Hoofdstuk 15 t/m 18


Hoofdstuk 15:

Mei 1942: Voortgaand verzet in de regio Caen

16 februari 1943: Service de Travail Obligatoire (STO)/Arbeitseinsatz

Duitse repressie en Jodenvervolging

Houding der Franse katholieke kerk

In diezelfde maand mei 1942 besloot de eveneens besnorde Franse café-eigenaar Georges Gondrée, woonachtig ten westen naast de rolhefbrug over het kanaal van Caen nabij het dorp Bénouville, zich na overleg met zijn vrouw Thérèse via een lokaal contact aan te sluiten bij een tak van het Franse spionagenetwerk (réseau) genaamd Centurie dat zijn basis had in de stad Caen en was voortgekomen uit de lokale Armée des Volontaires. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 33-34; 39) Aan heel klein verzet deed hij al. Zijn vrouw, twee dochtertjes en hij sliepen expres onnodig in verschillende slaapkamers boven het café om de verachte Boches niet gemakkelijk gelegenheid te gunnen een kamer van zijn huis in te nemen voor inkwartiering. Aangenomen uiteraard dat de bezetters enigermate beleefd zouden blijven… (G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 11; The Gondrée Family, in: http://www.ornebridgehead.org/gondree.htm, 1; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 38; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 16)

terese gondree 001

(Marie-)Therèse Gondrée (1904-1984), samen met haar man Georges behorende tot de inlichtingen vergarende Normandische verzetsgroep Centurie.C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Cafe Gondree en kalkplateau erachter, vlak na de oorlog.JPG

Hotel-restaurant-café Gondrée op de westelijke kanaaloever van Bénouville pal aan de rolhefbrug waarvan hier rechtsonder een railing van de oprit is zien. Vóór het café een Shell-cylinderbenzinepomp uit 1925. De weg rechts is de D 514 naar Ouistreham-RivaBella aan zee. Op de achtergrond is vaag het oude gemeentehuis te zien. De weg daarvóór links leidt naar de stad Caen. Foto van vlak na de bevrijding. Het Pegasus Bridge-bord is hier nog het oorspronkelijke door de Britse genie vervaardigde en neergezette exemplaar. De ou-De snalspoortrambaan is al verdwenen.

Ook zijn overbuurman, Louis Picot die eveneens een café dreef gelegen achter het lokale stoomtramstationnetje, in een vrij ruim houten en in Normandische stijl vakwerk gebouwd pand genaamd ‘La Chaumine’, zat in het verzet. Picot kon in zijn kelder een radiozender bedienen en stond in contact met Engeland. Beide overburen wisten tóch niets van elkaars ver-zetswerk. Hun motieven voor actieve weerstand tegen de Duitse bezetter waren echter legio. (Voor Louis Picot zie Historica nr. 34: Normandie 1944 (Bayeux, 1993), 23; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 36; 104; René Niepceron, in: Frédéric Leterreux en Frédéric Veille, Histoires insolites du Débarquement (City Edition. 2014), ch.2; Christophe Beaudufe, Le sacrifice des Normands: L’Été 1944 (Éd. FeniXX, 2004); https://www.dday-overlord.com/en/battle-of-normandy/cities/benouville; https://m.facebook.com/MuseeMemorialPegasus/photos/a.752927761478184/752927908144836/.)Beyond PEGASUS BRIDGE: Benouville, D-Day, and after

Café La Chaumine van Louis Picot opgetrokken in Normandische vakwerkbouw lag op de noordwestelijke kanaaloever in Bénouville aan de D514, vlakbij de rolhefbrug. De voordeur was via een trap te bereiken en onder het gebouw lag een ruime opslagkelder. Hier hield verzetsman Louis Picot een radiozender verborgen. Hij zou jammerlijk omkomen op D-Day. Het aardige pand is heden verdwenen, maar bestond nog volgens een foto uit ca. 1950. Op de plaats ervan is het moderne etablissement ‘Les Trois Planeurs gebouwd (en natuurlijk níet café Gondrée, zoals sommiogen nog menen, cf. de posts in: https://m.facebook.com/MuseeMemorialPegasus/photos/a.752927761478184/752927908144836/)(Beide foto’s naar: https://m.facebook.com/MuseeMemorialPegasus/photos/a.752927761478184/752927908144836/; Maksym Chornyi, in: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)

Bénouville in ca. 1950 met café Gondrée (horizontale pijl) en café Picot (verticale pijl). Blik naar noordwesten.(Bewerkt naar: http://7400.free.fr/monsiteweb/pegasus bridge.htm)Beyond PEGASUS BRIDGE: Benouville, D-Day, and after

Locatie van café Gondrée en café Picot op de westelijke kanaaloever bij Bénouville aan de toenmalige D 514. RAF-luchtverkenningsfoto uit maart 1944. Aan de over Overzijde naast de kanaalbrug staat hier de dienstwoning van brugwachter Auguste Niepceron die op last van veldmaarschalk Erwin Rommel ten bate van Duits schootsveld zou worden gesloopt in april 1944. Rechts onderin: de vorkwegkruising tussen Bénouville (waarvan het gemeentehuis (mairie; town hall) van burgemeester Thomas met school is afgebeeld) en Le Port. Bijschrift swampy area staat voor een waterpoel met achterliggend drasland: een oude zijbedding van de rivier de Orne.(Naar: Maksym Chornyi, in: https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)

Vanaf 1942 was ook Léa Vion, directrice van de kraamkliniek die was gevestigd in het neoklassieke château van Bénouville, definitief toegetreden tot het georganiseerde verzet in haar regio: het GMO en de eraan gelieerde inlichtingengroep Centurie. Zij kreeg frekwent contact met Léonard Gille, de huisschilder René Duchez en Henry Leveille, allen woonachtig in de stad Caen. Via die medewerkers maakte Léa Vion kennis met cafébaas Georges Gondrée in Bénouville. Beiden werden speciaal gevraagd onderzoek te doen naar de Duitse verdedigingswerken langs de Calvadoskust in Normandië. Met behulp van haar jonge kraamverpleegsters onder wie een tiener als Madeleine Daufresne, het vriendje van Madeleine, de verwarmingsmonteur Lombard, Vions accountant Claudius Desvignes en haar vaste chauffeur, Albert Lebourgeois, begon de kraamkliniek van Léa Vion een regionaal verzetsknooppunt te vormen. Gevluchte jongeren die sinds 1943 niet voor de Duitsers wilden werken, zogenaamde réfractaires, konden in het grote château en de bijbehorende paviljoens te Bénouville een onderduikplaats vinden en daaronder bevonden zich communisten. In het ergste geval konden deze onderduikers, indien opgepakt, in Frankrijk op de doodstraf rekenen. (Duitse en Vichy-straffen voor réfractaires staan vermeld in Richard Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, 267-268) Geallieerde piloten die onderdak behoefden in afwachting van verder vervoer naar de Pyreneën of Zwitserland via het verzetsnetwerk van Marie Odile, konden ook bij haar terecht. In de kraamkliniek werden zelfs wapens verborgen en een zender die werkte voor de ondergrondse Maquis van de plaats St.-Clair. Madame Vion, de geaffecteerd pratende directrice en loco-burgenmeester, la comtesse, ‘de dame van het dorp’, zat dik in het verzet. (http://www. sgmcaen.free.fr/resistance > Lea Vion)Château de Bénouville annex voormalige kraamkliniek van madame Léa Vion.Château à Bénouville - PA00111079 - Monumentum

De 13e eeuwse kapel op het terrein van het laat-18e eeuwse château annex voormalige kraamkliniek in Bénouville, recente toestand. Zowel in de kelders van het château als in deze kapel kon Léa Vion voor de Duitsers gevluchte personen succesvol verbergen. Tijdens de bombardementen van D-Day zouden personeel en opgenomen dames van de kraamkliniek in de kelder hier een goed heenkomen zoeken. (https://monumentum.fr/chateau-pa00111079.html)http://sgmcaen.free.fr/images/zone-interdite-calvados.jpg

Vanaf 20 oktober 1941 werd het kustgebied van de Calvados bij Caen tot verboden terrein (gearceerd gedeelte) verklaard. Een strandwandeling, zwemmen of spelevaren was niet meer mogelijk. Het vergaren van inlichtingen door verzetsmensen werd uiteraard nog meer bemoeilijkt. Overal kwamen Duitse blok-kades. Bij de prefectuur van Caen kon men proberen een doorlaatpas te krijgen, een attestation (Duits: Bescheinigung of Ausweis). Léa Vion bezat er enige ten bate van haar werk voor de kraamkliniek.Voor Liseux (rechtsonder), lees: Lisieux)(http://sgmcaen.free.fr/chronique-occupation.htm)

Doorlaatpas voor kustgebied in de Calvados uitgegeven in Caen.(http://sgmcaen.free.fr/chronique-occupation.htm)

Sinds april 1942 namelijk hadden de Duitse autoriteiten de collaborerende Vichy-regering ertoe geprest het arbeidsplan met de codenaam Relève (Aflossing) te accepteren. Minstens 50.000 Franse, meest jonge en liefst gespecialiseerde arbeiders moesten worden aangeworven voor werk in Duitsland in ruil waarvoor naar Hitlers belofte 150.000 tot 250.000 Franse krijgsgevangenen in Duitsland weer zouden worden vrijgelaten en teruggestuurd.

Image 1 - VINTAGE '42 BRITISH WW 2 CARTOON: VICHY FRANCE'S PIERRE LAVAL FREEDOM OF FRANCE

De Brit Lesley Illingworth publiceerde in Punch, or The London Charivari d.d. 19 augustus 1942 de spotprent ‘The freedom of France’. Pierre Laval laat een rij Franse mannen geketend naar Duitsland vertrekken als arbeiders en haalt enige Franse krijgsgevangenen eruit terug. Op zijn sprekerskist staat een Duits hakenkruis. Onder de prent stond: ‘Hitler heeft beloofd om 50.000 Franse krijgsgevangenen terug te sturen in ruil voor 150.000 gespecialiseerde arbeiders die naar Duitsland gaan.’ Rechts naast de tekening stond: ‘De weg die wij moeten volgen, moet een lange zijn, uitspraak van M<onsieur> Laval.(https://www.ebay.com/itm/194531476146)STO sigle de Service du travail obligatoire - LAROUSSE

Dankzij hen die vertrokken zijn naar Duitsland, worden 250.000 (krijgs-)gevangenen vrije arbeiders.’ Vichy-affiche (1943). Problemen waren ten eerste of de nazi’s zich wel aan hun woord wilden houden en ten tweede hoe ‘vrij’ die teruggekeerde Franse soldaten in bezet Frankrijk eigenlijk konden zijn. Coll. Musée d’Histoire contemporaine, B.D.I.C., Université de Paris.(https://www.larousse.fr/encyclopedie/divers/STO/145262)1943 French poster for the STO (Service du Travail Obligatoire / Compulsory  Work Service) during the occupation. "You have the key to the camps, french  workers, you free the prisoners by working.

