanlacht te zien, zodra hun aandacht eveneens was getrokken door het luide, maar aanvankelijk onver–klaarbare ‘swjissssj-swjwisssj-geluid’ boven de nu duistere, met een open rij hoge bomen beplante zuidoostelijke kanaaloever. Sauer had in het nachtelijk donker eigenlijk ‘niets nauwkeurigs’ kunnen waarnemen. (H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 89. Er stond op dit moment geen Duitse schildwacht paraat op de oostelijke kanaaloever, zoals beweerd in: G.Blond, Invasie. 6 juni 1944.) Hun pelotonsbevelvoerder, Feldwe–bel Gregor Ackermann, was al gaan slapen in de verbunkerde noordooste–lijke manschapsverblijven noordelijk achter de lage bunker, evenals Gefrei–ter (± ‘korporaal’) Weber en diens half dozijn maten. (H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 83-84; 88 (bijschrift bij foto van brugmaquette). Helmut Römer, in de bewoording van John Howard, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 177 schijnt echter te suggereren dat zijn commandant zich in een loopgraaf schuin tegenover café Gondrée bevond, i.e. op de westelijke kanaaloever; D.Botting e.a., De invasie, 95)
Erwin Sauer (l.) en Helmut Römer (r.) als schildwachten op de kanaalbrug van Bénouville. Achter hen zijn de zandzakken bovenop de brugwatertoren goed te zien. Te oordelen naar de handschoenen en lange jassen is de opname eind januari-begin februari 1944, toen zij hier pas waren gearriveerd vanuit Caen, gemaakt. Coll. Helmut Römer.(H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 89)
Majoor Hans von Luck, veteraan van het Afrikakorps, vriend van veld–maarschalk Erwin Rommel en thans bevelhebber van het 125e Pantsergre–nadierregiment van de 21e Pantserdivisie, merkte zelfs te Vimont, zuidoos–telijk van Caen, om ca.23:10 (Duitse tijd) op dat een half dozijn bommen–werpers –het betrof de Albemarles met de Britse para-terreinmarkeerders onder leiding van brigadegeneraal Nigel Poett met bestemming Ranville- wel érg laag vloog. Hij beval prompt de omgeving te laten afzoeken naar verzetslieden die misschien geparachuteerde voorraden moesten ophalen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 19) Even later explodeerden met doffe klappen de af–leidende bommen bij het industrieterrein langs de haven van Caen. Geen enkele bom uit die zes Halifax-bommenwerpers raakte echter de beoogde cementfabriek. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 22)
Overigens was de burgerbevolking van Frankrijk deze avond en nacht door de clandestien te beluisteren BBC-radio gewaarschuwd om steden met Duitse troepen en vooral die met Duitse hoofdkwartieren te verlaten na uitzending van talloze cryptische codezinnen voor de activering van het Franse verzet. (P.Carell, Invasion, 18 ) Burgers van Caen gaven niet lang daarna gehoor en begonnen in grote groepen straat na straat met hun meegezeulde fietsen, karren, kinderwagens en hopen bagage te vullen. (Niet de hele stad liep deze nacht leeg. De burgemeester droeg burgers pas officieel op 8 juni op te vertrekken, als ze er geen belangrijk ambt te bekleden hadden. Zo’n 40.000 inwoners zouden tot begin juli (toen Montgomery’s Operatie Charnwood werd ingezet) gehoor geven aan de oproep en 20.000 achterblijven) Ook werden, zoals boven Caen en Lisi–eux, door de geallieerden enige malen waarschuwingsvelletjes over komen–de bombardementen voor de stadsbevolking gedropt. De meeste van die pa–piertjes dreven ver weg en weinige bewoners hadden belangstelling voor de exemplaren die wel in de stad neervielen. (M.Lindsay, So Few Got Through, 64-65) Op le–zen ervan door burgers of Duitse militairen stond trouwens een Duitse straf. Veel vaker zou het geschieden dat Noord-Franse plaatsen door geallieerden bombardementen werden getroffen zónder enige waarschuwing vooraf….
‘Vertrek naar het platteland! U hebt geen minuut te verliezen!’, waarschuwden de geallieerden de bewoners van Noord-Franse plaatsen die binnen korte tijd zouden worden gebombardeerd om de Duitse vijand te hinderen.(https://scholars.wlu.ca/cgi/viewcontent.cgi?article=1616&context=cmh, 5)
Lisieux werd in de zomer van 1944 voor 80% verwoest door geallieerde bommen. Zij ontving deswegen recent de onderscheidingsmedaille: ‘ville martyre de la bataille de Normandie’. (https://actu.fr/normandie/lisieux_14366/lisieux-va-recevoir-medaille-ville-martyre-la-bataille-normandie_28314395.html)
Enige Franse burgerslachtoffers, hier leden van het gezin Faucon uit Lisieux die stierven op 7 juni 1944 onder een geallieerde bommenregen. De eerste bommen vielen op 6 juni 1944. In totaal zouden zo’n 60.000 Franse burgers omkomen tijdens de strijd om Frankrijk.(https://scholars.wlu.ca/cgi/viewcontent.cgi?article=1616&context=cmh)
Hoofdstuk 84.
6 juni 1944, D-Day, 00:16 uur (Britse tijd): Landing eerste Horsa bij kanaalbrug (Euston 1) bij Bénouville
Zodra de beide uitstekende, lichte kleine zijwielen van het verende on–dergestel de grond alsook de neus van Horsa Chalk 91 reeds het eerste stuk, afknappende prikkeldraad hadden geraakt, schreeuwde Jim Wallwork tot John Ainsworth:‘Stream!’ (‘Loslaten!’) waarna de copiloot snel de electri–sche knop boven zijn hoofd omzette om de remparachute uit te kunnen werpen door het valluik in de vloer achter in het toestel waarop Jack Bailey het chute-pakketje netjes had neergelegd. Met een harde droge klap bolde het witte scherm achter zijn koorden op. De staart van Chalk 91 zwiepte ge–lijk omhoog, het kleine neuswiel sloeg hard tegen de grond en zocht sid–derend houvast. Het toestel wipte vervolgens los van de grond. De rem–parachute liet de Horsa weer dalen, het scherm raakte verstrikt in een struik en de lijnen ervan braken af. De snelheid van het toestel werd enigs–zins teruggebracht. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 89; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119; F.Bourlet, in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2, [1]) Op dat moment riep Wallwork automatisch:
Landing van Horsa in het duister: een vonkenspoor veroorzaakt door de landingsski die over veldstenen schuurt, is onder het toestel weer–gegeven. Animatiebeeld uit een BBC-TV-documentaire over Pegasus Bridge.
Landende Horsa.
‘Jettison!’ (‘Afwerpen!’), bang als hij was voortijdig te stoppen. Ainsworth drukte gehaast op een tweede knop boven hem waardoor het afgescheurde scherm zou moeten afvallen. Bij het tweede, voor de passagiers onverwachte harde contact met de bodem brak het voorwieltje in één keer af. Het linker zijwiel bleef intact, maar het rechter, hoewel nog vast aan de as, klapte inwaarts en de cockpit bijgevolg naar stuurboord neerwaarts. Met een harde klap landde het nu hevig schuddende en krakende toestel op de middenski en schoot scheef met lichte klappen hobbelend over de oneffen grond door met meer dan 90 kilometer per uur. De mannen bonkten hard op en neer dan wel heen en weer op hun stoeltjes. De lichte, metalen landingsski en het rechteronderstel onder de bonkende Horsa raakte stenen en prikkeldraad, een gedurige vonkenregen veroorzakend. ‘Lichtspoorkogels!’, schrokken manschappen die het door de geopende deur zagen, bang reeds te zijn opgemerkt door de vijand. (J.Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119; G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 115; C.Ryan, De langste dag, 97 = 28e dr. (Houten, 1994), 108; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge, 89; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 46-47; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 89; D.Edwards, The Devils’s Own Luck, 41; majoor Howard mondeling op Disk I in Brinkley en Drez, Voices of Valor. Frank Bourlet in IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2, [1]. Dat Wallworks Horsa hierbij ‘een koe omverwierp’ is slechts fantasievol vermeld in Ch.Wilmot, The Struggle for Europe, 265 (‘..the glider lurched on, bowling over a cow, as the pilot steered it to a standstill in the barbed wire entanglement in front of the enemy trenches.’) en D.Botting e.a., De invasie, 95 (tenzij de auteurs in de war zijn met een mededeling over aanwezige koeien tijdens landing van de eerst landende glider nr.6 in een weiland bij de Ornebrug.)
Geschilderde impressie van de landing van Horsa Chalk 91 van piloten Jim Wallwork en John Ainsworth op landings–zone ‘X’. Het onderweg rammen van hekwerk is niet door piloten of passagiers vermeld. Op een foto van het wrak is het bakboordwiel aan het onderstel te zien na stilstand. Het was dus níet verloren bij landing! In werkelijkheid was het veel donkerder dan weergegeven in dit artwork.
Bewerkte versie van vorige. Coll. Musée Mémorial Pégasus.
Landing van de eerste Horsa bij de kanaalbrug naar cover art van een modelbouwdoos. De chalk-nummering ervan lijkt niet te kloppen.
Onderdelen van een Horsa. Links: bevesti-gingsframe van de sleepkabel; rechts: bewaarde skid van (naar zeggen) ‘Howard’s Horsa’ (Chalk 91= Glider No.1) Coll. Musée Mémorial Pégasus, Bénouville.(http://www.clydesideimages.co.uk/france-d-day—pegasus-bridge.html)
Op 6 juni 1944 om precies 00:16 uur (Dubbele Britse Zomertijd; 5 juni, 23:16 uur lokaal-Frans-Duitse tijd) vond de helse crashlanding van Horsa Chalk 91 plaats (De exacte landingstijd werd later vastgesteld door de tijdelijk stilstaande polshorloges van majoor Howard en van een soldaat van het 1e Peloton, naar S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 14; 88; 173; Jim Wallwork in : http://www. princeofwales.gov.uk/news/2004/06.jun/ddayhorsglider.php, 2; http://www. geocities.com/lightackack/loyals10.html?20063, 1. Waarom J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, in: http://ww2talk/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-we…, 1 dan toch recentelijk stelt:’At 0025 hrs. the first glider crash-landed..’ ) is mij niet duidelijk. Sommige Franse bronnen, -te beginnen met Georges Gondrée decennia geleden in: G.Blonde, Invasie 6 juni 1944– noemen foutief een tijd van (tegen) 01:00 ’s nachts; zo recent nog: Direction régionale de l’Environnement, de l’Aménagement et du Logement de Basse-Normandie, Bénouville, Ranville Pégasus-Bridge. Site classé No. 14130, 2 als gepublieerd op het net.) wat een kakofonie opleverde van scheurend en krakend hout en versplinterend per–spexglas van de afbrekende cockpitkap die prikkeldraad en enkele paaltjes van het hek vór de weghelling raakte. (J.Fr.Turner, Invasie ’44, 146; C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 108; A.Beevor, D-Day, 53. Stand van cockpitdak te zien op foto van Horsa-wrak d.d. 7 juni 1944, zie W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.2, 688; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, foto nr.13; directe ‘omvouwing’ van cockpit bij landing aan auteur bevestigd door ex-piloot James Wallwork per e-mail in december 2004)
Het voorste deel van het wrak van Horsa Chalk 91 ligt met omgeslagen cockpitdak tegen en over het prikkeldraadhek op Landingszone ‘X’, als gepland.
Piloot en copiloot-navigator werden voorover met stoel en al door het ge–broken perspexglasgeraamte het toestel uitgesmeten, het prikkeldraad in. Het dak van de cockpit werd tezelfdertijd afgerukt en sloeg achterstevoren tegen de romp omhoog. De veiligheidsriemen waren losgebroken, Wallwork lag plat op zijn buik. Beide piloten kwamen onder wrakstukken te liggen, buiten bewustzijn. (Wallwork, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119; J.Fr.Turner, Invasie ’44, 146; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 89; R.Collier, D-Day, 153; Howard in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48; http://www.arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7)
Het toestel -vooraan ineengedrukt, de bakboordeur geheel versplinterd- hel–de met één smak naar stuurboord, omdat het rechter wiel was afgebroken; de rechtervleugel raakte een paaltje dat naar voren werd gedrukt; de vleugeltip sloeg onbeschadigd tegen de grond. (Geconcludeerd naar enkele veel gepubliceerde foto’s (ook als ansichtkaart) van het gelande toestel d.d. 7 juni 1944, zie b.v. Ambrose, Pegasus Bridge2, ills. 12 en 13; W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.2, 688; Wallwork, in: http://www. D-Day, état des lieux: Pegasus Bridge, 2 noemde de hekpaal een ‘un tronc d’arbre’, alle paaltjes waren in feite bijgewertkte dunne boomstammetjes; Wallwork, in: http://www. The 2001 G.I.Joe Convention Kansas City: Convention Special Guest Jim Wallwork, 1; H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 98 (Anmerkung). Voor de schade zie ook: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80. Het wielonderstel als zodanig was niet afgebroken zoals C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 108 beweerde.) De passagiers waren hard door elkaar gesmeten, sommige veilig–heidsriemen die niet al te strak zaten, schoten los, mannen die tegenover el–kaar hadden gezeten botsten opeen, builen en schaafwonden ontstonden, hoofden bons–den, men werd duizelig of bewusteloos. Sergeant ‘Bob’ Ollis voorin aan bakboord werd zó gewond dat hij voor het gevecht was uitge–schakeld. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 50; 224) Denis Edwards die daar eveneens had gezeten, ‘staarde in een mistig blauw en grijsachtig waas’ waarna een ‘stroom van veelkeurige lichten’ op hem af scheen te komen. Hij was aan zware verwonding of de dood ontsnapt. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 41) Majoor Howards veiligheidsgordel om zijn buik brak los aan stuurboord voorin. Hij was hard omhoog geworpen tegen een houten spant achter de cockpit, waar–bij zijn pothelm over de ogen vastsloeg. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 89; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48; Howards helm mét aldus ontstane deuk is tentoongesteld in het Musée Mémorial Pégasus)
Baret en pothelm (met deuk) van majoor John Howard in het Musée Mémorial Pégasus, Bénouville.Het kogelgat in de helm ontstond in de strijd na D-Day. De deuk opgelopen bij landing zit er rechts tegenover. Op de achtergrond een zijden shawl van Howard bedrukt met een kaart van Frankrijk. Er waren mannen in Normandië die per abuis een dergelijke zijden landkaart van Zuid-Frankrijk meekregen, wel bedoeld voor de Amerikaans-Franse landingsoperatie (Anvil >)Dragoon aan de Côte d’Azur op 15 augustus 1944. Die zou immers aanvankelijk gelijk met Overlord van start gaan.(Eigen foto, 2013)
Dezelfde helm met de deuk en ‘Ox and Bucks’- kleuren toebehorend aan majoor Howard en tentoongesteld in het Musée Mémorial Pégasus. Links: zakflacon van luitenant Den Brotheridge. (https://sergeanttombstoneshistory.wordpress.com/tag/d-day/ )
Het hekwerk van met prikkeldraad bespannen wit geschilderde stammetjes, deels geknapt onder het gewicht van de enorm brede vleugels, alsook rollen prikkeldraadversperring hadden de eerste Horsa tot abrupte stilstand ge–bracht met de beschadigde neus in de richting van de weg die tussen beide bruggen liep. Het toestel was geland juist naast een breed houten toegangs–hek dat een lemen pad naar de kanaalbrug op de zuidoostelijke kanaaloever afsloot. (Naar verschillende foto’s van het eerst gelande zweeftoestel genomen op 7 juni 1944 door majoor W.H.J.Sale (MC) van de 3rd-4th County of London Yeomanry (Sharpshooters) = National Army Museum, London image nr.100760; W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.2, 688; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, foto–nrs.12-13; https://www.nam.ac.uk/online-collections/images/480/100000-100999/100760.jpg, 1)
De bij het prikkeldraadhek nagenoeg bewusteloos geraakte Jim Wallwork begon te bloeden uit diverse diepe snijwonden aan het hoofd (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; Wallwork, in: http://www. D-Day, état des lieux, 2:’Je fus blessé par des débris’; Wallwork, in: http://www. mastercollector.com/neat/gijoe/kansascity/specialguest.shtml: The 2001 G.I.Joe Convention Kansas City: Convention Special Guest Jim Wallwork, 1-2; James H.Wallwork, in: Supplement to Aeroplane Monthly (May, 1994), 21; cf. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 303, Ch.8 met n.3 (b)), al had zijn speciale crash–helm veel impact opgevangen. Het prikkeldraad had hem uit zijn stoel gerukt, hij lag plat op zijn buik onder het versplinterde cockpitwrak en kreunde. Copi–loot John Ainsworth lag buiten westen met het onderlijf en knieën onder een afgebroken, versplinterd deel van de neus van het toestel geklemd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102-103; James H.Wallwork, in: Supplement to Aeroplane Monthly (May, 1944), 21; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119. De kapotte perspexruiten van een Horsa konden bij een crash de huid van uitstekende lichaamsdelen aan flarden rijten, zie daarvoor b.v. http://www.assaultgliderproject.co.uk/Oral–Histories–files/755c84f744650d5afa74d1…, 1-2) Enige seconden volkomen stilte volgden. Niets en niemand bewoog meer. ‘God help me, we moeten allemaal dood zijn…’, dacht Denis Edwards. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 41 en in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80; majoor Howard op Disk I in Brinkley en Drez, Voices of Valor)
‘Er is waarschijnlijk niets ter wereld zó rekbaar als subjectieve tijd’, schreef de Amerikaanse ex-militair en auteur John Steinbeck in zijn roman Er was eens een oorlog in verband met het tijdsbesef van dalende parachutisten. Het duurde feitelijk acht tot tien zeer gevaarlijke seconden, maar in hun eigen beleving tergende minuten lang, voordat de volkomen verdwaasde mannen van het 1e Peloton van Compagnie D binnenin het beschadigde zweefvlieg–tuig beseften wat hen stond te doen. (Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1:’«On était tous groggy. Swing!»; Frank Bourlet in de Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2, [1] over de landing:’We was alright, we held on to each other quite well and then of course it was out of the glider.’; Bailey”, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80-81: ‘In spite of how we had been taught to react there was a slight hiatus. It would have been seconds.’ Een in 2019 door een auto aangereden fietster met gecompliceerde beenbreuk en lichte hersenschudding zei later tegen de politie te geloven dat zij ‘zeker drie kwartier op de grond had gelegen’, voordat zij met een pijnstillende injectie, per ambulance werd afgevoerd. Zij lag in werkelijkheid niet langer dan 10 tot 15 minuten op het wegdek.) Op derge–lijke levensgevaarlijke kwetsbaarheid na een crash had men hen bij de trai–ningen nooit attent gemaakt. Delen van Bailey-bruggen en blokken cement waren immers steeds hun plaatsvervangers achter de Horsa-piloten geweest tijdens de laatste speciale, nog gevaarlijker nachtelijke kleinveld-landingsoe–feningen. Sommigen begonnen zich in de romp traag te roeren. De mannen die bijkwamen van de schok, maakten hun veiligheidsriemen los, voor zover die niet al waren losgesprongen of gebroken. Zij bevoelden ledematen om na te zien of niets gebroken was. Majoor Howard voelde een bonkende pijn in zijn hoofd. Met geopende ogen zag hij helemaal niets:‘Ben ik dood, of blind geslagen? Ik ben zó verdomd onbruikbaar…!’ Seconden duurden zijn kwel–ling. Tot enkele mannen zijn dilemma gewaar werden en hem wezen op zijn helm. Nu herinnerde hij zich de klap bovenop zijn hoofd. Hij hief zijn han–den naar zijn pothelm en probeerde die omhoog te drukken. Het lukte na e–nig wringen. Opluchting: het was inderdaad de over zijn ogen geslagen helm die zijn zicht had benomen! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 90; Howard in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48; http://www.historynet.com/wwii/blgiderfour/indexl.html, 2; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119-120; J.Howard, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80) Het eerste wat Howard zag, behalve zijn mannen in de duistere romp, was de nach–telijke duisternis buiten, opdwarrelende stof gevuld met houtpartikeltjes en bomen met ritselend gebladerte. Door de botsing met het enkelvoudige prik–keldraadhek was vanwege telescopische werking de ronde houten romp een flink eind in elkaar geschoven, bijna tot aan de vleugelaanzet. Waar schuin tegenover majoor Howard de geopende deur had gezeten, gaapte nu een groot gekarteld gat. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 41; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 119:’The door opposite me seemed to collapse in on itself as we came to a halt..’) De perspex cockpit was compleet ineen- en op het zelfde hek stuk geslagen. Het houten dak van de cockpit met het lege venstergeraamte hing met de voorzij–de ervan tegen en bovenop de ronde romp erachter. Konden de piloten dit hebben overleefd? Die stilte! Een bijna collectief bewustzijn scheen na de klap door te dringen: ‘Er wordt niet op ons gevuurd!’ (J.Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 80-81)
Horsa Chalk 91 (nr. 1) geland pal voor de rolhefbrug over het kanaal bij Bénouville. De bovenbouw (of machinekamer) van de brug is te zien ongeveer in het midden van de foto achter de bomen. Het lichtgekleurde gebouw rechts met twee openingen bovenin is een Duitse mitrailleurbunker aan de oprit van de brug aan de D514. Duidelijk is d evan de romp afgeslagen cockpit te zien. Links is westen. Op de voorgrond riet dat een grote waterplas omzoomd. Die plas, ooit een restant van tak van de rivier de Orne, ligt er nog steeds.(Foto: IWM, Londen, uit begin juli 1944)
Horsa Chalk 91 van piloten Jim Wallwork en John Ainsworth geland en met gedesintegreerde cockpit. Het veldhek met de witte paaltjes ervóór is zichtbaar bij de rechtervleugel. Zicht naar zuidoosten.De witte cirkel met X erin en de V op de romp staan waarschijnlijk voor landingszone ‘X’ en ‘V –for Victory!’, het afgesproken Britse wachtwoord voor de nacht van 5/6 juni 1944. Foto coll. IWM d.d. begin juli 1944, hergebruikt in BBC-TV-documentaire over Pegasus Bridge.)
Hoofdstuk 85.
6 juni 1944, D-day, middernacht (Britse tijd): Brigadegeneraal Poett (5e Luchtlandingsbrigade) en een groep parachutisten-terrein–markeerders en -geniesoldaten worden gedropt bij Ranville
Op dit zelfde moment ontdekte de Britse piloot-groepscommandant Mc–Monnien de juiste dropzone ‘N’ voor de parachutisten en zette het spring–licht op groen in het Albemarle-vliegtuig van Nigel Poett. De brigadege–neraal sprong samen met enige para-terreinmarkeerders door het nu open–gerukte bodemluik de duisternis boven de velden ten noorden van Ranville in. Anderen volgden enkele minuten later, maar dreven door de harde wind te ver naar het oosten af. Slechts één ‘stick’ van de zes sprong boven het juiste terrein ten noorden van Ranville. Twee ‘sticks’ van de 22e Onafhankelijke –Parachutistencompagnie kwamen wat oostelijker neer en plantten hun navigatiesignalen op de velden waar zij waren geland. (Cf. J.Fr.Turner, Invasie ’44, 144-145) Veel negatieve militaire gevolgen zou die beslissing overigens niet hebben. Maar een groot gevaar was er wél. Men kon ver af–drijven aan de parachute en in het oosten bevond zich niet alleen het grote en dichtbegroeide Bois de Bavent, maar ook -en veel gevaarlijker nog- het uit–gebreide door de Duitsers geïnundeerde land van de rivier de Dives. Een sprong in dat moeras met zo’n zware bepakking betekende dikwijls een wisse dood.
Precies om 00:15 uur (Britse tijd) sprongen uit een door de Duitsers bescho–ten Short Stirling-bommenwerper nóg enige parachutisten boven dropzone ‘N’ ten noorden van Ranville. Deze stick behelsde kapitein Jim Lockey als–mede een luitenant en veertien geniesoldaten van het 591e Para Squadron, Royal Engineers. Hun zwaardere materiaal werd in containers aan aparte pa–rachutes gedropt. Het verwijderen van anti-landingspalen stond hoog op hun prioriteitenlijst en daarom sleepte Lockey na landing een grote plunjezak met dertig kilo explosieven mee, toen hij was geland bij het gehucht Bas de Ranville. Kapitein Lockey’s eerste missie daarentegen was zich naar de bei–de Ornebruggen te begeven en eerst contact te maken met het aan Compag–nie D toegevoegde 2e Peloton van de 249e Field Company onder bevel van kapitein Henry Russell Kinloch (‘Jock’) Neilson en daarna weer verslag uit te breng–en in Ranville. Ongeschonden uit zijn parachuteharnas stappend ging Lockey in het halfduister dat rondom werd doorsneden door Duitse lichtbundels uit zoeklichten en slierten lichtspoormunitie en begeleid door opgewekt Brits bugelgeschal bestemd voor geparachuteerde eenheden, op weg naar het dorp. (G.Bernage, J.P.Benamou en P.Lejuée, in: Historica. Nr. 34: Normandie 44: Pegasus Bridge, 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville, (Bayeux, 1993), 33: Témoignage du capitaine J.Lockey, 591st Para Squadron. Wanneer in http://www. 2ndbn5thmar.com/SLSeries/tslmd.html (Sergeant M.C.Thornton, British Army, France, 1944), 12 wordt beweerd dat ‘Just after midnight, in the early morning hours of 6 June, the 5th Parachute Brigade of the British 6th Airborne Division landed in Normandy’ is dit geen correcte weergave van de feiten. De brigade als zodanig landde pas later die nacht.)
Hoofdstuk 86.
6 juni 1944, D-Day, 00:16-00:18 uur (Britse tijd): Familie Gondrée bij de kanaalbrug gewekt
Duitse schildwachten op kanaalbrug in twijfel
Georges Gondrée, cafébaas in Bénouville, werd ruw uit zijn eerste slaap wakker geschud door zijn zwartharige vrouw, Thérèse, die in peignoir gekleed uit haar eigen slaapkamer op de eerste verdieping naar die van hem aan de voorzijde van het pand was geslopen.
Het gesloten café Gondrée (rechts) ten opzichte van de rolhefbrug bij Bénouville op de westelijke kanaaloever, juli 1944. Op de achtergrond zijn gelande Horsa’s nrs. 1 en 3 nog juist zichtbaar. Links het hek vóór café Picot.
Zij hadden het vanwege een Duits verjaarsdagfeestje in hun etablissement deze avond nogal druk gehad. De kamers waren opgedeeld, opdat niet de Duitsers er gemakkelijk één zouden vorderen. Nu stond zij naast hem. De wekker gaf 23:17 (Duits-lokale tijd) aan. (Na de oorlog heeft Gondrée het, vreemd genoeg en als enige, op 01:00 uur of 01:15 uur ’s nachts gehouden, kritiekloos overgenomen door Georges Blond, De invasie. 6 juni 1944, 11 (Proloog: ‘De 6e juni 1944, enige minuten na één uur in de morgen’); J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 129; B.Greenhouse, S.J.Harris en W.C.Johnston, The Crucible War, 1939-1945: The Official History of the Royal Canadian Air Force (University of Toronto Press, Scholarly Publishing Division. Toronto, 1994), 877:’Just after one o’clock on the morning of 6 June 1944.’) Gondrée was zojuist ingeslapen. Al langer had zijn vrouw onrustig liggen luisteren naar de explosies uit de richting van de stad. Maar nu was er een vreemd geluid van veel dichterbij gekomen:‘Georges, opstaan! Hoor je niet wat er gebeurt? Kijk eens uit het raam!’ –‘Wat is er?’ ‘Luister, het klinkt alsof er hout breekt…’ Brekend hout? Van wat? ‘s Avonds zo laat? (G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 11; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 88) De besnorde, kleine man trok slaperig zijn broek aan en liep naar het raam aan de voorzijde van het pand. Zachtjes duwde hij de natte witte luiken er voor vandaan. Alles leek rustig. Alwat hij kon zien in het maanlicht was één in een feldgrau-uniform gestoken Duitse wacht die onbeweeglijk en licht voorovergebogen over de leuning aan het westelijke uiteinde van de kanaalbrug over het water stond te turen in zuidoostelijke richting. Daar was echter ook voor Gondrée niet veel meer te zien dan heen en weer zwaaiende populieren. En achter de oevermuur van aan elkaar aan–sluitende, verticale betonnen platen stond het anti-tankkanon stom en roer–loos en zoals elke nacht zónder bemanning. Brekend hout? Hij hoorde dát niet, wel iets ‘knappen’ en ‘knarsen’. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 88. Cf. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 129) Georges Gondrée had er nog geen idee van dat de ‘gebeurtenis’ waarvoor hij de komende dagen thuis diende te blijven, zoals hem op de 5e juni door een clandestien aanwezige Brit was meege–deeld, reeds aan het plaatsvinden was. Het was trouwens winderig en fris voor het raam. (P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 23 beweert -zonder bron op te geven- dat op dit moment de Duitse soldaat Wilhelm Furtner die in zijn mitrailleurbunkertje naast de kanaalbrug bij Bénouville tegenover de landingszone zou zijn gewekt, de karabijn van zijn schouder zou hebben gerukt, zou hebben doorgeladen en met ingehouden adem scherp toe zou hebben gehoord bij de schietsleuf en gedacht:’Zeker een neergestorte bommenwerper…?’ Feit is dat 1) de verkenningsectie van het 1e Peloton van Compagnie D na de stormaanval helemaal niemand in die bunker bij de brugoprit had aangetroffen en 2) dat Helmut Römer die naam níet noemt bij zijn samenstelling van het Duitse wachtgarnizoen van de kanaalbrug in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12 en 3) bovendien getuigde dat hun Feldwebel/sergeant uit de ‘pillbox’ was gekomen, nadat Römer alarm had geslagen en de Britse aanval op de brugstellingen was begonnen. Deze Feldwebel sneuvelde onder Brits vuur en wel hoogstwaarschijnlijk op de noordoostelijke kanaaloever waar de vluchtende soldaat Römer hem nog zag sneuvelen, komende uit een verbunkerde Unterstand waarvoor de Duitser Römer –waarschijnlijk foutief– de Engelse term ‘pillbox’ bezigde, en de open loopgraaf in. Römer vluchtte op dat moment door die noordoostelijke loopgraaf heen vanachter de lage mitrailleurbunker richting noorden, en verder langs het kanaal.)
De jonge wachten Helmut Römer en Erwin Sauer staande op de brug aan de overzijde van het kanaal hoorden het luide gekraak ook en vermoedden e–veneens dat het om ‘ein abgestürzter Bomber’ ging. Het was immers ‘een groot toestel’ dat zij neer hadden zien komen boven de bomen. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 89; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 90; Helmut Römer, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 177 en http://www. telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/05/dday/ddger.xml, 1; Botting e.a., De invasie, 95; R.J.Kershaw, D-Day, 64) Al een uur lang waren trouwens geallieerde bommenwerpers deze nacht dreunend overgekomen in de richting van Caen en was vooral van na–bij Troarn in het oosten heftig Duits afweergeschut te horen geweest. Bij een cementfabriek in Colombelles en zuidelijker in de buurt van Caen vielen op ditzelfde ogenblik duidelijk hoorbaar bommen. Om die reden en op dat moment bevond Paulette Corbet die als jong meisje logeerde in een pavilj–oen van de kraamkliniek van madame Léa Vion langs het kanaal, zich níet meer in haar eigen bed. Samen met andere vrouwen onder wie de surveil–lantes, had zij uit angst voor de bombardementsgeluiden haar deken gegre–pen en was ermee naar de kelder van de nabije Middeleeuwse kapel gevlucht. In een mum van tijd liep het er vol vrouwen en werd het er benauwd. Buiten klonk een hels lawaai dat volgens Paulette op een ‘groot vuurwerk’ leek. (Cf. https://rtl.fr/actu/debas-societe/debarquement-pegasus-bridge-le-premier-lien-par-les-forces-alliees-7797732244)
Café-baas Gondrée had onderwijl toehorend vanuit zijn slaapkamerraam aan de voorzijde van het huis aan de kanaalbrug intussen óók zelf ‘knappend hout’ gehoord (waarschijnlijk vanwege het wilde hakken van enige Britten die vooraan uit het Horsa-wrak Chalk 91 wilden wegkomen). Thérèse was onhoorbaar naast haar man komen staan. Hij fluisterde tot haar, een vrouw afkomstig uit de Elzas en dus de Duitse taal machtig: ‘Vraag jij hen ‘s wat dat te betekenen heeft!’ De vrouw vroeg de beide Duitse soldaten beneden in hun eigen taal wat er ‘loos’ was. Verrast keerde een der nerveuze gehelmde jongens zich om en keek op naar de vrouw met het donkere haar: ‘Alliierte Flieger, vielleicht…’ Hij wist het niet. Therèse begreep dat het om neerge–storte vliegeniers zou kunnen gaan.‘Arme jongens’, becommentarieerde Gondrée en sloot, afgekoeld door de wind, het witte vensterluik. (G.Blond, De invasie, 11-12; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 88 laat deze citaten weg, maar beaamt:’He (Gondrée) believed it to be a crashed bomber’) Vanaf hun westelijk standpunt zagen de schildwach–ten zelf niets bewegen bij ‘het bommenwerperwrak’. Enkele hoge populieren aan de lager gelegen zuid-oostelijke kanaaloever benamen hen het vrije zicht, hoewel het staartstuk van het vliegtuig onmiskenbaar was en zij vlak daarvoor een groot, geruis–loos vliegtuig laag op de brug hadden zien afkomen en dat waarschijnlijk vlakbij een buiklanding had moeten maken. (Voor de landing en aanwezigheid van populieren (Pappeln) langs landingszone X, zie het getuigenis der twee Duitse schildwachten, in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 89)
Zouden zij hun pelotonscommandant, Feldwebel (sergeant) Ackermann die in een noordoostelijke onderaards manschapsverblijf zou moeten slapen, al waarschuwen of eerst zélf de plaats des onheils onderzoeken? (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 177; Helmut Römer, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52 noemt hier nog niet de naam van deze Duitse sergeant die later zou sneuvelen. Deze staat vermeld in H.K.von Keusgen, o.c., 94) Mochten zij wel van die brug af? Hoeveel gevechtsklare ‘Engländer’ konden daar wel niet zijn? Het waren toch Britten die met name ’s nachts actief waren in de lucht? Of zijn het alleen maar verspreid neergekomen brokstukken van een gealli–eerd vliegtuig? Zouden er nog bemanningsleden aan parachutes in de buurt neerdalen? ‘Wat doen we nu!?’ Het was precies dit soort Duitse, voor de Britten kostbare tijd sparende weifeling waar parachutistengeneraal Gale mede de stormaanval met de zweefvliegtuigen op had gebaseerd. (R.Gale in The 6th Airborne Division in Normandy, geciteerd in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 64) Römer en Sauer be–sloten tóch verder oostelijk de kanaalbrug over te lopen ter zéer voorzichtige inspectie vanaf de hogere brugweg.
Eén Duitse soldaat had níet geweifeld. Gefreiter Weber had liggen rusten in de verbunkerde Unterstand grenzend aan de zigzaggende loopgraaf op de zuidoostijke kanaaloever die doorliep tot aan het anti-tankkanon in de To–bruk-put. De harde kraaklanding van Horsa Chalk 1 tegenover deze loop–graaf had hém bijtijds gewaarschuwd. Hij had verschrikt zijn grauwe dek afgeworpen, kleedde zich níet aan, vergat zijn wapen te pakken, zag door de populierenstammen een weinig beweging van een groep mannen buiten het grote, duistere toestel, begreep het gevaar, begon als bezeten de loopgraaf uit te rennen, klom de flauwe brugweghelling op en draaide vlot linksaf, het zuidelijke plankenvoetpad van de kanaalbrug over. Zijn diensthebbende maten Sauer en Römer zagen hem nog dóorrennen, voorbij het gesloten café Gondrée, richting dorp Bénouville. Tijd voor enig overleg was er niet ge–weest! De drieste Britse stormaanval zou onmiddellijk hierna beginnen. Römer en Sauer waren nu voor de zekerheidd achter de laaggelegen bunker naast de weg in dekking gaan staan vanwaar zij het allereerste begin van de Britse raid zouden meemaken. (Deze versie samengesteld uit de vermeldingen over Gefreiter Weber in zowel P.Carell, Invasion–They’re Coming!, 24 (als ‘Lance-Corporal Weber’) als in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 94. Omdat Weber volgens Römer ‘rannte über die Brücke’, moet de loopgraaf waaruit hij kwam zich wel op de zuidoostelijke kanaaloever hebben bevonden. Omdat de eerste sectie van het 1e Peloton van luitenant Brotheridge als eerste de bunker aan de noordoostelijke loopgraaf zou aanpakken, zal Weber zich níet hier hebben bevonden: dat had hij niet overleefd. Indien hij daadwerkelijk had geslapen bij de zuidoostelijke loopgraaf, zou hij 1) uit het zicht zijn gebleven van de Britten uit Wallworks Horsa, die verder was geland, maar nog afgedekt door de bomenrij. 2) Bovendien was het 2e Peloton van luitenant Wood daar nog níet aanwezig. Eén sectie daarvan zou deze zuidoostelijke loopgraaf en de kanonstelling gaan zuiveren, een andere onmiddelijk doordraven naar de noordoostelijke loopgraaf, daarbij de brugweg overstekend.)
Hoofdstuk 87.
6 juni 1944, D-Day, 00:16 uur (Britse tijd): Daling van tweede en derde Horsa bij de kanaalbrug
25 Platoon/1e Peloton van Compagnie D verlaat met majoor Howard zijn Horsa-wrak
De kust van Normandië ter hoogte van Cabourg en Merville was minuten daarvoor genaderd door Horsa Nr.2 van piloot Oliver Boland: ‘Casting off!’ (‘Afkoppeling!’) hoorde soldaat Harry Clark hem ineens roepen. Horsa Chalk 92 dook met een stevige ruk na afkoppeling in de steile afdaling die oren kon doen dichtslaan.
Horsa Chalk 92 duikt neer (Eigen collage en foto)
Het motorengeronk van het sleepvliegtuig vervaagde. De bevreemdende stil–te in het zweeftoestel werd verbroken door de luid ruisende wind die over de brede vleugels streek. Het hout van de romp kraakte en piepte gedurig. (http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6; P.Lhoutellier, Harry ‘Nobby’ Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; hier heet het zweefvliegtuig abusievelijk Horsa glider No. 91 i.p.v. No. 92) Na afkoppeling hielden alle gezang en alle gesprekken binnenin de Horsa onmiddellijk op. Hier werd niet luid ge–schreeuwd om de hevige druk op de oren te ontzien. Het besef dat er geen omkeer meer was drong met een schok door. (Harry Clark, in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6)
Luitenant Richard (‘Sandy’) Smith in de derde dalende Horsa stond nog overeind in zijn toestel. Hij zag door het rechter cockpitglas tot zijn op–luchting het ingeprente, karakteristieke silhouet van de kanaalbrug aan stuurboord onder zich, toen de Horsa er nog tamelijk hoog langs vloog om er daarna met een wijde bocht weer op aan te zweven over de oostelijke oever. ‘Luitenant, u kunt beter gaan zitten!’, riep de overigens geconcentreerde pi–loot Staff Sergeant Geoff Barkway tegen hem, toen de grond héél snel begon te naderen. (Brinkley en Drez, Voices of Valor, 68)
Oliver Boland aan de stuurknuppel in de tweede Horsa zag in een seconde dat de volgende, derde Horsa van Geoffrey Barkway vlak achter hem zat in de wijde bocht voor landing en besloot tezelfder tijd dat hij goed rechts van Wallworks gelande toestel moest blijven om die niet in de achterkant te tref–fen of in de waterpoel terecht te komen én om Barkway de nodige landings–ruimte te kunnen bieden. (Boland, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 277)
‘Ga overeind!’, riep intussen majoor Howard, minder daas dan anderen, tot de mannen van het door elkaar geschudde 1e Peloton. (Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1) Luitenant ‘Den’ Brotheridge bewoog zich als eerste. Zijn hoofd bonkte, zijn voet deed zeer. Het gat rechts naast hem werd deels geblokkeerd door een massa verbogen en gekraakt dun hout en flarden textiel: ‘Waar is die deur?’ Ternauwernood en als door een wonder waren de voorste passagiers gespaard gebleven bij de geweldige impact van de crash. Brotheridge schreeuwde tot soldaat ‘Billy’ Gray die ter rechterzij–de van de voordeur had gezeten en de brenmitrailleur moest bedienen:‘Mi- trailleur d’ruit!’ Gray’s eerste taak was namelijk het dekken van het uitstap–pende peloton met zijn middelzware brengun. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82; voor Bill Gray’s wapen zie ook C.Ryan, De langste dag28 (Fibula. Houten, 1994), 108 met n.19; interview met Gray in BBC-TV-documentaire D-Day. The Tide Has Turned van juni 1994; evenzo Gray, in: http://www. telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/07/ndday407.xml, 3:’my job was to be out of the glider first’. Wanneer Gray eenmaal beweert dat Brotheridge na landing de deur opende, moet dat op een vergissing berusten, cf. Gray in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7. Niet alleen had de luitenant de bakboorddeur reeds tijdens de afdaling geopend zoals zo vaak was geoefend voor de exit drill (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries,117), maar na de kraaklanding was er helemaal geen voorste deur meer te bekennen, zie J.Howard en P.Howard Bates, ibidem, 119-120; D. Edwards, The Devil’s Own Luck, 42:’The exit door had been right beside my seat. Now there was only a mass of twisted wood and fabric across the doorway .’) Hij sprong uit een gekarteld gat aan bakboord in het gras en werd bijna door zijn zware uitrusting op de rug omver getrokken. De lucht zat vol stof en hout– en textielpartikeltjes. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 120) Plat op de buik neergelegen achter het houten toegangshek zette Billy Gray geroutineerd de tweepoot van zijn mitrailleur onder de loop uit, de ogen in het zwartgemaak–te gezicht onder de met camouflagestroken (hessian strips) beknoopte pot–helm gespannen op de brugweg gericht. Daar was aan deze zijde geen vijand te zien. Het motregende zacht, er hing enige mist boven het donkere poelwa–ter. (Gray in http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7; Gray, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82) Luitenant Brotheridge was hard door iets ge–raakt aan zijn been, moest dat negeren, zag een gat voorin naast hem aan stuurboord waar een deel van de cockpit had gezeten, sprong er doorheen naar buiten, krabbelde op en liep hinkend langs het wrak, door een laag wa–ter terug, en om de staart van het toestel heen. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 41; voor het hinken zie J. Howard en P. Howard Bates, The Pegasus Diaries, 121) Rechts vóór het toestel bleken het prikkeldraadhek en de verraderlijk donkere poel gevaarlijke hindernis–sen in het halfdonker. Majoor Howard was brenschutter Billy Gray volgend voorover door het tegenover hem aan bakboordzijde ontstane gat gedoken en viel languit op de vochtige grond. Hij betastte zich om te zien of niets was gebroken. Hij merkte door de in de motregen opwaaiende stoflucht vooreerst Gray op die –precies als lang was geoefend- onder de brede vleugel in verde–diging reeds achter zijn lichte mitrailleur met de er bovenop gebogen pa–troonhouder gereed lag.
Britse brengunner van 16th Airborne Division, Territorial Army tijdens oefening King’s Joker in Parachute Training Area Stanford. (detail).(Bren at war, in: https://www.milsurps.com/showthread.php?t=45782 )
Toen zag John Howard de bekende lichte brugbovenbouw in het maanlicht boven zich opdoemen en dankte inwendig zijn ‘fantastische piloten’. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 41; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 120; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82) In de buurt van de gekraakte neus van hun zweefvliegtuig –ergens rechts van hen– hoorde hij het zwakke ge-kreun van een piloot, maar de commandant had een belangrijke opdracht en moest eventuele gewonden voorlopig zonder zorg achterlaten. Wallwork en de overige piloten waren vantevoren hiervan op de hoogte gesteld. John Howard kon niet anders. De onbeschadigde brug veroveren ging nu vóór alles. De lange, stevige korporaal Edward (‘Ted’) Tappenden die een 38-radioset op de borst meetorste, had geen idee wát zij bij landing hadden geraakt. Enigszins bijgeklomen van de enorme klap en geschrokken bij het ontwaren van de geheel afbroken en versplinterde cockpit, zag hij één der beide Horsa-piloten (Wallwork) plat voorover met een bebloed gezicht onder diens leren crash-helm liggen. Hij dacht in een flits dat hun piloten de klap niet hadden overleefd. Toen sprong hij de majoor achterna. Zij samen slechts zouden het compagnieshoofdkwartier vormen. (Kpl. Tappenden, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82)
Britse luchtlandingssoldaat met 38. radioset op de borst gegespt en stengun als persoonlijk wapen.(Moderne reenactor ‘Private Taylor’)
John Howard had brenschutter Gray laten liggen onder de vleugel ter eerste verdediging. Hij sprintte daarna zelf samen met radioseiner Tappenden naar het eind van het pad tot bij het grote, van witgeschilderde houten paaltjes voorziene prikkeldraadhek iets verderop. Vandáár zou hij voorlopig leiding geven. Van de iets eerder weggevluchte jonge Gefreiter Weber had hij níets meegekregen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; Howard in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 42; R.J.Kershaw, D-Day, 64 met n.1; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 120; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82)
Chaos leek intussen binnenin de donkere romp van Horsa Chalk 91 te heersen. Er werd door een officier luid ’Eruit, iedereen deruit!’ geroepen. Tastende mannen botsten verward tegen elkaar op en gingen struikelend, duwend, vloekend en soms wapens en materiaal zoekend het toestel verlaten, hetzij vooraan hakkend en beukend door het gat waar de geopende bak–boorddeur had gezeten, hetzij door de weggeslagen cockpit rechts vooraan waar zij zich door versplinterd triplex, perspexglas en prikkeldraad moesten worstelen met hun bepakking, hetzij door de intacte achterdeur aan stuur–boord die door soldaat Wally Parr tevoren slechts gedeeltelijk omhoog was geschoven.
Gelande Horsa Chalk 91 (#1) bij Bénouville met café Gondrée midden op de achtergrond. In werkelijkheid was de cockpit terug en omhoog stukgeslagen tegen een hek. Schilderij van John Sellars, getiteld: ‘Early morning of D-Day, 6th June 1944-Benouville, Normandy’. Coll. SOFO-Museum, Park Street, Woodstock, Oxfordshire, Engeland.(https://www.airborneshop.com/pegasus-bridge-by-john-sellars)
‘Horsa Glider D-day Operation Deadstick’. Drie opnamen van een diorama (1:72) van kundig modelbouwer Manuel Magrinho. In werkelijkheid was de cockpit versplinterd, bezat Chalk 91 een smalle glijdeur en geen brede laaddeur zoals hier, en was die deur na landing veranderd in een groot gat. De cockpit raakte het hek. ‘Operation Dead-stick’ was de naam van (nachtelijke) kleinveld–oefeningen (exercize) voor de voor de bruggenraid geselecteerde Horsa-piloten, géén operationele actie zoals velen nog immer menen. Piloot Wallwork zelf was er ondubbelzinnig over.(https://imodeler.com/2019/06/1-72-horsa-glider-d-day-operation-deadstick-part-3-of-3/ )
Gelande Horsa, diorama
Kraaklanding van Horsa bij Ranville. Met bijlen werd de glijdeur aan bakboord stukgeslagen voor een snellere uitgang.(Filmstill)
Enige geniesoldaten sleepten al met buizen van de bangalore-torpedo’s voor het eventueel opblazen van rollen prikkeldraad. Feitelijk waren enige secon–den in plaats van de ‘drie tot vijf minuten’ in hun eigen beleving verstreken. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge 2, 90; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 32; maj.J.Howard in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6:’Everyone had to smash his way out at the front.’))
Verkenner Francis (‘Frank’) Bourlet (stoel 12 stuurboord) zag Denis Ed–wards van de 2e sectie (stoel 22 bakboord) en enige anderen al werktuigelijk op stukken verbogen triplex in het deurgat vooraan beuken met de geweer–kolf. Edwards baande zich woest een weg naar buiten met zijn .303 Lee Enfield-scherpschuttersgeweer in zijn knuisten en wierp zich bij brenschutter Billy Gray plat in het natte gras onder de linker, half geheven vleugel. (Frank Bourlet vertelde voor het Imperial War Museum te Londen dat hij mannen ‘geweld’ zag gebruiken om naar buiten te komen. Dat kan niet bij de achterdeur aan stuurboord zijn geweest of anderszins achterin, want de hele achterzijde van het toestel inclusief die deur bleef ongedeerd volgens een foto die op 7 juni 1944 was genomen, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, fig. 12. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 42; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 90; Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1)
Howards uittentreure geoefende exit drill wierp vruchten af. Korporaal David (‘Cobber’) Caine en diens sectie zouden als eerste aan de achterzijde het toestel verlaten, zoals vooraf was getraind. Ze zouden daar voor dekking moeten zorgen. De verkenningssectie van korporaal Jack (‘Bill’) Bailey zou onmiddellijk volgen. Caine sprong als eerste, maar een soldaat achter hem zakte daar met een voet door de houten vloer van de Horsa waardoor hij, zwaarbepakt, voorlopig voor de rest de uitgang blokkeerde. De grote, stevig gebouwde korporaal Jack (‘Bill’) Bailey verliet zijn zitplaats achterin, duwde de man in de deuropening vóór hem zonder een woord te zeggen opzij, sprong en zeeg op één knie neer die meteen doornat werd. Hij hoorde nu vóórin aan de andere zijde van het toestel, aan stuurboord, hout versplinteren (men was een uitweg aan het hakken). Wally Parr duwde vervolgens de vastzittende man ook ruw opzij en riep naar korporaal Baileys brengun-schutter Gardner:’Kom op, Charlie, vooruit!’. ‘Paddy’ O’Donnell, los geschoten van zijn stoeltje, volgde naar buiten. De één na de ander sprong de deur uit, min of meer over de nog vastzittende man heen, en bijna bovenop de eveneens zwaar bepakte korporaal Bailey die rechtsaf begon te rennen. O’Donnell raakte bij de sprong naar buiten zijn beide voorgangers in de rug. Charlie (‘Gus’) Gardner wankelde, maar sloeg zonder aarzeling rechtsaf. Zo deed ook O’Donnell die water onder zijn legerschoenen hoorde klotsen. In enkele seconden stonden ze vooraan bij het toestel, links naast de afgebroken en uiteen geslagen cockpit.
Piloot Jim Wallwork van zweefvliegtuig Chalk 91 kwam na enige seconden langzaam en kreunend van pijn wat bij zijn positieven, terwijl hij merkte dat hij op zijn buik lag, onder enige ‘zware troep’ vastzat. Bloed droop uit snij–wonden over zijn gezicht, hij kon nauwelijks iets zien. Zijn handen lagen hulpeloos over een stut die dwars over de cockpit had gezeten. ‘Paddy’ O’Donnell uit de verkenningssectie van korporaal Bailey had op dit moment de bakboordvoorzijde van de Horsa bereikt waar hij even zou moeten wach–ten. De secties 7 en 8 uit het 1e Peloton van luitenant Brotheridge waren zich namelijk vooraan bij het toestel juist aan het opstellen in een veel geoefende slagorde. Zij dienden allereerst de put van het anti-tankkanon na te kijken en een eventuelevijandelijke bemanning erin uit te schakelen, voordat zij ook de kanaalbrug zouden oversteken achter sectie 1 van Brotheridge aan. Die aanvals-drill was uiterst belangrijk: men zou anders kunnen worden geraakt door eigen vuur bij de stormaanval. (Deze vaste drill is een reden te meer de veronderstelling dat luitenant Brotheridge zou zijn geraakt door friendly fire op of over de brug, terzijde te schuiven. De veronderstelling is gedaan door ex-brugwachten Helmut Römer en/of Erwin Sauer aan auteur H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014).) Korporaal Bailey en vier man (Parr, Gardner, Bourlet en O’Donnell) zouden hen vanaf het landingsveld onmiddellijk volgen en tot hen behoorde O’Don–nell die aldus een seconde of wat over had. De piloot met de leren crash-helm op richtte zich smekend tot zijn maat:‘Doe m’n gordel los!’ O’Donnell wist de veiligheidriem los te gespen en bemoedigde de piloot:‘Kom op, ik haal je eruit!’ –‘Nee! Maal niet om mij, ga de brug over, ga over die brug!’ De gewonde Jim Wallwork bleef moreel uiterst sterk. O’Donnell verliet de piloot en voegde zich onmiddellijk bij de kleine verkenningssectie. (Naar getuigenis van E.O’Donnell en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82)
Luitenant Brotheridge en zijn eerst volgende secties troffen er tot hun ver–bazing hun commandant aan, kaarsrecht staande aan het prikkeldraadhek vóór de hogere brugweg met zijn radiozendoperateur Edward Tappenden aan zijn zijde gereed. Dat had Howard hem snel gelapt, was blijkbaar door het gat tegenover hem naar buiten geklauterd en had dus de kortste weg naar de brug gekozen! Bij Parr echter was de helm over de ogen gezakt en híj stond tot aan zijn knieën in de waterrand van de poel. In paniek worstelde hij met zijn pothelm, maar kreeg hem opgetild. Overal houtstof en aardedeeltjes in de lucht. Het water stonk. Het duurde even vóór hij zich kon oriënteren. Hij nam intuïtief de kortste route naar de brug vanaf zijn positie, linksaf richting neus van het toestel. De neergeslagen stuurboordvleugel, het prikkeldraadhek, wrakstukken van de cockpit en de rest van de waterpoel belemmerden hem doorgang. Daarop sjokte hij weer met natte schoenen en broekspijpen door het water terug en keerde rechtsom, om de staart van de lange Horsa heen. Parr volgde toen met zijn ogen een rij donkere, niet zeer dicht bebladerde hoge populieren noordwaarts:‘Goeie God, daar is dat ver–domde ding!’ (http://www.eo.nl/tijdschriften/page/Geen-oorlogsromantiek-op-D-Day/articles/articl.., 1; http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 7; Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, in: http://ww2talk/forums/topic/45977-pegasus-bridge…, 1; Bailey, O’Donnell en Parr in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 81-83)
De in Engeland reeds goed bestudeerde rechthoekige grijze bovenbouw van de rolhefbrug was opgedoemd uit het donker. Daarna zag ‘Wally’ Parr vanaf de staart van het toestel Duitse geüniformeerde, behelmde en met een ge–weer bewapende schildwacht bovenop de brug lopen vanaf de westelijke kant die niets scheen te hebben gezien, noch gehoord. Verbazingwekkend! Zijn tong kleefde aan zijn gehemelte, zijn speeksel leek verdwenen, een verstikkend gevoel overviel hem. (W.Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1; Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83) Hij begon om te kijken hij naar zijn eigen kleine verkennerssectie. Korporaal Jack (‘Bill’) Bailey en (scherp-)schutter ‘Wally’ Parr waren in Engeland als eerste aanvalssectie aangewe–zen om zich, het liefst nog voordat enig vuur was geopend, snel naar de kleine, laag gelegen bunker (Eng.: pillbox) vooraan de toegang van de brug tegenover de weg te begeven en die met het werpen van hoogexplosieve No.36 Mills-handgranaten door de schietsleuven uit te schakelen als ‘taak nummer één’. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83. Vgl. ‘Tich’ Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 1-2:’The briefing was as follows: No 1-2-3 Gliders land on the Benouville Bridge, No 1 Glider which was the first to land, 3 men to knock out the Pill Box on the East of the bridge’.) Deze tweemanssectie zou ondertussen in de rug worden gedekt door brengunner Charlie Gardner en geweerschutters ‘Paddy’ O’Donnell en Frank Bourlet die zowel de noordoostelijke loopgraaf als de brug naar het westen en de weg naar het oosten toe in de gaten zouden houden. Luitenant Den Brotheridge als leider van sectie 1 diende de put met het kanon dat hij moest passeren op weg naar de brug, juist te negeren. Bailey en Parr mochten zich absoluut om niets en niemand anders dan de bunker langs de weg bekommeren. Daarin verwachtte men immers het ontstekingsmechanisme van de explosieve la–dingen op de brug aan te treffen. Iedereen moest zich in dit gevaarlijke sta–dium aan de uittentreure onder leiding van majoor Howard geoefende aan–vals-drill houden om niet onnodig door eigen vuur te worden getroffen. Die brug moest snel en liefst onbeschadigd in hun handen vallen! (O’Donnell, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82; kpl. Bailey, in: ibidem, 83;‘Tich’ Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 2; Korporaal Bailey:’We ignored everything else left, right and centre and we went straight to the pillbox which was on the other side of the road.’ in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, in: http://ww2talk/forums/topic/45977-pegasus-bridge…, 1 en in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83)
Er viel buiten het wrak van de Horsa geen geluid meer waar te nemen. Majoor Howard had snel rondgeloerd: die bangalore-buizen om prikkel–draadversperringen weg te blazen bleken hier niet nodig: er was genoeg doorgang naar de brug geforceerd door het zweefvliegtuig zelf en het pad lag vrij. Dat scheelde extra geluid maken in de eerste aanvalsfase…
Gespannen manschappen van het peloton begonnen ondertussen op één been in zijn buurt te neer te knielen, zich opstellend in verschillende secties, gezichten op de brug gericht. (Parr, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82) Eensklaps drong het tot majoor John Howard door dat luitenant Brotheridge hinkend was gearriveerd:‘Ben jij wel okay, Den?’, fluisterde hij. –‘Ja, okay..’, negeerde Brotheridge de pijn. Het viel hem op dat de majoor (vanwege de opgelopen hoofdstoot) zelf met een vertrokken gezicht stond te kijken:‘Alles met ú in orde, sir?’ Howard knikte kort:‘Ja, knallen maar met je eerste sectie!’ (Citaat naar J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 121)
Impressie van de eerste secties van het 1e Peloton (25 Platoon) van Compagnie D bij het verlaten van Horsa Chalk 91. Ze schijnen kalm (sic!) op weg naarde brugweg te gaan. De Duitse bunker vertoont zich met schietsleuven achter de brugweg. Majoor Howard en seiner Tappenden, hier beiden met rode baretten afgebeeld, droegen in werkelijkheid op dat moment helmen, noch bevonden zij zich achter het toestel na uitstappen,maar juist er vóór.(http://www.squadron.com/v/vspfiles/photos/IT1356-2.jpg)
Luitenant Brotheridge ging hinkend, maar nog vlot op weg naar de brugoprit en kwam daarbij vóór zijn brengunner Billy Gray terecht. De luitenant draaide zich om en keek of iedereen uit het toestel was gekomen. Waar is sergeant Ollis? Geen tijd voor. Hij fluisterde:’Able, Able! Kom op, jongs!’. (G.Blond, Invasie, 115; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19; Billy Gray, in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [49]. Volgens R.Collier, D-Day, 153 was het majoor Howard die dit riep onmiddellijk na de kraaklanding, maar dat riep Howard pas bij de afzetting naar de brugoprit volgens één van zijn mannen.)
Nog uit hun verdoving ontwakende, maar door de jarenlange zware fysieke training weldra redelijk fitte manschappen renden bukkend en zo geruisloos mogelijk achter de pelotonsluitenant aan over een smal paadje naar de bo–menrij linksvóór, richting de hoger gelegen brugoprit. Daar zouden ze enige dekking vinden. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 41) De lange, tengere Tom Packwood, brengunner Gray’s tweede man, stopte ineens, draaide zich om en zei tot hem:‘Kom op, Bill, je hoort vóór me te wezen met die bren!’ (Bill Gray, o.a. in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83) Het gelande zweefvliegtuig was, ondanks het lawaai van de kraaklanding vanaf de brug nog niet als zodánig opgemerkt. Geen van hén leek nog opgemerkt!
Manschappen van het 1e peloton verlaten Horsa Chalk 91 en passeren het hek op weg naar de brugweg D514. (Diorama).
Brotheridge fluisterde deswegen tot sectieleider korporaal Bailey:‘Laat die gasten vertrekken!’ (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83; D.Howarth, Het epos van D-Day, 41;
S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19; http://www.historynet.com/wwii/bgliderfour/indexl.html, 2; verbatim van Brotheridge (’Get those chaps moving!’) en andere details van de sectie naar Jack Bailey op Disk I in Brinkley en Drez, Voices of Valor) Scherpschutter Denis Edwards hoorde de majoor sissen tot het 1e Peloton:‘Kom op, jongens, hierheen, dit is hem!’(Volgens soldaat Edwards, The Devil’s Own Luck, 42 was het na landing de taak van zijn 1e Peloton van 21 man, samen met majoor Howard en diens radioseiner en de vijf genisten om de brug naar het westen over te steken. Dat klopt absoluut niet met de versies die de majoor zelf ervan heeft gegeven zoals in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92: Howard en Tappenden bleven wachten op de oostelijke oever. Bevestiging hiervan ook in P.Lhoutellier, Harry Nobby Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.html, 3:’Lt.Wood located Major Howard who ordered our platoon to clear the enemy from the pillbox and trenches on the North Eastern bank of the canal.’) Luitenant Brotheridge werd op de voet gevolgd door de vijf geniesoldaten uit zijn toestel onder bevel van de korporaal Watson die, indien het kón, door infanteristen zouden worden gedekt. (Voor kpl. Watson hier zie de GPR-lijst en de lijst in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212. Of stonden deze genisten onder bevel van lt. Bence zoals para genie-kapitein J.Lockey suggereert, die zegt Bence te hebben gesproken bij de kanaalbrug waar deze genieluitenant zou hebben meegevochten? Lockey in zijn relaas van ver na de oorlog moet de beide bruggen hebben verwisseld, zie zijn relaas in Bernage, Benamou en Lejuée, in: Historica Nr.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 33. Geniecommandant Frank Lowman plaatst lt. Bence wel degelijk bij de Ornebrug en als geland zijnde met het 5e Peloton, Glider Chalk 95, zie daarvoor nu http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem–campaign–6adiv.htm, 9-10, alsook de foto van het herinneringsbord bij de Ornebrug, in http://www. normandie44lamemoire.com/versionanglaise/fichesvillesus/ranville2.html). Bailey’s verkenningstrio sprintte in gebogen loop vóórop, de wapens omklemmend, de monden kurk–droog van de spanning. (Parr en Bailey o.a. geciteerd in J.Balls Internetverslag, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83) Bij het hoger gelegen wegtalud werd kort in het donker rondgespied door de mannen, te lang naar de mening van de bezorgde majoor. Bij de lage bunker direct aan de overzij–de scheen geen enkele beweging te zijn. Bailey had een handgranaat in de vuist gereed, Parr eveneens. De grimmig uitziende infanteristen zouden als eersten de brug moeten oversteken naar de inner defences, de binnenste verdedi–gingsring, Taak nummer 1. Luitenant Brotheridge en de overige secties zouden linksaf volgen, over de brug heen. De genietroepen zouden tezelfdertijd zowel bovenop als via de zijkanten onder de brug moeten zien te komen en in de mitrailleurbunker bij de oprit om explosieven te verwij–deren en electriciteitsdraden door te knippen. Majoor Howard had Römer en Sauer zien aan komen lopen over de brug, zíjn kant uit, maar de Duitsers keken slechts verbijsterd om zich heen. (Op dit moment had schildwacht Römer reeds met Georges Gondrée die boven in het café bij het raam was gaan staan, kort staan praten, cf. G.Blond, De invasie, 11-12; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 121. Wanneer D.Botting e.a. in De invasie, 95 schildwacht Römer op dit moment Engelse stemmen laten horen is dat fantasie, in ieder geval is dat gegeven niet meegedeeld door Römer of Sauer zelf. Bovendien waaide het hard die nacht waardoor, behalve de wind, de populieren in de buurt ook het nodige geluid hebben voortgebracht, cf. H.K. von Keusgen, o.c., 89) John Howard had geluk dat de landingszone twee meter lager lag dan de brugweg en daardoor de schild–wachten, buiten de bomenrij, nog meer zicht ontnam. Beide Duitse jongemannen hadden echter wel degelijk ‘een groot toestel’ (of deel ervan) boven de bomen naar beneden horen én zien komen. (Mededeling van Römer en Sauer, cf. H.K. von Keusgen, o.c., 89. In Pegasus Bridge2, 89-90 geeft S.E.Ambrose nog een vroegere versie van deze episode volgens welke de schildwachten slechts ‘delen van een ‘bommenwerper’ konden hebben horen neerkomen.) Howard had een warm welkom van vijandelijk mitrailleurvuur verwacht. De jonge Duitsers Römer en Sauer hadden besloten op ditzelfde moment na wat zacht heen en weer gepraat over de brug naar de noordoostelijke kanaaloever te lopen voor een eerste, héel voorzichtige inspectie van het ‘bommenwer–perwrak’. (H.Römer, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52; cf. W.Fowler, Pegasus Bridge, 4; H.K.von Keusgen, o.c., 93)
Helmut Römer, hier 17 jaar oud, was in juni 1944 al een jaar ouder.(https://www.bbc.com/news/magazine-27730193)
Hoofdstuk 88.
