Hoofdstuk 10.
1940-1941: Groot-Brittannië onder premier Churchill weerstaat nazi-Duitsland alleen
13 november 1940, Britse bommen worden gedropt boven Berlijn. De nazi-minister van buitenlandse zaken, Joachim von Ribbentrop, had zojuist binnenin de schuilkelder onder zijn ministeriegebouw beweerd aan de Sovjet-Russische minister–president en minister van buitenlandse zaken, Vjatsjelav Molotov, dat Groot-Brittannië ‘was overwonnen’. Molotov:’Als dat zo is, waarom zitten we dan in deze kelder en van wie zijn dan die bommen die nu vallen?’(A.Read, Discipelen van de duivel. Hitler en zijn handlangers (2004), 674 met n.24)
‘Ohne die Engländer wäre alles gut gegangen.’
Nazi-burgemeester van de plaats Hamborn, eind maart 1945(Padover, Lügendetektor, 276)
‘However it was indeed fortunate for us that no
invasion ever occurred. And this was Hitler’s greatest mistake. It was to cost him victory. Had he invaded England in 1941, he would have won and we had nothing to stop him.’Harry ‘Nobby’ Clark van Compagnie D, Peloton 24, ‘Ox and Bucks’ (http://www.perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 1; http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 1)‘
Als de Duitschers toen hadden doorgezet, was het hier in Engeland geheel misgeloopen; daarom heb ik toen mijn vrouw en kinderen naar Canada gezonden. Dat is een groote fout van de Duitschers geweest.’Prins Bernhard von Lippe Biesterfeld(A.E.Kersten (uitg.), Het dagboek van dr.G.H.C.Hart. Londen mei 1940-mei 1941, 227 (d.d. 20-12-1940))
Maar niet alleen Frankrijk werd deze jaren als een ‘melkkoe’ beschouwd. Nadat het Amerika van president Roosevelt aanvankelijk een isolationis–tische koers wilde varen, niet wéér bij een Europese oorlog wilde worden betrokken en daarom aan het bedreigde Engeland slechts mondjesmaat mate–riële hulp tegen forse betaling had geboden, moest Roosevelt zijn regering na enige tijd laten weten:‘De Engelse koe is geheel gemolken, de uier is leeg.’ Een door Hitler bezet Engeland (en Europa) zou Amerika in het geheel geen goed doen. Amerika draaide bij en grote scheepskonvooien met militair materiaal voor premier Churchill kwamen op gang in het kader van het zogenaamde Land Lease-programma. Dat ging wel betekenen dat Churchills oorlogskabinet steeds ondergeschikter ging worden aan de wil van de Amerikaanse regering. Maar het zegevierende nazi-Duitsland begon langzaamaan tegengas te krijgen. Voor miljoenen slachtoffers van de Duitsers, van hun nationaal-socialistische regime en van hun bondgenoten en hand-langers kwam de geallieerde hulp veel te laat. De Britse premier Winston Churchill beloofde in oktober 1940 in een indrukwekkende radiotoespraak op kalme toon een nieuwe ‘morgen’ voor de door de Duitsers overwonnen Fransen:‘Goedenacht dan. Slaap om krachten te verzamelen voor de mor–gen, want de morgen zal komen. Helder zal hij schijnen op de dapperen en de waarachtigen, vriendelijk op allen die lijden voor de zaak, heerlijk op de graven van helden. Zó zal de morgen schijnen. Vive la France!’ (W.S.Churchill, The Second World War. Vol. 4. The Commonwealth Alone, 170)
Churchill sprekend voor BBC-radio, 19 juni 1940. Tijdens de oorlog een onmisbare, standvastige leider voor Groot-Britannië waarvan uiteindelijk door de nazi’s bezet Europa profiteerde, werd hij direct na afloop ervan binnenlands geconfronteerd met zijn sociaal-politieke tekortkomingen. Hij bleek als aristocraat weinig oog te hebben voor vrouwen(-(rechten) en behoeftige arbeiders. Halsstarrig vasthouden aan de oude Britse imperialistische politiek jegens de koloniëen bleek met name ook voor de Amerikanen te veel gevraagd.
Vier jaren na de wonderbaarlijke vlucht uit Duinkerken kwamen de ‘Tom–mies’ onder leiding van onder anderen de reeds genoemde generaal Montgo–mery massaal terug op het Continent, op dinsdag 6 juni 1944, D-Day. Tot de allereersten nu behoorden majoor Reginald John Howard en zijn afgetrainde, fitte en enthousiaste Compagnie D, ‘Ox and Bucks’ die midden in de nacht –nauwelijks hoor- en zichtbaar– uit de lucht kwamen zeilen. Magie wederom! En ja, er zát weer een plan achter. ‘En wat voor een plan!’, glunderde premier Churchill van de War Office diezelfde dag in Londen, toen hij het Britse Lagerhuis na tien minuten geamuseerd tarten met ‘oud’ nieuws over de val van Rome op 4 juni 1944 rond het middaguur inlichtte over het begin van de enorme geallieerde aanval op bezet Nor–mandië. (W.S.Churchill, The Second World War. Nr.11:The Tide of Victory (Cassell pocket. London), 3:’So far the commanders who are engaged report that everything is proceeding to plan. And what a plan!’. Dat Omaha Beach bijna een totale ramp werd vertelde Churchill er op dat moment maar niet bij, overigens wel in zijn mémoires, ibidem, 2. Cf. D.Howarth, Het Epos van D-Day, 226-227)
Weer zou de jonge nazi-piloot Leske duizenden stipjes hebben kunnen zien op het Kanaal, zijn Ärmel-Kanal. Weer had de uiterst bekwame Britse admi–raal Ramsay daarin een hand gehad. De ochtend lichtte alleen minder vredig op dan Churchills metafoor het had voorgesteld: met vlammend-oranje vuur–monden uit tientallen scheepskanonnen, met bom- en raketexplosies op de gebetonneerde kuststellingen der Duitsers en op bewoonde kustplaatsen. Bij het ochtendgloren volgden tienduizenden ‘Tommies’ en Canadezen en hon–derden Franse Commando’s op de stranden van de Britse landingssectoren, en tienduizenden ‘Amis’ op de Amerikaanse. Piloot Leske zou zijn ogen wederom niet geloofd hebben! Maar op datzelfde moment zat de jonge, gewetenloze nazi al drie jaar in een Canadees krijgsgevangenenkamp vast waar hij eerlijker werk verrichtte. Wellicht had hij af en toe last van een over zijn kamp afgeworpen rookbom, een plaagstoot uitgedeeld door een vrije Poolse piloot op duikbomoefe–ning. In ieder geval zongen krijgsgevangen gemaakte Duitse vliegers in Ca–nada nog veelvuldig een door henzelf geschreven, abject liedje dat in ver–taling luidt:‘Naar de duivel met bewakers en werk! Wij hebben onze vijand goed herkend, maar we zullen onze kracht sparen voor ons vaderland Duits–land. Hebt moed, weest blij, kameraden, de dag komt naderbij! De Polen zijn al begraven en voor de anderen hebben we geen angst. De democratie is verloren, hun (sic) dwaze opvattingen vergaan. En dit deed (sic) met zijn gesjacher de Jood en zijn connecties.’ (Vertaald uit: G.Leske, I was a Nazi Flier, Editor’s Final Note, 236-237) Het staat vast dat fanatieke nazi’s in vele krijgsgevangenenkampen hun politiek-militaire invloed én terreuruitoefening inclusief liquidaties of executies onder Duitse militairen ook hier gewoon konden voortzetten (en met hulp van geallieerde bewakers die soms de geweren ervoor uitdeelden…).
De Britse Tommies, onder wie op wraak beluste getuigen van onder meer de Duitse terreurmitraillages en -bombardementen van 1940 en latere ja–ren, die Tommies kwamen samen met hun bondgenoten terug naar het vasteland van Europa om de Duitsers de hoge rekening te presenteren. Generaal Montgo–mery gebruikte tijdens de voorbereiding daarvoor eens een nieuw en pregnant werkwoord: to Dunkirk. (Cf. J.Keegan, Six Armies in Normandy, 59; C.d’Este, Decision in Normandy, 85) Erwin Rommel zou ongetwijfeld trachten de gealli–eerden tijdens hun aanval op de Westeuropese kust onmiddelijk ‘te Duin–kerken’. Ditmaal echter zouden de Engelsen níet in zee worden terugge–worpen, letterlijk niet door tegenstander Rommel, zelfs niet door onstuimig medestander generaal George Patton die nog tijdens de slag om Norman–dië, toen hij met zijn 3e Amerikaanse Leger door generaal Bradley werd te–gengehouden bij Argentan, sarcastisch had beweerd:‘Laat me doorgaan naar Falaise en we zullen de Britten in zee terugdrijven voor weer een Duin–kerken!’
Engelands eerste prioriteit in juni 1940 was: Duitsland buiten de eigen ei-landdeur houden en voorts simpelweg…overleven. (C.d’Este, Decision in Normandy, 19) Nú in juni 1940 lag de werktafel van de Britse stafchef van de onlangs aan–gestelde nieuwe oorlogspremier Winston Churchill, generaal Hastings Lionel Ismay, zo vlak na ‘Duinkerken’ nog vol deprimerende rapporten over Engel–se tegenslagen en verliezen. Churchill schreef hem desondanks strijdvaar–dig, uiteraard overmoedig en opmonterend:’We zijn sterker dan ooit tevo–ren. Kijk hoeveel extra manschappen we hier nu hebben! Formeer Luipaard–brigades om de vijand aan stukken te scheuren en te krauwen!’ (C. d’Este, Decision in Normandy, 20, n.1) En die kwamen er, en in allerlei soorten en maten.