Jullie hebben de sleutel van de (krijgsgevangenen-)kampen. Franse arbeiders, werkend in Duitsland bevrijden jullie de gevangenen.’ Vichy-affiche (1943). (https://www.reddit.com/r/PropagandaPosters/comments/dadcgc/1943_french_poster_for_the_sto_service_du_travail/)

Het aantal geworvenen van 250.000 man stelde de Duitsers teleur en op 16 februari 1943 volgde een decreet voor de Service du Travail Obligatoire (en Allemagne)(STO), in Nederland bekend als de verplichte Arbeitseinsatz. Lees: door de Duitsers (en Vichy-ambtenaren) gedwongen arbeid voor jonge mannen. Uiteindelijk werden meer dan 650.000 Franse werkers tussen 1942 en 1944 tewerkgesteld in het Derde Rijk. Het verzet en met name de Maquis in bergachtige streken, ontving door deze gehate dwangmaatregel talloze nieuwe recruten, met name in de zachte maanden van het jaar vanwege het veelvuldige en veiliger geachte verblijf in de ruime buitenlucht. De Vichy-regering verloor er een flink deel van zijn voorheen trouwe aanhang door. (https://fr.wikipedia.org/wiki/Service_du_travail_obligatoire_(France); https://www.musee-resistance.com/wp-content/uploads/2018/12/MRN-STO.pd; https://archives.cd08.fr/article.php?laref=1443&titre=refractaires-au-sto-1861-dossiers-individuels-verses; https://nl.wikipedia.org/wiki/Service_du_travail_obligatoire; https://fr.geneawiki.com/index.php?title=Service_du_Travail_Obligatoire_%28STO%29&mobileaction=toggle_view_desktop; https://www.universalis.fr/encyclopedie/service-du-travail-obligatoire/; R.Vinen, The Unfree French, 247-279, Ch.8: Stolen youth. Service du travail obligatoire. M.Curtis, Verdict on Vichy, index; Er is zelfs na de oorlog wel geopperd dat, indien de Duitsers op economisch verstandiger wijze van de medewerking van Vichy en de Fransen hadden gebruik gemaakt, die Fransen misschien zelfs wel tegen Engeland hadden kunnen worden ingezet. Zie hiervoor (en de hierboven reeds vermelde algemene economische plundering van Frankrijk door de nazis): Max Hastings, En de hel brak los. De wereld in oorlog: 1939-1945 (De Bezige Bij. Antwerpen/Amsterdam, 2014), 569. De huidge auteur ziet in het dikwijls irreële handelen van Hitler en zijn nazi’s juist een wezenlijk kenmerk van de man en diens ‘beweging’.)

Vichy-propaganda vooral ten faveure van de Duitsers:‘Werkend in Duitsland zul jij de ambassadeur van de Franse kwaliteit zijn’. In werkelijkheid werd men als buitenlandse (dwang-)arbeid(st)er in nazi-Duitsland in de regel nogal slecht behandeld, uitgebuit en gediscrimineerd.(https://archives.cd08.fr/article.php?laref=1443&titre=refractaires-au-sto-1861-dossiers-individuels-verses)L&#39;histoire en direct - Le S.T.O. : Service du Travail Obligatoire (1993 /  France Culture) - YouTube

Jongeren van Frankrijk…weet te kiezen!’, Vichy-propaganda affiche ten bate van de Service du Travail Obligatoire. Franse jeugd moest de kapitalisten van Groot-Britannië en Amerika verafschuwen, achter wie ‘complotterende, op geld en wereldmacht beluste Joden’ zouden schuilgaan. Volgens de nazi’s waren ‘de Joden’ eveneens de uitvinders van het internationale communisme. Maar Joden werden in Sovjet-Rusland in feite achtergesteld zo niet regelrecht vervolgd onder Stalin. Wie aan het werken in nazi-Duitsland gehoor gaf, gaf in feite zijn steun aan het land dat Frankrijk niet alleen bezet hield, maar tegelijkertijd aan het leegplunderen was.(https://www.youtube.com/watch?v=3kXKdt9sfpc)Mise en place du Service du Travail Obligatoire. Instructions  départementales: répression des « défaillants ». - BPSGM

Bericht van de Vichy-regering: Jongens geboren tussen 1920 en 1922 worden opgeroepen voor de STO. Op 16 februari 1943 was het nieuwe decreet voor werken in Duitsland ingegaan.

Aanmoediging tot werkweigering door het Franse verzet:’’Meer dan ooit: geen enkele Fransman voor Duitsland!’ “(“Alerte aux réfractaires !”, tract, [1942-1944] (Archives de la Manche, fonds Marcel Leclerc, 129 J))

Verzetsvlugschrift uit 1943 gericht tegen STO-tewerkstelling als uitgevaardigd door Pierre Laval. ’ARBEIDERS! Weigert uw toewijzing voor vertrek naar Duitsland. Dwingt Vichy geweld toe te passen. Tegen nazi-slavernij. Tegen nazi-oorlogsinspanning,SABOTAGE VERZET STAKING           STA OP – STRIJD’(https://www.musee-resistance.com/wp-content/uploads/2018/12/MRN-STO.pdf)

In de Calvados-regio alleen had ongeveer de helft van de réfractaires geweigerd in Duitsland te werken op aanmoediging van hun families, hetgeen iets lijkt te zeggen over hun gezamenlijke weerzin tegen de Duitse bezetter. Deze al of niet ondergedoken werkweigeraars liepen voortdurend groot gevaar. Franze nazi’s konden infiltreren, zich voordien als ‘werkweigeraars’ en zo jonge mensen laten arresteren. In Frankrijk zijn zelfs tientallen réfractaires gefusilleerd. (Voor STO en het lot van Franse werkweigeraars (réfractaires), zie uitgebreid: Richard Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, Ch.8: Stolen youth. Service du Travail Obligatoire, 247-279.) De jonge leraar Engels en gelovig-katholieke verzetsman, André Heintz alias ‘Théophile’ woonachtig bij zijn ouders aande Avenue de Bagatelle in Caen, moest zodoende talloze gevluchte jongeren aan valse identiteitspassen gaan helpen. Wij weten dat die o.m. konden zijn vervaardigd ten huize van het gezin Thomas aan de Rue Montaigu 22 in Caen en met hen heeft hij -aanvankelijk via abbé Ludwig Makulec- in contact gestaan, tot aan hun arrestaties in 1943. (Cf. http://sgmcaen.free.fr/resistance/thomas-les-soeurs.htm; https://www.sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm)

heintz-andre

Contemporaine portretfoto van André Heintz.(https://www.sgmcaen.free.fr/resistance/heintz-andre.htm )

Zelf werd hij tenslotte ook opgeroepen voor de STO, wat hij trachtte te ontlopen door zich aan te melden voor een opleiding tot gendarme. Het plan mislukte en hij werd als ‘arbeider’ op transport naar Frankfurt aan de Oder gesteld. Vluchten vanaf het station Caen lukte hem daarbij aanvankelijk niet vanwege de dubbele Duitse controles, maar eenmaal in de wachtende trein bleef hij het proberen. Op zichzelf aangewezen, omdat hij níemand meer vertrouwde. En laat er nu warempel een achterdeur van zijn wagon loszitten… Hij sprong uit zijn wagon, verstopte zich achter een andere tot de trein ging vertrekken en wist zich zo ongezien de ‘vrijheid’ weer te verwerven. Voor de zekerheid keerde hij niet naar zijn ouders en zus in Caen terug, maar verborg zich vijf maanden lang op een boerderij in het district Manche. Kwam een jongere niet opdagen voor STO of ontsnapte deze aan de dienstplicht, dan kónden familieleden van hem moeten boeten. Sommige jonge weigeraars werden door Duitse troepen vermoord. De ouders van Heintz bleef een en ander bespaard, omdat André vanwege zijn voorgenomen verzetswerk was teruggekeerd naar Caen en daar alsnog via een bevriende ambtenaar zijn naam van de STO-vertreklijst had laten halen en clandestien inschrijven als een voor arbeid ongeschikte. Vervolgens vond hij weer een betrekking als schooldocent. Onder deze dekmantel kon hij het inlichtingenwerk weer opnemen, vaak gekleed in korte broek, omdat hij er toch al jonger dan zijn ware leeftijd uitzag. (Voor de STO, réfractaires, Duitse en Vichy maatregelen tegen gevluchten zie Richard Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, 247-286. Voor de STO-lotgevallen van Heintz zie: https://sites.google.com/site/parolesde resistantsnormands/andre-heintz, 4-6)

Zelfs bejaarde Franse mannen werden reeds vanaf 1941 gevorderd om militaire objecten als bruggen, wegen, spoorwegen en telefoonkabels te bewaken tegen saboteurs en die konden zodoende in één moeite door als gijzelaar dienen na een terroristische daad van het verzet, zoals andere onschuldigen. Als gevolg van het gijzelaarsdecreet uit 1941 van de eerste Duitse militaire commandant van Frankrijk (MBF), de Pruisische generaal Otto von Stülpnagel, werden 95 gijzelaars geëxecuteerd op 15 december 1941.