6 juni 1944, D-Day, 00:17-00:25 uur (Britse tijd): Landing van tweede en derde Horsa op landingszone X bij de kanaalbrug en begin van de aanval van het 2e Peloton
Staff Sergeant Oliver Boland, voor de gelegenheid zittend aan stuurboord–zijde in de cockpit, had het kanaal van Caen op tijd keurig naast zich aan bakboord in beeld zien verschijnen. Hij schreeuwde naar de manschappen achter zich:’We kunnen te kort landen! Jullie hoeven alleen maar rechtuit dat jaagpad te volgen, we vliegen er parallel op aan! Ik probeer de kist zoveel mogelijk dóor te trekken!’ De landing ging nu hard. Hij checkte of er geen bomen in de dalingsbaan stonden. Tot de passagiers: ‘We zijn er! Landing nou in een paar seconden!’ (O.Boland, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 85) ‘Brace for impact!’ (‘Zet je schrap voor de klap!’), schreeuwde één der piloten van Horsa Chalk 92 naar achteren. De passagiers haakten de armen ineen en hie–ven de voeten gelijktijdig van de breekbare vloer. Piloot Oliver Boland en zijn navigator-Staf Sergeant Phil Hobbs in Chalk 92 (Niet No.91 zoals abusievelijk vermeld in: P.Lhoutellier, Harry Nobby Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.html: Les véterans témoignent, 3; maar vgl. http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat–harry–clark, 4; debriefing-rapport GPR, in: http://www. forums.wildbillguarnere.com/index.php?s=35bfe04d675f2cae6b73fdf0a40731…, 6) zagen bij landing vanuit het zuidoosten Wallworks op de grond gecrashte, maar nog schijnbaar ongebroken toestel met de witte vleugelstrepen steeds groter wordend vóór zich opdoemen. In een flits zag Boland zelfs oranje licht–spoorvuur vóór zich uit. Was dat voor Wallworks toestel bestemd? Aan stuurboordzijde achter merkte hij tegelijkertijd dat Horsa Chalk 93 van Barkway en Boyle óók al de landing inzette. En dan die poel daar beneden vooraan aan stuurboord. Hij zat zowat klem! Boland besloot –tegen veilig–heidsregels en nachttrainingen in- tóch ter waarschuwing zijn landingslicht–en te laten schijnen. Hij wilde de vóór hem gelande Horsa No.1 per se ont–wijken en tegelijkertijd meer landingsruimte scheppen voor Barkways No. 3. Hij had daartoe besloten hevig naar stuurboord bij te sturen en zijn rempara–chute uit te laten werpen. Dan maar een geforceerde landing! Hij viel gelijk één voet met de neus omlaag. Snelheid zo’n twintig tot dertig mijl per uur. Met een dendrende klap kwam de Horsa neer. Boland liet de parachute on–middellijk na touch down door Hobbs middels de knop boven hem loswer–pen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; 178-179; Piloot Oliver Boland, in: http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexlhtml, 2; in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 85-86; 277; in: Brinkely en Drez, Voices of Valor, 67-68; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 120)
00:17 uur (Britse tijd): een greppelrand werd geraakt, de wielen van het onderstel blokkeerden, de romp viel pardoes naar beneden op de ski, strui–ken werden geraakt en de grote zware Horsa zwierde met ongekende kracht een halve slag om, terwijl de cockpit deels versplinterde bij stilstand en de achterkant luid krakend en scheurend afbrak. (Voor het raken van een greppel, zie alleen maj. J.Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main, 6; voor het afbreken van de achterkant zie ook Boland, in: N.Barber, ibidem) Het toestel stond stil pal vóór de naar rottende planten stinkende waterplas. (Boland, in: N.Barber, 86) Luitenant David Wood werd van de voorste zitplaats af naar buiten, tot vóór het toestel geslingerd. Een canvas emmer vol handgranaten -het bezit van zo’n emmer om zich mee te kunnen wassen was een officiersprivilege- alsook zijn Stengun met de extra scherp geslepen en gevelde bajonet hield hij nog stevig in zijn knuisten. Hij bleef vrijwel ongedeerd, maar kwam plat op zijn gezicht neer in natte modder. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; David Wood op Disk I bijgesloten in Brinkley en Drez, Voices of Valor) Het 2e Peloton werd heftig dooreen geschud, sommige soldaten vlogen door de opengebroken dunhouten zijwand naar buiten, maar bleven evenzeer groten–deels bij bewustzijn. Harry Clark lag bovenop enige anderen en twee man weer over hém heen. (N.Barber, Pegasus and Orne Bridges, 86) Co-piloot Phil Hobbs liep (niet te zware) snijwonden aan beide benen op. Een geheel ongeschonden piloot Oliver Boland schreeuwde direct opgelucht naar achteren:‘We zijn er! Mieter op en doe waarvoor je wordt betaald!’ (Boland, in: N.Barber, Pegasus and Orne Bridges, 86). De meeste mannen die zich nog konden redden, verlieten dit toestel op de plek waar het was gebroken, níet via de smalle deuren. Dennis Weaver vermande zich, zocht zijn geweer, vond het en dook door het grote gat de buitenlucht in. (N.Barber, Pegasus and Orne Bridges, 86) De jonge, met modder besmeurde luitenant Wood riep daarop zijn mannen met gedempte stem bijeen (‘Baker, Baker, hier!’) bij de neus van het toestel. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.htm, 3; http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat–harry–clark.htm, 4) Een paar man ontbrak nog bij de snelle telling der koppen, waarschijnlijk ge–niesoldaten. Luitenant Wood trachtte enige ogenblikken lang een kreunende gewonde los te trekken vanonder gekraakt hout, maar moest de hulp staken. Zijn humane instinct won het van het aan hen duidelijk gegeven militaire be–vel de gewonden tijdelijk aan hun lot over te laten. (Lt. Wood op Disk I bijgesloten in: Brinkley en Drez, Voices of Valor) Piloot Boland begon, als afgesproken, onmiddellijk kisten en banden met munitie uit het wrak te sjouwen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92) Van zijn voorgangers, piloten Wallwork en Ainsworth, had hij níets ge–merkt. De aan het gezicht flink gewonde, halfdaze Wallwork was de huive–ringwekkend lawaaierige aankomst van Nr. 2 achter hem echter níet ontgaan. Hij had in zijn gewonde en verdwaasde toestand niets kunnen doen, indien Chalk 92 tegen zijn Chalk 91 zou zijn opgebotst… (Wallwork, in: Britannica online: http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00258.html: Personal History:Jim Wallwork, 2)
Landende Horsa Chalk 9. Op het web gepubliceerd 1:72-diorama van Neil Forster getiteld ’Brace for impact, boys!’.
Horsa Chalk 92 (#2), hier met verwoeste cockpit gefotografeerd op 12 juni 1944. Militairen en lokale Normandiërs zullen dan al heel wat bruikbaars hebben meegenomen. De codesymbolen op de bakboordvleugel staan wel voor LZ (landingzone) ‘X’ bij Bénouville) en mogelijk ‘V for Victory’, het wachtwoord op D-Day voor alle leden van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie. Dezelfde tekens staan op Chalk 91.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Römer en Sauer hadden ondertussen in hun nerveuziteit de hoger gelegen brugweg verlaten en waren vlot afgedaald naar de vlakke, lage bunker. Door dáarachter in dekking te gaan staan konden ze wel zicht op de overzijde van de weg en de brug houden. Het eerste vijandelijke schot van die nacht (een te hoog gericht karabijnschot van Erwin Sauer) was een seconde of wat later bestemd voor de op het pad bij het hek nu zichtbaar staande majoor Howard. Samen met zijn lange radioman, korporaal Edward Tappenden, was Howard direct weer op de grond was gedoken, een meter of tien vanaf het zuidoostelijke wegtalud. (J.Howard lijkt dit schot te hebben opgewaardeerd, in: N.Barber, Pegasus and Orne Bridges, 87; http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6 (‘A burst of machine-gun fire from the inner defences told us that the enemy were beginning to recover from the surprise of the glider landing..’) en in: J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 121 (‘..an automatic machine gun had opened up at Tappenden and me from the trenches across the road and we dived for cover.’ Zowel R.J.Kershaw, D-Day, 64 als S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92 houden het terecht op ‘a shot by a rifleman’. Het is later bevestigd door Erwin Sauer (die het schot met zijn Mauser-karabijn loste) en Helmut Römer in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014). Het door de landende piloot Boland geziene lichtspoor wijst op een salvo uit een machinegeweer, maar dat moet van en iets later tijdstip dateren. De aanwezigheid van machinegeweerstellingen bij de kanaalbrug werd ontkend door veteraan-schildwacht Helmut Römer, hoogswaarschijnlijk ten onrechte, zie daarvoor o.m. van Britse zijde: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 43 die beide stellingen op de westelijke kanaaloever vermeldt; de schets in S.E.Ambrose, o.c., [92] en het Britse inlichtingenrapport weergegeven in ibidem, 71.) Liggende hoorde hij vlak nadien eveneens een zwaar Duits machinegeweer het vuur openen vanaf de zijde van het café aan de overzijde van het kanaal. (Dit was het vuur dat luitenant Brotheridge zou doden. Machinegeweer hier bevestigd door o.m. veteraan D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 43 met n.1en luitenant Smith aan auteur Neil Barber, in: http://neil-barber.co.uk/article.php%3Ftitle%3Dthe-coup-de-main-operation) Luitenant Wood arriveerde in stilte met zijn 2e Peloton hetzelfde prikkel–draadhek bij de brugoprit waar hij Howard nog op zijn buik liggend, localiseerde:‘Alles in orde, sir?’ Zijn commandant siste slechts naar Wood:‘David, taak nummer drie!’. (Niet ‘task No.2’ zoals majoor Howard zich herinnerde in: J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 122; en in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87 en ook Harry Clark (in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lest–we–forget–28.htm, 1. Bij trainingen vóór 3 juni was dat wel het vaste taaknummer geweest, vóórdat de pillbox vanwege het detonatiemechamisme als ‘eerste taak’ moest worden uitgeschakeld. De tweede taak werd het oversteken van de kanaalbrug door lt. Brotheridges 25 Platoon en de derde taak de zuivering van de oostelijke loopgraven allereerst door lt. Woods peloton. Aanwezigheid van Duitse machinegeweren bij de kanaalbrug ontkend door Sauer en Römer, in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 96, maar minstens één exemplaar met munitieband is bevestigd door lt.Wood. Minstens één ronde constructie (zandzakken?) is daarnaast ook aan de noordwestelijke toegang tot de kanaalbrug op een luchtverkenningsfoto te ontwaren.)
Er werd nauwelijks nagedacht. Luitenant Wood herhaalde slechts zeer kort tot zijn voorste sectie: ‘Nummer drie!’ zoals talloze malen was geoefend in Engeland. Het 2e Peloton, nu bestaande uit een man of achttien dat zich reeds om luitenant Wood had opgesteld, moest zich aan de noordoostelijke zijde van de kanaalbrug bevindende, in een zigzaglijn deels parallel aan het kanaal verlopende schuilloopgraven, eventueel bemande schuttersputten, een open machinegeweernest alsook het anti-tankkanon dat op de zuidoostelijke hoek van de brug recent was opgesteld in een ronde, ingegraven en door de Britten zogenoemde tobruk-stelling, aanvallen. Deze stellingen waren bij hen bekend als ‘the inner defences’. (Naar Maj.J.Howard in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6. En niet als de ‘outer defences’ (i.e. die aan de westelijke zijde van de kanaalbrug) zoals beweerd door ‘Tich’ Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 2) Het nemen van een eenvoudige prikkeldraadversperring was thuis terdege geoefend: één of meer man –beschermd door hun borstbepakking- wierp zich er met de buik op waarna de rest over deze ‘brug’ heen de hindernis snel kon overste–ken. Waren de rollen te hoog en breed dan konden bangalore-torpedobuizen met een explosieve lading worden ingezet. Maar dar majoor Howard liever willen voorkomen door de voorste Horsa in het prikkeldraad te laten landen. Dat nu was geschied als gepland. Wat Wood thans zou aantreffen met zijn thans gedecimeerde peloton aan aantallen Duitse verdedigers wist hij niet. Eventueel aanwezige verdediging aan deze zijde van de brugweg in de loop–graaf op de zuidoostelijke oever diende te worden uitgeschakeld door secties van het 2e Peloton, nadat korporaal Bailey’s verkenningssectie eerst de pill–box had aangevallen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 92; 102; P.Lhoutellier, Harry Nobby Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; Een volkomen foute vertaling ‘geschutkoepel’ voor deze pillbox in A.Beevor, D-Day, 53) De voorste secties, ca. tien man, stoven over het oeverveld langs de niet dichtbegroeide rij populieren en op de bijna twee meter hoger gelegen brugweg af. Geniesoldaat Cyril Haslett, aangesloten bij het 2e Peloton, was zijn eigen bevelhebber van de Royal Engineers, kapitein Neilson, gevolgd en had zich aangesloten bij diens vijftal genisten, voordat hij linksaf naar de brugoever rende. (http://www.ww2connction.com/archive/the–coup–the–main–party.php, 2)
Inklapbaar zakmes gedragen door alle rangen van de Royal Engineers. Geschenk van brigadegeneraal Frank H. Lowman (CBE, DSO), opperbevelhebber der Royal Engineers aangesloten bij de 6e Luchtlandings-divisie in 1944. Coll. Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto, eind april 2017)
Tangen voor luchtlandingsgeniesoldaten. Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)
John Howard en David Wood wisten dat tussen de beperkte landingszone en het kanaal, maar onder het ruwe terrein van deze oostelijke kanaaloever een uitgestrekt, verbunkerd gangenstelsel bevond, middels enige metalen deuren die openden op het oosten te bereiken vanuit een smalle, maar vrij lange, zigzag-verlopende loopgraaf waarover dekzeilen konden liggen. Op enige plaatsen konden die loopgraven middels een smal plankendek dwars overge–stoken worden. In Duitse termen was dit een Gruppenunterstand, in Engelse een dug-out waar jonge, merendeels Poolse soldaten en Duitse onderofficie–ren en officieren zouden kunnen slapen. Eén toegang ervan bleek achteraf onderin de betonnen put (Duits: Ringstand type Rs65a; Brits: tobruk) van het ingegraven 50 cm. anti-tankkanon te liggen, gevaarlijk in het zicht van de beide wachten op de brug. (Voor een oudere foto van het kanon, zie http://www. google.nl/imgres?imgurl=http://sboos.perso.ch/images/Normandie44/Tod…, 1; http://www.pegasusbridge.fr/History-english.htm, eerste foto van de kanaalbrug. Op laatstgenoemde is tevens de platte betonnen dakbedekking van de Gruppenunterstand nog zichtbaar links naast het kanon. De enige uitgebreide beschrijving van dit ondergrondse bunkerstelsel bevindt zich in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase en kan op waarheid berusten, maar evengoed op fantasie, zoals herhaaldelijk geschiedt bij deze auteur.Volgens Hugedé wist John Howard niets van deze ondergrondse verblijven, maar feit is dat het uitschakelen ervan vantevoren in Engeland was geoefend en de toegangen vanaf de weg zichtbaar waren (een contemporaine foto van de kanaalbrug getuigt daarvan!) en dus moeten zijn doorgegeven door verzetsmensen en/of de vantevoren gelande of geparachuteerde Britse geheim agenten. Het gangenstelsel is thans deels onder het kanaal verdwenen na een oeverafgraving en deels afgebroken.)
Woods mannen zagen eerst een helwitte lichtkogel sissend de lucht in klim–men vanaf de noordoostelijke brugoprit, gevolgd door explosies van enkele handgranaten met veel rookontwikkeling vanaf ongeveer dezelfde plaats. (Harry in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4. Voor de kleur van de lichtkogel en de positie van Helmut Römer die hem afvuurde, zie slechts: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (20-14), 93) Op dat moment rende schildwachten Römer en Sauer al hard van de brug vandaan in noordelijke richting. Dennis Weaver uit het 2e Peloton hoorde, evenals Denis Edwards uit het 1e Peloton vóór hem, majoor Howard naar hen roepen vanaf het begin van het pad naar brugweg:’Hier, jongens, dit is ém!’. (N.Barber, Pegasus and Orne Bridges, 86)
Bailey’s sectie van drie man en de rest van het 1e Peloton van luitenant Brotheridge bevond zich reeds vóór hen uit. In de witte gloed en door de rookwalmen uit fosfor-, Noorse flits- en gewone rookgranaten zag het 2e Peloton die mannen voortstormen over de brug uit alle macht ‘Able! Able!’ schreeuwend. Een brengun dreunde er gestadig, stenguns gaven felle salvo’s af, geweren vuurden erdoorheen en granaten ontploften vlak erna. Handgra–naten werden níet in de loopgraven gebruikt, de rondtollende scherven ervan zouden in het overwegende duister eigen mensen kunnen raken… (Harry Clark in http://www.perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.htm, 3; R.Collier, D-Day, 153:’Now forty men under Lieutenant Danny (sic) Brotheridge pelted like furies for the vital far (= western )bank (of the canal)’ berust op een vermenging van gegevens. De eerste charge over de brug onder Brotheridge werd uitgevoerd door één peloton van hooguit 22 man; Helmut Römer herinnerde zich:’Voor we het wisten, kwamen er zo’n tien woest uitziende mannen op ons af.’ (in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52) Ook Colliers bewering dat ‘Forty Bren guns fired from the hip, opened up simultaneously’ (In ibidem) is pure fantasie: per peloton was er standaard slechts één brengun aanwezig!)
Aanval op de kanaalbrug. (Computerbewerkte artwork van Mariusz Kozik als omslag voor Will Fowler, Pegasus Bridge. Bénouville D-Day 1944 (Osprey Publishing. Oxford, 2010)
Aanval op de rolhefbrug naar een still van opnamen voor de geplande film Pegasus Bridge. The Movie van Lance Nielsen. N.b. de beide Duitse schildwachten bevonden zich in werkelijkheid aan de noordoostelijke zijde van de brugtoegang, toen de raid begon, niet aan het westelijk uiteinde zoals hier getoond.
Majoor Howard zag dat de ene helft van Woods peloton de weg over storm–de ‘als een stel jonge honden’ en de andere naar links wegdraaide om weg te duiken in de zigzaggende loopgraaf aan deze zijde van de brug waar tevens het 50 cm. kanon stond opgesteld. Van de westelijke oever klonk al een boel woest geschreeuw en geschiet. Onmiddellijk slingerden zij hun eigen pelo–tonscode de nacht in: ‘Baker! Baker!’(Maj.Howard, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87) Op dat moment verdween de bijna volle maan achter de laag hangende bewolking en werd het donkerder. Een extra groot risico: een nu gewekte Duitser wilde juist haastig landmijnen gaan uitleggen in of bij de noordoos–telijke loopgraaf, aan de overzijde van de brugweg. (http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; N.Barber, Pegasus and Orme Bridges, 87-88)
Het geplande werk van de geniesoldaten van het 2e Peloton, 249e Veldcom–pagnie Koninklijke Genie verliep ondertussen geheel volgens oefening en ieder man bevond zich binnen twee minuten na landing op zijn van te voren aangewezen plaats hetzij bovenop, hetzij onder de kanaalbrug, op zoek naar Duitse explosievenhouders en cordietsnoeren. Sapper Harry Wheeler, toegevoegd aan 25 Platoon/het 1e Peloton van Compagnie D, had zich, bijgekomen uit de verdoving na de harde kraaklanding van Horsa Chalk 91 en als vierde of vijfde man vlot uitgestapt, over de natte, modderige en daar–door glibberige kanaaloever naar voren gewerkt. Hij verzamelde zich met zijn vier maten onder algemeen bevel van de Schotse kapitein Henry Russell Winlock (‘Jock’) Neilson en diens korporaal Watson.
Captain Henry Russell (‘Jock’ Neilson), commandant 249 Field Company, Royal Engineers.
Enkele genisten uit de als tweede gelande Horsa van lt.Wood hadden zich daarna bij dit wachtende groepje aangesloten. Geniesoldaat Wheeler diende eveneens onmiddellijk en vlak achter luitenant Brotheridge aan als infante-rist de kanaalbrug over te steken om vervolgens terug te keren als louter technische man naar de zuidwestelijke steunbeer. Daar aangekomen, moest hij zich, evenals de anderen, op de tast in het duister verplaatsen, een draad–knipper met geïsoleerde grepen gereed in de hand om cordiet-ontstekings–koorden onschadelijk te maken en verpakkingen met explosieven te verwij–deren. Daar waar de explosievenhouders zouden moeten zitten was door de Duitse Pioniere met lichtgekleurde verf een teken aangebracht. Het scheelde zoeken. Soldaat Harry Wheeler ontdekte in de haast slechts één lange, over–langs bevestigde dikke draad, maar hij had geen idee waarvoor die diende. Nadat hij hem met moeite had doorgeknipt, kreeg hij een enorme electrische schok te verduren, sloeg een deel van dat draad met grote kracht terug en kon Wheeler zich nog juist staande houden op een brugrichel waarbij de draadknipper uit zijn handen was geslagen. Goed dat die knipper was geïso–leerd! Hij schrok zich een ongeluk. Diende deze draad soms voor het hefme–chanisme van de rolhefbrug, roeg hij zich later af. Duidelijk was in ieder ge–val nu dat het géen slagkoord betrof. Overige geniesoldaten hadden achter de eerste strijdende troepen aan inmiddels eveneens bemerkt dat onder de ka–naalbrug bepaalde plekken voor het plaatsen van demolitie-explosieven wel waren aangegeven met verf, maar geen enkele houder bevatte explosief. De cordietkoorden werden voor de zekerheid alsnog doorgesneden. Waar lagen die explosieven? Terwijl de genisten zwetend en zwoegend in stilte hun werk deden, bleek dat geen der talloze vijandelijke kogels die ze onder het werk door hoorden zoeven, gieren en afketsen, specifiek voor hén waren bedoeld. (Het is gebleken op D-Day bij daglicht dat de electrische draad geen invloed op het hefmechanisme van de rolhefbrug heeft gehad: de kanaalbrug is eenmaal bediend geweest door genie-kapitein ‘Jock’ Neilson.) Gecombineerde informatie naar H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 95; geniecommandant F.H. Lowman, in: http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem campaign 6adiv.htm, 10; http://www.89fss.com/affiliated/249fdcoy.htm, en genist Harry Wheeler, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 92-93; 301, n.14 en in: http://neil-barber.co.uk/article.php%3Ftitle%3Dthe-coup-de-main-operation. Cf. J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, in: http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3; http://www.ww2connection.com/archive/the–coup–de–main–party.php, 2.)
Detail van schilderij Final Descent van Richard Taylor.(https://www.aces-high.com/news/view/countdown-to-d-day—out-of-the-night— )
De derde Horsa (Chalk 93) vlak vóór landing op landingszone ‘X’ langs het kanaal in Bénouville. Piloot Barkway kon zijn beide voorgangers zien staan. Het gelande en hier gebroken weergegeven toestel was in werkelijkheid deze Chalk 93, níet 92 zoals hier en veel vaker verondersteld. De zichtbare rode lichtkogel werd ook pas afgeschoten ná landing van Nr.3. Het tegenover café Gondrée (linksboven) gelegen kleinere gebouw dat dwars naast de brugweg staat, is het voormalige café Picot.
‘Brace! Brace! Brace!’had het thans ook in de derde, dalende glider ge–klonken. Luitenant Smith was nauwelijks weer gaan zitten en had maar net op tijd zijn gordel vastgegespt. De mannen gaven hun buurman werktuige–lijk een arm om de schok op te vangen en niet dooreen gesmeten te worden en trokken de knieën op. Staff Sergeant Geoff Barkway met de lange, brede kin als piloot aan de stuurknuppel voor het 3e peloton van luitenant ‘Sandy’ Smith had de twee voorgaande toestellen vóór aan het landingsterreintje op tijd zien staan, maar hij kon niet voorkomen dat zijn met bijna 100 km. per uur aanstormende Horsa toch te vroeg de grond raakte, niet ver achter de gebroken Nr.2 die te kort was geland, maar wel op tijd naar rechts was uit–geweken, omdat piloot Oliver Boland de hem volgende Nr. 3 ook de landing al had zien inzetten. Piloot Geoff Barkway zweette uit al zijn poriën. Onver–wacht schoot zijn grote zware toestel weer een eind de lucht in (Vgl. lt. Smith, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 91: ’My glider hit what can only be best described as a snipe bog and then took off again.’) en zeilde over Nr.2 heen wederom richting aarde: een ramp was daarmee voorkomen! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 178-179; http://www.historynet.com/wwii/blgliderfour/indexl.html, 2. Deze versie lijkt thans enigszins te worden ondergraven in N.Barber, ibidem, 276-279, Appendix 2, par.2.) Barkway liet vlak boven de grond de rem–parachute uitwerpen door navigator-Staff Sergeant Peter Boyle. Het werkte, de snelheid nam af. Maar het linkerwiel brak af, een hard gekras van het on–derstel volgde. Knarsend en krakend schoof het toestel scheef en kort hobbe–lend over de grond. De metalen skid veroorzaakte eveneens een vonkenregen van onder de romp vandaan. Nog vóór de finale stop brak het zweefvliegtuig met hevig gekraak van hout in twee, drie stukken en de reeds gedesintegreer–de cockpit lag nu naar stuurboord hellend met het uiteengebroken bedie–ningspaneel in de waterplas. (Een ‘slop swamp’ noemde lt.Smith het water in Brinkley en Drez, Voices of Valor, 68) Het rechterwiel was afgebroken en rolde tot naast de gebroken romp. (Fotografische close-up van het wrak in het Musée Mémorial Pégasus. In het tijdschrift Eagle van april 1997 meende Peter Boyle (dan 93 jaar oud) onterecht dat ‘slechts de voorzijde’ van zijn toestel was beschadigd. Ken Ford in D-Day 1944 (3): Sword Beach and the British Airborne Landings (Osprey Publishing. Oxford, 2011) toont op een plaat abusievelijk vier i.p.v. drie gelande Horsa’s bij de kanaalbrug.) 00:18 uur (Britse tijd): crashlan–ding van Chalk 93 die in delen gekraakt tussen Nrs.1 en 2 was geraakt. (Het feit dat piloot Barkway met nr.3 tussen beide andere was geland, al of niet over Nr. 2 heen zeilend en tot vlak naast de plas, heeft decennialang na de oorlog tot misverstanden over de landingsvolgorde geleid. B.v. In Historica Nr.34, Normandie 1944: Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J à Bénouville-Ranville (Éditions Heimdal. Bayeux, 1993), 23; 27 vermelden auteurs Bernage, Benamou en Lejuée tweemaal foutief het gebroken toestel als ‘No.2’. Duidelijk is te zien dat de gebroken romp van Chalk 93 boven de waterpoel hangt waardoor soldaat Greenhalgh aan bakboordzijde (vermeld door piloot Barkway) waar de vleugel neerhangt, bij landing kon verdrinken.)
Horsa Chalk 93 (nr. 3) van piloten Barkway en Boyle in tweëen gebroken vlak achter Chalk 91 met de gedesintegreerde cockpit van piloten Wallwork en Ainsworth, gezien van de brugweg (D514) te Bénouville, juli 1944 . (Bewerkt fotodetail naar: W.G. Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now)
Rechtsonder: vleugeldeel van gelande Horsa Chalk 92, nr.2 van piloot Oliver Boland; midden: Horsa Chalk 93, nr.3 van piloot Geoffrey Barkway, gebroken; vooraan: Horsa Chalk 91, nr.1 van piloot Jim Wallwork. Landingszone ‘X’gezien naar het noordwesten, juli 1944.
RAF-luchtverkenningsfoto van de kanaalbrug (linksonder)en landingszone ‘X’ bij Bénouville, begin juni 1944. De Horsa links is Chalk 91, de middelste Chalk 93 (gebroken) en die rechtsboven is Chalk 92. Boven Chalk 93 is de waterplas hier als een lichtgrijze plek te zien. De donkere meanderende lijn aan de kanaaloever is de zuidoostelijke Duitse loopgraaf.
Close-up vanaf de oostzijde van het in drie delen gebroken wrak van Horsa Chalk 93 van piloten Barkway en Boyle met de gedesintegreerde cockpit deels in de waterplas nabij de kanaalbrug waarvan links naast de boom de bovenbouw is te zien. Juli 1944. (http://d-dayrevisited.co.uk/images/gallery/pegasus-bridge/pegasus3.jpg)
Landingszone ‘X’ bij Bénouville, huidige staat. De helling rechts met bovenop het lichte pad is de oever van het kanaal aan de oostelijke zijde. Aan de linker zijde is het (bruine) riet te zien dat ongeveer de rand van de waterpoel weergeeft die de zes piloten der drie Horsa-zweefvliegtuigen van Compagnie D óok moesten ontwijken. De witte stenen rechts van het midden zijn de huidige, inmiddels aangepaste markers die de landingsplaatsen der drie Horsa’s weergeven. Lang had men verondersteld dat de tweede marker van voren de landingsplaats van de tweede Horsa, Chalk 92 met luitenants Woods peloton, was, maar ten onrechte. Duidelijk is te zien hoe beperkt en gevaarlijk gelegen deze landingsplaats in feite was tussen waterpoel, kanaaldijk en wegdijk (vooraan, juist in beeld). Tel daarbij het nachtelijk duister met lage bewolking en volle maan tijdens de operationele landing!(Eigen foto, eind april 2017)
De waterpoel, een restant van een oude bedding van een zijtak van de rivier de Orne naast landingszone ‘X’ bij Bénouville, gezien vanaf de dijkweg D514. Rechts een witte marker die een nachtelijke landingsplaats van een Horsa aangeeft.(Eigen foto, eind april 2017)
Navigator Peter Boyle had vol de remmen bediend, maar lag vóór hij het besefte in stinkend, duister water te spartelen, terwijl zijn zware schoenen steeds wegzakten in de weke modder en ‘iets’ onder water hem terug bleef trekken. Hij had geen idee wáár hij was, behalve dan in gebroken delen van een zweefvliegtuig, ’iets’ deed pijn…’Oh, God!’, dacht hij in doodsnood. Pi–loot Barkways veiligheidsharnas was van zijn stoel losgebroken, hijzelf was tegen cockpitonderdelen geramd en hij liep, behalve een nat pak en enige kneuzingen waaronder een heel pijnlijke aan een pols, een zware hersen–schudding op. Hij kon nog denken: ‘Hier zit niet veel toekomst in!’ en werk–te zich duizelig, wanhopig en met bonkende hoofdpijn alsnog met enige snelheid uit het water. Het was aardedonker. Toen schoot een helder witte lichtkogel de lucht in vanaf de noordoostelijke brugzijde. (Voor de laatste zie H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 93. Voor de landing zie ook C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 109, maar in een verkeerde versie van het verhaal.) Barkway strompelde eerst terug, het nu bijgelichte wrak van zijn Horsa in. ’Ik moet een brancard hebben’, dacht hij daas. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 179; http://www.pathfindergroup.com/lest–we–forget/staff–sergeant–geoff–barkway; P.Boyle en G.Barkway in: Neil Barber, The Pegasus and Orne Bridges, uittreksel ook in: http://www.ww2connection.com/archive/the–coup–the–main–party.php. De chronologische volgorde van handelingen die Barkway ver na de oorlog heeft laten noteren, heb ik enigszins proberen aan te passen aan de min of meer gelijktijdige krijgsomstandigheden op en bij de kanaalbrug.)
Hij zag tot zijn verbazing een soldaat bewegingsloos, voorover liggend en uitgespreid over het wielonderstel aan stuurboord liggen, met het hoofd onder het zwarte water. (http://www.pathfindergroup.com.lest–we–forget/staff–sergeant–geoff–barkway ) Het was de 29-jarige korporaal Fred Greenhalgh, de brenschutter, die was uit zijn opgebroken compartiment geslingerd. Zijn wapen was verdwenen in het donkere, stinkende moeraswater aan het noordelijke einde van de landingszone, evenals zijn hoofd en bovenlichaam. Zijn benen zaten vast tussen brokstukken, zijn onderlichaam lag over het wielonderstel geklapt, terwijl de loodzware vleugeltip hem onder water bleef drukken. Mede ook onder het volle gewicht van zijn eigen bepakking, stierf de waarschijnlijk bewusteloze korporaal Greenhalgh een tragische, eenzame verdrinkings–dood. Eén middelzwaar wapen ging aldus verloren. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 93; W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 256 (top), 258-9; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [121]; W.Fowler, Pegasus Bridge, 39; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234, Chapter 4, n.1; Harry Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3 (onderaan); Brinkley en Drez, Voices of Valor, 69 (zonder naam); James H.Wallwork, in: Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 20:’There was only one casualty on landing. The Bren gunner in No 2 (lees: No 3) was thrown out and drowned in the pond.’; Duncan Rogers en Sarah Rhiannon Williams (red.), On the Bloody Road to Berlin. Frontline Accounts for North-West Europe and the Eastern Front, 1944-45 (Helion & Coy Ltd. Solihull, West-Midlands, 2005), 47; http://www. plagesdu6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.html. Lance Corporal Fred Greenhalgh (legernummer 3449663) ligt begraven op La Délivrande War Cemetery, Plot 5, Row C, Grave 4; cf. Commonwealth War Graves Commission, in: http://www. cwgc.org/search/certificate.aspx?: casualty 2339809; http://www. greenhalgh-web.co.uk, 1. Voor foto’s van zijn veldgraf bij de kanaalbrug en eregraf zie W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol. I, 259; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 271 (veldgraf) met het bijschrift: ‘(…) Fred Greenhalgh, who was killed during the landing of Glider 94 (lees: 93)’ vermeldt. Zijn verroeste Brengun werd in de jaren zestig opgedregd uit de poel en wordt heden tentoongesteld in het Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville. Er is geen reden aan de herkomst te twijfelen zoals Neil Barber doet in The Pegasus and Orne Bridges, 279: 1) er is na D-Day niet meer door infanterie gevochten om of bij deze landingsplaats 2) nergens wordt melding gemaakt van enig verlies van een brengun bij Compagnie D, op deze na. Fred Greenhalgh wordt merkwaardigerwijze opgevoerd als Private Fred Diggs in R.J.Drez, Forgotten Fate of D-Day’s Glider Four, in: http://www. historynet.com/d-day-6th-airborne-divisions-glider-four-encountered-an-unexpected-turn-of- events.htm en http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexl.html, 2 waarschijnlijk in verwarring met Cpl.Higgs uit dit peloton die echter niet verdronk. Dat Fred Greenhalgh het enige dodelijke slachtoffer van Compagnie D bij landing en door verdrinking was, werd aan de auteur herbevestigd door piloot Wallwork per e-mail in december 2004.)
De 20-jarige korporaal Stan Evans met het lange, zwartgemaakte gezicht en de verbeten kleine mond landde tot aan zijn middel in de modder, draaide zich klotsend los en rende met een verzwaarde gevechtsjas en khaki broek door naar de brug. Zijn taak als sectieleider zou het zijn om het café Gondrée te verdedigen alsmede de ruimten eromheen. (http://www.pegasusarchive.org/normandy/stan–evans.htm, 1 waar echter foutief wordt meegedeeld over sgt. Evans: ’He was in the second of three gliders to hit the ground’.)
Kapitein John Vaughan, de medische officier, had vooraan, juist achter de afschotting van de cockpit gezeten, was plots wild door de afschotting én gekraakte cockpit heengevlogen waarbij hij beiden hard had geraakt, en bleef er bijna een half uur bewusteloos vóór liggen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 93; 107; http://www. pathfindergroup.com/lest–we–forget/staff–sergeant–geoff–barkway)
Luitenant Smith was als een kogel ruggelings en verdwaasd buiten de stukgeslagen cockpit terecht gekomen in de natte modder naast één van zijn flegmatieke sectieaanvoerders, Lance-Corporal (korporaal 1) Madge. Smith kroelde met zijn armen in de rondte tot Madge hem onverstoorbaar vroeg:‘Nou, waar wachten we op, sir?’ Witte ogen in een roetzwart gezicht staarden de lange luitenant met de spitse kin en gebogen, scherpe neus vanonder de gecamoufleerde pothelm aan. ‘Sandy’ Smith gromde, één knie deed verschrikkelijk pijn, evenals een snijwond aan zijn hoofd. (Lt Smith in: http://www.ww2connection,com/archive/the–coup–the–main–party.php, uittreksels naar o.a. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 93; http://www. pathfindergroup.com/lest–we–forget/staff–sergeant–geoff–barkway:’Lt Smith cut his head’; http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 9. Smiths pols werd pas later gewond ten gevolge van een Duitse steelgranaat, niet bij landing zoals soldaat Harry Clark meende, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.html, 3; ook majoor Howard herinnerde zich dat luitenant Smith zich bij hem meldde met een arm steunend in zijn gevechtsjas: dat zal eerder ná de brugaanval zijn geweest, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries. Elders herinnerde majoor Howard zich dat Smith inderdaad alleen hinkte na landing. Evenzo foutief A.Beevor, D-Day, 53:’Er arriveerde nog een peloton (Woods peloton wordt hier vergeten!) onder aanvoering van luitenant Sandy Smith, hoewel hij tijdens de landing zijn arm lelijk gebroken had.’) Een schamel half dozijn manschappen tuimelde min of meer heelhuids door gebroken rompdelen naar buiten, de rest was te gewond of kon zich niet loswrikken uit het wrak van de Horsa.Van de kanaalbrug klonk oorlogslawaai. De luitenant trachtte vergeefs zijn eigen wapen te vinden in de duisternis, maar trof in plaats daarvan een andere, achtergelaten stengun aan en rende daarmee strompelend samen met zijn korporaal richting kanaalbrug. (Lt. Smith, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, ook als uittreksel in: http://www.ww2connection.com/archive/the–coup–the–main–party.php) Uitvoeren van ‘Taak nummer vier’ ofwel de ingesleten stappen der herhaalde trainingen volgen: de brug over na Brotheridge en op de westelijke oever de boel helpen ‘opschonen’ –‘to sort it out’ luidde het in jargon- en die zijde vervolgens verdedigen. In feite was zijn peloton bestemd geweest als een reservesectie: overal waar nog hulp nodig was, zou hij zijn mannen mogen inzetten. Hij zou het schoonvegen door beide andere pelotons moeten coördineren, indien nog nodig. (J.Howard, in: http://lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; Raymond ‘Tich’ Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 2) Maar liefst een twintigtal soldaten uit zijn 3e Peloton (14 Platoon) van 28 man moest luitenant Richard (‘Sandy’) Smith in het Horsa-wrak achterlaten en zijn strijd moest nog beginnen… (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 93; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 50; http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3. Volgens lt. Smith zelf ging hij met een man of zes op pad na landing, als vermeld in Brinkley en Drez, Voices of Valor, 69; ‘a few casualties upon landing’ volgens de piloot in: http://www. mikecampbell.net/the campblog oct01 oct15 2004.htm, 50 lijkt mij een misnomer. John Howard herinnert zich in zijn memoires dat hij lt.Smith bij de kanaalbrug ‘Number Three task’ liet uitvoeren, maar dat moet een vergissing zijn, zie J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Papers; http://www.ww2connection.com/archive/the-coup-the-main-party.php, 2)
Piloot Geoffrey Barkway, in de romp dolende, hoorde inmiddels, ondanks zijn snerpende hoofd– en polspijn, iemand in het duistere water buiten te keer gaan en luid om hulp roepen. De door zijn uitrusting nog verzwaarde Peter Boyle bleek onder water vast te haken achter wrakstukken. Barkway vond zijn spartelende navigator, rukte hem los en wist hem met veel moeite op de kant te hijsen. Boyle was –op lichte pijn na- verder ongedeerd. Gehol–pen door de nog zwevende witte lichtkogel, liep de navigator vervolgens terug, om het wrak heen op zoek naar vervoerde PIATs en tassen handgran–aten, zoals was bevolen. Ook hij zag plots in het halfduister een lichaam liggen, gebogen over het wielonderstel en legde er even een hand op om te zien of de hem onbekende chap nog leefde. Toen werd hij de strijdgeluiden gewaar en bedacht dat zijn taak absoluut voorrang moest hebben: ‘breng een antitank-PIAT naar de overzijde van de kanaalbrug’. Staff Sergeant Peter Boyle begon de tassen en kisten langs het smalle pad naar de helling van de brugoprit te dragen. (Boyle, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, ook in: http://www.ww2connection.com/archives/the–coup–de–main–party.php.) Eén alerte Britse soldaat bij het wrak van Horsa Chalk 93 riep intussen de achtergebleven eerste piloot Geoffrey Barkway in het halfduister voor alle zekerheid het die avond voor álle D-Day-troepen afgesproken wachtwoord toe:‘V!’. Barkway hoorde hem, maar wist door opgelopen shock en dreunende hoofdpijn vanwege een zware hersenschudding het levensreddende antwoord niet meer… De ner–veuze soldaat vuurde vrijwel onmiddellijk. De onfortuinlijke Horsa-piloot werd door een kogel in de onderarm geraakt. ‘For Victory, for Victory!’,wist de zeer pijnlijk getroffen Barkway plotsklaps weer, waarop de afschuwelijke fout werd bemerkt. De betrokken soldaat vertrok fluks achter diens luitenant aan naar de kanaalbrug. De wanhopige en nu zwaargewonde Horsa-piloot bleef eenzaam en onverzorgd achter. Hij riep luid om zijn makker Peter Boyle, die de roep even later kon horen vanaf de brughelling en haastig te–rugkeerde om hulp te bieden. De pols leek er bijna afgeschoten! Barkway raakte het bewustzijn kwijt. (G.Barkway, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 393: ‘Ík voelde een klap op mijn pols en daarmee was het afgelopen. Het volgende wat ik herinner was dat ik in een huis lag, op de grond met mijn arm in een mitella op mijn borst.’; http://www. pathfindergroup.com/lest–we–forget/staff–sergeant–geoff–barkway en mondelinge mededelingen van Geoffrey Barkway in TV-documentaire D-Day, Man and Machines van National Geographic Channel, 6 juni 2004. De kans dat het een Duitse kogel zou hebben betroffen (b.v. uit het machinegeweer uit de loopgraaf dat eerder op maj.Howard en kpl. Tappenden had gevuurd), is zo goed als uit te sluiten, niet zozeer vanwege de afstand vanaf die loopgraven, als wel vanwege de daar juist voorafgegane ‘opschoning’.) Vóór het uitgebreide gevecht had majoor Howard aldus te kampen met heel wat uitgeschakelde manschappen, ondanks het feit dat de drie Horsa’s wonderbaarlijk vlakbij de kanaalbrug waren geland in het halfdonker, zoals tientallen malen en succesvol was geoefend. Het was zo goed als volle maan met weinig, maar laaghangende donkere bewolking. (Voor de maanstand zie b.v.: https://edition.cnn.com/2019/06/06/world/moon-d-day-trnd-scn/index.html (waarin een astronoom i.v.m. D-day de vroeg opgekomen volle maan benadrukt) alsook in: https://skyandtelescope.org/astronomy-news/astronomy-d-day-sun-moon-tides: ‘Een bijna volle maan rees anderhalf uur vóór zonsondergang op 5 juni [1944] haar hoogste punt bereikend op 6 juni om 01:19 ’s nachts, net toen de Amerikaanse luchtlandings-aanval [op de Cotentin met parachutisten] begon. Hellend maanlicht verlichtte de grond beneden voor de troepen van de 82ste en 101ste Luchtlandings[-divisies], toen zij uit de hemel begonnen te vallen tussen 01:15 en 01:30 ‘s nachts, terreinmarkeerders volgend die ongeveer een uur eerder waren afgesprongen. Deze tijden zijn uitgedrukt in Britse Dubbele Zomertijd (twee uren vroeger dan Greenwich Mean Time), zoals door de geallieerde landingsstrijdkrachten werd gebruikt.’ Piloot Wallwork herinnerde zich dus terecht een ‘bijna volle maan’: het was feitelijk één dag vóór volle maan. Auteurs Brinkely en Drez in Voices of Valor vermelden recent meermaals misleidend een ‘half-moon’ voor deze nacht. John Howard deelde evenzo mee: ‘You could see a half-moon’ betreffende het moment van vertrek die nacht in Engeland, in: D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 62. In het laatste geval zitten zij fout: de metereologen spreken van een (bijna) volle maan voor 6 juni 1944; vgl. ook een ooggetuige als Heinz Hickmann, in: R.J.Kershaw, D-Day, 66 : ‘volle maan’.) Op de terugweg speurden de Halifax-bemanningen van formatieleider Derek Duder daarom naarstig op de grond naar de door hen gesleepte zes Horsa’s die nu moesten zijn geland. En die stonden op één na daar waar zij behóorden te staan: vlak vóór de kanaalbrug en iets verder vanaf de Ornebrug. Wat een staaltje navi–gatie- en vliegkunst! Met grote trots werd dit feit thuis genoteerd voor zowel hun ei–gen debriefing-officier als die van het Zweefvliegtuigenregiment. (Landingsresultaten gemeld onderaan de pagina’s met beladingslijsten van het Zweefvliegtuigenregiment waarvan copieën zijn verkregen bij het Musée Mémorial Pégasus en daar inmiddels ook zijn na te slaan in de tentoonstellingsruimte.) Horsa Chalk 93 lag tussen de 91 en de 92 in, alle zweeftoe–stellen slechts enkele meters van elkaar verwijderd. (Vgl. A.Mckee, De slag om Normandie, 38:’Kort voor middernacht suisden bij Bénouville twee gliders –sleepvliegtuigen-omlaag naar de zo uiterst belangrijke bruggen…’. McKee geeft niet aan welke tijdsberekening hij aanhoudt, het aantal Horsa’s klopt niet en er staat een storende vertaalfout, alles in één zin. De precieze situering van de toestellen op LZ ‘X’ werd majoor Howard en de zweefpiloten echter pas decennia ná de strijd duidelijk, toen de herdenkings-markers reeds waren geplaatst. Deze moesten alsnog worden aangepast (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 178-179). Luchtmaarschalk Leigh-Mallory noemde vlak na de oorlog deze gedurfde crashlandingen der Horsa’s:’The finest piece of airmanship thus far in this war.’, b.v. in: R.Collier, D-Day, 153; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge, 90, noot.)
Om 00:19 uur (Britse tijd) kwam de lange, donkerbesnorde brigadegeneraal Poett van de 5e Parachutistenbrigade veilig, maar eenzaam neer in een kom bij Ranville die onder hoog graan stond. Snel ontdeed hij zich van zijn para–chuteharnas. Er werd ter plaatse niet op hem, noch op iemand anders gescho–ten. Een goed teken! Hij bleek echter zowel zijn voorheen zo veelbelovende herkenningspunt, de losstaande kerktoren van het dorp Ranville, alsook zijn meegesprongen radioman kwijt te zijn…
De kerk van Ranville met kenmerkende apart staande toren welke een nachtelijk baken zou moeten zijn geweest voor Britse parachutisten in de nacht vóór D-day. Detail van vooroorlogse ansichtkaart.(Bewerkt naar: https://www.villesducalvados.free.fr)
Howard zou hem dus niet per zender kunnen bereiken, noch hij Howard! Waar zijn de negen anderen van de stick? Welnu, welke richting uit? Meer zuidwestelijk bij Caen ontploften intussen bommen en was het gekleurde lichtschijnsel van afweervuur waarneembaar.
Luitenant David Wood en ongeveer de helft van zijn 2e Peloton (= 24 Pla–toon) zonder de geniesoldaten waren dwars over de hogere brugweg voort–gestormd, vurend vanuit de heup. Korporaal Jack Bailey en Wally Parr had–den inmiddels het lage bunkertje bij de oprit al aangepakt, hetgeen een oor–verdovende explosie tot gevolg had, maar van die zijde ook verward Duits tegenvuur van een zware mitrailleur had ontlokt. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 122 (over Woods peloton); D.Botting e.a., De invasie, 95; Jack Bailey mondeling, op Disk I in: Brinkley en Drez, Voices of Valor) Het 2e Peloton was ook onder vuur van een automa–tisch wapen uit de loopgraaf aan hun linker front gekomen, toen het de brug–weg was begonnen over te steken onder de luide kreten:’Baker, Baker!!’. (Harry Clark, in: http://www. Oxford and Bucks, Biographies Menu, 1; majoor Howard over 2e Peloton, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87:’And the skirmishing started immediately. (…) his call of ‘Baker, Baker, Baker!’) De Duitse Unterofficier Riet die in die loopgraaf aanwezig was geweest, kan op dat moment als enige van het Duitse brugpeleton een mitrailleur hebben af-gevuurd. (Voor Riets aanwezigheid hier, zie slechts H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 95. Deze hr. Riet overleefde in ieder geval en kwam -tot grote verbazing van Helmut Römer, Erwin Sauer en de Pool Janusch Marschilinski- terecht in hetzelfde POW-Camp in Medicine Hat, Alberta, Canada waar zij elkaar weer ontmoetten. Römer mocht er diens schoenen poetsen en verdiende er wat dollars mee, cf. von Keusgen, ibidem, 223) Korporaal Charles (‘Claude’) Godbold en Harry (‘Nobby’) Clark die voorop renden, wierpen hun Noorse flitsgranaten in de tamelijk brede loopgraaf die zeer luid afgingen, niet direct slachtoffers zouden maken, maar bij eventueel aanwezi–ge wakkere vijanden enig tegenvuur nauwelijks mogelijk hebben zouden moeten maken. Direct erna werd overal in de geul wild rondgevuurd. Eén andere, alerte Duitse verdediger was tóch begonnen een kist op scherp staan–de schotelvormige Teller–landmijnen deze loopgraaf in te sjouwen, maar werd terstond neergemaaid. Hij bleef – en voorlopig onverzorgd- zwaargewond liggen, naast zijn kist. (Majoor John Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6:’It was afterwards found that these trenches were to have been mined and booby-trapped by the use of live Teller-mines. The man responsible for laying these mines was wounded in the early stages alongside his box of primed mines.’; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 122. Römers en Sauers naoorlogse beweringen in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 96 als zou bij de kanaalbrug tijdens de Britse raid helemaal geen actieve Duitse verdediging aanwezig zijn geweest is aldus weerlegbaar.)
Geallieerd instructieblad voor Duitse Teller mine 35 (https://www.thefewgoodmen.com/thefgmforum/threads/tellermine-35-anti-tank-mine.29911 )
Duitse houten kist voor vervoer van enige Teller-mijnen ‘35’. Er waren overigens verschillende typen Teller-mijnen en de kist kon ook van metaal zijn.(https://www.ebay.com/itm/STENCIL-SET-FOR-WW2-GERMAN-TELLER-MINE-35-WOODEN-BOX-4-T-Mi-.., )
Clark en Godbold zagen in het halfdonker twee vijanden naar de kanaalzijde rennen. De pelotons hadden alle hun zwijgzaamheid laten varen en brulden voortdurend hun identificatiecodes: ‘Able, Able!’, ‘Baker, Baker, Baker!’ of minder neutrale termen: ‘Klootzakken!’. De naar explosieven zoekende ge–nie riep daar doorheen: ‘Sappers, Sappers!’. Majoor Howard kon hun oor–logskreten van een afstand horen boven alle schoten uit. Hij zag rode, gele en groene lichtspoorkogels hun banen trekken aan de overzijde van de brug–weg. Hij was zelf danig onder de indruk van het buitensporige vuurgeweld van zijn 2e peloton. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 122. Ook Helmut Römer en Erwin Sauer benadrukten dat hevige, chaotische Britse vuur nog lang na de oorlog!) Het brullen van de Britten verwarde de weinige slaperige verdedigers nog meer. Enkele vijandige sol-daten –als het geen gewekte, ongewapende Italiaanse dwangarbeiders waren– vluchtten in het nu roodachtig opgelichte duister langs de oostelijke kanaal–oever weg en verborgen zich in struiken. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.htm, 3) Men liet ze, als ze niet werden geraakt, gaan. Gevangenen werden door de Britten in dit stadium van de strijd níet gemaakt. Fosfor- en handgra–naten ontploften in de loopgraaf en aansluitende, ondergrondse manschaps–verblijven waarvan stalen toegangsdeuren waren opengerukt, waarna er nog–maals in werd gevuurd met de sten- en brengun. Een slachting zou moeten zijn aangericht, indien er inderdaad beslapen bedden achter die deuren ston–den. Gedegen onderzoek van de betonnen dug-outs had tijdens de coup-de-main echter niet plaats. Voorlopig was men tevreden als vijandelijke wapens zwegen. Het werd grove opruiming met weinig overlevingskansen voor ver–dedigers die zich eventueel ondergronds bevonden vóóraan in nauwe gangen en kamers. Gloeiende scherven ricochetteerden er alle kanten op, de vijand zou ernstig gewond raken, menselijk vlees zou onder de plakkerige fosfor–rozetten ernstig verbranden, longen worden samengeperst.
Een meter of vijftig noordoostelijk voorbij de weg en verbonden aan de zig–zag verlopende loopgraaf, trof luitenant Wood een onbeschadigd MG 34-machinegeweer aan met een ‘complete’ band munitie in een open stelling: een welkome aanvulling op de Britse lichte wapens. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 88. De afwezigheid van machinegeweren bij de kanaalbrug die Helmut Römer (en met hem auteur von Keusgen) claimt moet dus met een korrel zout worden genomen.) Soldaat Harry Clark schatte dat hun actie een minuut of zes, zeven had geduurd, voordat hij defensieve positie had ingenomen in de veroverde noordoostelijke loopgraaf. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3)
Aan de overzijde van de brugweg –de zuidoostelijke zijde- werd door een naar links afgebogen sectie van David Wood ook het bijna honderd meter lange, uitgebreide ondergrondse betonnen gangenstelsel grenzend aan de open, meanderende loopgraaf snel doorlópen. Twee met gordijntjes be–hangen kleine onverlichte vertrekken aan het einde van de laatste gang wer–den vluchtig ingekeken, ze leken leeg. Eén laatste, ditmaal verlichte bunker–ruimte bleek overhaast te zijn verlaten. Het zou een officiersvertrek kunnen zijn geweest. Toen kwam één afsplitsende gang onderin de onbemande put van het anti-tankkanon uit op de bovengrondse oever. ‘Baker! Baker!’, werd voor de zekerheid bij het omhoogklimmen geroepen. (Voor de sectie van dit peloton in deze locatie vgl. N.Hugedé, Le Commando du pont Pégase. Hugedé’s veel uitgebreidere relaas van het handelen van Woods peloton wordt echter niet voorzien van een bron en kan alleen daarom al verzonnen zijn. Vooral het grote aantal slapende Duitse soldaten dat ter plekke in stilte zou zijn gedood op ‘commandowijze’ volgens hem, wordt nergens anders bevestigd. Eerder doen betrouwbaarder verslagen van ooggetuigen geloven dat de meeste vijandelijke soldaten -als die al present waren, er sliep ook een groepje Italiaanse arbeiders– op de vlucht sloegen, dat een enkele Duitse militair buiten werd gedood en de meeste bunkers op het moment van de Britse charges trouwens leeg waren, vgl. daarvoor b.v. G.Blond, Invasie, 116:’De enigen die werkelijk vochten waren onderofficieren, de anderen vluchtten’; D.Botting e.a., De invasie, 95; M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52 en ook soldaat Frank Bourlet van het 1e Peloton die echter de andere, noordoostelijke loopgraaf doorliep, in de IWM-Internetpublicatie D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2:’There was a large dug out (lees: dugout) built – I went down one end of the dug out and O’Donell (lees: O’Donnell) went down the other and low (lees: lo) and behold we caught them in bed. There was approximately 8 workers (…) and 3 Germans, we rounded them up (..)’. Vgl. Sergeant Stanley Evans van het 3e Peloton in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/stan–evans.htm, 1:’Some of them (Duitsers) were still in bed when we turned up.’)
Luitenant Wood zette gedecideerd twee man van zijn 2e Peloton ter eventu–ele bediening aan het Duitse machinegeweer (de bediening ervan hadden ze, dankzij Howards initatief, in Engeland geleerd), twee anderen ter bewaking bij het deze nacht onbemand gebleven Duitse anti-tankkanon in de tobruk en de rest moest de inmiddels leeggeveegde loopgraven bemannen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102) Woods wireless operator (‘radioman’)-koerier tevens batman (‘verzorger’), soldaat ‘Chubby’ Chatfield, maakte de luitenant erop opmerk–zaam dat hij nu volgens afspraak de majoor moest verwittigen. (Namen, functies en positie van Pte. Chatfield zijn bevestigd door een familielid op een Internetforum; Lt. Wood zelf verwijst naar hem ongenoemd als ‘his runner’ in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 52) Daarom begon luite–nant Wood bovenlangs de zigzaggende loopgraaf terug te lopen naar majoor Howard die nog wachtte in de greppel bij de brugafzetting aan het zuidooste–lijke wegtalud, om verslag uit te brengen van zijn zege. Seiner Chatfield en pelotonssergeant Leather liepen met hem op. (Harry Clark, in: http://www. Oxford and Bucks, Biographies Menu, Private Harry W. Clark, 2) Stoer en trots langs zijn mannen stappend, riep de jonge David Wood:‘Goed werk, jongens, uitstekend gedaan!’. Nauw-elijks uitgesproken, trof een luide vuurstoot uit een Duits, naar het typische geluid te oordelen ‘Schmeisser’-machinepistool hard zijn linker dijbeen met drie rondes 9 mm.-kogels. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102; Col.Wood, in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lest–we–forget–27, 1) Wood ging direct verlamd, hevig bloedend en kreunend onderuit. Ook zijn beide begeleiders werden door dat–zelfde salvo van automatisch vuur gewond, maar dat ontging de neergestorte Wood. Soldaat Harry (‘Nobby’) Clark hoorde datzelfde salvo rechts van zijn positie vandaan komen, draaide zich met zijn maten om en stelde zich in op een tegenaanval. Zat er soms een Duitser in dat niet-afgebroken, tweedelige en lage huis op de noordoostelijke oever, een stuk achter de bunker? Er kwam verder geen vuur meer vandaan. (Dat huis is te goed zien op luchtverkenningsfoto’s van 6-15 juni 1944. Harry Clark, in http://www. Oxford and Bucks, Biographies Menu, Private Harry W. Clark, 2:’Shortly afterwards we heard a burst of LMG (Light Machine Gun) fire to the right of our position and prepared ourselves for the inevitable counter-attack.’.) Een Duitse onderofficier had het hoofdkwartier van het 2e Peloton in één keer te pakken gekregen: lagere rangen droegen in de Wehrmacht normaal geen machinepistolen, noch bedienden zij een mi–trailleur. Een beredeneerde suggestie kan slechts Unterofficier Riet aanwij–zen. Riet moet na dit incident direct de benen hebben genomen in noordoos–telijke richting, langs het jaagpad van het kanaal. (Unteroffizier Riet van het (halve) peloton dat dienst had bij de kanaalbrug, was gevlucht, overleefde de oorlog en kwam als krijgsgevangene terecht in hetzelfde Canadese kamp te Medicine Hat, Alberta als zijn kameraden Helmut Römer, Erwin Sauer en Janusch Marschilinski, waarvoor zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12 en 223.) Luitenant Wood had getracht overeind te komen, …onmogelijk. Het dijbeen bloedde hevig. Hulpeloos op de grond liggend en zich tevens realiserend dat er minstens één gewapende ‘Hun’ aanwezig was die hem mogelijk een ‘genadeschot’ zou komen geven, riep hij angstig en luid om een orderly. Een grotere ‘te–genaanval’ bleef echter uit, ook de laatste Duitse schutter hield zich verder stil. Pelotonshospik Jesse Cheesley sloop daarom iets later naar de getroffen luitenant toe, gevolgd door hospik Radford, en zette een morfine–injectie. Samen spalkten zij het been door er zolang een Lee Enfield-geweer stijf tegenaan te binden. Uit de beenzak van Woods bruine gevechtsbroek werd –op verzoek van de luitenant zelf– een flacon Schotse whisky opgevist. Om de pijn te dempen, om de zege te vieren. (Lt.Wood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 101; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102-103; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 52; Brinkley en Drez, Voices of Valor, 68-69. De gewonde sergeant moet pelotonssergeant Leather zijn geweest volgens de GPR-lijst en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213 en is bevestigd door een familielid van de sergeant op een Internetforum en in W.Fowler, Pegasus Bridge, 51:’..with Lt Wood and Sgt Leather both casualties’; David Wood in: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lest-we-forget-27; Harry Clark in: ibidem, -28, 1. Dat Woods linkerbeen werd geraakt kan men vaststellen aan de hand van de naoorlogse foto waarop Georges Gondrée, majoor John Howard en rechts lt. Wood met gestrekt linkerbeen aan een tafeltje bij de kanaalbrug proosten, gepubliceerd in b.v.: https://d-dayinfo.org/nl/blog/cafe-gondree/; WW II Battlefields: Chapter III: D-Day area Normandy, France Part IV Pegasus Bridge Ouistreham-You Tube, in: http://www.youtube.com/watch?v=b–yM6Ltyg4E, 1; https://www.warhistoryonline.com/world-war-ii/daring-operation-take-pegasus-bridge.html; https://m.facebook.com/pg/museepegasusbridge/photos/?mt_nav=1&tab=album&album_id=167194206697559 )
Cpl. Charles Godbold op een compagniesfoto, december 1943.
Korporaal Charles (‘Claude’) Godbold meldde vervolgens zowel het posi–tieve resultaat van de aanval van het 2e Peloton als dit drietal onfortuinlijke casualties ervan aan majoor Howard in de greppel. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 101 noemt wel de runner, niet zijn naam.) Die droeg hem kortweg op:’Nou, korpo–raal, neem jij zelf het bevel over van 24 Platoon!’. Howard wist dat de se–nior-korporaal Godbold zelfs in India had gediend en had vol vertrouwen in de man in wie hij voorheen reeds ‘een sergeant’ had bemerkt. (J.Howard, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 101; J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2 naar Bill Gray:’Both the Platoon Commander and the Platoon Sergeant of 24 Platoon were wounded in the initial assault, subsequent command falling on Corporal Godbold.’ ) Godbold liep terug door de loopgraaf en riep Harry Clark bij zich. Die kreeg de zaak uitgelegd: ‘Harry, ik heb wat slecht nieuws voor je.–‘Wat is dat?’ ‘Nou, jij bent mijn ‘runner’ (koerier) en je moet de 38. (veld–radio)-set dragen!’. Die had tot nu toe de net gewonde seiner Chatfield op het lijf gedragen. Met het zendapparaat was door alle Compagne D-leden geoefend. Maar ‘Nobby’ Clark protesteerde: zo’n radioset bezat een lange antenne die overal bovenuit bleef steken en zo de aandacht van Duitse schut–ters op hém zou kunnen vestigen: ‘Flikker hem in dat klote kanaal, ik wil hem niet!’ Het protest werd overruled door zijn korporaal. Het was ca. 00:25 uur Britse tijd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 52; Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 3; Harry Clark, in: http://www. Oxford and Bucks, Biographies Menu, Private Harry W.Clark, 2)
Hoofdstuk 89.
Gewonde Horsa-piloten bij de kanaalbrug.
Hospik Private Leslie Chamberlain uit het 1e Peloton die minuten na zijn landing gekreun hoorde vanuit de buurt van de gekraakte cockpit van de eerste Horsa, liep erop af. Hij trof er piloot Jim Wallwork aan die nog onder cockpit-materiaal vastzat en merkte tevens dat diens veiligheidsgordel reeds was losgemaakt. (Door soldaat ‘Paddy’ O’Donnell, zie: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 82) De piloot wist zich met hulp van de hospik te los te wrikken. Het bloed droop van zijn gezicht. Wallwork stelde toch de hospik gerust die weer zijns weegs ging, op zoek naar andere gewonden. (In piloot Wallworks verslagen wordt noch Paddy O’Donnell, noch de naam van de hospik genoemd, maar voor deze functie van gewoon soldaat Les Chamberlain, zie de namenlijst van het 1e Peloton (nr. 11) in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 23 opgemaakt naar gegevens van Denis Edwards) Toen hoorde Jim Wallwork copiloot John Ainsworth klagelijk roepen, vond hem ergens links naast hem en merkte dat zijn collega onder een deel van de stukgeslagen cockpit klem zat en er beroerd uitzag. Een stuk metaal was zichtbaar door zijn maag gegaan. Ainsworth zat góed vast. De copiloot schreeuwde het uit van de pijn. Zijn pilotenoutfit ter hoogte van de buikstreek was doordrenkt met bloed, een enkel was gebroken, zijn beide knieën zwaar gekneusd. John Ainsworth was desondanks óók bezorgd om de toestand van maat Wallwork die hevig uit zijn gezicht leek te bloeden:‘Ben jij in orde, Jim? Jimmy, ben jij okay?!’ Okay was het woord niet: Wallwork merkte dat hij slechts met één oog, het linker, kon zien. Was hij het andere kwijt? (Cf. Jim Wallwork in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 303, Ch.8 met n.3 (b):’I thought all night I had only one good eye left. With a black eye-patch, would I look like (filmster) Erroll Flynn?’) Het zat in ieder geval onder druipend bloed. Zijn knie en hoofd deden erg pijn. Hij zei er niets van: ‘Kun je kruipen, John?’ –‘Nee.’ ‘Ik ga het optillen, probeer deron–der vandaan te komen!’ Jim Wallwork hief, halfblind door het bloed uit zijn zware hoofdwond maar met alle kracht die hij op kon brengen, een deel van het gekraakte cockpitstaketsel omhoog, al leek het hem toe dat hij de ‘de hele verdomde kist’ optilde. Het lukte Wallwork pas zijn gewonde vriend te bevrijden, toen ook de teruggeroepen hospik Les Chamberlain mee ging sjorren. De verpleger nam John Ainsworth vervolgens mee naar de noord–oostelijke greppel aan de overzijde van de weg tussen de bruggen die als Casualty Collection Post (CCP) zou moeten dienen. Ook de bewustloze en aan de pols door een kogel zwaar gewonde piloot Geoffrey Barkway werd daarheen gedragen. (Voor de eerste term voor deze greppel op de oostelijke oever (positie 102747 op de stafkaarten) zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 120; 124; voor laatste term, zie het rapport van 225 Parachute Field Ambulance, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/war–225pfa.htm, 3. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102-103; Jim Wallwork, in: Britannica online, http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00258.html: Jim Wallwork, 1; James H.Wallwork in: Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 20-21; vgl. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 42 die bevestigt dat niemand behalve de hospikken zich over eventuele gewonden mocht bekommeren na landing)
Hoofdstuk 90.
Britse aanval op de bunker aan de noordoostzijde van de kanaalbrug en op westelijke kanaaloever
Luitenant Brotheridge dodelijk gewond
Franse burgers bij kanaalbrug gesneuveld.
Behalve het ruisen van populieren en het zoeven van windvlagen werd even na 00:20 uur (Britse tijd) na de luidruchtige kraaklanding van de eerste Hor–sa, Chalk 91, bij de duistere brugoprit geen enkel verontrustend geluid vernomen. Korporaal Jack Bailey van de verkenningssectie van het 1e Pe–loton stoof op kort bevel van luitenant Brotheridge: ‘Korporaal Bailey, laat die gasten vertrekken!’ samen met Wally Parr de brugweg dwars over, ieder met een 36 Mills Mk.II-handgranaat in de hand.
Corporal Jack (Bill’) Bailey (l.) en maat Private Walter (‘Wally’) Parr, kort na de oorlog.