Lord Hastings Lionel Ismay, stafchef van premier Churchill in de oorlog, hier op een foto van 1945.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Hastings_Lionel_Ismay)
‘We versloegen ze eerder… we zullen ze weer verslaan!’ Britse oorlogsposter. Het hakenkruis in een cirkel afgebeeld op de Duitse helm is onhistorisch.(https://www.ebay.co.uk/itm/303019021014)
Hoewel de Britten de Blitz alléen doorstonden en alléen de RAF Hitler-Duitsland dwong zijn poging tot een invasie van Groot-Brittannië op te geven, deed premier Winston Churchill er al gauw alles aan om de isolationistische koers der Amerikanen te doorbreken en president Roosevelt aan zijn oorlogszijde te krijgen. Helemaal alleen succesvol strijd voeren tegen het gemilitariseerde Derde Rijk zou niet gaan. ‘Bloed, zweet en tranen’ had Churchill die dagen te bieden aan zijn volk.(Affiche door David Low uit documentaire over The Blitz uitgezonden door Netflix, December 2021; https://hackcartoonsdiary.com/2017/05/02/cartoon-very-well-alone/)
Twee wachthoudende Britse militairen aan Engelse kust: ‘Dus onze oude Rijk staat alleen in de wereld.’ ‘Ja, dat staan we…alle vijfhonderdmiljoen van ons.’Punch maakte deze cartoon als antwoord op het vorige propagandaaffiche waarin Engeland als ‘alleen’ werd voorgesteld tegenover Hitler, maar aan zijn eigen Empire of Gemene Best en koloniale bewoners, bezittingen en bronnen voorbijging. Onterecht: zo streden ‘sloppily dressed’ en informeel handelende Australiërs in Noord-Afrika mee en veroverden Tobroek in Libië voor Churchill en Montgomery en waren niet-opstandige Indiërs als de Gurkha’s felle vechters in o.m. Noord-Afrika en bij Monte Cassino in Italië. Tijdens de Slag om Engeland (1940) streden al Nieuw-Zeelandse en Zuid-Afrikaanse jachtvliegtuigpiloten mee.(https://hackcartoonsdiary.com/2017/05/02/cartoon-very-well-alone/)
Führer Adolf Hitler tot de voorbarige, ijdele, uniform–minnende Rijksmaarschalk en opperbevelhebber der Luftwaffe, Hermann Göring: “Maar Hermann, ik heb je toch duidelijk genoeg gezegd, dat we Schotland niet vóór 1944 gaan bevrijden!”. Spotprent uit het blad de Moffenspiegel dat door de Britten werd verspreid in het Frans en Nederlands.
Geallieerde hulp in aantocht: zingend op Kerstavond 24 december 1941 uit het werk Verbonden actie tegen de As (Duitse Rijk-Italië-Japan weergegeven als razende skeletten op de achtergrond) willen president Roosevelt van Amerika (l.), premier Churchill van Groot-Brittannië (met Royal Navy-pet) en Litvinov van Sovjet-Rusland de geallieerde onderdanen in het koude venster een hart onder de riem steken. Cartoon van de Britse tekenaar Leslie Illingworth (1902-1979). Coll. Library of Wales, inv. ILW0351.(https://www.library.wales/index.php?id=8295#&gid=1&pid=1)
Het gezamenlijk optreden tegen de nazi’s door Roosevelt, Churchill en Stalin volgens een antisemitisch affiche van de Nederlandse nazi-gezinde partij NSB.De NSB-stelling kon nooit worden bewezen. Dat de NSB van partijleider ir.Anton Mussert steeds meer naar de pijpen van nazi-Duitsland ging dansen was alom zichtbaar.(https://www.erzitgevaarindelucht.com/antisemitisme-in-nederland-voor-1940/; https://oorlogsspullen.nl/product/original-wwii-dutch-nsb-leaflet-5/; https://geheugen.delpher.nl/nl/geheugen/view?coll=ngvn&identifier=EVDO02%3ANIOD07_0493)
Hoofdstuk 11.
1941: Kapitein John Howard en oprichting van Compagnie D, ‘Ox and Bucks’, infanterie
Reginald John Howard was geboren als de oudste van negen kinderen op 8 december 1912 in Camden Town, West End, Londen. Zijn vader was kuiper bij een brouwerij en had doorgaans weinig inkomsten. Desondanks werd het steeds uitgebreidere huishouden door een verstandig managende moeder op orde gehouden. In de Eerste Wereldoorlog diende zijn vader in het Britse le–ger op het vasteland en miste zodoende het opgroeien van zijn oudste zoon. Mede daardoor en vanwege de benauwenis van geringe behuizing en groot–stad begon John Howard al vroeg een liefde voor natuur en buitenleven op te vatten. Zwemmen, hardlopen en boksen werden zijn favoriete hobbies. Hij werd toentertijd door zijn familie nog ‘Reg’ genoemd, een naam die hij haat–te, ook omdat het klonk als rag ‘vod’ en hem steeds aan zijn geringe afkomst deed herinneren. Zodra hij het ouderlijk huis kon verlaten en hogere ambities nastreven, veranderde hij zijn voornaam direct en stellig in ‘John’. Hij werd eerst padvinderleider en vervolgens politieman in Oxford.
Camden markt, camden Town, West End, Londen, begin 20e eeuw: armoe troef. Deze wijk werd ook getroffen door Duitse bommen vanaf 1940. (https://www.standard.co.uk/lifestyle/london-life/29-blackandwhite-photographs-which-show-camden-life-over-the-past-century-a3583811.h)
Het metrostation in Highstreet, Camden Town, West End, Londen werd in de noordelijke sectie 14 oktober 1940 ge–troffen door een inslaande bom van de Luftwaffe met vijf doden als gevolg. (https://www.flickr.com/photos/warsaw1948/5894561127)
Camden Town Station, Highstreet, Camden Town, West End, Londen in huidige staat.(https://www.flickr.com/photos/warsaw1948/5895109808/in/photolist-9YVYLh-9YTaEg-9YTaEa)
Camden Town, West End, London. Recente opname.(https://en.wikipedia.org/wiki/Camden_Town#/media/File:Camden_Town_9.jpg)
John Howards carrière in het Britse leger ving in de jaren ’30 van de vorige eeuw aan als gewoon dienstplichtig soldaat bij de infanterie. Hij schaamde zich er niet voor later op te biechten dat die eerste harde weken in de barak hem tot tranen hadden gedreven. Na zijn diensttijd bleef hij zes jaar lang non-commissioned officer, voordat hij het leger verliet in 1938. Bij het uit–breken van de Tweede Wereldoorlog oorlog in 1939 riep het Britse leger hem weer op. In 1940 werd hij aangesteld als 2e luitenant, dus als officier. Howard steeg snel door de rangen tot sergeant majoor van een regiment in the King’s Shropshire Light Infantry.
Regiments-cap badge van King’s Shropshire Light Infantry (KSLI).(https://en.wikipedia.org/wiki/King%27s_Shropshire_Light_Infantry)
In 1941 werd hij tot kapitein benoemd van een eigen opleidingscompagnie behorende tot het 2e Bataljon van het van oudsher gerespecteerde Oxford–shire en Buckinghamshire Lichte Infanterieregiment, kortweg en tevens gekscherend (‘Os en Reebokken’) bekend als de ‘Ox and Bucks’. (Waarom bestseller-auteur Max Lambert, in Victory. New Zealand Airmen and the Fall of Germany (2014) de Britse eenheid ‘Ox and Buffs’ noemt is onbegrijpelijk. Voor een carrièreschets van Howard zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/John_Howard_(British_Army_officer); H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 67-68)
Reginald John Howard in de rang van kapitein of sergeant-majoor in 1942. Op zijn baret het jachthoorn–insigne de ‘Ox and Bucks’.(https://www.pinterest.com )
Authentieke shoulder flash van de ‘Ox and Bucks’: Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantery.(Detail naar: https://www.britishbadgeforum.com/forums/showthread.php?t=19431)
Het had Howard veel moeite en binnensmonds gevloek gekost te worden geaccepteerd door traditioneel uit gegoede families voortgekomen officieren als een weliswaar door de rangen opgeklommen, maar zeer ijverige, uiterst sportieve en vooral militair kundige collega. Het lukte hem, zij het slechts bij een zéér beperkt aantal van die door hem evenzo doorgaans verachte ‘ko–lonialen’. Het 2e Bataljon was, toen de oorlog was uitgebroken, nog gele–gerd geweest aan de noordwestelijke grens van India. Officieren die daar hadden gediend, praatten graag geaffecteerd, hadden gestudeerd op dure u–niversiteiten, reden veelal paard en speelden polo, golf en cricket: zaken waar de familie Howard nooit geld voor had gehad. Meer dan eens werden de ruggen opzettelijk naar hem –‘a bit of a rough diamond’– toegedraaid in de officiersmess. John Howard, de volhardende buitenman, zag soms derge–lijke verwende officieren doorschrijven in een verwarmd kantoor, terwijl zij hun onderofficieren in hun plaats buiten troepen lieten trainen in wind, re–gen, sneeuw en kou. Moest de maatschappelijke ‘elite’ zó oorlog voeren? Howard had daarentegen gemerkt hoe warm zijn mannen op hem als leider, trainer en instructeur hadden gereageerd, wanneer hij, brullend indien nodig, even hard buiten zélf mee oefende in minder vriendelijk weer. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 38; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 32-36; D. Edwards, The Devil´s Own Luck, 19; http://www. ornebridgehead.org/john howard.htm, 1-2; John Howard in J.Howard en P. Howard Bates, The Pegasus Diaries, 10-12; 17-18; W.Fowler, Pegasus Bridge, 12) Aan de andere kant was het sinds het uitbreken van de oorlog onder rijkere, ‘snobistische’ jongeren mode geworden juist géén officiersopleidingen meer te volgen en de haren te laten groeien. (Naar G.Perrault, Het geheim van D-Day (Prisma 1233), 14)
Hoofdstuk 12.
Begin 1942: Compagnie D ‘Ox and Bucks’ tot luchtlandingseenheid van airborne–vrijwilligers bestemdBasingstoke Camp, Hampshire
In het voorjaar van 1942 kreeg kapitein John Howard te horen dat in Bulford op de Salisbury Plain te Zuid-Engeland uit manschappen van het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ en uit die van enkele andere legeronderdelen (1st Royal Ul–ster Rifles, 2nd Staffordshires en de King’s Own Scottish Borderers) een in zweefvliegtuigen te vervoeren (eng.: gliderborne) elite-infanteriestrijd–macht van de 1e Luchtlandingsdivisie zou worden gevormd. Die luchtlan–dingsdivisie was overigens de énige. Howard zou na verloop van tijd in de rang van sergeant-majoor de trotse commandant van Compagnie D van dit 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ worden, op 17 februari 1942. Het bataljon nu was gelegerd bij Basingstoke, Hampshire, niet ver ten zuidwesten van Londen. Howard was in dat kamp al in een koude nacht van januari 1942 gearriveerd. Hij mocht er gelijk dineren in de officiersmess in ‘The Wheatsheaf Hotel’ aan Winton Square, op de kruising met Winchester Street. Hij vond het ou–de, basic militaire onderkomen bij aankomst gelijk niets, en dat is het voor hem gebleven: ‘a bloody awful camp’. Daar stond wél tegenover dat hij ein–delijk was waar hij wezen wilde: iemand die werkelijk invloed kon uitoefe–nen en werd betrokken bij militaire besluitvorming. Zaken verbeterden e–nigszins voor John Howard, toen hij in februari 1942 als officier werd onder–gebracht bij de arts dr. Harry Williams (die zich had onderscheiden met het Military Cross in de Eerste Wereldoorlog) en diens gezin in huize ‘Ashley Lodge’ aan de zuidzijde van Winchester Street in Basingstoke. Hij ging er zich thuis voelen. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 12-13; D.Howarth, Het epos van D-Day, 38; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 36; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18; http://www.ornebridgehead.org/john howard.htm, 2; W.Fowler, Pegasus Bridge, 12 meent ten onrechte dat de luchtlandingsrol al in 1941 werd toebedeeld. Voor Basingstoke, zie nog: https://www.bas-herit-soc.org/october_2012.html. Het genoemde huis aan Winchester Street/Road is gesloopt.)