15 décembre 1941: Gabriel Péri et Lucien Sampaix liquidés par les nazis  avec la complicité du gouvernement de Vichy - Le chiffon rouge - PCF  Morlaix/Montroulez

Uiteindelijk werden tienduizenden Franse burgergevangenen al of niet als gijzelaars door de Gestapo (geheime staatspolitie; zo afgekort in de geallieerde pers, als Stapo bekend in Duitsland), de Sicherheitsdienst en door de beruchte Frans-fascistische miliciens van de Vichy-regering willekeurig geëxecuteerd, dikwijls na marteling. Niet dat von Stulpnagel het dáarmee eens was geweest. Hij was niet in alles een overtuigde nazi. Sinds het voorjaar van 1942 waren echter politietaken van de militaire autoriteiten te Parijs uit handen genomen en geheel overgegaan op Karl Oberg van de SS met wie ook Vichy-autoriteiten samenwerkten. De meedogenloze Hitler zelf had officieel vijftig tot honderd gedode gijzelaars voor één door het verzet gedode Duitse soldaat. (J.Jackson, France. The Dark Years, 182; voor een gelijksoortig Duits gedrag in Denemarken, zie b.v. het naoorlogs relaas van Rudolf Mildner in L. Goldensohn en R. Gellaty (red.), The Nuremberg Interviews. An American Psychiatrist’s Conversations with the Defendants and Witnesses (Pimlico editie. London/Sydney/AucklandHoughton, Z.-Afr., 2006), 377-382 waar Mildner expliciet Frankrijk noemt als voorbeeld waar gijzelaars werden vermoord.) Veldmaarschalk Keitel van het Duitse Oberkommando der Wehrmacht verdacht de Militärbefehlshaber Frankreich (MBF) van ‘teveel liefde voor Frankrijk’, omdat Otto von Stülpnagel bleef klagen tot bij Hitler over te harde Duitse maatregelen tegen de Fransen met wie hij juist wilde samenwerken, zij het vooral ten bate van de Duitse oorlogsinspanning. Op 2 februari 1942 gaf Keitel bevel aan de MBF om alle verzetshandelingen met scherpe maatregelen te bestraffen, inclusief de executie van een groot aantal gevangen genomen communisten, Joden of vroegere daders en de arrestatie van minstens duizend Joden of communisten voor latere evacuering’. Von Stulpnagel keurde deze voortgaande nazi-methoden af en schreef verbitterd een ontslagbrief. Hitler liet hem vertrekken en stelde zijn achterneef Carl-Heinrich von Stülpnagel als opvolger aan. (Generaal Otto von Stülpnagel verbleef de rest van de oorlogsperiode bij zijn vrouw in Berlijn. Na de oorlog pleegde de man in 1948 zelfmoord in Franse gevangenschap, terwijl hij zou worden berecht voor oorlogsmisdaden (zoals de executie van de 95 gijzelaars in 1941), cf. R.Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation, 108; 324; https://en.wikipedia.org/wiki/Otto_von_St%C3%BClpnagel)

.

Image

Duitse wegwijzer in Parijs, 1940.(http://www.mont-valerien.fr/comprendre/ … -allemande, )/033

De militaire bevelhebber in bezet Frankrijk, generaal der infanterie Otto von Stülpnagel, volgt slaafs de misdadige bevelen van zijn Führer:het fusilleren van 50 + 50 gijzelaars als Sühne voor het neerschieten van één Duitse officier vindt de generaal van de Wehrmacht in 1941 blijkbaar nog geen Verbrechen.Bundesarchiv Bild 183-H29377, Paris, Walther v. Brauchitsch, Otto v. Stülpnagel.jpg

De opperbevelhebber van het Duitse leger, Generalfeld-marschall Walter von Brauchitsch (links), arriveert op 21 mei 1941 per vliegtuig in het veroverde Parijs. De militaire bevelhebber van Frankrijk (MBF), General der In-fanterie Otto von Stülpnagel (rechts), haalt hem met de cabrio-stafwagen van het vliegveld af. De staf van von Stülpnagel verbleef in Hôtel Majestic. Coll. Bundesarchiv, Bild 183-H29377.(https://en.wikipedia.org/wiki/Otto_von_St%C3%BClpnagel#/media/File:Bundesarchiv_Bild_183-H29377,_Paris,_Walther_v._Brauchitsch,_Otto_v._St%C3%BClpnagel.jpg )

Musée de l'Armée - Invalides on Twitter: "⌚️ #LeSaviezVous En 1940, la  France et l'Allemagne avaient une heure de décalage. Après la signature de  l'armistice, "l'heure allemande" devient l'heure légale en zone

Een Duitse Kommandantur maakte hier vroeg tijdens de bezetting (7 juni 1940) o.m. bekend onder het lemma Prisonniers dat op thuis het verbergen van geallieerde soldaten de doodstraf werd gezet. Coll. Musée de l’Armée, Invalides in Parijs.(https://twitter.com/museearmee/status/1244187540468441089)Lille, Generalleutnant Niehoff, 28 août 1941. Conseil de Guerre.  Condamnation à la peine de mort | Aiolfi G.b.r.

Enige in 1941 geëxecuteerde Fransen op een door Generalleutnant Heinrich Niehoff van Oberfeldkommandantur 670 in Lille ondertekende Bekanntmachung. De naar Duits zeggen communistische slachtoffers werden ter dood veroordeeld voor sabotagedaden. Andere verzetsmensen kregen dwangarbeid of tuchthuis wegens medeweten van de sabotage, onder wie vrouwen.https://www.ajpn.org/images-comms/1234505718_15-09-1941.jpg

Bij de Duitse nazi’s én de Wehrmacht heiligde het doel vanaf het begin álle middelen. Vandaag vijf gijzelaars doodgeschoten in Lille/Rijssel, Noord-Frankrijk maakt op 15 september 1941 Generalleutnant <Heinrich> Niehoff, bevelhebber van Oberfeldkommandantur 670 bekend. (https://www.ajpn.org/images-comms/1234505718 15-09-1941.jpg )

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/7/72/Bundesarchiv_Bild_146-2005-0160%2C_Heinrich_Niehoff.jpg/220px-Bundesarchiv_Bild_146-2005-0160%2C_Heinrich_Niehoff.jpg

Heinrich Niehoff (1882-1946), hier afgebeeld als Generalmajor der Luftwaffe in 1940. De man had nog-al wat functies bekleed ook bij de politie. Bracht het tot Generalleutnant in 1938. Hij moet niet worden verward met generaal Hermann Niehoff (1897-1980). De ‘keurige’ militair Niehoff maakte bij afschrikwekkende executies geen onderscheid tussen daders en gijzelaars.(https://de.wikipedia.org/wiki/Heinrich_Niehoff)

In Normandië hadden zich sinds het begin van de oorlog (1939-1940) weinig Joden bevonden, tussen de 3500 en 4000 of 0,1% van de bevolking. De meerderheid verbleef in de steden Rouen en Le Havre waar ook synagogen stonden. Vele waren kleine handelaren en ambachtslieden tot ze het niet meer móchten zijn van Pétains Vichy-regering. Van juni tot oktober 1943 werd de kazerne Dixmude bij Querqueville door Duitsers en Vichy ingezet als verzamelkamp of ‘camp d’israélites’. Opgepakte Joden werden er opgesloten tot hun overdracht naar Aurigny, en verder. Op een totaal van 350.000 volkomen onschuldige Franse en buitenlandse Joden in Frankrijk in 1939 werden 150.000 mensen onder wie 20.000 kinderen via doorgangskampen als het beruchte hoofdkamp Drancy bij Parijs naar nazi-Duitse vernietigingskampen afgevoerd. In totaal werden zon 75.000 Joden uit Frankrijk voornamelijk in het kamp Auschwitz II-Birkenau in Polen vermoord. Talloze mannelijke Joodse dwangarbeiders uit Frankrijk bezweken ook in werkkampen, met name die in Opper-Silezië. (Zelfs toen vele lichtbewapende Duitse Wehrmacht-soldaten in de tweede helft van augustus 1944 zichzelf onder bevel van een fanatieke majoor Müller hadden opgesloten in het École Militaire-complex in hartje Parijs waar zij werden belegerd door het gewapende Franse verzet, had vanuit Drancy alsnóg een Jodentransport plaats. Het aantal Joden in Normandië heb ik overgenomen uit het recente boek van Yves Lecouturier, Les Juifs en Normandie 1940-1945 (Éditions Ouest-France. Documents-Histoire. Rennes, 2011; https://actu.fr/normandie/rouen_76540/histoire-juifs-normands-sous-loccupation-lexclusion-lextermination_33401938). De aantallen verschillen echter in de bronnen. Eén spreekt van ca. 150-200 Joden in het begin van de oorlog en hooguit 1000 in 1942 waarvan 800 werden weggevoerd naar een vernietigingskamp en een vijftigtal de oorlog zou hebben overleefd, cf. https://jguideeurope.org/fr/region/france/normandie/)

In een Vichy-Franse fuik, bewaakt door Franse politie: Drancy was al vanaf 1941 verzamelkamp en vanaf 1942 Durchgangslager voor de deportatie van zo’n 63.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen richting vernietigingskampen met name naar Auschwitz II-Birkenau. Tegenwoordig ligt hier woonwijk la Cité de la Muette met een gedenkplaats in de vorm van een stuk rails met daarop één gesloten treinwagon alsmede een stenen monument.(https://historiek.net/kamp-drancy-bobigny-concentratiekamp/129021/)Marseille, Gare d'Arenc. Déportation juive.  Janvier 1943

Wegvoeren van opgepakte Joden door het Duitse SS-Polizeiregiment Griese en Franse politie op 24 januari 1943 op goederenstation Gare d’Arenc bij Marseille, Zuid-Frankrijk. Geheel Frankrijk is dan al door de Duitsers bezet. Foto: Wolfgang Vennemann die wel op een laadbak van een vrachtwagen is gaan staan voor dit overzicht. Coll. Bundesarchiv Bild 101I-027-1477-15/.(https://www.eurekoi.org/je-recherche-des-documents-sur-les-juifs-a-marseille-lors-de-la-seconde-guerre-mondiale-1940-43/)File:Bundesarchiv Bild 101I-027-1476-24A, Marseille, Gare d'Arenc. Deportation von Juden.jpg

Duitsers van SS-Polizeiregiment Griese en Franse gendarmes (middenrechts, met pet op) voeren op 24 januari 1943 Joden af per veewagons op goederenstation Gare d’Arenc in Marseille, Zuid-Frankrijk, als heel Frankrijk door de Duitsers is bezet. Duidelijk is dat de Joden geen enkele ruimte wordt gelaten voor vlucht tussen aanvoerwagen en treinwagon. Foto: Wolfgang Vennemann die ook hier een hooog standpunt koos. Coll. Bundesarchiv Bild 101I-027-1476-24A.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bundesarchiv_Bild_101I-027-1476-24A,_Marseille,_Gare_d%27Arenc._Deportation_von_Juden.jpg; M.Curtis, Verdict on Vichy, foto tussen pp. 220-222)

De door de nazi’s bedreven onmenselijkheden tijdens deze oorlog zouden ernstige juridische gevolgen voor hen hebben, wanneer de geallieerden hem zouden winnen, en de nazi-top was zich daar heel goed van bewust, hoe anständig zij zich ook wilden voordoen. Zo schreef propagandaminister Joseph Goebbels enigszins versluierend in zijn dagboek na een bezoek aan rijksmaarschalk Göring op 1 maart 1943 in het kader van de nazi-voorbereiding van de ‘totale oorlog’:‘Göring heeft er volkomen duidelijkheid over wat ons allen te wachten staat, wanneer wij in deze oorlog zwak zouden worden. Hij maakt zich daar helemaal geen illusies over. Vooral wat betreft de Jodenkwestie hebben we ons zo vastgelegd, dat er voor ons helemaal geen ontkomen meer aan is. En dat is ook goed zo. Een beweging en een volk die de brug achter zich hebben afgebroken, strijden naar ervaring leert veel onvoorwaardelijker dan degenen die nog een mogelijkheid tot terugtrekken hebben.’ (R.G.Reuth, Joseph Goebbels Tagebücher, Band 5: 1943-19452 (Piper.München/Zürich, 2000), 1905. Ironisch genoeg, was het juist de cynische Göring die de illusie had nog met generaal Eisenhower te kunnen overleggen over een rol voor hem in het naoorlogse Duitsland, nadat hij in 1945 al krijgsgevangen was genomen door de Amerikanen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij voor de zekerheid wel een cyaankalipil had meegesmokkeld in zijn Neurenbergse cel en zo aan een voor hem vernederende executie wist te ontkomen.)