Mills Mk.II-handgranaat, 1942
De overige verkenners, Charlie Gardner met een brengun op de heup, Frank Bourlet en Paddy O’Donnell met een geweer zaten –op één knie rustend– te wachten op het pad bij majoor Howard en richtten ter eerste dekking hun wapens noord, oost en west over de weg naar de brugoprit. De beide Duitse wachtposten waren al naar de oostelijke oever gaan lopen, maar maakten zich voorzichtigheidshalver nog níet los van rolhefbrug. Integendeel, zij ver-dwenen ineens noordoostelijk achter de brugweg, tot achter de lager gelegen bunker. Er had even later van die zijde slechts één geweerschot geklonken. Meer niet. Bailey en Parr hurkten niet lang daarna ieder kort onder één der schietsleuven die zich aan de voor –en achterzijde in de lage bunkermuur be–vonden. Toen trok korporaal Bailey met droge mond de veiligheidspin uit de reeds voor de vlucht op scherp gestelde handgranaat en mikte hem door de zuidelijke schietsleuf van de bunker die iets boven het wegdek uitstak. De gespannen Parr deed hetzelfde bij de andere sleuf, maar, tegen de bevelen in, schréeuwde hij erbij: ’Haal daar de graten maar uit, klootzakken!!’(Kpl. Bailey, in: Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the Words of Those Who Were There, 1 en in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83. Vertaling onder voorbehoud. Het citaat luidt naar Bailey:’Pick the bones out of that, you bastards!’, maar het vergelijkbare Engelse idioom a bone to pick betekent: ‘een appeltje schillen met.’) Beide Britten do–ken wachtend op de klappen automatisch in elkaar. De twee enorme, bijna gelijktijdige explosies der granaten, ieder met een ontsteking van vier se–conden, veroorzaakten in de betonnen ruimte gloeiende, rondtollende metalen scherven en scherpe wolken van puindeeltjes, stof en kruitdamp. (Bailey, in o.a. J.Ball, Pegasus Bridge: In the Words of Those Who Were There, 1; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19; Voor het vooruit werpen van een ‘fosforbom’ richting deze bunker, zie D.Howarth, The Dawn of D-Day, 6th June, 1944 (1959), 36, waarschijnlijk gevolgd door J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 121. Dit wordt echter noch door kpl. Bailey, noch door soldaat Parr zelf aangehaald. Voor deze actie zie ook S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94. Frank Bourlet, in: D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2 (IWM-Internetpublicatie:’the pill box was very, very simple, we the rest of the section kept back, Jack [Bailey] & Pa[rr] went on ahead of us, that’s Cpl Bailey, he put the grenade actually into the slot of the pillbox’; Raymond ‘Titch’ Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 4) Vanuit de bunker bleef het stil. (Er opende geen machinegeweer het vuur vanuit die bunker, zoals fantasievol gesteld door D.Howarth, ibidem, 36. Bij latere inspectie bleek er namelijk niemand in aanwezig te zijn geweest. P.Carells (Invasion. Sie kommen!/They’re Coming!’) vermelding van een soldaat ‘Wilhelm Furtner’ in deze bunker is fantasie. Furtner komt ook niet voor in de Duitse personeelslijst gepubliceerd in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12. De Duitse pelotonscommandant sliep op dit moment in de betonnen Gruppenunterstand achter deze bunker, zoals bericht door brugwacht Helmut Römer.) ‘Taak nummer één’ was volbracht door de ver–kenningssectie. Wat hadden ze er tegenop gezien en was het eigenlijk ge–makkelijk gegaan! Lance Corporal Tom Packwood, assistent van brengun–ner Billy Gray, hoorde de op dit moment opgesprongen pelotonscomman–dant Den Brotheridge schreeuwen tegen het dozijn gespannen wachtende mannen van het 1e Peloton:‘Kom op, 25!’ (Packwood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83) Korporaal Bailey voegde zich dadelijk bij de inmiddels vóór de bunker langs gestormde groep van luitenant Den Brotheridge om hem te volgen over de kanaalbrug, ‘Able, Able!!’, roepend voor A-detail, de code voor D 25, nu zijn 1e Peloton. (Zijn pelotonsidentificatie tijdens de vroe–gere trainingen was Dog (D) geweest, voordat Brotheridges peleton was verkozen voor deze eerste brugcharge; vgl. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 101)
Filmstill uit de verwachte Britse speelfilm met werktitel Pegasus Bridge, the Movie.
Voorheen was afgesproken dat Bailey’s sectie zich onmiddellijk na Taak 1 bij het café Gondrée diende te vervoegen waar luitenant Brotheridge zijn pelotonscommandopost zou moeten vestigen. (Bailey, in D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, Disk I; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 48; Frank Bourlet, in Internetverslag D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2; vgl. Wally Parr, in: http://www. eo.nl/tijdschriften/page/Geen–oorlogsromantiek–op–D–Day/articles/articl…, 2:’Aan de overkant wilde ik café Gondrée binnengaan in de veronderstelling dat luitenant Danny Brotheridge daar verbleef.’) Vervolgens staken geweerschutter Frank Bourlet die korporaal Bailey en Parr direct in de rug had gedekt, en brengunschutter Charlie (‘Gus’) Gardner en geweerschutter Paddy O’Donnell van de verkenningssectie die beiden eerst de brugweg hadden moeten dekken, die weg dwars over, sprongen luid ‘Able! Able!’ schreeuwend het stuk loopgraaf achter de bunker in en, ieder beginnend aan één uiteinde ervan, rukten aan enige deuren van manschaps–verblijven en waar deze zich lieten openen vuurden zij woest naar binnen. (Voor het in de rug dekken van Bailey en Parr hier, zie Bailey, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83)
Luitenant David Wood en één aanvalssectie van het 2e Peloton klauterden op hetzelfde moment tegen het natte, gladde wegtalud omhoog, ‘Baker! Baker!’ roepend, om in het donker geen vuur van hun verhitte kameraden te trekken. Tijd om na te denken had niemand, het ging recht de weg over. De heldere, bijna volle maan was op dit moment juist verdwenen achter bewolking. (Lance Corporal Arthur Roberts, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87-88. De roep ‘Baker’ is bevestigd door lt. Wood zelf op CD bijgesloten in R.Holmes, D-Day. Zo ook P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 24; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 95. Majoor Howard geeft hier vreemd genoeg als Woods identificatiecode ‘Charlie’ die de luitenant slechts tijdens trainingen had gebruikt, omdat hij toen nog een 3e peloton leidde, zie daarvoor J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 101 (training:’Charlie = Wood’s’) en p.122 (operatie) :’Almost simultaneously I heard the familiar babble of ‘Charlie, Charlie, Charlie’ from David Wood’s platoon and Wood himself came panting up to me out of the darkness. He and his platoon were ready for action and I quickly gave the order for them to carry out task No.2 (…)’ ’. Howard gebruikte de term ‘Baker’ soms ook zonder specifieke toewijzing:’Apart from the firing going on, a great deal of noise emanated from platoons shouting codenames to identify friends in the dark and there was an unholy babble of “Able-Able-Able”, “Baker-Baker-Baker-Baker”, “Charlie-Charlie-Charlie” and “Sapper-Sapper-Sapper” coming from all directions.’, zie W.Fowler, Pegasus Bridge, 38. De bejaarde kolonel Wood gaf in een recent interview zijn identificatiecode ook eenmaal op als (het Amerikaanse!) ‘Bravo’ dat hij nog in zijn hoofd moet hebben gehad vanwege zijn lange naoorlogse militaire carrière!)
Nog vóórdat aldus enkele tientallen mannen uit de drie zweefvliegtuigen de eventuele weerstand van nerveuze of slaperige jonge Polen en Duitsers in Wehrmacht-dienst en Duitse onderofficieren op de oostelijke oever hadden gebroken, waren een dozijn of meer manschappen van het 1e Peloton ( (S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 19 houdt het ten onrechte op ‘twenty-one British paratroopers’ verschijnend op de brug. Vgl. Helmut Römer, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52:’(…) kwamen er zo’n tien woest uitziende mannen op ons af.’) onder wie de 19-jarige brenschutter ‘Bill’ Gray, geleid door de half–hinkende luitenant Den Brotheridge, in de richting van de verhoogde weg naar Bénouville en de hefbrug gestormd, aanvankelijk zonder enig geluid.
Maar zij waren wél opgemerkt. Nog voordat Bailey en Parr de bunker met granaten zouden aanpakken, waren Helmut Römer en Erwin Sauer, beiden zeer nerveus, van het brugdek afgelopen, noordoostelijke loopgraaf in, tot achter de lage, platte bunker. Dáar was enige dekking! Soldaat Sauer had ten eerste twee gehelmde mannen (majoor Howard en diens radioseiner Tappenden) bespeurd bij het koeienhek aan de overzijde van de weg. Hij gaf over het platte dak van de lage bunker heen één karabijnschot af in hun rich–ting. Het schot viel veel te hoog. Hij zag beide onbekende mannen onmid–dellijk naar de grond duiken. Doodnerveus was Sauer nu, hij trok Römer aan de uniformjas: zij moesten hier weg! De Duitse tieners Römer en Sauer zagen zich erna binnen seconden geconfronteerd met een tiental opdravende mannen. Goeddeels zwartgemaakte gezichten, wapperende camouflagestro–ken op de helmen, ruime camouflagejacks, geweren met geveld bajonet in de aanslag, een machinepistool op de heup, rook- en scherfgranaten in de han–den. De schimmige figuren schoten dan wel helemaal niet, brachten geen enkel stemgeluid voort, maar het aanstormende geheel zag er -door de duisternis nog versterkt- zéer onheilspellend uit. De hevig verschrikte Helmut Römer die deze vreemde troep mannen nu met het ‘neergestorte vliegtuigwrak’ associeerde, riep tot maat Erwin Sauer:‘Achtung, Erwin, Fallschirmjäger!’. (De term Fallschirmjäger werd door de Duitsers gebruikt voor zowel operationele parachutisten en bemanningsleden van een vliegtuig die in nood afdaalden per parachute (Fallschirm) alsook oneigenlijk voor soldaten die landden per zweefvliegtuig, zie daarvoor Airborne Operations. A German Appraisal CMH Pub 104-13, in: http://www. army.mil/cmh-pg/books/wwii/104-13/104-13.htm, 13) Römer trok ang–stig achteruit stappend intuïtief een groot lichtkogelpistool (Leuchtpistole of Signalpistole) uit de holster, hief de rechterarm op en haalde de trekker over. De Duitse wachten bij de brug over de rivier de Orne moesten gewaar–schuwd, evenals het minder dan een dozijn maten dat nu in de omgeving lag te slapen, zoals de jonge wacht ter dege was ingeprent. Toen zette Römer het op een lopen. Met een luid gesis steeg de helle, witte lichtbal langs de brug–bovenbouw omhoog en zette die in een fraaie, maar door Römer zelf nauwe–lijks waargenomen gloed. Een moedige daad, dat moest zelfs majoor How–ard de Duitse wacht nageven. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 93-94; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 177; M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52; Stephen Evans, The German Soldier Liberated by D-Day (BBC artikel). Het was níet Römers maat Sauer (‘the other sentry’) die de lichtkogel zou hebben afgevuurd en daarbij zijn doodgeschoten zoals herhaaldelijk fout beschreven in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [49]; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 20 of R.J.Kershaw, D-Day, 64. Het lichtseinpistool (Duits: Leuchtpistole, cf. S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 20) wordt in Engelse teksten een Very of Verey pistol genoemd; cf. C.Ryan, De langste dag, 97 = 28e dr. (1994), 109; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge, 94; R.Collier, D-Day, 153; R.J.Kershaw, D-Day, 64.)
Duits seinpistool LP42 met 26,7 mm. kaliber.Coll. Musée de la Bataille, Bayeux, Normandië. (Eigen foto, eind april 2017)
Duitse verpakking voor 26,7 mm.-kaliber lichtpatronen.Coll. Musée de la Bataille, Bayeux, Normandië.(Eigen foto, eind april 2017)
Duits Walther-seinpistool van aluminium allooi. Coll. Musée de la Bataille, Bayeux, Normandië.(Eigen foto, eind april 2017)
Römer en Sauernamen nu de benen, verder de zigzaggende loopgraaf in, bij de kanaalbrug vandaan. Een woest wanordelijk schieten achter hen ving aan. De Poolse soldaat Janusch Marschilinski –even tevoren rond 00:10 al gewekt in het manschappenverblijf door Römers roepen om zijn verwachte aflos– had zich juist half aangekleed. Nu kwam hij doodsbenauwd die Gruppen–unterstand uit en begon met het tweetal jonge schildwachten mee te rennen noordwaarts, door die loopgraaf heen. (H.Römer, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52. Dat de beide Duitse wachtposten tijdens de landing van Horsa Chalk 91 nog bij het westelijk bruguiteinde hadden gestaan vlak vóór de aanval begon is bevestigd door getuigenis van het echtpaar Gondrée. Hun posities tijdens aanvang van de raid aan de noordoostelijke toegang van de kanaalbrug en daarna achter de bunker staat op gezag van de beide Duitse veteranen vermeld in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 89-96.)
Luitenant Den Brotheridge ging ondertussen vlot, maar hinkend voort. Hij handelde koel en zeer daadkrachtig voorop, maar kende bijvoorbaat de gevaren. Of hij werd als eerste op de brug getroffen door Duitse kogels óf hij zou samen mét de ondermijnde brug de lucht in vliegen. De luitenant droeg een stengun die hij met de rechterhand vanaf de heup bediende, terwijl hij in de linker een ontzekerde, op scherp gestelde handgranaat gereed hield. Op zijn borst sloeg een aan een koord bengelend Colt .45-pistool wild heen en weer. (Dit wapen heb ik afgeleid uit een getuigenis van commando Philip Pritchard in R. Neillands en R. de Normann, D-Day 1944. Voices from Normandy, 112, aannemende dat het lijk van een Britse luchtlandingsofficier dat Pritchard aantrof, alleen dat van luitenant Den Brotheridge kan zijn geweest.) De van spijkerzolen voorziene soldatenlaarzen van deze eerste groep Britten dreunden op de oostelijke oever. Bij de bunker aan de noordoostelijke kant van de brug deden zich bijna tegelijkertijd beide kort opeenvolgende explosies voor en bliezen rookwalmen uit de schietgaten.
Schildwacht Helmut Römers lichtkogel verscheen boven de kanaalbrug. Volgens auteur Helmut Konrad von Keusgen die Römer had geïnterviewd, was die lichtkogel van wit licht, niet rood, zie: Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 93 en was hij afgeschoten vanaf de oostelijke brugoprit.(Detail van graphic art in afgebeeld in Will Fowler, Pegasus Bridge (2010), 36)
De taak van Brengunner ‘Billy’ Gray was om met de pelotonscommandant mee aan de noordelijke of rechterkant van het brugdek de charge te leiden. (Naar Gray in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [49]; J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1; Gray, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83) Gray draafde achter de half–hinkende luitenant Den Brotheridge, hijzelf salvo’s met de brengun vurend, Brotheridge vanaf de heup met zijn stengun. Gray had een Duitse geünifor–meerde soldaat aan het begin van de brugoprit achteruit zien deinzen en richtte salvo’s in diens richting. In de snelheid van zijn draf en door zijn eigen adrenaline-rush was hij er vast van overtuigd geraakt dat zijn daverend mitrailleurvuur de wacht met het seinpistool dodelijk had getroffen. Maar Helmut Römer die de lichtkogel zojuist had afgevuurd, was onmiddellijk naar beneden gespróngen, de zigzag verlopende noordoostelijke loopgraaf in. De nabije schoten hadden ook Feldwebel Gregor Ackermann, de pe–lotonscommandant, gewekt. Slaperig kwam hij ongekleed en ongewapend vanachter de lage bunker uit een manschap–penruimte stappen: ‘Was ist denn hier los?’, meende Römer hem nog te hebben horen roepen. Daarop werd Ackermann getroffen door automa–tisch vuur. (Mogelijk van o.m. Billy Gray.) Hij stortte dodelijk getroffen, schokkend neer. (Enige bron hiervoor is: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 94)
De bange Helmut Römer, Erwin Sauer en een inmiddels opgedoken jonge Pool, Janusch Marschilinski die nog nauwelijks was aangekleed, renden samen door de hele noordoostelijke loopgraaf heen tot aan de met prik–keldraad afgezette perimeter ervan. Römer meende nog hun Unteroffizier Riet te hebben herkend die eveneens noordelijk, maar op zichzelf weg–vluchtte. Zij kropen omhoog over de lichte draadversperring. Römer bleef er met zijn broek in haken, viel voorover en scheurde hem. Adrenaline dwong hem zich woest los te rukken. Verder! Ze draafden nog enige hon–derden meters voort over het jaagpad langs het kanaal. Toen dook het drietal ter rechterzijde -nog iets voorbij het tegenoverliggende Le Port- een bos dichte, vlierstruiken in, onder natte laaghangende takken door. Achter hen werd de wilde Britse schietpartij onverminderd voortgezet. Een onor–delijk krijgsgebrul klonk er doorheen: ‘Able!, Able!, Baker! Baker! Able! Klootzakken!’. Zware schoenen dreunden ook op het weergalmende me–talen brugdek. Wapens knetterden en dreunden. Kogels ricochetteerden met metalige ping!-geluiden. Het gevluchte drietal bleef ongedeerd. Un–teroffizier Riet bleef hen verder uit het zicht. (Het drietal zou Unteroffizier Riet pas terugzien in het krijgsgevangenkamp te Medicine Hat in Alberta, Canada, zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Merville Batterie (2014), 93-94; 222. Zie voorts: D.Botting e.a., De invasie, 95; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), Appendix, 177-178; De Duitser Helmut Romer, in : M.Bowman, Terugblik op D-Day, 52-53 ; Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 2:’Helmut Romer prend ses jambes à son cou et s’enfuit. On le retrouvera dans une grange de Bénouville, beaucoup plus tard. Et Wally le rencontrera en Allemagne quelques années après, content qu’ils soient l’un et l’autre toujours en vie.’ Het is daarom uiterst merkwaardig dat Billy Gray’s veel herhaalde versie van ‘het doden van de schildwachten op de kanaalbrug’ niet alsnog is bijgesteld door overlevende kameraden of latere auteurs. Studies die de verouderde, absoluut foutieve versie geven zijn o.a. C.Ryan, De langste dag, 97; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 94; R.Collier, D-Day, 153; R.J.Kershaw, D-Day, 64; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase; W.Fowler, Pegasus Bridge en het artikel The Bénouville and Ranville Bridges, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/depth–bridges.htm; Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there (2013), in: http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-we…, 1 e.a.. De jarenlang volgehouden vergissing van William (‘Billy’) Gray als zou hij een schildwacht hebben gedood, staat vermeld in C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 109; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94-95; Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there (2013), 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [49]; http://www.telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/07/ndday407.xml, 3:’We came across a sentry. He went down. Didn’t have a chance to fire back.’ (tenzij hiermee niet een dienstdoende ‘sentry’, maar in feite de sneuvelende wachtcommandant, een ‘sergeant’, werd bedoeld die nog is gezien en herkend door de aan de oostelijke oever weggevluchte Helmut Römer); ook D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 42-43 en Ken Ford, D-Day 1944(3): Sword Beach and the British Airborne Landings (Oxford, 2011), 33. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 63-64 geeft (wederom) een geheel eigen én onjuiste versie van de charge. De historische waarheid omtrent het ‘doden van de Duitse brugwacht’ is intussen onomstotelijk aan het licht gekomen: 1) wachtpost Helmut Römer getuigde dat hij zélf zijn seinpistool heeft afgevuurd en hij overleefde de oorlog, c.q. werd níet doodgeschoten. 2) Ook zijn maat, Erwin Sauer, overleefde de oorlog. 3) Bij vergelijking van één van ‘Billy’ Grays versies van het doden van zijn eerste Duitser bij het begin van de charge (‘Ik zag een Duitser rechts van mij en schoot hem neer’) en die van een noordoostelijk langs het kanaal weggevluchte Helmut Römer (die ‘zijn Feldwebel = sergeant’ uit de ‘pillbox’ (deze in de Daily Telegraph in juni 2004 gebezigde term kan o.m. om chronologische redenen nooit de mitrailleurbunker (door militaire Britten altijd ‘pillbox’ genoemd) naast de kanaalbrug betekenen, omdat daarvóór twee handgranaten in die bunker waren geworpen) zag komen en neergeschoten worden) blijkt dat Gray de twee Duitsers mogelijk heeft verward. Voor Helmut Römers belangrijke getuigenis zie ook: http://ww2talk.com/forums/topic/12105-pegasus-was-helmut-romer-captured-or-killed, 1-2. Ik reconstrueer: Billy Gray zag 1) een dienstdoende Duitse wachtsoldaat (Römer) op het westelijke einde van de kanaalbrug een lichtkogel afschieten en vuurde op hem, maar 2) direct daarna uit de noordoostelijke, rechter verbunkerde loopgraaf (waarschijnlijk foutief aangeduid door Römer als ‘pillbox’) een Duitser (de sergeant) ‘rechts van hem’ opduiken die daarbij inderdaad sneuvelde zoals Gray én Römer getuigden. Vgl. ook Bill Gray’s getuigenis:’We dashed towards it (de kanaalbrug) and I saw the German sentry (Helmut Römer) with what looked like a Verey light pistol in his hand. I fired and he went down (Römer sprong in werkelijkheid de geul in) , but at the same time he pulled the trigger of the Verey pistol and the bright light went up. I still kept firing going over the bridge and at the other side there was another German, he went down.’, in: o.a. Jonathan Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1, welke recente auteur evenals Neil Barber geen enkele kritische aantekening erbij maakt.) De Duitsers waren getuigen geweest van het typisch woeste gedrag van uitgetrainde, op- geschroefde jonge militairen die voor de eerste maal de strijd ingingen. (Zoals kolonel David Wood het gedrag van Compagnie D ver na de oorlog verklaarde; brengunner Billy Gray, in b.v. J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 1: ‘I still kept firing going over the bridge’ en Wally Parr:’Wij vuurden als gekken.’, in: http://www. eo.nl/tijdschriften/page/Geen–oorlogsromantiek–op–D–Day/articles/articl…, 1) vgl. ook veteraan Erwin Sauer in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 94:’(…) sie haben nur wie verrückt mit ihren Machinenpistolen geschossen’. ) Toen ook soldaat Parr en zijn bescheiden, maar volhardende maat Charlie (‘Gus’) Gardner die een brengun hanteerde, de helling naar de kanaalbrug op wilden rennen, stonden zij abrupt kort op de weg stil om een blik te werpen op het prachtige schouwspel van de in de lucht zwevende witte lichtkogel. Achter hen dook ongeveer één helft van luitenants Woods 2e Peloton al op om de noordoostelijke loopgraaf te zuiveren:’Baker! Baker! Baker!’. De andere helft was naar de loopgraaf op de kanaaloever naast de landingszone achter het anti-tankkanon afgedraaid. Harry ‘Nobby’ Clark van het 2e Pelo–ton wierp direct enige extra fosforbom–men en handgranaten door de sleuven van de bunker, voor de zekerheid. Toen sprong ook hij de erachter liggende noordoostelijke loopgraaf in, schietend op alles wat maar schéén te bewe–gen:’Baker! Baker!!’. (Clark, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87) Geholpen door het witte schijnsel, zag Wally Parr ondertussen in het halfduister aan zijn rechterkant door de railing heen en vanuit een ooghoek, dat één der metalen deuren in de ondergrondse gebetonneerde Gruppenunterstand achter de bun–ker naast de brug alsnóg voorzichtig werd geopend én gelijk weer werd dichtgetrokken. Hoewel het hun voorgeschreven taak was op dit moment de westelijke oever mee te helpen ‘opschonen’, riep Parr zijn maat te hulp. Bei–den renden de breedte van de brugweg wederom over:’Able! Able!’. Ging daar beneden iemand naar binnen of wilde hij juist naar buiten komen? Parr haalde nogmaals een No.36-handgranaat uit de borstzak, stak zijn wijsvinger door de ring, trok de ontstekingspin eruit en hield de beugel neergedrukt. Hij sprong in de gebetonneerde schuilplaats af, wierp de –stom genoeg!- níet af–gesloten, van boven afgeronde metalen deur open, smeet de granaat naar binnen en de metalen deur weer dicht. Zodra de handgranaat met een holle explosie was afgegaan, hield hij de deur wijd open, zodat Charlie Gardner er met zijn brengun in kon ‘sproeien’. De ontploffing van de Mills-handgranaat zou in de benauwde betonnen ruimte een hogedrukgolf voortbrengen die in–wendige organen van eventueel slapende en slaperige mannen zou kapot–scheuren, ledematen van lichamen rukken en vlees met gekartelde, rondtol–lende metalen scherven openrijten. Op naar de tweede dug-out in de geul om die behandeling te herhalen: deur open, handgranaat werpen, deur dicht, ex–plosie, deur open, brengunvuur erin. Snel terug, weer voorbij de eerste van boven afgeronde metalen deur, omhoog achter de uit de schietgaten naroken–de, iets hoger gelegen, lage bunker langs, dan rechtsaf de kanaalbrug over waar reeds de indringende reuk van cordietwalmen en rookgranaten hem te–gemoet dreven. (W.Parr, in: R.J.Kershaw, D-Day, 66) Parr zag in zijn draf nabij de loop–graaf een grote Duitse soldaat liggen, slechts gekleed in een grijze broek en een wit hemd. Het moet de gewekte Feldwebel Gregor Ackermann zijn ge–weest die direct onder Brits automatisch vuur (van Bailey?) was gesneu–veld, toen hij zijn Gruppenunterstand had verlaten om te vragen wat er aan de hand was. De vandaar weggevluchte Helmut Römer had even tevoren dit incident nog juist meegekregen. De over–levende jonge Duitse brugwachten zelf waren uit die noordoostelijke loopgraaf verdwenen. Parr en Charlie (‘Gus’) Gardner van het 1e Peloton leidden de actie in de manschappenverblijven aan de rechterzijde over de brug op de kanaaloever. Het militaire werk verliep zoals uittentreuren was getraind. Vaart erin houden. Snel inspecteren en beslissen. Vuur geven. Overdonderen en ….geen gevangenen maken! (Parr, in: http://www. franceouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1; de 16-jarige Duitse gevangene die Parr in deze bron noemt, werd pas na afloop van de stormaanval aangetroffen en dan nog op de zuidoostelijke oever in een gang achter het 50 cm.-kanon. Een latere inspectie bewees overigens dat de kleine westelijke Gruppenunterstand op dat moment geheel onbemand was geweest.)
De eerste sectie van het 2e Peloton van de 21-jarige luitenant David Wood, zelf achtergebleven aan de wegzijde van het landingsterrein, was al vooruit gestormd, nadat Wood slechts had bevolen: ‘Number two task!’. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87) Achter de leidende Parr en Gardner langs draafde die sectie nu de bijna honderd meter zigzag-verlopende loopgraaf door:‘Baker! Baker! Baker!! ‘Able! Able!’, brulde Gardner van het 1e Peloton terug. Lance Corporal Arthur Roberts uit de eerste sectie van Wood had geen tijd om na te denken. Hij merkte dat het maanlicht was vertrokken, het was donkerder geworden in de Duitse loopgraaf. Er konden mijnen liggen! Hij smeet ei-vor–mige, zwart-bakelieten flitsgranaten van Noorse makelij vóór zich uit: géén scherfhandgranaten waarvan de metalen fragmenten eigen maten zouden kunnen raken. Oorverdovende klappen en helle flitsen volgden. In het don–ker veel verderop zag hij enige Duitse verdedigers hard wegrennen richting zee, als vage schimmen. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 87-88)
Wally Parr stokte onverwacht. Was dat een menselijke stem die vanachter die eerste, reeds gepasseerde deur had geklonken? Geen risico’s. Ditmaal nam hij een No.77-fosforgranaat ter hand: kap eraf, met de hand schudden, kleefband afrukken, werpen en laten springen in een schuilplaats die al min–stens eenmaal was getroffen. Jonge vijanden in halfslapende toestand die misschien al waren geraakt door moordende granaatscherven en brengun–vuur, zouden in ieder geval op gruwelijke wijze worden verbrand door uit–eenbarstende en neergolvende, gloeiendhete fosforrozetten. Haren zouden verbranden. Gesmolten klodders fosforgelei die bleven kleven op de huid, zouden opvlammen. Door het vuur weggezogen zuurstof zou worden ver–vangen door dikke wolken van bijtende bittere rook die eventueel vanwege de eerste ontploffing ingeklapte longen nog meer zou samenpersen. Geen overlevingskans voor enige Duitse garnizoenssoldaat of Italiaanse arbeider. Leek het toch. (Wally Parr in: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 50; R.J.Kershaw, D-Day, 66) Overigens had maar één kogel de fosforgranaat van Parr hoeven raken of hij had zélf in een laaiende toorts veranderd… (Voor een voorbeeld van zo’n ongelukkige treffer en het resultaat, zie b.v. in A.Beevor, D-Day, 252)
Brigadegeneraal Nigel Poett hoorde, nog temidden van hoog rijpend graan lopend en de torenspits van Ranville zoekend, plotseling het voor een Brit onmiskenbare geluid van vurende sten– en brenguns en ontploffingen uit noordwestelijke richting. Die kant op! Dát moet Howards bridge party zijn! Hij zou onderweg in het donker maar één collega-parachutist van de in totaal 59 gedropten tegenkomen….
Britse charge over de kanaalbrug. De Duitse soldaat vooraan links bevond zich in werkelijkheid al achter de bunker op de noordoostelijke kanaaloever en niet westelijk op de brug, zoals hier. Preview screenshot van Britse film van Lance Nielsen met de werktitel Pegasus Bridge betreffende de coup de main. In 2017 zou hij moeten zijn uitgekomen, maar financiële perikelen dwongen tot uitstel. In 2021 draaide de film nog niet.(http://www.oxfordshireguardian.co.uk/oxfordshire-war-hero-to-be-honoured-in-2017-movie/, 1-7)
Over de rolhefbrug. Still (bewerkt) uit Britse speelfilmopnames van enige tijd vóór 2017.
Charge bij de rolhefbrug van het 1e Peloton van Compagnie D uit de film The Longest Day. Daarin wordt Den Brothe–ridge níet bij naam vermeld. De aanwezigheid van Duitse mitrailleurnesten bij de kanaalbrug is hier terecht aanvaard.
De woeste, leidende charge van Brotheridge over de kanaalbrug had intussen gericht vuur van een zware Spandau-mitrailleur ontlokt van de westelijke oe–ver, over het brugdek. Twee ervan stonden opgesteld nabij de westelijke op–gang van de brug in open stellingen, rondom afgeschermd met opgestapelde zandzakken. De rechter vuurde. (Aanwezigheid van Duitse mitrailleurs ontkend door Helmut Römer in H.K.von Keusgen, 96, noot. Bevestigd in o.m. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge; Denis Edwards, The Devil’s Own Luck, 43 en luitenant Smith aan auteur Neil Barber, in o.m.: http://neil-barber.co.uk/article.php%3Ftitle%3Dthe-coup-de-main-operation)
Duitse mitrailleurschutter
Lichtspoorkogels begonnen alle kanten op te vliegen, geweerschoten klonken, kogels ricochetteerden tegen de metalen brugdelen. De scherpe, bittere lucht van cordiet drong neuzen binnen, benam de adem. Monden van de zwetende aanvallers werden nog droger. Rookbommen gingen af. ‘Billy’ Gray had ter rechterzijde achter zijn pelotonscommandant aangerend en het einde van de kanaalbrug bereikt. Zijn rokende brenmitrailleur op de heup, voortdurend hortende stoten vuur afgevend over de brugrailing. De terugslagen trilden in zijn lichaam. Eén Duitser bleef onnauwkeurig, maar zwaar mitrailleurvuur afgeven uit één van beide verdiepte zandzakkenstel–lingen. Brotheridge trok doorrennend een handgranaat uit zijn borstzak, wierp die naar de rechter mitrailleurschutter, direct daarna voelde hij een harde inslag in zijn keel. Billy Gray vuurde rechts en links in de richting van beide mitrailleurstellingen. Brotheridges handgranaat explodeerde in de rechter stelling, het Duitse machinegeweer viel prompt uit. Ruggelings sloeg de luitenant tegen het wegdek. Helse, brandende pijn in de keel volg–de. Hij begreep het niet. Hij begreep het niet én heeft tegelijkertijd tot op dit moment geweten wat hij zich in zijn positie op de hals zou kúnnen ha–len. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 43 met n.1; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 21; J.Howard en P. Bates, The Pegasus Diaries, Dit is de eerste bron voor de aanwezigheid van Duitse mitrailleurstellingen bij de rolhefbrug. De aanwezigheid ervan werd lang na de oorlog met kracht ontkend door veteraan-schildwachten Römer en Sauer, zodat volgens hen de situatie zo was dat Brotheridge zou zijn geraakt door friendly fire wat daarna dan hevig ontkend zou moeten zijn geworden door majoor Howard, zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 96. Maar de kogel voor Brotherige kwam -aanwijsbaar volgens enige ooggetuigen– van voren in de hals en níet van van achteren, en de luitenant rende als pelotonsaanvoerder tijdens de brugcharge voorop. Ergo, de kogel kwam absoluut uit een Duits wapen (machinegeweer?) dat tegenover de luitenant was gesitueerd. De meeste Engelstalige literatuur vermeldt dat lt. Brotheridge werd geraakt in the neck wat verwarrenderwijs zowel ‘nek’ als ‘keel, hals’ kan betekenen: J.Howard in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 6; J.F.Turner, Invasie ’44, 146; G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 115; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 95; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234, noot 1 beweert dat Major Jacob<s>-Vaughan/’Doc’ ‘remembers very clearly that he had a bullet hole through the neck’, maar Vaughan wordt specifieker geciteerd in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 59:’… a bullet hole in the middle of his neck below the chin.’ (mijn onderstreping). Een gat onder de kin zit dus in de keel of hals, niet in de nek. Ook lt. Sweeney vermeldt bevestigend:’There was my old pal Den Brotheridge with a bullet mark through his throat (‘zijn keel, hals’)’, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 195-196. Auteur R.Collier, D-Day, 153 omschreef terecht:’Brotheridge, too, fell, mortally wounded in the throat.’; zo ook C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 110:’Hij had een schotwond in zijn keel’ naar ooggetuige Billy Gray. Alsook A.Beevor, D-Day, 53:’Brotheridge raakte dodelijk gewond; hij kreeg een schot door de hals en stierf kort daarop.’; http://www.plagesdu6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.html. Een schot vóór in de hals zou slechts door vijandelijk vuur kunnen zijn veroorzaakt, want de luitenant rende vóór zijn peloton uit. Voor een artistieke impressie van de charge en de Duitse mitrailleurschutters zie K.Ford, D-Day 1944 (3): Sword Beach and the British Airborne Landings, 34)
Coup-de-main op de kanaalbrug te Bénouville in schildering. De twee vluchtende schildwachten rechts stonden in werkelijkheid al op de oostelijke kanaaloever vanwaar zij konden wegkomen in noordleijke richting. De hier oranje gekleurde lichtkogel was in werkelijkheid een witte, maar is boven de juiste oever weergegeven. De aanwezigheid van Duitse mitrailleurstellingen bij de kanaalbrug is door schildwachten Römer en Sauer ontkend. Een Brits inlichtingenrapport van mei 1944 bevestigt echter de aanwezigheid evenals mededelingen van Britse veteranen als Denis Edwards en majoor Howard. Een RAF-luchtverkenningsfoto lijkt minstens één ronde (zandzakken-?)stelling te tonen aan de noordwestelijke toegang van de brug.(https://www.forces.net/heritage/history/bagpipes-gunboats-…)
De brullende en constant doorvurende eerste sectie daverde de gevallen Brotheridge links en rechts in volle draf in het halfduister voorbij:‘Able! Able! Bastards!!’ Het was hen vóóraf ingeprent óok uit te kijken niet te struikelen –en dus je eventueel te kunnen verwonden– over de tramrails aan de westelijke zijde. (Bill Bailey, in: N. Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 85) Het tweede, linker mitrailleurnest werd tot zwijgen gebracht door vuur van Billy Gray en anderen. Gray ontwaarde toen pas rechts vóór hem uit het houten, ruim be–vensterde oude vakwerkgebouwtje met de zich aan de rechterkant bevin–dende, overkapte voordeur waarboven een wit bord BENOUVILLE prijkte en van welks positie hij al in Engeland op de hoogte was gesteld. Hij had geen idee waarvoor het diende: schuur, bushalte? -het was het oude station voor het stoomtrammetje–, maar had opdracht gehad het onmiddellijk onder handen te nemen. Hij trok eerst een M36-handgranaat, verwijderde de zekeringspin en wierp het eivormig object met kracht naar het oude gebouwtje. Na de explosie en het springen van vele vensterruitjes liet hij zijn brengun nog een salvo op de dunne houten wanden hameren. ‘Able, Able!!’. Het hogere stenen watertorentje ter rechterzijde van het gebouw liet hij ongemoeid. )
Middenrechts: het houten stoomtramstationnetje van Bénouville in Normandische vakwerkstijl aan de (tegenwoordige) D514 (links, richting de dorpen Bénouville en Le Port) aan de westelijke zijde van de kanaalbrug (voorgrond; de oude vaste brug wordt hier vervangen door een nieuw model: een rolhefbrug die in 1934 gereed kwam). De stenen watertoren staat rechts naar het station. Beide zijn heden al decennia verdwenen, maar waren in de oorlogsperiode nog aanwezig. Achter de vrachtwagen loopt het smalspoor links naar Caen vanaf Ouistreham-Riva-Bella aan de Kanaalkust. De rails die vooraan af had gebogen over de vaste kanaalbrug (en verder over de Orne en Bas de Ranville naar Cabourg aan de Kanaalkust) is hier al verwijderd. Na 1934 ligt hier zowel de Scherzer-rolhefbrug als het nieuwe hotel-restaurant-café met Shell-cylinderpomp (model 1925)van eigenaar Georges Gondrée (links van de oldtimer). Linksachter in de hoek is het gemeentehuis nog net te zien. De foto stamt weluit 1933. Voor een aardig modern art work van dit gebouw, maar abusievelijk zonder toponiem en de ingang onlogisch afgedekt (!) door een toonstellage, zie: https://www.artstation.com/artwork/r9zBRa)
Britse luchtlandingssoldaat bewapend met brengun-mitrailleur en handgranaat aan de koppel gehangen..Filmstill uit de geplande speelfilm Pegasus Bridge. The Movie. (Bewerkt naar: https://www.facebook.com/PegasusBridgemovie/ ).
Zwaar ademend stond Billy Gray met zijn nagloeiende, steeds zwaarder wegende mitrailleur aan het einde van de brug op de zuidwestelijke hoek. Hij keek woest om zich heen, terwijl hij zijn blaas bijkans voelde knappen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 95; B.Gray in N. Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 84) Geweerschutter Denis Edwards had gezien dat enige Duitsers opsprongen in de loopgraaf en voor hun leven wegsprintten, ‘alle richtingen uit’. Hij vuurde automatisch op enkele schimmen die snel langs het kanaalpad verdwenen, in zuidwestelijke richting, waarschijnlijk zonder enig resultaat. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 43. Op luchtverkenningsfoto’s zijn die kleine loopgraven aan de westelijke kanaal zijde niet (duidelijk) te zien.)
Coup-de-main op de kanaalbrug te Bénouville. De wijzende officier vooraan zal majoor Howard beduiden die zich in werkelijkheid slechts bij de bunker op de oostelijke oever had bevonden. De gevallen Brit moet luitenant Brotheridge verbeelden. Deze sneuvelde echter verder westelijk, tot vlak vóór café Gondrée. Art work van Simon Smith.(https://merlinaviationart.com/product/pegasus-bridge-airborne-storm/ )
Luitenant Denholm Brotheridge lag intussen eenzaam en onbewegelijk, niet ver van het café Gondrée, op zijn rug en met het hoofd richting brug, in het midden van de brugweg aan het westelijke einde, zijn ogen in het zwart gemaakte gezicht onder de gecamoufleerde helm vandaan gericht op de maanverlichte wolkenlucht. Misschien zag hij nog iets, misschien niet. Zijn kinband knelde. Een vurige pijn in zijn hals, onder de kin. Geluid drong nauwelijks tot zijn bewuste door, zijn verbaasde donkere ogen draaiden weg. Zijn stengun voorzien van een spitse, 25,5 cm lange bajonet rustte nog in zijn rechtervuist. (Voor een foto van zo’n sinds 1940 ingevoerde bajonet die ook op het standaard Lee Enfield-geweer werd toegepast, zie b.v. H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 67) Op zijn borst hing zijn pistool aan een koord.
Anderen uit de eerste sectie waren ondertussen vanaf de oostelijke verbun–kerde loopgraaf omhoog, terug naar de kanaalbrug geklauterd onder wie de thans uiterst gespannen soldaat Wally Parr en naast hem zijn vaste maat, Charlie (‘Gus’) Gardner. Hijgend bereikten ze de hogere weg. Daar stond majoor John Howard, met zijn rug nog naar het tweetal toe. Hij draaide zich abrupt om, richtte zijn stengun op hen. Howard herkende hen niet meteen: ‘Zeg op, wie is dat?!’ De nerveuze Parr schreeuwde:’Ham and Jam, Ham and Jam!!’ Dat was het afgesproken wachtwoord helemaal niet, noch kon hij al iets weten over de gang van zaken bij de Ornebrug. Howard stond hen even aan staren, wees toen kortaf op de loopgraaf achter hen: ‘Juist! Heb je die schoongeveegd?’ –’Yes, sir!’ ‘Juist! Rennen, rennen, ga die brug over!!’ Ze draafden de brug op. In het midden stopte de gedrongen Parr, wilde net als zijn maten ‘Able, Able!’ schreeuwen, maar zijn stem stok–te van kwaadheid, droogte en nerveuziteit, tot hij er in Cockney uitbarstte: ‘Kom deruit en vecht, klootzakke met je vierkante koppe!’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 95; http://www.Britannica online: Normandy 1944-Personal History: Wally Parr; Parr, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 83-85) Nu de druk van zijn ketel was, kon hij met de rij–mende strijdkreet ‘Ham and Jam! Ham and Jam!!’ zijn weg over de brug vervolgen in plaats van met de afgesproken (en veiliger!) term ‘Able’. Gardner riep tot Parr: ‘Je moet geen ‘Ham and Jam’ roepen, man!’. Het krijgslawaai was luid, de nachtelijke strijd op het toppunt.
Verzetsman Louis François Picot, de 40-jarige eigenaar van het vakwerk-café La Chaumine dat aan de noordwestelijke zijde van de brugweg tegen–over café Gondrée was gelegen, was juist samen met zijn kaartvriend Léon Tribolet –beiden nog gekleed in jachtkledij en hoge laarzen nog aan de voeten– aan het nakaarten over een spelletje kaart. Waarschijnlijk hadden de mannen deze dinsdag op wilde eenden in het waterrijke gebied gejaagd, zoals de lokale traditie wilde. (De Britse veteraan Jack Bailey ging na de oorlog lang elk jaar op eendenjacht in de Calvados samen met Georges Gondrée, zie: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 171 en een kanaalbrugwachter ‘Victor’ (?) uit Bénouville beoefende de eendenjacht hier meermaals eveneens volgens de Duitse veteraan Helmut Römer, in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13) Mevrouw Picot en een mannelijke klant zaten eveneens in de kamer, tot het gezel–schap plotsklaps grote vliegtuigen ronkend én vrij laag hoorde passeren. (Voor Picot en zijn jachtkledij op dit moment zie slechts: Christophe Beaudufe, Le sacrifice des Normands. L’Été 1944 (FeniXX. 2004). Die mannelijke klant was mogelijk de heer Fanet, indien ik een lijst van vier in deze nacht gedode burgers uit Bénouville juist interpreteer.)
Het voormalige café La Chaumine van Louis Picot en echtgenote, voorzijde met terrastuin die zuidelijk grensde aan de D514-weg. De achterzijde was omgeven door een muur. Achter het pand bevond zich de toegang tot de kelder.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Franse jachtkledij en laarzen voor de eendenjacht, ca. 1930. Die jacht zal voornamelijk in het najaar, trektijd, hebben plaatsgevonden, wat de kale bomen hier bevestigen.(https://www.long80.com/reflexionchasse.html)
Franse jachtkleding van vóór de oorlog.(https://grives.net/forums/topic/photos-de-chasseurs-dautrefois)
Vooroorlogse Franse jachtkledij en laarzen.(https://i.ebayimg.com/d/w1600/pict/171618575594_/Photo-Ancienne-Vintage-Snapshot-Chasseur-Chasse.jpg)
En toen was op dat stille avonduur rond 23:20 (locale tijd) buiten zijn café ‘de hel losgebarsten’. De helwitte lichtkogel in de lucht was al bijna doven–de. Explosies bij de brug, geknetter: een bombarde–ment? In een eerste opwelling wilden de beide vrienden daarom samenmet Louis en mevrouw Picot de kelder in vluchten, maar daarvoor zouden zij buiten om moeten, om het ruime in vakwerkstijl opgetrokken café heen. De toegangsdeur naar de kelder bevond zich aan de achterzijde, tegenover de boomgaard. Te gevaarlijk bij een bombardement! Toen het echter duidelijk was geworden dat er een vuurgevecht met pauzes en geen voortdurend ‘bombardement’ plaatsvond bij de kanaalbrug, wilden Picot en Tribolet alsnog graag buiten toekijken vanaf terras en tuin vóór het café. Een vuur–gevecht zou toch slechts ‘een Duitse nachtoefening’ met gebruik van losse flodders kunnen betekenen, zoals er trouwens recent meerdere in het district Calvados en in de buurt waren geweest. Mevrouw Picot en de klant waren banger én ver–standiger. Zíj verkozen de ondergrondse kelderruimte. Bij de overdonde–rende aanblik van de nu over de brug aanstormende vijfde sectie van het 2e Peloton van Compganie D ‘Ox and Bucks’, aangevoerd door vervangend bevelhebber korporaal ‘Claude’ Godbold en die Engelse kreten brulde, van meanderende slierten lichtspoorkogels en bij de brug vandaan vluchtende jonge Duitsers, deels in hun ondergoed, had Louis Pi–cot begrepen dat het hier om geallieerde bevrijders zou moeten gaan. Ar–geloos en onvoorzichtig begon hij á la mode française enthousiast wijdse armgebaren te maken en erbij te schreeuwen:‘Vive les Anglais, vive les An–glais!’. Die Engelsen moesten echter wél onmiddellijk na de verovering van de kanaalbrug alle huizen en bouwsels in de omgeving ervan zuiveren van vijanden, maar dat wist híj niet… Louis Picot had eveneens geen rekening gehouden met één gewapende, uiterst nerveuze, jonge Duitse militair die inmiddels op hetzelfde caféterras dekking had gezocht en stelling genomen. Deze Duitse soldaat nu was een geregelde klant van Picots café en kende de Franse eigenaar. (Mevrouw Picot had namelijk op D-Day-ochtend het gezicht herkend van de toen op dezelfde weg gesneuvelde jonge Duitse soldaat en dat aan enige Britse militairen meegedeeld, cf. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase; (France-Empire), ook integraal weergegeven met enig nieuw beeldmateriaal door FeniXX in: https://books.google.nl/books?id=6othDwAAQBAJ&pg=PT120&lpg=PT120&dq=leon+tribolet+picot&source=bl&ots=W8SBPmL9FN&sig=ACfU3U2v-K8gck0dGdyyXDzuX02RLo8GZQ&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjyo7rM1Ln4AhUBuKQKHRA-DGAQ6AF6BAgWEAM#v=onepage&q=leon%20tribolet%20picot&f=false) Maar op dit moment draai–de de jonge Duitser die zich ontdekt had gevoeld, om en schreeuwde hen beiden toe :‘Wer da?!’ (‘Wie daar?)’. De opgeschroefde vijand had geen en–kele waardering voor de aandachttrekkerij van de druk gesticulerende klei–ne Fransman. In het duister moet hij bovendien twee paar glimmende laar–zen en jachtkleding hebben gezien die hem zeer wel hebben kunnen herin–nerd aan een militair uniform…. Een vuurstoot uit een automatisch wapen lichtte op. Léon Tribolet dook weg, bleef ongedeerd op de grond liggen. Hier ook had Lance Corporal Arthur Roberts iemand vóór zich uit zien bewe–gen naast het gebouw rechts van de weg, het paswoord: ‘V!’ geroepen, maar het verplichte ‘For Victory!’-antwoord níet teruggekregen. Zijn bren–schutter had zich omgedraaid, iets onverstaanbaars geschreeuwd en ogen–blikkelijk diens mitrailleur in die westelijke richting laten hameren. De door–rennende Roberts had zijn geweer daarbij ook nog afgeschoten. De opge–wonden kleine cafébaas Louis Picot werd van nabij in de rechterzijde van de buik geraakt. Maar door wie? Deze door adrenaline opgeschroefde Britse mil–itairen van het 2e Peloton deden geen moeite het gevallen slachtoffer nader te bekijken, dat zou te gevaarlijk zijn geweest in het duister. Zij ver–volgden doorstormend hun voorgeschreven route: terug naar de brugoprit, noordwestelijk langs het jaagpad van het kanaal tot bij een zijpad dat links–af naar Le Port zou moeten leiden. Op dat punt betrokken zij hun vooraf be–studeerde verdedigingspositie. Of Picot door Duits dan wel Brits vuur op zijn eigen terras was getroffen bleef onbepaald. (Volgens het relaas bij de Franse auteurs dr. Norbert Hugedé in zijn Le commando du pont Pégase en Christophe Beaudufe in Le sacrifice des Normands: L’Été 1944 (2004) werd Picot door de jonge Duitser getroffen, maar zij beiden noemen de twee Britten niet. Voor de jachtkleding en laarzen van Picot en Tribolet zie slechts Chr.Beaudufe, Le sacrifices des Normands,. L’Été 1944 (FeniXX. 2004). Voor het Britse vuur hier, zie L./Cpl. Arthur Roberts en Harry (‘Nobby’) Clark in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 103-104; voor de kleur kleding van (naar ik aanneem) de gedode Franse burgerwacht, zie Jim Holder-Vane, in: http://www.trueloyals.com/new-page-48, 20:’Near Pegasus Bridge on the left-hand side (hij kwam in een vrachtwagen vanuit Le Port), propped up against a wall, was a dead Frenchman, dressed all-in black’. )
Léon Tribolet was daarna voorzichtig omhoog gekomen, zag zijn vriend Louis zwaargewond liggen, wilde hem het café in slepen, maar de klik van de haan van een Duitse pistoolmitrailleur deed hem voorlopig naar de grond verlangen. De tweede vuurstoot ging rakelings over zijn hoofd. Daar–op schoof Tribolet terug over de grond, sloop naar de achterzijde van het café en tikte daar zacht op een kelderraampje om mevrouw Picot te waar–schuwen. Zij kwam omhoog, breeduit staande vóór het venster, zodat Léon Tribolet een teken moest geven zich te dekken voor de Duitse militair die nog aanwezig kon zijn. (Dit relaas over neerschieten van de heer Louis François Picot naar G.Bernage, J.-P. Benamou en P.H.Lejuée e.a., Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville, in: Historica. Nr.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 23; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 80 en de Britse veteranen Roberts en Clark van het 2e Peloton, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 103-104. Voor de dodelijk getroffen Picot zie ook ooggetuige René Niepceron in Frédéric Leterreux en Frédéric Veille, Histoires insolites du Débarquement (City Edition. 2014), ch. La première maison liberée est un café; http://www.normandiememoire.com/histoire.carte/victimes.resultphp?t=O&n=picot; http://www.normandiememoire.com/histoire.carte/victimes.result.php?t=130&n= onder het lemma Bénouville en voor zijn volledige naam, sterfdatum en -plaats (Bénouville) in Mémorial des victimes civiles zie https://www.unicaen.fr/mrsh/crhq/1944/reonse.php?idvc=38065&code nom=&code nomjfille=&code communenais=&code communedeces… In N.Barber, ibidem wordt het neerschieten van ‘een in nachtkledij gehulde burgerman’ nabij het café Picot door Britten van het 2e Peloton (en niet door een Duitser, zoals Franse auteurs meenden) met Louis Picot verbonden. Dat is onjuist: 1) Picot als verzetsman wist op deze 5e juni dat er spoedig iets te gebeuren stond vanaf gealieerde zijde en hij was aan het kaarten in huis: zou juist hij ‘nachtkledij’ hebben gedragen, toen hij zich op straat begaf? 2) Auteur Chr. Beaudrufe gewaagt van ‘jachtkleding’. Het relaas van de Britten over dhr. Picot hoeft de aanwezigheid van een Duitse onderofficier, waarschijnlijk bevestigd door dhr.Tribolet en/of mvr. Picot, niet uit te sluiten. Uitgesloten lijkt mij ook niet dat de Britse versie van het verhaal één van beide burgerwachten zou betreffen: die hadden officieel dienst die avond en dat verklaart ook waarom zij bij het hotel La Chaumière (een door de Duitsers gevorderd huis) op straat dood zijn aangetroffen door b.v. de jonge zoon van de brugwachter, René Niepceron, die in een huisje achter dat hotelgebouw was ondergebracht door de Duitsers na verlies van hun (afgebroken) huis aan de noordoostelijke zijde van de kanaalbrug. Aan zijn identificatie hoeven wij niet te twijfelen: hij zag hen elke dag, cf. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 104.
Overige Britten waren verder gerend om de rest van de rij huizen en tuinen aan de noordwestelijke wegkant van Duitsers te zuiveren. Een seconde of wat later viel tijdens de verwarde bliksemaanval in het donker buiten het–zelfde café, maar op de rijweg de 67-jarige oud-infanterist en –douanier pè–re Auguste Alexis Delaunay, geboren op 17 juli 1877 in Ouistreham, maar nu woonachtig in Ranville. Hij was één der beide, door de Duitsers opgeroe–pen oudere burgerwachten of Hilfsgendarmerie bij de kanaalbrug.
Dhr. Auguste Alexis Delaunay (1877-1944) als infanterist in 1897 ingeschreven in het archief van Caen: numéro matricule du recrutement: 125.(https://archives.calvados.fr/ark:/52329/h7d3kg02zc4x/b1c1e1ee-396a-4f65-b9ea-c4200ec2375d
Soldaat Harry (‘Nobby’) Clark had zich hier neergeworpen tegen een railing aan van het tuinterras van café Picot en had in deze seconden één ‘burger–man’ zien vallen met diens armen wijd uiteen. Het leek of deze geheel zwarte ‘nacht–kleding’ aan had en een mutsje op het hoofd. Het levenloze lichaam in het zwart lag er de volgende middag nóg. (Luchtdoelkanonnier Jim Holder-Vane die op 6 juni 1944 ’s middags uit Le Port bij de kanaalbrug aankwam, getuigde immers: ‘Near Pegasus Bridge on the left-hand side, propped up against a wall, was a dead Frenchman, dressed all in black.’, zie Chapter 7. Sword Beach and the Benouville Bridges- True Loyals, in: http://www.trueloyals.com/new-page-48, 20 N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 80-81; Voor de gesneuvelde Auguste Alexis Delaunay (17/07/1877-06/06/1944) zie ook ooggetuige René Niepceron in: Fr. Leterreux en Fr. Veille, Histoires insolites du Débarquement (2014); http://www.normandiememoire.com/histoire.carte/victimes.result.phhp?t=130&n= (lemma: Bénouville); ‘Réponse-Mémorial des victimes civiles 1944 en Normandie’, in: http://www.crhq.cnrs.fr/…reponse.php? ; Le guide des plages du Jour J. Itinéraires autour du D-Day ce 6 juin 1944 > La 6th Airborne, in: http://www.plagesdu 6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.html. De laatste bron stelt dat beide Franse burgerwachten deze nacht vanaf 20:00 uur wachtliepen tussen de café’s in op de westelijke oever. Mogelijk waren zij nog binnen en kan het onverwachte vuren buiten hen hebben gewaarschuwd. Picots vakwerk-café is heden verdwenen. Op de plaats ervan en anders georiënteerd staat de huidige moderne uitspanning ‘Les trois planeurs’.) Zijn collega, de in 1870 te St.Aubin-du-Désert geboren, maar in Bénouville woonachtige, 74 jaar oude Alexandre Victoire Sohier, was met père Delaunay mee naar buiten en de weg opgelopen vanuit hun hoofdkwartier, het oude hotel-restaurant ‘La Chaumière’. Deze bejaarde burger bereikte nog tijdens het schieten aan de overzijde het lege terras van het gesloten café Gondrée waar hij dekking wilde vinden. Monsieur Sohier kreeg ter plekke één schot in het voorhoofd: dood. Wel ook gesneuveld ten gevolge van friendly fire. Resten van zijn hersenen bleven kleven op de voorgevel van het café. (Laatste lugubere detail meegedeeld door Georges Gondrée na de oorlog aan majoor Howard. Voor de gesneuvelde Normandiër Alexandre Victoire Sohier, zie nu Réponse-Mémorial des victimes civiles 1944 en Normandie, in: http://www. crhq.cnrs.fr/…/reponse.php?; Historica Nr. 34: Normandie ’44 (Bayeux, 1993), 23; Forum le monde en guerre, in: http://www. 39-45.org/print–post.php?=53&p=134125; Frédéric Leterreux en Frédéric Veille, Histoires insolites du Débarquement (City Edition. 2014), ch. La première maison libérée est un café; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 104. Volgens website http://www. plagesdu6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.htm zouden alle vier Franse burgerwachten zich ‘tussen de café’s van Gondrée en Picot’ hebben bevonden deze nacht. Dit is onjuist: er waren twee burgerwachten/Hilfsgendarmerie per brug. Over het lot der beide Franse burgerwachten zie ook Historica nr 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 23; Forum le monde en guerre, in: http://www. 39-45.org/print–post.php?=53&p=134125; Le guide des plages du Jour J. Itinéraires autour du D-Day, 6 juin 1944. La 6th Airborne in: http://www. s3.e-monsite.com/2011/02/21/22736610drop-zone-6-da-jpg.jpg&imgrefurl of http://www. plagesdu6juin1944.com/pages/sword/la-6th-airborne.htm. De gedode heer Sohier ontbreekt ten onrechte in het lijstje van vier namen van burgers die in Bénouville zouden zijn gedood op D-Day, naar: http://www.normandiememoire.com/histoire.carte/vicyimes.result.php?t=130&n= (lemma: Bénouville). Veteraan Frank Bourlet van het 1e Peloton gaf tientallen jaren na de oorlog bevestiging voor de nachtelijke dood van één bejaarde burgerman; hij zag pas op D-Day diens lichaam in een kruiwagen liggen, maar in de noordoostelijke loopgraaf. Mogelijk had men het lijk op 6 juni bij daglicht per kruiwagen van de straat gehaald nabij het oude hotel La Chaumière voorbij het café Picot en in de genoemde loopgraaf geborgen. Dit is de derde maal dat een Britse veteraan een Frans burgerslachtoffer van de raid vermeldt. Majoor Howard zelf heeft zich er nooit over uitgelaten. Volgens P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 23 (zonder bronopgave) stond een gewekte soldaat 1e klas van de Wachedienst op het punt nerveus de telefoonhoorn op te nemen in de achter de mitrailleurbunker gelegen gebetonneerde Gruppenunterstand om zijn pelotonscommandant aan de overzijde van de brug te alarmeren en sneuvelde aldus met de hoorn nog vast in de vuist. Dit is nergens bevestigd door Britse veteranen. Dezelfde auteur beweerde dat een soldaat Wilhelm Furtner zich toen in de mitrailleurbunker aan de weg bevond, maar die was volgens meerdere Britten onbemand geweest die nacht. Het is dus onduidelijk of Carell (zelf eertijds een hooggeplaatste Duitser en ex-nazi) Duitse ooggetuigen uit het 736e Grenadierregiment hierover heeft gesproken of gekend. Later noemt Carell nog een vluchtende soldaat Weber die zich op de westelijke kanaaloever bij de kanaalbrug zou hebben bevonden. Slechts voor soldaat Weber is bevestiging in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville, 12 te vinden.) De in café ‘La Chaumine’ van Louis Picot aanwezige mannelijke klant kwam, na met de doodsbange mevrouw Picot in de kelder te hebben gesproken, toch weer omhoog, bewoog zich vlak langs de zijmuur buiten naar het caféterras voort en werd daar in het duister alsnog door een onbekende soldaat neer–geschoten. Dood. (Deze mannelijke klant is onbekend gebleven. Het betreft zeker níet dhr.André Fanet die is te vinden onder een viertal gedode burgerslachtoffers in Bénouville op 6 juni 1944 in: http://www.normandiememoire.com/histoire.carte/victimes.result.php?t=130&n= (lemma: Bénouville). De overigen zijn in deze bron hr.Picot, hr. Delaunay en één vrouw, Juliette Deslongchamps, terwijl de heer Sohier ontbreekt. De vrouw is waarschijnlijk gedood tijdens de strijd om de bebouwing van Bénouville of Le Porte. André Fanet afkomstig uit Sallenelles stierf aan glaswonden in zijn nek bij een beschieting op het Château de Bénouville c.q. de kraamkliniek van madame Vion op D-Day bij daglicht. Voor de dood van Fanet, zie nu meer bepaald: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/. Cafébaas Louis François Picot uit Bénouville is níet te vereenzelvigen met de gelijknamige Louis François Picot die op 4 juli 1914 te Glacerie is geboren en op 23 maart 1991 overleden in Cherbourg-Octeville, Frankrijk, cf. https://www.openarch.nl/ins:57b813a8-1c21-aeec-0e0a-15f649f91204/nl.)
Het aan de westelijke brugweg vrijliggende, door de Duitsers gevorderde hotel la Chaumière bleek, op beide op de weg gedode burger–wachten na, verder onbemand te zijn geweest, hoewel het een Duits hoofdkwartier betrof. Daarachter bevond zich het huisje waarin de Duitsers sinds april de vaste brugwachter, de heer Auguste Niepceron, hadden ondergebracht met zijn gezin. Er werd daar hard op de voordeur gebonsd. De kleine, besnorde Niepceron, al gewekt door de oorlogsgeluiden bij de brug, wilde zijn voordeur op een kier openen, maar een soldatenlaars trapte de deur bijna uit zijn han–den. Vanuit zijn bed zag de 16-jarige zoon René de loop van een stengun in de gang en dook onder de dekens. Iemand sprak Engels tegen zijn vader! Boches die weer op oefening zijn en hen listig uitdagen? Maar zijn vader had de soldaat met het zwartgemaakte gezicht nerveus kunnen overtuigen dat hier geen Allemands waren, waarop de mili–tair met het zwarte gezicht opge–lucht wat Players-sigaretten aan vader Niepceron en plakken kauwgum aan diens 16-jarige zoon ging uitdelen...
Naoorlogse luchtfoto van kanaal en kanaalbrug aan de D514. Het Moderne lage pand in het kalkleemplateau tegenover La Chaumière is het voormalige oorlogsmuseum van Françoise Gondrée.Ook de panden in aanbouw achter de tuin van café Gondrée lagen er in de oorlog niet. Het noorden ligt boven, het westen links.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
De lange 22-jarige luitenant Richard (‘Sandy’) Smith van het ondersteu–nende 3e Peloton had zich na de zeer harde landing nog tamelijk snel bij majoor Howard onderaan de brugoprit op de oostelijke oever gemeld. Howard zag hem ook al hevig hinken. De luitenant berichtte de majoor over ‘de nogal veel achtergebleven gewonden’, maar ook ‘dat zijn jongens in orde waren’. ‘Taak nummer vier!’, beval Howard hem kortaf. Onmiddellijk ver–trok Smiths uitgedunde peloton naar de brug:’Charlie! Charlie!’ schreeuw–end, terwijl de strijd op de brug nog in alle hevigheid aan de gang was. Lui–tenant Smith kwam zwaar hinkend aanrennen, terwijl een vijandelijke mitrailleur nog bijna midden over het brugdek vuurde. Hij koos abrupt het afgescheiden voetgangerspad aan de linker- of zuidzijde van de hefbrug, Stengun in de aanslag. Hij beet zijn kiezen op elkaar. Snijwond aan het hoofd. Van knie tot scheenbeen trok hevige pijn op die hij had opgelopen bij de landing en probeerde te negeren. (Voor deze verwonding zie Lt. Smith in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 91:’I had my knee rather badly damaged.’) Het Duitse machinegeweer viel uit. Smith zag een zwaargewonde Brit (luitenant Brotheridge) in wijde gevechtsjas midden op de weg liggen, aan de overzijde van de kanaalbrug, met diens hoofd richting het café en benen richting de kanaalbrug. Toen ontwaarde hij plotseling het silhouet van een Duitse soldaat op het kleine terras vóór het café Gondrée. De man hief een M24-steelhandgranaat op en wierp hem in Smiths richting.
Modellen van M24-Stielhandgranate (Eng. Stickgrenade 24) (https://sketchfab.com/tags/stielhandgranate)
Doorsnede van een Duitse steelhandgranaat M24 op een geallieerd instructieblad. Hij werd bekend als ‘potatoe masher’. Men diende onderaan een knop af te schroeven en het binnenkoord onderaan uit de houten steelgreep te trekken om het handwapen op scherp te stellen. (https://en.wikipedia.org/wiki/Stielhandgranate#/media/File:Stielhandgranate_24_Translated.png)
Duitse infanterist (aan het oostfront) werpt een M24–Stielhandgranate.
De Duitser bedacht zich daarna kennelijk, keerde zich om, wilde achter het lage muurtje van het terras links van de Shell-benzinepomp dekking zoeken en sprong, toen de alerte Smith zijn stengun al had afgevuurd. Enkele sal–vo’s. De geschrokken Smith wilde zeker zijn. De Duitser smakte levenloos neer, half over het lage muurtje. Diens M24-Stielhandgranate voorzien van een dubbele portie van het explosief TNT moet op scherp hebben gestaan. Het ding ontplofte met een hel-oranje vuurflits, enorme hitteafgifte, maar met weinig rook en… vlakbij de Britse luitenant. (Was dit dezelfde Duitse onderofficier die even tevoren bij café Picot aan de overkant had geschoten? De Duitsers hadden gekozen voor het effect van een dubbele portie TNT in de kop van de granaat, waar de handgranaten van de geallieerden eerder effectief konden zijn door de scherfuitwerking. Voor de uitwerking van zo’n Duitse granaat zie b.v. de beschrijving door een Amerikaanse parachutist in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 32) Geschrokken vroeg zijn zojuist aanren–nende korporaal Madge of de luitenant in orde was. Niets getroffen? Smith was licht geschokt, keek zichzelf vluchtig na in maanlicht: enige gaten in de camouflageoverjas en in zijn broek, maar zijn bloedende rechterpols lag open tot op het bot. ‘Wat wit en plat is dat…’, dacht hij, en ‘Cricket spelen is er niet meer bij’, flitste een tweede, merkwaardige gedachte door zijn hoofd. Hij boog zijn rechterwijs–vinger een paar maal: vuren kon hij nog wél. En de gewonde Richard (‘San–dy’) Smith soldiered on. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 96-97; W.Fowler, Pegasus Bridge, 39; lt. Smith, in: http://www.ww2connection.com/archive/the–coup-the–main–party.php, 2; M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 366)
Luitenant Smith stond gewond vóór het het café waarin het echtpaar Gon–drée intussen doodsbang geworden van de nabije helwitte lichtkogel, de vinnige lichtspoorkogels der ratelende mitrailleurs, enige Duitsers die be–neden hadden lopen schreeuwen, ontploffingen van granaten en het venij–nige geweervuur buiten. Tot nog toe scheen men het evenwel niet op het pand als zodanig voorzien te hebben. Een eerder gebruld Duits bevel, be–geleid door hard bonken op de voordeur van het café, om te openen had Gondrée niet durven opvolgen en dat had tóch geen consequentie gehad. (Vgl. het relaas hierover van één der dochters van Georges Gondrée in: Geert Mak, In Europa (2004), 735; mogelijk ging het weer om dezelfde onderofficier die zich eerder bij cafébaas Picot aan de overkant had bevonden.) Die Duitse (onder-)officier had ongetwijfeld een veilige en hogere standplaats willen hebben van waaruit in dekking over de brug en in de omgeving ervan kon worden gevuurd. Zou zijn munitie binnen zijn opgeraakt, had hij zich met eer over kunnen geven. (Georges Gondrée zelf beweerde na de oorlog eenmaal dat deze Duitser de familie naar buiten had geroepen, waar zij ‘als levend schild had moeten dienen voor hem’.) Toen de besnorde cafébaas nu op handen en voeten naar het raam aan de wegzijde van zijn pand kroop om nogmaals over de vensterbank heen poolshoogte te nemen, trok deze beweging onmiddellijk de aandacht van de aan zijn pols en been gewonde en gespannen luitenant Smith beneden. Die herinnerde zich van een briefing dat ‘Duitsers zich geregeld in dat gebouw bevonden’. Een ronde stengunschoten werden prompt bijna verticaal in het bovenraam gelost. Georges Gondrée had geluk dat hij klein van stuk was. Vensterglas vloog aan scherven, één kogel weerkaatste uit een plafondbalk en recht door het houten hoofdeinde van het bed en een tweede sloeg door de badkamerdeur. De Gondrées bleven ongedeerd, maar Georges kroop in doodsangst bij dat raam vandaan en schreeuwde zijn vrouw in de andere kamer toe:‘Thérèse, snel naar de kelder!’ Thérèse rende naar haar eigen slaapkamer om haar beide meisjes Arlette en Georgette op te halen. In lichte nachtkledij holde het viertal de trap af, de gelagkamer op de begane vloer door en het trapje af naar de kelder. In de verste hoek drukte de bange vrouw haar beide slaperige dochtertjes dicht tegen zich aan. (Lt. Smith, in: http://www.ww2connection.com/archive/the–coup–the–main–party.php. 2-3. Voor de getuigenis van Gondrées dochter, zie ook Geert Mak, In Europa. Reizen door de twintigste eeuw (2004), 735)
De in de Italiaanse strijd geharde Feldwebel Heinz Hickmann gaf thans tussen Le Port en de ongelijke viersprong vóór Bénouville aan zijn chauf–feur opdracht de stafwagen acuut te stoppen. Hetzelfde onmiskenbare stac–cato van Britse stenguns dat generaal Poett zo goed had gedaan, had de Duitser zéer verontrust. Hij onderkende het dreunende geluid van een Britse bren-mitrailleur dat ook bij de slag om Monte Cassino zo veel had geklon–ken. Dit was géen Duitse nachtoefening! Met zijn machinepistool gewapend beval hij twee van zijn jonge passagiers voorzichtig met hem mee te kruipen langs de rechter– of zuidelijke kant van de weg in de richting van de kanaal–brug en de twee overigen aan de linkerkant. De geheel onervaren recruten droegen Mauser-karabijnen. Hickmann was er in het licht van de volle maan op een afstand van een meter of vijftig getuige van dat een groep woeste sol–daten in kledij die blijkbaar niet tot die van eigen landstrijdkrachten behoor–de, al schreeuwend over de kanaalbrug was gekomen. Een beangstigend gezicht! Fallschirmjäger? Infanterie uit zweefvliegtuigen? De volkomen on–verwachte aanblik van de charge maakte een diepe indruk op hem, hoewel collega’s bij de brug nog enig verzet boden. Er ontploften hand– en flitsgra–naten. Het Duitse vuur leek wel snel af te nemen. Heinz Hickmann kroop in het duister langzaam naderbij langs de westelijke brugweg. Hij hield af en toe ‘zijn jongens’ in de gaten aan beide zijden van de weg, hen aansporende: ‘Kom op, kom op! Niet vuren tot ik vuur!’. Uit louter onzekerheid vuurde de Duitse parachutistensergeant echter tamelijk machteloos zijn machinepistool van te grote afstand af, ongeveer op één van die in camouflagejacks gesto–ken soldaten bij het café Gondrée.