Basingstoke in Hampshire. (https://www.lonelyplanet.com/maps/europe/england/basingstoke/)
Winchester Street, Basingstoke, Hampshire, ca. 1900. Links op de hoek The Wheatsheaf Hotel. Uit de waterbak onderaan de lantaarnpaal op de wegkruising met Winton Square konden paarden van de vele militairen die hier al vóór de Eerste Wereldoorlog waren gestationeerd, worden gedrenkt. Die lantaarnpaal bleef nog decennia lang staan.
Winchester Street, Basingstoke, Hampshire, ca. 1930-1940. Links op de hoek op Winton Square is hotel-restaurant The Wheatsheaf waar John Howard en andere officieren van the ‘Ox and Bucks’ vanaf februari 1942 hun eten en drinken konden verkrijgen.(https://www.bas-herit-soc.org/october_2012.html)
De Luftwaffe had ook Basingstoke bestookt in de late middag van 16 augustus 1940. Inwoners keerden van hun werk terug naar huis. Church Square en Church Street werden getroffen waarbij zeker acht mensen omkwamen. Twee kerken, het lokale museum en vooral woningen in Burgesstreet moesten het eveneens ontgelden. Meerdere Blitz–aanvallen volgden.(https://www.basingstokegazette.co.uk/news/19516368.photos-show-basingstoke-devastated-wwii-bombs-1940/ )
De lange, rustige en praktisch werkende officier Brian Priday viel hem er spoedig op. Diens vader bleek ook in bij politie van Oxford te hebben gediend, net als Howard zelf. De commandant smeedde een onlosmakelijke band met deze uitzonderlijk lange, rokende 25-jarige jongeman die uitein–delijk zijn plaatsvervanger zou worden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 37; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 13. Na de oorlog zou Priday majoor Howard verwijten dat deze niet méer zijn best had gedaan om een hogere militaire onderscheiding voor hem te regelen. Dit bekoelde hun relatie aanzienlijk.)
Captain Brian Priday op 15 juli 1944 in Hérouvillette, Normandië. Hij verhuisde na de oorlog naar Australië.
Een stuk kleiner was een vriendelijke jonge, dunbesnorde luitenant met een beschouwelijk gezicht die de mannen naar militair gebruik ‘Tod’ Sweeney plachten te noemen, hoewel hij Henry heette. Praktisch iedereen in het Britse leger kreeg een bijnaam. Tod Sweeney was de naam van een fictieve, moor–dende barbier in een bekende musical. Iedere Schot heette eenvoudig ‘Jock’. Iedereen met de familienaam Clark(e) ‘Nobby’, naar een bekende bokser van die naam. Heette je White, dan werd het ‘Chalky’, wie een donkere huid of zwarte haren had werd ‘Darky’ genoemd. John Howard kreeg de kleine luitenant Sweeney betrekkelijk laat in de smiezen, omdat hij zo onopvallend zijn gang ging, hoewel hij temidden van collega’s zijn gevatte humor kon to–nen. Deze ‘Tod’ bleek eerder het tegendeel van het moordende musicalper–sonage. Hij was op zijn tijd gevoelig, wilde graag over het geloof praten, bekende zelfs met enige schroom priesterstudent te zijn geweest. Wie Sweeney echter eenmaal als officier in actie met hem ondergeschikte man–schappen had gezien, zou moeite hebben gehad dát te geloven. John Howard leerde hem als leidende militair te vertrouwen, evenals de andere door hem uitgekozen jongere officieren. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 13)
Luitenant Henry (‘Tod’) Sweeney (december 1943, Bulford Camp).
Infanterist Herbert Denham (‘Den’) Brotheridge, een donkerharige, zeer knappe, maar bescheiden jongen uit de arbeidersklasse die reeds als kadet deel had uitgemaakt van de opleidingscompagnie, was één dergenen die door John Howard zelf waren overgehaald zich te verbinden aan die nieuwe luchtlandingstroepen. Voor de oorlog was hij ‘inspecteur van maten en ge–wichten’ geweest. Brotheridge, niet afkomstig uit Londen, maar uit Smeth–wick bij de stad Birmingham in de Midlands, bleek een uitstekende voet–baller (wat zeer ongewoon voor een officier was!) en wars van enig uiterlijk vertoon te zijn. Een degelijke leider en instructeur voor ondergeschikte man–schappen, maar officiersprivileges zeiden hem niets. Mede daarom was de toch sympathiek ogende ‘Den’ Brotheridge niet goed gevallen bij de overige jonge upper class–officieren. John Howard had direct iets in hem herkend en ‘Denny’ Brotheridge werd een goede vriend van hem.
Luitenant Herbert Denham (‘Den’) Brotheridge.
Bij zijn medeofficieren werd Den berucht om zijn plotseling opvlammende humor. In pauzes tijdens militairen oefeningen kon op zijn initiatief plot–seling een staande klok in de lounge van een hotel van verschillende kanten worden ‘aangevallen’ door verschillende ‘secties’, waarbij de grond niet mocht worden geraakt, terwijl stomverbaasde en verschrikte, in het hotel ondergebrachte burgers een stel jonge, uitgelaten officieren brullend over stoelen en banken zag buitelen. (D.Howarth, Het epos van D-Day, 39; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 37; S.E.Ambrose, D-Day. 6 June, 1944, 20; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 20; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 8-9)
Soldaat Walter (‘Wally’) Robert Parr had zich van jongs af aan, ondanks een op zijn twaalfde jaar geconstateerde, kleine onregelmatigheid in zijn hart–slag, in Catford bij Zuid-Londen met plezier en zonder enige last voor zijn gezondheid op fysieke sporten geworpen: duurloop, cricket en rugby. Op 5 februari 1939 had hij zich op 16-jarige leeftijd aan als recruut bij het Glou–cester Regiment. (Foto daarvan in B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 8) Daartoe had hij zelf zijn geboortebewijs vervalst dat nu vermeldde dat hij ‘17 jaar’ was. In april 1940 was hij getrouwd met Irene, zijn vaste verkering. Nog in 1941, het jaar waarin de 1e Luchtlandingsdivisie van generaal ‘Boy’ Browning werd opgericht, diende de jonge Parr als barman in een hotel voor legeroffi–cieren aan de Britse zuidkust. De ongeduldige Parr haatte het ‘nietsdoen’, terwijl er inmiddels een oorlog woedde. Toen kwam in de winter van dat jaar een berichtje in een soldatenkantine te hangen: ‘Volunteers wanted for Air–borne’. Hij wilde de lucht wel in! Met elf andere jongens meldde de rouwdouwige Parr zich bij deze nieuwe eenheid van luchtlandingstroepen. Acht man kwam de keuring niet door. Parr met zijn lichte hartkwaal, zijn sportmentaliteit en zijn humoristische blufkarakter behoorde toch tot de vier uitverkorenen. (B.Parr, What d’ya do in the war, dad?, 7-10; voor een foto van Wally Parr op 18-jarige leeftijd zie B.Parr, ibidem, 7)
Walther (‘Wally’) Parr, hier met korporaalsstrepen die hij vanwege ondeugden weer zou verliezen. Zijn leiderskwaliteiten tijdens gevechtssimulaties zouden niet worden veronachtzaamd.
In februari 1942 had Londenaar Walther (‘Wally’) Parr zich vervolgens verbonden aan de ‘Ox and Bucks’, het bekende regiment uit Oxford and Buckinghamshire waar de door zijn medeofficieren nog vermaledijde John Howard, geboren in Londen, maar voormalig politieman uit Oxford, in de rang van Captain (‘kapitein’) inmiddels wat meer in de bevels–melk had te brokkelen gekregen. Die werd er nu de commandant van Compagnie D. Maar ‘Wally’ Parr werd bij deze nieuwe compagnie in oprichting óók niet op zijn wenken bediend. Howard zette de donkerharige, kleine gedrongen jongeman met de onrustige zwarte kraalogen, de ingevallen wangen, de bij–na rechthoekige, wilskrachtige kaak en het achterwaarts gekamde, golvende zwarte haar vanaf diens eerste dag onder meer aan het schoffelen en wieden bij de barakken. (Foto uit 1952 met o.a. Wally Parr in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, fig.15) Parr had er na drie dagen genoeg van. Was hij dáarvoor luchtlandingsvrijwilliger geworden? ‘Nutteloos’ prikkeldraadrollen uitleggen en weer opruimen, nooit een geweer afschieten vanwege ‘bezuinigingsmaatregelen’, geestdodende vliegveldbewaking e.d. hadden vele van deze jonge infanteristen juist een andere, opwindender kant opgedreven. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 37) Nu stond Parr lusteloos een beetje onkruid te wieden. Hij vroeg een gesprek aan met zijn commandant en deelde hem verontwaardigd mee dat hij luchtlandings-Compagnie D in oprichting weer wilde verlaten. ‘En je zit er net in, Parr…’, luidde het oprecht verbaasde antwoord. ‘Sir, ik wil hiervandaan overstappe op de para’s. Ik wil ‘t echte werk waarvoor ik vrijwillig dienst nam, niet die stomme zweefvliegtuige waarvan we d’r trouwens geen één hebbe!’ Dat laat–ste was waar. John Howard moest inwendig grinniken, wel wetend dat er een nijpend tekort bestond aan die zweefvliegtuigen, met name aan de grote door Hessell Tiltman voor Airspeed ontworpen AS 51 Horsa Mk. I-toestel–len van triplex, hoewel naast vliegtuigfabriek Austin allerlei Britse houtver–werkingsbedrijven al hadden moeten omschakelen op de productie van on–derdelen ervan. (Voor de Horsa zie b.v. http://www.British Aircraft of World War II/Airspeed Horsa; http://www.britishairborne.org/planes.html, 2-3; W.Fowler, Pegasus Bridge, 7; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 10)
Airspeed (AS) 51 Horsa Mk.1-zweefvliegtuig met verende landingsski (skid) tussen het landingsgestel. Het van triplex vervaardigde toestel kon vrachten (zelfs een lichte tank) en tot dertig manschappen vervoeren.(https://www.flickr.com/photos/8270787@N07/3712405633)
Airspeed AS51 Horsa Mk.1-zweefvliegtuig in vlucht. (http://www.aviastar.org/air/england/airspeed_horsa.php)
De maten van een Airspeed AS 51-Horsa Mk.1-zweefvliegtuig. Het nummer 91 achter de cockpit op het toestel rechtsboven is bekend als een Chalk-nummer of krijtnummer. Het gaf een volgorde van vertrekkende toestellen bij een operatie aan vanaf een bepaald vliegveld. Chalk 91 werd toebedeeld op D-Day aan het eerst te vertrekken en te landen toestel van majoor Howard samen met 25 Platoon /1e Peloton + 5 geniesoldaten (tezamen 28 man). Het moest landenop landingszone X naast de kanaalbrug bij Bénouville. Tussen het wielenonderstel is een skid of landingsski ingetekend. De zogenaamde roundels op de vleugelluiteinden en op de zijkanten van de romp geven aan dat de kist behoor–de aan de Britse Royal Airforce. De rood-wit-blauwe kleuren op het staartroer staan voor Groot-Brittannië. De zwartwitte strepen werden speciaal voor D-Day en Operatie Overlord aangebracht om geallieerde vliegers van Duitsekunnen onderscheiden. (https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/).