Waar nu de leiding van de Franse katholieke kerk van het begin van de bezetting af schandelijk had gezwegen over het lot van door de Vichy-regering en/of de Duitsers vervolgde Joden, kwam zij, bijvoorbeeld in maart 1943 bij monde van kardinaal Liénart van Lille, wél publiekelijk in verzet tegen de volgens haar onchristelijke arbeidsdwang van de STO, en in één moeite door tegen het terrorisme, zoals de door de Kerk algemeen gesteunde Vichy-regering mét de Duitsers sabotagedaden en aanslagen op personen door het Franse verzet placht te noemen. (J.Jackson, France. The Dark Years; vgl. voor deze betiteling van het verzet ook G.Mak, In Europa: reizen door de twintigste eeuw23 (Amsterdam, 2011), 951). Toen maarschalk Pétain in het begin van de wapenstilstand aan paus Pius XII advies, c.q. goedkeuring vroeg over door zijn Vichy-regering te nemen anti-joodse maatregelen, werd vanuit het Vaticaan welwillend geantwoord, mits een en ander zou geschieden ‘met rechtvaardigheid en menselijkheid’ (sic). Katholieken, geestelijken zowel als leken, konden zich in hun onverschilligheid of antisemitisme in ieder geval gedekt weten door de toenmalige antisemitische, fel anticommunistische en opportunistische paus, de ‘heilige’ vader Eugenio Pacelli/ Pius XII. (Voor wiens dubieuze en abjecte handelen in en na de oorlog zie b.v. Geert Mak, In Europa: reizen door de twintigste eeuw23, 931-935. Over Jodenvervolging in Frankrijk zie ook, ibidem, 947-951) Tientallen bischoppen hadden toch geprotesteerd tegen de Jodenvervolging in Frankrijk, vooral nadat in augustus 1942 de aartsbisschop van Toulouse, Jules-Géraud Saliège, een brief had laten voorlezen, hoewel níet op instigatie van het Vaticaan:’Joden zijn mannen. Joden zijn vrouwen. Ze zijn een deel van de mensheid!. Deze aartsbisschop sprak de Duitsers ook onomwonden aan op het wegvoeren van Franse dwangarbeiders. Monsieur werd als verzetsman gearresteerd, maar overleefde. Erkenning voor zijn bestrijding van anti-Joodse maatregelen door Duitsers en Vichy-Fransen verscheen later wel in een Vaticaanse krant GHSaliege3.jpg

Mgr.Jules-Géraud Saliège (1870-1956), Rooms-katholiek aartsbisschop van Toulouse. Door Yad Vashem in Israël erkend als een Righteous among the Nations.(https://en.wikipedia.org/wiki/Jules-G%C3%A9raud_Sali%C3%A8ge, )

Eén der verzetsvoormannen van de Normandische inlichtingengroep Centurie die werd geleid door de commandant Marcel Girard, was de eerder genoemde quasi-praatzieke huisschilder René Duchez (1903-1947) uit de Normandische stad Caen, getrouwd met Odette Tirard en vader. (Voor beide mannelijke verzetslieden zie b.v.: https://en.wikipedia.org/wiki/Ren%C3%A9_Duchez; http://sgmcaen.free.fr/resistance/girard-marcel.htm. Centurie werd niet geleid door kunstenaar-verzetsman Robert Douin, zoals de Duitse auteur H.K. von Keusgen beweert in Pegasus-Bürucke und Batterie Merville (2014), 34: ’Als Mitglied der Réseau …Centurie …war er nicht nur seit dem Herbst 1940 als Leiter dieser Abteilung der Résistance tätig, sondern auch als Spion unterwegs.)

girard-marcel-88

Marcel Girard, commandant van verzetsgroep Réseau ‘Centurie’, Calvados, Normandië.Duchez

René Duchez en Odette Duchez-Thirard uit Caen, verzetslieden. (https://calvados.gouv.fr resp. https://www.archives.calvados.france)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\A2A36CA7.tmp

Naoorlogse identiteitskaart voor een combattant volontaire de la Résistance uitgereikt in 1951 aan Odette Duchez-Thirard, echtgenote van huisschilder en verzetsman voor een inlichtingennetwerk,René Duchez uit Caen. Zíj kenden elkaars clandestiene werk.(https://www.sgmcaen.free.fr)

Duchez wist zich op 8 mei 1942 in te dringen bij de Duitse Organisation Todt (OT), het Duitse paramilitaire rijksaannemingsbedrijf en uitvoerder van de fortificaties aan de Franse westkust, al of niet, maar vaak wél met gebruikmaking van dwangarbeiders. (Niet in mei 1944 zoals de drukfout geeft in G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 37; vgl. ook ibidem, 44: 21 juni 1942.) Uit het lokale kantoor van de diklijvige Bauleiter, majoor Schnedderer, en diens opvolger, majoor Keller, aan de Rue de la Geôle dat gerenoveerd moest worden, wist de gewiekste en dappere Duchez tijdens het behangen een uiterst geheime Duitse stafkaart van maar liefst 3 m. bij 70 cm. te ontvreemden, getrouw zijn (historisch geleende) motto:Koelbloedigheid! Altijd koelbloedigheid!. SAM_0171

Rue de Geôle in Caen met het O.T-kantoor der Duitsers, huidige toestand.(http://sgmcaen.free.fr/desnomsdeslieuxdesdates.htm)AFFICHE ORIGINALE, ORGANISATION TODT, 80 x 57 cm. Caen, 1942. RARE. - EUR  90,00 | PicClick FR

Affiche van de O.T.-kantoor te Caen.(https://picclick.fr/AFFICHE-ORIGINALE-Organisation-TODT-80-x-57-cm-292630307096.html )

Deze blauwdruk toonde door de Duitsers in Normandië voorgenomen verdedigingswerken tussen de havens Cherbourg en Honfleur met daarbij vermelde gedetailleerde notities. De diefstal werd vlak daarna opgemerkt, de dader niet. Duchez kon daarom rustig contact maken met het sinds eind 1940 in Parijs opgerichte en voor de verbindingen met Engeland gelieerde verzetsnetwerk Confrèrie Notre Dame dat onder bevel stond van de toen 35-jarige filmproducent Gilbert Renault, alias kolonel Rémy. Laatstgenoemde reisde met de ontvreemde stafkaart per vissersboot clandestien naar Engeland. Daar werden de Duitse gegevens uit eerste hand reeds vanaf 21 juni 1942 doorgespeeld aan inlichtingenofficieren van de geallieerde zee-, land-, lucht- en luchtlandingsstrijdkrachten. (Zie ook: https://books.google.nl/books?id=-2qJDwAAQBAJ&pg=PT56&lpg=PT56&dq=major+schnedderer&source=bl&ots=vkv15fkxP4&sig=ACfU3U2n4VlmDdqz8W5Xa6z_8XfaIXny-w&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjFmtbHrsT4AhVNiP0HHck8BlkQ6AF6BAgEEAM#v=onepage&q=major%20schnedderer&f=false; https://www.radiofrance.fr/franceculture/podcasts/les-nuits-de-france-culture/comment-le-resistant-rene-duchez-deroba-les-plans-du-mur-de-l-atlantique-a-la-gestapo-5613819.)C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Duitse officieren in caen.JPG

Twee Duitse officieren wandelen maanden vóór D-Day nog op hun gemak over Place St.Pierrre in Caen, dep. Calvados, Normandië. Links: Duitse wegwijzers; rechts: de kerk van St.Pierre.

Caen als andere steden wemelde van de Duitse instellingen: b.v. Kommandanturen, Wehrmachtsheim, Lazarett, Wehrmacht-Gefängnis en Soldatenkino. De laatste kon ook worden bezocht door soldaten die waren gelegerd bij de kustbatterij van Merville en die bij de bruggen bij nouville en Ranville. Eenmaal per week mochten dezelfde militairen in de stad ook een warme douche nemen. Men kon naar de stad per gevorderde paard en wagen, lopend, met een Franse fiets of nog liever met de lokale stoomtram (‘Pingel-Anton’) vanuit Bénouville.

De smalspoor-stoomtram (tramway) van Caen naar Ouistreham aan zee die Bénouville passeerde, hier met een locomotief 230 Weidknecht op een kade, waarschijnlijk bij bocht Avenue de Tourville-hoek Quai de la Londe in Caen, dep. Calvados, Normandië in 1942. Twee Duitse Wehrmachtmilitairen kijken toe, reden onbekend (wachtposten?). Tegenwoordig ligt hier vlakbij een plezierjachthaven. Foto-onderzoek van Joerg Seidel.(https://www.flickriver.com/photos/34148515@N03/46150008651/)

Twee waterwegen in Caen mondden in havens: de rivier de Orne (pijlen naar links) en het Kanaalvan-Caennaarzee (pijl naar rechts). De stoomtram reed in de oorlogsperiode westelijk langs het kanaal en de dorpen Blainville en Bénouville richting Ouistreham-Riva Bella. Image

Waar het Duitse leger ook verscheen, overal doken tegelijkertijd palen vol wegwijzers op. Coll. Musée Brucheville, Cotentin, Utah Beach.(https://www.39-45.org/viewtopic.php?f=120&t=35323&start=10 )Administration militaire

Duitse wegwijzers te Caen. Bovenaan: Feldgendarmerie 723; midden: Heereszahnstation (legertandarts); onder: Standortkommandantur. Het schuine bord NSKK verwijst naar een bureau van het Nationalsozialistische Kraftwagen Korps.(http://sgmcaen.free.fr/feldkommandantur.htm)

Duits verkeersbord uit 1941 dat bij het jaagpad op de oostelijke oever van de rivier de Orne stond, naast de brug bij Ranville. Zowel in het Duits als Frans wordt door Feldkommandantur 723 zetelende te Caen, meegedeeld dat alleen fietsers zich over het oeverpad mogen verplaatsen. De inlichting over het Duitse Feldkommandantur-nummer is door het Réseau ‘Centurie’ heimelijk naar Engeland doorgeseind.(Fotodetail uit: G.Bernage, J.-P. Benamou en Ph.Lejuée, Historica. Normandie 44. Pegasus Bridge, 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville (Éditions Heimdal. Bayeux, 1993), 21)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\C9D6303C.tmp