Billy Gray bevond zich daar nu tegenover, buiten en naast het reeds door hem beschoten, lege tramstationnetje en van de weg af, uit het zicht. Hij had het werkelijk niet meer op kunnen houden, zijn narokende wapen tegen de buitenwand gezet en was gaan… piesen (‘done a slash’). Een levensgevaar–lijke stap! Automatisch vuur vanaf de westelijke brugweg had Gray, net uit-gesast, terstond gealarmeerd. De lange, slanke Brit greep zijn brengun beet, klikte er een vol, gebogen magazijn in. Hij keek met zijn zwartgemaakte ge–zicht onder de met camouflagestroken beklede helm woest op in de richting van het salvo dat over zijn hoofd leek te komen. Gray schoot met het herla–den, middelzware wapen vanaf de heup op de geuniformeerde man die wat verder weg naast de straat stond, terug. Beiden misten. De jonge Duitse re–kruten van deze Feldwebel Hickmann schoten intussen hun geweren lukraak af in de richting van de brug. Hickmann schoof een nieuw magazijn in zijn automatisch wapen en vuurde nog eens over de volle breedte van het brug–dek. Witheet van woede vanwege de in zijn eigen ogen te slappe tegenstand van het onbetrouwbare, blijkbaar in hun slaap verraste, onervaren en in zijn ogen ‘verwende’ bruggengarnizoen rende de Feldwebel daarna samen met zijn vier jonge passagiers haastig naar de wagen met chauffeur terug. Voor hen was híer geen hoop meer. Aangezien de kanaalbrug was bezet, moest hij zijn hoofdkwartier in Bréville nu zien te bereiken zuidelijker, via Bénouville, zuidwestelijk rijdend langs het kanaal langs het dorp Blainville en met een grote omweg over het gebombardeerde Caen. Hij zou er zes uren zoet mee zijn. Het door de generaals Montgomery en Gale beoogde effect van de bruggenbezetting door Compagnie D ‘Ox and Bucks’ werd op dit ogenblik reeds door de vijand ondervonden! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94-96; (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 84) C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 51; R.J.Kershaw, D-Day, 64-66)
René Niepceron, de 16-jarige zoon van de brugwachter, had eerst getwijfeld door het vele schieten buiten, kleedde zich toch haastig aan, nieuwgierig zijnde hoe de situatie er in zijn straat voorstond. Zijn huis was bevrijd! Het schieten was echter niet geheel opgehouden. Britse soldaten in de buurt hiel–den hem wonderlijk genoeg níet tegen. De jongen verschrok echter, toen hij in het halfdonker het lijk van de bejaarde père Delaunay meende te herken-nen langs de weg: uit een hoofdwond stroomde bloed de goot in. Hun nieu-we buurman, meneer Picot, lag even verder links, vóór zijn eigen caféterras en hevig bloedend bij de weg! Aan de overzijde lagen ook al twee op het oog levenloze lichamen: dat van een hem onbekende Duitse soldaat, vooro–ver geslagen over het terrasmuurtje van Gondrée en even verder, pal naast de voordeur van het café, wéer een man in burgerkleding: de oude monsieur Sohier…, dood? Hij bloedde wel hevig uit zijn buik. René hield zijn adem in. Doodsbang geworden verstopte de jongen zich vervolgens ‘een hele poos’ ineengedoken achter de noordwestelijke metalen leuning van de rol–hefbrug.
René Niepceron (https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Rond deze tijd had Léon Tribolet het café weer verlaten. Hij wilde, meer voor diens vrouw, zijn zwaargewonde vriend Louis Picot van de open weg halen en terug diens caféwoning inslepen. Het lukte met moeite. ‘De smeer–lappen hebben me te pakken gehad.’, was het enige dat Picot nog kon fluis-teren. Toen gaf hij in huis de geest. Mevrouw Picot ‘stierf‘ ook die nacht…van verdriet. (Tijdstip van Tribolets handelen hier iets verlaat weergegeven ten opzichte van de versie in Historica 34 (1993), omdat Rene Niepceron monsieur Louis Picot als ooggetuige nog had zien liggen op zijn eigen terras. Gedood in het licht van de bevrijding: ‘Gestorven voor Frankrijk’ zou men later op de grafstenen van de vier hier gesneuvelde Franse burgers zetten. Tijdens de strijd om Normandië in zijn geheel zijn 23 burgers uit Bénouville om het leven gekomen op een totaal aantal van ca. 600 zielen. In de Calvados-regio bedroeg het totaal aantal gedode burgerslachtoffers 8100 en voor heel Normandië zo’n 20.000. Met name door bombardementen op kustplaatsen en de stad Caen ligt dit aantal zo hoog. Het is zelfs hoger dan het aantal dodelijke casualties bij de Britse en Canadese militairen na de slag om Normandië dat ca.16:000 man in totaal bedroeg.)
In het bordeelcafé achter in Bénouville was het de Poolse soldaat Vern Bonck te heet onder de voeten geworden. Vuurgevechten bij de brug! Hij greep zijn Mauser-geweer en rende naar buiten, rechtsaf, waar zijn jonge Poolse maat al zenuwachtig op hem stond te wachten. Zij begaven zich on–der dekking van de huizen hardlopend naar de vorkkruising, zagen rechts lichtspoorkogels in het halfduister afbuigen en rookslierten drijven, hoorden onbekende kreten brullen door vuurstoten en ontploffingen heen en vlucht–ten zonder enige bedenking terug in de richting van het dorp voorbij het stadhuis en het Duitse hoofdkwartier, de weg op naar Caen. Ze hielden verderop langs de kanaaloever halt voor overleg. Desertie betekent toch fusillering? Misschien ook de Sippenhaft (‘opsluiting van familieleden’) waarmee sinds eind 1942 en ook herhaald in 1944 was gedreigd, tot aan executie van familieleden aan toe. (Voor dreigende Sippenhaft bij desertie door Duitse militairen en militia zie b.v. https://stringfixer.com/nl/Sippenhaft dat het treffende voorbeeld van de Duitse, maar vermeend-Poolse militair aan het oostfront Wenceslav Leiss vermeldt, en I.Kershaw, Tot de laatste man, 246:’Vanaf half februari 1945 verwachten westelijke geallieerden geen grootschalige Duitse deserties:’Het krachtigste afschrikmiddel tegen desertie blijft de angst voor vergelding tegen je eigen familie.’ (Gebaseerd op ondevragingen van krijgsgevangenen), zie daarvoor ook b.v. Chr. Klep en B.Schoenmaker, De bevrijding van Nederland 1944-1945, 333) Terug! Maar eerst alle munitie afvuren, zodat het zou lijken alsof zij met het wapen zich toch had–den verweerd tegen een vijandelijke overmacht. Aldus rapporteerden zij als eersten aan het Duits hoofdkwartier van de 1e Panzer Pionier Kompanie van de 716e Infanteriedivisie zuidelijk achter in Bénouville dat er buitenlandse soldaten waren geland die de strijd hadden aangebonden bij de kanaalbrug. Tientallen vijanden! Zij als ‘wakkere verdedigers’ hun best hadden gedaan, maar de strijd op moeten geven… (Voor deze twee afgeloste wachten zie: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 97; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014))
Er kwam nog enig Duits geweervuur van de westelijke kanaalzijde. Luite–nant Richard (‘Sandy’) Smiths 3e peloton, onderwijl ‘Charlie! Charlie!’ brullend, had Duitsers en soldaten in Duitse dienst in de ingegraven bunkers en huizen langs de weg op de westelijke oever weinig kans ge–geven. Op alles wat bewoog werd gevuurd. Krijgsgevangenen werden in dit stadium niet gemaakt om snelheid en verrassing in de actie te houden. Fosforgranaten explodeerden met een helle lichtflits, hoogexplosieve No.36-handgranaten evenzo in de schuttersputten en betonnen dugout. De dichtstbijzijnde woningen aan de brugweg werden of oppervlakkig van de buitenzijde gecotroleerd op vijandelijke aanwezigheid of van binnen, zoals het vakwerk-houten café van de dan al gesneuvelde Louis Picot. Dát werd alzo het eerst ‘bevrijde’ huis in Bénouville. (En níet café Gondrée zoals nog te vaak wordt gesteld, niet in het minst door de eigenaresse ervan.)
Gedenkopschrift op de voorgevel van café Gondrée met een tekst die dient te worden herzien. Het ‘eerst bevrijde huis gedurende de het laatste uur van 5 juni 1944’ was het café van de fam. Picot er–tegenover in Bénouville.
Soldaat Pat (‘Topsy’) Turner uit het 3e Peloton en vriend van Fred Green–halgh van wiens verdrinkingsdood hij nog geen enkele weet had, had op–dracht gehad zijn eerste man met de middelzware brenmitrailleur te bege–leiden om achter het café Gondrée eventueel op het kalklemen plateau nog ingegraven Jerries uit hun schuttersputten te verjagen. (Stephen en Susan Cocks, Pegasus Bridge Veteran Returns After 65 Years, in: http://www.guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasus bridge.)
Tot zijn afgrijzen zag de gewonde luitenant Richard Smith één van zijn beste mannen ineens liggen bidden in een Duitse loopgraaf aan de westelijke oe–ver, óp van de zenuwen. Een andere soldaat uit zijn peloton wendde zijn commandant een door de kraaklanding verstuikte enkel die daarvóór nog niet aantoonbaar was, voor en ‘hinkte’ nog tijdens de strijd weg om dekking te zoeken. Men kan zich vergissen in de gevechtsbereidheid van zijn man–nen. Vuurdoop. Een soldaat is een mens. Een kwetsbaar mens. En Smith had er al zoveel gewond in de Horsa moeten achterlaten! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 93; 100-102. Dit getuigenis van lt.Smith vormt een bewijs voor de aanwezigheid van een Duitse loopgraaf, hoe smal en klein ook, op de westelijke kanaaloever nabij de kanaalbrug.)
De eerstvolgende opdracht voor soldaten Parr en Gardner van de verken–ningssectie van het 1e Peloton was hun pelotonscommandant Brotheridge te ontmoeten wiens rendez-vous en commandopost in het café Gondrée, links vanaf de brug, zou worden gevestigd zoals tevoren duidelijk was afgespro–ken. Voor de verdediging van dit westelijke terrein zouden zij worden bijge-staan door één sectie uit het 3e Peloton onder bevel van korporaal Stan E–vans. Van Georges Gondrée wisten ze tenminste al dat hij te vertrouwen was. Er klonk nog steeds af en toe geweervuur vanachter dat gebouw van–daan. Charly Gardner had voorop gelopen met de bren. Toen Wally Parr achter hem aan de rolhefbrug net had verlaten, zag hij eerstens een grote, forse Duitse militair gensneuveld op de grond liggen, op het wegdek, slechts in broek en hemd gekleed. Charlie (‘Gus’) Gardner aarzelde bij het café, er was verder niets te zien in het donker. Hij trok uit voorzichtigheid een fosforgranaat.
Charly Gardner met brengun gefotografeerd 15 juli 1944 in Hérouvillette, dep. Calvados waar voorraden moesten worden opgehaald met een bataljonskwartiermeester.(Detail naar: https://epdf.tips/queue/pegasus-bridge-benouville-d-day-1944-osprey-raid.html)
Toen zij de hoek van het gebouw omgingen, wierp hij het explosief meteen vóór zich uit, tot grote irritatie van de achteropkomende Wally Parr, want het resultaat van de wit oplichtende explosie kon in het duister op dergelijke wijze niet goed worden ingeschat. Na de helle ontploffing ervan kwam van–achter een maat langslopen:’Able, Able!’. Soldaat Parr beantwoordde de on–derscheidingskreet evenzo en vroeg hem direct waar ‘Denny’ was. Het café leek gesloten te zijn. (S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 21; W.Fowler, Pegasus Bridge, 38) De maat had de pelotonscommandant niet gezien. Parr begon om het café heen te ren–nen, de luitenant móest hier ergens zijn. Hij draafde daarbij langs een roerlo–ze, gehelmde ‘bloke’ die op de weg lag, schuin tegenover het café –een ge–troffen Duitser?–, maar keerde bij nader inzien bij hem terug. De maan kwam achter wolken vandaan, Parr kon daardoor zien dat het slachtoffer een Britse Denison battle-smock droeg: dus één van hen moest hij zijn! Het li–chaam rook branderig als fosfor. Hier en daar smeulde de gevechtjas na. Hij knielde bij het lichaam neer. Die ‘gozer’ was zijn gewaardeerde luitenant, mister Brotheridge, de topvoetballer met de hoogzwangere echtgenote. Me God! Diens donkere ogen waren geopend, de lippen bewogen. De ontgoo–chelde Parr vroeg hem:’Sir, wat probeert u te zeggen?’. Geen antwoord. ‘Ik kan u niet verstaan, sir…’. Hij legde zijn hand onder het hoofd van de lui–tenant om het op te tillen. Donker bloed gulpte plots uit een gaatje in de keel onder de leren kinband. Parrs handen werden bedekt door het warme vocht. De luitenant keek alleen maar tot zijn donkere ogen in het zwart gemaakte gezicht weer wegdraaiden. Brotheridge leefde nog. Wally Parr overdacht de zinloze verspilling, nu er zó lang was gewacht en zó veel geoefend voor dit grote gevecht. Hij vloekte inwendig. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 101-102; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 21; W.Fowler, Pegasus Bridge, 38; Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 2; M.Wisse, Geen oorlogsromantiek op D-Day, in: http://www. eo.nl/tijdschriften/page/Geen–oorlogsromantiek–op–D–Day/articles/articl…, 2 waar Wally Parr ten onrechte beweert dat de luitenant ‘de laatste adem uitblies’; dat geschiedde later in de verbandpost. Vgl. Wally Parrs zoon Barry in “What d’ya do in the war, Dad?”, 34-35:’For years I thought that Den Brotheridge died in my father’s arms (…) In fact Brotheridge was taken to Doc Vaughan’s post and despite the doctor’s gallant efforts passed away shortly afterwards.’) Korporaal Jack (‘Bill’) Bailey kwam aanrennen:‘Wat is er hier ver–domme aan de hand, Wal?’. –‘’t Is Denny, Jack, hij heeft het gehad.’ –‘Godallemachtig!’, stamelde de grote Bailey. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 102) Te lang bijeen buiten op de weg blijven was gevaarlijk. De mannen moesten de gewonde luitenant achterlaten. Parr en Gardner besloten de tevoren met de majoor afgesproken verdedigingsposities op de westelijke oever in te nemen.
Brenschutter Billy Gray trof, nadat hij zijn blaas had geleegd in het houten, lege tramstationnetje, enige makkers aan op de overzijde van de brugweg nabij het café en vroeg zich, evenals anderen, opgewonden af wie er ‘door–heen was gekomen?’. Hij had zijn luitenant aan de oever gezocht en het roer–loze lichaam van Brotheridge aangetroffen. Hij zag de schotwond in zijn keel. Gray was in Engeland de vaak ontziene batman (‘oppasser, verzorger’) van de geliefde luitenant geweest, had het meest met hem te maken gehad. Hij ervaarde een enorme emotionele schok. Kledingstukken van ‘Den’ Bro–theridge zag hij nabranden, wel vanwege de uitwerking van een fosforgra–naat, ….ongetwijfeld geworpen door een Brit. (C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 110). Niet lang nadat luitenant Smith van het 3e Peloton wankelend, maar ge–decideerd was gearriveerd over het zuidelijke voetpad van de kanaalbrug, liep een soldaat op hem af en zei iets te voorbarig:‘Mister Brotheridge is dood, sir!’ (Brinkley en Drez, Voices of Valor, 69; J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2:’Lt. Brotheridge was unfortumately shot while crossing the Bridge and died two hours later, he gave a gallant display of brilliant leadership.’)
00:25 uur (Britse tijd). Na ongeveer tien minuten was alles weer goeddeels stil rond de kanaalbrug, er smeulde wat, er hing de scherpe geur van cordiet, rookslierten verspreidden zich op de wind. Het weinige Duitse verzet uit de machinegeweerstellingen en de loopgraven was door drie pelotons snel en effectief gesmoord. Hier en daar klonk van verder westelijk nog sporadisch Duits geweervuur, waarschijnlijk uit enige huizen verderop langs de brug–weg. Maar ondanks alle harde oorlogsgeluiden, ondanks uit de hemel neer–gedaalde dood en verderf, bleef meer dan één Duitse of Poolse militair of Italiaanse dwangarbeider ongestoord doorslapen of rillend van angst achter in een onopgemerkt gebleven, ondergrondse gebetonneerde slaapgang naast de kanaalbrug van Bénouville. Zowel hun eigen ledigheid in hun diepe on–derkomens als de ononderbroken snelheid waarmee de coup-de-main werd uitgevoerd in het duister buiten zou hen het leven redden…
Hoofdstuk 91.
Reacties van lokale burgers en Duitse militairen op nachtelijke parachuteringen en Horsa-landingen in Ornegebied.
Gérard Quesnel uit Le Port was tijdens de Britse actie bij de kanaalbrug samen met zijn vrouw op bezoek in het ouderlijk huis dat voorin Bénouville en pal aan het kanaal lag. (Niet te verwarren met de Gérard Quesnel uit Isigny-sur-Mer die onlangs was geboren op 16 mei 1944) Daar had hij de drie bommenwerpers gehoord en gezien. Hij had afscheid van zijn ouders genomen en zijn tas gepakt. Toen het stel al in het straatje dat naar de brug liep, stond, hoorde Gérard in de nabijheid schieten en ontploffingen en weifelde. Op dat moment riep zijn vader hem nog lachend toe vanuit het raam:‘Het is een nachtoefening, Gérard, dat hebben de Boches ons vooraf laten weten. Geen reden voor paniek!’ Het nieuws over deze oefening was, behalve hier, ook in Ranville bekendge–maakt. Gérard bedacht zich. Vroeg aan zijn vader of hij de deur weer wilde openma–ken. Enkele ogenblikken later stond het hele gezelschap buiten, maar binnen de ommuurde hof van vader Gabriël te luisteren en te over–leggen. Het oor–logslawaai bij de kanaalbrug was heftig, maar bij vlagen, en leek snel uitge–woed. Hier en daar klonken wat vuurstoten na. Dan stilte. Vader Quesnel scheen gelijk te krijgen. Misschien was er tóch niets ver–ontrustends aan de hand… (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 82)
Gelande Britse parachutisten werden, voor zover opgemerkt, door Duitse patrouilles onmiddellijk opgezocht. Die Britten, vaak eenzaam neergeko–men terreinverkenners, werden evenwel niet alleen door Duitse grenadiers opge–spoord, maar ook door het lokale verzet en soms veilig ondergebracht in de bovenvertrekken van de kraamkliniek van mevrouw Vion. Duitsers hadden zich deze nacht nog niet bij haar gemeld.
23:47 uur (Duitse tijd) werd vanuit Ouistreham door Seekommando Normandie van de Kriegsmarine op bevel van hun bevelhebber, Leutnant zur See Fritz Sponholz, Alarmstufe II, het hoogste, afgegeven aan de kust–batterijen. Zware bombardementen uitgevoerd op de Duitse batterijen van het 736e Grenadierregiment, 716e Infanteriedivisie van het over de Orne liggende Merville aan de kust, waren zijn hoofdreden voor zijn telefonade geweest. (H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 117. De auteur geeft dit alarmtijdstip uit Ouistreham als 00:47 (sic!) tussen enige opgegeven tijdstippen ontnomen aan de Britse Dubbele Zomertijd en geeft er géen notitie bij. Bijna tegelijkertijd zouden geallieerde parachutisten massaal gaan landen in Normandië en velen van hen verdrinken in ruim onder water gezet gebied.
Ten zuidoosten van Caen kreeg majoor Hans von Luck, commandant van het 125e Pantsergrenadierregiment van de 21e Pantserdivisie in zijn hoofd–kwartier in het dorp Bellengreville zijn adjudant Helmut Liebeskind aan de telefoon: ‘Majoor, parachutisten springen! Zweefvliegtuigen landen in onze sector! Ik probeer contact te krijgen met Nummer 2 Bataljon. Ik kom meteen naar u toe!’
Helmut Liebeskind, adjudant van majoor Hans von Luck, commandant 125e Pantsergrenadierregiment, 21e Pantserdivisie. De foto is van juli 1944.(https://twitter.com/gilesmilton1/status/1048147526766002176)
Die nacht was de 5e Compagnie van datzelfde 2e Bataljon, 125e Pantsergre–nadierregiment aan de beurt om te oefenen in het veld nabij Troarn, met losse patronen, hoewel hun scherpe munitie in hun tassen op de rug hing. Dáár kwamen gretige Britse parachutisten van het 8e Bataljon aan de grond, met scherpe munitie. Door afweergeschut laverend raakten Britse vliegtuigen uit koers en dropten hun menselijke ladingen verkeerd. Door de krachtige wind dreven bovendien vele Britse para’s uit de goede richting.
Therèse, de vrouw van Georges Gondrée, spoorde haar man, de café-eigenaar, aan wederom een kijkje buiten te nemen, nu het strijdgewoel leek verstomd en de kelder steeds kouder te worden voor de dun geklede dochtertjes Georgette en Arlette. Nog immer bevreesd, kroop monsieur Gondrée onhoorbaar het keldertrapje op, liep zijn verduisterde gelagkamer door en besteeg vervolgens de tweede trap naar de eerste verdieping. Op handen en voeten en zonder enig gerucht kroop hij naar het nog halfgeopende raam aan de straatzijde. Hij richtte zich op. Buiten spraken mannenstemmen in een taal die hij niet kon thuisbrengen. Voorzichtig gluurde hij over de vensterbank. Vóór zijn zaak, naast zijn kleine cylindervormige Shell-benzinepomp uit de jaren ‘20, zaten twee vreemd-gehelmde soldaten met donkere gezichten aan beide zijden van het gestrekte lichaam van een, naar het hem toescheen, gedode makker. Hij verzamelde al zijn moed en kon wat uitbrengen:‘Qu’est qui se passe?’ (‘Wat is er aan de hand?’) Direct draaiden de soldaten zich om. Zij gaven rustig antwoord en Georges Gondrée dacht dat de ene iets als ‘luchtleger’ in het Frans zei, maar de tweede leek Duits te spreken, iets als ‘Englische Flieger’. De cafébaas was zo nerveus dat het bonken van zijn hart de antwoorden eigenlijk had o–verstemd. Was dit een nachtelijke exercitie van de Boches? Waarom hadden ze van die ‘zwarte maskers’ voor hun gezicht? Nog steeds heel stil begaf hij zich daarop naar de andere kamer waarvan het raam oostelijk uitkeek op de kanaaloever. Hij duwde langzaam de luiken open. Daar beneden stonden twee andere, vreemde militairen. Stroken wapperden op hun helmen. Het knarsen van de scharnieren deed hen strak opkijken. Stenguns werden op hem gericht. Hij zag lichtkogels dalen over het kanaal. Ook deze twee droe–gen zo’n beangstigend zwart ‘masker’. Een Duitse manoeuvre? ‘Vous civi–le?! (‘U burger?’)’, vroeg plotsklaps één van beiden enkele malen indring–end. ‘Oui, oui!’, knikte uit het raam het donkerbesnorde hoofd. In rap Frans kreeg de soldaat een bevestigend antwoord dat deze op zijn beurt niet ver–stond. Hij sprak met een vreemd accent, vond Georges, het leek wel… Engels. Gondrée, behalve caféhouder ook verzetsman, bleef evenwel op zijn hoede.
Cafe Gondrée met de luiken en het zuidelijke voetpad van de rolhefbrug over het Kanaal van Caen bij Bénouville. Van vier zijden uit kon Georges Gondrée in de gaten houden wat er zoals om zijn etablissement heen gebeurde. Zijn ommuurde tuin en kelderraam bevindt zich links achter het huis. Foto van Chris Brooker uit 2005.(https://www.pbase.com/seebee/image/50254624, aldaar met bijschrift: ‘Cafe Gondree, River Orne, Ranville’ (sic).)
Georges Gondrée (Detail naar: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)
Indien die soldaten tóch Duitsers waren, konden zij beter niet weten dat hij Engels kon spreken. Hij schakelde daarom voor de zekerheid over op zijn steenkolenduits, maar dat sorteerde ook geen verstaanbaar effect. Ze lieten hun wapens zakken. Degene die had gesproken, legde zelfs samenzweerde–rig een vinger op zijn lippen. Gondrée knikte nadrukkelijk terug. Enigszins gerustgesteld kroop hij snel terug naar zijn gezin in de kelder om er voortdu–rend wakend en rillend de ochtend af te wachten. Die vreemdelingen buiten vermoedden wél met wie ze te maken hadden gehad: ze waren er thuis over ingelicht dat dit cafhuis voor hen veilig moest zijn en er straks een veldver–bandpost ingericht zou worden voor henzelf en de hen ondersteunende parachutisten…
Drie Horsa’s geland bij de kanaalbrug te Bénouville op de driehoekige landingszone X. Filmstill, begin juli 1944.
Hoofdstuk 92.
Landing bij en verovering van de Ornebrug (Euston 2) bij Ranville door 5e en 6e Peloton: ‘Ham and Jam!’
Majoor Howard had na een minuut of tien zijn greppel onder de ruisende populieren verlaten, was het modderige talud opgeklauterd en naar de overkant van de brugweg gelopen om zijn kleine hoofdkwartier tijdelijk te kunnen bezetten in de open noordoostelijke loopgraaf, ‘schoongeveegd’ door het 2e Peloton van luitenant Wood. De veiliger betonnen mitrailleur–bunker betrad hij nog niet, voordat die gedegen was nagekeken en eventuele vijandelijke lijken zouden zijn verwijderd. Dat konden zijn mannen beter bij daglicht doen. Hier in de nachtelijke, vochtige buitenlucht wachtte John Howard vervolgens ongeduldig op nieuws, met slechts zijn boven hem uitstekende, robuuste zendoperateur korporaal Edward Tappenden met de 38-veldradioset aan zijn zijde. Brigadegeneraal Nigel Poett van de para–chutisten zou na landing bij Ranville diens veldradio moeten hebben afge–stemd op een zendkanaal van hemzelf en op die manier de hele bruggenactie woordelijk moeten hebben kunnen volgen. Maar majoor Howard wist niet dat de gelande Poett op dit ogenblik zónder radio zat… Waren alle drie Hor–sa’s geland bij de Orne-brug? Was die bloody brug nou ook ingenomen of niet?
Horsa Glider Chalk 96 van piloot Roy Howard met 17 Platoon van Com–pagnie B, nu het 6e Peloton van Compagnie D, onder bevel van luitenant Dennis Fox aan boord, had op 6000 voet hoogte een goede vlucht boven zee gehad. Ook hier had men uit volle borst eigen angsten weggezongen, o.a. ‘het uiterst merkwaardige cowboylied’ Cow Cow Boogie uit 1941, in 1944 weer als single bij Decca uitgebracht door jazzcombo de Ink Spots met Ella Fitzgerald als zangeres. De Players-sigaretten rokende, maar op zichzelf ver–trouwende sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton had het enthousiast inge–zet: (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 21). De song uit 1944 door jazz–combo the Ink Spots met zangeres Ella Fitzgerald (Decca 18587A) is te beluisteren op: https://www.youtube.com/watch?v=wPJnoUQH7Zk. Verzamelalbum Phont-cd 7671 (juni 2000) met songs uit 1929-1943 kreeg als titel die van één der bekendste opgenomen ditties erop mee: Cow Cow Boogie, cf. https://www.bol.com/nl/nl/p/1943-cow-cow-boogie/1000004000369054/.)
‘Out on the plains down near Santa Fe I met a cowboy ridin’ the range one day and as ‘e jogged along, I ‘eard ‘im singin’the most peculiar cowboy song.It was a ditty ‘e learned in the city:Cuma ti yi yi ay Cuma ti yippy yi ay! Now get along, get ‘ip little doggies,get along, better be on yer way;get along, get ‘ip little doggies!He trucked ‘em on down the old fairway singin’ ‘is Cow Cow Boogie in the strangest way:Cuma ti yi yi ayCuma ti yippi yi ay!’
Bladmuziek van de swing-song Cow Cow Boogie gecomponeerd en geschreven door Don Raye en Gene de Paul gepubliceerd door Leeds Music, 1 januari 1941. (https://www.amazon.com/Cow-Cow-Boogie-Carter-Benny-Lyrics/dp/B001UBJQYE)
Nu de Normandische kust naderde, zag luitenant Dennis Fox door de per–spexruiten de sleepcombinatie van de Halifax van piloot Clapperton en Horsa Chalk 94 vóór hen uit opdoemen. Dat sleepvliegtuig boog echter volkomen onverwacht af naar bakboord. Fox dacht dat zijn voorgangers van plan waren te cirkelen om alsnog de juiste landingskoers te vinden. (R.J.Drez, in http://www. historynet.com/d-day-6th-airborne-divisions-glider-four-encountered-an-unexpected-turn-of-events.htm) De piloot van zijn eigen bommenwerper, Flying Officer William (‘Bill’) Archibald, liet zich níet afleiden en bleef blijkbaar vertrouwen op zijn eigen navigator, officier Paddy O’Shea. Deze navigator gaf aan Horsa-piloot Roy Howard door de intercom door dat híj zéker op koers zat, hij gaf door op welke waarden het gyrokompas van de Horsa moest worden ingesteld en dat ‘afkoppeling na drie minuten!’ kon geschieden. (Voor deze navigator, zie ook Horsa-piloot Roy Howard in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 74) Na loskoppeling op 5700 voet bo–ven de hier gebroken bewolking nam Staff Sergeant Howard (Geen familielid van majoor John Howard.) van Horsa-zweefvliegtuig Chalk 96 snelheid terug en liet de brede kleppen tijdelijk geheel neer, maar tot zijn afschuw kreeg hij de snel–heid niet onder de 90 mijl per uur, zelfs niet met de stuurknuppel volledig ingetrokken. Roy Howard en Staff Sergeant Fred Baacke, zijn tweede piloot en navigator rechts naast hem, zagen nu hun berekeningen in het honderd lopen door het onverantwoorde overgewicht van de lading. De neus ging te veel duiken! Roy Howard worstelde met de trim, draaide wanhopig zijn hoofd naar rechts, naar de opening tussen cockpit en laadruimte en schreeuwde:‘Meneer Fox, sir! Twee man van voren naar achteren, vlug!’ (Cf. voor het overgewicht: https://www.independent.co.uk/arts-entertainment/obituary-roy-howard-1095595.html. In tegenstelling tot de piloten van de drie Horsa’s die moesten landen bij de kanaalbrug, zaten de piloten van de drie Horsa’s die naar de Ornebrug gingen standaard in de cockpit als in een modern verkeersvliegtuig: piloot links, co-piloot rechts. Deze posities hadden te maken met de aanvliegroute op de verschillende doelen. Wanneer Roy Howard de Ornebrug vanaf zee en zonder enige draaiïng vanuit het noordwesten zou naderen boven de open weilanden van zijn landingszone, was het handig als hij de rivier en het brugdoel direct links van hem uit het raam zélf in het oog kon houden. Omgekeerd gold dat voor Jim Wallwork c.s. bij het aanvliegen op het doel vóór de laatste draai, kanaal en brug zich rechts (stuurboord) van het toestel zouden moeten bevinden. Daarom zaten de piloten van die Horsa’s niet standaard (op de linkerstoel) in de cockpit, maar op de rechterstoel en hun co-piloten op de linker.)
Staff Sergeant Roy A. Howard (DFM), B Squadron GPR (R.Neillands en R. De Normann, D-Day 1944. Voices from Normandy (herdr.2004), foto tussen pp. [176]-[177])
Staff Sergeant Fred Baacke.(N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges (2010), 47)
Lieutenant Dennis Fox (Detail naar: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges (2010), 73)
Dennis Fox commandeerde onmiddellijk een tweetal zwaar bepakte soldaten naar achteren. Geholpen door nog zittende manschappen ging het tweetal zich tamelijk moeizaam en enigszins omhoog klauterend toch redelijk vlug naar achteren bewegen. De uitgevoerde manoeuvre corrigeerde direct de stuwing. Het was ondertussen zo bewolkt, dat beide piloten van Chalk 96 de kustlijn niet zagen. Plotsklaps zette een Duitse parachutelichtkogel hun zweeftoestel in een zee van roodachtig licht, maar de Horsa vloog op tijd een wolk in. Toen zij eruit kwamen, was alles weer geruststellend donker. Het zweefvliegtuig viel gestadig, maar wel te snel. De koers diende 90 seconden lang met 212 graden te worden gehouden, terwijl copiloot-navigator Baacke zowel de kaart als zijn stopwatch in de gaten hield. Op zijn hand was daartoe een speciaal lampje gebonden dat het nachtzicht van de eerste piloot niet zou bederven. Twee mijl gingen zo voorbij. Dan een draai naar 268 graden met een duur van 2 minuten en 30 seconden, wat overeen moest komen met 5, 5 kilometer. Maar op de grond was nog steeds niets waarneembaar. De halfverticale duik werd aangehouden tot een derde koers van 212 graden op 1200 voet hoogte voor de laatste ‘run’. Een luidruchtige luchtstroom was het gevolg. De hevige luchtdruk op de oren van de mannen begon pijn te doen. Sommigen schreeuwden daarom, anderen hielden hun mond open.
Het zicht verbeterde tot opluchting van de piloten op het laatste moment. Rivier, kanaal, bossen en boomgaarden lagen beneden, alles was herkenbaar vanwege het voorheen uitvoerig bestudeerde, exacte tafelmodel. Piloot Roy Howard ontspande wat: ‘Het is in orde, Fred, ik kan zien waar we zijn.’ (W.Fowler, Pegasus Bridge, 42) Hij nodigde daarop luitenant Fox in de cockpit te komen. Fox kwam achter de piloten staan en de behelmde Howard wees hem de in het maanlicht oplichtende linten van rivier en kanaal. Gedrieën stelden ze vast: dit is het! Roy Howard zei daarom gedecideerd tot Fox: ‘Zes minuten!’ Alle zwartgemaakte, behelmde gezichten staarden naar de luitenant die voorin het toestel overeind stond. Dennis Fox draaide zich enthousiast om naar zijn mannen en stak zijn duim omhoog. Fox was zich bewust van hun blikken, toen hij terugliep en zich weer vastgespte aan zijn stoeltje. Alle geweren stonden met de loop naar de vloer tussen de knieën. Sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton stond daarna ongevraagd op en ging ieder man langslopen om te kijken of alles met hen in orde was. (Lt. Fox, in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6)
Sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton
Het viel Thornton op dat luitenant Fox voorin ook al geen aanstalte maakte de bakboorddeur vast open te trekken, zoals voorheen was bevolen door ma–joor Howard. Hij zei er niets van. Charles Thornton was in feite één der heel weinigen die níet onervaren vanuit een zweefvliegtuig de strijd ingingen: midden juli 1943 was hij één dergenen geweest die hadden meegeholpen de Primosole-brug over de rivier de Simeto op het eiland Sicilië te veroveren. Dát kan zijn koele daadkracht verklaren.
Enkele minuten na middernacht, Britse tijd. Voor zweefvlieger Roy Howard ‘was er gewoon geen ruimte voor een fout’: de vier meter hoge wegdijk naar de Ornebrug doemde op onder zijn toestel (gewicht: zeven ton), honderden meters vóór hem in het halfduister. Rechts van hem de lange rij vijftien me–ter hoge populieren die zijn landingsweiland (gecodeerd als LZ ‘Y’) scheidde van een ander veld. (R.Howard, in; M.Arthur, Vergeten stemmen van de tweede Wereldoorlog, 362) De brede kleppen werden weer neergelaten voor een minder steile afdaling en bewaring van de hoogte. Fred Baacke keeg opdracht de remchute los te laten waarop de neus van de Horsa werd opgetrokken. Een troep verstoorde koei–en galoppeerde na het luide openklappen van de chute en het opdoemende donkere beeld van een groot vliegend object verschrikt alle kanten op. De chute werd direct door de tweede piloot Fred Baacke afgeworpen, maar bleef als een lege witte zak achter de Horsa slepen. (Zoals een latere luchtfoto van dit gelande toestel aantoont) De piloten daarentegen namen in een flits geruststellende tekens waar: Koeien? Dat duidt mogelijk op afwezigheid van landmijnen! Geen enkele Duitse staak leek ingeplant! Glider–nrs.4 en 5 die geacht werden vóór hen te zijn geland, stonden niet in de weg! Met een hevige klap raakte hun eigen toestel het weiland, schuddebuikte hevig voort en recht in de richting van een hoge haag tot plotseling de voorzijde kort leek te stagneren. Het sid–derende voorwieltje had een koe hard in de achterzijde geraakt, was direct afgebroken. Het beest was hevig bloedend door de poten gezakt, terwijl het grote zware toestel erover heen schoot. (Pas na D-Day werd dit feit geconstateerd. Het afgebroken voorwiel werd vastgeslagen in de achterkant van een doodgebloede koe in het weiland ontdekt. Wanneer eenmaal werd beweerd in de literatuur dat Jim Wallworks eerste Horsa bij de kanaalbrug ‘een koe had omverge–worpen’, verwarde men mogelijk beide toestellen en landingsplaatsen.) Binnenin werd wat gekreund door de mannen, maar tamelijk ongehavend schoof Horsa Chalk 96 op de buik kort door tot hij vanzelf tot stilstand kwam. Volkomen rust. Stilte. Niemand gewond. En er werd niet op hen geschoten! (W.Fowler, Pegasus Bridge, 42; http://www. ornebridgehead.org/tod sweeney.htm, 1; Eric Woods, in: http://www. ornebridgehead.org/eric – woods.htm; Cyril Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 53:’en even later raakten we de grond met gekreun en gekraak van ons vliegtuig en van onszelf.’. Stephen Ambrose, Pegasus Bridge2, 98 behandelt deze landing wel héél summier:’At 0020 hours, Fox and his platoon had an easy landing, some three hunderd meters from the river bridge.’ ) 00:20 uur (Britse tijd): ‘U bent op de goeie plek, sir!’, schreeuwde piloot Roy Howard tot luitenant Dennis Fox.
Horsa-zweefvliegtuig Chalk 96 van piloten Roy Howard en Fred Baacke staat onbeschadigd en alleen op een plek in Landings–zone ‘Y’, het noordwestelijke weiland bij de brug over de Orne, nabij Bas de Ranville. Enkele kleinere vlekken linksboven aan deze zijde van de haag staan voor koeien. Rechts loopt het jaag-/fietspad naar de kust, links naar Caen. RAF-luchtfoto, begin juni 1944.
Sergeant Thornton gespte zich direct los en liep moeizaam tussen de man–schappen door naar voren. Nu kon hij de luitenant kort mopperend terecht te wijzen over de nog gesloten bakboordeur. De gespannen Fox greep de beu–gel onderaan die deur vast en begon er herhaaldelijk aan omhoog te rukken, zonder resultaat. De rustige Thornton moest hem zelfs voordoen hóe de procedure werkte:‘Eérst gewoon effe naar voren trekken, sir…’ De luite–nant volgde de raad gedwee op waarna de deur bijna vanzelf omhoog gleed. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99; W.Fowler, Pegasus Bridge, 42) Geniesoldaat Cyril Larkin ach–terin stuurboord was vooraf reeds aangewezen om te controleren of iedereen na landing het toestel had verlaten en daarom sprong hij als eerste uit de stuurboordachterdeur, liep een paar meter het duistere weiland in en dook aan een rand ervan op zijn buik in het natte gras. Er viel een gestadige mot–regen. (Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 53)
Cyril Larkin, genist van 249 Field Company, Royal Engineers, toegevoegd aan Compganie D, 6e Peloton.(Detail naar: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 75)
Luitenant Fox sprong uit de geopende vooringang, onmiddellijk gevolgd door de stevige soldaat Thomas (‘Tommy’) Clare. Toen diens voeten de grond raakten, gaf zijn stengun Mk.V die al was ontgrendeld én op auto-matisch vuur stond, onverwachts een luide stoot af die gelukkig niemand raakte, omdat de loop toevallig omhoog had gestaan… Fox vóór hem en de mannen die zich nog achter Clare in de romp bevonden, schrokken zich wezenloos. Was dit al Duits vuur? (Dit incident vermeld in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges (2010), 75; W.Fowler, Pegasus Bridge, 42. Voor de stengun als onbetrouwbaar wapen vergelijk nog de melding van een Frans verzetsman erover in Laurent Binet, HhhH: Himmlers hersens heten Heydrich (13e druk. J.M.Meulenhoff bv. Amsterdam, 2011), 19:’Een Engels machinepistool, een stengun. Een absoluut onbetrouwbaar wapen, blijkbaar, je hoefde alleen maar met de geweerkolf op de grond te slaan om de hele patroonhouder in de lucht leeg te schieten.’) De helwitte lichtkogel die bij de kanaalbrug was opgegaan en gevechtsgeluiden uit die richting hadden immers mogelijk Duitse schild–wachten bij de rivierbrug bijtijds kunnen hebben gewaarschuwd. Een kudde koeien in het weiland vóór hen was begonnen te draven. Het stensalvo dat de diepe stilte boven het weiland zo onzalig had verscheurd, moet bij de Duitse verdedigers de rest hebben gedaan. Men was wakker.
Toen de meeste infanteristen het toestel vlot leken te hebben verlaten, liet luitenant Dennis Fox hen neerliggen in wigformatie onder de brede vleugel van de Horsa. Deze pijl- of wigformatie was vooraf uitentreuren geoefend. Door de hoge bomenrij aan de oostelijke rand van het weiland was er slecht zicht op de Ornebrug. De rivier lag bovendien diep. ‘Sein de majoor dat we zijn geland!’, fluisterde Fox tot zijn radioseiner, nog vóórdat een tweede zweef–vliegtuig bij de Orne was geland. (Stadium van deze handeling afgeleid uit naoorlogs verslag van geniecommandant Frank Lowman:’A wireless message then came through (bij de kanaalbrug) that only one glider had arrived at the River Orne bridge’, in: http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem campaign 6adiv.htm, 10) ‘Taak nummer één’ voor het 4e Peloton, het uitschakelen van een kleine gecamou–fleerde bunker aan deze, de westelijke zijde van de Ornebrug, maar aan de overkant van de weg, diende hier zonder omhaal te worden uitgevoerd. Maar …er wás geen 4e Peloton gearriveerd. En ook geen 5e! Niets wees erop dat collega’s de rivierbrug reeds hadden bestormd. Integendeel, voor zover in de halfduistere verte viel te beoordelen aan het type helmen liepen er enige Dúitsers te scharrelen. De belangrijkste taak diende nu door de eerste sectie onder een korporaal van het 6e (hetzij Reynolds, Lally of Burns) te worden overgenomen, maar die verroerde ter plekke geen vin. Bij ongeduldige na–vraag door zijn pelotonscommandant bleek dat de man alle moed in de schoenen was gezonken, nadat hij in het duister en op zo’n 300 meter af–stand één bemande mitrailleur van twee links naast de brugoprit had ont–waard. Fox sprong uit zijn vel en siste: ‘Naar de hel ermee, man, erop losknallen!’ Maar de korporaal stond ver–stijfd. Vuurdoop. Ook een afgetrainde soldaat blijft een mens.
Ondertussen zag geniesoldaat Cyril Larkin aan stuurboord-achterzijde van de Horsa geen kip, slechts het handjevol koeien dat eerder vóór zijn toestel uit was gedraafd. Koeien? Dat staat gelijk aan: geen landmijnen! Het was nu volkomen stil. (C.Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 53) Luitenant Fox liet de ver–stijfde korporaal voor wie hij was en begon zelf met de sectie op de Duitse brugverdediging af te rennen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99) De zich volkomen verlaten voelende geniesoldaat Larkin geloofde zijn controle achteraan nu wel en kroop naar de neus van de Horsa. Daar, aan stuurboordzijde, trof hij tot zijn opluchting nog een groepje collega’s van een volgsectie achter een heg geknield. Cyril fluisterde, hoewel níet het afgesproken wachtwoord ‘V’, voor de zekerheid:‘Verkenningseenheid!’ –‘Hou je kop, man!!’, siste iemand bars terug. Larkin kroop snel verder en trof in het halfduister weer anderen uit zijn Horsa. Ze liepen samen rap het natte, modderige weiland in, kropen dwars door een droge sloot die nu behoorlijk modderig was, en gingen zui–delijk op de weg aan die naar de vaste Ornebrug liep. (Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54)
De Duitse onderofficier achter een zwaar MG 34-machinegeweer in een o–pen stelling bij de Ornebrug vuurde ondertussen een zagend lichtspoorsalvo in de richting van luitenant Fox’s leidende sectie waarop de hele groep zich in het vochtige gras wierp. Niemand getroffen…! De geoefende sergeant ‘Wagger’ Thornton die ergens achteraan wachtte, onderkende het gevaar on–middellijk, liet met stentorstem een meegedragen kleine 2 inch-mortier aan–rukken, plaatste de buis op de grond, zette de tweepoot uit, stelde het wapen met haastige bewegingen nauwkeurig, liet er een granaat in glijden, draaide zijn hoofd weg, legde beide handen op zijn oren en vuurde.
Britse luchtlandingstroepen met een lichte mortier. De soldaat links draagt een zgn. toggle rope om de schouder.
Na de luide knal landde het kleine projectiel middenin de zuidwestelijke open mitrailleurstelling. (Dennis Fox, in: S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 99; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 56; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges (2010), 76; D.Brinkeley en R.J.Drez, Voices of Valor, 70) Granaatscherven sloegen direct beide onderbenen van de jonge Duit–se onderofficier weg, diens zwaargewonde lijf werd door de luchtdruk uit de stelling geslingerd, tot naast zijn meegebrachte fiets. (Eigen reconstructie van deze gebeurtenis naar twee contemporaine observaties van een gehavend Duits lijk bij de rivierbrug aan de westelijke zijde, dat volgens de auteur alleen van deze Duitse mitrailleurschutter kan zijn geweest, zie de beschrijving op de website van parachutist H.John Butler van 7th Battalion, the Parachute Regiment, C-Company alsook de (vertaalde) beschrijving van lt-kol. Pine-Coffin in: https://www.ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm, 5:’Velen uit het (7de) Bataljon hadden hun eerste kijk op een dode Duitser op dat stuk weg (tussen de bruggen) en weinigen zullen hem gauw vergeten, vooral degene die was geraakt door een anti-tankgranaat (sic), terwijl hij op een fiets reed. Hij vormde geen prettig gezicht.’ N.b. Geen der Compagnie D-leden heeft meegedeeld dat er bij de Orne een (PIAT-)schot is afgevuurd op een fietsende Duitser, ergo diens rijwiel moet er al hebben gelegen.) De Duitse mitrailleurschutter stierf kort daarna. Enkele minder moedige Duitse (of Poolse?) soldaten en de bei–de oudere Franse burgerwachten waren zich wild geschrokken van de vuur–stoten en het luide mortierschot in de nacht en renden over de oever bij de brug vandaan, sommigen nog in pyama. (G.Blond, Invasie, 116; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99; Cyril Larkin , in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 77)
Zodra dit Duitse wapen tot zwijgen was gebracht, stormde de troep van Dennis Fox vol adrenaline op de brug af, ‘Fox! Fox! Fox!’ schreeuwend. (En niet ‘Easy!’ zoals vermeld in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99, want dat gold voor het 5e en niet voor het 6e Peloton van Fox) De identificatieterm gaf slechts bij toeval de naam van hun pelotons–commandant weer, maar was des te bemoedigender. Een man uit Cyril Lar–kins volgsectie wierp alsnog een rookbom om het precies richten door enige vijand onmogelijk te maken. Van spijkerzolen voorziene Britse legerlaarzen brachten een ijzingwekkend gestamp voort. (C.Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54. Eric Woods van het 6e Peloton, in: http://www. ornebridgehead.org/eric–woods.htm (2004) vermeldt dat hier ‘een fosforbom’ werd geworpen naar een ‘a gun position’. Mogelijk refereren beide versies, van auteur Ambrose (mortierschot van Thornton) en van veteraan Woods (fosforbom), aan één en dezelfde episode. Woods verzekert ons althans dat de brug zeer licht werd verdedigd, ‘the main episode being when a phosphorous bomb was hurled at German defenders who were attempting to man a gun position.’ (mijn onderstreping). Woods noemt opvallend genoeg Thorntons mortierschot niet. Daar er geen anti-tankkanon bij de Ornebrug aanwezig was, moet Woods’ ‘gun position’ hier wel ‘mitrailleurnest’ beduiden. Volgens lt. Fox werd die ene vijandelijke post vernietigd door de mortier van sgt. Thornton.) Een onderofficier van de leidende Britse sectie sprong direct achter de verlaten, maar geladen Duitse mitrailleur en zond weghollende Duitsers enige vuurstoten na. De training in Engeland met buitgemaakte Duitse wa–pens bewees zijn dienst. De andere Britten waren intussen over de brug heen gedraafd, het risico van ontsteking van brugexplosieven voor lief nemend. Zij vestigden zich zonder verder tegenvuur te ontvangen op de oostelijke rivieroever. De gecamoufleerde kleine bunker aan de zuidelijke zijde van de weg werd haastig onderzocht evenals het houten torentje met het 20 mm.-luchtdoelgeschut ernaast. Beiden onbemand! De kleine sergeant Thornton kwam de nog nahijgende luitenant Fox laco–niek melden dat hij bij wijze van voorzorg de Bren-mitrailleur maar aan de westelijke zijde van de brug had opgesteld. ‘En is het misschien niet verstan–diger, sir, om het peloton te verspreiden, in plaats van de mannen op een hoop op het uiteinde van de brug te laten staan?’ Fox kon zijn kordate, ervaren sergeant slechts gelijk geven en handelde prompt overeenkomstig.
Toen alle manschappen zijn Horsa hadden verlaten, sprong piloot Roy How–ard door de bakboordeur vooraan in het gras en kroop naar de dichtstbijzijn–de greppel. Uit het zicht van de vijand ontdeed hij zich van zijn leren vlie–gershelm en uitrusting en zag er toen als gewoon infanterist uit. Evenzo deed co-piloot Fred Baacke. De op het landingsterrein achtergebleven piloten ver–baasden zich intussen hogelijk over het feit dat hun als laatste te landen Hor–sa No.6 nu geheel alléén op het grasveld dichtbij de Ornebrug bleek te staan. Hoe het er ook voor stond, zij dienden kisten munitie uit te laden. Waar zou–den nummers vier en vijf gebleven zijn? (M.Hastings, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 369. Ook sommigen van de passagiers van het 6e Peloton wisten na de oorlog niet zeker hoe de landing was verlopen. Eric Woods schreef nog in 2004:’I am still not sure which glider landed first, but I was always under the impression that it was ours.’ Zijn indruk klopt!)
De vaardige sergeant Charles ‘Wagger’ Thornton bleek nog niet uitgerede–neerd. Hij vroeg na de brugverovering toestemming aan zijn commandantt, Dennis Fox, ‘vast in eigen persoon contact te mogen zoeken met leden van het 7e Parachutistenbataljon?’ Die zouden bij Ranville moeten landen, niet? Zo zou er de minste tijd worden verspild bij de overdracht. De donker–be–snorde Fox knikte, zijn sergeant had helemaal gelijk. Zijn peloton stond er immers voorlopig op de rivierbrug alleen voor. En zo vertrok de kleine, sterke en zwaar bepakte sergeant Thornton ogenblikkelijk in zijn eentje naar de donker-wuivende graanvelden bij het door Duitsers bezette Ranville. (Ook dit initiatief zou sgt. Thornton helpen de Military Medal te verdienen, zie: http://www.ornebridgehead.org/charles–thornton.htm, onder punt 1)
De vijf genisten, onder wie de Nieuwzeelandse tweelingbroers Cyril en Claude Larkin, deden ook hier terstond hun werk. Allereerst was Cyril Lar–kin er ‘door zijn genieofficier’ (luitenant Jack Bence) aan herinnerd dat hij de ‘verstoring’ op of in het wegdek enige meters vóór de Ornebrug diende te inspecteren. Hij vond in het hlafduister tot zijn opluchting de oorzaak van het geval: een achtergelaten hoop paardendrek! Daarna renden de Nieuw-Zeelandse sapper de brug over teneinde electrische bedrading en demolitie–ëxplosieven bij de vaste brug onschadelijk te maken. Aan de overzijde sprong hij op de oever. Cyril Larkin hoorde toen wegrennende voeten van vluchtende Duitsers over het jaagpad. Een halve kilometer verderop bij de kanaalbrug waren echter schoten waar te nemen. Larkin klauterde over een uitgesleten pad door het gras. Hij steeg voorzichtig af onder de vaste brug naar de waterkant, beladen met zijn rugzak voor het gereedschap, een ge–weer om de schouder en een zaklamp in de hand. In het schemerlicht van de met wolkenflarden omfloerste volle maan mende hij ‘iets groots en donkers’ te zien liggen, recht onder de brug. Hij dacht aan een ‘bootje met explosie–ven’. Tussen de draagbalken van de brug was toevallig een lange, smalle loopplank aangebracht op een soort steiger aangebracht. Gen idee waar die eindigde. De plank zou wel eens naar de aangebrachte explosieven kunnen leiden, vermoedde hij en riep, niet te hard, om assistentie. Maar slechts Claude, zijn tweelingbroer, dook op. Waar waren die overige drie sappers gebleven? Ze wisten het niet, hoewel de taakverdeling van alle genisten uit–tentreuren was geoefend in Engeland. Het onhandige klauteren over de plank boven het donkere en woest stromende water viel niet mee. Het ‘grote donk–ere object’ onder de brug bleek bij nader inzien…de bakstenen middenpijler, geen boot! Hier bevond zich uitrusting o.m. een rechtopstaand tandrad voor het openen van de draaibrug die geen draaibrug meer kon zijn, zoveel kon Cyril er wel uit opmaken.. Er waren helemaal geen explosieven! (Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges (2010), 76-77. Dit betrouwbare relaas komt van Cyril Larkin zelf, maar het komt de auteur toch merkwaardig voor. Deze genietroepen hadden toch herhaaldelijk afbeeldingen en modellen van de Orne-brug (met middenpijler!) kunnen zien tijdens de briefings?))
Ornebrug bij Ranville met afhangende communicatielijnen van verbindingstroepen en een overstekende Britse of Canadese Sherman–tank, niet lang na D-Day. Blik naar westen. Foto: coll. Musée de la Bataille, Bayeux (2017).
Horsa Chalk 95 van piloot Staff Sergeant Stan Pearsons en navigator Len Guthrie daalde nog steeds te snel. De piloot zag rood lichtschijnsel en veel witgrijze en zwarte rook bij de brug van Bénouville achter bomen in het westen, en gaf die inlichting door aan luitenant Sweeney achter hem. De snelheid ligt te hoog! Dan maar het achterste weiland als landingszone ne–men, in plaats van het geplande voorste. Er stonden geen palen in opgesteld! 00:21 uur (Britse tijd): in Horsa-nummer vijf, Chalk 95 die zich nu vlak boven een grasveld bevond, riep luitenant ‘Tod’ Sweeney tot zijn gespannen peloton:‘Veel geluk, jongens! Vergeet niet, zodra we zijn geland, d’ruit en geen getreuzel!’ (Sweeney, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99; http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/vietopic/printertopic=1/t=39777/start=0/post…, 6) Opeens liet piloot Pearsons zich een hartgrondig ‘O, godverdommeO, godverdomme!’ ontvallen. Zijn toestel kwam te–recht in een kleine luchtzak waardoor de Horsa te snel, met een flinke klap en hevig voorthobbelend de grond had beroerd. Len Guthrie liet de rempara–chute uitklappen. Het witte doek bolde met een klap op. Te kort geland. En in een te veraf gelegen weiland. Men stond nu enkele honderden meters te ver van de rivierbrug. Maar….geen enkele schade was opgelopen!
Een RAF-luchtverkenningsfoto van 6 juni 1944 toont hoe ver Horsa Chalk 95/No 5 Glider van piloot Pearsons (boven rechts) van de brug over de Orne was geland. Horsa No 6 bevindt zich correct in het noordwestelijke weiland, de be-oogde Landingszone ‘Y’. (De namen Horsa Bridge en Pegasus Bridge waren op 6 juni 1944 niet bekend, maar zijn zeer recent toegevoegd.)
De verloren staande, maar onbeschadigde Horsa No 5 (rode pijl) van piloten Stan Pearson en Len Guthrie staat in een weiland op enige honderden meters vanaf de beoogde brug over de Orne bij Ranville (rechts, uit beeld). Desondanks zou zij het DFM krijgen voor hun nachtelijke landing achter de Duitse linies. (https://twitter.com/6thairborne/status/1068918759514128385/photo/1)
Luitenant Henry John (‘Tod’) Sweeney dook uit de vooraf geopende zijdeur aan bakboord en zette met zijn hele 5e Peloton de vaart erin, tot hij plotseling zelf in een in een donkere, onzichtbare afwateringssloot wegzakte. De aan–wezigheid van dergelijke kanaaltjes was trouwens wel genoteerd in een to–pografisch inlichtingenrapport, gedateerd 17 mei. Vloekend hees de luitenant zich doorweekt uit de sloot en verdubbelde de pas. Het zwijgende, hijgende peloton passeerde een bomenrij die de twee graslanden scheidt. Vanaf de ri–vierbrug viel geen geluid te vernemen. Het 4e Peloton zou hem toch al aan–gevallen moeten hebben! Men stak het voorste weiland over waar inderdaad een tamelijk ongeschonden Horsa scheef opgesteld stond, slechts de wielen lagen eraf. ‘Easy! Easy!’ rie men groepsgewijs, toen ze de Ornebrug nader–den. Die was niet opgeblazen! Sweeney trachtte doorrennende de gedachte aan een wisse dood, als de brug alsnóg zou springen, verre van zich te hou–den, wat niet lukte. Hij stak vóór zich uit spiedend over. Hij miste zodoende de Brenschutter die aan de westelijke zijde van de brugoprit op de grond achter zijn wapen lag en de identificatiekreten had verstaan. Onder de Orne–brug hoorden de broers Larkin zware voetstappen rennend naderen, zij na–men geen risico. Vriend of vijand? Hun zaklamp werd direct uitgeknipt. Lui–tenant Sweeney liet aan de westelijke zijde van de brug één sectie achter en stormde verder met de overigen, naar alle kanten uitkijkend, immer bevreesd dat de Duitsers de brug alsnog onder hen zouden laten springen. Het ontbre–ken van tegenvuur zou immers op een valstrik kunnen wijzen. ‘Easy! Easy!’ brullend stak de besnorde officier zwetend en in draf over. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 100; Het pelotonscodewoord voor 23 Platoon van Lt. Sweeney (het 5e Peloton) was natuurlijk niet Dog (voor het 4e) zoals W.Fowler meent in zijn Pegasus Bridge, 42) Maar de verklaring voor die stilte kwam heel snel:‘Fox! Fox! Fox!!’, schreeuwden nu de anderen uit hun dek–king langs de weg plotseling vanuit het duister terug naar de twee naderende secties. Teleurstelling alom bij het 5e Peloton van Sweeney: er viel hier niets te veroveren! Daar doemde in het halfdonker de onmiskenbare lange gestalte van luitenant Fox op de lange, smalle brug op, de opgewonden ‘Tod’ Sweeney riep hem toe:‘Dennis, Dennis, hoe is het met jou?! Alles in orde?’ Fox acteerde, rustig en laconiek:‘Ja, dat geloof ik wel, Tod, maar ik kan die verdomde scheidsrechters niet vinden…’. De iets meer dan honderd meter lange en smalle Ornebrug was met minimale Duitse tegenstand binnen een kwartier in Britse handen gevallen. Deze operatie had tot nu toe inderdaad niet veel meer dan op een bruggenoefening In Engeland geleken. Op het zwartgemaakte gezicht van de zeer opgeluchte en tegelijkertijd teleurgestel–de Sweeney verscheen een brede grijns:‘Okay, wat nu?’ Dennis Fox zei:’Ik heb een paar man oostelijk de weg op gestuurd die moeten op de hoek wachten bij de huizen en als die parachutisten landen, moeten ze daar contact leggen.’(S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2,100 ; W.Fowler, Pegasus Bridge, 42; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 70; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 57 met n.8*; lt.Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 97-98)
Daar ‘Tod’ Sweeney de senior officer was, nam hij het commando bij de ri–vierbrug vanaf dat moment over van Fox. Hij zette zijn twee secties uit het 5e Peloton extra ter verdediging van de oostelijke brugtoegang in. Van die zijde zouden de Duitsers uit Ranville en omgeving mogelijk een tegenaanval trachten te ondernemen. Dáár zou zich o.a. het hoofdkwartier van het brug–gengarnizoen van, zo werd onjuist aangenomen, vijftig man van het 716e In-fanterieregiment van de 716e Infanteriedivisie moeten bevinden, zoveel was vooraf bekend. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 100; veteraan Gray, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2. In feite betrof het een gehalveerd peloton van de 4e Compagnie, 1e Bataljon (onder bevel van majoor Hans Schmidt van het 716e Infanterieregiment wiens woning zeker en hoofdkwartier waarschijnlijk ook was gevestigd in een huis in Ranville, zie: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Merville Batterie (2014), 84; maar dat garnizoen ontving tevens bevelen uit Merville, zie von Keusgen, ibidem, 12 onderaan pagina.) De Britten waren echter niet van op de hoogte dat juist in Ranville op dit ogenblik e–veneens een hoofdkwartier van de 7e Compagnie van het 125e Pantsergre–nadierregiment van de 21e Pantserdivisie aanwezig was. (Voor aanwezigheid van de 7.Kompanie in Ranville, zie i.a.: http://www.6juin1944.com/assaut/allemagne/index.php?id=21) Deze Duitse groep hield een nachtelijke oefening te velde: terreinverkenning in het kader van bestrijding van… vijandelijke luchtlandingstroepen. De 23-jarige luite–nant Ian Macdonald, de bij luitenant Sweeney’s peloton aangesloten verbin–dingsofficier van het 7e Parachutistenbataljon, mocht nu vertrekken naar ma–joor John Howard bij de kanaalbrug om zich op de hoogte te stellen, vóordat hij zich met diens informatie zou begeven naar zijn eigen ontmoetingspunt (rally point of rendez-vous) in Ranville. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 98. Lt. Macdonald zat niet bij het 4e Peloton zoals vreemd genoeg opgegeven in N.Barber, ibidem, 273. Dat peloton niet is geland bij de Ornebrug, maar aan de Dives.)
Lieutenant Ian G. MacDonald, geboren in Glasgow, Schotland.(https://www.paradata.org.uk/people/ian-g-macdonald)
Toen de Nieuwzeelandse tweelingbroers Larkin vanonder de Ornebrug hoorden dat alles weer rustig was, kwamen zij voorzichtig tevoorschijn en klommen tegen de hoge oever op. De beide geniesoldaten stapten de weg op in westelijke richting en ontwaarden achter zich de eerste Britse parachutis–ten die landden achter Ranville. Nu de Ornebrug niet ondermijnd bleek te zijn, dienden zij dat terstond te melden aan hun geniecommandant Neilson bij de kanaalbrug. Bovendien werd van de toegevoegde genie verwacht dat zij eerst zouden meevechten aan de westelijke kanaalzijde, omdat Howard daar de grootste Duitse tegenstand verwachtte. Ergens in de verte hoorden zij een onvoorzichtige Britse parachutist voorbarig roepen:‘Alles is veilig!’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 99-100; http://www. ornebridgehead.org/tod–sweeney, htm, 1; Cyril Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54) Iets later, om 00:40 (Britse tijd), was ook Len Buckley van het Parachutistenregiment keurig binnen de honderd meter van de Ornebrug in een duister graanveld bij Ranville aan de grond gekomen. Zijn bestemming zou de westelijke oever van het Caen-kanaal zijn. Hij kon zich heelhuids melden in de afgesproken rendez vous-plaats, een boomgaard dichtbij. (Naar http://www.d-dayrevisited.co.uk/d-day-pegasus-bridge.html)
Hoofdstuk 93.