Aan bakboord van een Horsa-romp kon de smalle glijdeur voor passagiers zijn vervangen door een brede laadklepdeur voor het aan boord rijden van licht veldgeschut of een jeep zoals hier tijdens een training op 22 april 1944.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:A_jeep_is_loaded_aboard_a_Horsa_glider_during_a_large-scale_airborne_forces_exercise,_22_April_1944._H37692.jpg)
Vervaardiging van een ronde Horsa-romp van triplex in Engeland tijdens de oorlog.(https://www.picclickimg.com/d/w1600/pict/192637556519_/Airspeed-Horsa-Glider-Construction-Original-Vintage-Press-Photo.jpg )
Productie van Horsa-rompen in een Britse fabriek. Van de in totaal 1461 vervaardigde Horsa Mk. 1-zweefvliegtuigen werden b.v. 300 rompen door Austin Motor Co. afgeleverd. Verspreide productie van onderdelen werd veiliger geacht met het oog op Duitse bombardementen.
Britse propagandaposter, 1943. Constructie van een Horsa-zweefvliegtuig: níet alleen een zaak van mannen, getuige de dame in overall staande in de opening. Coll. Smithsonian National Museum of American History. (https://artsandculture.google.com/asset/british-airborne-troops-no-1-the-birth-of-a-horsa-glider/4AHhiuxzIiNNRQ)
De kleine soldaat met donkere kraalogen maakte een opgewonden indruk. John Howard liet hem, onaangedaan, geduld betrachten:‘Kalm aan, Parr, wacht het af!’ Dat was alwat hij zei. De mokkende Parr, strak saluerend, kon rechtsomkeer maken. Howard keek zijn 20-jarige scallywag na. Hij moest voor zichzelf toegeven dat een energieke luchtlandingsinfanterist meer te doen moest hebben dan lusteloos tuinieren rond de barakken. Maar de sol–daat blééf, danig onder de indruk van de wil en vastbeslotenheid van ‘this geezer’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 31-32; B.Parr, “What d‘ya do in the war, dad?”, 9) En Parr besloot er maar een sport bij te leren: boksen. Het was zijn maat Raymond (‘Titch’) Rayner die Wally Parr leerde boksen tot op regimentsniveau, zoda–nig dat deze zelden een gevecht ging verliezen. (B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 7-10; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 32) Toen de jonge soldaat Denis (‘Eddie’) Edwards na weken zwoegen en zware straftaken uitvoeren voor lichte vergrijpen zijn verkenningspeloton van Compagnie S verliet, moest hij ondervinden dat die nieuwe Compagnie D ‘Ox and Bucks’ van John Howard hem het leven nóg zuurder kon maken. Maar ook hij bléef en zou uitgroeien tot één der geduch-te scherpschutters van Howard. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18-19)
Private Denis (‘Eddie’) Edwards, 1942 (18 jaar) (Naoorlogs ingekleurd detail naar: https://sergeanttombstoneshistory.wordpress.com/2020/06/16/book-review-the-devils-own-luck/)
Onder de indruk van de op het oog uiterst serieuze en strenge Howard was ook de zeer jonge infanterist William (‘Billy’) Gray die zoals Edwards en Parr hadden gedaan, voor militaire dienst had getekend, toen hij pas 16 jaar jong was, maar zich voor een 18-jarige had uitgegeven. Zijn bedrog was wel in de gaten gelopen, maar het op een langere oorlog onvoorbereide Engeland had soldaten nodig, véél soldaten…
Private William (‘Billy’) Gray
In januari 1941 was namelijk in Groot-Brittannië het 70e Jonge Soldatenba–taljon van het Oxfordshire and Bucking–hamshire Regiment Lichte Infante–rie behorende tot The King’s Royal Rifle Corps opgericht. De gemiddelde leeftijd der recruten was 17 jaar. Hun hoofdtaak bestond uit het bewaken van vliegvelden in het zuidoosten van het eiland, in een periode dat nog immer een Duitse invasie (die een invasie zou zíjn!) werd verwacht. Eind 1941 was dit bataljon echter overgeplaatst naar Noord-Ierland. Bijgevolg werd het voor die jongens erg moeilijk om in Engeland bij familie en vrienden de ver–lofdagen door te brengen. Vandaar dat enkele maanden later, voorjaar 1942, massaal en met groot enthousiasme werd gereageerd op een oproep zich als vrijwilliger op te geven voor het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’, 52e Voetregi–ment in Zuid-Engeland ‘dat blijkbaar iets van doen had met luchtlandings–troepen’, zoals de 16-jarige recruut Denis Edwards het uitdrukte. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 16-17; cf. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 31 en Harry Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 1 of http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 1; verkeerd jaartal 1941 (i.p.v. voorjaar 1942) in W.Fowler, Pegasus Bridge, 12) Alf Whitbread, een leer–ling-machinist geboren in Twickenham, Londen, was op 19 juni 1940 als 18-jarige na een oproep over de radio een recruteringsbureau binnengelopen en had zich aan het Royal West Kent Youth Battalion verbonden. Ook dat ba–taljon jeugdige infanteristen vertrok naar Ierland waar Alf in 1942 evenzo opwindende geruchten vernam over een ‘nieuw gevormde luchtlandings–eenheid’. Hij nam er dat jaar vrijwillig dienst in het 27e Peloton van Com–pagnie B, 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’, voordat hij bij majoor Howards Com–pagnie D terecht kwam. (http://www.military-art.co/mall/profiles.php?SigID=1684, 1)
Private Alf Whitbread(https://www.military-art.com/mall/profiles.php?SigID=1684)
Uit hetzelfde 27 Platoon van Compagnie B stamde de fors gebouwde sol–daat Thomas (‘Tommy’) Clare, afkomstig uit Slough te Buckinghamshire. Hij had als één der weinige Compagnie D-leden nog gediend in India met het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ in het begin van de oorlog. Hij was hoogst–waarschijnlijk met dit bataljon aanwezig geweest in Noord-Afrika in mei 1943 ter voorbereiding voor de aanval op Zuid-Sicilië, voordat zijn eenheid zou worden teruggehaald naar Engeland ter aansluiting bij de 6e Luchtlan–dingsbrigade en ter voorbereiding van de landing op Normandië, Frankrijk. ‘Tommy’ Clare zou onder majoor John Howard, dus toegevoegd aan Com–pagnie D, later worden toebedeeld aan het 6e Peloton (=B27) van luitenant Fox. ({Tommy} Private Thomas Clare, in: http://www.paradata.org.uk/media/14569?mediaSection=Biography+picture,
Private Thomas (‘Tommy’) Clare(Foto overgenomen uit Musée Mémorial Pégasus, gem. Ranville)
Compagnie D van dat 2e Bataljon, in verspreide oude barakken onderge–bracht te Basingstoke, bestond in 1942 nog slechts uit vier pelotons, genum–merd 22, 23, 24 en 25 plus het compagnieshoofdkwartier. In elk peloton za–ten hier 28 man, twee man minder dan in de reguliere Britse infanteriepelo–tons. Dit verminderde aantal hield verband met het maximum aantal aanwe–zige zitplaatsen (zetels en bankjes) in een Horsa-zweefvliegtuig. Een peloton bestond uit één verkenningssectie, twee geweersecties en een hoofdkwar–tierssectie met een wireless operator, d.w.z. radioseiner. (Harry Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 6)
Vanaf de allereerste regimentsparade werd het de rouwdouwige manschap–pen van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ duidelijk gemaakt wie het hier voor het zeggen had, hoewel sergeant-majoor John Howard tot hun sociale klasse behoorde, uitstekend in staat was de taal van de straat te spreken en om hun wise cracks mee kon lachen. Bijna allen spraken Cockney, plat Londens waarin b.v. de initiële –h- onuitgesproken bleef, zoals in b.v. Major ‘Oward. Buiten het gehoor van zijn manschappen had Howard het liefdevol over hen als ‘mijn (scally)wags’ (‘donderstenen’). (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 49; B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 12; 45) Stevig was de sergeant-majoor gebouwd, boven de meeste mannen stak hij uit. Een schijnbaar harde, vierkanten kop met een golvende kuif stak erboven op. Zijn vlezige lippen onder de dunne snor le–ken evenwel ‘s mans ijzeren imago enigszins te verzachten. (Volgens Lance Corporal Arthur Roberts, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5 zou John Howard een lang litteken op zijn rechterwang hebben gehad, overblijfsel van een tijdens een rugbywedstrijd opgelopen wond. Wanneer Howard woest was, zou juist dat litteken leken te zijn opgelicht. Het schijnt hem, nog steeds volgens Arthur Roberts, onder zijn soldaten de bijnaam ‘Scarface’ op te hebben geleverd. Op foto’s is dat litteken echter nergens te zien. Merkteken, noch bijnaam wordt genoemd door andere veteranen. Soldaat Arthur Roberts was volgens de auteur waarschijnlijk in de war met para-officier Geoffrey Pine-Coffin wiens gezicht duidelijk was gehavend door een groot litteken op de wang, met wie Howards manschappen lang hebben geoefend in Engeland en samen gestreden in Normandië.) De majoor maakte er geen geheim van uitermate trots te zijn op het feit dat hij alle rangen had doorlopen en niet op grond van sociale afkomst of gedegen schoolopleiding tot officier was aangesteld. Deze positie had hij geheel op eigen kracht moeten bevechten tegen de talrijke beschimpingen van de oor–spronkelijke en pedante officieren van het uit India overgekomen 2e Bataljon in. Binnen zijn eigen compagnie noemde Howard laatstgenoemden van de weeromstuit het liefst snobs, blighters (‘ellendelingen’) of buggers (‘sode–mieters’). Maar toen sergeant Jack Bailey in afwachting van plaatsing bij een anti-tankpeloton tijdelijk bij Compagnie D van John Howard werd onderge–bracht, was hij er tevoren van op de hoogte gebracht juist bij een ‘bugger’s company’ te zullen arriveren. Would the twain ever meet?