Buitenkantoor van de Feldkommandantur 723. Bord uit Caen. Personnel de la Feldkommandantur 723 devant l&#39;hôtel Malher… | Flickr

Feldkommandantur 723 poseert voltallig bij een Tankstelle aan de Place Foch in Caen, voorjaar 1944. Een Feldkommandantur controleerde een departement verkeersmatig, administratief en economisch. Maar men was op typische nazi-wijze tevens in staat verzetslieden ter dood te veroordelen.(http://sgmcaen.free.fr/feldkommandantur.htm)http://sgmcaen.free.fr/images/placefoch.jpg

Feldkommandantur 723 hield bureau in het hotel Le Malherbe, het rechter gebouw aan de Place Foch in Caen.(http://sgmcaen.free.fr/feldkommandantur.htm)http://sgmcaen.free.fr/images/kommandantur-723.jpg

Het in beslag genomen hotel Le Malherbe aan het Place Foch in Caen fungeerde sinds 22 juni 1940 als hoofdkwartier voor de Feldkommandantur (FK) 723. Het was afhankelijk van het Militärverwaltungs-Bezirk A in SaintGermainen- Laye dat weer beantwoordde aan de Militärbefehlshaber in Frankreich (MBF: von Stülpnagel ) met hoofdkwartier in hotel Majestic te Parijs. Dat was uit militair-tactisch oogpunt onder bevel van de Oberbefehlshaber West (OB West: von Rundstedt), maar voor alle economische en gebiedsadministratie e.d. van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW, in feite: Hitler). Een Feldkommandantur controleert een departement (Calvados, in dit geval) en de Franse prefect daarvan is de tussenpersoon ervoor. FK 723 hield hier controle over drie Kreiskommandanturen (en de drie onderprefecturen van de Calvados) in Bayeux, Lisieux en Vire. Maar ook Ortskommandantur 630 (Hauptmann Schweikart) aan de Rue Georges Lebret 9 te Caen valt bevelsmatig onder deze FK 723. (http://sgmcaen.free.fr/feldkommandantur.htm)

Restte de prangendste vraag: zouden de Duitsers na de geconstateerde diefstal van de geheime kaart hun verdedigingsplannen alsnog wezenlijk herzien? Voorlopig bleven Rémy en de Britse inlichtingendiensten onkundig van het voor hen anders heugelijke feit dat de Organisation Todtofficieren in Caen hadden besloten de diefstal van de kaart te verzwijgen voor zowel hun OT-meerderen, voor de ook (één der nazi-paradoxen!) door hén gevreesde Sicherheitsdienst en Gestapo alsook voor de Oberbefehlshaber West (OB West), veldmaarschalk von Rundstedt, en diens Wehrmacht-staf. Zodoende mochten de Britten alsnog een zucht van verlichting slaken, toen weken later uit overgesmokkelde inlichtingen en RAF-luchtverkenningsfotos bleek dat de verdedigingsbouw in Normandië bijna precies zo voortging als aan hand van de door Duchez ontvreemde kaart mocht worden verwacht. (Voor Duchez zie o.a. https://en.wikipedia.org/wiki/Ren%C3%A9_Duchez; Richard Collier, Ten Thousand Eyes. The Amazing Story of the Spy Network That Cracked Hitler’s Atlantic Wall Before D-Day (Dutton.); G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 37-45; https://www.curieuseshistoires.net/rene-duchez-lhomme-derobera-plans-mur-de-latlantique-a-gestapo/; Over deze uiterst belangrijke verzetsdaad van René Duchez is een ZDF TV-documentaire verschenen in 2005 getiteld: Operation D-Day –Churchills geheime Karte, terug te vinden op Youtube)

Het réseau Centurie van commandant Marcel Girard, in het normale leven cementhandelaar (en dús aangewezen om van dichtbij bunkerstellingen te kunnen bekijken), werkte zeer effectief. Alleen al in de grote havenstad Cherbourg had het 120 Franse inlichtingenagenten in dienst. Het netwerk bezat o.m. vijfhonderd officiële Duitse stempels. René Duchez van Centurie meldde zich nadien samen met Henri Marigny aan voor vrijwillige dienstneming bij de Bescherming Bevolking in het havenplaatsje Ouistreham dat aan het einde van het kanaal ligt dat van de stad Caen naar de kust loopt. Twee nachten per week vervulden zij hun wacht. Zij keken met name bij luchtalarm meer gericht om zich heen naar Duitse stellingen, dan omhoog naar de lucht die geallieerde bommenwerpers zou kunnen brengen.

Een andere actieve, succesvolle medewerker van inlichtingengroepen Alliance (vanaf 1940) en Centurie in Caen betrof de beeldhouwer en directeur van de École des Beaux Arts in Caen, Robert Douin, met nom de guerre ‘Civette’. Hij had gevochten als militair en was onderscheiden met het Croix de Guerre in de Eerste Wereldoorlog, maar verachtte ‘het verraad’ van maarschalk Pétain, de held van Verdun, en het antisemitisme dat door diens Vichy-regering werd uitgedragen. Robert Douin ging daarom o.m. Joden helpen onderduiken. Omdat hij als beeldhouwer ook restauratiewerk voor oude gebouwen, vooral kerken, aannam, had hij een doorlaat-pas van de Duitse autoriteiten gekregen waarmee hij -evenals b.v. Vichy-gendarmes en Franse en buitenlandse arbeiders van de Organisation ‘Todt’- de sinds 1943 verboden kunstzone mocht betreden. Dat stelde hem aldus in staat vanuit o.m. kerktorens schetsen te maken van het terrein en de voortgang van de aanleg der Duitse verdedigingsstellingen erop. Zo bevond hij zich met restaurateursgereedschap, schetspapier of ook wel een (verboden!) fototoestel in november 1943 langere tijd, zijn ‘restauratiewerk’ uiteraard rekkende, op de historische losstaande Nôtre Damekerktoren van Ranville vanwaar hij wijds uitzicht over de Ornedelta met Duitse stellingen als Ouistreham, Bénouville en Merville had. Hij liet zich vanaf 1941 ook assisteren door zijn toen 14-jarige zoon, Rémy. Douins bevindingen bereikten Londen per radiozender die hij gebruikte vanuit de toren van de Saint-Nicolas-kerk in Caen. Maar hij werd uiteindelijk verraden door een dubbelagent die in zijn verzetsnetwerk was geïnfiltreerd en werd op 17 maart 1944 opgepakt en opgesloten in de grote gevangenis van Caen. (Cf. https://archives.calvados.fr/page/robert-douin en https://sites.google.com/site/parolesderesistantsnormands/8-remi-douin; D.Parry, D-Day, 36-37. Volgens H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 34, gebruikte Douin postduiven, maar die auteur kan dat misschien slechts hebben afgeleid uit de aanwezigheid van zo’n parachutepostduif in Musée Mémorial Pégasus. Aaande andere kant zijn tekeningen moeilijk per zender over te brengen.)

Robert Douin porte un chapeau et une barbe taillée méticuleusement. Il a un noued proéminent qui ressemble à un noeud papillon. Son allure singuliète donne immédiatement le sentiment qu'il est un artiste.

Kunstenaar-verzetsman Robert Raoul Charles Joseph Douin (1891-1944), kortweg Robert. Staat soms onjuist in oorlogsliteratuur vermeld als Charles Douin. Door Gestapo vermoord op de ochtend van 6 juni 1944 in Caen(https://archives.calvados.fr/page/robert-douin) Ranville - Calvados - Tourisme.aidewindows.net

De losstaande kerktoren van Ranville, huidige staat.(https://tourisme.aidewindows.net/ranville.htm )https://tourisme.aidewindows.net/images/ranville-DSC06188-800.jpg

Mogelijk wijds zicht op de Kanaalkustzone bij Caen bij helder weer en vanaf de kerktoren van Ranville tussen de Orne (links) en de Dives (rechts). Beeldhouwer Douin maakte er als verzetsman talrijke veldschetsen en foto’s van Duitse stellingen.(https://tourisme.aidewindows.net/ranville.htm)https://www.patrimoine-histoire.fr/images/Patrimoine/Caen/eStNicolas/CaenSN01.jpg

De 11e eeuwse église Saint-Nicholas te Caen. De weinig versierde façade is nog geheel romaans. De narthex werd eigenlijk flankeerd door twee torens. Van de linker resteert de basis met twee steunberen. De rechter toren heeft een klokkentoren in de 15e eeuw ontvangen. https://www.patrimoine-histoire.fr/Patrimoine/Caen/Caen-Saint-Nicolas.htmhttps://www.patrimoine-histoire.fr/images/Patrimoine/Caen/eStNicolas/CaenSN05.jpg

Église Saint-Nicholas (11e -15e eeuw) in Caen waarnaast een schaduwrijk oud kerkhof ligt.(https://www.patrimoine-histoire.fr/Patrimoine/Caen/Caen-Saint-Nicolas.htm)

Een andere Normandische veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, ditmaal een blinde man, had in Ouistreham hier en daar ontspannen gesprekken aangeknoopt met Duitse militairen. Vele Duitsers kenden de gehandicapte, dus schijnbaar harmlose, maar gerespecteerde ex-militair die het zodoende als enige voor elkaar had gekregen toegang te verkrijgen tot het streng verboden, afgezette strand voor een dagelijkse wandeling. Zo liep de blinde man vele dagen met zijn stok en aan de hand van een jongetje van een jaar of acht aan de buitenzijde van de vijandelijke verdedigingswerken. De Duitsers hadden over het hoofd gezien dat blinden vragen kunnen stellen en soms razend goed antwoorden kunnen onthouden. Het jongetje beschreef tijdens die wandelingen op navraag van de veteraan wat hij zoal om zich heen zag aan Duitse stellingen. ’s Avonds herhaalde de blinde man alle informatie aan zijn vrouw die haar weer doorgaf aan hun inlichtingennetwerk. (Naar een interview met oud-verzetsman Gilbert Renault (‘Col.Rémy’) op DVD BBC War Collection: Heroes of WWII, part II (just Entertainment, 2010)

Alle haveninstallaties, Duitse verdedigingswerken ter plaatse inclusief die van de kanaalsluis, vijandelijke versperringen en wachtposten werden aldus door verschillende verzetslieden genoteerd en doorgeseind ‘naar Londen’, naar het leger, naar Special Operations Executive (SOE) en naar de Vrije Franse Inlichtingendienst, het Deuxième Bureau van generaal de Gaulle. De Britten, de Canadezen en Britse en Franse Commando’s, gezamenlijk onder bevel van brigadegeneraal Simon the Lord Lovat, zouden er op 6 juni 1944 hun voordeel mee doen. (Voor de inlichtingengroep Centurie en verschillende belangrijke medewerkers ervan zie b.v. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 33-35; G.Perrault, Het geheim van D-Day (Prisma 1233), 37-45; 71-78; R.Collier, D-Day, 92-101. Overigens zijn na de bevrijding in de Normandische departementen Calvados (de regio ten noorden van Caen) en Manche (inclusief het Cotentin-schiereiland; beide bekend bij het Franse verzet onder de codering Regio M 4) van regeringswege een aantal van 1336 Combattant volontaire de la Résistance (CVR)-kaarten uitgereikt aan mensen die zich toen officieel als gewezen vrijwillige verzetsstrijder zagen erkend. Vervolgonderzoek heeft aangetoond dat daarbij zeker nog eens 1350 inwoners zouden kunnen worden gerekend.)   