Lotgevallen van verkeerd afgekoppelde en bij de Dives gelande 4e Peleton van Compagnie D
De beide zweefvliegtuigpiloten van Horsa Chalk 94, Staff Sergeants ‘Lofty’ Lawrence en ‘Shorty’ Shorter, hadden onderweg op 6000 voet hoogte kruis–vlucht van hun voorgangers niets gezien, slechts de achterlichten van de Ha–lifax Mk.V-bommenwerper bestuurd door Flight Officer G.Clapperton. De plaatsvervanger van majoor Howard, kapitein Brian Priday die in de Horsa vooraan zat aan stuurboord, had lange tijd in de cockpit meegekeken. In hun toestel hadden de manschappen van 22 Platoon onderweg ook voornamelijk gezongen en gerookt. Toen Priday zijn polshorloge checkte, gaf het 23:50 uur (Britse tijd) aan, een twintig minuten te gaan, voordat hun Horsa de vas-te Ornebrug van Ranville zou moeten landen. De lange kapitein doofde de laatste sigaret onder zijn zwartlederen schoen op de dunmetalen vloer en riep zijn D 22 Platoon toe een laatste maal uitrusting en wapens te controleren. Onmiddellijk ontstond in de romp nerveus gerommel. 00:05 (Britse tijd): Kapitein Priday schreeuwde nieuwe bevelen de lange, schaars verlichte hou–ten cabine door: ‘Maak je veiligheidsriemen weer vast! Denk eraan, als we de landing inzetten, schreeuw je longen uit je lijf!’ Zo hadden ze geoefend. De pelotonscommandanten hadden, eenmaal op de grond, immers weinig aan soldaten met vanwege het plotselinge drukverschil dichtgepopte oren. Zij zouden verbale bevelen amper kunnen volgen en de vijand niet goed ho–ren naderen. (Brian Priday, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8) ‘Bij landing inhaken en voeten los van de vloer! Verlichting uit, nu!’ Priday vreesde een aanval van Duitse jachtvliegers. Hij zei hen níet hoe bezorgd óók hij was over het mogelijk exploderen van hun meegevoerde granaten bij een harde landing. Daarna wendde hij zich tot luitenant Tony Hooper rechts en soldaat Johnson links van hem met een korte herinnering dat hij zélf de bakboorddeur zou openschuiven na afkoppeling, maar dat hij geen tijd over zou hebben om zijn veiligheidsriem weer aan te gespen. Zij beiden dienden hem daarom bij de finale landing stevig in zijn stoeltje terug te drukken. Sommige mannen hadden ondertussen weer een populair liedje aange–vangen. De lange kapitein stond met piloot Arthur Cyril (‘Lofty’) Lawrence mee uit de cockpitvensters te kijken, toen hij hardop ging benoemen wat hij een kilometer of wat beneden zich kon zien om zodoende luitenant Hooper en anderen die vooraan zaten op de hoogte te kunnen houden van hun positie.
Horsa-piloot Staff Sergeant ‘Lofty’ Lawrence tijdens de debriefing bij hun bevelvoerder kolonel Chatterton op 9 juni 1944 in Zuid-Engeland. (Detail naar: R.Neillands en R.De Normann, D-Day 1944. Voices from Normandy (repr. 2004), foto tussen pp. [176]-[177])
Co-piloot Staff Sergeant Shorter tijdens de debriefing van 9 juni 1944 bi het Glider Pilot Regiment.(Detail naar: R.Neillands en R.De Normann, D-Day 1944. Voices from Normandy (repr. 2004), foto tussen pp. [176]-[177])
Hij zag ineens banen zeeschuim rollen, de Franse kust verscheen. Verder rechts van hen kwam kleurig luchtafweervuur omhoog. Co-piloot Shorter riep dan ook naar achteren: ‘Vijandelijke kust in zicht! Shut up (‘Koppen dicht!’)!’ (Priday, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8-9; Raymond (‘Tich’) Rayner in: http://www.independent.co.uk/news/44/this-britain/dday-anniversary-i-was-shot-by-adead-german-soldier-1693163.html) De gespannen manschappen zwegen abrupt. Over de stad Cabourg was men het Franse luchtruim binnen komen vliegen. Piloot Lawrence had bemerkt dat zijn sleepvliegtuig onverwacht scherp naar bakboord was afge–zwaaid, voordat hij het goedkeurend sein voor afkoppeling van zijn sleep–piloot G.Clapperton via zijn koptelefoon doorkreeg. Luitenant Dennis Fox in de volgende, zesde Horsa had de Halifax-combinatie met de vierde Horsa om voor hem onbegrijpelijke reden eveneens zien wegdraaien. Halifax-na–vigator Flying Officer D.Robertson (https://www.644squadron.org/resources/crewops/a_d/clapperton_g.htm. In N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 274 foutief vermeld als Nav: F/O D.Roberts) van de vierde combinatie had intussen zijn eigen be–rekeningen gemaakt en aan bakboord een glinsterende stroom zien opdoe–men:’Dat zou de Orne moeten zijn’, had hij overlegd met piloot Clapperton. Wat hij niet besefte, was dat die rivier in feite de kilome–ters oostelijker gelegen rivier de Dives was. (N.b. de kaartschets in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 28 geeft wel de Dives, maar de westelijker stromende Divette en het oostelijker na de Dives aansluitende Grande Canal niet weer. Voor de Dives zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 28; 153; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 54; Historica nr. 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 29; veteraan Priday, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 9; D.Brinkely en R.J.Drez, Voices of Valor, 71:’The pilot had become disoriented and flew in a great circle, finally spotting a silver stream of water (lees: twee stromen)’; Col. C.P.Stacey, The Victory Campaign. Official History of the Canadian Army vol.III The Operations in North-West Europe 1944-1945 (Ottawa, 1960), 93. Overigens werd dezelfde navigatiefout later door meer geallieerde piloten gemaakt. Er is een probleem met de gepubliceerde samenstelling der bemanningen van Halifax nr.1 (piloot Duder) en 4 (piloot Clapperton). Navigator Walter Russell Wright stelde in zijn verslag:’I was the navigator of the fourth Halifax’ wat lijkt te impliceren dat hij Horsa Nr.4 moet hebben gesleept, zie [Anoniem], Walter Russell Wright, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/walter–russell–wright.htm, 1. Het zou ironisch zijn, dat Wright in zijn naoorlogse verslag wel tweemaal de nadruk legt op nauwkeurige navigatie voor déze operatie (’The ability of the navigator to take the tug aircraft to the cast-off zone, but more the skill of the glider pilots to steer their craft so close to their objective was all part of the success of the operation.’), maar er dan níet bij vertelde dat juist hij zijn ware doel –de Ornebrug- had gemist. Dat laatste liet ook de wireless operator van de vierde Halifax, William Edwards Burness, na. Wright noemt opvallend genoeg de naam van zijn piloot niet, noch het exacte doel voor zijn sleep van die nacht: ‘Our task was to deliver six gliders to the vicinity of the bridges spanning the River Orne and the canal running parallel to it’. In een dienstrooster van 644 Squadron wordt F/O D.Robinson echter genoemd als dienstdoende navigator van Flying Officer Clapperton die deze nacht de vierde Horsa sleepte (en verkeerd afkoppelde) en de ‘vierde Halifax’ behoorde inderdaad tot 644 Squadron, niet tot 298 Squadron waartoe navigator Wright behoorde. Onder de naam F/O D.Roberts staat deze navigator ook vermeld voor de vierde Halifax in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 274. Walter Russell Wright vermeldt bovendien dat hij op de avond van D-Day 6 juni tijdens een tweede vlucht naar Normandië in zee stortte met zijn Halifax. Uit andere bronnen is bekend dat het hier toestel LL407 8T-‘H’ (298 Squadron) van piloot Flight Officer Carpenter betrof en zijn bemanning overleefde de ditching. Dit toestel en piloot Carpenter zijn dus beide níet ingezet voor de coup-de-main. De vaste bemanning van piloot Carpenter zou in de nacht van 5/6 juni wél de coup de main-vlucht hebben meegemaakt volgens de Tarrant Rushton-website, maar dan onder bevel van W/C Derek Duder als eerste piloot. Walter Russell Wright zou volgens die opgave als vaste navigator van piloot Carpenter deel uit moeten hebben gemaakt van de bemanning van piloot W/C Duder in de eerste Halifax in die nacht van 5/6 juni. Hij zou dan in werkelijkheid de eerste Horsa hebben gesleept. Is in Wrights genoteerde verhaal een hoorfout ‘fourth Halifax’ voor ‘first Halifax’ geslopen? Het antwoord is nee: als dienstdoende navigator in W/C Duders eerste Halifax wordt een P/O J.W.McLaren opgegeven in de roosters van 298 Squadron en zo staat hij dan ook vermeld in N.Barber, ibidem, 274 die in een voetnoot toevoegt, en wel juist, dat ‘This was F/Lt Barren’s crew. He stood down to allow the Co (lees: W/C Duder) to fly the operation (lees: de coup-de-main)’. Navigator Wright verbond zijn naam dus wel ten onrechte aan de later wereldberoemd geworden coup-de-main-vlucht.)
Co-piloot Shorter lichtte kapitein Priday over de afkoppeling in. Piloot Staff Sergeant Stanley (‘Lofty’) Lawrence haalde de rode hefboom naast zich over, de kabel schoot zonder ongelukken onder de vleugels vandaan en een korte, schokkende ‘stilstand’ leek te volgen.
Een Horsapiloot aan de stuurkolom.
Horsa-cockpit
Horsa in duiklanding tijdens een oefening met meerdere toestellen in 1943. D-Day-strepen zijn nog niet aangebracht. Filmstill uit film British Gliders and Planes Landing (1943) van British Pathé.(https://www.yutube.com/watch?v=6H8ZbOnmUPw)
Het motorengeronk van de Halifax-bommenwerper stierf weg in de nacht. De Horsa hing even stil, leek toen te willen duiken. Lawrence trok onmid–dellijk de neus van zijn Horsa op om snelheid te kunnen minderen. Halifax-piloot Clapperton was zuidelijk laag doorgevlogen, richting Caen. Toen de bokkende Horsa horizontaler werd getrokken, stond kapitein Priday weer op, begon de schuifdeur tegenover hem omhoog te sjorren en liet zich te–rugvallen op zijn zetel waar hij direct zeer stevig werd omklemd door lui–tenant Hooper en soldaat Johnson. Tijd voor het zekeren van de veilig–heidsriem was er niet meer. De piloten trokken het snel vallende toestel in een steile linkerbocht, zodat Brian Priday het vreemd benauwd kreeg, omdat hij alleen lichte wolkenschichten in de duisternis tegenover hem door de geopende bakboordeur zag schieten. Hij begon minstens zo hard mee te brullen met zijn mannen om de verhoogde druk op de oren te verlichten. Seconden later hing de Horsa meer in evenwicht (Priday, in: http://lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 9)
De stenen onderboogde brug die vanuit de stuurboordzijde van de cockpit van Horsa-zweefvliegtuig Chalk 94 met moeite door de laaghangende mist heen was te zien voor navigator Shorter, leek hem níet de bestudeerde Ornebrug bij Ranville te zijn, maar het was nu te laag en te laat voor enige correctie en de finale daling werd erop gericht met alle kleppen neer.
Dalende Horsa met flaps down.
De piloten deelden over hun ontdekking van de fout niets mee aan het peloton. (Voor laaghangende mist deze nacht in dit moerassig gebied bij Varaville, zie het getuigenis van para-hospik Henry Humberstone, in: C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 124. Het betrof in feite een brug over de Dives oostelijk van Varaville, iets meer dan tien kilometer ten oosten van de beoogde landingszone ‘Y’ ten noordwesten van de Ornebrug. Tussen Varaville en Périers-en-Auge meer oostelijk bevinden zich zelfs drie bruggen aan de huidige weg D27. Horsa nr.4 landde tussen de Divette-zijrivier en de Dives in. Vandaar was er zicht op de brug over de Dives en oostelijker op een kleine brug over het Grande Canal, een meter of 150 verderop. De brug over de westelijker Divette werd een uur of wat later in diezelfde nacht opgeblazen door Canadese parachutisten waardoor er geen noodzaak meer zou zijn de twee achterliggende, oostelijker bruggen te vernietigen. Dat beide Horsa-piloten al vóór landing hadden gezien dat ze fout zaten, is opgemerkt door Brian Priday na de oorlog, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 9. Voor een Duitse foto van deze brug en het Horsa-toestel #4, zie D.Edwards, The Devil’s Own Luck, ill.6 tussen pp. 86-87. Denis Edwards kreeg na publicatie van zijn boek bevestiging van co-piloot Shorter dat het hier zijn Horsa Chalk 94 betrof. Dat is op die foto ook te zien aan het registratienummer achter op de romp.) Vanaf de grond werd hier onmiddellijk op het dalende houten zweefvliegtuig gevuurd door de Duitsers. Soldaat Raymond (‘Tich’) Rayner zag lichtspoor omhoog kruipen, maar de vijand miste. (Rayner, in: C.Davies, I was shot by a dead German on the way to Pegasus Bridge (2004), in: http://www.telegraph.co.uk/news/uknews/1463816/I-was-shot-by-a-dead-German-.., 1) De rechter, dus be–oogde westelijke landzijde van déze brug bleek in het halfduister grotendeels te glinsteren als een wateroppervlak. Géén landing op die oever mogelijk! Piloot Lawrence zag geen andere mogelijkheid dan onmiddellijk ter linker–zijde, oostelijk van de rivier waar in het nachtelijk duister en in de lage ne–vels ‘droge grond’ en ‘enkele kleine bomen’ bij deze brug te zien waren, de laatste daling in te zetten. De passagiers hadden inmiddels de knieën opge–trokken, de armen bij de ellebogen stevig ineen gehaakt in de zogenaamde butcher’s grip. De grote Horsa raakte de grond erg hard, kwam los, leek kort stil te hangen met de neus in de lucht en crashte tenslotte met een flinke snelheid heen en weer bonkend voort over de oneffen grond. De zijwielen braken af in een afwateringsgreppel, de rompvloer werd opengerukt, som–mige stoeltjes begaven het. Met een enorme schok kwam het toestel plot–seling scheefhangend tot stilstand met de rechtervleugeltip bijna in het water van een rivier, een meter of zestig vanaf een vaste stenen brug. Naast Priday lagen mannen zowat met hun rug op de stoelen. Niemand uitgeschakeld! (De landing was ‘hard’ geweest volgens kapitein Priday (in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 9), daarentegen ‘erg comfortabel, zacht’ in de herinnering van Lance Corporal Felix Clive (in: D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of valor, 72. De beschrijving van Priday volgend, kan de landing toch niet zó ‘zacht’ geweest zijn.)
Horsa nr.4 (pijl) geland op de westelijke oever van de Dives bij een stenen, onderboogde brug tussen links het Grande Canal uit de 18e eeuw en rechts de smallere hier rechte zijrivier de Divette. Over de waterwegen loopt de D 27 (in rood). Het bruggetje rechts werd later in de nacht van 5/6 juni 1944 door Canadese parachutisten vernietigd met explosieven, zodat het sterke Duitse garnizoen in Varaville (middenrechts, buiten beeld) moeilijker oostelijker kon optreden tegen de Britse 6e Luchtlandingsdivisie van generaal Gale. Het op last van veldmaarschalk Erwin Rommel door de Duitsers moedwilig geïnundeerde gebied begon linksboven. Middenlinks uit beeld: Périers-en-Auge. Bij de heren-Boerderij rechts daarvan, links van de rij populieren deed de auteur in augustus 2013 navraag over de exacte landingsplaats van Horsa Chalk 94. De vader van de eigenaar bleek ooggetuige te zijn geweest. Sommige auteurs wezen namelijk eerder naar de Divette, dichter bij de plaats Varaville. Het hooiland rechts boven loopt naar rechts (westen) omhoog. De huizenrij aan de oude brug is weggebombardeerd in augustus 1944. Boven is zuiden richting Ranville en Caen; beneden noorden, richting Kanaalkust uit welke richting het toestel eerst kwam aanzweven.. (Eigen situatieschets, Périers-en-Auge, 2013)
De landingsplek van Horsa Chalk 94/Nr. 4 rechts achter de huidige rietkraag pal aan een bocht van de rivier de Dives. Toenmalig aanwezige struiken zijn verdwenen. De brugleuning behoort aan een nieuwe, moderne brug aan de D27 tussen Varaville (naar rechts)en Perieres-en-Auge (naar links). De voormalige, stenen onderboogde brug werd door de geallieerden weggebombardeerd in augustus 1944. (Eigen foto, augustus 2013).
Landingsplaats van Horsa Chalk 94/nr 4 op de oever van de rivier de Dives kort vóór de stenen onderboogde brug iets ten westen van Periers-en-Auge. Deze foto werd voor het eerst gepubliceerd in Denis Edwards, The Devil’s Own Luck, maar deze veteraan had nog getwijfeld of dit de vierde Horsa wel was. Foto genomen door een Duitse militair in juni 1944, voordat Varaville werd ingenomen door geallieerde troepen.
Horsa Chalk 94, hier met duidelijk leesbare code PF723:het toestel van kapitein Pridays 4e Peloton als geland naast de Dives. Foto genomen door een Duitse militair, juni 1944.
Landingsplaats van Horsa Chalk 94 aan de Dives, westelijke oever. De woningen achter de bomenrij zijn in augustus 1944 mét deze stenen onderboog-de brug weggebombardeerd door de geallieerde luchtmacht. RAF-verkenningsfoto, verkregen via een bewoner van de oostelijke oever, augustus 2013.
Operatiegebied van het 6e Canadese Parachutistenbataljon, D-day, 6 juni 1944. Uit deze kaart blijkt duidelijk hoe ge-vaarlijk het terrein was: rechts staat het grotendeels onder water, omdat de Duitsers sluizen hadden opengezet om luchtlandingen te bemoeilijken. Dat kostte dan ook de nodige Brits-Canadese levens. Horsa Chalk 94 met kapitein Pridays groep landde rechts, oostelijk van Varaville en toevallig op een westelijke, nog droge oever van de rivier de Dives. Het uiterst rechts weergegeven Dives Canal staat op Franse kaarten meestal als Grande Canal.Het bruggetje over de Divette bij Varaville staat niet genoteerd met een kruisvorm. Verdwaalde Canadese para’s sloten zich ’s nachts soms aan bij Pridays Britse peloton van Compagnie D ‘Óx and Bucks’ dat zijn weg terug naar Ranville aan de Orne (niet aangegeven op deze kaart, maar direct rechts van Bénouville gelegen) zocht.(https://www/ibiblio.org/hyperwar/UN/Canada/CA/Victory/sk/Victory-6.jpg )
Het was 00:08 uur, Britse zomertijd. Horsa Chalk 94 stond vanwege een veel kortere landingstijd dan die waarop was getraind, als eerste van het zestal zweefvliegtuigen, maar verlaten en eenzaam op Normandische bo–dem. Met moeite kon men het wrak verlaten. Materiaal was verschoven in de romp, enkele stoeltjes lagen los of scheef, maar beide glijdeuren waren niet ontzet. Duisternis alom. De lange kapitein Priday, plaatsvervangend compagniescommandant, verliet de geopende bakboorddeur tegenover hem, klauterde uit de greppel die parallel liep aan hoorbaar stromend water en herkende helemaal niets van de duistere omgeving die wekenlang intensief bestudeerd was op luchtfoto’s en het zandtafelmodel. Het voelde koud aan buiten, het motregende en er hing een lichte nevel. Meer zuid–westelijk achter hen leek het land flauw omhoog te lopen, maar bij de Orne zou alles vlak land moeten zijn…
Om 00:12 stond iedereen min of meer ongehavend en voor strijd gereed, maar verbaasd buiten. Gespannen begonnen mannen om hun Horsa heen op één knie rustend en het wapen in de aanslag een beschermende positie in te nemen, conform de trainingen. Priday was onmiddellijk bevreesd geworden dat aanwezige Duitsers in het donker toch zouden kunnen wor–den aangetrokken door de witgeschilderde strepen op de vleugels en romp van de kwetsbare Horsa en gaf het peloton bevel elders dekking te zoeken. Maar er was hier geen enkele vijandelijke reactie gekomen na hun landing. Dus zond hij de tijdens trainingen altijd zo fel geweest zijnde pelotonscom–mandant, luitenant Tony Hooper, als eerste noordoostelijk naar een kleine stenen en onderboogde brug ter verkenning. Sergeant Christopher Cyril (‘Pete’) Barwick die achter aan stuurboord was uitgestapt, stond inmiddels met een achterhoedesectie gereed.
Captain Brian Priday in Hérouvillette, dep. Calvados, Normandië, 15 juni 1944.(Detail naar: https://www.sofo.org.uk/pegasusstoriesbrianpriday/)
Lieutenant Tony Hooper, Bulford Camp,op compagniesfoto van december 1943.
Sergeant Cyril Barwick,24 jarig oud in juni 1944.
Priday zag dat, voelde zich hierdoor en door de algehele vijandelijke stilte gesterkt en besloot luitenant Hooper te volgen die hij had horen klotsen door ondiep water. Zij beiden troffen een vrij brede greppel met hoge oevers aan en vervolgens een hoog talud van een weg die naar de onder–boogde brug liep. Op één der stenen leuningen van de brug zagen zij een verlaten Duitse staalhelm liggen, maar waar was de vijand? Eén gevluchte brugwacht?
Priday besloot geen enkel geluid te maken, voordat hij zéker wist waar ze waren. Mogelijk dat zij daardoor collega’s die al bij een andere brug konden zijn geland, en mogelijk in de buurt, niet in gevaar zouden brengen. ‘Mis–schien denken de Moffen dat een bommenwerper hier crashte, Tony, dat dachten ze toen bij Syracuse (op Sicilië) ook…’, vertrouwde hij luitenant Hooper fluisterend -en refererend aan de landing tijdesn Operatie Husky in 1943 op Sicilië- toe. Ze trokken zich beiden van de verlaten brugweg terug om hun positie nader te bepalen. Teruggekomen bij de scheefliggende Hor–sa zocht hij in de romp zijn leren foedraal met landkaarten, zijn verrekijker en een lichtpistool bij elkaar, spullen die bij een stormaanval niet direct no–dig waren geweest. Veel verder kwam hij niet, want er werden nu wél en–kele vijandelijke salvo’s gelost in de duisternis en sommige sloegen luid in in het inderdaad door de witte strepen opvallende zwarte zweefvliegtuig. Nie–mand geraakt! De Duitse brugbewaking moest dus gewaarschuwd zijn door een dienstdoende, hoewel gevluchte brugwacht.
(J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 139; Kapitein Brian Priday, in: https://www.sofo.org.uk/pegasusstoriesbrianpriday/; http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 9; soldaat Rayner, in: D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 72. Het gelande toestel Chalk 94 is vanaf die oever nabij gefotografeerd door een Duitser en de foto gepubliceerd in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto nr.6 waarop het juiste registratienummer op de romp net aan is te lezen. Voor de enig bekende luchtfoto met dit tussen de Dives (gebogen stroom) en de Divette (rechte stroom) gelande toestel zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 166. Buiten het toestel aan de stuurboordzijde is een rechthoekig voorwerp te zien dat een meegevoerd canvasbootje zou kunnen zijn. Verificatie van de juiste landingsplaats heeft de auteur in augustus 2013 verkregen van de zoon van een hereboer die op enige honderden meters recht tegenover die plek, aan de oostelijke zijde van de Dives, een oude boerderij bezit. Zijn vader had het toestel daar de volgende dagen gezien. Hij had ook persoonlijk contact gehad met veteraan ‘Tich’ Rayner van het 4e Peloton. De situatietekening in J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 140 is onbegrijpelijk met het zweefvliegtuig geland aan de (ongenoemde) Divette-oever bij Varaville, terwijl ibidem, 139 correct staat geschreven dat het 4e Peloton ‘had come down on the River Dives in the area of the Varraville (sic) Bridge’.
Nota bene: Op een RAF-luchtverkenningsfoto weergegeven op de website Tour de slagvelden van Normandië (Van Pegasusbrug naar de Batterij van Merville) (https://www.strijdbewijs.nl/d/day1.htm) staat een derde Horsa-zweefvliegtuig weliswaar in de nabijheid van de Ornebug bij Ranville geland op de oostelijke rivieroever, maar die behoorde níet tot de coup-de-main-operatie van majoor Howard. De webbeheerder suggereert zoveel door het toestel (evenals die van de beide luitenants Fox en Sweeney) van een gele omkadering te voorzien. Hij zal hebben uitgemaakt van de massale landingen bij Ranville. De landingstijd van Horsa nr.4 naar ‘Tich’ Rayner, in: Marion Durrell, Tich Rayners War Experiences, in: http://www. bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml. Er bestaan helaas over de episoden onmiddellijk na landing verschillende gepubliceerde versies. Ik verkoos meestal die van commandant Brian Priday, omdat hij ook het officiële rapport erover zou moeten schrijven. ‘Tich’ Rayner herinnerde zich enkele episoden, ook genoemd door Priday, maar waarschijnlijk in een verkeerde volgorde.)
Het peloton trok zich daarom iets verder terug van de Horsa, meer zuidwes–telijk over het hooiveld, toen plotseling een vliegtuig laag over hen heen ronkte waaruit een stick parachutisten afsprong. Priday besloot hen te bena–deren, toen ze geland waren. Hij trof een Britse parachutist die zich voor–stelde als Sergeant Lucas, commandant van deze afgesprongen kleine groep: het 4e peloton van Compagnie B van het 7e Parachutistenbataljon. Met vijf andere parachutisten sloot sergeant Lucas zich nu voorlopig aan bij het 4e peloton van Compagnie D ‘Ox and Bucks’. Anderen uit dezelfde stick zou–den vanwege de sterke wind ‘aan de overzijde van de Dives’ zijn geland. Het zou deze sergeant Lucas zestien dagen kosten vóór hij zich weer bij zijn ei-gen onderdeel kon vervoegen… (Deze parachutist-sergeant was ongetwijfeld Sergeant Ernest Alexis Lucas, No. 4 Platoon, B Company, 7th Parachute Batallion, 5th Parabrigade, 6th Airborne Division voor wiens lot op 5/6 juni 1944 zie: https://www.pegasusarchive.org/normandy/ernest_alexis_lucas.htm.)
Sergeant Ernest Alexis Lucas van het 7e Parachutistenbataljon van lt.-kol. Geoffrey Pine-Coffin was verkeerd gedropd met zijn 4e Peloton van Compagnie B. Tot ‘the others who were similarly lost’ behoorde o.m. het 4e Peloton onder bevel van kapitein Brian Priday en luitenant Hooper van Compagnie D ‘Ox and Bucks’. Uit bovenstaand rapport blijkt dat niet alle geparachuteerde lichte infanteristen in tegenstelling tot b.v. Commando’s en leden van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ konden zwemmen. (https://www.paradata.org.uk/media/946)
Een ontspannen Captain Brian Priday gefotografeerd door een legerfotograaf in Hérouvillette op 15 juni 1944.(Detail naar: https://www.wikiwand.com/en/Capture_of_the_Caen_canal_and_Orne_river_bridges)
Later vonden ze nog een eenzame parachutist met een hersenschudding aan die zich zijn eigen naam niet kon herinneren. Ook hij ging mee. Bij een dro–ge, diepe greppel aangekomen, liet kapitein Priday een aantal mannen er verdedigende posities in innemen. Anderen werden honderden meters ver in verschillende richtingen gestuurd waarbij ze op patrouille moesten uitzien naar vantevoren in Engeland bestudeerde kenmerken in het landschap. Geen enkele werd gevonden… Toen richtte hij zich in de greppel tot zijn beide niet gewond geraakte Horsa-piloten, Staff Sergeants Lawrence en Shorter: ‘Wat hebben jullie nou precies gezien na afkoppeling, tijdens die landing?’ Hun Horsa had de daling ingezet in rechte lijn vanuit noordelijke richting. Na Cabourg en Houl–gate waren op bijna 6000 voet hoogte spoedig twee niet ver van elkaar gelegen waterwegen in zicht gekomen. Ze kozen uiter–aard de linker in het oosten aan bakboord, ‘omdat die wel de Orne kon zijn’ en de rechter dan ‘het kanaal’ van Bénouville. Tussen de beide waterwegen stond onverwacht veel land onder water, behalve blijkbaar op de westelijke oever, onmiddellijk grenzend aan de hier slingerende rivier aan bakboord. Die zou noodge–dwongen hun landingsplaats moeten worden en met een scherpe bocht naar bakboord en terug in noordelijke richting werd de lan–ding ingezet. Ten oosten van de nu nog oostelijker ook opdoemende en rechtlopende waterweg (het Grande Canal) stond alle grond, behalve de weg erover, onder water. De piloten hadden toen al opgemerkt dat de vorm van de brug waar zij op aan hadden gestuurd, geheel níet overeenstemde met die over de Orne. Brian Priday herinnerde zich nu de plotselinge val naar bak–boord en de wel héel korte landingstijd na afkoppeling die nogal verschild had van die tijdens de trainingen. Hij en luitenant Tony Hooper begonnen langzamerhand in te zien dat zij op de westelijke oever van de meest ooste–lijke van de twee rivieren die dan de Dives zou moeten zijn, waren geland. Op zijn stafkaart stond de brug aangegeven als punt 218761. (Cf. de betreffende veldnotitie van het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsdivisie in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/war-divhql.htm; voor de landing bij de Dives zie reeds: C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 109) Nog oos–telijker op een paar honderd meter lag dan de kleine brug over een kanaal. Véél te noordoostelijk van Ranville zaten ze! De beide Horsa-piloten schaamden zich de ogen uit het hoofd voor de gemaakte fout. Priday, in–wendig nijdig, omdat zoveel weken training en plannen maken voor de inname van de Ornebrug nu zonder waarde leken, deed toch zijn best de beide zweefvliegers te troosten. De Halifax had hen verkeerd afgekoppeld. Punt. Het was evengoed een knáppe landing geweest in het stikdonker, vlak langs een rivier en in het zicht van die bewaakte brug. Bovendien was hun leven waarschijnlijk gered door déze landing, want een landing bij de brug in onder water gezet gebied, zoals duidelijk stond gemarkeerd op hun stafkaart, had een groot risico betekend als het te diep was geweest. De si–tuatie was zoals zij was. Punt. (Kapt. Priday, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 166-167; 304, Ch.10, n.1) Wat Pridays groep op dit ogenblik niet wist was dat talloze Britse en Canadese parachutisten deze nacht in datzelfde wijdse, overstroomde gebied jammerlijk zouden verdrinken, voornamelijk ten gevolge van hun zware uitrusting. (Zie daarvoor b.v. C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 124-125) Kapitein Priday nam besluiten: als zij die verkeerde brug waar de Duitse verdediging toch gewaarschuwd was geworden, eens zouden aanvallen? Dat zou bijdra–gen aan de algehele verwarring over de geallieerde luchtlandingen die moest heersen bij de vijand deze nacht. Daarna zouden ze allen zo gauw mogelijk op zoek gaan in westelijke richting naar majoor Howard en diens bruggen of anders naar hun eigen regiment, dat van brigadegeneraal Hugh Kindersley bij Escoville. Die zouden, eventueel aangevallen door Jerry-pantsers, óók al–le hulp kunnen gebruiken en, kijk, Escoville is op de kaart niet veel verder weg dan de Ornebrug. Vanuit het zuidwesten kon de luitenant trouwens nu flarden oorlogsgeluid horen aanwaaien, luchtdoelgeschut, bommen. De be–wolkte hemel heel in de verte boven wat een grotere stad zou kunnen zijn, werd nu en dan verlicht. Caen? In die zuidwestelijke omgeving zouden al Britten moeten zijn geland! Priday nam kort tijd om de pelotonssecties tot een aanvalsgroep samen te stellen en vertrok opnieuw naar de stenen onder–boogde brug. Luitenant Tony Hooper kreeg wederom de twijfelachtige eer met een kleine verkenningssectie onder wie co-piloot Shorter voorop te gaan. Klagen deed hij niet, de stengun ging strijdbereid onder de arm. Vlak daarachter volgde Priday met de rest van 22 Platoon én de diverse opgepikte parachutisten. (Naar vermelding door Priday. ‘Tich’ Rayners bewering in: http://www.telegraph.co.uk/news/uknews/1463816/I-was-shot-by-a-dead-German.., 1: ‘We came out (de Horsa) firing back and they (Duitse wachten) ran away’ is niet correct.)
Hun opmars naar de brugweg (De huidige D27) moet echter zijn gehoord door twee oplettende Duitse soldaten op patrouille, mogelijk afkomstig uit westelijk Varaville waar zich een garnizoenshoofdkwartier bevond. Het bewapende duo benaderde in het duister omzichtig en van enige afstand de ongeïdentificeerde verkenningssectie met de gecamoufleerde helmen en zwartgemaakte gezichten –er zou een Dúitse oefening worden gehouden vannacht– en begon in het Duits tegen hen te praten. Ad rem antwoordde luitenant Hooper onmiddellijk in het Frans:’Comment ca va?’. Van de korte weifeling bij de vijand maakte hij gebruik door een salvo met de stengun te vuren. Hij miste, het tweetal rende weg, een tweede stensalvo deed één van hen dood neervallen. Priday bereikte met het volgpeloton de brugweg ook, toen een zwaar machinegeweer vanaf de andere zijde van de weg vuur op hén opende. Daarna vielen enkele Duitse steelhandgranaten die ontploften, maar geen Brit verwondden. Hoopers kleine sectie rende door, de brug op, schietend met de geweren en de stengun in de lengte van de brug en over de leuningen. Enkele Nr. 77-brandgranaten werden in loopgraven geworpen. Slecht gericht Duits geweer- en mitrailleurvuur trof nog steeds niemand. Kapitein Priday dook een loopgraaf aan de zijde van de brugweg in samen met eerste piloot Stan Lawrence die ongehavend zou moeten worden afgeleverd aan het Sword-strand de volgende dag... Een Britse fosforgranaat kwam plotseling verderop in die loopgraaf terecht, maar na de explosie bleken slechts hun gevechtsoverjassen hier en daar vlam te hebben gevat, vuur wat snel kon worden gedoofd. Toen Lawrence uit de loopgraaf klauterde en de brug oprende, zag Priday met verbazing diens legerschoenen vanwege de kleverige fosforgel in het donker oplich–ten. Hij stond zelf op, negeerde de stinkende, verstikkende rook in de loop–graaf en gaf een aanhoudend salvo uit de stengun af in de richting van en–kele hollende Duitse schimmen aan de overzijde, draaide zich om en riep het achtergebleven volgpeloton naderbij. Het ontging Priday vanwege de rook van hun eigen granaten, maar de compagniesklerk, Lance-Corporal Lam–bley, zag vanuit diens positie genoemde Duitsers neervallen. Ze waren mogelijk op weg naar een mitrailleurstelling die eerder was uitgeschakeld. Met veel afgegeven vuur was deze brug over de bocht in de Dives in korte tijd ingenomen door 22 Platoon, het 4e peloton. De vijf geniesoldaten onder bevel van Lance Sergeant Brown onderzochten onmiddellijk of onder de brug explosieven waren aangebracht of dat er mijnen lagen, dat bleek niet het geval. Brug veilig! Priday hield een snelle controle aan de kant van de brugweg: hij miste een man of tien van de pelotonssectie die hij had ach–tergelaten ter verdediging van de oostelijke brugopgang. De commandant zond nog iemand naar hen toe met de belofte dat dekkingsvuur met o.a. de brengun zou worden gegeven, maar het groepje scheen te blijven waar het was. Maar ze moesten mee westwaards, terug over die kleine brug! Priday wilde geen tijd verdoen. Hij had zijn oog laten vallen op een soort klein bos dat op enige honderden meters zuidwestelijker wat hoger achter het hooi–veld –hun landingsplek- was gelegen. Pelotonscommandant Hooper werd wederom op verkenning uitgestuurd met twee man onder wie zijn eigen ra–dioseiner, ‘Hammy’ Hedges. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 168 houdt het op de beide piloten Lawrence en Shorter die lt.Hooper hier vergezelden, maar een radioseiner was natuurlijk nodig om verbinding met commandant Pridays eigen hoofdkwartierseiner, soldaat Everett, te kunnen onderhouden.) Daarna keer–de Brian Priday zelf terug naar de oostelijke rivieroever om de groep van sergeant Barwick op te halen, maar op zijn herhaald geroep kwam geen antwoord. Hij dacht dat zij zich van de brug hadden teruggetrokken, be–greep die actie niet, maar achtte hen veilig onder bevel van de flegmatieke 24-jarige sergeant Cyril (‘Pete’) Barwick in wie Priday alle vertrouwen had. Het was ook Barwick geweest die majoor Howard thuis in Engeland bij ge–legenheid en in de functie van sergeant-majoor vóór zijn troep had gezet.
Tony Hooper was met de twee soldaten over de brug vooruit geslopen en over een weggetje in de richting van het bossage gelopen. Geen vijand meldde zich. Eenmaal verdekt opgesteld, spiedden zij om zich heen. Het leek hier voorlopig veilig. Luitenant Hooper besloot daarom beide soldaten naar Priday terug te sturen om het peloton vanaf de brug op te laten ruk–ken naar zijn door geboomte gedekte, hogere westelijke positie.
Enige minuten later kwamen toevallig enkele militairen in Duits uniform, mogelijk afkomstig van een detachement bewaking van de ándere brug over de Divette, hier poolshoogte nemen, omdat zij het nachtelijke schieten bij de brug over de Dives hadden kunnen opvangen. De achtergebleven lui–tenant Hooper zag nu dit stel in het donker naderen, maar ging ervan uit dat het de zojuist naar zijn positie opgeroepen kapitein Priday en Britse maten zouden zijn en liep kalm op hen af. De onwetende luitenant met het zwartgemaakte gezicht bemerkte te laat zijn vergissing, bleef zich echter rustig gedragen (wat zijn leven had gespaard), maar werd als een krijgs–gevangen genomen officier beschouwd. Zijn stengun werd afgenomen. Hij moest zijn legerschoenen uittrekken, de veters aan elkaar binden en het paar om zijn nek dragen. Zijn gecamoufleerde pothelm moest af. De Duit–sers wilden zijn lederen officierskaartenfoedraal hebben. Ze overlegden met elkaar. Mogelijk waren ze in de veronderstelling geraakt dat de een–zame Britse officier in deze bossage was gevlucht, van de door hen bewaak–te stenen brug vandaan die ‘natuurlijk’ heftig moest zijn verdedigd door hun kameraden. Het zou volstaan als één van hen de harmlose Brit bewa–pend zou escorteren, ….terug naar de ‘bewaakte’ brug over de Dives. Een onderofficier bewapend met een MP 40-machinepistool werd opgedragen de Brit te begeleiden. (De rang van de Duitser is door mij afgeleid van het wapen dat hij droeg volgens diverse ooggetuigen. De bronnen omtrent dit voorval wisselen tussen één (kapitein Brian Priday; eenmaal spreekt ook Ray (‘Tich’) Rayner als ‘the German’ over deze begeleider), twee (soldaat Ray Rayner) of ‘een groep’ Duitse soldaten die lt.Hooper escorteerde. Wij houden het getuigenis van Priday (en Rayner) aan, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 10-11: ‘a Boche’, ‘the German’, ‘the lone escort’. Zie hiervoor ook N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 304, Ch.10., n.3)
Voordat kapitein Priday en zijn groep zich intussen hadden bewogen, hoor–den zij onverwacht enkele stemmen in het donker en tegelijkertijd harde voetstappen over de weg op hen afkomen. Spijkerzolen wijzen op de vij–and! Priday herkende plotseling de stem van Hooper die wel érg luid con–verseerde, en dat kon in deze omstandigheden maar één reden hebben: een waarschuwing voor zijn achtergebleven maten. De sectie bestaande uit een dozijn man van het 4e Peloton dat zich schuil hield aan de westelijke zijde naast de brug in een greppel, zag even later een tweetal duistere figu–ren aankomen over de brugweg van wie één zonder helm, maar met de handen over zijn hoofd. Hooper liep voorop, de Duitse pistoolmitrailleur bleef op zijn rug gericht. Kapitein Priday dacht snel over wat te doen, wan–neer zijn luitenant naar de positie zou komen waar vandaan hij pas minuten geleden was vertrokken. Hij zag het silhouet van de gehelmde en gewapen–de Duitser duidelijk afsteken tegen de lucht, terwijl zijn stengun al op auto–matisch vuren was ingesteld. Naast hem lag even gespannen Lance-Serge–ant Raymond (‘Tich’) Rayner af te wachten.
Lance-Sergeant Raymond (‘Tich’) Rayner(https://www.flickr.com/photos/rpmarks/4069675990)
Kapitein Brian Priday riep Hooper plotsklaps toe, toen hij op enkele meters was genaderd: ‘Wegspringen, Tony!’. Hooper dook onmiddellijk zijwaarts in een greppel langs de weg en bijna gelijktijdig loste Priday een lange vuur–stoot op de Duitser. De onderofficier met het machinepistool zakte direct dodelijk getroffen voorover waarbij zijn wijsvinger alsnog de trekker deed overgaan. Zijn wild gestrooide salvo trof Ray Rayner in de rechterbovenarm, een kogel schoot er dwars doorheen, maar miste het bot. Pridays dik-leren kaartenfoudraal op zijn borst werd door de kogels bijna in tweeën gedeeld, maar het ding bespaarde hem verwondingen. Al zijn chinagraph-potloden werden verruïneerd en landkaarten beschadigd. Rayner verging van de pijn en zakte kermend terug op de grond. Zijn bovenarm brandde hels, hij kon de arm nog opheffen. De Duitser op de weg bewoog niet meer. (In een foutieve versie van het incident wordt door Ray Rayner beweerd dat ook een tweede Duitser werd gedood) Pridays stengunsalvo ontlokte prompt ongericht geweervuur van in het bosje achtergebleven Duitse soldaten. Een vijandelijke mitrailleur bij de brug opende vervolgens vuur in de richting van…. die bomen. De Britten in de greppel waren níet gezien. De Duitsers schoten hier in het donker op el–kaar! Priday rook een kans en gaf direct bevel aan het peloton zich langs de weg op te stellen en die in draf over te steken. Duitse mitrailleursalvo’s met lichtspoor bewogen nu wél in hun richting. Private Everett, Pridays eigen radioseiner, viel dodelijk getroffen in het hoofd en naast zijn commandant neer. Zijn lichaam moest worden achtergelaten. Verder niemand gewond… (De dood van wireless operator Pte. E.J.Everett hier wordt, behalve door kapitein Priday (http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 11), ook gemeld in: (Anoniem), A Hero’s Return (09 June 2011), in: http://www.veteranscharity.org.uk/news/heros–return, 1, maar komt niet overeen met andere bronnen die aangeven dat soldaat Everett sneuvelde ‘bij Escoville’ en ‘op 7 juni’ 1944, vgl. daarvoor http://www.everettdatabase.8m.com/history/ww2.html. Er moet verwarring zijn opgetreden met het later sneuvelen van pelotonsradioseiner ‘Hammy’ Hedges, afkomstig uit ditzelfde 22 Platoon/4e Peloton.)
Britse airborne-radioseiner met 38.-radioset op de borst gegespt en bewapend met een semi-automatische stengun tijdens een veldoefening 1943. Volgens één onbevestigd bijschrift zou dit Private E.J.Everett, wireless operator van kapitein Brian Pridays hoofdkwartier van 22 Platoon/het 4e Peloton van Compagnie D betreffen. Filmstills uit British Pathé-film getiteld Britsh Gliders and Planes Landing (1943).(https://www.youtube.com/watch?v=6H8ZbOnmUPw)
No.38-veldradioset als gebruikt bij Compagnie D.Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)
Veel van hun door de lucht vervoerd materiaal was noodgedwongen in de scheef liggende Horsa Chalk 94 achtergelaten, een opvouwbare canvasboot was al uitgeladen (Afgeleid uit een RAF-luchtfoto van het gelande toestel, afgebeeld in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 166) en alles zou in Duitse handen vallen. Maar voordat devolgende etappe een aanvang had genomen, bemerkte korporaal Felix Clive dat over de verhoogde weg een Franse burgerman en een kleine jongen vanuit het oosten waar velden waren overstroomd, naderbij kwamen. Kapi–tein Priday liep op het stel af. Van de Fransman kreeg hij te horen bij welke brug hij zich eigenlijk bevond en dat in de dichtstbijzijnde plaats Varaville een sterk Duits garnizoen was gelegerd. Omdat hun opdracht was zich zo spoedig mogelijk bij John Howards bruggen te melden, zouden verdere schermutselingen met Duitsers hier moeten worden ontweken. Bovendien misten ze nog steeds het deel van hun 22 Platoon onder bevel van sergeant Cyril (‘Pete’) Barwick. Ze daalden daarom direct de brugweg af, meden het versterkte Varaville en hielden door overstroomde velden heen een zuid–westelijke richting aan, die van de volgende grotere plaats, Robehomme.
Terreinoverzicht tussen het Kanaal van Caen en de Orne (horizontale pijl, donkerblauwe lijnen, linksboven) en de rivier de Dives (verticale pijl, donkerblauwe kronkellijn, rechts van het midden) met de brug in de D27. Het gehele gebied met de lichtblauwe vlakken was onder water gezet door de Duitsers op bevel van Erwin Rommel. Hetzelfde had de veldmaarschalk willen doen bij de Orne, maar daar werd om strategische redenen toch weer van afgezien. Dáar had de Britse 6e Luchlandingsdivisie wél geluk mee gehad. Ovaal: Robehomme.
Meestentijds moesten zij met hun bepakking op de rug in het donker waden en zwemmen, door verraderlijke greppels kruipen, over verhoogde dijkweggetjes sluipen. Daarbij moest een niet-zwemmer als de aan de schouder zwaargewonde ‘Tich’ Rayner met behulp van de meegenomen klosjestouwen nog door het water worden meegezeuld. (Dat moest later ook met enige parachutisten die ze tegenkwamen en níet konden zwemmen, cf. https://www.pegasusarchive.org/normandy/ernest_alexis_lucas.htm) Hun door majoor Howard opgelegde zware fysieke trainingen kwamen nu uitstekend van pas.
Zo’n twee uur lang duurde deze zware tocht, toen kwam een boerenhoeve in zicht die geïsoleerd en hoger in het moerassige gebied lag. Priday zag er een goed te verdedigen rustplaats in, mits er geen Boche aanwezig was. Het peloton had ondertussen bombardementsgeluiden in de buurt gehoord en niet ver van de hoeve stortte een brandende bommenwerper omlaag om met een explosie tegen de grond te slaan. Kapitein Priday liet het peloton rust houden en ging zelf met enige manschappen vooruit de hoeve verken–nen. Toen hij een hoek van de boerderij omsloeg, zag hij boven uit een raam een gezicht verschijnen. Bijna had hij zijn sten afgevuurd, maar de persoon bleek in het Frans iets te vertellen te hebben. Voorlopig gerustge–steld, werd het peloton naderbij geroepen. Brian Priday stapte voor alle ze–kerheid toch eerst alleen naar binnen.
(Lotgevallen van 4e Peloton/22 Platoon samengesteld naar Capt. Priday en R. (‘Tich’) Rayner, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 166-170: Ch.10 Coup de Main Glider 94; Priday, in: http://www.lightbobs.com/1944-pegasus-bridge-coup-de-main.html, 8-13; korporaal ‘Bob’ Ambrose, in: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 200-201; Ray (‘Tich’) Rayner, in: Marion Durrell, Tich Rayners War Experiences, in: http://www.bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml; D.Edwars, ibidem, 72; 215; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 54; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 153; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 139-141 met kaartschets van gelande Horsa # 4 op p.140); [Anoniem], ‘I knew I had a job to do’, artikel in: The Bucks Herald 10 March 2007, in: http://www.bucksherald.co.uk/ddaylandings/391-knew-I-had-a.2113043.jp, 1-4 (Interview met Ray (‘Tich’) Rayner, 4e Peloton); [Anoniem], D-Day: 6th Airborne Division’s Glider Four Encountered An Unexspected Turn of Events, in: http://www.historynet.com (Weider History Group. Gepubl. Op het web 12-06-2006; eerder gepubliceerd door World War II-Magazine). (Overzicht van bruggenaanvallen met welkome nadruk op lotgevallen van 22 Platoon uit Horsa Chalk 94); Caroline Davies, I was shot by a dead German on the way to Pegasus Bridge, artikel in: The Telegraph 19 June 2004, in: http://www.telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/07/ndday407.xml, 1-3; zie ook het rapport over sergeant Ernest Alexis Lucas van het 7e Parachutistenbataljon, in: https://www.paradata.org.uk)
Hoofdstuk 94.
Beide bruggen ingenomen (‘Ham and Jam!’)
Duitse tegenmaatregelen na Britse luchtlandingen en dreiging van ‘tanks’
00:22 uur (Britse tijd): Het nieuws van het vallen van Den Brotheridge was een psychische klap voor diens commandant en vriend, John Howard. Het was Howard zélf geweest die hem had overgehaald bij de luchtlandings–troepen te dienen. Den was op dat moment weliswaar nog bewusteloos, maar zijn keelwond zag er zeer gevaarlijk uit. Margaret, de acht maanden zwangere vrouw van de luitenant zou zonder hem een kind baren. John Howard kwam met moeite van die droevige gedachte los. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 108. Twee weken na D-Day werd de dochter van lt. Brotheridge vaderloos geboren.) Van nieuws over de rivierbrug was hij nog niet op de hoogte gesteld en hij miste nu al twee leidende officieren op de kanaalbrug: Brotheridge en Wood. Luitenant Smith was nog op zijn post, maar kon zich nauwelijks bewegen van de pijn. De majoor werd bezorgd. Hij bleef vragen aan zijn radioman, korporaal Edward (‘Ted’) Tappenden:‘Ted, heb je al iets gehoord van de rivier, van nummers vier, vijf en zes?’ Tappenden kon niet anders dan ontkennen:‘No, no, no!’ De volgende minuten kreeg John Howard meldingen die zijn stemming verlicht–ten. Kapitein ‘Jock’ Neilson, commandant van de dertig geniesoldaten, kwam hem opzoeken:‘Er waren geen explosieven onder de brug, John!’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 104; http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3. D. van der Vat, D-Day, 54 schijnt de misleidende filmbeelden uit de film The Longest Day te volgen in zijn beschrijving van de genisten.) Demolitievoorbereidingen waren door de Duitsers wel getroffen. Er lagen electrische leidingen die echter niet aan de hellbox die de electrische lading voor ontploffing zou moeten opwekken, waren aangehaakt en er wel waren houders aangebracht op de brugsteunen, maar zónder de daarvoor bestemde explosieve ladingen erin. (Die voor de kanaalbrug bleken in een houten keet in de noordwestelijke loopgraaf naast de brug opgeslagen te zijn geweest, zoals men ontdekte op 6 juni bij daglicht.) De vijand had blijkbaar geen invasiealarm ontvangen! (C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 109; G.Blond, Invasie, 116; J.F.Turner, Invasie ’44, 146; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 104) De geniesoldaten konden toen ingezet worden als gewone infanteristen, voor zover zij niet al hadden meegevochten.
Daarna kwam eerst een raadselachtige radioboodschap van de seiner van luitenant Dennis Fox vanaf de Ornebrug binnen: het zweefvliegtuig van het 6e Peloton stond daar… als enige! (http://www. remeuseum.org.uk/campaign/rem campaign 6adiv.htm, 10; http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3) Kapitein Neilson was er getuige van en trok zijn conclusie: te weinig genis–ten bij de rivierbrug! Hij nam terstond enige secties geniesoldaten mee van de ingenomen en intact gebleven kanaalbrug naar de rivier de Orne. Mi–nuten later hoorde korporaal Tappenden een krakend veldradiobericht van het 5e Peloton van luitenant Sweeney uit zijn 38-set. De lange radioseiner trok majoor Howard meteen aan diens schmock–gevechtsjas:‘Ze zijn wakker geworden, sir. Ze hebben de brug ingenomen zonder een schot af te vuren!’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 104; D.Howarth, Het epos van D-Day, 42 contra de storende ‘klok en klepel’-beweringen in: http://www.historynet.com/wwii/blgliderfour/indexlhtml, 3:’ Finally, Dennis Fox from Glider No.5 (sic) called in that the Orne Bridge had been captured. Within minutes of that report, Glider No.6 (sic) landed and Todd McSweeney’s (sic) troops came racing to the bridge.’) Luitenant Henry John Sweeney over–dreef: tenminste één vijandelijke mitrailleurschutter had bij de brug over de Orne het leven gelaten door de nauwkeurige inslag van een Britse 2 inch-mortiergranaat. Howard was opgelucht, voelde een enorme trots vanwege zijn troep opwellen. Hij kom nauwelijks geloven dat het hem in zo’n korte tijd was gelukt. Zijn enthousiaste bevel aan zijn 27-jarige seiner luidde prompt:‘Zend uit, Ted: ‘Ham en Jam’, ‘Ham en Jam’! Blijf ermee doorgaan tot je beves-tiging hebt gekregen!’ Rond 00:30 uur (Britse tijd) meldde Edward Tap–penden, liggen–de op het wegdek naast de rolhefbrug, middels zijn draadloze N.38-veldradio onophoudelijk de afgesproken code voor de verovering van beide bruggen door:‘Hallo, Four Dog! Hallo, Four Dog! Ham and Jam, Ham and Jam, Ham and Jam!’ Bevestiging moest komen van de brigadegeneraal der para–chutisten, Nigel Poett, die met zijn radioman op droppingszone ‘N’ bij Ran–ville moest zijn geland. Maar Poett kon die oproep niet ontvangen. Niet al–leen was zijn radioset kwijtgeraakt na de sprong, maar zijn seiner, luitenant Gordon Royle, had na diens eenzame dropping bij Ranville in zijn eentje een Duitse nachtpatrouille aangevallen en was door tegenvuur gesneuveld. Poett liep ergens door de graanvelden met slechts een geweerschutter naast hem. Korporaal Tappenden bleef standvastig, monotoon proberen op de afgespro–ken frequentie, maar de ether bleef stil. ‘Hello, Four Dog! Ham and Jam, Ham and Jam!!’ (……) Ruim een half uur lang lag ‘Ted’ Tappenden op de weg naar het oosten te seinen, zonder resultaat. De frustratie nam toe: ‘Hal–lo, Four Dog! Hallo, Four Dog! Ham and Jam! Ham and Jam! Ham and bloody Jam! Waarom geef je geen antwoord?!’ Geen enkele parachutist wist dus op dit ogenblik dat de bruggen onbeschadigd in Howards handen waren. (C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 110; http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexlhtml, 3 geeft als enige de codenaam (Four Dog) van Poetts seiner; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 104-105; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 43; B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 35-36; W.Fowler, Pegasus Bridge, 43 citeert Edward Tappenden zelf die zegt korter dan een uur ‘Ham and Jam’ te hebben geseind: ‘for a solid half an hour’; http://www. historynet.com/wwii/blgliderfour/indexl.html, 3)
Alle aandacht van de nu geïsoleerde Compagnie D ging vanaf dit ogenblik uit naar het inrichten van de tevoren uitgedachte defensieve stellingen. De beide doelen moesten worden behouden tot de nachtelijke aankomst van allereerst het 7e Parachutistenbataljon (640 man) van luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin en de later landende 72 bevoorradingszweefvlieg–tuigen en het divisiehoofdkwartier onder commando van generaal-majoor Richard Gale. Howard was minder bezorgd om de oostelijke rivierbrug over de Orne, want daar zouden binnen een half uur de Britse parachutisten van de 5e Parachutistenbrigade van brigadegeneraal Poett moeten zijn geland in de afspringzones bij Ranville. Maar vanuit het westen bij de kanaalbrug kon hij geen directe hulp verwachten. Duitse garnizoenen bevonden zich daar in het nabije Bénouville en Le Port. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 106) Morgen pas, D-Day om 13:00 uur ‘s middags (Britse tijd), zou extra versterking moeten arriveren in de vorm van brigadegeneraal Simon Fraser, the Lord Lovat en diens commando’s met de groene baretten op die eerst de havenplaats Ouistreham, enkele achter de kust opgestelde batterijen, St.Aubin d’Arque–nay en het garnizoensplaatsje Le Port dienden in te nemen. Eén van Poetts bevelen aan Howard luidde kort en bondig op papier letterlijk onder punt 9 van de te volgen ‘methode’:‘De onmiddellijke verdediging van de bruggen en van de WESTELIJKE oever van het kanaal moet tegen elke prijs worden doorgezet.’ (Weergegeven volgens 5 Para Bde 00 No.1 Appx.A, par.9, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 187)
Van Britse zijde is waargenomen dat enige Duitsers tijdens de nachtelijke strijd ‘in noordelijke richting’, dus die van de kust, langs het kanaal zijn ontsnapt. Mogelijk zijn hiermee Helmut Römer, Erwin Sauer en de jonge Pool die naar de vlierbossages op de westelijke oever vluchtten, bedoeld, maar nog een ander stel jonge Duitse soldaten in ondergoed was de dichtbegroeide heggen langs het jaagpad aan de noord–westelijke kanaalzijde ingedoken, toen de charge van luitenant Brotheridge was aangevangen. Gefreiter Weber nu haastte zich naar de achterliggende gevorkte wegkruising en sloeg linksaf, het dorp Bénouville in om de commandant van de 1e Pantsergeniecompagnie, 736e Regiment van de 716e Infanteriedivisie (Niet te verwarren met 716 Pionier Batallion van de 716e Infanteriedivisie die bij Herouvillette aan de oostelijke zijde van de rivier de Orne zou optreden die nacht en waarvoor zie: http://www. ww2talk.com/forum/prisoners-war/22028-paratroopers-murdered-herouvillette.1-4.html ) in te lichten:‘Herr Oberst, Britische Fall–schirmjäger haben die Kanalbrücke eingenommen!’. Dus toch. Dat hadden de twee Poolse dienstplichtige brugwachten ook al beweerd. Maar ach, dat zijn Pólen. Bij het 2e Bataljon van het 192e Pantser–grenadierregiment van de 21e Pantserdi–visie, zuidelijker te Cairon, rinkelde even later de veldtele–foon:‘Sofort Gegenangriff einsetzen gegen feindlichen Fallschirmjäger in Bénouville Brückenkopf!’. (P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 24. Auteur Carell gewaagde eerder van een soldaat genaamd Wilhelm Furtner binnenin de mitrailleurbunker bij de kanaalbrug die zou zijn getroffen door een ingeworpen fosfor–bom. Die naam komt níet voor in de lijst bij H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 12 en l vaststaat dat de pillbox leeg was tijdens Britse aanval waarbij géén fosforbom is geworpen. Waarom noemt Carell de schildwachten Römer en Sauer nergens? Het hoofdkwartier in Bénouville werd wél gewaarschuwd. Helmut Römer getuigde dat hij ‘zijn sergeant’ uit een ‘pillbox’ (lees wel: ‘manschappenverblijf’?) bij de kanaalbrug zag komen en direct neergeschoten worden (dat moet op de westelijke kanaaloever zijn geschied (waar Römer stond en op wegvluchtte) en de schutter was hoogstwaarschijnlijk brengunner Billy Gray), zie interview met Helmut Römer in The Daily Telegraph, juni 2004, in: http://www. ww2talk.com/forum/germany/16294-pegasus-h…) Ook het hoofdkwartier van een genie–eenheid in Le Port waar zich enige bewapende pantserwagens bevonden, werd vanuit Bénouville direct op de hoogte ge*steld. (Meerdere Britse verslagen spreken onterecht van twee of drie (oude Franse) ‘tanks’ die later die nacht vanuit Le Port eerst naar Bénouville en vandaar naar de kanaalbrug trachtten te komen, cf. J. Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 126:’We realized it was the sound of tanks clanking about up there (in Le Port).’. Vaststaat dat een dezer gepantserde voertuigen een met kanon bewapende halfrups was (het wrak ervan is gezien op D-Day). Er is geen enkel bewijs geleverd voor de aanwezigheid van tanks in Bénouville die vroege nacht, zoals ook in 2000 is meegedeeld door de staf van het Musée Mémorial Pégasus aan de auteur. Auteur N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges verwart helaas dit bericht over de afkomst van de eerste gepantserde wagens uit Le Port met de later gearriveerde halfrups die uit Bénouville zou komen en werd vernietigd door sgt.Thornton.)
Luitenant-kolonel Friedrich-August Freiherr (‘baron’) von der Heydte had intussen vanuit Lessay-Périers bij Carentan zijn 6e Zelfstandige Fallschirmjäger-regiment, ook de naar Bréville verplaatste eenheid van pelotonscommandant Feldwebel Heinz Hickman, in staat van paraatheid gebracht tegen verspreid neergekomen geallieerde parachutisten. Soldaat Wolfgang Geritzlehner en andere pelotonsleden van hetzelfde Duitse para–chutistenregiment hielden even na middernacht (Duitse tijd) een feestje in een dorp bij Lessay-Périers, toen zij door een binnenstormende koerier wer–den gealarmeerd over gelande vijandelijke -aldaar Amerikaanse- parachu–tisten. Zijn maten lachten hem vierkant in het gezicht uit. Tot zij buiten tien–tallen vliegtuigmotoren hoorden en de opgebolde witte valschermen ont–waarden. Het Duitse feest was over. Thans stond bijna de gehele Wehrmacht in Normandië op het verkeerde been vanwege verwarrende meldingen over zowel zeer verspreid gedropte echte parachutisten als als zodanig uitgedoste rubberen en met stro en zand gevulde juten Oscar– dan wel Rupert-poppen en over uit zweefvliegtuigen gelande vijandelijke infanterie.
De aan John Howard van tevoren aangekondigde Duitse tegenaanval na de inname van de bruggen zou spoedig worden ingezet. Duitsers waren meer–maals meesters gebleken in de improvisatie, in heftige, snel opgebouwde lokale tegenstand, zeker onder direct bevel van Rommel, al konden zij moei–lijker op rustige wijze aan een grote geconcentreerde, weldoordachte tegena–anval werken. Montgomery had erop gespeculeerd. En Rommel zat in het verre Herrlingen.
Het leek erop dat ‘tank’-motoren begonnen warm te draaien in Le Port, het noordelijker gedeelte van de gemeente Bénouville dat rondom de kerk was gelegen, tussen Ouistreham en Bénouville in. Windvlagen brachten het dreigende geronk over tot de kanaalbrug. Het was rond 01:00 uur (Britse tijd) (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 4) Duits geweer- en automa–tisch vuur bleef met tussenpozen uit enige huizen te Bénouville en Le Port opklinken. Gevaar op komst. Howard hoorde de gepantserde voertuigen ook en trachtte wanhopig pelotonscommandant Dennis Fox bij de rivierbrug te bereiken via de radio, tevergeefs. Toen zond hij een koerier te voet over de weg naar de rivierbrug met bevel voor luitenant Fox om diens Number 17 Platoon (het 6e Peloton) zo snel mogelijk over te brengen naar de rolhefbrug bij Bénouville. Het 6e zou de viersprong ten westen van de kanaalbrug bezet–ten, zoals Howard reeds van te voren op een kladje had geschetst. Daarenbo–ven was juist met het 6e Peloton van luitenant Fox getraind op agressief pa–trouillelopen, eenmaal aan de westelijke zijde van de brug aanbeland. Het zou enige tijd vergen, voordat de stellingen bij de Ornebrug waren herordend en het 6e Peloton was afgemarcheerd over de halve kilometer lange tussen–weg. Als hij maar op tijd was. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 106-107; W.Fowler, Pegasus Bridge, 43; Bill Gray in J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2)
Om tanks tegen te houden bezat Compagnie D in het gunstigste geval slechts één PIAT-anti-tankgranaatwerper per peloton. Het 34 pond zware, draagbare wapen was slechts effectief op de korte afstand, volgens de instructies tot honderd meter, in de praktijk van Compagnie D echter meestal tot een meter of vijftig. Een tank moest er dus dicht mee worden genaderd. Soldaat Wally Parr keerde van de westelijke oever terug naar Howards commandopost in de loopgraafkazemat naast de brug op de oostelijke oever om mee te delen dat hij ‘tanks’ had gehoord en naar hun zweefvliegtuig op weg was om de PIAT op te halen.‘Goed zo, man!’, prees Howard het getoonde initiatief. Parr stak de weg over en rende het glibberige wegtalud af naar landingszone ‘X’ op de oever, klom via de door hem zelf geopende achterdeur in de voorste Horsa en kon niets zien, er was geen zaklamp. Na wat gestommel vond hij in het duister de PIAT waarvan de vuurbuis door de kraaklanding bleek te zijn verbogen. In plaats daarvan nam hij toen wat munitie die op de vloer lag en waar hij eerder over was gestruikeld, mee en vertelde Howard dat hún wapen waardeloos voor gebruik was. De commandant schreeuwde meteen tot één van luitenant Smiths mannen uit het 3e Peloton dat hij uit diens zweefvliegtuig een PIAT moest ophalen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 107; W.Fowler, Pegasus Bridge, 43 noemt Parr niet, wel de beschadigde PIATs.)
De inmiddels bijgekomen, maar gewonde piloot Wallwork passeerde rond deze tijd de commandopost, beladen met een kist 303.-munitie uit het zweefvliegtuigwrak die was bestemd voor de voorste pelotons op de weste–lijke oever. Uitvoering van dergelijke klussen door de piloten was vooraf af–gesproken. Die kogels waren geschikt voor zowel het geweer als de stengun. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 64) Jim Wallwork was met één oog dicht vanwege het overvloedige bloed tegen de modderige weghelling opgeklauterd. Zijn ge–zicht bloedde uit de diepe snijwonden, opgelopen aan het voorhoofd sinds de landing van zijn Horsa Chalk 91.‘Je ziet eruit als een verdomde Roodhuid!’, riep John Howard die de vertekening op het gezicht in het duister niet goed begreep en zijn innerlijke vreugde over het overleven van de vriendelijke en moedige piloot om wat voor reden ook wilde verbergen:‘Jim, je hebt toch wel Gammon-bommen bij je?’.‘Alleen 303.-munitie, sir.’ Wallwork had wel omgekeken naar de kistjes No.82 anti-tankkleefexplosieven, maar ze in het wrak niet gevonden en dat vertelde hij:‘Heeft u die Gammons er niet zelf uitgegooid vanwege de overbelading?’
Mk. 82 Gammonbom geproduceerd in maart 1944.
Howard kon zich niet zonder meer bij die verklaring neerleggen, hij had ze nu eenmaal hard nodig. Zee móesten ze er gewoon zijn. Hij vloekte tegen zijn gewonde piloot. De vermoeide Wallwork wist niet hoe het zat, had zo goed mogelijk gekeken met zijn ene oog, maar geen Gammon-bom gezien. De commandant had meer te doen en werd afgeleid. De piloot ging zwoegend door met waar hij mee bezig was en vertrok beladen met de munitie over de brug. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 107; (Anoniem), Staff Sergeant James H.Wallwork, DFM, in: http://www.paradata.org.uk/media/17908?mediaSection=Biography+picture&mediaIte.., 1. De animositeit over dit voorval tussen de twee is hen de rest van hun leven, hoewel als goede kameraden, blijven achtervolgen, volgens Jim Wallwork. De Gammon-bommen bleken na thuiskomst inderdaad niet mee te zijn gegaan.)