Compagnie D stond dus binnen het regiment bekend als een ruwe troep, als een plat sprekend ‘zooitje ongeregeld’ uit achterbuurten, onder bevel van een man ‘uit dezelfde hoek’ die nog intellectueel en cultureel moest opboks–en tegen afgestudeerde officieren. Begrijpelijk daarom, dat de zojuist gearri–veerde korporaal Bailey sergeant-majoor Howard ‘een beetje zielig achter zijn bureau vond zitten’. Deze compagnie hier had misschien in de kern of voor de helft wat van doen met de lange en koloniale geschiede–nis van het beroemde 52e Voetregiment, dus die Howard moest uit zijn compagnie geheel alléen een nieuwe outfit smeden, zag Bailey, en… be–sloot zich mede vanwege die uitdaging tóch gaarne aan te sluiten. (Bailey, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5)
In het begin had John Howard al die nieuwe jonge aanwinsten nog scheef aangekeken: zij wisten vaak niet hoe een brenmitrailleur werkte of in elkaar gezet moest worden, hadden nog geen handgranaat gezien. Bij vliegveldbe-waking in 1940 hadden nog alle jonge bataljonsleden één enkele Lewismi–trailleur met elkaar gedeeld, herinnerde zich korporaal Bill Howard van het 70th Kings Royal Rifles. Iedereen had toentertijd een gedateerd Lee Enfield-geweer dat wegens tekort aan munitie nauwelijks kon worden afgevuurd. Zó groen en onbeholpen kreeg John Howard hen binnen. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 5-6) De jonge mannen van Compagnie D begrepen zijn kwetsbare positie zeer wel en zouden er steeds naar neigen hun commandant erom te verdedigen. Hij scheen één van hen. Alleen rookte hij niet. Om zijn geest zo helder mogelijk te houden had Howard besloten het drinken van alcoholi–sche dranken tot een minimum te beperken. Dát zouden zijn mannen níet verdedigen. Eénmaal toch had John Howard zich ‘lam gezopen’ samen met zijn officieren, toen zijn zoontje Terence (‘Terry’) was geboren, op 12 juli 1942. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 36; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 19; Harry Clark, in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 1; http://www. ornebridgehead.org/john howard.htm, 2; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 31; W.Fowler, Pegasus Bridge, 14) Nooit zou deze zeer actie–ve commandant zijn ondergeschikten laten merken hoezeer hij eigen–lijk was gehecht aan een rustig gezinsleven, hoe bezorgd hij gedurende de oorlog steeds was over zijn vrouw Joy Bromley (‘Joybell’) met de mooie lichtgroene ogen die hem zo lang moest missen. Hoe hij de oorlog haatte, met name wanneer zijn korte verlofsperiode was afgelopen. Daarbij nog woonde het echtpaar samen voortdurend in bij kennissen, terwijl Howard bij het omzien naar koop van een geschikte eigen woning door zijn schoonvader nogal werd tegengewerkt.
Majoor John Howard en echtgenote Joy Bromley, 1942. (Foto: J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries. The Private Papers of Major John Howard DSO (Pen & Sword Military. Barnsley, South Yorkshire, 2006), fig.6.)
Op 22 maart 1942, kwam de net afgestudeerde, 19-jarige 2e luitenant David Wood zich aanmelden bij Howard voor officiersdienst te Basingstoke. Vol gezicht, blozend, zandkleurig haar, leek een heel aardige knul, maar in de ogen van Howard wat onzeker. Wat moest de commandant met hém aan? Toegegeven, de knul was érg enthousiast voor de luchtlandingsrol die Com-pagnie D zou moeten spelen. Wood vertelde John Howard maar niet, dat hij had gehoord wat voor ‘absurde beul’ hij hier zou aantreffen. Howard besloot hem aan te nemen in de hoop dat onder zijn eigen leiding David Wood tot een steviger persoonlijkheid zou uitgroeien. En zo geschiedde…(J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 21)
2e luitenant David J.Wood, 19 jaar.(https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog1/David_Wood_2.htm)
Vanwege het gevaar van het vervoer per zweefvliegtuig en eventuele uit te voeren aanvallen op kleine schaal, inclusief die achter vijandelijke linies, was ieder van de na scherpe fysieke en psychologische selectie uitverkoren 120 man van Compagnie D, getrouwd of niet, een vrijwilliger. Dat gold voor zowel de infanteristen als voor de medisch opgeleide soldaten of hospikken, al of niet toegevoegd aan Compagnie D vanuit het Royal Army Medical Corps. (Vgl. daarvoor http://www.wartime-memories.fsnet.co.uk/d-day.html: Albert Gregory, R.A.M.C, 1. Hospik Gregory was evenwel niet verbonden aan Compagnie D ‘Ox and Bucks’) De compagnie zou uitgroeien tot een sterkte van 160 man (Vgl. D.Howarth, Het epos van D-Day, 39) en in juni 1944, aan–gevuld met ‘nakomelingen’, zelfs tot 180 soldaten, onderofficieren en offi–cieren.
Het insigne vóórop de maroon- of bordeauxrode Kangol Wear-baret van de ‘Ox and Bucks’-leden was een zilverkleurige jachthoorn voorzien van een dubbel hangkoord met kwasten afgebeeld tegen een zeer donkergroene (voor: ‘lichte infanterie’) ronde achtergrond. (Een aardige en beroemd geworden Joodse bijdrage aan de oorlogsinspanning van Groot-Brittannië: het Joodse bedrijf Kangol Wear Ltd. produceerde die hoofddeksels, zie: https://en.wiki-pedia.org/wiki/Kangol. Voor het insigne zie b.v. Historica Nr.34 Normandie 44 (Editions Heimdal. Bayeux, 1993), 28; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [25]; W.Fowler, Pegasus Bridge, 21 (op baret van majoor Howard); J.Howard en P. Bates, The Pegasus Diaries, omslag, achterflap; http://perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2 = http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 1 voor een foto van Harry Clark die het insigne op zijn rode baret draagt.)
Ox and Bucks-embleem van de jachthoorn aan een koord op een gebrandschilderd kerkvenster.(https://www.facebook.com/pg/52nd43rd/posts/)
Maroon (bordeaux-rode) Kangol Wear-baret met ‘Ox and Bucks’-jachthoorn-aan-koordembleem. Dit exemplaar behoorde toe aan majoor John Howard. Hij droeg hem in Normandië in 1944, maar níet tijdens de overtocht in de Horsa, noch tijdens de raid op de kanaalbrug bij Bénouville.Coll. Musée Mémorial Pégasus.(https://sergeanttombstonehistory/wordpess.com/tag/6th-airborne/ )
Britse maroon-kleurige airborne-baret van de kleding en hoedenfirma Kangol Wear Ltd. gedateerd 1945. K– in de naam staat voor knitting ‘breien’, –ang– voor angora(–schaap) en –ol voor wool ‘wol’. De oprichter was een Pools-Joodse veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, Jacques Spreiregen. In 1938 werkte hij nog als importeur in Londen, maar opende een fabriek in Cleator, Cumbria, Engeland, die hij samen met een neef, Joseph Meisner, succesvol ging runnen, zie: https://en.wiki-pedia.org/wiki/Kangol.(Foto: https://www.jm-militaria.nl/en/british-airborne-red-beret-1945.html)
Hun randloze pothelm –bij de voornamelijk uit Londeners bestaande Compagnie D bekend als battle-bowler ‘gevechtsbolhoed’- werd dikwijls onderscheiden door een opgeschilderd embleem van horizontale in donker–blauw, geel en rood geschilderde banden. Overtrokken met een netje en voorzien van gekleurde aangehechte stroken camouflage–jute (hessian strips) waren die banden niet te zien tijdens exercities en operaties. (Voor de bijnaam van de helm, zie J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 122. Kleurenfoto van een dergelijke helm in: G.Bernage, J.P.Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge 6e Airborne. Jour J à Bénouville-Ranville, in Historica Nr.34 (Editions Heimdal. Bayeux, 1993), titelblad; http://www. img38.exs.cx/img38/6885/normandiecasqueox5ye.jpg, 1. Voorbeelden van de helm zonder en met camouflagenet ook in W.Fowler, Pegasus Bridge, 16-17)
Helm van ‘Ox and Bucks’-luchtlandingssoldaat met zgn. hessian strips aan het netje en opgeschilderde kleuren van de‘Ox and Bucks’.
Schouderemblemen (flash) van ‘Ox and Bucks’–luchtlandingssoldaat. 6e Luchtlandingsdivisie.