De Normandische boer of dorpeling was in het algemeen een conservatieve, flegmatieke, niet-politiek ingestelde en qua confessie pragmatische rooms-katholiek. Voortploegen luidde het eeuwenlange onuitgesproken motto. (Cf. A.Beevor, D-Day, 42. Zelfs terwijl de geallieerden hevig strijd leverden met de Duitsers in Normandië, waren er vele boeren die ter plaatse ondertussen onverstoord doorgingen met landbewerking en veeverzorging, voor een voorbeeld ervan tussen St.Aubin-sur-Mer en Tailleville op D-Day zie b.v. N.Rankin, Ian Fleming’s Commando’s. The Story of the Legendary 30 Assault Unit (her-ed. Oxford University Press. New York 2011), 230) Hij was wel gebeten op opruiende communisten en groentendieven (er is tijdens de oorlog nauwelijks echt gebrek aan voedsel geweest in Normandië!), of de door hen scheef bekeken verzetslieden dat nu daadwerkelijk waren of niet. Tot 1943 waren Franse plattelanders bovendien nauwelijk aangesproken door het georganiseerde verzet dat zelf nog overwegend uit stedelingen had bestaan. ‘Colonel Rémy’ b.v. kwam uit Parijs.

Tienduizenden Normandische boeren en arbeiders, naast buitenlanders onder wie Nederlanders, moesten onder dwang voor de Duitsers aan de kuststellingen gaan werken en werden uiteraard scherp in de gaten gehouden. Ondanks de vaststelling van een Gaullistische délégué militaire de région eind 1943, dat een overwegend apathische bevolking van zwarthandelaren werd aangetroffen onder de bedaagde en nuchtere Normandische plattelanders, die bovendien panisch zou zijn voor terroristen (het gewapende verzet), kan men toch concluderen dat vanaf het voorjaar 1944 meer en meer conserva-tieve Normandiërs de kant kozen van hun verzetslieden en de geallieerde zaak. Inwoners van het dorp Bénouville-Le Port hielden zich aldus tegelijkertijd bezig met zowel collaboratieve zwarthandel in oogstprodukten als met sabotage van arbeid voor de Duitsers waarvoor zij niet of te weinig kregen uitbetaald, én zeker ook met het doorspelen van militaire inlichtingen ten bate van de geallieerden. (Na de massale landing der zweefvliegtuigen van generaal Gale bij Ranville constateerde een Britse inlichtingenofficier dat nogal wat door Italianen en Normandische burgers op de velden ingeplante anti-landingsstaken gemakkelijk omklapten na een botsing, dus expres te ondiep waren gepoot. Vgl. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 25; 122; voor de Normandische handel in agrarische producten met Duitse soldaten, zie b.v. ook A.Beevor, D-Day, 42-43; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 24 voor verzet in de regio zie ook b.v. de conférence op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=H1gCP4H1HQ8) Het officiële Franse verzetsrapport aangaande sabotagewerk ter voorbereiding van D-Day (het zgn. Tortois– of Schildpad-plan) verklaarde aan de geallieerde autoriteiten:Overal stuitten wij (het verzet) op inertie en het gevoel dat wij de belangen van de Normadische boer bedreigden. (…) Zelfs ná de (geallieerde) invasie verkochten de boeren hun boter liever aan de zich terugtrekkende Duitsers dan aan onze mensen die als verdacht werden beschouwd. Toch moesten Normandiërs -in ieder geval in déze late periode van de oorlog- van de Vichy-regering van Pétain en Laval niet veel meer hebben. Toen begin 1944 de bejaarde maarschalk als leider een propagandaronde door Normandië maakte, trof hij er voornamelijk verlaten boerenwegen en toegesloten luiken aan. Men had in het algemeen in Frankrijk toen al meer medelijden t dan bewondering voor de Franse leider, ondanks de vrij massale toejuichingen die hem enige weken eerder, op 20 en 21 april nog in Parijs op het bordes vóór het stadhuis ten beurt waren gevallen. Hij was daar sinds de bezetting in 1940 niet meer geweest. (Vier maanden later zou een nog grotere massa op dezelfde plaats in Parijs de ambitieuze generaal De Gaulle huldigen.) Daar waren even tevoren duizenden burgers omgekomen door de voorbereidende geallieerde luchtbombardementen en kon Pétain zijn vertrouwde rollen van bemiddelaar in een vermeend neutraal Frankrijk en van een bezorgde vader des vaderlands nog eenmaal uitleven. (Voor het veranderde beeld dat de Fransen tegen 1944 kregen van Pétain, zie: R.Vinen, The Unfree French, 56-57; J.Jackson, France. The Dark Years; https://www.francebleu.fr/emissions/saga-40-le-quotidien-des-parisiens-sous-l-occupation/107-1/saga-40-paris-sous-l-occupation-petain-a-paris.) Dergelijke bombardementen hadden weliswaar ook bij vele Normandiërs verbittering opgeroepen. Le Maréchal Pétain devant la Mairie de Paris, 1944

Maarschalk Philippe Pétain (rechts met pet) , leider van de collaborerende Vichy-regering spreekt hier in Parijs op 20 of 21 april 1944 nog een menigte inwoners inclusief kinderen (vooraan) toe. Hij beëindigde zijn toespraak met een zwak: ‘A bientôt j’espère (‘Tot spoedig ziens, hoop ik). Pétain keerde een jaar later terug naar Parijs, vanuit zuidelijk Vichy, maar dan naar het Paleis van Justitie en bewaakt door twee gendarmes. Hij werd net als Pierre Laval ter dood veroordeeld. De laatste werd geëxecuteerd, maar generaal Charles de Gaulle zette als hoofd van de Republiek Pétains vonnis na gratieverlening om in eeuwige réclusion van de witharige landverrader die het zo goed had gemeend. Ooit was De Gaulle een militaire leerling van de bejaarde ‘held van Verdun’ geweest. Duizenden gevangen en, gemartelden en naar concentratiekampen weggevoerden konden het niet meer navertellen. Pétains fascistische, antisemitische Miliciens hadden daarbij een grote rol gespeeld. (https://www.francebleu.fr/emissions/saga-40-le-quotidien-des-parisiens-sous-l-occupation/107-1/saga-40-paris-sous-l-occupation-petain-a-paris)https://www.memorial-falaise.com/sites/memorial_falaise/files/styles/img_sous-rubrique/public/carre_r1_bombardements_propa_anti-alliee_0.jpg?itok=BRiWtxBm

DE MOORDENAARS KEREN ALTIJD TERUG NAAR DE PLEKKEN VAN HUN MISDAAD.’ Vichy-propaganda tegen de ten behoeve van D-Day en Operatie ‘Overlord toegenomen geallieerde bombardementen boven Frankrijk. Dat gold onuitgesproken door Vichy natuurlijk sinds de Eerste Wereldoorlog minstens zo goed voor de ‘bevriende’ Boches in Frankrijk: Arras!(https://www.memorial-falaise.com/visit/1st-floor-civilians-and-liberation)

Het is één, sombere kijk op de Franse bevrijdingszaak. Heel verschillende verzetsgroepen handelden met name in het Ornegebied zeer actief tegen de bezetters, hier en daar flink geholpen door Franse gendarmes en lokale pastoors, en dat had onder de Résistance veel slachtoffers (gevangenen, gefolterden, geëxecuteerden) gekost. (Zoals o.m. blijkt uit een droevig voorbeeldenscala in: La résistance normande, in: http://www. beaucoudray.free.fr/gestapo.htm, 1-222) Volgens André Heintz hadden de inwoners in en rond Caen meestal geen vijandelijke gevoelens tegenover het lokale verzet. Geallieerde piloten op de vlucht die hij veilig onder moest brengen, kon hij vooral kwijt bij boeren. Het grote probleem was eerder hoe vluchtenden contact moesten leggen met het verzet. Voor buitenlanders gold dit des te meer. Fransen probeerden het geregeld bij een onderwijzer of priester, voor hen vaak ook onbekende personen, maar in wie zij vanwege het beroep en hun uitgebreidere contacten eerder vertrouwen durfden stellen. Vanaf 1943, toen STO was ingesteld, werden door het verzet vooral met hulp van ambtenaren van het gemeentehuis te Caen valse identiteitspapieren verstrekt aan vluchtenden. Gevaar voor ontdekking van ware identiteit ont-stond, wanneer een onderduiker voedselbonnen nodig had. Hij kon die niet zelf afhalen bij het gemeentehuis en honderden exemplaren moesten daarom achterover worden gedrukt door ambtenaren ten bate van het verzorgende verzet. Ook werd voedsel op de zwarte markt aangeschaft waarbij het verzet werd geholpen door clandestien uit Britse vliegtuigen gedropt Frans geld. (André Heintz, in: https://sites.google.com/site/parolesderesistantsnormands, 6-7) Het door de geallieerden gedrukte Franse geld had overigens níet de goedkeuring van generaal Charles de Gaulle in ballingschap…