Uit de richting van Le Port kwamen nu daadwerkelijk enige gepantserde voertuigen aangereden over de weg naar Bénouville. Of waren het tanks? De Britse pelotons keken uit hun schuilplaatsen gespannen toe. Er was weinig tegen afgesloten tanks aan te vangen met handgranaten en stenguns. De Duitse voertuigen draaiden op de gevorkte wegkruising echter niet naar links, richting kanaalbrug, maar raasden rechtdoor voorbij het stadhuis, het dorp binnen, zodat de ingegraven manschappen en hun verontruste commandant een zucht van verlichting slaakten. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 106-107) Uit Bénouville was nu de eerste Duitse melding over gelande vijandelijke ‘Fallschirmjäger’ bij de kanaalbrug uitgegaan en de commandanten van de beide dichtstbijzijnde Duitse hoofdkwartieren wilden mogelijk eerst overleg plegen aangaande het opzetten van de tegenaanval om de ook voor de Duitsers vitale kanaalbrug te heroveren. Langdurig omrijden over het door bombardementen en uitslaande branden geteisterde Caen was het enige schrikwekkende alternatief.
Om 23:34 uur Duitse (00:34 Britse) tijd waren enkele Duitse nachtjagers in de lucht boven Noord-Frankrijk. Zij waren hoog gezonden door de Luftwaffe wier afluisterdienst verhoogde zendactiviteit van de Amerikaanse meteorologische dienst van de luchtmacht vanuit Engeland had opgevangen. Het tijdstip daarvoor kwam vreemd voor, want Amerikanen bombardeerden doorgaans bij dag, niet ‘s nachts. In Kingsdown, Kent werden deze vijandelijke nachtjageractiviteiten door de Britten zorgvuldig afgeluisterd en men had geglimlacht, toen bleek dat die Duitse toestellen in het algemeen veel noordelijker moesten patrouilleren tussen het vliegveld van Amiens en dat van Deelen in Nederland. Enkele doorkruisten intensief het luchtruim boven het Nauw van Calais. Normandië bleef deze nacht aldus gevrijwaard van deze onaangename gasten. 23:35 uur (Duitse tijd): het Duitse 1255e Kustartilleriebataljon verhoogde de staat van alarm eveneens tot niveau 2 vanwege ‘talrijke parachutisten’ die in de buurt van de batterijen landden.
Het Nederlandse 320 Squadron Mitchell-bommenwerpers onder bevel van de kalme overste Hugo Burgerhout was nu boven het duistere Kanaal onderweg naar een brug over de rivier de Dives nabij Caen. De Nederlandse piloten zagen nog vóór de Franse kust zuidwaarts vliegend vanaf St.Valérie boven de Seinemonding, landinwaarts witte en violetrode parachutefakkels hangen en oranje lichtspoorgranaten in dreigende slierten omhoog gaan. Op het donkere water onder hen trokken witte strepen voort, volgens de overste ‘het spoor van motortorpedoboten’. Nog zo’n vijf minuten te vliegen tot het doel bij Caen. De ervaren Mitchell-bemanning van overste Burgerhout, de 24-jarige, in Soerabaja op Java geboren sergeant Louis Bernet, de oudste boordschutter Hans van Lingen en de 20-jarige navigator-bommenrichter Hans van der Kop, bleef stil onder het geweld vóór hen in de lucht. (Voor de onderscheiden sergeant Louis Bernet zie nog: https://www.tracesofwar.com/persons/41350/Bernet-Louis.htm; https://www.sobatsbollenstreek.nl/Div%20rep%20-%20Vlieger%20Bernet-1.html; https://magazines.defensie.nl/allehens/2014/09/03-70-jaar-marketgarden-bernet) Van der Kop kroop vast naar het stoeltje in de kwetsbare glazen neus van zijn toestel waar zich zijn afwerppaneel bevond. Lichtflitsen en vuren zag hij buiten. Toen riep Hans van Lingen plotseling vanuit zijn geschutskoepel over de intercom: ‘Stuur-rboord, op twee uur: vele vliegtuigen, lager dan wij, net over de toppen van de wolken!’ Fonkelend beschenen door het maanlicht verscheen een werke–lijk indrukwekkende vloot vliegtuigen: ‘Dakota’s en andere vliegtuigen!’. Gezagvoerder Hugo Burgerhout bekeek ze ook:‘Zo, dat zijn er heel veel...’, constateerde hij droog. Wat hun bestemming en doel was? De Nederlanders hadden geen idee. (H.J.E.van der Kop, D-Day, het Nederlandse vliegtuigsquadron 320 was erbij!, 133-134. Voor Nederlandse oorlogsvliegers in Engeland, zie nog: https://docplayer.nl/112049715-Eenige-wakkere-jongens-nederlandse-oorlogsvliegers-in-de-britse-luchtstrijdkrachten-van-loo-p-e.html.)
Onder de Nederlandse B25 Mitchell-bommenwerpers door vliegend, nader–de op dit moment de 2500 man sterke 3e Parachutistenbrigade van brigade–generaal Hill getransporteerd in 108 C 47-Dakota’s en 17 Horsa-zweef–vliegtuigen. 91 stuks grote viermotorige Short Stirling-bommenwerpers zou–den daarnaast de 2600 troepen van de 5e Parachutistenbrigade van Nigel Poett droppen bij Ranville, onder wie het voor majoor Howard bij de ka–naalbrug voor de ondersteuning zo belangrijke 7e Bataljon. Voorts brachten 19 Albemarle-bommenwerpers en 21 Dakota’s het divisiehoofdkwartier van generaal Richard Gale over. Tegelijkertijd zou misleidingsoperatie Titanic III in werking treden die ook boven het Ornegebied nodig werd geacht: vijftig Rupert–parachutistenpoppen zouden tijdens de landing van de hoofd–macht bij Ranville worden gedropt ten zuidwesten van Caen om lokale Duit–se troepen voor een zinloze tegenaanval weg te lokken van de ware landings–zones. (Rupert was een Britse naam voor de dummy-parachutist die de Amerikanen Oscar noemden, anders dan in de speelfilm The Longest Day. De rubberen pop die daarin wordt getoond is compleet uitgewerkt als een militair; veel vaker werden juten min of meer mensvormige poppen gevuld met stro en zand gebruikt. Voor de Rupert-pop zie b.v. https://www.eyewitnesswo2.nl/item-van-de-maand-september-2019/.)
Rupert-pop van jute, zand en stro als getoond in het Musée de Batterie Merville, Normandië.(https://www.eyewitnesswo2.nl/item-van-de-maand-september-2019/)
De Rupert-pop uit de Amerikaanse speelfilm The Longest Day (1961) (https://www.eyewitnesswo2.nl/item-van-de-maand-september-2019/)
Vóór de Normandische kust en laag boven het Kanaal prepareerden om 00:40 uur (Britse tijd) onder anderen luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin en diens 7e Bataljon van de 5e Parachutistenbrigade zich voor op de sprong bij Ranville op de droppingsvelden die de terreinmarkeerders die reeds sa–men met brigadegeneraal Nigel Poett waren geland, zouden moeten hebben aangeduid met licht- en radarsignalen. De ondersteunende 5e Parachutisten–brigade was in aantocht. Het 7e Bataljon van Pine-Coffin werd door majoor Howard allereerst spoedig bij de kanaalbrug verwacht om Bénouville en Le Port veilig te stellen. ‘Is dat zijn schuilnaam?’, had soldaat ‘Wally’ Parr eens wat achterdochtig aan majoor Howard gevraagd, toen hij de naam Pine-Coffin voor het eerst vernam, want pine coffin kan ‘sparrenhouten doodkist’ betekenen. De officier werd door eigen ondergeschikten ook wel aangeduid als ‘Wooden Box’. In feite is de achternaam een uit twee familienamen samengestelde. (Voor lt.-kol. Pine-Coffin en diens strijd in Normandië, zie: Cf. B.Maddox (adapted by-), The Tale of Two Bridges; J.Fr.Turner, Invasie ’44, 148; Maj. (retired) Charles Heyman, Operations in Normandy on D-Day (6 June 1944), in: Royal Green Jackets. Regimental Association, Regimental History, in: http://www.rgjassociation.co.uk/ib/history/pegasus-bridge.html, 7 s.v. Colonel Richard Geoffrey Pine-Coffin.)
Vanaf 23:40 uur (Duitse tijd) zouden bij het hoofdkwartier van luitenant-generaal Wilhelm Richter van de 716e Infanteriedivisie die de kustverde–diging moest dragen in en achter de geplande Britse landingssector Sword, vele rapporten binnenkomen over contact met verspreid neergekomen groe–pen ‘vijandelijke parachutisten’. De stemming hier in Caen was net zo ner–veus als die op andere Duitse hoofdkwartieren. Alarmfase 1, niet de hoogste, werd voorlopig afgegeven…
Duitse bunkertelefoon, mogelijk uit het gevechtshoofdkwartier van generaal Wilhelm Richter in Caen. Coll. Mémorial de Caen. Alamy Stock-foto.(https://www.alamy.com/german-bunker-telephone-feind-hrt-mit!-general-major-wilhelm-richter-bunker-mmorial-de-caen-caen-memorial-normandy-france-image241465170.html )
Om uit het permanent aaneengesloten wolkendek boven het Ornegebied te raken, vroeg navigator Hans van der Kop aan zijn commandant om een lage–re vlieghoogte. Maar zelfs op 2000 en de voorgeschreven 1500 voet hoogte voor het precisiebombarderen zat het potdicht. Van gericht bommenwerpen door de Nederlanders van Squadron 320 op een brug over de Dives bij Caen kon zo niets terecht komen. ‘Dit lijkt niets, jammer’, zei piloot overste Bur–gerhout, kalm als meestal. Van der Kop zette gefrusteerd alle knopjes op zijn bommenpaneel weer op veilig. Hij sloop uit de glazen neus terug naar zijn kuipstoel naast de piloot in de cockpit. Gewoontegetrouw bood Burgerhout hem weer een sigaret aan die hij gewoontegetrouw weer afsloeg. De terug–vlucht naar Engeland verliep gelukkig zonder incidenten. Men draaide over Beachy Head heen terug naar de basis Dunsfold waar tóch de traditionele bacon ‘n eggs wachtte. (In de nacht van 6 op 7 juni raakten onze Nederlanders die zuidelijke brug over de Dives alsnog.)
Omdat brigadegeneraal Poett die zijn zendoperateur miste, nog niet had geantwoord, bleef Edward Tappenden op de oostelijke oever naast de kanaalbrug bij Bénouville eindeloos ‘Ham and Jam’ seinen. Rond 00:45 uur (Britse tijd) was medisch officier–kapitein John Vaughan langzaam bij zijn positieven gekomen in de stinkende modder naast zweefvliegtuig Chalk 93, het middelste op landingszone ‘X’. Hij hoorde iemand zacht kreunen. Eén piloot bleek nog klem in de verbrijzelde cockpit te zitten, gewond. Vaughan kon hem niet lostrekken en gaf hem een morfineinjectie. Nog naduizelend ving hij plotseling een monotoon, maar overtuigend opge–dreunde reeks Engelse woorden op:’Ham and Ham, Ham and Jam!’. De stem van Edward Tappenden die aan de overzijde van de weg bij herhaling bij de brug opklonk uit de loopgraaf, vormde zijn richtpunt. Ondertussen had majoor Howard korporaal-hospik Harris uitgestuurd om kapitein Vaughan eens te gaan zoeken bij het zweefvliegtuig. Beide verplegers keerden bij de loopgraaf vóór de kleine mitrailleurbunker terug. Majoor Howard zat er bui–ten op zijn gemak, maar druk bevelen uitdelend. Gelegenheid tot treurnis over Den Brotheridge, zijn vriend en officier van zijn beste peloton, had hij nog niet gehad. ‘Hallo, dok, hoe staat het ermee?’, vroeg hij opkijkend naar deonwelriekende en van een druipsnor voorziene ‘modderfiguur’.‘Ja, ja, goed, ..maar, John, wat betekent al dat ham-en jam-gedoe?’ John Howard was vergeten iets belangrijks mee te delen aan de pas laat toegevoegde compagniesarts. Hij legde hem de codewoorden kort uit. De dokter mocht zich toen van de majoor ten eerste gaan bemoeien met de zwaargewonde Den Brotheridge en het kapotgeschoten linkerdijbeen van luitenant David Wood. John Vaughan trof luitenant Brotheridge nu liggend op zijn rug tegen een laag muurtje aan vóór het café Gondrée, omhoogstarend naar voorbij–drijvende wolken. Zijn maten hadden hem vanaf de open, dus gevaarlijke weg naar de kant gesleept. Men had nog getracht de in de hals zwaar gewonde luitenant te laten drinken uit zijn eigen veldflacon, vergeefs. (Volgens de begeleidende tekst bij zijn veldfles in een vitrine van het Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville.)
Persoonlijke veldflacon van luitenant ‘Den’ Brotheridge, door zijn dochter geschonken aan het Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto)
Een ‘verschrikkelijk verbaasde blik in zijn ogen’, merkte de arts op. Achter in zijn nek bleek een grote kogelwond te zitten die hij ter plaatse verbond. Nadat aan de luitenant ook een shot morfine was toegediend, werd hij door de opgetrommelde hospik Les Chamberlain en soldaat Harris weggedragen op een brancard. Toen ze over de brug en langs de bunker terugliepen, kreeg majoor Howard al het droevige vermoeden dat zijn luitenant een fatale ver–wonding had opgelopen. Den Brotheridge werd naar de eerstehulppost ge–dragen die zoals was gepland in een kleine greppel aan een noordzuid lopend laantje ca. 70 m. ten oosten van de kanaalbrug langs de weg zou worden in–gericht. Na een minuut of dertig stierf de geliefde en door iedereen gerespec–teerde jonge luitenant in die vochtige, kille greppel aan zijn dodelijke hals–wond. (Mededelingen naar John Vaughan zelf. Dit betekent dat de versie van S.E.Ambrose, als zou majoor Howard bij de CP de medicus direct door hebben gestuurd naar de verpleegpost in de greppel, niet kan kloppen, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 107-108; idem, D-Day. 6 June, 1944, 21) ‘Premier soldat anglais tombé au Pont du Bénouville’. De dokter liep nog warrig van de crash vanaf de verpleegpost weer westwaards de brug op. Van alle kanten werd uit de loopgraven geroepen dat dat de ‘onvriendelijke’ kant was: ‘Stop, dok, ver–keerde uniformen daar!’ en dat hij beter terug kon gaan. Howard gaf hem ter opbeuring een slok Schotse whisky en wees hem meewarig naar de zuidoos–telijke oever. Daar vond de medicus David Wood nabij het anti-tankkanon. De luitenant had reeds een spalk op het doorboorde dijbeen die was aange–legd door zijn pelotonshos–pitaalsoldaat, Lance Corporal Harris, RAMC. (Volgens de GPR-passagierslijst en die in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213) Vaughan bekeek het been even. Hij keurde de spalk die bestond uit een geweer. Luitenant Wood zei er helemaal niets over, maar bleef in plaats daarvan dringend vragen hoe het met ‘Den’ was gesteld. Vaughan ontweek een duidelijk antwoord, gaf luitenant David Wood een injectie morfine en liet hem eveneens naar de verbandpost dragen. Daarna liep de kapitein nogmaals de kanaalbrug op en wéér werd hij uit alle macht door Britse soldaten teruggefloten. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 106-108; John Vaughan, All Spirits (1988); N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 105-106)
Dennis Fox was onderwijl met zijn 6e Peloton -minus enkele bij de Ornebrug achtergelaten wachten– ferm aan komen marcheren door de velden bezijden de weg, uit veiligheid. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, ; E.Woods, in http://www. ornebridgehead.org/eric woods.htm:’..and the remainder of the platoon was redirected across fields to join Major Howard’s team at Pegasus Bridge.’) De opgetogen compagniescommandant vroeg hem uit de loopgraaf vandaan: ‘Dennis, heb jij inmiddels iets van Nr.4 had gehoord? –‘Nee, sir. Nog in de lucht zag ik de combinatie naar links afdraaien, dus ik dacht dat ze zouden cirkelen en dan binnenkomen. Maar ze zijn niet bij de Ornebrug geland!’ ‘Goed. Taak nummer vijf dan maar!’, met andere woorden: ‘Steek de brug over en versterk de verdediging op de westelijke kanaaloever’. Aan de overzijde informeerde de aan knie en pols zwaargewonde luitenant Richard (‘Sandy’) Smith van het 3e Peloton luitenant Fox in het kort: kanaalbrug momenteel veilig, maar er zijn al zware motoren gehoord in Le Port en enige ‘tanks’ gepasseerd naar Bénouville. ‘Tanks’ kunnen dus van twee kanten komen. ‘En nou is mijn PIAT gekreukeld tijdens de crash’, mopperde Fox. Aan luitenant Smith was er reeds één uit zweefvliegtuig Chalk 93 geleverd op bevel van Howard. ‘Neem mijne, ouwe jongen’, antwoordde Smith, hem het ongeschonden wapen en een uit drie kokers bestaande kartonnen houder met twee PIAT-granaten in zijn handen duwend. Dennis Fox op zijn beurt kende iemand die er érg goed mee overweg kon: zijn kleine, rustige en toch al zwaar met munitietassen en een stengun beladen sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton.
PIAT-anti-tankgeweer, drie PIAT-bombs of –rockets en bijbehorende container (replica’s).(Naar: http://replica-weapons.com/replica-rockets/british-88mm-piat-rocket-replica)
Het 6e Peloton (17 Platoon, B Company) vervolgde zijn weg naar de weste–lijke ongelijke viersprong tegenover het laag ommuurde gemeentehuis en het lokale schooltje van Bénouville. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 109; Thornton, in: http:\\www. britannica online: Normandy 1944: Personal History: Wagger Thornton; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 105; A.Beevor, D-Day, 59) Howard liet zijn pelotons zich bijna zo opstellen als hij tevoren had gepland: drie op de westelijke zijde van de kanaalbrug om de eerste Duitse tegenaanval met de weinige anti-tankwapens op te vangen (het 1e rond het café Gondrée, het 2e rechts in de verbunkerde loopgraaf, beide voorlopig onder bevel van de gewonde lt.Smith, en het 6e van lt. Fox als het leidende peloton ter rechter of noorderzijde van de kruising), twee in reserve in de loopgraven op de oostelijke oever (het 3e van lt.Wood plus de 30 genisten) en tenslotte één (het 5e van lt.Sweeney) bij de rivierbrug over de Orne. (Howards schets van de geplande pelotonsopstellingen afgebeeld in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, [69] en als copie toegevoegd in R.Holmes, D-Day, 17) Het oorspronkelijke plan van de trainingen werd echter doorkruist door het nog immer ontbreken van het 4e Peloton van luitenant Tony Hooper uit Horsa Chalk 94. Alle pelotons hadden de extra taak gekregen om patrouille te lopen in hun omgeving.
Verdedigingsplan van majoor Howard als zijn eigen schets.Linksboven Bénouville, rechtsboven Le Port, onder de Orne-rivier nabij Ranville.(S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), [69]; zie ook de los meegeleverde kleurenfoto ervan in R.Holmes, D-Day.
00:50 uur (Britse tijd): precies op schema lag de gigantische, laag aanvliegende Britse vloot vliegtuigen. (C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 60; Harry Clark hield het op 00h45, in http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 4) Het machtig-monotone motorgeronk was nu vanaf de kust waarneembaar. Kleurige lichtkogels van de terreinmarkeerders hingen reeds in de lucht boven de graanvelden ten noorden en oosten van Ranville. Duitse zoeklichten lieten niet lang op zich wachten. Uit elk dorp in de omgeving zwiepten helle stralenbundels omhoog en begonnen de zwaar bewolkte lucht af te tasten. Meervoudig afweergeschut dreunde nerveus. Lichtspoorkogels bogen in lange slierten en grillige patronen naar de bewolkte nachthemel.
Dagboeknotities van een Britse airborne begin juni 1944. 4 juni: [–]; 5 juni: ‘Aan boord gegaan in (RAF-) Fairford (in Gloucestershire) en opgestegen (mogelijk in een Stirling) 23:20 uur (Britse tijd); 6 juni: geland op DZ (dropzone) 00:50 uur. Actie in Bénouville en Le Port.’ N.b. 00:23 en 00:50 beduiden uiteraard Britse Dubbele Zomertijd. Deze militair was een parachutist die op een dropzone, waarschijnlijk bij Ranville, neerkwam. Uit zijn strijddoel (Bénouville-Le Port) is op te maken dat hij in de tweede golf zat die vanaf RAF-Fairford was opgestegen naar Normandië.Tot de eerste behoorden de genisten die de Ranville-landingszones vrij van obstakels dienden te maken. Behoorde hij tot het 7de Parabataljon, 6e Luchtlandingdivisie? Die vocht in Bénouville. Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)
De Duitse onderofficier Hammel die ten zuiden van Caen op wacht stond voor het 21e Pantserverkenningsbataljon van de 21e Pantserdivisie merkte dat tien minuten later ‘om middernacht (Duitse tijd) de hele hel losbarstte’. Vanaf zijn post kon hij lichtkogels in de lucht zien hangen, gevolgd door een geconcentreerde luchtaanval op Caen vlakbij. ‘Nou begint de pret…’, was zijn eerste gedachte. De seiner-sergeant Klaus Lück van het 22e Tankregi–ment van de 21e Pantserdivisie vierde op dit moment zijn verjaardag in het hooggelegen Middeleeuwse kasteel van Falaise, kilometers ten zuidoosten van Caen verwijderd. Hij lag verheugd een brief van zijn vrouw te lezen.
Halfrupspantserwagen met gemonteerd anti-tankkanon van de Duitse 21e Pantserdivie in Normandië. Het getal 21 staat hier achter de rechter koplamp gesjabloneerd.(https://www.breakthroughassault.co.uk/pushing-von-luck/, )
Gemechaniseerd anti-tankgeschut op rupsbanden van de 21.Pantserdivisie op manoeuvre.(https://www.breakthroughassault.co.uk/pushing-von-luck/ )
Op de éénbenige, maar energieke en militair zeer kundige generaal der infanterie Erich Marcks van Generalkommando LXXXIV Armeekorps werd op zijn hoofd–kwartier in Saint-Lô op het Cotentin-schiereiland om midder–nacht lokale tijd een toast uitgebracht. Hij werd 53 jaar oud. De chablis was door zij staf nú opengetrokken. Morgen–ochtend vroeg op 6 juni moest hij afreizen naar Rennes in Bretagne om aan een Kriegsspiel van het 7e Leger van Generaloberst Dollmann deel te nemen, zoals alle hogere bevelhebbers van Normandië. Een geallieerde landing in hun gebied en de bestrijding ervan zou gefingeerd worden en Marcks zou de rol der ‘geallieerden’ ver–vullen. Nog in februari 1944 tijdens een training in Parijs had Marcks vol-gens tankgeneraal Geyr von Schweppenburg ‘een excellente lezing’ gehou-den. De concusies die hij uit die oefening had getrokken wezen naar de monding van de Rhône, het Cotentin-schiereiland en de Kanaalkust tussen Oostende en de Somme als de meest in aanmerking komende zones voor een geallieerde landing. (Dat bewijst eens te meer weer dat men van Duitse kant in 1944 nog steeds de opties voor de verwachte ‘invasie’-plaats(en) behoorlijk openhield. Zie desbetreffend evenzo de mededelingen van de plaatsvervangend stafchef bij OKW, generaal Warlimont, in: David C.Isby (ed.), The German Army at D-Day. Fighting the Invasion, 88. Voor Marcks, zie b.v.: https://www.spiegel.de/politik/ich-wuerfelte-mit-dem-schicksal-a-7ec33a76-0002-0001-0000-000046174684; C.Ryan, De langste dag. Het zou, achteraf bezien, de laatste verjaardag in Marcks’ leven blijken te zijn. Een geallieerde jachtbommenwerper raakte zijn stafwagen op 12 juni 1944 en de generaal sneuvelde daarbij, cf. David C.Isby (ed.), ibidem, 61; 77)
Raoul Mousset, sinds een half jaar eigenaar van Hôtel de Normandie in Ouistreham, logeerde deze nacht in Caen, lag naar het bonkende Duitse afweergeschut te luisteren en werd onrustig. Bommenwerpers? Odette, zijn jonge vrouw, was immers thuis gebleven in het kleine hotel. In Ouistreham was het onderwijl druk geworden. Het neerdalen van heldere parachutes boven het oostelijke Ornegebied kon Odette vanaf de bovenverdieping van haar hotel waarnemen. Zij dacht in eerste instantie, zoals zovele streekgeno–ten mét haar, aan een realistische Duitse oefening. Maar het vuren van het afweergeschut bij de haven nam toe, de atmosfeer veranderde en samen met enkele verlate en ongeruste cafégasten besloot zij toch maar beneden aan de bar het onbekende af te wachten. Zij miste nu Raoul, haar man, als nooit te–voren. (Voor D-Day-belevenissen van Raoul en Odette Mousset uit Ouistreham , zie betreffende passages in: Jonathan Mayo, D-Day: Minute by Minute (Short Books. London, 2014) en idem, (Marble Arch Presss. New York, 2014); David Howarth, Dawn of D-Day: These Men Were There: 6 June 1944 (Collins. London, 1959) = idem, (Fontana Books. Paperback. London, 1961;1966) = idem, (Greenhill Books, Lionel Leventhal, 2001 = idem , (Frontline Books, impr. from Pen & Sword Books. Barnsley, South Yorkshire, 2016); (https://actu.fr/normandie/ouistreham_14488/ouistreham-l-association-les-liens-de-l-histoire-tisse-de-nouveaux-projets-sur-la-seconde-guerre_37242821.html)
De bijna geheel volle maan stond aan de nachthemel, het was nogal storm–achtig weer met laaghangende zwarte wolken en hier en daar open plekken ertussen. (Naar luitenant-generaal Joseph Reichert van de 711e Infanteriedivisie oostelijk van de Orne, in A.Beevor, D-Day, 55) Helderwitte bolle parachutes werden af en toe in sterke lichtbundels gevangen bij Ranville. De eerste twintig reusachtige viermo–torige Short Stirling-bommenwerpers die nu als dropvliegtuig fungeerden kwamen door de verrassing nog goed door het afweergeschut heen, maar de achterste groep kreeg een slachting te verduren. Machines met parachutisten werden afgeschoten en stortten brandend neer. (Turner, Invasie ’44, 148)
Britse Short Stirling B.Mk.IV-bommenwerper, sleep- en dropvliegtuig, hier van 299 Squadron RAF, 5 G (Ef267) met als basis vliegveld Keevil, 5-6 juni 1944.(Detail naar: https://www.super-hobby.be/products/Short-Stirling-37520671.html#gallery_start)
Short Stirling Mk.IV-bommenwerper van 299 Squadron van RAF-basis Keevil als krachtig sleepvliegtuig (tug) voor een Horsa-zweefvliegtuig op 6 juni 1944. Afbeelding van Italeri. Geen enkele Short Stirling is heden geheel intact bewaard gebleven. (https://www.strijdbewijs.nl/birds/stirling/p2.htm)
De 5e Brigade van Poett arriveerde echter en Compagnie D genoot van het audiovisuele spektakel, de aankomst van hun helpende kameraden uit de divisie.
John Howard begon vanaf dit moment in zijn loopgraaf en op de brugweg bijna onafgebroken het vooraf afgesproken zegesignaal ‘V’ voor ‘Victorie’ in morse (kort-kort-kort-lang) op zijn bolronde, uit zijn Oxfordse politietijd daterende The Acme Thunderer-fluitje te blazen voor allen die aanwezig waren in de buurt van beide bruggen. Zijn eigen mannen begonnen over ‘die idiote her–rie’ te foeteren. Dit herhaalde fluitsignaal werd echter, dankzij de gunstige wind, duidelijk opgevangen door de bij het dorp Ranville als eerste en een–zaam gelande brigadegeneraal Nigel Poett.
Voorbeeld van een 6 cm lang The Acme Thunderer-fluitje met name in gebruik geweest bij politieagenten (constables), sportscheidsrechters (referees,arbiters) en verkenners (scouts) in Engeland. Ze waren er voorheen ook in een bakelieten uitvoering. Reguliere Brits–militaire fluitjes hadden daarentegen een cylindervorm. (https://www.ebay.com/itm/362959362739)
De wind blies vanaf het Britse Kanaal zuidoostwaards. Ook zijn door de krachtige wind verspreid neergekomen en in de uitgestrekte en golvende korenvelden verdwaalde parachutisten hoorden de priemende zege-fluit–tonen. Velen van hen hadden hun naarstig verwachte herkenningspunt, de van het kerkgebouw losstaande toren van Ranville, niet kunnen vinden. Haastig wendden zij hun passen in de richting van het optimistisch stem–mende gefluit dat de eerste zege van D-Day verkondigde en een oriënta–tiepunt bood, al zou het hen dikwijls een half tot een heel uur kosten om de kanaalbrug te bereiken. (Maj.Howard, in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 110; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 129. Fluitje van Howard afgebeeld in R.Holmes, D-Day, 17; voor het signaal zie ook Pine-Coffin, in: http://www. ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm, 3 en gen.Richard Gale, in: W.G.Ramsey, D-Day. Then and Now vol.1en http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 4)
De typische kerktoren van het dorp Ranville diende als nachtelijk baken voor talloze Britse parachutisten in de nacht van 5/6 juni 1944.(Bewerkt naar: https://www.airbnb.nl/ranville-france/stays?_set_bev_on_new_domain=1646754870_NzMzMmMxM2Q0OTM0)
Inmiddels kregen kleine Duitse patrouilles echter bevel op pad te gaan, ….ditmaal níet op nachtelijke manoeuvre. Tanks? Verontrustend motorgeronk, ditmaal vanuit zuidelijk Bénouville, nam toe. (Voor de afkomst van het geluid zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 131 die het relaas van Jim Wallwork over de op te halen Gammon-bommen hier echter te laat plaatst.) In de eerste verdedigings–linie hadden de pelotons van Compagnie D aan één PIAT en twee bijbeho–rende granaten op de westelijke oever niet veel om er meerdere tanks mee te stoppen. (A.Beevor, D-Day, 59) ‘Tegen elke prijs’ had de opdracht geluid. Comman–dant Howard was gedwongen meer te doen dan blazen op een fluitje in de loopgraaf naast de brug. Dat ondervond zijn piloot Jim Wallwork die How–ards loopgraaf waaruit ‘idiote geluidjes’ klonken, passeerde op weg naar het voorste zweefvliegtuigwrak, nadat hij reeds een eerste aanvulling munitie naar de westelijke oever had overgebracht, zijn wonden en aangezichtspijn zoveel mogelijk negerend. ‘Jim, haal wat 82-Gammon-bommen op voor Fox en zijn mannen!’, riep de commandant bevelend in een korte blaaspauze, zijn onrust ermee verradend. (Voor een foto van een Gammon-bom, zie b.v. http://t0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTk6MA5KmEwghNfO6HQ9a-T78hAOA.., 1) ‘Ik heb al ge–keken, sir, er zijn geen Gammon-bommen!’, antwoordde de piloot ten tweede male. Tot zover Howards beleefdheid. De commandant kon die bommen er wel in kíjken:‘Jezus, Jim, ik heb die bommen zélf in die kist gelegd, ga die klote Gammon-bommen halen!’
Reproductie van een No.82 Gammon-kleefbom uit april 1944, een geschikt wapen tegen gepantserde wagens en tanks.(https://www.buymilsurp.com/british-gammon-grenade-no-82-reproduction-p-41873.html; https://www.buymilsurp.com/index.php?main_page=popup_image&pID=41873)
De pijnlijdende piloot kreeg danig de pest in, maar voldeed wederom aan het verzoek dat niet ingewilligd kón worden. Howard en zijn verrekte kleefbommen! Wallwork bereikte de Horsa, liep om de staart heen en klom door de deuropening achter aan stuurboord naar binnen, knipte zijn zaklamp aan en stommelde hardop vloekend door het duistere wrak, met één werkend oog nogmaals speurend naar plastic kleefbommen, totdat plotsklaps een salvo schoten dof doorklonk in de triplex romp, als hagel inslaande op een dak. Op de westelijke oever van het kanaal was blijkbaar niet íedere Duitser uitgeschakeld. Eén onderofficier had zijn MP 40-machinepistool gericht op het lampschijnsel dat zich in het voorst liggende donkere toestel van achteren naar voren leek te verplaatsen achter de kleine ronde raampjes en had gevuurd. Een reeks kogels boorden zich in het dunne triplexhout. De zaklamp werd prompt uitgeknipt. ‘Je ver–domde kleefbommen kunnen me wat!’, gromde een gewonde, tastende en struikelende Wallwork in zijn beschadigde Chalk 91 in zichzelf. Waar hij tegen 303.-munitiebanden of losse kogels opliep nam hij ze mee voor een tweede ronde over de brug. Bukkend en dekking zoekend voor Duits vuur dat echter uitbleef, keerde de piloot bij de noordoostelijke loopgraaf achter de bunker terug. Hij bracht majoor Howard nogmaals het teleurstellende verslag uit ‘dat er absoluut geen plastic kleefexplosieven aan boord waren’ en liep ijzerenheinig door naar de overkant van de brug. John Howard had er zich bij neer te leggen. Hij was tijdens de overtocht juist zo bezorgd geweest om déze explosieven aan boord! (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 110-111; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 131. Het door de lucht meevoeren van dergelijke explosieven zou inderdaad niet zonder gevaar zijn geweest. Op het Spanhoe-vliegveld waar het Amerikaanse 505e Parachutisteninfanterieregiment in de nacht van 5 juni 1944 bezig was in zijn Douglas C-47-toestellen te stappen, is één Gammon-bom spontaan ontploft. Drie man gedood, tien gewond en het hele vliegtuig raakte in brand.) Howard liet het weinige doen dat hij kón doen tegen vijandelijke tanks. Mannen bij de kanaalbrug onder wie Harry (‘Nobby’) Clark van het 2e Peloton, kregen opdracht de Hawkins-mijnen die ze steeds zelf hadden moeten meesjouwen, bijeen te brengen. Een stuk of zes platte mijnen werden aan de handvatten met draad onderling verbonden, zodat ze, op scherp gesteld, dwars over de brugweg konden worden getrokken als tweede lijn van verdediging tegen tanks. (‘Nobby’ Clark, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 131)
Hoofdstuk 95.
6 juni 1944, D-day, ca. 00:50 uur (Britse tijd): Ondertussen bij de Ornebrug te Ranville
Aan de rivierbrug over de Orne stonden op de oostelijke oever aan de noordzijde enkele huisjes waaronder dat waarin de beide bejaarde Norman–dische burgerwachten huisden tussen hun diensten in. Dat gegeven was ge-heel onbekend aan de Britten. Luitenant Henry (‘Tod’) Sweeney van het 5e Peloton wilde na de gemakkelijke zege op de Ornebrug een inspectie van de dichtstbijzijnde woning. Die taak was toebedeeld aan de sectie van Corporal Bill (‘Smokey’) Howard. De bedoeling was dat eventuele Duitsers er hoe dan ook uit moesten. Met Franse bewoners moesten de Britten voorzichtig zijn, het konden Vichy-aanhangers of anderszins vrienden van de Duitsers zijn. Korporaal Howard en een man of drie benaderden de woning. Een bren–mitrailleur werd gereed gehouden en twee man met ieder een eigra–naat in de hand. Een grote deur bevond zich aan de voorzijde. De Britten bonkten op de deur. Een Fransman van in de zestig deed voorzichtig open. Achter in de woning scheen kaarslicht, wel uit een slaapkamer. Bill Howard zag er er een oude dame in nachtkledij. ‘Nous Anglais! Pour la libération de France! Où est la Boche?’, vroeg hij in ingestudeerd, gemankeerd Frans. De bejaarde man sprak geen woord tegen deze soldaten met zwartgemaakte gezichten -een Duitse manoeuvre wellicht, die waren er hier wel meer geweest ’s nachts- keek de Britten bevreemd aan, draaide zich om, stak beide armen in de lucht zoals een Normandische plattelander placht te doen bij verveling, en kroop zijn bed weer in… Ook in de andere oeverpanden werd géen vijand aangetroffen. Sectiekorporaal Howard bracht verslag uit aan luitenant Swee–ney bij de Ornebrug. Die nam prompt de brengunner van Bill Howards sec–tie over en positioneerde hem liggende langs de weg die naar Ranville leidt. Corporal John Murton moest op een plek aan een pad aan de noordelijke zij–de van brug in dekking blijven. Korporaal Howard zelf werd samen met Pri–vate Buck Read verwezen naar de eerste woning waar hij zojuist vandaan was gekomen. (De achternaam staat gespeld als Reid op de compagniesfoto uit december 1943, maar de namen-marker bij het Musée Mémorial Pégasus, N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 100 en D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 geven alle Read.) Aan de zijkant daarvan liep de grond af. Zij lieten zich zakken, voelden zich er safe en besloten dat het tijd was voor een –strikt verboden, want vijandelijke aandacht trekkende!- sigaret. Daar waren ze handig in geworden: ritssluiting der gevechtsjas openschuiven, fag tussen de lippen binnenin de ruime jas houden, mouw optrekken over de pols en afge–dekt rokend genieten. Niks van te zien! (De taak van korporaal ‘Smokey’ Howard alleen vermeld in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 99-100. In W.Fowler, Pegasus Bridge, 48 en C.Shilleto, Pegasus Bridge &Merville Battery, 57-58 is het luitenant Sweeney zelf die het oude echtpaar ontmoet in het huisje. Het lijkt mij logischer dat de commandant van het 5e Peloton die taak in deze omstandigheden aan ondergeschikten zou bevelen, zoals inderdaad Neil Barber weergeeft.)
Corporal Bill (‘Smokey’) Howard,5e Peloton of B 23
Corporal John(ny) Murton, 5e Peloton of B 23. Compagniesfoto december 1943.
Private Buck Read, 5e peloton of B 23. Compaganiesfoto van december 1943. Daar in onjuiste spelling Reid.
Een ansichtkaart beschreven op 4 september 1910 toont een huisje op de oostelijke Orne-oever aan de noordelijke zijde bij de brug te (Bas de) Ranville. Dit toenmalige restaurantje bestaat als pand nog. (https://www.akpool.co.uk/postcards/28219868-postcard-ranville-calvados-pont-ferme-debarcadere-des-paquebots-de-caen-au-havre-restaur…)
Nog bestaand huisje liggende op de oostelijke oever van de rivier de Orne bij Ranville, noordzijde. Het is het voormalige Restaurant Yvon uit het begin van de 20e eeuw dat ook als café de cidre dienst deed. Zie voor de laatste: G.Bernage, J.P. Benamou en Ph. Lejuée, Historica. Normandie 44. Pegasus Bridge 6e Airborne. Jour J B Bénouville-Ranville, (Éditions Heimdal, Bayeux, 1993), 20.
Hetzelfde pand aan de D514 (vooraan) en bij de oprit naar de Ornebrug (links) bij Ranville op de oostelijke oever van de rivier de Orne, noordzijde.(Google Maps)
Uit de zuidelijke richting van Caen was even later vanaf het duistere jaagpad langs de Orne aan de oostzijde het geluid van voetstappen en van enkele gedempte stemmen te horen. De mannen van luitenant Sweeney dekten zich onmiddellijk en waren op alles voorbereid. Een sectieleider aan die zijde van de weg riep luid het wachtwoord ‘V’ in de richting van het jaagpad. Het werd niet beantwoord met het verplichte ‘for Victory’. Onverstaanbare Duit–se klanken rolden terug, afkomstig van, naar bleek, een viertal mannen. Alle Britten vuurden tegelijkertijd. De overrompelde vijand wist het vuur nog kort te beantwoorden waardoor soldaat-hospik Doug Allen bij de brugweg alsnog gewond raakte vóór het viertal mannen op het pad dodelijk werd getroffen.
Soldaat-hospik Doug Allen (december 1943)
Allen werd toen naar de verbandpost in de greppel naast het laantje tussen de bruggen in vervoerd. De vijandelijke lichamen bleven de hele nacht liggen ter linkerzijde van de bruggenweg zonder dat iemand tijd had of nam naar hen om te kijken. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 103; http://www. ornbridgehead.org/tod–sweeney.htm, 1; W.Fowler, Pegasus Bridge, 46; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 129 met n.1; 196:’One of my (luitenant Sweeneys) soldiers got shot in that first fire-fight when the patrol came up the path, Private Allen, who was my medical orderly and he was there (in de verbandpost van dokter Vaughan)…’)
Inmiddels had de geparachuteerde genie-kapitein John Lockey vanuit Ran–ville de vaste brug over de Orne bereikt. Hij diende contact te maken met de geniecommandanten bij beide bruggen. De sappers onder luitenant Bence die waren toegevoegd aan het 5e Peloton ‘Ox and Bucks’, konden hem wat hen betreft goed nieuws geven. Geen explosieven op de Ornebrug aanwezig geweest! Lockey zag in het halfduister en nog vóór de brugoprit links van de weg aan het einde van het zuidelijke jaagpad enkele ‘gevallen mannen’ lig–gen, wel het viertal Duitsers dat kort tevoren onder Brits vuur was gesneu–veld. Voorts viel het hem op dat hospikken in struiken langs de rivier de Orne druk bezig waren met het verzorgen van enige gewonden. Eén van de–ze laatsten was zelf hospik: soldaat Doug Allen van Compagnie D ‘Ox and Bucks’. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 129) Kapitein Lockey ondervond geen enkel probleem, toen hij zich, nog steeds alleen, op weg begaf naar de ka–naalbrug, zo’n vierhonderd meter ver–derop waar hij kapitein Neilson als bevelhebber en korporaal Watson van de luchtlandingsgenie zou ontmoeten. (G.Bernage, J-P.Benamou en Ph. Lejuée, Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville: Témoignage du capitaine J.Lockey, 591st Para Squadron, in : Historica Nr. 34. Normandie 44 (1993), 33. Lockey verwart hier de lokatie van zijn ontmoeting met lt. Bence met de kanaalbrug waar niet Bence, maar korporaal Watson zich bevond volgens de lijsten van GPR en die in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 212; 217. Het after battle-rapport van para- geniecommandant Frank Lowman bevestigt eveneens dat lt. Bence bij de Ornebrug aanwezig was. Dan van der Vat geeft de afstand tussen de bruggen foutief als 700 meter, D.van der Vat, D-Day, [50])
00:52 uur (Britse tijd). De lange, atletisch gebouwde en besnorde brigade–generaal Nigel Poett, slechts gesecondeerd door een gewoon soldaat, bereik–te eindelijk de noordelijke rand van een korenveld en de verharde kustweg in de buurt van de rivierbrug over de Orne. Na het uitwisselen van de wacht–woorden, vroeg hij naar de pelotonscommandant. Luitenant ‘Tod’ Sweeney informeerde ook hem over de bezetting van beide onbeschadigde bruggen en bovendien over het ontbreken van Horsa Chalk 94 met plaatsvervangend commandant Priday. De eerste klus was dus geklaard en met minder dan zes pelotons! Poett nam fluks afscheid van Sweeney en stapte stevig voort over de weg naar de kanaalbrug. Luitenant Sweeney liet echter na zijn compag–niescommandant vooraf te verwittigen van de komst van de brigadegeneraal.
Hoofdstuk 96
6 juni 1944, D-Day, ca. 01:00 uur (Britse tijd): brigadegeneraal Poett ontmoet majoor Howard bij de kanaalbrug
Horsa-piloot Boland op verkenning
John Howard keek zeer onaangenaam verrast op, toen brigadege–neraal Poett hem ineens werd aangekondigd en verwenste ‘Tod’ Sweeney binnensmonds. ‘Hallo, John, ja, ik zag jullie wel binnenkomen..!’, acteerde Nigel Poett vrolijk tegen Howard die zijn bevelhebber met de merkwaardig hoge stem even verschrikt aankeek: zou de brigadegeneraal niet láter landen en veel verder, achter Ranville? De relaxte Poett begon te grijnzen. Militaire humor. Howard glimlachte opgelucht terug. De jonge generaal bekeek kort de Britse stellingen en liet zich verder serieus inlichten door majoor Howard, voordat zij samen de kanaalbrug overstaken om met de gewonde luitenant Smith op de westelijke oever te overleggen. Howard benadrukte zijn be–zorgdheid. Hij miste enkele pelotonsofficieren, miste vooral anti-tankwa–pens. Motorgeluiden van vrachtwagens en ‘tanks’ uit Bénouville en Le Port waren voor alle drie op dat moment duidelijk hoorbaar…
Zweefvliegtuigpiloot sergeant Oliver Boland van Horsa Chalk 92 had intus–sen alle materiaal uitgeladen dat van nut kon zijn en weggebracht en werd die nacht vervolgens onbedwingbaar nieuwsgierig naar ‘de Mof’. Actief gewapend meehelpen met de brugverdediging was voor hem als kostbare piloot uit den boze. Hij besloot daarom, heel onverstandig, in zijn eentje ‘op verkenning’ uit te gaan. Boland ging op de oostelijke kanaaloever het jaag–pad bewandelen dat langs het water liep in zuidelijke richting, zelfs tot zover als het industriegebied van Colombelles. Het is een raadsel wat hem had be–zield.
Hoofdstuk 97
6 juni 1944, D-Day, ca. 01:00 uur (Britse tijd): Onderdelen der 5e Luchtlandingsbrigade mét het bij Bénouville verwachte 7e Parachutistenbataljon gedropt bij Ranville
De volle maan was op dit ogenblik zo goed als verdwenen achter donkere wolken. De Britse piloten die onderdelen van de 5e Brigade moesten drop–pen, hadden daarom grote moeite hun dropzone ten noorden van Ranville te vinden. Overlevende parachutisten van het in de lucht aangeschoten 7e Ba–taljon van de 5e Parachutistenbrigade landden ondertussen zeer verspreid op de dropzone en kwamen daarbij onder enig Duits vuur te liggen. Het was hoog uit de lucht nog een prachtige lichtshow geweest, de kriskras over de grond trekkende gekleurde lichtspoormunitiebanen der Duitse mitrailleurs, vond luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, bevelhebber van het 7e Para–chutistenbataljon, ‘vóór het veel te persoonlijk werd om op prijs te worden gesteld’. Pine-Coffin verstuikte een enkel bij landing. Luitenant Rogers stond eenzaam met een groenkleurige Aldis-lamp voor hem en zijn bataljon gereed, hoewel hij het ontmoetingspunt zélf niet had kunnen lokaliseren. Het was stikdonker in de velden. Samen met de hinkende Pine-Coffin liep luite–nant Rogers met de lamp op om rondzwervende parachutisten aan te trekken. Een groepje ontstond. Geen kenmerk in het landschap was nog duidelijk, tot een lichtkogel uit één der overkomende vliegtuigen eensklaps de karakte–ristieke, van de kerk losstaande toren van Ranville in het zonnetje zette: die kant op! (Voor lt.-kol. Richard Geoffrey Pine-Coffin zie: Royal Green Jackets Regimental Association: Operations in Normandy on D-Day (6 June 1944): The War Diary of Lt Colonel RG Pine-Coffin. Commanding Officer. 7th Battalion (Light Infantry) The Parachute Regiment -6th June 1944, in: http://rgjassociation.info/ib/history/pegasus–bridge.html, 1-4 en 7-8; B.Maddox (adapted by-), The Tale of Two Bridges; http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 4-5) http://www.ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm; J.Fr.Turner, Invasie ’44, 148-150)
Tot neergekomen parachutisten van het 7e Para-bataljon behoorden ook ma–joor Nigel Taylor, de zwartharige, snordragende en ruig bewenkbrauwde commandant van Compagnie A en luitenant Richard Todd, inlichtingen–officier van het hoofdkwartier van Compagnie B. (Voor lt. Richard Todd zie http://www. pegasusarchive.org/normandy/richard–todd.htm, 1-7) Majoor Taylor trof op de grond een offi–cier en een bugelspeler die drie kwartier eerder met de zestig terreinmar–keerders en brigadegeneraal Poett waren geland. Die twee hadden het ontmoetingspunt (RV = rendezvous) in Ranville reeds moeten vinden en door middel van het blazen op de bugel in het donker ronddolende collega’s moeten aantrekken. Aan een nabije bosrand hadden zij de verdwaalde en licht hinkende luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, de commandant van het 7e Bataljon, ontmoet. Minder dan honderd van zijn meer dan 640 para–chutisten had deze thans rond zich weten te verzamelen. Richard Gale had al rekening gehouden met het niet kunnen concentreren van voldoende gepara–chuteerde manschappen, maar dit risico op de koop toe genomen. Een ondersteuning op volle kracht zou het voorlopig niet worden, maar elke man die de kanaalbrug en Bénouville wist te bereiken zou Compagnie D ‘Ox and Bucks’ welkom zijn.
Links van Horsa-piloot Oliver Boland zuidelijk langs het kanaal, uit ooste-lijke richting, landden inmiddels hier en daar geluidloos parachutisten van het 7e Parachutistenbataljon, zelfs hulpeloos in bomen hingen enkelen. De zeer nerveuze, want verkeerd en verspreid neergekomen parachutisten had–den de vingers constant aan de trekker en Boland werd het te gevaarlijk. Na het haastig en correct uitwisselen van wachtwoorden in het donker (‘V!’… ‘For Victory!’) slaagde hij er toch in een kleine groep verdwaalde parachu–tisten terug te gidsen naar de kanaalbrug. Daar zat de aan het hoofd gewon–de, halfblinde en danig vermoeide Jim Wallwork werkeloos op de kanaal–oever. ‘Hoe gaat-ie, Jimmy?’, kwam de belangstellende vraag. En het norse antwoord: ‘Waar heb jij al die tijd uitgehangen, Boland? We dachten alle–maal dat jij op achtenveertig uurverlof was! De verdomde oorlog is hier af–gelopen!’. Boland grinnikte. Hij ‘kwam effe parachutisten brengen die hadden gedacht Compagnie D te moeten ondersteunen’, maar de piloot had hen al meegedeeld ‘dat het er meer op leek dat het andersom was’… (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 122)
Om 01:25 (Britse tijd) bereikte luitenant-kolonel Pine-Coffin de kerk met de losstaande toren, zijn rendezvous-punt, en de rest van het bataljon. (In: http://www.ornebridgehead.org.geoffrey pine coffin.htm, 4 staat 01:45 vermeld. Dat kan niet juist zijn, omdat even later Pine-Coffin naar eigen zeggen om 0140 hrs de kanaalbrug oversteekt. Een mars tussen Ranville-dorp en de kanaalbrug vergt zeker een kwartier.) Het 7e Parachutistenbataljon was het enige, zoals majoor Nigel Taylor had benadrukt dat volgens opdracht de westelijke zijde van de ka–naalbrug diende te versterken. Dat de bruggen inderdaad onbeschadigd waren ingenomen, had een ieder ter plekke kunnen constateren door majoor Howards vérdragende kort-kort-kort-lang-gefluit (de begintonen van Beethovens Vijfde Symfonie) op zijn politiefluitje. (John Howard, in; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 129; http://www. ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm, 4; http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 5:’I could hear Howard’s success signal (…) so at 0130 hrs I set off with my initial attack force’) Moesten ze niet on–middellijk in de richting van dat fluitje optrekken? Moest luitenant-kolonel Pine-Coffin wachten tot zijn gehele 7e Bataljon geformeerd was? Er was veel mis. De containers met zwaardere wapens (mortieren, middelzware mitrailleurs) werden niet teruggevonden, noch, en dat was waarschijnlijk het ergste, Pine-Coffins veldradioset. Hij had slechts de helft van zijn geweerschutters en brengunners weten te verzamelen. Desondanks vertrok hij om 01:30 uur (Britse tijd) naar de bruggen. (http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 4; )
De 19-jarige geparachuteerde stengun-schutter John Butler van Compagnie C van het 7e Parachutistenbataljon had zijn machtige viermotorige Stirling-bommenwerper heelhuids verlaten als laatste man van zijn stick en was daardoor redelijk bezuiden de springrichting van zijn kameraden neerge–komen. Butler behoorde tot de assault company die als eerste beide bruggen zou moeten oversteken. Hij landde aan het zuideinde van hun landingszone en zag daardoor al gauw de kenmerkende kerktoren van Ranville die los staat van het kerkgebouw. Parachutist O’Shea was niet ver uit Butlers buurt neergekomen, had daarbij zijn geweer verloren en was dolblij dat hij met een gewapende Butler die zijn stengun al had ineengezet, mee kon lopen. De loop van het machinepistool was volgeraakt met klei, maar tijd om die rustig schoon te krabben had John Butler niet gehad. Ergens zag het tweetal een of–ficier met een groene Aldis-lamp seinen: die behoorde tot hun 7e Bataljon!
Britse Aldis-lampenset. Aangehecht aan de transportkist is een manipulator die nauwkeuriger morseseinen toelaat. Bij Ranville op landingszone N werden de lampen (met weinig succes) ingezet met voorzetlenzen in verschillende kleuren door de vooraf geparachuteerde terrein–markeerders van de Britse 22e Onafhankelijke Parachutistencompagnie. (http://www.mapleleafup.net/forums/showthread.php?t=26496)
Die officier wees hun een richting naar de verzamelplaats aan die, na lang lopen waarbij zij andere Britse maten ontmoetten, geheel verkeerd bleek te zijn, zoals een andere officier hun meedeelde. Omkeren dan maar. Zijn e–norme kitbag van 60 kilo was John Butler na zo’n kilometer omlopen en meesjouwen zó zat, dat hij hem afgooide en liet liggen. Die kilometer was nog zijn geluk geweest: vele anderen werden soms tot tientallen kilometers verkeerd gedropt, als ze al niet in ondergelopen land waren geraakt. O’Shea moest echter een andere kant op. In zijn eentje bereikte de 19-jarige Butler van Compagnie C, 7e Parachutistenbataljon de weg van zijn verzamelplaats bij Ranville waar hij een man of veertig aantrof en een hem onbekende com–pagniescommandant. Dat nu was de doortastende kapitein Jim Webber, 2e officier in command van hun Compagnie A. Vanaf deze verzamelplaats hoorden zij nog duidelijk gevechtsgeluiden vanuit de richting van de brug–gen komen. (Voor parachutist-rifleman John Butlers relaas, zie: http://www.rgjassociation.co.uk/ib/history/pegasus–bridge.html, 5. https://www.pegasusarchive.org/normandy/john_butler.htm. Voor de identiteit van de betreffende para-kapitein, zie: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 131; zie voor Jim Webber ook: https://www.tracesofwar.nl/persons/88830/Webber-John-James-Jim.htm; https://pegasus-bridge.co.uk/a-company-7th-parachute-battalions-heroic-defence-of-benouville-and-therefore-pegasus-bridge-on-d-day/; https://www.pegasusarchive.org/normandy/jim_webber.htm) Op het moment dat John Butler door een heg heen trachtte de bruggenweg te bereiken, hoorde hij motorgeluiden. Een Duitse ‘wagen’ gevolgd door een motorkoerier reden op snelheid zijn kant uit. Uit de wagen werd in het voorbijgaan gevuurd met een automatisch wapen tot een naast de weg gelegen Britse parachutist met zijn brengun-vuur daar een eind aan maakte. De achterop komende Duitse motorrijder had de vijandelijke parachutist echter bij de heg ontwaard en een steelhandgra–naat naar hem geworpen die te ver neerkwam: na de ontploffing werd geen verwonding veroorzaakt. (Dit incident schijnt vanwege het vroege tijdstip waarop Butler het plaatst, geen betrekking te hebben op de halfrupsstafwagen van majoor Hans Schmidt, bevelhebber van het bruggengarnizoen uit Ranville, die eveneens werd gevolgd door een motorrrijder en uitgeschakeld door Compagnie D ‘Ox and Bucks’ bij de Ornebrug, hoewel het uiteraard zeer verleidelijk is de twee incidenten tóch met elkaar in verband te brengen.) Butler stak haastig de weg over, klom over een prikkeldraadhek en zakte prompt weg in een laagte waar hij zo’n veertig parachutisten van zijn eigen Compagnie C terugvond. Meer man kwam op de verzamelplaats binnen en na tien minuten vertrok men gezamenlijk over de weg in de richting van het doel, Bénouville, hun zware uitrusting achterlatend. (http://www.pegasusarchive.org/normandy/john–butler.htm, 1-9; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges)
Private John Butler,
Hoofdstuk 98.
Geallieerde misleiding en nachtelijke Duitse reacties in Normandië
Op de vroege 6 juni tussen 24:00 en 00:30 uur Duitse (01:00-01:30 Britse) tijd kreeg het hoofdkwartier van het Duitse 7e Leger meldingen binnen over parachutistenlandingen ten oosten en noordwesten van Caen middels de 716e Infanteriedivisie. Andere droppiogen werden gemeld bij St.Marcove, Monte–bourg, aan beide zijden van de rivier de Vire én op de oostkust van het schiereiland Cotentin. Zeer verspreide landingen dus, wat moest men
daar van maken? Bijna tweeduizend Duitsers werden slaperig en nerveus even-eens op zoektocht gezonden naar niet–bestaande, vijandelijke Fallschirmjä–ger tussen Le Havre en Rouen, ten zuid–oosten van Isigny en ten zuid–westen van Caen. Het bleken ter misleiding gedropte en bij grondcontact ontploffingen, vuurwerk en vuurstoten veroorzakende ‘Oscar’ (Amerikaans)- of ‘Rupert’ (Brits) -parachutistenpoppen te zijn vervaardigd van rubber en in de gestalte van een ‘soldaat’, maar veel vaker als simpel in jute uitgevoerde, grof-antropomorfe dummies gevuld met zand en stro. Alle afgeworpen in het kader van de Britse misleidingsoperatie Titanic III. (A.Beevor, D-Day, 54-55; in de Amerikaanse film The Longest Day wordt slechts de realistisch uitgevoerde, rubberen militaire pop getoond die daar de codenaam Rupert ontvangt. Oscar wordt niet vermeld. )
Voorbeeld van een authentieke Amerikaanse ‘Oscar’-parachutistenpop van rubber op een naoorlogs ingekleurde filmstill.(https://www.wearethemighty.com/mighty-history/paradummy-that-distracted-the-germans-on-d-day/ )
Juten dummy-parachutist gecodeerd aangeduid als Rupert en daterend van begin juni 1944. Ca. 82 cm hoog. Coll.Musée de Batterie Merville, dep. Calvados, Normandië.(https://www.forces-war-records.co.uk/blog/2013/10/04/old-wwii-d-day-paradummy-found-residing-in-garden-shed)
Rupert-pop van jute gevuld met zand en/of stro. Deze was voorzien van een houten rekje gevuld met explosieven, nu uitgebrand. Uit de collecties van het Fries Verzetsmuseum, Leeuwarden en Verzetsmuseum Zuid-Holland, Gouda.(https://www.tweedewereldoorlog.nl/100voorwerpen/voorwerp/rupertpop/)
Hoge Duitse officieren in Normandië waren net naar bed gegaan, kaartten nog, luisterden naar een concert (te Cherbourg), dronken hun borrel, of waren op weg naar of verbleven reeds in een hotel in Rennes te Bretagne, teneinde daar op bevel van het 84e Legerkorps op dinsdagochtend 08:30 uur (volgens opgeroepenen, of 10:00 naar eigen zeggen?) een professioneel oorlogsspel te spelen betreffende, -oh ironie- geallieerde landingen op de kust, inclusief vijandelijke luchtlandingen. De stafofficier voor speciale missies van het hoofdkwartier van het 84e Legerkorps belde rond 24:00 Duitse (01:00 Britse) tijd met de assistent-chefstaf van het 352e Infanterie–divisie (gelegerd aan de kust bij Bayeux), Oberstleutnant Ziegelmann die net in bed lag:‘Vijandelijke parachutisten zijn bij Caen geland. Waarschuwing voor luchtaanvallen, Fase 2!’ Fase 2 is menens. Het kostte Ziegelmann vervolgens nog twee uren om al zijn ondergeschikte eenheden langs de kust te alarmeren. (Ziegelmann, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 192)
Één thans belangrijke ondergeschikte commandant was door de 716e Infanteriedivisie blijkbaar nog niet gewaarschuwd. In het kerkdorp Ranville aan de Orne had majoor Hans Schmidt, commandant van het bruggengar–nizoen van het 736e Grenadierregiment, zichzelf een genoeglijk avondje beloofd en vermaakte zich al meer dan een uur ongestoord met zijn Franse vriendin. Er werd behoorlijk veel sterke drank ingenomen en men zou laat feestelijk eten. Ontspannen was hier het motto, na talrijke dagen van vals invasie-alarm, nachtoefeningen en vooral van vele voorbereidingen treffen tegen vijandelijke luchtlandingen.
De beide Duitse Pantsergeniecompagnieën van de 716e Infanteriedivisie in het gebied rond de bruggen hadden volgens Britse inlichtingen in totaal de beschikking over zes tanks, een zware batterij van het zeer gevreesde 8,8 cm.-geschut en 24 vrachtwagens met elk één peloton infanteristen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 115-116 . Dit gegeven wordt in http://www. 6th-airborne.org/piat.html: Thornton’s PIAT, 6 misleidend geïnterpreteerd als zou deze hele strijdmacht op de wegkruising van Bénouville op sergeant Thornton afstevenen.) Door de voor Compagnie D ‘Ox and Bucks’ nu dichtstbijzijnde en bedreigendste Duitse tegenstanders, de compagnies van Bénouville en Le Port, was al een jaar lang achter de kust hard getraind en speciaal voor ‘invasie’-alarm. In Bénouville zelf vormden de 1e Pantsergeniecompagnie van de 716e Infanteriedivisie en in Le Port de 2e Geniecompagnie troepen die meer waard waren dan het onervaren, deels uit buitenlanders bestaande bewakingsgarnizoen van majoor Hans Schmidt bij de kanaalbrug. (Gegevens naar S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 en H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014) Een onmid–dellijke tegenaanval was bevolen, maar de Duitsers in Normandië kregen veel tegenstrijdige rapporten over de luchtlandingen. De verwarde Duitse in–fanterie achter Riva-Bella die in het midden van de nacht uit kooien, stapel–bedden en schuttersputten was getrommeld en nog slaap had in te halen van–wege de aanhoudende alarmwake van afgelopen nacht, was op dit kritieke moment geheel uit balans. Dat viel zelfs uit hun slaap gewekte of wakende burgers uit de streek op.
Aantekeningen in oorlogsdagboek van een Britse parachutist van het 7e Parachutistenbataljon dat vocht in Bénouville en Le Port.. Hij was opgestegen vanaf RAF-Fairford. Coll.Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)
Hoofdstuk 99.
6 juni 1944, D-Day, 01:15 uur (Britse tijd): Majoor Howard heeft geplande verdedigingsperimeters gereed
Dreiging van Duitse ‘tanks’ bij Bénouville
Sinds 01:15 uur (Britse tijd) had majoor John Howard zijn defensieve stel–lingen bij de kanaalbrug geheel op orde, al was het aantal beschikbare man–schappen daarvoor schrikbarend klein. Iedereen lag ingegraven of anderszins gedekt. Op luitenant Richard (‘Sandy’) Smith als commandant van twee pel–otons (het 1e en 3e) mocht hij niet veel rekenen, die verloor veel bloed, diens knie was stijf en hij kon zijn hoofd er niet meer goed bij houden. Nadat lui–tenant Dennis Fox de kleine, pezige sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton van het 6e Peloton eerder bevel had gegeven ‘to get up and see the situation’ and hem als anti-tankwapen de enig nog werkende, onbetrouwbare PIAT had toevertrouwd, was deze naar voren geslopen langs begroeiïng aan de linkerkant van de brugweg D514, tot aan de ongelijke viersprong tegenover het afgerond-driehoekige pleintje met het oorlogsmonument vóór het laag om–muurde gemeentehuis.
Google-maps-luchtfoto van moderne rotonde tussen Bénouville en kerkdorp Le Port.Linksboven aan rotonde ligt het gemeentehuis met het heden afgeronde pleintje ervóór. De wegen links en rechts van dit gebouw kwamen in de oorlog nog samen in de oude weg naar Le Port waarvan een restant is te zien rechts van maison Morin op de hoek (bij de linker blauwe belettering), onderdoorlopend langs het blok bomen in het midden van de foto. Rechts is westen, links oosten, boven zuiden en onder noorden, richting zeekust. Maison Morin is gesloopt.
Voormalige viersprong aan de D 514 te Bénouville. In het midden het laag ommuurde gemeentehuis met de lagere school erachter en op het plein er vóór het monument ter gedenking van de Eerste Wereldoorlog. Linksonder is de gebogen tuinmuur vóór het Normandische maison van de familie Gervais en het begin van de weg naar Le Port en Ouistreham. Linksboven het met gras begroeide talud van het kalklemen plateau aan de oostelijke zijde die leidt naar de kanaalbrug. Een rotonde vervangt tegenwoordig deze wegkruising. RAF-luchtverkenningsfoto genomen van geringe hoogte op 24 maart 1944, cf.https://www.pinterest.fr/pin/573012752565222332/; https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville.
Hij lag nu klaar in een door de Duitsers gegraven scherfloopgraafje aan de onbebouwde linkerkant van de holle weg die noordelijk leidt naar Le Port en de kust. Wat verder achter hem bevond zich een sectie onder bevel van korporaal Lally onder wie stengun-schutter Eric Woods in dekking langs de weg. Stengun-schutter Alf Whitbread was sergeant Thornton in de loopgraaf gevolgd. Links vóór zich kon ‘Wagger’ Thornton een naar links afbuigende, manshoge natuurstenen tuinmuur zien, erachter bomen en struiken. De muur behoorde tot een hoog ‘geknikt’ gebouwd, traditioneel Normandisch huis, lokaal bekend als het maison van de familie Gervais, maar dat wist Thornton niet. Vakwerkbouw in de gevel onder het dak. De hoge groene luiken geslo–ten. Aan de smalle westelijke zijde droeg het monumentale pand twee merk–waardig-driehoekige balkons. (Sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw bekend als maison Morin, de familienaam van de laatste bejaarde en inmiddels lang overleden bewoonster. Geheel gesloopt door de gemeente ten bate van een projectontwikkelaar in mei 2019. Voor de naoorlogse traditionele naam van dit sinds de late jaren ’80 van de vorige eeuw verlaten, lange tijd ruïneuze en van gemeentewege lang bedreigde monumentale pand, zie b.v. het ar–tikel van Nathalie Travadon, Fond du pré: le maire réagit face á l’opposition – Bénouville, in: Ouest-France, samedi 23 février 2013, ook gepubliceerd op het web: http://ouest-france.fr/actu/actuLocale–-Fond-du-pre-le-maire-reagit-face-a-l-opp…, 1. Een deel van maison Morin aan de kruising en de rechthoekige tuin erachter is nog te zien op een luchtfoto uit maart 1944, afge–drukt in b.v. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, ill.nr. 8, midden-rechts. De weg verticaal ernaast is die welke leidt naar Le Port. Beschrijving van dit huis naar eigen observatie en foto’s genomen van de verlaten ruïne tussen 1998 en 2001. Voor een ansichtfoto uit het begin van de 20e eeuw van slechts het hoge deel van dit huis met het nog aanwezige dak, maar nog zonder de later aangebrachte oostelijke dwarse aanbouw, het houten vakwerk en de balkonnetjes onder de ramen aan de westzijde, zie http://calvados-a-ab.voila.net/benouville16.jpg, 1 en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 176 (waarbij auteur Barber echter geen commentaar geeft).