Gevechtsuniform en enige emblemen (shoulder flashes) van Britse luchtlandingssoldaten, 1944. De handige ge–vechtsjas in camouflagepatroon is bekend als een smock. Linksboven: piloot van het Glider Pilot Regiment met leren helm. N.b. lichte tanks en artillerie (cf. Light Tank Squadron)konden meegevoerd worden in de Horsa- en Hamilcar-zweefvliegtuigen.(https://www.worthpoint.com/worthopedia/ww2-british-airborne-airborne-728817534)
Private Frank Gardner, Compagnie D, ‘Ox and Bucks’ in gevechtstenue, zonder veel bepakking in Hérouvillette, Normandië, op 15 juni 1944. Foto na de oorlog ingekleurd. (Detail naar; https://www.pinterest.de/pin/288441551124344206/)
Hoofdstuk 13.
Inzet van militaire zweefvliegtuigen
Het aan de grond zetten van infanterie of parachutisten per zweefvliegtuig voor een militaire (verrassings-)operatie was echter geen Britse of gealli–eerde vinding geweest, maar successievelijk ontwikkeld door de Russen (1935), Polen (1936), Duitsers (1938) en Fransen (1939). (Cl.Smith, The History of the Glider Pilot Regiment, 1) Sinds 1938 was de Duitse 22e Luftlande Infanterie Division als eerste legereenheid uitgerust met DFS-zweefvliegtuigen. Zij werd toege–voegd aan de 7e Flieger Division en was onder bevel gekomen van de all-round piloot en zweefvlieger, kolonel Kurt Student. De naam Flieger Divi–sion nu was een misleidende geweest: er werden geen Flieger (‘piloten’), maar militaire parachutisten (Fallschirmjäger) in opgeleid. Fallschirmjäger en Luftlande-Truppen vormden tesamen het Duitse Luftlandekorps dat niet zoals bij de Britten onder het veldleger ressorteerde, maar onder de Luftwaffe (luchtmacht) van Reichsmarschall Göring. Eind 1939 zou naar verluidt Hit–ler persoonlijk op het idee gekomen om het onneembaar geachte Belgische fort Eben Emaël aan het Albertkanaal vanuit de lucht met DFS 230-zweef–vliegtuigen van dit luchtlandingskorps van kolonel Student te overvallen, hetgeen ook succesrijk zou geschieden op 10 mei 1940. Op die dag slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en het gebruik van innovatieve militaire technieken (uniek gebruik van zweef–vliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een ‘dode hoek’(namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moesten 1200 Belgische manschappen capituleren. (Zie o.a. A.Bullock, Hitler. Leven en ondergang, 444-445; https://nl.wikipedia.org/wiki/Fort_Eben-Emael; https://www.worldwartours.be/sturm-auf-das-fort-eben-emael.html; Tim Saunders, Fort Eben Emael, mei 1940 (Slagveld België 16. Uitgeverij De Krijger. Erpe-Mere); Simon Dunstan, Fort Eben Emael, the Key to Hitler’s Victory in the West (Fortress 30. Adobe ePub, 2012.)
Duits DFS 230-zweefvliegtuig.
Tevreden Duitse luchtlandingssoldaten (Fallschirmjäger) na verovering van het Belgische fort Eben Emael, mei 1940.(https://historyguy.com/world-war-two-facts-and-lists/german_paratroops_eben_emael_1940)
Deze gedurfde Duitse aanval miste zijn uitwerking op de Britse legerleiding niet. Het kanaal van Korinthe in Griekenland werd later eveneens snel door Duitsers ingenomen door middel van zweefvliegtuiglandingen. (R.Collier, D-Day, 64; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 20-21; Cl.Smith A History of the Glider Pilot Regiment, 2-6; W.Fowler, Pegasus Bridge, 6) In Frankrijk had de laatste en beruchte Duitse zweefvliegtui–genoperatie plaats. Op 21 juli 1944, één dag na de mislukte bomaanslag op Hitler door Duitse Wehrmacht–officieren, landden onverwachts veertig DFS 230– en Gotha-zweefvliegtuigen op het afgelegen bergplateau van Vassieux-en-Vercors, ten zuidwesten van de stad Grenoble. Daar juichten zo’n vier–duizend wanhopig vechtende, door de Duitsers belegerde Franse maquisards (verzetslieden opererend vanuit ruig terrein) die er tevoren te vroeg de Répu–blique weer hadden uitgeroepen en uit de lucht door de Geallieerden wél van voorraden, maar niet van extra wapens waren voorzien, hun komst toe. Tot zij de zwart-op-witte Duitse kruizen op de grijze rompen van de toestellen ontwaarden, toen was het te laat. Twee dagen later waren 640 verzetslieden alsook 201 lokale burgers door zowel uit de lucht gelande als vanaf rondom het bergplateau aanvallende Duitse militairen (onder wie veel Russen en Oe–kraïeners) op karakteristieke nazi-wijze rücksichtlos gedood. Want dit was geen ‘gewone’ oorlog. (https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Vercors; cf. R.Bennett, Behind the Battle, 255, note)
Duits DFS 230-zweefvliegtuig, type B1 met remparachute in 1943. Zo’n arrester of braking chute werd pas sinds mei 1944 in Britse Horsa-zweeftoestellen aangebracht. Er konden in een DFS-Segler 10 tot 12 man in vervoerd worden; in een Horsa 30 man.Foto: Dr.Stocker.Coll. Bundesarchiv Bild 101I-568-1531-32.
Duits DFS 230 B-1 tactische aanvalszweefvliegtuig van de Luftwaffe, voorzien van een remparachute en eventueel een machinegeweer bovenop buiten achter de cockpit. Cover art van 1:35 modelbouwdoos Bronco Models CB35039 met figuren van DRAGON.(https://www.amazon.nl/Bronco-CB35039-Duitse-Tactical-Assault/dp/B07DDCDVGH)
Duits Gotha Go 242-zweefvliegtuig van de Luftwaffe.(https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Vercors)
Vassieux-en-Vercors, Frankrijk. Oorlogsbegraafplaats met honderden gevallen verzetsstrijders én burgerslachtoffers. Recente toestand.(https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Vercors)
Hoofdstuk 14.
9 April 1942: Compagnie D naar het harde Bulford Camp, Wiltshire
Eerste training met zweefvliegtuigen
Gedurende maart 1942 vernam sergeant-majoor Howard dat zijn Compagnie D zou moeten verhuizen naar een nieuwe bestemming in Wiltshire. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 21) Maar training ging door: nachtoefeningen waar–bij op tanks moest worden gejaagd, marsen, duurlopen, voetbal– en boks–wedstrijden, baanschieten, scherpschieten, stormbaan. Marsen van zo’n 30 mijl kwamen regelmatig voor. (Albert (‘Tug’) Wilson, in: https://www.parasmart.info/event/albert-tug-wilson-r-i-p-, 2) Uitvallers en spijbelaars bij duurlopen werden niet geduld: men diende zich persoonlijk bij Howard te melden voor forse reprimandes (regelmatig voorafgegaan door zijn favoriete vloek ‘Blast your bloody eyes!’) mét uitleg van de bevelhebber waarom die duurlopen in het kader van zíjn vorm van krijgsvoering nodig werden geacht. (Edward Tappenden, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 6; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 22). Maar zijn zorg voor de mannen ging boven alles. Bijna altijd marcheerde hij voorop tijdens de marsen, liep af en toe langs de pelotons terúg om te kijken of alles in orde was en vertrok dan weer versneld naar de kop van de kolonne. (Soldaat Doug Allen, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 6; Tappenden:’His men came first, that was his attitude.’ (N.Barber, ibidem, 7) Dat verhoogde tevens het moreel: als de ‘ouwe’ het al kon, dan toch zeker zijn jonge troep! (Soldaat Tom Packwood, in: N.Barber, ibidem)
Op 9 april werd Compagnie D ‘Ox and Bucks’ inderdaad tesamen met haar hele regiment vanaf Basingstoke overgeplaatst naar een regimentskamp (1897) te Bulford midden op de Salisbury Plain in Wiltshire. De troep kreeg een apart onderkomen in de Wing Barracks (waarschijnlijk gelegen aan de huidige Wing Road) en dat zou de cohesie zeer bevorderen. Het kamp is omgeven door een prachtig landschap. (Dit kamp is nog steeds in gebruik bij het Britse leger, cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Bulford)
Ligging van Bulford Camp op de Salisbury Plain nabij Stonehenge (linksonder)aan de A303-weg en vliegveld Netheravon (boven, midden) in Wiltshire, Zuid-Engeland.(Google Maps)
In Bulford Camp ligt Wing Road, hier op een foto van ca. 1950-1955. De barakkken links zouden dan Wing Barracks kunnen zijn waarin o.m. Compagnie D ‘Oxand ‘Bucks’ was gelegerd.(https://history.wiltshire.gov.uk/gallery/building/bulford_picP45299.jpg )
Bulford Camp, Bond Street, ca. 1950-1955. In 1946 waren in de militaire barakken links die dienden als noodbehui–zing, gezinnen gevestigd. Het stenen gebouw rechts was toen de Wing Junior School. Gezien die naam, zal Bond Street nabij Wing Road hebben gelegen?(https://history.wiltshire.gov.uk/community/getimage.php?id=3148)
Bulford Camp, Bond Street in begin 20e eeuw. Er waren toen o.m. veel Nieuw-Zeelanders in dit kamp gelegerd. Het stenengebouw links zal na de oorlog dienen als lagere school.
Bulford Camp, Milne Road, ca. 1950-1955.