De Amerikaanse inlichtingenofficier Saul Padover, in de zomer van 1944 gearriveerd in een Normandische landingssector der Amerikanen, geeft anderzijds een indruk van wat er onder de plattelandsbevolking leefde aan gramschap jegens de Duitsers ten tijde van hun terugtrekking:Een eerste vermoeden over de Hitler-Duitsers gaven mij de reacties van de Fransen weer. De woordarme Normandische boeren, zo verbonden met de aarde en gereserveerd, spogen verachtelijk zo vaak als het woord Boche viel. De Boches, berichtten zij ons, hadden het vee weggevoerd, hun huizen geplunderd en springladingen op die plaatsen verstopt waar ze argeloze burgers moesten treffen. In Coutances en (Lessay-)Périers plunderden de Duitsers systematisch alle huizen, straat voor straat, en vervoerden de buit in Rode Kruiswagens. (…) Het gejuich van de Fransen over hun bevrijding kwam overeen met hun haat jegens de Duitsers. (Saul K. Padover, Lügendetektor. Vernehmungen im besiegten Deutschland 1944/45 (Eichborn Verlag. Frankfurt am Main, 1999), 5-6 = licht ingekorte versie van idem, Experiment in Germany. The Story of an American Intelligence Officer. (Duell, Sloane and Pearce. New York, 1946.) De sinds 7 september 1943 door paus Pius XII aangestelde rooms-katholieke bisschop van de Duitse stad Aken, mgr. Johannes Joseph van der Velden, was sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw zelfbenoemd ‘anti-nazi. Naar eigen zeggen ook had hij contacten met ‘het Duitse verzet’ gehad. Maar hij onderschreef nog in 1945 wel het Lebensraum-idee van Hitler. De armen van Duitsland zouden de Führer groot gemaakt hebben, over de Duitse industriëlen en generaals zei monseigneur opvallenderwijze niets. Onmiddellijk na de overgave van de stad aan de Amerikanen op 21 oktober 1944 had mgr. Van der Velden voormalige nazi-vrienden weer aan hoge posities geholpen alsof er níets was gebeurd. De stad moest immers zo spoedig mogelijk weer bestuurd Begin 1945 had monseigneur in een gesprek met genoemde inlichtingenofficier Padover larmoyant én in het Frans uitgeroepen:Les Allemands sont devenus les Boches! (De Duitsers zijn ‘de Moffen geworden!) (Voor deze beschrijving van bischop van der Velden, zie: Saul K. Padover, Lügendetektor, 208-211 en zie nog: https://de.wikipedia.org/wiki/Johannes_Joseph_van_der_Velden; https://www.aachener-zeitung.de/alle-bischoefe-des-bistums-aachen-in-der-uebersicht_iid-39854731#6; https://www.rheinische-geschichte.lvr.de/Persoenlichkeiten/johannes-joseph-van-der-velden/DE-2086/lido/57c937dc8d06b7.19581415; ) De bischop zag liever over het hoofd dat niet alleen reeds in de Eerste Wereldoorlog Duitse soldaten in België en Frankrijk naar aanleiding van hun arrogant, roofzuchtig en dikwijls wreed gedrag ‘Fridolin’, Pruus, en Boche waren geworden, maar bijgevolg ook bij hun inval in Frankrijk in 1940. (Voor door de Duitsers gepleegde oorlogsmisdaden in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog zie nu John Horne en Alan Kramer, 1914. Les atrocités allemandes. La vérité sur les crimes de guerre en France et Belgique (Éditions Talladier. Paris, 2011) In de Nederlandse verzetskrant Het Parool Nr.82 van 23 januari 1945 kan men aldus lezen:Het oude gezegde “de beste Pruis heeft altijd nog een paard gestolen’’ is heden ten dage actueeler dan ooit.. De eerste paragraaf van het eerste hoofdstuk uit het boek La vie des Français sous loccupation (1961) van historicus, journalist en verzetsman Henri Amouroux over de Duitse bezetting van Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog is ook niet voor niets getiteld Les Boches arrivent!. https://www.rheinische-geschichte.lvr.de/sites/default/files/external-resources/images/Iview/digicult_derivate_00016950%2FLVR_ILR_0000148148.jpg/full/600/0/default.jpg

Monseigneur Johannes Joseph van der Velden, r.k.-bisschop de stad van Aken sinds 7 september 1943 en tot 1954. (https://www.rheinische-geschichte.lvr.de/Persoenlichkeiten/johannes-joseph-van-der-velden/DE-2086/lido/57c937dc8d06b7.19581415)

Hoofdstuk 16.

Zomer 1942: Compagnie D traint verder

Kliffentraining bij Ilfracombe en de grote mars’

Op 9 juni 1942 had Compagnie D een uitgestelde en succesvol verlopen zweefvliegtuigtraining in grote Horsa-zweefvliegtuigen gehad die nieuwe aandachtspunten naar voren had gebracht. Howard keerde ’s avonds opgewekt naar de officiersmess terug, na enkele dagen in mineurstemming (‘Wat een pokkenleger is dit!’) te hebben verkeerd vanwege afgelasting van die goed voorbereide training. Nu snoof hij van buiten de heerlijke zomergeur van gemaaid gras in. In de warme kantine ging na enige tijd de telefoon over. Iemand nam op en hield de hoorn uitgereikt naar de vermoeide, maar voldane sergeant-majoor:John, voor jou, de adjudant, dringend!’. Howard zuchtte, niet al te luid:Wat nu weer?’, maar nam over. De adjudant hield het kort:John, ik mag je hierbij officieel inlichten dat je bent bevorderd tot majoor, dus roep een verzorger en laat hem je kroon opzetten!De in wezen sentimentele en goedaardige, maar waar militair resultaat telde ook doortastende, energieke, initiatiefrijke en alom beruchte arbeiderszoon John Reginald Howard was binnen wel heel korte tijd gepromoveerd. Zijn avond kon niet meer stuk. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 29; http://www. ornebridgehead.org/john howard.htm, 2. Deze promotie kwam niet in mei 1942, zoals beweerd in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 36 onder; zelfde fout in W.Fowler, Pegasus Bridge, 12)

In die prachtige zomer van 1942 besloot nu ook de 23-jarige sergeant Leslie Chamberlain van het bij Duinkerken verslagen Norfolkregiment te reageren op de oproepen tot indiensttreding bij de Britse luchtlandingstroepen. Sinds hij thuis was gekomen na de barre gevechten tegen de Duitsers op het Continent en na een avontuurlijke, maar eenzame vlucht door Frankrijk, de Pyreneeën, Spanje en via Gibraltar had hij het nergens lang uitgehouden. Wist niet meer wat hij met zichzelf aan moest. ‘Daar heb ik op zitten wachten!’, dacht hij, toen hij het bericht zag hangen. De infanterie-sergeant meldde zich als vrijwilliger. De inschrijvende officier bekeek zijn papieren, keek hem aan en zei dat het niet ging. ‘Waarom niet, sir?’, was de zeer verbaasde vraag. Je bent tot sergeant gepromoveerd, Chamberlain. Je hebt drie strepen!. Leslie dacht kort na, zei toen:Oh, nou, als ik ze d’raf ‘aal, wat dan? De verbouwereerde officier was er even kort over:Alright, dan kan het wel!’. En zo arriveerdezij het wat verlaat- ook gewoon soldaat Les Chamberlain bij Compagnie D van majoor Howard in juli 1942, níet in diens basiskamp Bulford, maar toevallig in de Zuidengelse kustplaats Ilfracombe in Noord-Devon. En dáár had de voormalige sergeant het niet slechter kunnen treffen (Peter Liddle, Interview with Leslie Chamberlain concerning his experiences as a soldier during WWII, part 1, in: http://www. paradata.org.uk/article/852/related/2140, 1)

Private Leslie Chamberlain,op een compagniesfoto, december 1943.

Britse infanteristen volgden als mag worden verwacht van eilandbewoners bij tijd en wijle speciale kusttraining. Vanaf 1941 tot zelfs aan de kust van Noord-Ierland waar het 5e Bataljon ‘Ox and Bucks’ lichte infanterie in juli van dat jaar drukdoende was. Britse en Franse Commandotroepen deden kliffentraining met name bij Achnacarry in het ruige Schotland.

Britse militairen van het 5e Bataljon ‘Ox and Bucks’ lichte infanterie gewapend met brengun (man in zeewater achter) en gedateerde Thompson-machinepistolen tijdens een ‘toughening up exercise’ bij Castlerock in NoordIerland op 14 juli 1941. Foto naoorlogs ingekleurd.(https://www.facebook.com/worldwarincolor/photos/ox-bucks-light-infantrymen-of-5th-oxfordshire-and-buckinghamshire-light-infantry/965088066954319/)

Er had nu lange tijd ongeduld en verveling geheerst onder de afgetrainde Britse luchtlandingstroepen. De leiding had daarom beslist dat het militaire moreel nodig diende te worden gesterkt. Het hele 2e Bataljon Ox and Bucks van zo’n 750 man werd om die reden op gezag van luitenant-generaal Frederick (Boy) Browning (1e Luchtlandingsdivisie) in de mooie zomer van 1942 voor drie weken op trainingspad gestuurd naar Ilfracombe en het aangrenzende Woolacombe in North Devon, een afstand van zo’n 130 mijl, teneinde in één moeite door het arbeidsmoreel van de metaalwerkers in de wapenindustrie te Bristol op te vijzelen. (Volgens veteraan Parr had generaal Gale van de 6e Luchtlandingsdivisie deze kliffentraining bevolen. Dat is onjuist, die divisie werd later opgericht. Met verkeerde afstand 120 miles en met verkeerd jaartal 1943 in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 20; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 7. Cf. M.Dorrell, Tich Rayner’s War Experiences, in: http://www.bbc.co.uk/history/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml, 1.) Stadse arbeiders hielden namelijk hun jaarlijkse vakantie aan de kust. De zomer van 42 was -gelukkig voor hén!- in Engeland één der warmste sinds jaren. (Vanaf begin juni, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 29: ‘The weather had turned very hot.) Weldadige rust werd de militairen, zoals ze hadden kunnen verwachten, niet gegund. Gewone oefeningen, veldkrijg en gekleed zwemmen mét zware bepakking stonden op het ongetwijfeld vervloekte programma. (D.Edwards, The Own Luck, 20-21) Where is Ilfracombe? Ilfracombe on a map

Ilfracombe in Noord-Devon, boven bij pijl.(https://www.getthedata.com/ilfracombe/where-is-ilfracombe)Ilfracombe,_Devon,_England,_1890s

Ilfracombe, Devon op oude ansichtkaart.Ilfracombe, Devon

Ilfracombe, Devon hedentendage. Kliffen en St.Nicholas Chapel op de rots Lantern Hill boven de haven op de achtergrond.(https://www.theguardian.com/money/2009/nov/14/lets-move-to-ilfracombe-devon)https://www.visitdevon.co.uk/dbimgs/LND%20D-Day%20Blog%20Images1.jpg

Steile kliffen aan een zandstrand bij Ilfracombe tijdens de 75-jarige herdenking van D-Day in Noord-Devon. Pas vanaf 1 september 1943 begonnen ook de Amerikanen hier hun overgebrachte troepen te trainen voor aanvallen op versterkte stranden in Normandië, in het Assault Training Centre. Het omvatte tevens Saunton Sands, Woolacombe and Braunton Burrows. Foto: Kim Stone.(https://www.visitdevon.co.uk/northdevon/news/2019/1/10/commemorating-the-75th-d-day-anniversary-in north-devon-a3447)