Het traditonele, laat-19e eeuwse huis aan de voormalige vorkwegkruising in Bénouville ná de oorlog bekend als maison Morin. (https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours_21468700.html)
Het voormalige huis in klassiek-Normandische stijl aan de voormalige vorkwegkruising (huidige rotonde) te Bénouvil-le aan de D514 werd tijdens de oorlog bewoond door het kleine gezin Gervais tijdens de oorlog. Voorgevel. Ter lin-kerzijde bevond zich een slaapkamer boven met merkwaardige driehoekige balkons. De ommuurde tuin met boom–gaard achter het huis was lang voor de sloop in mei 2019 al verdwenen. Achter het huis bevond zich tijdens de oorlog tevens een kleine garage die door de Duitse Wehrmacht zou worden benut als kantine en voorraadruimte. Vanaf de jaren ’50 lokaal bekend als maison Morin. (Foto bewerkt, ontdaan van personen en moderne objecten)
Driehoekige balkons aan de voormalige slaapkamer op de bovenverdieping van het naoorlogse, ruïneuze maison Morin te Bénouville. Na de dood van de laatste bejaarde bewoonster. Madame Morin in de jaren ‘80 is het pand, ondanks vele protesten van D-day-veteranen, inwoners, het airborne-museum en toeristen (ook die van de auteur) op last van de burgemeester van Bénouville afgebroken. Men had er een extra museum aan kunnen hebben. Op het terrein moeten nieuwe panden verrijzen. (Foto: krant France-Ouest)
De bewoners waren daarboven in een slaapkamer aanwezig: luitenant Fox had hen immers kort tevoren in het voorbijgaan op weg naar Le Port toege–roepen dat zijn soldaten ‘als bevrijders’ waren gekomen. Maar in en rond het grote huis was op dit moment geen menselijke beweging te bespeuren. Uit hun linkerflank klonk nogal wat strijdgeluid, misschien uit of achter huizen vandaan die aan de brugweg staan en dat scheen gericht op bij de kanaalbrug achtergebleven Britse pelotons of patrouilles. ‘Wagger’ Thorntons maat, sol–daat Alf Whitbread die hij had uitgekozen als tweede man, lag achter de kleine sergeant gereed met de stengun in de aanslag.
Britse airborne stengun-schutter, in dit geval van de 1st Airborne Division die bij Arnhem en Oosterbeek vocht in september 1944.(https://nl.pinterest.com/pin/146015212902408270/)
Hun beider bescherming bestond uit het loopgraafje, het talud ter linkerzijde van de weg, daar het hier een holle weg in een kalklemen plateau betreft, en uit hun zware bepakking. Vóór hen uit was tot de ruime vorkwegkruising feitelijk geen dekking aanwezig. Sergeant Thornton had de PIAT tussen zijn voeten klem gezet, de sterke veer in halfliggende houding met moeite aange–spannen en het vizier omhoog geklapt, zodat het wapen ingesteld was:‘Help effe, Alf! Whitbread legde zijn sten weg en kwam naar voren in de grep–pel.‘Goed, laad het wapen!’ De soldaat legde voorzichtig één van de twee kleine puntige bommen uit de kartonnen houder in de open schietsleuf van de PIAT. Thornton waarschuwde hem:‘Zorg dat je gedekt zit, Alf. Je weet hoe die PIATs zijn: kan terugslaan en je raken!’. (Sgt. Thornton en Alf Whitbread, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 132-133; Sgt.Thornton, in J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2; Thornton, in: http://www. Brittannica-online: Normandy 1944: Personal History: Wagger Thornton; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [63]-64]. Een zoon van soldaat Eric Woods geeft diens verslag, in: http://www. ornebridgehead.org/eric woods.htm:’One of my most vivid memories on reaching the bridge was finding myself lying alongside Sgt Thornton, who was armed with a Nat {? lees wel: Piat} anti-tank weapon.’ Echter, deze versie moet nu in twijfel worden getrokken, zoals N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 133 met n. 5 heeft duidelijk gemaakt. Soldaat Woods lag niet ‘naast’ Thornton (dat was Alf Whitbread), maar zal zich in de sectie van 17 Platoon, B Company hebben bevonden achter Thornton. Exacte plaats op de weg van Thornton geduid naar mondelinge mededeling (1998) van Marc Jacquinot, ex-directeur van het Musée Mémorial Pégasus die de sergeant persoonlijk lang heeft gekend en aan wie Thornton zijn relaas had verteld, en recent ook naar N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 132 (‘Thornton who moved up the left-hand side of the road (…)’; de exacte noord-zuid verlopende weg vastgesteld naar een mededeling van lt. Dennis Fox die aan heeft gegeven zicht te hebben gehad op Thornton vanaf de kerkhofmuur van Le Port (W.Fowler, Pegasus Bridge, 45). Dat sluit uit dat Thornton zich op de oostwestelijke brugweg als zodanig bevond, wat men ook nog zou hebben kunnen opmaken uit S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 die een vage beschrijving van de weg geeft (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 109; 117), alsook die in N.Barber, ibidem. Langs het plateau achter het café Gondrée ter linker– of zuiderzijde van de brugweg had zich nooit een heg, noch een greppel bevonden zoals mij werd medegedeeld in het Musée Mémorial Pégasus en door enkele oudere burgers in Bénouville in 1998 en 2001: beide landschapstrekken werden echter herinnerd door zowel Thornton als Whitbread, zie N.Barber, ibidem, 132-133)
De besnorde brigadegeneraal Nigel Poett had intussen beneden in de Duitse loopgraaf achter de mitrailleurbunker bij de kanaalbrug majoor Howard rus–tig aangehoord over de op handen zijnde ‘dreiging van tanks’. Wat kon hij, gewapend met een pistool, meer doen…?
Hoofdstuk 100.
Wakkere burgers in Bénouville
Duitse en Engelse militaire tegenstanders waren niet de enigen die zich hier buiten in het duister bevonden. Er waren lokale lieden die zich van weinig kwaads bewust waren. Sommige dorpelingen van Bénouville drentelden zeer onvoorzichtig door hun straten heen en weer, anderen stonden op de drempel van hun deur doodgemoedereerd met elkaar te discussiëren over de merk–waardige ‘militaire manoeuvre’ van deze nacht: déze inschatting scheen trouwens door het merendeel van uit hun slaap gewekte burgers van zowel Ranville als Bénouville te worden gedeeld. Buiten het parkhek van het Châ–teau de Bénouville stonden immers ook enkele Duitse pantservoertuigen met hun wakkere bemanningen bijeen?
De jonge Gérard Quesnel die op bezoek was bij zijn vader in diens huis vlakbij het kanaal, wist wel beter en waarschuwde de luidruchtige of fluis–terende burgers om zich heen. Hij had zijn vrouw en enige vrienden dring–end gevraagd mee naar zijn eigen huis terug te keren in Le Port tegenover het kerkhof bij de oude, natuurstenen kerk, toen de oorlogsgeluiden bij de kanaalbrug waren verstomd. Het kleine gezelschap begaf zich toen zwijgend en voorzichtig om zich heen spiedend op weg naar Le Port, naar de woning van zoon Quesnel aan de route national die door Bénouville heen vanaf de driesprong naar Ouistreham aan het einde van het kanaal loopt. Hun voet–stappen hadden hier en daar langs de weg ingegraven Britten van het 6e Pe–loton het wapen steviger in de hand doen nemen, maar bij het ontwaren van vrouwelijke figuren en burgerkleding viel de spanning bij de soldaten daaro–ver weer weg. Voor zover de dorpelingen gehelmde ingegravenen ‘met zwarte gezichten’ in het donker hadden opgemerkt, hadden zij uit voorzich–tigheid geen woord tot hen gericht… (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase vermeldt als enige deze nachtelijk actieve burgers in Bénouville; vgl. ook Historica 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993) over alerte burgers in nachtelijk Ranville. N.b. de aanwezigheid van burgers op straat in deze nacht werd betwijfeld door de Britse conservator van het Musée Mémorial Pégasus, Mark Worthington, zoals hij mij in 2001 mondeling meedeelde, maar ik zie vooralsnog geen dringende noodzaak het interview daaromtrent met toenmalig bewoner Gérard Quesnel dat auteur Norbert Hugedé moet hebben afgenomen of gekend, te betwijfelen.)
In het Ornegebied ingegraven Britse luchtlandings–soldaten in gespannen afwachting, juni/juli 1944.
Hoofdstuk 101.
6 juni 1944, 01:20 uur (Britse tijd), D-Day: Luitenant-generaal Richter (716e Infanteriedivisie) beveelt 21e Pantserdivisie met o.m. het 125e Pantsergrenadieregiment (von Luck) in Ornege–bied op weg naar geallieerde parachutisten.
Kort na middernacht (Duitse tijd = 01:15 Britse tijd) hoorde verzetsman André Heintz vanuit zijn woning nabij het hoofdkwartier van de Duitse 716e Infanteriedivisie in Caen plotseling zware bommenwerpers over de stad dreunen. Het Duitse afweervuur hield veel langer aan dan gewoonlijk. (D.Stafford, Ten Days to D-Day, 297) Luitenant-generaal Wilhelm Richter van de 716e Infanteriedivisie bevond zich op dat ogenblik niet meer in zijn kantoor in de binnenstad van Caen, maar was umgesiedelt naar de enorme ondergrondse gevechtsbunker van zijn hoofdkwartier op de heuvel aan de noordwestelijke buitenrand van de stad. Om 00:20 uur (Duitse, 01:20 Britse tijd) gaf hij van–uit Caen telefonisch bevel aan het hoofdkwartier van de 21e Pantserdivisie in het nabije St.Pierre-sur-Dives alvast de dichtstbijzijnde gepantserde eenhe–den op weg te sturen naar de afspringterreinen van de parachutisten ten noor–den en oosten van Ranville en ‘de vijand te vernietigen’. De commandant daarvan, de doorgaans goedmoedige oud-partijfunctionaris generaal-majoor Edgar Feuchtinger, kreeg hij daarbij niet zélf aan de lijn, want, hoorde hij, ‘die zit momenteel in Parijs, generaal’. De ontstelde Richter schreeuwde: ‘Laat hem onmiddellijk terugkeren naar zijn post in St.Pierre-sur-Dives!’ (O, ironie: majoor Hans Schmidt van het bruggengarnizoen hield deze avond een feestmaal met een dame in Ranville; generaal Edgar Feuchtinger vermaakte zich met een vrouw in Parijs en majoor Werner Pluskat, commandant 1ste Bataljon, 352ste Artillerieregiment, 352 Infanteriedivisie die volgens hemzelf (cf. https://www.stimme.de/storage/med/pdf/archiv-ticker/2002/juni/6793_12.06.2002_HSt-Land.pdf ) en in de film The Longest Day vanuit zijn gevechtsbunker achter Omaha Beach bij Colleville overbluft de geallieerde vloot zou hebben zien naderen door een veldkijker, zat in werkelijkheid… in een bordeel in Caen iets anders te bekijken. (Althans volgens een Franse tourgids, in: https://www.heise.de/tp/features/Man-konnte-das-Meer-nicht-sehen-3434909.html) Pluskats bunker stond zeker níet aan het strand. Mitrailleurschutter Heinz Severloh die over zijn eigen handelen boven Omaha Beach op D-day schromelijk heeft overdreven, meldde slechts dat Pluskat níet bij zijn eenheid was op 6 juni, cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Werner_Pluskat.)
St.Pierre-sur-Dives (commandopost van generaal-majoor Feuchtinger, 21e Pantserdivisie) ten opzichte van Caen (hoofdkwartier van generaal Richter, 716e Infanteriedivisie). Feuchtinger zat in de nacht van 5 op 6 juni 1944 in Parijs.
Generalmajor Edgar Feuchtinger was naar Parijs gereisd samen met zijn eerste stafofficier. De generaal bezocht er zijn Zuidamerikaanse liefje. (Feuchtinger verhulde na de oorlog deze Parijse escapade. Maar het kwam hem duur te staan. Mede door zijn afwezigheid werd hij nog tijdens de oorlog veroordeeld voor landverraad. Hitler zelf bespaarde hem executie; hij werd gedegradeerd tot kanonnier en moest zich begin 1945 voor militaire dienst melden, wat hij niet deed. Hij dook onder. Na de oorlog werd hij door de Russen gechanteerd met dit verleden, wat hem deed omzwaaien. Onder druk ging Edgar Feuchtinger, voormalig organisator van de Neurenberger nazi-partijdagen en Wehrmacht-generaalmajoor, militaire spionage bedrijven ten koste van de NATO, ten faveure van de Russen.) Vervanger van de eerste staf–officier in St.-Pierre-sur-Dives was daarom Hauptmann im Generalstab E–berhard Wagemann. Deze wist dat door de Funkmeldekompanie van zijn ei-gen tankdivisie sinds de late avond van de 5e juni Britse zendberichten wa–ren opgevangen die duidelijk hadden gemaakt dat er in Engeland ‘vracht–zweefvliegtuigen werden beladen’. De melding werd doorgegeven. (Zie H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 152, noot. Op D-Day was Wagemann officier van dienst bij Panzerregiment 100 van de 21e Pantserdivisie bij Caen. Ontsnapte met meerdere kameraden uit ‘de zak van Falaise’ naar het oosten en overleefde de oorlog, zie: https://de.wikipedia.org/wiki/Eberhard_Wagemann.) Tien minuten later, 00:30 (Duitse tijd), kreeg majoor Hans von Luck, commandant van het 125e Pantsergrenadierregiment, op zijn hoofdkwartier in het dorpje Bel–lengreville bij Vimont, iets ten zuidoosten van Caen, zodoende de eerste rap–porten over gelande Britse parachutisten binnen. Von Luck begon zijn regi–mentstroepen ten noordoosten van de stad bijeen te roepen voor de strijd. Einde nachtoefening! In Noord-Afrika had hij hier en daar nog hoffelijkheid op kunnen brengen voor de Britten, nu stond de existentie van zijn nazi-Duitsland zelf op het spel en zou de oorlog weldra een zéér grimmig gezicht krijgen.
Hoofdstuk 102
6 juni 1944, D-Day, ca. 01:30 uur (Britse tijd): Lt.kol. Pine-Coffin nog bij Ranville
Burgers op straat in Bénouville
Sergeant Thornton vernietigt één van drie Duitse gepantserde halfrupsvoertuigen op de driesprong in Bénouville
Ca. 01:30 uur Britse tijd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; A.Beevor, D-Day. Van de landing in Normandië tot de bevrijding van Parijs, 53 (zonder tijdsrekening aan te geven); volgens N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 112 verscheen de Duitse ‘tank’ om 01:50 wat niet met andere bronnen overeenkomt.) Luitenant-kolonel Pine-Coffin was met zijn onderbezette troep Britse parachutisten vanaf de kerk van Ranville nog op weg naar de Ornebrug.
Gérard Quesnel en zijn groepje dorpsgenoten die het huis van zijn vader Gabriël aan het kanaal van Bénouville hadden verlaten, bereikten op dit moment de driesprong naar Le Port nabij het gemeentehuis. Zij werden opgeschrikt door harde metalen geluiden en het aanslaan van motoren ergens zuidelijk achter hen. (Enige bron: N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 113)
Frank Bourlet van de verkenningssectie van het 1e Peloton stond al een uur–tje op wacht op de oostelijke oever, in de betonnen put van het Duitse anti-tankkanon. Hij hoorde ineens op de andere kanaaloever van ver achter het café Gondrée en over het verhoogde grasveld vandaan ‘het lawaai van een tank’. (Bourlet, in: http://www. theirpast yourfuture: D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 2)
‘Eddy’ Edwards had, evenals het viertal anderen van zijn sectie, daarvóór nog in de nachtelijke stilte alleen het scherpe geluid gehoord van hun kleine, metalen pioniersschoppen. Ze sloegen driftig tegen het beddinggrint van het smalle trambaantje naast het café tijdens het graven van hun schuttersputten. Rond de rand van een ondiep uitgegraven gat hadden ze een hoop kiezels gelegd voor extra bescherming. (Voor het toentertijd nog aanwezig zijn van deze trambaan (moeilijk of niet op luchtfoto’s te zien) zie aanvullend het getuigenis van John Butler, in: http://www. rgjassociation.info/ib/history/pegasus–bridge.html, 6:’The sergeant told me they had kept clear of the road (van Ouistreham naar Le Port) and followed the tramway rail running parallel to the canal without incident.’ Deze rails zijn nu sinds decennia verdwenen.) Verder vond hij het, militair gesproken, érg rustig… tot het gebrul van motoren aanzwol ‘vanaf ergens, een korte afstand naar het westen’. Tanks! Hun aantal schatten viel niet mee, maar hij hoorde er duidelijk meer dan één achter de bebouwing. (Denis Edwards, in: http://www. theirpast-yourfuture/D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 1) Lance Corporal Tom Packwood, met een sectie van het 1e Peloton ingegraven in de deels ommuurde tuin van het café Gondrée, werd bezorgd. (Voor de positie van de sectie zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 130) Sergeant Jack (‘Bill’) Bailey, bevelhebber van de verkennerssectie, bevond zich in zijn vochtige schuttersput op de open, slechts met gras begroeide kalkleemverhoging westelijk achter het café en hoorde ze ook. Billy Gray lag in de buurt op dezelfde verhoging in een ronde en verlaten Duitse schuttersput achter zijn brengun en dacht:’Christus, hoe gaan we die afstoppen?’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 117) Een koerier van het verder naar voren opgestelde 6e peloton riep ineens luid in het donker om een anti-tank-PIAT. Iedereen in de buurt, Britse militairen zowel als enige Franse burgers, was ervan overtuigd dat hier Duitse ‘tanks’ in aantocht waren. Brigadegeneraal Nigel Poett bevond zich nog in majoor Howards gezelschap in diens commandopost achter de bunker bij de kanaalbrug, toen eveneens het geluid van vijandelijke ‘tanks’ door een koerier werd aangekondigd. (‘Toen ik Howard bereikte, werden al krachtiger pogingen ondernomen door de Duitsers om de bruggen te herwinnen. Eén van deze behelsde een tank.’ Citaat in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [62]. Vanaf de kanaalbrug had Poett géén vrij zicht op de vorkkruising vóór het gemeentehuis en heeft ‘de tank’ dus niet zelf gezien) Mannen van het 6e peloton (17 Platoon) hadden in ieder geval het aanslaan van mo–toren en het luide gekletter van rupsbanden vernomen vanuit het noordwes–telijke deel van het dorp Bénouville.
De hier sinds de oorlogsdagen niet veel veranderde Rue du Grand Clos, één der beide noord-zuid lopende doorgangswegen door Bénouville tot aan het gemeentehuis aan de viersprong en waarlangs de Duitse gepantserde halfrups-geschutswagens konden zijn gekomen, op weg zijnde naar de D514 en de door Compagnie D bezette kanaalbrug.(Google Street View, 2012)
Enige Duitse Panzers naderden nu inderdaad vanuit het verduisterde dorp met kletterende, knarsende rupsbanden en walmende uitlaten de kruising ter rechterzijde van het vrij liggende gemeentehuis, de oostwaarts afbuigende holle brugweg en de D514–weg noordelijk leidend naar Le Port en Ouistre–ham. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 133 (‘Two tanks then began to come down the road from Le Port’) schetst een geheel verkeerd beeld qua herkomst en type voertuigen. Bovendien suggereert Barber ten onrechte dat luitenant-kolonel Pine-Coffin en het 5e Peloton van Compagnie B, 7e Parachutistenbataljon op dit moment reeds aanwezig waren bij Le Port.) Vooralsnog bleven zij voor de Britten die ingegraven waren bij de kanaalbrug, verscholen achter het tamelijk hoge kalkleem–plateau. Het voorste voertuig was een licht bepantserde halfrups–gevechts–wagen, wel lijkend op een klein model vrachtwagen voorzien van een stuurcabine met in de laadruimte en stuk licht geschut gemonteerd. Op een portier stond het gele embleem van een ‘palmboom met hakenkruis door de stam’ gesjabloneerd dat eigenlijk toebehoorde aan een voertuig van het ver–slagen en opgeheven Duitse Afrikakorps (DAK) van veldmaarschalk Erwin Rommel. De bij Caen gestationeerde en weer opgelapte 21e Pantserdivisie had deel van het DAK uitgemaakt, maar de dichtstbijzijnde eenheid van díe divisie was niet gestationeerd in Bénouville of Le Port, maar zuidwestelijker bij Cairon.
Voorbeeld van Deutsche Afrika Korps-halfrups Sonder-Kraftfahrzeug SdKfz 11 van 3 ton in Noord-Afrika (1942-1943). Dit type bezit cabineportieren. In ieder geval op het linkercabineportier is een ‘palmboom-met-hakenkruis’-embleem van het DAK gesjabloneerd. De aanwezigheid van portieren op dit Demag-type halfrups (ook als Zugkraftwagen) uit Noord-Afrika alsook het algemene vrachtwagenachtige uiterlijk van motorkap plus laadbak maakt hem een uitstekende kandidaat voor de gepantserde halfrups die in Bénouville door een Britse PIAT werd vernietigd. Dat voertuig zou in dát geval moeten zijn omgebouwd tot geschutsdrager.
Deze SdKfz 11-halfrups van de Wehrmacht in Frankrijk in 1940 bevat dan wel geen cabineportieren, maar was wel uitgerust met achterop gemonteerd 3,7 cm-lucht doelgeschut (éénloops–Flak). De foto is genomen door een lid van het 154e Infanterieregiment van de 58e In–fanteriedivisie in Frankrijk. Het voertuig kwam ook voor met een laadbak met luchtdoelgeschut, zie: https://gulumik.blogspot.com/2012/01/sdkfz-11-with-flak-172-modelltrans.html. Een SdKfz 11 voorzien van een type geschut is een kandidaat voor het door sgt. Charles (‘Wagger’) Thornton vernietigde voertuig bij Bénouville. Coll. alamy, image ID: 2B9DWPE.(https://www.alamy.com/a-half-track-vehicle-of-the-wehrmacht-with-sd-kfz-11-with-a-37cm-flak-the-picture-was-taken-by-a-member-of-the-154th-infantry-regiment-58th-infantry-division-in-france-automated-translation-image350044870.html)
8 tons-Sd.Kfz 7/2 met opgemonteerd 3,7 cm Flak.Modelbouwdoos 132577 van Tamiya.(https://www.scalemates.com/kits/tamiya-35144-8ton-semi-track-37-cm-flak-37-sdkfz7-2-armored-cab-type–132577)
Voorbeeld van een halfrups-Demag D7 Leichter Zugkraftwagen 1t Sd.Kfz 10 in het voorjaar van 1941, hier zonder gemonteerd geschut en zonder cabineportieren. Deze behoort tot het Deutsche Afrika Korps zoals is te zien aan de witte ‘palmboom met hakenkruis’ gesjabloneerd op de op–stap tussen rechtervoorwiel en rupsband. Een dergelijk embleem is nu op D-Day bij dag gezien op een portier van het wrak van de Duitse halfrups bij Bénouville. De Sd.Kfz 10 werd regelmatig gemodificeerd met opgebouwd geschut, van 2 cm. luchtdoelgeschut tot 5 cm. Pak 38 anti-tankgeschut. Fotograaf: Moosmüller.Coll. Bundesachiv, Bild 1011.782.0016.34.
Voorbeeld van ‘palmboom’-embleem op een spatbord van een wagen van generaal Rommel (r.) in Noord-Afrika. Het teken er links naast duidt op de 21e Pantserdivisie die, heropgebouwd, in 1944 bij Caen opereerde.
Blijkbaar had men een halfrupsvoertuig van die divisie overhandigd aan ge–nietroepen die waren gestationeerd in Le Port of Bénouville van de 1e, re-spectievelijk 2e Panzerpionierkompanie van de 716e Infanteriedivisie die in zijn geheel matig gemotoriseerd was. (Ooggetuige–parachutist John Butler zag die nacht een ‘gepantserde halfrups’ bij het gemeentehuis, in: www.rgjassociation.info/ib/history/pegasus–bridge.html, 6:’a burning armoured half track near the Mairie.’. Zo ook parachutist Len Buckley:’We passed an armoured halftrack on fire. Hit by a PIAT, the vehicle was exploding all over the place as its ammunition went off.’, in: http://d-dayrevisited.co.uk/d-day/pegasus-bridge.html. Dit wordt door meerdere Britse ooggetuigen die het wrak van dit voertuig bij daglicht op 6 juni zagen, herbevestigd, zoals door Commando-bevelhebber Simon Fraser the Lord Lovat van 1 Special Service Brigade in diens rapport; door een rapport betreffende de Military Medal uitgereikt aan sergeant Charles M. Thornton (‘armoured carrier’, geciteerd op Internet (het is moeilijk voorstelbaar dat sgt.Thornton dit rapport over hemzelf niet heeft gekend, hoewel hij beweerde een Mk IV-tank te hebben vernietigd!) en door een after battle-rapport voor het GPR. Zie ook W.Fowler, Pegasus Bridge, 45. Commando-in-opleiding Leslie (‘Red’) Wright, een lang na de oorlog gediskwalificeerde Commando-fantast, liet het wrak van hetzelfde Duitse voertuig in de morgen van 6 juni van opvallend genoeg omschrijven als un camion (‘vrachtwagen’) in een vertaald interview, evenals de Britse veteraan Jim Holder-Vane van het 92e Lichte Mobiele Afweergeschut, 318e Batterij, Troep F die op D-Day op Sword Beach was geland en die er twee belangrijke details aan toevoegde: het voertuig had ‘cabineportieren’ die een speciaal embleem droegen:’When I arrived in Benouville, near Pegasus Bridge, on D-Day there was a burned out Jerry truck at the T-junction of the Benouville-Caen road and the road down to the bridge, it was facing towards Le Port. On the cab doors were the remains of a painted yellow palm tree.’ (Mijn onderstreping, waarvoor zie: http://ww2talk.com/forums/topic/22851-german-logo/, 1 (bericht van afzender Driver-op). Holder-Vane was vanuit Le Port Bénouville genaderd en zat een week lang bij de vorkkruising ingegraven, zie: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 266 met n.11:’There was a burnt out truck at the top of the road there, facing towards towards Le Port, a German truck. It had got a palm tree painted on the side. On the other side was a dead German…There was all the usual litter.’ Jim Holder-Vane eveneens in: Sword Beach and the Benouville Bridges -True Loyals , in: http://www.trueloyals.com/new-page-48, 20: ‘Near the junction of the raod down to the bridges was a burned-out German truck with a dead German nearby. On the doors of the truck still remained an insignia of a palm tree’, said Jim. ‘I believe this belonged to the unit that was to be our long-term enemy, the 21st Panzer.’ Combineert men nu verschillende gegevens, dan komt voor het uitgebrande Duitse wrak eerder een gemodificeerd halfrups-Demag-type van Duits fabricaat bewapend met een kanon in aanmerking of liever een Sd.Kfz.11 met inderdaad het uiterlijk van een kleine ‘vrachtwagen’ en mét portieren dan andere Duitse bepantserde halfrupswagens (zoals de standaard troepen vervoerende SdKfz 250). Het Afrikakorps (DAK)-embleem lijkt uit sluiten dat de wagen een oude, ‘gemodificeerde Franse halfrups’, zoals een Brits after battle-rapport stelt, is geweest, tenzij men aanneemt dat Duitse mecaniciens van majoor Becker (21e Pantserdivisie) bij Parijs ‘uit respect voor’ de 21e Pantserdivisie als voormalig onderdeel van het DAK haar embleem heeft gehandhaafd in Normandië op ‘nieuwe’ voertuigen bestemd voor die divisie. Mogelijk lijkt mij eventueel nog (afgezien van het palmboom-embleem) dat het om een halfrups-Leichter Schutzenpanzerwagen (2. Ausf) auf P-107 U ( =Unic)-304(f) (f= op Frans chassis), ook genaamd Zugkraftwagen 37 bewapend met kanon in de laadbak, is gegaan. Déze types waren in ieder geval massaal in Normandië ingezet en omgebouwd door majoor Becker. Het vrachtwagen–model van dit type was ook bekend als Pionierwagen Unic P-107 U.304(f) en uitgevoerd met halve cabineportieren. Deze naam bewijst dat het door Duitse genie is gebruikt en kan in overeenstemming zijn met de eenheid die auteur S.E.Ambrose (zonder bron) heeft vermeld in zijn Pegasus Bridge. Voor het uiterlijk zie b.v. http://cook.c58.ru/webrunner/u304s5.jpg, en http://militarymodels.co.nz/2012/10/13/walkaround-unic-keg. Voor toewijzing (helaas zonder bron) van dit voertuig aan genoemde Duitse Pantsergeniecompagnie zie slechts S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 115. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 303, Ch.8 met n.5 beweert daarentegen dat ‘The vehicles belonged to the 1st Panzerjäger (Assault Gun) Kompanie of 716 Infantry Division, who were the first force, along with 2nd Heavy Artillery Battery, 989 Battallion, to be sent towards Benouville.’, maar geeft geen bron hiervoor. Het lijkt mij militair logischer dat, omdat het om de aanval op ondermijnde of te ondermijnen bruggen ging, de Duitsers eerder genietroepen en infanterie zouden hebben gezonden dan gemechaniseerd anti-tankgeschut (dat feitelijk pas veel later arriveerde bij Bénouville). Waarom zouden de Duitsers een anti-tankcompagnie hebben gestuurd naar het bruggengebied op het moment dat zij wisten dat er geen landingen (met eventueel tanks) vanuit zee waren geweest? Ik houdt het er tevens op dat betreffende halfrupswagens eerst uit Le Port ter verkenning waren gekomen en direct overgestoken naar een hoofdkwartier nabij het Château de Bénouville (cf. J.Howard, in The Pegasus Diaries, 126. Howards mannen hadden niet lang daarvóór enige gepantserde wagens zien doorrijden, cf. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 107) voor overleg (?), om daarna terug te keren naar de wegkruising, op weg naar de kanaalbrug. A.Beevor, D-Day. Van de landing in Normandië tot de bevrijding van Parijs, 59 is het enige (en oudere!) boek dat deze voorste Duitse wagen reeds correct beschrijft, maar geeft geen bron hiervoor op: ‘Gelukkig bleek het rupsvoertuig dat eraan kwam slechts een halfrupsvoertuig en geen tank te zijn.’. Vervolgens verwart Anthony Beevor echter verschillende episoden uit deze nacht met elkaar. Militaire auteurs Garry Johnson en Christopher Dunphie, Brightly Shone the Dawn (1980), 37 spraken eveneens van ‘…two half-track vehicles, probably acting as a reconnaissance for the armour.’ Majoor J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368 (‘twee vijandelijke tanks’) en in The Pegasus Diaries, 127-128 (drie Duitse tanks) spreekt dus onterecht van ‘tanks’. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118 nam nog kritiekloos het verhaal van sergeant Thornton over dat het om een ‘Mark IV-tank’ ging en evenzo C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 63-64 die er zelfs een foto van zo’n type tank bijvoegt. Billy Gray van het 1e peloton beweerde dat het ging om ‘some two or three tanks’, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2, maar hij was geen direct ooggetuige. NOS-redacteur Floris van den Driesch tovert zelfs nog in 2014 meerdere ‘Mark IV’s’ uit zijn journalistieke mouw in het artikel (d.d. 06-06-2014) Bénouville: sleutel tot succes D-day, in: http://nos.nl/artikel/657469-benouville-sleutel-tot-succes. Denis Edwards, aanwezig deze nacht bij het café Gondrée, dacht dat het om een ‘licht type tank’ ging. Andere Compagnie D-leden noemden het voorste voertuig een door de Duitsers gevorderde of omgebouwde ‘Franse tank’ (b.v. ‘Tich’ Rayner van het 4e Peloton die hier persoonlijk helermaal níet aanwezig was deze nacht), in: http://www.bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml).
Men dient hierbij te onthouden dat geallieerde militairen vrij algemeen de term ‘tank’ of het Duitse ‘Panzer’ bezigden voor allerlei typen Duits gemechaniseerd of gemotoriseerd geschut. Marc Laurenceau, een jonge Franse militair die een website over D-Day beheert, is het inmiddels met mij eens over de aanwezigheid van Duitse halftracks, hoewel hij in zijn Engelse versie van het Pegasus Bridge-verhaal in 2013 nog ‘Panzertanks’ had staan, op welke fout ik hem had geattendeerd. Die versie zou worden veranderd. (e-mail gestuurd d.d. 25-06-2013) Hij wees hierin ook op een RAF-luchtfoto van de westelijke brugweg, gepubliceerd in de Franse versie van zijn D-Day-website (en waarvoor zie ook N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 194), genomen op 6 juni en waarop dwars op die weg een ‘voertuig’ (?) te zien zou zijn, dat hij wilde beschouwen als het door Thornton uitgeschakelde Duitse voertuig, maar dat niet kán zijn, omdat het a) niet gekanteld, noch vernietigd lijkt te zijn en b) zich niet verder westelijk vlakbij of op de wegkruisingn bevindt. Alle getuigen bevestigen toch dat het Duitse wrak zich gekanteld op of vlakbij de vorkkruising bevond, níet op de weg naar de kanaalbrug. b) Zijn verdere suggestie in die email dat de halfrups een Marder I van Panzerjäger Abteilung 716 uit Biéville-Bleuville zou kunnen zijn moet ik afwijzen: 1) auteur Ambrose heeft al specifieke informatie gegeven over de afkomst van die Panzer en 2) een Marder I is geen halfrupsvoertuig, maar een rupsvoertuig en lijkt in het geheel niet op de ‘truck’of ’camion’ waarvan enkele Britse ooggetuigen gewaagden. Zijn volgende suggestie dat het luchtafweergeschutswagens met 20 mm.-geschut geweest zouden kunnen zijn, is te overwegen, mits hij een enkellopige 2 cm-Flak-38 in gedachte had, cf. https://www.modelbouwenzo.nl/SdKfz10/5-w/Armor-Cab-fur-2cm-flak-38. N.b. de SdKfz 10/5 heeft geen portieren die wél op de vernietigde wagen in Bénouville zij gezien. Wanneer de Britten over ‘tanks’ spraken, hebben zij zeker een enkele geschutsloop gezien, evenals enige burgers uit Le Port volgens auteur N.Hugedé. Voor de identificatieproblematiek rond het Duitse wrak op de T-kruising zie nog W.Fowler, Pegasus Bridge, 44-45 en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, alsook vele webforums die de hier verzamelde data niet alle kennen.) Het leidende verkenningsvoertuig werd op tientallen meters afstand gevolgd door twee andere gepantserde wagens. (Mogelijk eveneens twee halfrupswagens. S.E.Ambrose, D-Day. June 6 1944, 230 spreekt van ‘two old, small French tanks’. Het preciese type voertuig is niet bewezen, noch het aantal Duitse voertuigen correct: het waren er zeker drie in totaal. Ooggetuige soldaat Eric Woods zag ‘drie Franse tanks’ (Geciteerd in W.Fowler, Pegasus Bridge, 44). Het waren absoluut geen ‘tanks van de 21e Pantserdivisie’, zoals beweerd in http://www.644vgs.org/644history.pdf, 9. De eerste eenheid van het 192e Pantsergrenadiersregiment van Kampfgruppe ‘Rauch’ van die divisie arriveerde die nacht pas rond 03:00 uur bij het château van Bénouville, maar zónder enige tank. De bewapende voertuigen onder discussie behoorden zeker tot de 716e Infanterie-divisie, maar een of meer waren mogelijk overgenomen van de 21e Pantserdivisie. Het voorste droeg in ieder geval het palmboom–embleem zoals gevoerd in Noord-Afrika. Voormalig directeur Jacquinot van het Musée Mémorial Pégasus deelde mij persoonlijk in 2001 eveneens mee, dat er géén Duitse tanks in Bénouville aanwezig waren in nacht van 5/6 juni 1944.) Het viel de burger Gérard Quesnel in het haastig voorbijgaan niet alleen op dat aan beide zijden van de voorste blindé (‘ge–pantserd voertuig’) een paar met karabijnen bewapende jonge Duitse gre–nadiers waren gezeten, maar ook dat die ‘een aangeslagen indruk maakten’. (N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 101-102 die ‘un blindé’ kritiekloos vertaalt met ‘tank’.)
1:35 Maquette, detail: een Duitse gepantserde halfrups SdKfz 10 als geschutsdrager waarop grenadiers zijn gezeten. Dit voertuig bezit echter geen cabinedeuren.(Eigen maquette en foto)
Er ging géén verkenningspatrouille aan deze kleine kolonne vooraf, maar e–nige pelotons Duitse infanteristen volgden, zoals aan majoor Howard in de noordoostelijke loopgraaf bij de brug werd meegedeeld door de koerier van de westelijke oever, en wat hem zeer verbaasde. De Panzers werden dus niet voldoende beschermd, zij dekten integendeel de nerveuze vijandelijke infan–terie. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 117. Het waren tenslotte de Engelsen geweest die in Noord-Afrika naar Duits model infanteristen ter beveiliging van tanks sindsdien vooruit lieten lopen. Dit werd de nieuwe doctrine. Uitbraak-operatie Bluecoat in Normandië op de warme 30 juli 1944 werd (net zoals Operation Cobra) voorafgegaan door een bombardementsaanval en zware artilleriebeschietingen. De 25de Scottish begonnen goed en vielen over een smal front aan. Toen hun opmars werd opgehouden door de Duitse 326ste Infanterie, stootten de ondersteunende tanks van de 4de Coldstream en de 3de Scots Guards dóor. Hun commandanten bevalen de infanterie in hun spoor te volgen. Dit druiste in tegen de Britse legerdoctrine, maar de commandanten van de 6de Guards Tankbrigade en de 15de Scottish hadden vóór de slag al afgesproken dat, indien nodig te doen, cf. https://d-dayinfo.org/operation-overlord/operation-bluecoat/) Als deze ‘tanks’ zouden doorbreken tot aan de rivierbrug, zou niet alleen de gehele ge–parachuteerde 6e Luchtlandingsdivisie bij Ranville in onmiddellijk gevaar komen, maar eveneens de landingstroepen van Sword Beach bij Ouistreham en Riva-Bella de volgende ochtend. Die ‘tanks’ moesten dus koste wat het kost worden afgestopt. Majoor Howard wist niet welk type ‘tank’ naderde. De bepantsering van bijvoorbeeld een middelzware Pzkpfw Mark IV kon soms zelfs een schot uit het 75 mm.-kanon van een geallieerde Sherman-tank verdragen! (Het vernieuwde type Sherman Firefly met het 17 ponderkanon kon het overigens beter opnemen tegen Mark IV- en V Panther-tanks). Howard hád geen Sherman-tank van welk type ook, geen zesponder anti-tankkanon, niet eens ‘die verdomde Gammon-kleefbommen’, enkel één werkzame, maar vaak onbetrouwbare PIAT met twee bommen met holle lading en pas als tweede verdedigingsli–nie enkele blikken Hawkinsmijnen op het wegdek pal vóór de kanaalbrug.
De aan pols en knie ernstig gewonde en duizelige luitenant ‘Sandy’ Smith die nu twee uitgedunde pelotons moest bevelen, ervaarde de opdoemende ‘tanks’ als een verschrikking. Zelf had hij geen anti-tankwapen meer (die had hij aan Dennis Fox overhandigd), zijn 3e Peloton van 24 man bestond nog maar uit zeven, acht soldaten en het 1e van de gevallen Den Brotheridge uit een stuk of twintig man: ‘Dit wordt het! Mijn god, wat kan ik verdomme doen?’ Een paar man van zijn ingegraven peloton draaiden zich onzeker om naar hun officier, als voor een laatste advies, maar alwat de nu zelf hulpeloze luitenant Smith wist uit te brengen was een bulderend:‘Let op je front!’ (Lt. Smith, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 132-133) Soldaat Gray in de schuttersput achter cafe Gondrée, met enig zicht op de viersprong een meter of twintig vóór hem, werd wanhopig bij het zicht op de voorste ‘tank’ waarvan hij slechts de kanonsloop ontwaarde. Hij beheerste zich vuur af te geven met zijn lichte brenmitrailleur. (Bill Gray beweert dat ‘some two or three tanks approached the bridges from the West’, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2 en vgl. ook S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 116-117. Gray uit het 1e Peloton lag zeker niet ‘au carrefour de Bénouville’ zoals alleen N.Hugedé, Le commando pont du Pégase, 113 beweert. Die kruising moest immers worden verdedigd door het 4e en 6e Peloton van lt. Fox. Het 1e met ‘Billy’ Gray bevond zich ingegraven ter hoogte van het kanaal nabij het café Gondrée, zoals was gepland (zie majoor Howards situatieschets in S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, [69]) en dit wordt bevestigd door Denis Edwards van het 1e Peloton in The Devil’s Own Luck, 44-45 die dan ook een ‘tank’ hoorde: ‘fifty yards to my rear’ (mijn onderstreping))
Reglementaire Britse militaire waterflacon van geëmailleerd ijzer als gevonden bij het bouwrijp maken van een terrein van het voormalige maison Morin aan de Avenue du Commandant Kieffer 1 (de oude D514) nabij de viersprong in Bénouville in 2016.(https://journals.openedition.org/adlfi/70849)
Die neiging was groot, zeker toen bleek dat op de voorste ‘tank’ meerijdende jonge Duitse grenadiers zenuwachtig om zich heen loerden. (Deze meerijdende infanteristen worden door Gray niet genoemd, maar wel door auteur Norbert Hugedé in Le commando du pont Pégase die een burger uit Bénouville citeert. Bovendien moest stengunner Eric Woods naar eigen relaas schieten op ‘enige Duitsers’ die later van die ‘tank’ af zouden springen.) Hij beschikte maar over één magazijn munitie. Wachten. De rest van de Britse troep hield zich eveneens roerloos als opgerolde egels in, zoals terdege was getraind tijdens zogenaamde freeze exercizes die als verdediging tegen tanks en toevallig onder ijskoude om–standigheden in begin februari 1944 waren gehouden. Na veel gekanker van de mannen hierom had Howard geantwoord dat ‘een duurloop ze wel weer warm zou krijgen’. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 78) Wie voortijdig in–effectief vuur met lichte wapens zou afgeven op een tank verraadde er slechts zijn eigen positie mee. Uit een schuttersput zou hij niet snel weg kun–nen komen en erbuiten was hij veel te kwetsbaar. De tankbemanning zou bij een mislukte vuurstoot voorzichtiger worden dan ze waarschijnlijk al was, zou afstand houden en een eventuele, altijd onzekere kans voor de PIAT-schutter zou daardoor sterk verminderen. De voorste Duitse halfrupsge–schutswagen rolde na die tergende seconden wachten langzaam, voorzichtig voort. In het duister was voor sergeant Charles ‘Wagger’ Thornton het voertuig eerder hoor- dan zichtbaar. Het kwam hem voor als ‘een grote tank’. Slechts een dreigende kanonsloop kwam langzaam te voorschijn, zui–delijk vóór hem, uit de weg ter rechterzijde van het stadhuis. (En zeker niet uit de tegenovergestelde richting van Le Port, zoals N.Barber beweert in The Pegasus and Orne Bridges, 133. Barber kende waarschijnlijk wel de episode van de doortocht van enige Duitse pantsers (en vrachtwagens?) vanuit Le Port naar Bénouville, zoals vóór hem auteur Ambrose had weergegeven, maar vermeldt die niet als zodanig en ver–wart dan hún afkomst met de komst van de Duitse halfrups uit Bénouville.) De Duitse bemanning van het voertuig op zijn beurt kon de in de greppel liggende PIAT-schutter blijk–baar niet waarnemen. Sergeant Thornton lag vóór de rest van het 6e Peloton in Le Port uit samen met zijn tweede man, Alf Whitbread, die over de rand van het mangat zijn stengun gespannen in de aanslag hield. Stengunner Eric Woods lag iets verder achter hen. ‘Wagger’ Thornton was slechts ‘licht’ ge–dekt onder uitrustingstukken: rugzak, extra canvaszakken, stengun, brenma–gazijnen en een pioniersschopje.
Bénouville-Le Port, dep. Calvados, Normandië, ca. 2017-2018: met de blik vanuit bossages in het westen kijken we naar le mairie (gemeentehuis) van Bénouville (lichtgroene stip) en het laat-19e eeuwse huis in Normandische stijl (rode stip) op de hoke van de weg naar Le Port (lichtblauwe stippen). Le Port ligt buiten beeld, uiterst links. In de nacht vóór de D-Day-landing-en lag sgt. Charles (‘Wagger’) Thornton met twee maten op de D514-weg (lichtblauwe stippen) naast dit Normandische huis van de familie Gervais.De Duitsers zouden mede vanuit het bos vooraan op de foto steeds proberen te infiltreren die nacht in de Britse perimeter die vooral werd gehouden door het 7e Parachutistenbataljon van lt.-kol. Pine-Coffin. Het huis (rode stip) werd gesloopt in mei 2019. De viersprong waaraan het lag in de oorlogsperiode is lang vervangen door een rotonde.
Impressie van sergeant Charles ‘Wagger’ Thornton met PIAT en zijn tweede man, Alf Whitbread, nabij de wegkruising van Bénouville-Le Port. (Eigen maquette 1:35, detail)
Sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton
Private Alf Whitbread
Private Eric Woods
De Duitse pantserchauffeur was gedwongen voorbij het stadhuis en de voor hem rechts opdoemende helling van het plateau een ruime bocht te maken om meer zicht te kunnen krijgen op de weg die naar de kanaalbrug leidt. (Die weg is de moderne D 514. Tegenwoordig is de avenue naar de Franse Commandobevelhebber Kieffer vernoemd. Lang voor de oorlog bekend als Avenue de la Gare, cf. de ansichtkaartfoto gepubliceerd in http://calvados-a-b.voila.net/benouville16.jpg, 1) Dáárvandaan was een melding van vijandelijke acti–viteit gekomen, niet uit die naar het kerkgehucht Le Port dat nu recht vóór de Duitse bemanning uit ligt. En dáár hield zich het 6e Peloton van Compagnie D verscholen aan beide zijden van de weg, de sectie van korporaal Lally voorop. Sergeant Thornton geheel vooraan trilde ‘als een verdomd blaadje’, hij sprak in zichzelf:‘Dit is ‘t, je mag niet missen, nou niet missen!’ Het was hem bij de trainingen tot vervelens toe ingeprent. Een me–ter of dertig scheidde hem van de viersprong, want een positie verderaf had hij niet aan–gedurfd vanwege het korte bereik van de PIAT. Hij moest schieten voordat het voertuig achter de tuinmuur van het grote Normandische huis linksvóór zou zijn verdwenen, op weg naar de veroverde kanaalbrug. Schuin achter hem lag zijn tweede man even gespannen en gereed met zijn stengun. Hun pelotonsluitenant Dennis Fox hield zich een paar honderd meter achter hen gedekt in de buurt van de ringmuur om de kerk van Le Port waar hij nog wél enigszins zicht had op zijn onontbeerlijke sergeant en diens maat. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 117-118; W.Fowler, Pegasus Bridge, 44-45; Thornton, ook in J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2 ) Alles hing nu van deze ene PIAT-schutter af. Als hij zou missen, zou het herladen en spannen van de zware veer te veel tijd in beslag nemen, liggend ging dat bijzonder moeilijk en Thornton kon het zich absoluut niet permitteren om zich nogmaals te verheffen tot een knielende of zittende houding waardoor de vijandelijke bemanning terstond zijn positie zou opmerken en hem met een mitrailleur onder vuur kunnen nemen. Bovendien zouden overlevende Duitse grenadiers hem weten te vinden, waarmee hij ook zijn kameraden in gevaar kon brengen. (Charles M. Thornton, in: http://www. Britannica Online/Normandy 1944: ‘’Wagger’’’Thornton; Thornton, in:: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 132-133)
De nerveuze Duitse bemanning, onder wie de commandant van de 1e Pan–tsergeniecompagnie van de 716e Infanteriedivise uit Le Port, hield zijn knar–sende en piepende halfrups-Panzer stil om zich op de kruising te kunnen ori–ënteren. De wagen draaide toen langzaam naar rechts, zodat de commandant kon zien of de weg over het kanaal open dan wel veilig was. Seconden ging–en als lange, lange minuten voorbij voor de Britse verdedigers. Howard kon zelf niets uitrichten en bleef in dekking achter de bunker in zijn commando–post in de loopgraaf naast de oostelijke brugoprit samen met brigadegeneraal Poett en zijn seiner Edward Tappenden. De majoor stond op het punt man–nen eventueel met handgranaten op de pantser af te sturen, wel wetende hoe onbetrouwbaar de PIAT als anti-tankwapen kón zijn. (J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 127; sgt. Thornton zelf beoordeelde het wapen als: ‘rubbish, really’.) De omgeving scheen de Duitse commandant intussen rustig toe. De grond knisperde, toen het voorste stalen voertuig met de metalig kletterende rupsbanden langzaam middels de twee gewone voorwielen de brugweg op werd gestuurd. Thorntons gelegenheid diende zich nu aan. De meerijdende grenadiers mochten hem niet voortijdig op–merken. De sergeant schoof links liggende op de weg langzaam nog iets naar achteren en zette zijn strak gespannen, zware wapen nogmaals aan de schouder, de vinger aan de trekker. De Duitse halfrups bleef langzaam naar rechts -voor Thornton links- doordraaien.
Een met 5 cm PAK 38-geschut bewapende Demag Sd.Kfz 10-halfrups en enkele grenadiers op de wegkruising Bénouville-Le Port. Langs de tuinmuur van het historisch-Normandische maison (rechtsachter) liggen sgt. Thornton en stenschutter Alf Whitbread.Het voertuig is in werkelijkheid misschien een SdKfz 11 met cabineportieren geweest. (Eigen maquette 1:35, detail)
Airborne–PIAT-schutter. Het projectiel kon nauwkeurig hoogstens zo’n 50 meter overbruggen. Naast de schutter rust hier een brengun met een gebogen magazijn on top.(https://www.firearmsnews.com/editorial/unlikely-hero-how-a-piat-saved-the-normandy-landings/361470)
De sergeant richtte zo rustig en secuur mogelijk… en drukte af. Een scherpe, korte knal volgde die werd herkend als een ‘typisch PIAT-schot’ door enkele jongens bij de brug. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 45) De druk uit zijn wapen sloeg de gespierde sergeant ‘Wagger’ Thornton een weinig achter–over. De PIAT-bominslag had midden in de linkerflank van de Duitse half–rups plaats en wel met een geweldige explosie. Lance-Corporal Tom Pack–wood, ingegraven met enige anderen in de tuin van het café Gondrée, schrok zich een ongeluk. Hij had geen idee wat deze klap had veroorzaakt, dacht dat integendeel de Duitsers een krachtige tegenaanval waren begon–nen. (Thornton, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2; Thornton, in http://www. Britannica Online.Normandy 1944: ‘’Wagger’’ Thornton:’The thing exploded right bang in the middle’; Eric Woods, in: http://www. ornebridgehead.org/eric woods.htm:’Sgt Thornton (…) sighted the Nat (lees: Piat) and fired, hitting the foremost tank broadside on.’; Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54:’Eén Duitse tank naderde de kanaalbrug maar werd snel uitgeschakeld met een Piat-granaat’; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 45; J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 127-128 beschrijft ook Packwoods reactie.) Onmiddellijk daarna hoorde men -en tot zover als de brug– luid gutturaal geschreeuw in het Duits en mannen gillen van pijn. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 45) Enkele overleven–de Duitsers waren alsnog uit de getroffen achterbak gesprongen. Thornton schreeuwde tot zijn beide stengunners:‘Geef ze wat stoten na!’ De automa-tische wapens van Alf Whitbread en Eric Wood knetterden hun salvo’s waardoor enkele jonge Duitse grenadiers neervielen. (Sgt.Thornton, in: http://www. Britannica Online.Normandy 1944: ‘’Wagger’’ Thornton) Bijna gelijktijdig explodeerden mi–trailleurpatroonbanden en kisten geschutsgranaten binnenin het wrak zo snel na elkaar met een hels kabaal, dat staalfragmenten en kogels donde–rend, fluitend, knetterend, ploppend en gierend en vér in het rond begon–nen te vliegen. Het voertuig dat blijkbaar munitie vervoerde, werd door de–ze geweldige impact omgeslagen, belandde deels in een greppel en blok–keerde toch tevens de viersprong, met de neus richting Le Port. (Aldus werd het wrak de volgende middag aangetroffen door brigadegeneraal the Lord Lovat (’A German half-track, upturned in a ditch, provided some protection for wounded men.’) en door de overigens fantaserende Commando-in-opleiding Leslie (‘Red’) Wright die zelf nooit uit Engeland was weggeweest tijdens de oorlog, evenzo beschreven; H.Clark in http://www.perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry–clark.html, 4:’It exploded like a firework display blocking the road’; J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368). Woeste zwarte rookwolken ontsnapten. Stromen afbuigende lichtspoorkogels uit het voertuig doorkliefden de duisternis naar alle kanten. Sergeant Thornton schoof haastig verder achterwaarts over het wegdek. Luitenant Dennis Fox die had getracht zicht op Thornton aan het einde van de holle weg te houden, zocht onmiddellijk dekking achter de natuurstenen muur die het kerkhof van Le Port omzoomde. Tot bij zijn positie sloegen kogels in. (Fox in W.Fowler, Pegasus Bridge, 45; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118 is vager over de positie:’Fox took protection behind a wall’. Er zijn en waren aan die weg namelijk twee (natuurstenen) muren: die van het voormalige Normandische maison Morin op de hoek van de voormalige viersprong (thans rotonde), pal tegenover het stadhuis, en die rond kerk en kerkhof in Le Port.)
Een evenals luitenant Dennis Fox besnorde acteur met een van een bajonet voorziene stengun bij een muur. Filmstill uit de verwachte Britse film Pegasus Bridge. The Movie.
Een olieachtige, dikke walm begon uit het gevaarte op te stijgen, bitterscherpe cordiet–damp de lucht ondraaglijk te maken. Grote rode en oranjegele vlammen sloegen uit de motorkap en open laadbak en likten knetterend langs de stalen flank en het opengereten geschut. (In Brits militair jargon uit de periode heette het dat het voertuig ‘aan de kook was gebracht’ (brewed up) als een ketel theewater.) Binnenin knapte voortdurend mi–trailleurmunitie als droog brandend hout. Geen menselijk geluid werd meer gehoord. Een opgeluchte sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton was zéér tevreden, zijn maten niet minder. Majoor Howard voelde zich enorm trots op zijn mannen. (Thorntons eigen versies van de PIAT-aanslag woordelijk in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 116-118; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 63-64 en http://www. Brittanica online: Normandy:1944-Personal History:”Wagger” Thornton. Een zelfde verslag ook in http://www. 2ndbn5thmar.com/SLSeries/tslmd.html (Sergeant M.C.Thornton. British Army. France, 1944), 12. In A.Beevor, D-Day, 59 worden de Duitse halfrupsvoertuigen van de kruising en die op de Ornebrug met elkaar verward.)
Brandende Duitse pantser op de wegkruising te Bénouville.Animatiebeeld uit BBC-TV-documentaire (2019).
Schilderij met dubbel incorrecte verbeelding van het resultaat van het schot van sergeants Thorntons PIAT. De Duitse anti-tank-Panzers zijn hier duidelijk geen halfrupsvoertuigen. Indien hier de brugweg is weergegeven, zou het volgvoertuig van links, uit Bénouville, moet komen, niet van rechts, de richting van Le Port. Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)
Een grommend motorgeluid volgde. Uit de uitlaten van de volgende Panzers walmden verbrandingsgassen op. De geschrokken Duitsers trokken terug op het beschermende Bénouville, kennelijk in de veronderstelling dat er bij de vijandelijke ‘parachutisten’ onverwacht ‘anti-tankgeschut’ aanwezig was. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118-119; Woods, in: http://www.ornebridgehead.org/eric woods.htm; J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 128) De ‘Ox and Bucks’ bleven ondertussen letten op elke menselijke beweging. Geen volgende Duitse infanterist drong echter naar voren. Geen getroffen grenadier stond nog op. De overblufte en weg-gevluchte Duitse patrouille rapporteerde vervolgens aan haar meerderen te Bénouville: ‘De vijand heeft anti-tankkanonnen bij de brug!’. Het verslag van deze patrouille had later kolonel von Luck in het achterliggende Bellen–greville razend gemaakt. Hij had nog steeds geen formele toestemming ver–kregen om met al zijn gepantserde kracht op de bruggen af te gaan. Aan Duitse zijde besloot men tegen alle gevoel in… te wachten met een tegen–aanval met tanks en wel tot zonsopgang. Het eerste respijt voor de Britse parachutisten was verkregen. De eerste van vele verkeerde Duitse inschat–tingen die op deze dinsdag zouden worden gemaakt. De nasmeulende half–rupsgevechtswagen op de vorkkruising vormde ondertussen een voor de Britten nuttig obstakel op de weg tussen Bénouville-Le Port en tussen de stad Caen en de kust. Terwijl John Howard bij de kanaalbrug, trots op zijn goed geoefende mannen, het exploderende voertuig stond te bekijken, had dr. John Vaughan één der hospikken naar de majoor gestuurd om hem te verwittigen over de dood van de gewonde en steeds buiten kennis gebleven luitenant Brotheridge. Een immens verdriet overviel Howard.
Toen de geluiden van de nabrandende omgeslagen halfrups na meer dan een half uur wat temperden, hoorde men een klagelijke stem die overging in on–verstaanbare, hartverscheurende kreten van pijn. Een man zat nog vast in dat helse, uiteengereten en omgeslagen wrak! Dat werd zelfs met afgrijzen waargenomen vanaf stellingen bij de kanaalbrug. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 45 citeert hierover Billy Gray) De positie van de Duitser was aanvankelijk niet te traceren. Buiten het verwoeste en omgeslagen voertuig lagen slechts bewegingloze lichamen van enige gesneuvelde infanteristen. (Eén van deze Duitse lijken nabij het halfrupswrak werd in de vroege avond van 6 juni opgemerkt door chauffeur Jim Holder-Vane van een Britse mobiele luchtafweereenheid, zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 266 met n.11) Soldaat Tommy Clare, Stengunner uit het 6e Peloton van luitenant Fox, kon het ijselijke gekerm en geschreeuw niet langer aanhoren, verliet zijn schuilplaats en liep gebogen, maar zonder dralen op de nog hevig vlammende en walmende omgeslagen halfrups af waarachter hij een man in uniform vond liggen, nog bij bewust–zijn.
Private Thomas (‘Tommy’) Clare. Coll. Musée Mémorial Pégasus te Bénouville.
De Duitse bestuurder was deels verbrand en ernstig in de knieën getroffen bij het uitklimmen. Het leek erop dat tevens zijn voeten waren afgerukt. Cla–re, klein van postuur, maar oersterk, sjorde hem onder het bloedhete nawal–mende wrak vandaan de open kruising op. Luitenant Fox was het vijande–lijke ‘trieste geval’ daarna zelf in ogenschouw komen nemen en beschouwde het terstond als ‘hopeloos’. Desondanks legde Tommy Clare de zwaarge–wonde Duitser op zijn brede rug en legde met hem de héle weg af naar de medische hulppost (CCP) van kapitein John Vaughan aan de oostelijke, dus overzijde van de kanaalbrug. Deze zwaar gewonde chauffeur van de 1ste Pan–tsergeniecompagnie uit Le Port, deel uitmakend van het 716e Infanteriere–giment, leefde daarna niet langer meer dan een paar uur. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118-119 die echter een verkeerde spelling van de achternaam van Tommy Clare geeft als Klare. W.Fowler, Pegasus Bridge, 45; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 135. Ambrose is de eerste en enige auteur die deze getroffen Duitse ‘officier in zwart leren uniform’ beschrijft. Er is op een Internetforum op gewezen dat dit eigenlijk niet past bij de bemanning van een Duitse halfrups, eerder bij die van een tank. Daar auteur Ambrose toentertijd werd ingelicht door de meeste Britten over het verschijnen van ‘een tank’ die nacht, kan het zijn dat hij er automatisch een ‘zwartleren Duits uniform’ heeft bij bedacht. Over dit probleem is nog geen duidelijkheid. Het is onbekend wie aan Stephen Ambrose informatie verschafte over de Duitse eenheid waartoe die ‘tank’ (wat geen tank was!) behoorde. Volgens ooggetuige lt. Dennis Fox betrof het de chauffeur (‘the driver’) van het getroffen Duitse voertuig, zie N. Barber, ibidem. Ik volg ooggetuige lt. Fox.)
Hoofdstuk 103.
Brigadegeneraal Poett keert terug van de kanaalbrug naar hoofdkwartier in Ranville; garnizoenscommandant Hans Schmidt dodelijk gewond op de Ornebrug;
Brigadegeneraal Nigel Poett liet zich aan de overzijde van de brug lovend uit tegen majoor Howard na het horen van het triomfantelijke nieuws en was de brugweg op gestapt richting de Orne, op weg naar zijn eigen hoofdkwartier in het Château du Mariquet in Ranville. (Brigadegeneraal Poett kon toen dus niet bij de kanaalbrug en majoor Howard zijn samen met de later arriverende Geoffrey Pine-Coffin die dat beweert in zijn memoires, in: http://www.ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm, 4. Pine-Coffin moet na de oorlog de twee bruggen hebben verward, zoals meer veteranen (en naoorlogse auteurs!) deden, b.v. parachutist–kapitein Jim Lockey.) Niet lang na de aanslag op de Duitse halfrups keerde de aan Compagnie D toegevoegde Schotse verbindingsofficier der parachutisten, luitenant Ian G.MacDonald, terug bij majoor Howard aan de kanaalbrug uit de richting van Ranville en de Orne. Hij had het aan hen opgegeven rendezvous bereikt, maar zijn bevelvoerend officier in de duistere velden nergens kunnen vin-den.
Luitenant Ian G. MacDonald, 7e Parachutistenbataljon, tijdelijk verbindingsofficier bij majoor Howards hoofdkwartier. Hij was geboren in Glasgow in Schotland. Nadat hij als vrijwilliger was toegetreden tot de luchtlandingstroepen, volgde hij de Parachutetrainingscursus 74 op RAF-vliegveld Ringway bij Manchester van 23 juli tot 3 augustus 1943. Het rapport was lovend: ‘2/Lt MacDonald: Good type of Officer, good example to men, finished well.’ Luitenant MacDonald zou sneuvelen op 29 juni 1944 en ligt begraven op het Ranville War Cemetery. Hij werd 23 jaar oud, cf. https://www.paradata.org.uk/people/ian-g-macdonald.)
De imponerende vuurwerk- en lichtshow die meer dan een uur zou aanhou–den, was zelfs gezien door in de nacht dolende parachutisten die vele kilo–meters van de kanaalbrug waren verwijderd, zodat zij meteen wisten welke kant zij op moesten, ofschoon zij meenden dat er ‘een hevig vuurgevecht’ plaats had. (J.Howard, in; M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 119:’The fireworks show went on and on –all told it lasted for more than an hour..’. Volgens lt. Smith ‘The tank continued to explode for a long time, over half an hour (…)’, zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 135. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 64 verandert dat zonder reden in ‘for nearly half an hour’. Dat is een te korte tijdsduur in vergelijking met meldingen ervan door verschillende groepen naderende parachutisten.) Hun ca. 60 kilo zware bepakking meezeulend waar–van vooral rubberen boten in zakken en dikke touwen een flinke belemme–ring bleken te zijn, trok de thans flink onderbezette parachutistentroep van brigadegeneraal Nigel Poetts 5e Parachutistenbrigade onder bevel van de rustig opererende, lange luite–nant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin van het 7e Bataljon en voorafgegaan door leden van Compagnie A van majoor Nigel Taylor, uiterst moeizaam, maar gezien de omstandigheden nog redelijk vlug voorwaarts door de uitgestrekte graanvelden. (Cf. Pine-Coffin in http://www. rgjassociation.info/ib/history/pegasus–bridge.html, 1-2) Het plotseling oplaaiende vuurwerk en de meervoudige ‘schoten’ bij de kanaal–brug had hen verontrust, en ze waren al laat. Toen ook zij tenslotte uitkwa–men bij de kustweg ten oosten van de Orne, ontmoetten zij toevallig de lange, besnorde brigadegeneraal Poett die juist vanaf de kanaalbrug was teruggekeerd en in westelijke richting op weg was naar zijn hoofdkwartier in Ranville. Poett had even tevoren de eveneens van de kanaalbrug terugge–keerde kapitein Lockey van de geparachuteerde Royal Engineers ontmoet bij de wegkruising en zag nu de ijverige parachutisten vermoeid zeulen. Hij her–kende hun leider, de kortbesnorde majoor Nigel Taylor, bedacht dat alles nog redelijk onder controle was en grijnsde toen theatraal duivels:‘Kom op, Nigel, dubbele, dubbele, dubbele pas!!’ Als automaten versnelden enkele van zijn mannen daadwerkelijk en wanordelijk nog hun pas, maar Taylor zelf vond de aansporing te idioot voor woorden. Hij liep meesmuilend op zijn commandant toe. Poett deed hem snel en nu serieus verslag van hun behaalde winst én van het bestaande tekort aan manschappen en deelde mee dat hijzelf in Ranville zijn commandopost zou betrekken. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 120; A.Bevor, D-Day, 59)
Toenemend luchtafweervuur in de omgeving en vooral geweer- en automa–tisch vuur uit de richting van beide bruggen die op niet grote afstand van Ranville lagen, had na middernacht plaatselijke tijd het feestje van de Duitse majoor Hans Schmidt, de garnizoenscommandant, in het dorp grondig be–dorven. Hij sommeerde plichtsgetrouw, maar niet waarlijk bezorgd om zijn welzijn, zijn chauffeur, een jongen van zestien jaar, de grote zwarte cabrio-Mercedes (of Daimler) Benz 10 Sonder Kraftfahrzeug 8, een halfrupsstaf–wagen, gereed te zetten. (Mogelijk ging het om een 12 tonner Halbkette Mercedes Benz (ook bekend als Daimler Benz) DB 10 SdKfz 8 die in productie was vanaf 1939 tot in 1944. Deze kon tevens als schwerer Zugkraftwagen aangewend worden. Dit specifieke type stafwagen is een educated guess gebaseerd op verschillende gepubliceerde gegevens. Dit type Duitse halfrups figureert b.v. in de film The Dirty Dozen (1967). Contemporaine foto ervan o.a. in http://www. autogallery.org.ru/k/m/mbDBs8-BVV.jpg, 1 (te Minsk). Voor een getekende afbeelding ervan zie de halfrups-Mercedes-reclameplaat in het Duitse propagandablad Signaal juni 1943, 60 (Nederlandse versie). Een vergulde motorkapstandaard (rijksadelaar bovenop zegekrans met hakenkruis) is eind 1944 van zo’n halfrups-Mercedes stafwagen als trofee meegenomen vanaf de Belgisch-Duitse grens door de Cameronians (Scottish Rifles) en wordt thans bewaard in het National Army Museum te Chelsea (inv.nr. NAM 1994-06-187). S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 112-113 omschrijft de wagen van Major Hans Schmidt als een ‘grote, open Mercedes Benz’, ongetwijfeld vernomen van lt. Sweeney of diens mannen, maar verwijst niet naar de rupsbanden ervan; zo ook maj. J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368:’een open Duitse Mercedes stafwagen’ (maar Howard plaatsts deze episode ten onrechte vóór de aanslag op de halfrups in Bénouville). D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 70:’a speeding Mercedes’. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 126-127 noemen het vaag een ‘German staff car’ die slechts ‘tyres’ zou hebben gehad, maar Howard was geen ooggetuige. J.F.Turner, Invasie ’44, spreekt vaag van ‘een pantserwagen’; W.Fowler, Pegasus Bridge, [47] bevestigt ‘half-track’, lt.Sweeney citerend, en vermoedt slechts daarom als type wagen een ‘SdKfz 250’ die veeleer diende voor beschermd troepenvervoer en niets wegheeft van een ‘vrachtwagen’. De oorspronkelijke Britse identificatie als Mercedes Benz wordt zonder opgave van redenen door Fowler genegeerd. Voor de mogelijk donkere kleur van het voertuig zie de luchtfoto in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 194) Eén motorescorterijder werd besteld, resten van het diner en de kado’s werden los achter in de wagen geladen en mét zijn Franse vriendin liet Schmidt zich eerst met hoge snelheid naar de Ornebrug rijden, vooraf–gegaan door de escorterijder op de motor. Toen de zware halfrupswagen het huis van zijn vriendin in Ranville passeerde, begon zij plotseling te schreeuwen dat zij uit wilde stappen. Het nachtelijk oorlogsgewoel had haar veiligheidsinstinct geactiveerd. Schmidt stond haar verzoek toe.