Bulford-kamp, St.George-garnizoenskerk (1920-1927). Minstens John Howard als gelovig mens zal hier diensten hebben gevolgd.(https://en.wikipedia.org/wiki/Bulford_Camp#/media/File:Garrison_Church_of_St._George,_Bulford_Camp_-_geograph.org.uk_-_485329.jpg)
Dit Bulford bleek een uiterst streng én op onzinnig uiterlijk vertoon gericht opleidingskamp te zijn. Vanaf het begin werd door iedereen altijd in dubbele pas gerend en zouden spoedig weer vele vrijwilligers afvallen. Bovendien was er doorgaans -vanwege de economische malaise- slecht en te weinig voedsel in verhouding tot de zware fysieke inspanningen die door de jonge soldaten werden geleverd. Dit terugkerend probleem zou John Howard vanaf nu regelmatig moeten bestrijden. (Het voedselprobleem zou blijven optreden tot aan hun vertrek naar Normandië.S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 38; H.Clark in: http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 1; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18; Wally Parr, in: Ambrose, Pegasus Bridge2, 75; Bob Stokes van de 6e Luchtlandingsbrigade in: http://www. localhistory.scit.wvl.ac.uk/articles/Comrades/page3.htm; voor het voedsel–probleem in de periode van eind mei 1944, zie: J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 103)
De jongemannen werden er als nieuwe luchtlandingstroepen door een ico–nisch-fanatieke drilsergeant als volgt onthaald:‘Welkom, heren, op Bulford! Zojuist is een Hotspur-zweefvliegtuig gecrasht waarbij alle inzittenden ver–loren zijn gegaan!’ De aangetreden troep stond te huiveren. Denis Edwards verdacht de man ervan dat hij genóót van de aankomst van deze onnozele vervangers. Edwards zelf was ervan op de hoogte dat uit de door hem ver–laten Compagnie S reeds één peloton dodelijk was verongelukt tijdens een zweefvliegtuigentraining. Het is tekend voor deze jonge luchtlandingsvrij–williger dat dat incident níet de reden was geweest om zijn Compagnie S te hebben verlaten. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18)
Het was van het begin af aan dus helder voor de jonge infanteristen dat het vervoer in lichtgebouwde zweefvliegtuigen waar zij zo naar hadden uitge-keken, eventueel groot risico met zich kon brengen. Hoe gevaarlijk deze zweefvliegtuigen konden zijn werd eveneens aan de aan de luchtlandings–brigade toegevoegde parachutisten duidelijk. Voordat Lance Corporal Al–bert Gregory vrijwillig werd ingedeeld bij de zweefvliegtuigeninfanterie als medical orderly (‘verpleger’; in militair jargon ‘hospik’) uit het Royal Army Medical Corps, was hij opgeleid als parachutist. Toen Albert vernam van de zweefvliegtuigentraining, voldeed dat nog aan zijn gevoel voor uitdaging. Maar uitgerekend zijn peloton maakte tijdens zo’n oefening een groot on–geluk mee. Eén der motoren van de oude tweemotorige Whitley-bommen–werper die zijn zweefvliegtuig sleepte, begaf het. Het zweefvliegtuig kwam daardoor slechts enkele honderden meters van de grond los. Daarop draai–de de piloot van het op tijd afgekoppelde toestel weg, maar hij kreeg geen verheffende lift meer, stuurde op een dorpskerk aan en crashte tegen de voordeur van de kerk. Resultaat: beide piloten en drie man van het peloton sneuvelden, terwijl Gregory zware wonden aan een been opliep.
Medisch verzorger en parachutist Lance Corporal Albert Gregory.Detail naar: https://www.pegasusarchive.org/normandy/albert_gregory.htm)
Na enkele weken in een hospitaal te hebben doorgebracht, werd Albert Gregory onverwacht afgehaald door een jeep. De chauffeur bracht hem zonder plichtplegingen linea recta naar het vliegveld waar de recent genezen hospik geheel alleen in een zweefvliegtuig moest plaatsnemen ‘om vliegangst te overwinnen’. (http://www.wartime-memories.fsnet.co.uk/d-day.html, 2; voor een ander dodelijk trainingsongeluk met een ontploft Miles Master-sleepvliegtuig waaraan nog een Hotspur-zweefvliegtuig met de sleepkabel was bevestigd en hoe koel hierop door een militaire onderzoeksofficier werd gereageerd, zie het relaas van Frank Edwards van het Glider Pilot Regiment in: http://www.assaultgliderproject.co.uk/Oral–Histories–files/755c84f744650d5afa74d1…, 1-2. Voor Britse zweefvliegtuigentraining in 1940-1943, zie ook: https://www.haddenhamairfieldhistory.co.uk/gliders.htm,) Bulford was zonder meer een meedogenloze militaire leerschool. John Howard zelf was er niet blind voor. Meer dan eens sprak hij deswegen over dit kamp als ‘bloody Bulford’. (J.Howard en P. Howard Bates, The Pegasus Diaries, 32)
Vliegvelden bestemd voor zweefvliegtuigentraining ten bate van het Glider Pilot Regiment horen zo vrij mogelijk te zijn. Maar een relatief klein veld als RAF Haddenham werd al gauw te druk ervoor en was bij weinig wind helemaal ongeschikt voor vol beladen Hotspur-toestellen.Door schade en schande werd men wijs.(Foto en info: https://www.haddenhamairfieldhistory.co.uk/gliders.htm)
Korporaal Christie ontsnapte met wat snijwonden en bulten, nadat hij het Haddenham-vliegveld had overschoten in zijn beladen Hotspur. Hij ramde het hek van een aangrenzende treinbaan. (https://www.haddenhamairfieldhistory.co.uk/gliders.htm)
Maar mij verteld boven jouw slipstroom te blijven!’. In sommige gevallen kon de zweefvliegtuigpiloot beter vroeger dan reglementair afkoppelen…(https://www.haddenhamairfieldhistory.co.uk/gliders.htm)
Wat kon geschieden tijdens trainingen, vond soms plaats tijdens een operationele actie, zoals hier op 7 juni 1944 bij Holdy nabij Sainte Marie du Mont op de Cotentin in Normandië. Dit Britse Airspeed AS 51-Horsa-zweeefvliegtuig LJ135, toegewezen aan het 37e Troop Carrier Squadron, 8AF van de Amerikaanse Luchtmacht, met piloot F/O Richard G. Mercer and copiloot 1e luitenant George Parker van het 86e in de cockpit maakte een fatale crash waarbij 14 van de 25 vervoerde Amerikaanse infanteris–ten de dood vonden en de rest werd gewond. Waarschijnlijk waren zowel de te lage afkoppeling als de aanwezigheid van bomen rond het uitgekozen landingsveld de oorzaken voor dit ernstige ongeluk.(https://www.americanairmuseum.com/aircraft/20286)
Crash met Amerikaanse slachtoffers tijdens operationele actie bij Sainte Mère Église op de Cotentin, Normandië, 7 juni 1944.(https://twitter.com/ww2memoirs/status/912683666668687360)
Aanvankelijk –tot eind 1942– werd gevlogen met de verouderde, houten General Aircraft GAL.48 Hotspur–zweeftoestellen (2 piloten, 6-7 passagiers) dat oorspronkelijk was ontworpen voor operationele verrassingsaanvallen, maar daarin tekortschoot. Het werd vervolgens slechts gebruikt als train–ingstoestel voor zweefvliegtuigpiloten. (https://en.wikipedia.org/wiki/General_Aircraft_Hotspur; https://www.paradata.org.uk/article/hotspur-glider) Hotspurs werden berucht, omdat ze nogal wild schokkend en rollend te keer konden gaan achter hun sleepkabel waardoor passagiers dikwijls luchtziek werden en de cabinevloer glibberig van het braaksel werd. Voor John Howard gold dat hij tijdens de twaalf zweeftrainingen altíjd moest kotsen… (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 23; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 48) Erger was, militair gesproken, dat minder dan een derde van de opgekomen vrij–willige zweefpiloten door de vliegcursussen met deze Hotspur heenkwa–men. (Naar zweefpiloot Wallwork in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 51)
Aircraft GAL.48 Hotspur Mk.II-zweefvliegtuig in het Museum of Army Flying, Middle Wallop, Engeland. Toestel hier voorzien van geel-zwarte trainingskleuren op onderzijde en het Pegasus-embleem van de 1e Luchtlandingsdivisie onder de cockpit aan bakboordzijde. Foto door ‘Geni’ (2010).(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Hotspur_glider_museum_of_army_flying.jpg)
Brits General Aircraft GAL.48 Hotspur-zweefvliegtuig tijdens een training. Het embleem met het vliegende paard Pegasus verwijst naar de 6e Luchtlandingsdivisie.(https://www.reddit.com/r/WWIIplanes/comments/mx6p9n/general_aircraft_gal48_hotspur_originally/ )
Manschappen van de 1e Luchtlandingsdivisie tijdens training met een Hotspur-zweefvliegtuig dat werd geproduceerd van 1940 tot in 1943. De gele kleur op de onderzijde duidt op een trainingstoestel. Foto van luitenant E.G.Malindine genomen op 11 november 1942. Coll. IWM, Londen, inv.nr. TR276.(Naar: https://en.wikipedia.org/wiki/General_Aircraft_Hotspur#/media/File:Hotspur_glider.jpg)
Inwendige, benauwde romp van een Hotspur-zweefvliegtuig.(https://www.paradata.org.uk/article/hotspur-glider)
Boven: Fondsenwervingsposter ten bate van de luchtlandingstroepen waarop een Horsa-toestel en een parachutecontainer. Onder: Een foto van zweefvliegtuigpiloot Staff Sergeant Wedgebury van het Glider Pilot Regiment (GPR) (dan als trainee Corporal) die in een Hotspur-zweefvliegtuig klimt, werd als model voor de poster gebruikt. Coll. Chalk Living History.(Beide foto’s: https://mobile.twitter.com/ChalkLH/status/1357268787033169921/photo/2)
Britse luchtlandingstroepen trainen met een Hotspur-zweefvliegtuig.(https://www.paradata.org.uk/article/hotspur-glider)
Daarna volgde de kleine, doosvormige, van een metalen binnenframe voorziene en met textiel overtrokken Amerikaanse Waco, door de Britten Hadrian genoemd. (Voor het Waco-zweefvliegtuig , zie b.v. G.Thuring, WACO CG-4 A Gliders in Market-Holland Sept.’44. USAAF Glider Pilots-IX Troop Carrier Command (Historische Brochure Nr.1. Bevrijdingsmuseum 1944. Groesbeek, 1989); http://www. britishairborne.org/planes.html, 3-4) Het Britse Zweefvliegers–regiment verachtte die Amerikaanse zweefvliegtuigen waar maximaal der–tien man in konden. Desondanks trainde John Howard zelf later met zeven man per Waco bij gebrek aan afgebouwde, grote Horsa’s. Er zouden tot eind mei 1944 met Howards soldaten als passagiers, ongeacht het gebruikte type zweefvliegtuig, alleen dagvluchten worden uitgevoerd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 48; 55; vgl. Harry Clark in http://www.britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 4 over de avondlijke D-Day-vlucht per Horsa-zweefvliegtuig:’For all in 24 [Platoon] it was their first night flight’) .
Amerikaans Waco-zweefvliegtuig. Het bezat een metalen frame overtrokken met textiel.