Mercedes–Benz open, gepantserde halfrups-(Halbkette-)wagen op een reclametekening gepubliceerd in het Duitse propagandatijdschrift Signaal, Nederlandse versie van Signal, juni 1943, 60. (Eigen collectie)
Daimler–Benz DB10 Sd.Kfz8 gepantserde 12-tons–halfrups (1945) uit een Amerikaanse museumcollectie.(https://www.militarytrader.com/museums/historic-mv-sale-generates-2-9m-for-national-military-history-center of https://classiccarweekly.net )
Daimler–Benz Sd.Kfz 8-gepantserde halfrups.(https://trucksplanet.com/catalog/model.php?id=933 )
Wehrmacht-adelaarsembleem als gemonteerd op de motorkap van een Mercedes–Benz-halfrupswagen bestemd voor officieren en als oorlogsbuit vanaf de Duiste grens meegenomen door Canadese soldaten in 1945.
Met gas op de plank ging het drietal Duitsers verder. De twee secties van het 5e Peloton en luitenant Sweeney zelf op de oostelijke oever van de Orne hoorde plotseling een motorgeluid van een ‘zwaar’ voertuig naderbij komen vanachter een bocht in de weg, het raspende schakelen van een versnellings–bak en, dreigender, het razende kletteren van rupsbanden… (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 112 beweert ten onrechte dat lt. Sweeney zelf zich op de westelijke Orneoever bevond.) ‘Pantser! Waarschuw hoofdkwartier over de radio!’, riep Sweeney zijn seiner toe, terwijl zijn mannen in de naast de weg aanwezige greppels haastig positie zochten. Eerst verschenen een paar gedimde, gele voorlichten om de bocht. De jonge Duitse chauffeur schakelde dat het kraakte, de rupsbanden ratelden gevaarlijk dichtbij. Op de weg die naar de smallere rivierbrug leidt, was nu voor iedere aanwezige Brit het snel rijdende, open voertuig zichtbaar.
Op dit moment was de zojuist van de kanaalbrug teruggekeerde kapitein J. Lockey van de Koninklijke Genisten, 591 Para Squadron al in zijn eentje over de duistere rivierbrug oostwaards, richting Ranville gemarcheerd waar hij zijn wachtwoord op tijd aan Sweeney’s peloton had duidelijk gemaakt. Lockey zag de Duitse halfrupsstafwagen de bocht nemen vanuit het dorp naar de brug op de vorkkruising Ranville-Sallenelles waar hij tevoren kort met brigadegeneraal Poett had gesproken. (Historica nr.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993). Zelf hield hij hij het er jaren na de oorlog op dat de stafwagen ‘uit de richting van Sallenelles kwam’; dit strookt niet met alle andere verslagen en is ook militair niet logisch.) Nu reed de motorrijder achter de stafwa–gen van majoor Hans Schmidt. Leden van het bijna honderdkoppige 7e Para–chutistenbataljon die op dit moment nog nabij de kruising met brigadege–neraal Nigel Poett stonden te overleggen, wierpen enige handgranaten naar de snel rijdende wagen, maar die misten. (Deze episode ontbreekt geheel bij S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 112, maar wordt vermeld in enige getuigenissen van het 7e Para–bataljon) De stafwagen scheurde ongehinderd voort, maar het was passagier majoor Schmidt meteen duidelijk dat voor hem de oorlog was begonnen. (Merkwaardigerwijze vermeldt parachutist John Butler van Compagnie C, 7e Parachutistenbataljon een soortgelijke belevenis:’By this time I was by myself again and after walking a little further I came to a hedge bordering the road, which was what I was looking for because just over the road was the company R.V. (rendez-vous). Just as I started forcing through the hedge I noticed a car followed by a D.R. (dispatch rider) on a motorbike come tearing up the road so I threw myself flat which was lucky for me as the occupants of the car opened up with a machine gun and continued firing all along the road until one of our chaps piled them up with a Bren gun. The D.R. had also spotted me and he threw a grenade (…) I was untouched. As soon as they were passed I scrambled through the hedge, ran across the road and over a barbed wire fence—upon which I tore my slacks and tumbled down a slope into a little dell where there were about forty more lads of my company (= 7 Parabataljon, Compagnie C)’.), zie http://www. pegasusarchive.org/normandy/john–butler.htm, 2. Men zou de indruk kunnen krijgen dat het hier de Mercedes-stafwagen van majoor Schmidt en diens motorrijder heeft betroffen, maar John Butler was vroeger geland achter Ranville en had reeds beide bruggen westwaards overgestoken, vóórdat Schmidts wagen en motorrijder over de Orme trachtten te passeren. Dat maakt begrijpelijk waarom Butler niet de Ornebrug noemde in verband met de Britse aanslag op Duitse wagen en motor, maar slechts een ‘weg’ nabij Ranville. Hij moet dus wel een andere Duitse ‘wagen’ en motorrijder hebben gezien.)
De Britten onder bevel van luitenant Sweeney in de greppels langs de weg op de oostoever konden pas reageren, toen de gepantserde halfrupswagen de vlakke rivierbrug op denderde. Iedereen loste schoten na, maar het voertuig werd weer niet afgestopt. De Duitse motorrijder moest nog volgen en van opzij ontving híj de volle laag uit een brenmitrailleur. De Duitser in de lange leren jas kromp stervend ineen, viel van de motor en bleef dood op het wegdek liggen, terwijl zijn machine doorslingerde en naast de weg gleed. Luitenant Sweeney bleef doorschieten op de op de grond liggende man. (Naar een getuigenis van lt. Sweeney stortte de Duitse motorrijder niet ‘in de rivier’, zoals auteur Ambrose, Pegasus Bridge2, 112, W.Fowler, Pegasus Bridge, [47] en J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 127 beweerden, maar ‘hij viel dood aan mijn voeten’. Vgl. ook J.F.Turner, Invasie ’44, 152: ’En een vijandelijke motorrijder tuimelde van zijn machine, die nog even vreemd slingerend doorreed en toen in een greppel dook.’)
De sectie aan het westelijke uiteinde zag intussen de voortrollende stafwagen eveneens slingeren. De bestuurder of een voorband moest zijn geraakt. Korporaal Jimmy Jennings vuurde zijn stengun op de open halfrups met de lage portieren af en wierp er tegelijkertijd een handgranaat in die explodeer–de.
Corporal Jimmy Jennings
Majoor Hans Schmidt voorin werd hard in het been getroffen. De zestien–jarige chauffeur werd wéér geraakt, nu bovenin zijn dijbeen, zodat het tot op het bot verbrijzeld werd. Volkomen stuurloos draaide de wagen nu hard van de weg af waar hij in een greppel kantelde en met een smak scheef hangend tot stilstand kwam. Bij de jonge chauffeur werd één been zo goed als afge–scheurd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 112-113; W.Fowler, Pegasus Bridge, 46-[47]. Alleen J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 126-127 meldt dat ‘drie man uit de wagen sprongen’ van wie twee werden gedood en de derde majoor Schmidt was. Majoor Howard was echter geen ooggetuige en het door hem aangenomen aantal Duitse passagiers van de stafwagen wordt nergens bevestigd.)
De pelotonssectie op de westelijke rivieroever stelde onmiddellijk een on–derzoek bij de gekantelde halfrupswagen in. Een zeer jonge bestuurder en een Duitse officier in grijs tenue bleken hevig bloedend uit ernstige wonden tussen flessen wijn, maaltijdschotels, lippenstift, pikante foto’s, nylon kou–sen en dameslingerie te liggen. Het rook in de wagen naar parfum. Enig leedvermaak zullen de zwartgemaskerde Britten niet hebben kunnen onder–drukken, voordat zij hulp gingen bieden. (J.F.Turner, Invasie ’44, 152; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 112-113; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 127; J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368) Het pistool van de gewonde officier werd vast afge–nomen. Luitenant Sweeney liet beide Duitsers in shock op brancards naar de tweehonderd meter westelijker gelegen CCP-greppel van kapitein Vaughan dragen. (Dit gegeven sluit uit, dat parachutisten John Butler en Richard Todd van het 7e Parachutistenbataljon bij het naderen van de Ornebrug diezelfde nacht de jonge chauffeur van majoor Schmidt hebben kunnen zien liggen ‘als jonge Duitser zonder benen’, maar dat dát lijk mogelijk van een op een vroeger tijdstip door het 6e Peloton getroffen Duitse mitrailleurschutter is geweest, vgl. daarvoor J.Butler, in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/john–butler.htm, 2) Majoor Howard, gewaarschuwd in de noordoostelijke loopgraaf achter de bunker aangaande de hooggeplaatste Duitse patiënt, liep de brug–weg af naar de verbandpost in de noordoostelijke zijweg en nam, zodra hij diens ‘prachtige Zeiss-verrekijker’ ontwaarde, hem prompt ten eigen bate als krijgsbuit in beslag en vertrok weer naar zijn hoofdkartier in de noordoos–telijke loopgraaf bij de kanaalbrug. (Howard is eenmaal in juli 1944 bij Château St.Côme met deze kijker om de nek te velde gefotografeerd, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, foto 13. Dit Duitse object werd in het algemeen door geallieerde officieren veel hoger ingeschat dan hun eigen veldkijkers. De Britse luitenant-kolonel Martin Lindsay schreef zelfs in zijn oorlogsdagboek: ‘Ik heb nog steeds geen Duitse veldkijker die mijn belangrijkste oorlogsdoel is.’)
Na enige tijd kwam Schmidt tot zijn positieven in de medische loopgraaf–post. Het scheen tot hem door te dringen wat hem was overkomen en in welke positie hij zich bevond. Hij zag de druipsnor van kapitein Vaughan en diens rode kruisband op de bovenarm. In uitstekend Engels begon de nazi-officier te schreeuwen wat zijn functie was, dat hij zijn pistool terug wilde hebben, hij zijn Führer in de steek had gelaten, dat hij was vernederd en ‘zijn eer had verloren’. Zijn asem getuigde van alcoholgebruik. Hij eiste ‘eervol de soldatendood door de kogel te mogen sterven’:‘Schiet me dood, doctor!’ Dat was één samenhangende gedachtenlijn. Maar er volgde een geheel andere. John Vaughan zette ondertussen een shot morfine in ‘s mans achterwerk en verbond zijn beenwonden. Daarna zette hij hem halfzittend tegen een boom. De fanatieke Schmidt raasde minutenlang door tegen de verveelde arts: ‘Jullie Britten zullen weer in zee worden gegooid, mijn Führer zal daarop toezien!’,totdat de uitwerking van het verdovend middel de Duitser milder begon te stemmen en hij de Britse medische officier van de weeromstuit overvloedig begon te bedanken voor de uitnemende zorg. Zijn ongelukkige jonge chauffeur verloor het bijna afgerukte been, doordat dr.Vaughan het nog aangehechte deel bij gebrek aan betere instrumenten met een schaar afknipte waarna de jongen nog slechts een half uur te leven had. Te veel bloed verloren. Vaughan bezat geen plasma. Ook Major Hans Schmidt overleefde in de greppel uiteindelijk zijn zware verwondingen niet. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 127; J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368; J.Vaughan, All Spirits (1988) (niet gelezen); S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 113; W.Fowler, Pegasus Bridge, [47]-48) En mét de bevelhebber ervan was aldus het hele Duitse bruggengarnizoen van het 736e Grenadierregiment van de 716e Infanterie–divisie gewond, gedood of vooral op de vlucht geslagen en roemloos ten onder gegaan. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 112-113; W.Fowler, Pegasus Bridge, 46-48 citeert ook lt.Sweeney; Cyril Larkin, in M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54:’Maar alles wat we zagen voordat het licht werd, was een Duitse wachtpatrouille, een stafauto en een motorfiets waarmee de infanterie snel afrekende.’ Dit betreft slechts de voorvallen bij de Ornebrug. Soldaat Helmut Römer, van de kanaalbrug gevlucht, krijgsgevangen genomen, naar Canada en weer naar Engeland overgebracht en gerepatrieerd, werd na 1947 met vijandigheid wegens betoonde ‘lafheid’ bejegend door volhardende nazi-landgenoten.)
Kapitein Jim Lockey, de geparachuteerde genieofficier, vervolgde na deze aanval ongehinderd zijn weg noordoostwaards naar zijn eigen eenheid bij Ranville. (Historica nr. 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993).
Hoofdstuk 104.
Eerste parachutisten van het 7e Parachutistenbataljon bereiken Bénouville-Le Port.
Omgekeerd zetten de besnorde majoor Nigel Taylor en zijn onderbezette Compagnie A na dit incident in flinke looppas de tocht over de Ornebrug richting kanaalbrug voort. De parachutisten passeerden tot grote afschuw van hun medische officier in het duister het dodelijk gewonde lichaam van een Duitse soldaat. Het lag daar met deels weggeschoten hoofd en ledematen die soms heen en weer bewogen. De man uitte nog gesmoorde geluiden. Op het wegdek lag zijn fiets. Mogelijk had hij het rijwiel in de haast van het arriveren neergesmeten om zijn mitrailleurstelling te bemannen. Er was immers een helwitte lichtkogel bij de kanaalbrug opgegaan! (Het lijkt aan weinig twijfel onderhevig dat dit één der tegenstanders was die aan de westelijke zijde van de Ornebrug een machinegeweer hadden bemand op het moment dat het uitgestapte 6e Peloton van luitenant Fox kwam aanstormen en de het vijandelijke nest wist uit te schakelen met het goed gerichte mortierschot van sergeant Thornton. De geschrok–ken medische officier greep na het zien van de hevig toegetakelde Duitser luitenant Richard Todd bij de arm en vroeg samen met hem op te mogen lopen… (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 120; W.Fowler, Pegasus Bridge, 48) Hoe dichter de para–troepen van het 7e in draf de kanaalbrug over de weg naderden, hoe afschrik–wekkender de explosies en weggierende lichtspoorkogels die van–achter het plateau vóór hen vandaan kwamen, hen toeschenen. Majoor Taylor vreesde in een felle strijd te worden betrokken, zonder dat hen enige rust na landing zou worden gegund. Hij meldde zich bij de kanaalbrug en werd verwezen naar het hoofdkwartier van Compagnie D in de loopgraaf rechts van de brug–weg. John Howard kon hem snel aan het verstand brengen wat ‘die herrie’ betekende en dat de échte tegenaanval van ‘de Hun’ nog steeds zou kunnen aanvangen. (Luitenant Richard Todd van 7 Para Bat. b.v. schrijft:’Toen we de tweede brug naderden, brak er plotseling een hels tumult los; ik dacht: O God, de voorste compagnie gaat eraan, want we hoorden en zagen lichtspoorkogels, explosies, lichtseinen, knallen en de hemel weet wat allemaal nog meer. Eenmaal bij de brug ontdekten we wat er was gebeurd: de voorste compagnie (Compagnie D ‘Ox and Bucks’) had een oude Franse tank beschoten die door de Duitsers was gebruikt, en daarbij was alle munitie geëxplodeerd.’ , in: D.van der Vat, D-Day, 57) Compagnie A van het parachutistenbataljon onder bevel van Nigel Tay–lor marcheerde vervolgens de kanaalbrug over, voorbij het afgesloten café Gondrée. Na ter linkerzijde het oplopende plateau te hebben gepasseerd kon op de viersprong een vluchtige blik op de uitgeschakelde, omgeslagen, maar nog immer voortbrandende en naploffende halfrups-geschutswagen (die hij aanzag voor een ‘tank’) worden geslagen. Er werd voorzichtig omheen ge–manoeuvreerd, linksaf Bénouville in. Daar nam Compagnie A de vantevoren door luitenant-kolonel Pine-Coffin en majoor Howard uitgekiende stellingen in rond de huizen in het zuidelijk deel van het dorp. Dit gaf toegang vanuit Caen waarvandaan eenheden van de Duitse 21e Pantserdivisie konden wor–den verwacht. (http://www. ornebridgehead.org/geoffrey pine coffin.htm, 4) Onder hen waren Lieutenant David McGowen Hunter (commandant 3e Peleton, Compagnie A, 7e Para-bataljon), de Lance Corporals Davey en Fredrick Jackson en Priva–tes Cockburn, Gurmey, Pembury en Mills uit het vrijwel geheel Schotse 3e Peloton van Compagnie A dat nog steeds de hele tweede stick ervan moest missen. (Cf. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges; https://www.paradata.org.uk/people/david-m-hunter; voor het 7e Bataljon, zie: https://www.paradata.org.uk/unit/7th-light-infantry-parachute-battalion) Compagnie B van het 7e Parachutistenbataljon sloeg na de kanaalbrug daarentegen rechts–af, noordelijk naar het kerkdorp Le Port en het nabije, wat hoger gelegen bosgebied. Overigens was gepland dat Compagnie C van het 7e onder bevel van majoor R.J.H.Bartlett als eerste zou arriveren om How–ards mannen te ontlasten, maar zijn parachutisten waren veel te verstrooid neergekomen om als gesloten strijdgroep op tijd te hebben kunnen zijn. (Naar sgt. Thornton, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2; Col.Geoffrey Pine-Coffin, in http://www.rgjassociation.co.uk/ib/history/pegasus-bridge, 2 meldt dat twee pelotons van Compagnie C alsook ‘de commandant ervan’ (= maj.Barlett) die nacht van 5/6 juni 1944 nog vermist werden.) Parachutist John But–ler van Compagnie C stak even later toch het kanaal over. Aan de westelijke zijde leek het hem qua vijanden vrij rustig toe, behalve dat er bij het ge-meentehuis aan de viersprong munitie explodeerde uit een brandend en om–geworpen bepantserd halfrupsvoertuig. Hij sloot zich hier bij enige andere pelotonsleden aan. Compagnie C volgde het Caenkanaal zuidwaarts om zich te in te graven op het hogere, parkachtige oeverterrein rond het statige Châ–teau van Bénouville en er verkenningspatrouilles uit te zetten. De drie com–pagnieën tesamen telden nauwelijks tweehonderd man. Van de twee voor–heen op verkennening uitgezonden genie-Panzers en hun begeleidende in–fanterie trof men hier geen spoor meer. Op dat ene uitbrandende Duitse wrak na, maakte voorlopig niets meer enig geluid bij de kanaalbrug in de nacht... (H.John Butler, in: http://www. netfirms–free–webhosting: 7th Bn History: H.John Butler; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery)
Hoofdstuk 105
6 juni 1944, D-Day, 01:42 uur (Britse tijd): Luitenant-generaal Richter (716e Infanteriedivisie) in Caen stuurt de drie Kampf–gruppen van de 21e Pantserdivisie op pad.
Om 00:42 Duitse (01:42 Britse) tijd verzocht luitenant-generaal Richter van de 716e Infanteriedivisie in Caen om extra steun van de versterkte, mobiele Kampfgruppen (‘gevechtsgroepen’) van de 21e Pantserdivisie in de nabijheid van de stad, voordat hij zijn eigen mobiele reserves zou inzetten. Richter had namelijk de beschikking over zes bataljons -waarvan vier Duitse en twee Pools-Russische- die echter déze nacht immobiel waren gelegerd in over veertig kilometer verspreid liggende stellingen. Laten we iets langer verwij–len bij de 21e Pantserdivisie van generaal-majoor Edgar Feuchtinger, de door de generaals Bernard Montgomery en Richard Gale onmiddellijk verwachte, dichtstbijzijnde en gevaarlijkste tegenstander voor de Britse 6e Luchtlan–dingsdivisie ten oosten en westen van de Orne. De strijdmacht van de 21e Pantserdivisie was in drie Kampfgruppen verdeeld. Dit zijn ad hoc samenge–stelde gevechtsgroepen uitgerust met een bepaalde opdracht in een beperkt operatiegebied:
1) Kampfgruppe von Luck onder commando van de reeds genoemde 33-ja–rige majoor Hans von Luck bestond uit zijn eigen 125e Pantsergrenadiersre–giment (min één bataljon) en was aangevuld met de 4e Compagnie van het 22e Pantserregiment (tanks), de 21e Pantserverkenningsafdeling en de 200e Pantserjagerafdeling met gemechaniseerd anti-tankgeschut. Deze gevechts–groep diende te opereren in de vlakte van Ranville ten oosten van de Orne, dáár dus waar de meeste Britten die nacht per parachute vanuit de lucht wa–ren geland. Eén eenheid ervan bivakkeerde juist op dit moment en buiten verwachting der Britten, in en rond Ranville.
2) Kampfgruppe Oppeln onder commando van Oberst (kolonel) Hermann von Oppeln-Bronikowski bestond uit zijn eigen 22e Pantserregiment (tanks), aangevuld met het 1e Bataljon van het 125e Pantsergrenadierregiment (min één compagnie), de 1e Compagnie van het 222e Pantserpionierbataljon (ge–niesoldaten) en het 3e Bataljon van het 155e Pantserartillerieregiment.
3) Kampfgruppe Rauch onder commando van Oberst (kolonel) Rauch bestond uit zijn eigen 192e Pantsergrenadierregiment (min het 2e bataljon), de 2e Compagnie van het 222e Pantsergrenadierbataljon en het 2e Bataljon van het 155e Pantserartillerieregiment. Deze gevechtsgroep diende ten wes–ten van de Orne en noordelijk in de richting van de Kanaalkust te opereren en zou daarbij Bénouville en Le Port kunnen aandoen. De dichtstbijzijnde eenheid, bestaande uit enige stuks gemechaniseerd anti-tankgeschut, bevond zich op dit uur in Cairon. (W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.II. Kampfgruppen plegen door de Anglo-Amerikanen task forces of combat teams te worden genoemd.)
Oberst Hermann von Oppeln-Bronikowski, commandant van Panzer Regiment 22 dat vóór 20 mei 1944 bekend was als Panzer Regiment 100.
Deze hele Duitse pantserstrijdmacht bezat alleen al meer dan zeventig middelzware PzKpfw (Panzerkampfwagen) Mark IV-tanks (maar géén zware Panthers en Tigers) (Volgens Generalleutnant Feuchtinger na de oorlog, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 115) en enige verouderde, omgebouwde Franse tanks. (Feuchtinger beweerde na de oorlog dat hij bij het begin van deze dag in totaal 124 tanks heeft gehad, maar waarschijnlijk waren het er meer geweest; een getal van 146 is genoemd; A.Mckee, De slag om Normandië geeft een aantal van 120 tanks.)
Generaal-majoor Edgar Feuchtinger van de 21e Pantserdivisie had oorspron–kelijk van het OKW, in geval van een geallieerde ‘invasie’ in zijn sector met landingen vanuit zee, het voorlopige en beperkte bevel gekregen:‘Zend twee bataljons van Pantsergrenadierregiment 125 plus een anti-tankbataljon ten oosten van de Orne en bovendien Flak Abteilung 305 (bataljon luchtafweer–geschut) naar Caen om zich aaneen te sluiten met het lokale luchtafweer–commando.’ Dit aanvalsbevel was niet naar verlangen van de divisie ge–weest. De divisiestaf had steeds benadrukt dat zij onder alle omstandig–heden de mogelijkheid zou moeten hebben om de vijand, zodra die zou zijn geland, op zijn zwakste plek aan te vallen met haar volle, verzamelde ge–wicht, ongeacht welke strategische overwegingen van hogerhand ook. Zij werd hierin ondersteund door haar eerste superieur qua tanktraining, Geyr von Schweppenburg, bevelhebber van Panzergruppe West die ook de versnippering van tankstrijdkrachten direct achter de kust, zoals veldmaar–schalk Rommel tactisch voorstond, categorisch bij von Rundstedt en Rommel had afgewezen. (Aldus Feuchtinger na de oorlog, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 117 en von Schweppenburg in ibidem, 74-76) En zo zou haar grote slagkracht met de zwaar–ste wapens van het Duitse leger in Normandië sterk in waarde verminderen.
Om 01:00 uur Duitse (02:00 Britse) tijd nu werd de gevreesde Duitse 21e Pantserdivisie die de beschikking had over meer dan honderd tanks, 51 stuks gemechaniseerd geschut en andere bepantserde wagens in en rond Caen, maar niet geconcentreerd stond opgesteld, gealarmeerd door haar eigen commandant, generaal-majoor Edgar Feuchtinger, ongetwijfeld omdat hij Richters verzoek van ruim een kwartier eerder had ontvangen. (P.Carell, Invasion, They’re Coming!, 100; A.Mckee, De slag om Normandië, 36 citeert over dit tijdstip van alarmering van tankbemanningen (zonder opgaaf van tijdsrekening!) Werner Kortenhaus, een radioseiner van de 4e Compagie, 22ste Pantserregiment, 21e Pantserdivisie, opgesteld bij Épanay.) …)
OKW-chef Hitler maakte met opzet gebruik van omslachtige, elkaar tegen–werkende commandostructuren: de opperbevelhebber van het westelijke front (OB-West, veldmaarschalk von Rundstedt), die van Heeresgruppe (‘legergroep’) B (veldmaarschalk Rommel van het 7e en 15e Leger), die van het 84e Armee Korps (generaal der infanterie Marcks) en die van het 7e Ar–mee (generaal Dollmann) konden alle de 21 Pantserdivisie aansturen bij gro–te landingen. Daarnaast stond zij in het geval van een directe, lokale vijan–delijke aanval nog onder bevel van luitenant-generaal Wilhelm Richter van de 716e Infanteriedivisie. Hij was de eerstverantwoordelijke voor de Nor–mandische kustdefensie tussen Bayeux en Ouistreham wiens hoofdkwartier in Caen was gevestigd, en die zijn eerste provisorische orders al had uitgedeeld. (P.Carell, Invasion. They’re Coming!, 100-102)
Veldmaarschalk Gerd von Rundstedt
Erwin Rommel
Erich Marcks
Friedrich Dollmann
Edgar Feuchtinger
Alles baseerde Hitler op het principe ‘verdeel en heers’. (Luitenant-generaal Speidel van Rommels staf, in: D.C.Isby, The German Army at War, 41:’Hitler dacht dat hij ook in oorlogvoering ten eigen bate het revolutionaire principe door kon voeren van verdeling van macht en het uitspelen van krachten tegen elkaar.’) Generaal-majoor Feuchtinger van de 21e Pantserdivisie kon dus persoonlijk geen enkel tactisch initiatief ontwikkelen, al zóu hij zich op dit moment bij Caen hebben bevonden. Bleef over een eventueel doortastend optreden van zijn staf, van zijn ondergeschikte commandanten of van generaal Richter ter plaatse. (Zie ook Edgar Feuchtiger, History of the 21st Panzer Division From the Time of Its Formation until the Beginning of the Invasion, in: D.C.Isby (ed.), The German Army at D-Day, 114-121)
Om 01:00 uur Duitse (02:00 Britse) tijd liet het 84e Legerkorps te St.Lô aan generaal Helmut Kraiss van de 352e Infanteriedivisie, deels opgesteld achter het Amerikaanse Omaha-landingsstrand, doorgeven Einsatz bereit te gaan staan in alarmfase twee, de hoogste. Niet dat er al een schip was gezien, maar het hoofdkwartier van de rechter buurman, de 716e Infanteriedivisie, had aan het Korps zojuist ‘vijandelijke parachutistenlandingen in de sector Caen’ doorgegeven. Deze onderdelen van de niet lang daarvoor verplaatste en ervaren 352e Divisie zou daar door de Amerikanen níet worden verwacht.
Tien minuten later (01:10 uur Duitse, 02:10 Britse tijd) realiseerde het hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie in Caen zich echter dat de vitale, strategische verkeersader D514 over de beide bruggen was weggevallen zo-dat Duitse operaties aan beide zijden van de rivier de Orne niet konden wor–den versterkt. Een hele schok! Een opgewonden luitenant-generaal Wilhelm Richter was daarom gedwongen zijn bevel aan de 21e Pantserdivisie bij Caen te herzien. Zonder vooroverleg liet Richter thans die gehele pantserdivisie optrekken tegen de Britse parachutisten ten oosten van de Orne om het ge–bied te ‘zuiveren’. (Wat als de nu afwezige Erwin Rommel het hier voor het zeggen had gehad? Hij had tevoren verkondigd dat niet (lichtbewapende) parachutisten, maar troepen- en materieelontscheping vanaf zee er werkelijk toe zouden doen bij een vijandelijke ‘invasie’.) Overigens vergat men zeker de links flankerende infanteriedivisie, de 352e bij Bayeux, van het verlies van deze beide bruggen op de hoogte te stellen.
Major Martin Vierzig en diens 2e Bataljon van het 22e Pantserregiment van de 21ste Pantserdivisie in het oefengebied nabij Falaise ten zuidoosten van Caen werden zodoende onmiddellijk teruggeroepen. Het 2e Bataljon van het 192e Pantsergrenadierregiment van Kampfgruppe ‘Rauch’ onder bevel van Hauptmann Zippe diende zich noordwestelijk naar de kanaalbrug bij Bénou–ville te begeven. Samen met de 1e Pantserjagerscompagnie (gemechaniseerd anti-tankgeschut) van de 716e Infanteriedivisie en een batterij van het zware artilleriebataljon van de 989e dienden de jonge grenadiers (infanteristen) de kanaalbrug te heroveren, door te stoten vanuit het westen over kanaal en Orne naar Ranville in het oosten en daar de Britse luchtlandingstroepen uit te schakelen. Het 192e Pantsergrenadierregiment van Kampfgruppe ‘Rauch’ stond ervoor ronkend en walmend gereed met onder andere Pzkpf Mark IV-tanks, Marder III-gemechaniseerd geschut op rupsbanden en Nebelwerfer, buisvormige lichte raketwerpers hier gemonteerd op een Frans chassis op rupsbanden. Niet lang na 01:00 uur (Duitse tijd) trok het 2e Bataljon ervan op. Zij zouden alle te laat in het operatiegebied arriveren. (Voor de samenstelling van de 21ste Pantserdivisie, zie o.m.: http://www.6juin1944.com/assaut/allemagne/en_index.php?id=21)
Duitse tankbemanning op een van zimmerith (anti-kleefmijn-laag) voorziene middelzware tank als in gebruik in Normandië in 1944. Tamiya-1:35 modelbouwdoos HB84401.(https://www.1001hobbies.nl/figuren-1-35/379526-hobby-boss-hb84401-duitse-panzer-tank-crew-normandie-1944-wo-ii-6939319244017.html#&gid=1&pid=1)
Duitse tankbemanning naar 1:35 modelbouwdoos Tamiya, Military Miniatures. Het camoufageuniform bestond uit een tweezijdig patroon: groenig voor de zomer, bruinig voor de herfst. Het stippelpatroon was overgenomen van de Italianen. Het camouflageuniform kon binnenstebuiten worden gedragen, naar gelang het jaargetijde.
Tankbemanning van de Duitse Wehrmacht, naar 1:35 Tamiya-bouwdoos Military Miniatures. De zwartlederen uniformen waren bedoeld om vuur bij een vijandelijke treffer een tijdlang te kunnen weerstaan.(https://www.1001hobbies.nl/figuren-1-35/273290-tamiya-ta35354-wehrmacht-tank-crew-set-de-duitse-defense-army-tank-soldier-s-8-figuur-die-tijdens-de-tweede-wereldoorlog-ver…)
Enige Duitsers vluchtten al uit Ouistreham weg.
Tegen 01:00 uur Duits-Franse (02:00 Britse) tijd kwamen twee hyperner–veuze Duitse vrachtwagenchauffeurs buiten adem binnenvallen in het kleine Hôtel de Normandie van Raoul en Odette Mousset te Ouistreham waar zij nog laat licht hadden zien branden en eerder op de avond drink–gasten waren geweest. Verwijzend naar elders geparachuteerde Britten, waarschuwden zij: ‘Odette, u moet meteen weg, want de Engelsen trekken de stad binnen en de Duitsers eruit!’. Zij hadden het goed met haar voor, tenslotte wás zij knap. Vol ongeloof staarden beide geüniformeerde mannen Odette aan, toen zij in alle rust antwoordde: ‘Daar is geen denken aan.’ De hoteldeur werd weer achter beide angstige Duitsers dichtgesme–ten. De vrachtwagens verdwenen haastig richting Caen. Odette besloot nu vást de hele nacht op te blijven. Waar bleef haar man?
Hoofdstuk 106.
6 juni 1944, D-Day, 02:11 uur (Britse tijd): Duitse 84e Legerkorps (St.-Lô) gewaarschuwd overparachutisten–landingen in Ornegebied
01:11 uur Duitse (02:11 Britse) tijd: De bebrilde, scheefneuzige en één–benige, maar daardoor niet minder competente generaal der artillerie Erich Marcks verbleef meer westelijk op het hoger gelegen hoofdkwartier van zijn Duitse 84e Korps, villa Château de Com–mines in Saint-Lô. Hier kreeg hij tijdens zijn nachtelijke verjaardagsborrel een telefoonmelding door uit Caen van de chef-operaties van de 716e Infanteriedivisie welke was gelegerd in het stroomgebied van de rivier de Orne:‘Generaal, vijandelijke parachutis–ten zijn geland ten oosten van het Orne-estuarium! Hoofdgebied is Bréville-Ranville en de noordrand van het Bois de Bavent. Hoofddoelen zijn blijk–baar de bruggen over de Dives en over de Orne. Tegenmaatregelen zijn in gang!’. (https://saint-lo.maville.com/actu/actudet_-La-villa-du-general-allemand-toujours-debout_33-1906109_actu.Htm; C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 145-146; P.Carell, Invasion. They’re Coming, 25. Het resultaat van sommige van die Duitse ‘tegenmaatregelen’ getuigde van nazi-misdadigheid. Onderofficier Karl Finkenrath van een compagnie van het 716 Pionier (‘genie’) Batallion van de 716e Infanteriedivisie had in die vroege morgen van 6 juni zeker twee, mogelijk zes Britse krijgsgevangen genomen en ontwapende parachutisten van het 8e (en 13e?) Parachutistenbataljon kortweg geëxecuteerd bij Hérouvillette. Daar bevond zich het hoofdkwartier van Finkenraths superieur, kapitein Molters, in een boerenhofstede. Of de Wehrmacht-soldaat op eigen initatief had gehandeld of op mondeling bevel van zijn meerdere, is onbekend. Zeker is dat Hitlers OKW de Duitse eenheden schriftelijk had bevolen ‘dat parachutisten en commando’s niet levend mochten worden aangehouden’. Dit zogenaamde Kommandobefehl werd door Britse parachutisten inderdaad ook op het lijk van een Duitser in het oostelijk Ornegebied aangetroffen. Executie van ontwapende krijgsgevangenen in Normandië was overigens geen exclusief-Duitse zaak, dat is door meerdere partijen geschied, zie o.a. de voorbeelden in W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.2 (After the Battle. London, 1995), 624-625. Wehrmacht-soldaat Karl Finkenrath werd na de oorlog voor deze laffe daad opgespoord, bekende de moord op in ieder geval twee Britse parachutisten en werd daarvoor veroordeeld tot de dood door een Brits militair tribunaal. Zijn verzoek om genade (hij had drie kleine kinderen thuis, reeds twee verloren bij een brand, zijn vrouw was ziek en hij ‘had niet geweten dat zijn daad buiten de wet viel’) werd afgewezen. In juni 1948 werd Finkenrath opgehangen in de gevangenis van Hameln. Ook kapitein Molters werd opgepakt en moest zich verantwoorden; zijn lot is mij onbekend, zie http://www.ww2talk.com/forum/prisoners-war/22028-paratroopers-murdered-herouvillette.1-4.html. Vgl. A.Beevor, D-Day, 55 plus noot 5 die echter spreekt van een sergeant-majoor van Reicherts 711e Infanteriedivisie die acht Britse gevangennomen parachutisten zou hebben vermoord. Een vergelijkbaar moorddadig bevel van het OKW gericht aan generaal Rommel in Noord-Afrika had deze gelezen en meteen laten verbranden. Daarbij moet zeker worden bedacht dat op 14 november 1941 reeds een geheime Britse poging was ondernomen Rommel gevangen te nemen of te vermoorden op een geïsoleerd Duits hoofdkwartier in een huis achter Benghazi te Libië waar de Duitse generaal zijn 50ste verjaardag zou vieren. De actie, uitgevoerd door per onderzeeër aangevoerde Britse Commando’s onder bevel van Geoffrey Keyes, werd een mislukking. Keyes werd gedood door eigen vuur (wat later werd verhuld) en Rommel zelf had die nacht nog in Griekenland doorgebracht. Als hij later arriveert op die Libische post, beveelt Rommel de Commando Keyes met militaire eer te begraven en de hem vergezellende Britse Commando’s níet te executeren. Weer andere gevangen genomen Britse Commando’s worden later door Rommel van een onmiddellijke dood gered in Frankrijk, zie b.v. G.Perrault, Het geheim van D-Day (Prisma 1233), 19. Dit alles pleit zeker voor generaal Rommel, maar had hem anderzijds nógmaals duidelijk gemaakt dat zijn Führer en OKW absoluut tot criminele daden in staat waren.) De Duitse legerkorpsleiding stond even als door de bliksem getroffen. De thans jarige Marcks was één der weinigen met Hitler geweest die eens had ‘voorspeld’ dat ‘de invasie’ zou plaatsvinden ‘tussen Cherbourg en Caen. Zó zou hij ook de volgende mor–gen als ‘geallieerde leider’ zijn oorlogsspel in Rennes hebben gespeeld en wel in de rol van ‘Eisenhower’! Hij liet direct drie divisiecommandanten die onderweg naar Rennes waren, naar hun hoofdkwartieren terugkeren. Dat Feuchtinger, commandant van de 21e Pantserdivisie, zich in Parijs bevond in plaats van op diens hoofdkwartier te St. Pierre-sur-Dives bij Caen, wist Marcks niet. Hadden zij hier met de beruchte ‘invasie’ te doen? Was het alles misleiding? Ging het eerder om voor het Franse verzet gedropte agen–ten of verbindingstroepen? De aanwezige inlichtingenofficier, majoor Hayn, verwierp de laatste mogelijkheid, want die vijandelijke Fallschirmjäger za–ten dan te dicht achter de kustfrontlijn ‘waar het Franse verzet zich niet zou wagen’. Dus moest dit ‘die Grossinvasion’ inluiden! Generaal Marcks was niet geheel overtuigd, besloot een en ander nog even aan te zien. Zo niet an–dere hoge Duitse officieren, nadat tevens verdachte vlootbewegingen in het Kanaal waren opgevangen door enige nog werkende, met opzet niet door de geallieerden weggebombardeerde Freya– of Würtzburg-radarstations. A–larmstufe II! Toen ging ook Marcks tenslotte om en werd de hele kuststrook in staat van het hoogste alarm gebracht. ‘De ballon is opgegaan!’, waar–schuwde zodoende later de Feldgendarmerie (marechaussee) Duitse mili–taire verlofgangers in uitgaansgelegenheden te Caen. (P.Carell, Invasion. They’re coming!)
Rommel en Feuchtinger afwezig.
Tussen 01:00 en 02:00 (Duitse tijd; 02:00-03:00 Britse tijd) belde daarom ook Generalleutnant Dr. Hans Speidel, chef-generale staf van Heeresgruppe B van de afwezige bevelvoerder Erwin Rommel, vanuit La Roche Guyon naar Generalmajor Feuchtinger van de 21ste Pantserdivisie in St.Pierre-sur-Dives: nul op rekest, de bevelvoerder van Legergroep B was nog weg. En híj had bij een geallieerde luchtlanding meteen moeten ingrijpen, naar bevel. Maar Speidel zelf gaf dat bevel ook niet. Wel werd iets later Feuchtinger in Parijs ingelicht. Het zou nog uren duren tot de ochtend, voordat Feuchtinger terug op zijn post zou zijn. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 152, noot)
Hoofdstuk 107.
6 juni 1944, D-Day, 02:30 uur (Britse tijd): Eerste confrontatie 7e Para-bataljon met de vijand: Duitse motorrijder met be–mande zijspan beschoten in Bénouville
Tegen 02:30 uur (Britse tijd). Tot dan toe was het wederom doodstil geweest in Bénouville. Het luid aantrappen, starten en wegrijden van een motorfiets over de doorgaande weg in het dorp deed Britse parachutisten van het 7e Ba–taljon en mannen van het 6e Peloton van luitenant Dennis Fox nabij de vier–sprong de wapens in aanslag brengen. Een Duitser op een motor met bemand zijspan verscheen naast het stadhuis en wilde de bocht nemen, oostelijk naar de D514-weg en de kanaalbrug. Op enige afstand achter hem bleek een pelo–ton Duitse infanteristen te voet. Opgeschroefde mannen van parachutisten-tenmajoor Nigel Taylor zaten aan beide zijden van de weg ingenesteld. Het zou hun eerste confrontatie met de vijand worden. Het sten- en geweervuur werd met enige salvo’s bijna tegelijkertijd geopend op het rijdende doelwit. De berijder viel, zwaar gewond in de benen onder het geweld van de kogelinslagen. (Voor het tijdstip van dit incident zie S.Ambrose, Pegasus Bridge2, 121. Ambrose vermeldt niet dat de motorfiets een bemande zijspan bezat, maar vgl. daarvoor soldaat Eric Woods, in: http://www.ornebridgehead.org/eric woods.htm. Volgens majoor Howard begonnen de gevechten direct nadat de Britse para’s de brug waren overgestoken en Bénouville waren binnengetrokken: dat is onjuist. Uit alles blijkt dat het 7e Parabataljon tijd heeft gehad om goede verdedigingsposities in te nemen.) De motorfiets kantelde en viel bovenop de ongelukkige man en omdat het vehikel nog in een hoge ver–snelling stond, gierde de motor door en bleef met bokkensprongen tegen het wegdek stuiteren. Daarbij werd ook een onfortuinlijke Britse parachutist door de op drift geraakte zware tweewieler flink geraakt aan hoofd en schou–ders, zodanig dat hij aan zijn verwondingen overleed, nog voordat iemand eindelijk de loeiende motor wist af te zetten. Het peloton van volgende Duit–se infanteristen besloot de tocht naar de brug na deze wilde schietpartij niet voort te zetten. Het draaide verward om, Bénouville uit, terug in zuidelijke richting. Eric Woods van het 6e Peloton van Compagnie D schoot nu te–voorschijn uit zijn dekking en richtte zijn stengun op de uit de zijspan gekro–pen man, een Duitse officier. Deze gaf zich onmiddellijk over en reikte de Brit zijn pistool aan. Ditmaal klonk geen nazi-taal. Verrast hoorde Woods zich in vlekkeloos Engels aanspreken, terwijl de Duitser op diens zwaar–gewonde collega, de motorrijder, op het wegdek wees:‘Please, kunt hem medische assistentie bezorgen? Ik denk niet dat u één van uw kameraden in deze toestand zou willen achterlaten, is het wel?’ Woods verzekerde de officier dat hij met een hospik zou terugkeren, zodra de man zich met hem zou hebben begeven naar een Britse officier om zich krijgsgevangen te laten maken. De Duitser ging akkoord en Woods leidde hem naar een commando–post. Toen hij terugkeerde bij de viersprong, vroeg hij de hulp van een kor–poraal en samen droegen zij de Duitse motorrijder met de kapotgeschoten benen naar de verbandpost. (Eric Woods, in: http://www. ornebridgehead.org/eric woods.htm.)
Eric Woods
Om 02:30 uur (Britse tijd) kon luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, de bevelvoerder van het 7e Parachutistenbataljon, zich ruim vóór de Ornebrug nog steeds oriënteren aan de hand van het afgesproken, scherpe zegefluitje van majoor Howard. Ongeveer de helft van zijn troep had hij bijeen weten te garen in de duisternis bij Ranville, daar moest hij het voorlopig mee stellen. Luitenant Sweeney, bijna eerder berispt, omdat hij brigadegeneraal Poett niet op de commandopost van de compagnie had aangekondigd, zond dit–maal tegen 03:00 uur een radiobericht naar Howard bij de kanaalbrug over het feit dat Pine-Coffin en diens mannen de Ornebrug passeerden in zijn richting. Howard stapte terstond zijn bunker uit en liep de lange slanke luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin tegemoet. Dat spaarde tijd. Op het moment dat Howard samen met zijn meerdere bij zijn commandopost terug was, was de luitenant-kolonel geheel op de hoogte van de situatie ter plaatse, behalve blijkbaar over de uitgeschakelde vijandelijke halfrups, een toch niet geringe zege. Pine-Coffin stak het kanaal over en vroeg even later wan–trouwig aan de kleine met de PIAT bewapende sergeant Charles Thornton ‘what the bloody hell’ verderop aan de gang was. Thornton bleef onbewo–gen:‘Het is maar een verdomd ouwe tank die afgaat, sir, alleen maakt-ie een verrekte hoop kabaal!’Pine-Coffin trok een tevreden grijns:‘Yes, dat mag je wel zeggen!’. Op de westelijke oever aan het kanaal, rechts van de brug bij Bénouville nabij de Maria-dorpskerk, richtte hij vervolgens het hoofdkwar–tier van zijn verwelkomde 7e Parachutistenbataljon in in enige woningen die oostelijk uitzicht op het kanaal hadden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 121 houdt de tijd op 02:30. Pine-Coffin zelf noemt 01:30 (Britse zomertijd) in Royal Green Jackets Association, Regimental History, in: http://www.rgjassociation.info/ib/history/pegasus–bridge.html, 2)
Luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin (r.) In gesprek met brigadegeneraal Poett in Normandië, zomer 1944.(Detail uit: https://www.pegasusarchive.org/varsity/Biog/Geoffrey_Pine_Coffin_5.htm)
Hoofdstuk 108.
Onderdelen 21ste Pantserdivisie wachten nóg of zijn op weg, o.m. de 18e Zware Grenadierscompagnie, 2e Bataljon, 192ste Regiment naar Bénouville
Duitse aandacht was inmiddels vooral uitgegaan naar oplossing van het bruggenprobleem. De lokale mobiele pantserreserve werd geacht daarvoor zorg te dragen. Hergroeperen kostte nogal wat tijd, terwijl de Britten onder–tussen voortdurend versterkingen uit de lucht ontvingen. Rond deze tijd dan had majoor Hans von Luck zijn eigen strijdmacht, de Kampfgruppe ‘von Luck’, tenslotte voltallig verzameld nabij Caen. Veteranen van de 21e Pan–tserdivisie waren het voor een aanzienlijk deel, beproefd tegen de Britten in Noord-Afrika, voorzien van nieuwe middelzware tanks (Pzkpfw Mark IV) en voorts met gemotoriseerd geschut, gepantserde halfrupsvoertuigen, vrachtwagens en motorfietsen. Iedereen stond op scherp. Men was ver–trouwd met het golvende, verhoogde of vlakke terrein en de routes voor het oprukken. Duisternis vormde door de vele nachtelijke trainingen voor déze Duitsers geen probleem. Maar de commandant mocht het vertreksein niet op eigen initiatief geven… Luitenant Werner Kortenhaus, radioverbindingsman behorende tot een tankeenheid met zeventien Mark IV-tanks van de 4e Com–pagnie, 22ste Pantserregiment, 21ste Pantserdivisie stond in Épanay, ten zui–den van Caen, naast zijn reeds minutenlang stationair draaiende tank en kon er maar niet over uit waarom het bevel tot uitrukken niet was doorgekomen. Het zou verdomme zo licht worden! (A.McKee, De slag om Normandië, 36; 45) De Duitse ordonnance Atteneder had zich nog nooit zó snel op zijn motor verplaatst, toen hij luitenant Hans Höller van de eenheid 75 mm. anti-tankgeschut van de 8e Zware Grenadiercompagnie van het 192 Regiment moest alarmeren. Deze compagnie bevond zich reeds in een vooruitgeschoven positie bij Cai–ron ten noorden van Caen en ten westen van het Caenkanaal. Een sectie van drie gemotoriseerde 75 mm. halfrups-anti-tankkanonnen (Selbstfahrlafetten für 7.5 cm Pak 40 S307(f) gebaseerd op zware, Franse SOMUA-halfrupsvoertuigen), enkele bepantserde wagens met 20 mm. licht luchtdoelgeschut, alsook een eenheid met buitgemaakte Franse mortieren en automatische wapens maakten deel uit van die 8e Zware Grenadiercompagnie, het geheel onder bevel van luite–nant Braats. Luitenant Hans Höller, veteraan uit Noord-Afrika, commandeerde de sectie gemotori–seerde anti-tankkanonnen. Deze 8e Compagnie, 2e Bataljon van het 192ste Regiment (Major Zippe) was nu wél bevolen op te rukken naar Bénouville dat thans geheel was ingenomen door leden van Compagnie A, 7e Parachu–tistenbataljon onder voorlopige leiding van majoor Nigel Taylor. Luitenant Höller werd geacht dat dorp én de kanaalbrug te heroveren en eventueel door te stoten. Om 03:00 uur (Duitse tijd) was Höller nóg onderweg, terwijl het eerste daglicht nog een dertig minuten op zich liet wachten. (A.McKee, De slag om Normandië, 38; 60-61; B.Rondeau, Invasion! Le débarquement vécu par les Allemansds (Paris, 2017))
Hoofdstuk 109.
Verwarrende Duitse inlichtingen, onzekerheid over toestand in Normandië: parachutisten bij Bénouville zouden ‘verslagen’ zijn.
Waren die gespreide luchtlandingen nu de voorbode van dé ‘invasie’ of slechts een geallieerde afleidingsmanoeuvre? Het Nauw van Calais tussen Duinkerken en Dieppe werd door zowel Hitler (op een eenmaal geuite gra–tuite gok op de Calvadosregio na) als meerdere Duitse generaals algemeen gezien als de meest waarschijnlijke landingsplaats van de geallieerden. Het 15e Leger bleef daarom waar het was: boven de Seine. (En tot ver na D-Day!) Nog enkele dagen geleden had de Duitse generaal Kramer, krijgsgevangen ge–maakt door de Britten en weer vrijgelaten bij een gevangenenruil, veld–maarschalk Rommel persoonlijk meegedeeld dat ‘de invasie bij Calais zou komen’. Zelfs het verre, bezette Noorwegen had voor de zekerheid vijftien Duitse divisies extra ontvangen. Niet alleen deden een voor de Britse kust uitgevoerde, met modelschepen misleidende manoeuvre alsook de infor–matie van de Spaanse dubbelagent ‘Garbo’ de Duitsers nog immer in Calais geloven, maar in die havenregio was ook extra zwaar gebombardeerd. Deze mening van de hogere Duitse legerleiding aangaande de ‘invasie’-plaatsen was alom bij de lagere bekend.
Majoor von Luck was nu op de hoogte van landingslokaties van een aan–zienlijk aantal vijandelijke parachutisten en van zweefvliegtuigen nabij Ran–ville. De duisternis zou zijn gemotoriseerde kolonnes nog behoeden voor de gevreesde vijandelijke Tiefflieger of Jabos (duik- of jachtbommenwerpers van het type Typhoon, Lightning, Mustang of Mosquitoe) en voor vlootbom–bardementen vanaf zee en bovendien zou het verspreid neergekomen Britse luchtlandingsleger zich nog moeten hergroeperen in de nacht. Hij dacht als–nog een ijzeren wig te kunnen drijven tussen de Britse luchtlandingstroepen bij de kanaal- en Ornebruggen en de hoofdmacht der parachutisten bij Ran–ville. Von Luck had naast tankjagers en gepantserde halfrupsvoertuigen, versterking van omgebouwd gemechaniseerd geschut, vooral de Nebelwerfer en R-Vielfacher-raketwerpers van majoor Becker, gekregen. Hun hoopge–vende effectiviteit had zich tijdens de training en een demonstratie in mei in Colleville-sur-Mer voor veldmaarschalk Rommel bewezen. De tegenaanval diende nú te geschieden, vóór het eerste licht. Hans von Luck, een slanke en atletisch gebouwde man met karakteristieke lichtblauwe ogen, hoge uitste–kende jukbeenderen en smalle lippen, ergerde zich mateloos aan de beslui-teloze Duitse legerleiding, maar bleef zich kalm en zakelijk naar zijn colle–ga’s toe gedragen.
Het hoofdkwartier van Heeresgruppe B van veldmaarschalk Rommel, maar tijdelijk voorgezeten door de lange, bebrilde luitenant-generaal Hans Spei–del, kreeg om 02:20 uur Duitse (03:20 Britse) tijd van het 47e Pantser–korps een zeer gunstig (maar onbegrijpelijk vals) bericht binnen:‘De vijand, gecon–centreerd rond Bénouville, op bij benadering regimentssterkte, is terugge–worpen van de Orne!’ De verwarring die toch al heerste op Duitse hoofd–kwartieren, kreeg extra voeding, zodra dit bericht werd doorgeseind naar het 7e en 15e Leger én zelfs naar het hoofdkwartier van veldmaarschalk von Rundstedt, de opperbevelhebber van de legers aan het westelijke front…
Bij haar château in Périers-sur-Dan, enige kilometers westelijk achter Bé–nouville, was mevrouw Osmont wakende vanwege de aanhoudende, maar van verder weg klinkende beschietingen en ontploffingen. Zij merkte op dat de Boches -en voor hen kenmerkend luidruchtig- vrachtwagens met munitie–kisten aan het beladen waren. De Wehrmacht-eenheid ter plaatse vertrok, hoewel niet haastig. In de verlichte Kommandantur aan de overzijde van de weg zag zij menselijke schimmen bewegen die zakken en dozen wegdroe–gen. Men keek er niet gelukkig bij. Vliegtuigen vlogen voortdurend in grote cirkels over in hechte formaties. Het vuren van Duits afweergeschut nam daarop intensief toe. Zij hoorde de Duitsers in haar grote tuin van man tot man ‘Alarm!’ schreeuwen, hoewel geen luchtalarmsirene had geloeid. Was was er aan de hand? Dit leek toch geen Duitse oefening. Onverstoorbaar speelde de commandant van die groep Duitsers ondertussen met zijn hond. Het kwam Marie-Louise Osmont voor ‘dat hij zich, zoals gewoonlijk, de rol van een belangrijk iemand in een tijd van crisis had aangemeten’. (Marie-Louise Osmond, in: http://www.search2.eb.com/normandy/pri/Q00222.html, 2 )
Hoofdstuk 110.
6 juni 1944, D-Day, ca. 03:00 uur (Britse tijd): Verzetsvrouw Léa Vion ontmoet eerste parachutisten van het 7e Para-bataljon bij haar kraamkliniek
Een sectie parachutisten uit het 7e Parachutistenbataljon van het Parachute Regiment die met Compagnie A ervan Bénouville-Zuid diende te bewaken, had het château-park c.q. de kraamkliniek bereikt rond 03:00 uur (Britse tijd) ‘s nachts. Deze parachutistengroep was zwaar beladen met explosieven om vijandelijke tanks en geschutswagens tegen te kunnen houden. Gepants–erde wagens werden verwacht over de doorgaande weg van Caen naar zowel Ouistreham aan zee over Le Port als rechtsaf, oostelijk naar beide bruggen. De sectie werd geleid door de 23-jarige Lieutenant Robert Norman Atkin–son, zoon van een majoor, afkomstig uit Kemerton, Worcester. Luitenant At–kinson zette eerst een wachtpost uit op de weg langs het park en ging toen –in het duister nog– het château–terrein verkennen. Alles leek er in diepe rust tot het groepje plotseling een persoon van stevig postuur en gekleed in een poffende broek nogal kordaat het strak-neoklassieke château kwam uitlopen naar één der ruim van glasvensters voorziene paviljoens erbuiten. Atkinson beval zijn soldaten een hinderlaag uit te zetten. Het was moeilijk uit maken in die omstandigheden of het om een man of een vrouw ging. De ‘persoon’ liep even later de fuik in en werd aangehouden voor ondervraging. Kennelijk onbekend met Britse militaire airborne–gevechtsoutfits, wantrouwig over zowel de zwartgemaakte gezichten der soldaten als de nachtelijke ontmoe–ting op haar eigen grond, draaide deze persoon eerst de zaak, beleefd doch vrij dwingend, volledig om:’Bonne nuit, messieurs, qui êtes vous?!’. Het was een vrouw die de broek aan had! Atkinson, academisch geschoold, ant–woordde in vloeiend Frans:’Je suis le lieutenant Atkinson, madame. Nous sommes des Anglais, l’armée de la libération!’. Madame Vion stond even perplex, voordat vreugde het over nam:‘Je suis la directrice de cette mater–nité!’. Ze wees naar het grote laat-18e eeuwse gebouw. De luitenant wilde graag informaties van haar over eventuele Duitse aanwezigheid. Léa Vion, verzetsvrouw tenslotte en aangesloten bij een lokaal inlichtingennetwerk, kon hem vlot de locatie van íedere Allemand op haar terrein meedelen. Zij voegde eraan toe dat er op dit moment twee Duitse artsen in de kelder van het château schuilden en die zij geen prettige figuren vond. ‘En met hoeve–len bent u gekomen, luitenant?’, vroeg de directrice opgewekt met het oog op de naderende bevrijding. ‘Nou, met één officier en negen andere rangen, mevrouw.’ Een nóg verbaasder blik dan zoëven verscheen op haar gezicht. Met het antwoord scheen zij níet bepaald blij: ‘Heeft u er bezwaar tegen, mon lieutenant, dat ik weer naar bed ga?’. Lea Vion draaide zich even kor–daat om als zij gekomen was, beende weg en betrad haar kraamkliniek door de voordeur onder het voorportaal met de vier neoklassieke ronde zuilen met cannelures en Ionische kapitelen, alles neergezet tussen 1770 en 1780. Misschien dat zij nog een uurtje kon bijslapen, maar nog tijdens de nacht moest zij toch uit voorzorg de kraamvrouwen, verpleegsters en kinderen van haar kliniek gaan wekken om hen op tijd te kunnen onderbrengen in het onderaardse gewelf van de middeleeuwse kapel op haar terrein. Tijd om zich fatsoenlijk aan te kleden kregen de dames nauwelijks. Een deken en mantel–tje mochten zij over hun pyama meenemen. (deze details in het artikel Juin 44. Le Château de Bénouville dans la tourmente, in: Magazine Calvados 2021, naar: https://emag.calvados.fr/votre-calvados/le-chateau-de-benouville-dans-la-tourmente) Vermelde kleine groep Britse parachutisten hielp in het vervolg wel degelijk mee verwarring bij vooruitgeschoven Duitse eenheden die vanuit de zuidelijke richting van Caen aan kwamen zetten, te zaaien en de druk op hun Compagnie A aan–vankelijk flink te verlichten. Hun extra meegevoerde anti–tankexplosieven speelden daarbij een grote rol. (Dit intermezzo bij het château slechts naar: B.Maddox, The Tale of Two Bridges, 46-47 (gebaseerd op het oorlogsdagboek van lt-kol. Geoffrey Pine-Coffin) waar echter de naam van de kraamkliniekdirectrice incorrect wordt gespeld als Mme. Vian. Luitenant Robert N. Atkinson (dienstnummer 228433) zou op 7 juli 1944 sneuvelen en worden begraven op Ranville War Cemetery, Grave IIIA.L.1. Ook zijn beide broers Leonard en John Atkinson overleefden als militairen in het Verre Oosten en Italië de oorlog niet, zie : https://www.paradata.org.uk/people/robert-n-atkinson en www.rememberthefallen.co.uk/casualty/atkinson-robert-norman/)
Château de Bénouville (1770-1780), in de oorlogsperiode nog zowel kraamkliniek, weeshuis, wapenopslagplaats,radiozender- en onderduikadres van directrice Léa Vion alsook vanaf D-Day medische post voor geallieerde en Duitse gewonde militairen. Huidige staat.(https://en.wikipedia.org/wiki/Ch%C3%A2teau_de_B%C3%A9nouville#/media/File:Chateau_benouville.jpg)
Léa Vion, kort na de bevrijding. De door het Vrije Franse Leger verstrekte armband met het Lotharingse kruis identificeert haar als verzetsvrouw. (https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/; https://emag.calvados.fr/votre-calvados/le-chateau-de-benouville-dans-la tourmente/)
Hoofdstuk 111.
6 juni 1944, D-Day, 03:09 (Britse tijd): De Kriegsmarine beveelt enige motortorpedoboten en peiltrawlers uit Le Havre zich ge–reed te maken voor verkenningstocht westwaards
Grote onderdelen van de enorme geallieerde oorlogsvloot waren reeds om 02:09 (Duitse tijd) opgepikt door van bommen gespaarde Duitse kustradar. Admiral Krancke van Gruppe West gaf daarom bevel dat vanuit Le Havre het 5e T-Flottille (T-boote zijn kleine, snelle motortorpedoboten) westwaards moest vertrekken ter verkenning. Er zouden er in die haven zes moeten zijn. De meermaals onderscheiden Korvettenkapitän Heinrich Hoffmann, bevel–voerder van dit flottielje torpedojagers, had echter op dat moment slechts een drietal van de in totaal zes T-Boote ter uitvaren en met torpedo’s beladen gereed liggen: de T-28 (een type 39) als zijn commandoschip, de Möwe (type 23 ‘Raubvogel’) en de Jaguar (type 24 ‘Raubtier’). Hoffman liet dit drietal terstond in gereedheid brengen wat echter nog enige tijd in beslag zou nemen. Deze boten moesten het trouwens zonder radar stellen. De paar sche-pen zonder torpedo’s alsmede de Falke die in reparatie was, zouden moeten achterblijven.
Admiral Theodor Krancke
Korvettenkapitän Heinrich Hoffmann
Type 23 Motortorpedoboot (T-Boot) MÖ voor Möwe van het 5. T-Flottille (Le Havre)
Type 24 JR voor Jaguar van het 5. T-Flottille (Le Havre)
Daarnaast zouden –zonder medeweten van Hoffmann en eveneens op bevel van de operationele marinestaf te Parijs– drie Duitse peiltrawlers bekend als Vorpostenboote van het 15e Vorpostenbooteflotille uit Le Havre in dezelfde westelijke richting moeten uitvaren. Dit waren met een klein electrisch be–dienbaar boegkanon en peilapparatuur uitgeruste en onder stoom varende kusttrawlers. De V (of Vp) 1509, een voormalige walvisvaarder genaamd Rau II uit Bremerhaven, voer in dit trio onder commando van Oberleutnant zur See der Reserve en Grup–penführer der kadetten, Karl Schulz. ((Herkomst Bremerhaven vermeld in: http://www.werften.fischtown.de/archiv/ssw5.html; http://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?131942.htm. Voor de V 1509 uit zijn basis Le Havre op D-Day en haar later geridderde kapitein zie ook: http://wiesel.wlb-stuttgart.de/seekrieg/4405-bilder/44-05.htm; http://www.seekrieg.de/1944/ritterkreuzverleihungen.htm en http://www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/44-06.htm. De benamingen van beide andere peiltrawlers uit Le Havre zijn mij onbekend. Ook bij Caen waren Vorpostenboote aanwezig. De Kriegsmarine liet later op 12 juni 1944 nog de eigen Voorpostenboote V 206 (Otto Bröhan) en V212 (Fritz Busse) alsmede de Raumboot (mijnenveger) R 231 in de haven van Caen zinken, zie: https://www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/44-06.htm, 13)
Insigne van het 15. Vorpostenbooteflottille der Kriegsmarine.(http://www.archesousmarine.net/chalutiers.html, 1)
Oberleutnant zur See der Reserve en Gruppenführer, commandant van Vorpostenboot V 1509, Karl Schulz (1906-1995). Hij droeg het Deutsches Kreuz in Gold sedert 1942. Op 6 juni 1944 werd zijn boot getroffen in of bij Le Havre en zonk, maar Schulz overleefde. In augustus 1944 is hem het Ritterkreuz bijgevoegd.(https://www.wolfganghistorica.com/product/karl-schulz-vorpostenboot-1509.2/)
Enige Kriegsmarine–Vorpostenboote, met dubble masten, de voorste bewapend met een klein wendbaar kanon op de boeg.Coll. Bundesarchiv Bild 134-C2637.(Detail van een foto naar: Les Vorpostenboote (archeosousmarine.net)
Vorpostenboot V 1508 (voorheen walvistrawler Rau III) van het 15. Vorpostenflottille van de Duitse Kriegsmarine in camouflagekleuren. Deze ging reeds ten onder in het Engelse Kanaal vóór de kust van Boulogne op 23 juli 1941. Het Rautype zal goed vergelijkbaar zijn met de V 1509 welke laatste met als Normandische oorlogsbases Fécamp, respectievelijk Le Havre.
Walvisvaarder/trawler Wal 8 (boven) werd aangepast als latere Vorpostenboot der Kriegsmarine V 1505 van het 15. Vorpostenbooteflottille. V 1505/Wal 8 werd in Le Havre door geallieerde bommen getroffen en zonk er in de haven op 15 juni 1944. (Foto: http://www.archeosousmarine.net/chalutiers.html)
Voorbeeld van een uniform van een Steuermann(smaat) van een Vorpostenboot (Vp). Het betreft Karl-Heinz Fischer (1913-1993) van Vp 722 van het 7e Vp-Flottielje van de Kriegsmarine, meermaals gedecoreerd.(https://www.wolfganghistorica.com/product/karl-heinz-fischer-vorpostenboot-722-2, )/
Tellermütze (‘schotelmuts’) van de Kriegsmarine.(https://www.warrelics.eu/forum/cloth-headgear/kriegsmarine-tellerma-tze-726163/)