Cockpit en cabine van en WACO-zweefvliegtuig met Amerikaanse ‘militaire airborne passagiers’ naar een voorbeeld met modellen. Het gele zgn. Mae West-zwemvest zou ook door Britse passagiers in zweefvliegtigen worden gedragen tijdens de overtocht over het Kanaal op D-Day. Coll. Airborne Museum, Sainte-Mère–Église, Cotentin, Normandië.(Eigen foto, april 2017)
John Howard legde zich met het oog op een vijandelijke tegenaanval vooral toe op de zgn. exit drill: hoe verlaat je zo snel mogelijk de kist na landing? Ten eerste: een officier of onderofficier moet de deur hebben geopend, vóór–dat het toestel is geland. Na landing moeten de manschappen snel hun vei–ligheidsgordels losgespen en in rap tempo en vaste volgorde er achter elkaar uitrennen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 48) Daarna zou men eerst verdedigingsposi-ties rondom het toestel innemen, alvorens over te gaan tot de tevoren vast–gestelde sectie–indeling waarbij iedere sectie een eigen taak had binnen de pelotonsopdracht. Zolang een zweefvliegtuig tamelijk normaal landde na afkoppeling was één en ander nog redelijk uit te voeren. Mocht een landing bijzonder ruw verlopen, dan hadden de infanteristen nog geweerkolven, bijlen en kleine houwelen tot hun beschikking om zich een weg uit het dunhouten wrak te banen. Dat wil zeggen, zij die nog leefden en niet té gewond of té verdwaasd waren… (Vgl. Frank Dougan –Private (Bren Gunner), 12th Battalion, Devonshire Regiment, in: http://www.assaultgliderproject.co.uk/Oral–Histories–files/11b3c1bfd91b06d561fb84.., 1:’…so we usually ended up cutting our way out using axes.’)
Vrijwilliger Harry (‘Nobby’) Clark uit het 70e Jonge Soldatenbataljon werd pas op 26 mei 1942 op Bulford bij de ‘Ox and Bucks’ gestationeerd. Hij had behoord tot het 26 man tellende contingent van het King’s Rifle Regiment dat Howard heden vers ontving ter aanvulling voor zijn Compagnie D. Tot hen behoorde ook korporaal Bill Howard.
Eind mei 1942 nu lag de Zuid-Engelse havenstad Southampton er tamelijk troosteloos, ruïneus bij als gevolg van enige zogenaamde Duitse Blitz-bom-bardementen van eind 1940. Zoals in andere getroffen en deels verlaten wijken van steden konden geallieerde militairen daar ongehinderd trainen.
De straat Above Bar in Southampton, na het bombardement door de Luftwaffe van 30 november 1940. De Britse koning George VI (vooraan, midden, met pet) inspecteert de schade samen met o.m. de burgemeester van de havenstad, William Lewis (vooraan, rechts, met ambtsketting). Links: het pand van de krant Southern Daily Echo. De stad werd meermaals getroffen door Goerings Luftwaffe.(https://www.dailyecho.co.uk/news/14112339.photos-southampton-blitz-city-remembers-on-75th-anniversary/)
Direct na aankomst uit het druipnatte Southampton waar de inmiddels tot majoor gepromoveerde commandant John Howard een driedaagse straat–gevechtstraining moest helpen voorbereiden, liep hij de eetzaal met zijn nieuwe militaire aanwas binnen. Verrek, die ‘nieuwen’ spraken met Cock–ney–accent! Met rauwe Londenaars uit de arbeidersklasse had John Howard tot nu toe goed kunnen werken. Hij was bijvoorbaat tevreden over de aan–winsten. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 28-29)
Behalve aan de normale fysieke training zoals gymoefeningen in de vroege ochtend gevolgd door een duurloop of lange marsen (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 19; Harry Clark, http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harryclark.html, 1 = http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm,1:’Our main mode of transport were army boots. In other words we marched everywhere.’), onderwierp sergeant-majoor John Howard al zijn mannen aan het leren omgaan met de gebruikelijke wapens van de lichte infanterie zoals het Lee Enfield .303-geweer, de 9 mm. Stengun Mk.5 (een licht en goedkoop geproduceerd machinepistool dat berucht werd om zijn hape–ringen of om zijn voortijds afgaan), de Brengun (middelzware mitrailleur van 11,5 kg. met 120 ronden per minuut), enkele typen lichte mortieren (waar zijn mannen zeer precies mee uit de voeten bleken te kunnen!) en –sinds 1942– de draagbare, 14 kilo wegende, tegen de schouder aan te leggen en met een uitermate sterke veer bespannen PIAT (Projector Infantry Anti-Tank)-granaatwerper die een puntige granaat met holle lading kon afvuren. Voor het laatste wapen konden de meeste mannen maar weinig waardering opbrengen. Maar een bepantsering doorboren kon de granaat wél. (https://nl.wikipedia.org/wiki/PIAT; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 41-42; J. Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 26-27; D.E.Edwards over de PIAT in: http://www. theirpastyourfuture/D-Day Resource H: Pegasus Bridge. W.Fowler, Pegasus Bridge, 43; Uitvoeriger informatie over het PIAT-wapen in: http://www. 6th-airborne.org/piat.html, 1-7; http://www. 39-45strategie.com/PIAT.2537.0.html, 1-9) Vele soldaten en alle officieren moesten leren hoe de 38 Set–veldradio en –telefoon werkten.
Een tijdens de oorlog ontwikkelde, Britse draagbare PIAT-anti-tankgranaatwerper.(https://www.driveatank.com/featured/piat/)
Britse Stengun Mk.5 .303, halfautomatisch machinepistool waarbij het magazijn aan de zijkant werd ingeklikt en tevens al handgreep kon dienen.(https://www.airsoft-gun.eu/en/assault-rifle/5773-submachine-gun-sten-mk5-gbbr.html)
Britse Brengun Mk.1 .303 (1942), lichte mitrailleur waarbij het magazijn aan de bovenzijde werd ingeklikt.(https://www.prints-online.com/bren-303-mk-i-light-machine-gun-1942-14403837.html)
De ernstige, sportminnende, maar overijverige commandant verwierf zich binnen het regiment ook hier in korte tijd een beruchte naam als fanaticus vanwege verzwaarde fysieke trainingen die hij zijn mannen op eigen ini–tiatief ging opleggen. Die namen dikwijls vijf dagen aaneen in beslag. Kun–nen zwemmen (één van Howards geliefde bezigheden, al van kindsaf aan) werd daarbij een vereiste voor al déze elite-infanteristen, maar vreemd genoeg níet voor Britse, als infanterist getrainde parachutisten. (Blijkens een citaat in een onderscheidingsoorkonde voor sergeant Ernest Lucas van het Britse 7e Parachutistenbataljon die werd gedropt op 5/6 juni bij Ranville in Normandië:’He joined up with others who were similarly lost and took charge of a party of nine of them. Only a few of those could swim which made the crossing of the numerous dykes particularly difficult.’ in: http://www.ornebridgehead.org/ernest alexis lucas.htm, 1 (mijn onderstreping).)
Na een verlofperiode van een dag of tien wilde Howard zijn mannen direct weer in vorm hebben. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 19) De eerste zoete vruchten daarvan plukte Compagnie D in de vorm van vele gewonnen regimentssport–wedstrijden. Hadden de mannen soms uren gemarcheerd met volle bepak–king, dan mochten zij als beloning het zweet in de douches afspoelen en het avondmaal nuttigen om daarna gezamenlijk bij wijze van ontspanning een verplichte sportwedstrijd te spelen. De officieren die, op ‘Den’ Brotheridge na, uit de gegoede en intellectuele klasse stamden (snobs, zelfs in de ogen van Howard), werden daarbij in het geheel niet gespaard. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 43) Kenmerkend voor de persoon John Howard was evenzeer dat hij zich liever in de mess der onderofficieren ophield dan in die van de hogere brass. Liever een schuine bak dan een schuin oog in zijn richting, moet hij hebben gedacht. Hoe woedend was hij verschillende keren niet geweest, als hij lang had nagedacht over soorten training, de afwisseling van oefeningen en geschikte terreinen ervoor, wanneer die werden verstoord door officiële bezoeken of onverwachte onderbrekingen door hogere officieren. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 28) Manschappen en officieren leerden de energieke buitenman John Howard door de jaren heen vrezen én waarderen: ook aan de zwaarste, geforceerde marsen nam de commandant zelf deel, al kostte het hem soms een versleten legerwandelstok. Ambitieus als hij was, vond hij dat hij hardloopwedstrijden zélf moest zien te winnen, als voorbeeld voor zijn mannen:‘I can hold my own!’ Hoe gevaarlijk of moeilijk een opdracht aan–vankelijk ook mocht toeschijnen, niets zou de strenge, maar goedmoedige en rechtvaardige sergeant-majoor opdragen aan enige ondergeschikte dat hij niet ook in eigen persoon zou kunnen of willen volbrengen en hetzelfde gold voor zijn jonge officieren. Dé remedie tegen verveling bij zijn mannen, was, vond Howard, hen nóg meer bezig houden met sport en training. En dus moest er af en toe stoom worden afgeblazen. Bij overtredingen, diefstallen, ruimten onder zeepschuim zetten, rotjes in slaapzalen zeilen of, gevaarlijker, handgranaten door schoorstenen van onderkomens gooien- strafte hij onmid–dellijk en hard af en degradatie in rang werd daarbij niet geschuwd. (Vgl. B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 11) Het was Howard die ballorige jongemannen zoals scherpschutter ‘Wally’ Parr -voor het gevecht ‘een geboren leider’, aldus moest de commandant toegeven- van korporaal tot gewoon soldaat degra-deerde of tot zolang als een maand in een cel opsloot, indien nodig. Maar een hogere officier moest het niet wagen aan zíjn troep te komen of hen oneervol uit de compagie te verwijderen. Alleen John Howard wist wat hij aan zijn gemotiveerde jongemannen zou hebben in de strijd waarin al hun vaardigheden tot bloei zouden komen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 48-49; B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?”, 11) Zó haalde hij het uiterste uit zijn manschappen en zijn werkhouding had het gewenste resultaat. Howard kreeg het volle vertrouwen van zijn ondergeschikten, hoezeer zij hem ook mochten vervloeken als in–structeur. Zoals verschillende van zijn soldaten zouden getuigen: als Howard zei dat iets kon, dan kón het. Zelf zei hij erover: ‘Ik was altijd van mening dat mijn mannen eerste klas–soldaten zouden zijn en als ze dat niet waren, dan zou ik er verdomd goed op toezien dat ze het zouden worden.’(J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 27. Howards eigen weergave van de zware en diverse training van zijn mannen vanaf 1942 staat o.a. vermeld in ibidem, 26-27)