Erger volgde: ten aanschouwen van de zonnebadende metaalarbeidersgezinnen in het nabij gelegen Woolacombe Bay moest men massaal een torenhoog, steil klif pal aan zee boven de haven gelegen, beklimmen, zónder gebruik van enig touw of enige veiligheidsuitrusting. Lantern Hill heet deze rotspunt die is bekroond door een vuurtorenlicht als dakruiter op de Sint Nicolaas-kapel (1321), zodat soldaten het ook wel ‘Lighthouse Hill’ Noemden..Lantern_Hill,_Ilfracombe

St.Nicolas Chapel (1321) met als als dakruiter een scheepsleidslicht (‘vuurtorentje’) bovenop Lantern Hill aan de haventoegangvan Ilfracombe, Noord-Devon.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Lantern_Hill,_Ilfracombe.jpg)

Kliffen bij Ilfracombe in Noord-Devon. De Saint Nicholas Chapel op Lantern Hill verheft zich boven de haven van Ilfracombe. Sint Nicolaas is patroon der zeevaarders. Ansichtkaart uit ca. 1890-1900. Coll. Mary Evans / Library of Congress; media ID 7323358.(https://www.prints-online.com/lantern-hill-ilfracombe-england-7323358.html)

Vroege kliffentraining door militairen van het 5e Bataljon ‘Ox and Bucks, hier bij Castlerock, Noord-Ierland op 14 juli 1941. Er werden blijkbaar geen touwen gebruikt…(https://en.wikipedia.org/wiki/Oxfordshire_and_Buckinghamshire_Light_Infantry )

Uiteraard vielen er gewonden. Bovendien besloten officieren de mannen met scherpe munitie, mortieren en handgranaten te bestoken tijdens een latere oefening. Treurig resultaat: één dode. Volgens soldaat Denis Edwards van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ was het de sergeant-majoor van die compagnie die de jongeman dodelijk in het hoofd had getroffen. Er kwam nooit een zaak voor de krijgsraad van. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 21. Aangezien John Howard reeds op 9 juni 1942 tot majoor van Compagnie D was gepromoveerd, moet het hier absoluut een ándere officier hebben betroffen.) Eén man uit Compagnie D, korporaal David John Llewyn Bateman van 22 Platoon, wist toch het nuttige met het zeker aangename te verenigen in het beruchte Ilfracombe: hij leerde er een leuk meisje, Kathleen Pugsley, kennen dat hij niet lang daarna ten huwelijk vroeg. (http://www.wartimememoriesproject.com/ww2/allied/oxandbucks.li.php#dlbateman. Vanwege zijn vaststaande deelname aan de Ilfracombe-klim ‘in de zomer van 1942’ kan korporaal David Bateman -dan als Private uit de ‘Ox and Bucks’ en onder vermelding van legernummer 5382464 absoluut géén deel hebben uitgemaakt van het Britse nr.4 Commando, dat in het kader van Operation ‘Jubilee in augustus 1942 een raid op Dieppe had uitgevoerd. Sommige naoorlogse antwoorden op vragen van familieleden van onze David J.L. Bateman schijnen dat te willen suggereren, cf. de antwoorden op vragen van familielid Jane Bateman/wtid45) in: http://ww2talk/index.php?threads/2-ox-bucks-airborne-pow-help). Behalve dat hetzelfde seizoen en jaartal in de weg zitten van een identificatie, noteerde men de als Commando nr. 4-lid vermelde Private Bateman met slechts de initiaal L. Als latere krijgsgevangene in Duitsland werd David John Llewyn weliswaar ook foutief genoteerd met slechts de initiaal J, maar wél onder zijn correcte legernummer 5383417. Bovendien is algemeen bekend dat korporaal David John Llewyn Bateman krijgsgevangene werd gemaakt in Normandië na D-Day in 1944.

Corporal David John Llewyn Bateman

Na de uitputtende drie weken te Ilfracombe en Woolacombe Bay, besloot de staf vervolgens dat het regiment de terugweg naar Bulford welmarcherend kon afleggen. Vier dagen stonden ervoor. De kersverse majoor John Howard rook een kans: zíjn compagnie moest en zou als eerste arriveren. Daartoe werd de normale tien minuten durende rustpauze na een uur in stevig marstempo lopen eenvoudigweg verkort tot vijf. De eerste twee hete dagen waren de te warm geklede en te zwaar bepakte troepen van het luchtlandingsbataljon doornat van het zweet. Daarna volgden enkele dagen regen en harde koude wind, juist nadat -met permissie- was omgeschakeld op lichtere kledij. Slapen deden ze langs de weg, in de natte open lucht. Howard zelf had op zeker ogenblik vele blaren in de palm van zijn rechterhand staan vanwege het hanteren van de koperen knop op zijn wandelstok. Aan het ondereinde toonde diezelfde stok fikse slijtsporen. Toen de meefietsende 27-jarige radioseiner, korporaal Edward (Ted) Tappenden, de majoor daarom onderweg de compagniesfiets wilde aanbieden, wees de compagniescommandant hem resoluut af onder de verontwaardigde uitroep:Ik dacht het niet, Ted! Ik leid hier mijn compagnie, gooi dat kreng maar in de greppel! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 44; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 7) Tappenden volgde het laatste bevel niet op. Het betrof immers níet zijn eigen fiets

mp 40 013

Corporal Edward (‘Ted’) Tappenden

Het zuidelijke landschap tussen de twee plaatsen deed zich vooral heuvelachtig voor, soms met steile hellingen. De ergste was de heuvel van Countisbury welke de manschappen vloekend zouden onthouden als ‘Chinstrap Hill’ die, wanneer je versleten de top had bereikt, ‘slechts de kinband van je helm zou hebben overgelaten’. (B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 13-14. De hellende route is tegenwoordig juist populair bij mountainbikers!) Countisbury Hill - Cycling uphill

countisbury-hill3

countisbury-hill2

Countisbury Hill, Devon, Zuid-Engeland, bij Lynmouth, de Bristol Channel en wijdse moors landinwaarts. Ansichtkaarten van vóór de oorlog, in kleur bewerkt. (Alle foto’s: https://cyclinguphill.com/100-climbs/countisbury-hill/)

Die vierde ochtend doken de kleine, maar stevig gebouwde soldaat Walter (‘Wally’) Parr en de een halve kop grotere korporaal Jack Bailey tijdens het ochtendappèl op met pijnlijk vertrokken gezichten, terwijl zij zich moeizaam op hun knieën voortbewogen. De majoor:Wat denken jullie dat je godver-domme aan het doen bent?! Parr:De onderhelft van mijn en Baileys benen is hélemaal weggesleten, sir!De troep had zijn eerste, vroege verzetje. (Naar Wally Parr. Luitenant Sweeney plaatste het voorval bij Larkhill, de laatste tien minutenstop voor het Bulford-kamp werd bereikt, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 7-8.)

De altijd makkers gebleven korporaal Jack (‘Bill’) Bailey (l.) en soldaat Walther (‘Wally’) Parr (r.)’gefotografeerd vlak na de oorlog in het toenmalige, nog door de Britten gecontroleerde Palestina.

Majoor Howard negeerde -althans uiterlijk- de kritische kolder en liet hen onverwijld opstaan. Hij marcheerde vervolgens in hoog tempo langs de zwaarbepakte kolonne jongemannen en zweepte zijn troep onophoudelijk op. Idiote, ambitieuze klootzak, je wil ons allemaal kapot hebbe! Ploeter, ploeter, ploeter! Kijk naar Compagnie C: die doen ‘t zo niet! Kijk naar Compagnie A: die krijge ‘t niet, wíj krijge ‘t allemaal!, foeterden de maten buiten bereik van hun commandant. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 44; citaat aangevuld naar Wally Parr in W.Fowler, Pegasus Bridge, 15) Vervolgens marcheerde Howard, zoals hij gewoon was, weer helemaal van achteren naar voren om de troep voort te leiden. Sommigen hielden de loodzware mars met bepakking die zes dagen niet vol en werden ondersteund door hun kameraden die ook nog de ransels van de getroffenenen moesten overnemen. Luitenant Sweeney was door blijven marcheren in nog niet uitgelopen zwartleren schoenen en kreeg zulke grote blaren onder de voetzolen dat het bloed tot over zijn schoenen liep. Ook zijn vingers bloedden vanwege het hanteren van een wandelstok. Op de terugweg naar Bulford stierf wederom één man uit het 2e Bataljon, ditmaal van uitputting. Het was een helse tocht voor alle luchtlandingsmilitairen. Howards A1fitte soldaten bereikten het kamp een halve dag eerder dan die der andere elf compagnieën. Mét 145 passen per minuut. Want als Howard zei dat iets kon, dan kón het. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 43-44; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 7-8; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 20-21; Tich Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 1; Rayner, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 8; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 13-14) Eenmaal in kamp Bulford gearriveerd, doodmoe, met half gebroken ruggen en velen met pijnlijke blaren onder de voeten, was er van het gefoeter van de mannen ineens wéinig te merken. Door de winnende Compagnie D ‘Ox and Bucks’ werd hier luidkeels het Onwards Christian Soldiers gezongen, voordat de troep zich naar de douches en eigen barakken begaf. Hymn Story: Onward, Christian Soldiers

Onward Christian Soldiers’ met de eerste twee regels in eigen, enigszins vrije vertaling: 1. Voorwaarts Christus’ soldaten! Marcherend dan naar strijd, Met het kruis van Jezus dat vooraf leidt; 2. Als het teken van triomf, Satans schare zal ontwaren; Oh, dan, Christus’ soldaten, voort!, voort om zege te vergaren!’ Voor een gezongen kooruitvoering van het strijdlied, zie b.v.: https://www.youtube.com/watch?v=fa_qE3hpVas (https://reasonabletheology.org/hymn-story-onward-christian-soldiers/)

 Op dit moment moesten de pelotonscommandanten het niet in hun hoofd halen zich om eigen sores te bekommeren. Terwijl sommige officieren zich eveneens begonnen uit te kleden voor de welverdiende douche, stoof Howard op hen af: ‘Blast your bloody eyes!Eérst dienden die blaren van hun ondergeschikten te worden verzorgd! Check je mannen bij het douchen! Kijk of er voldoende en goed te eten is! Toen ook de luitenants eindelijk klaar waren met dezebevelen, waren zowel hun waswater als het weinige overgebleven eten koud geworden. Maar zó fit konden Howards soldaten zijn, dat Raymond (‘Tich’) Rayner en zijn makker, de knappe sergeant Cyril (‘Pete’) Barwick diezelfde avond wél na de douche alsnog uitgingen, om te… dansen. (Voor Ilfracombe en de grote mars zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 7-8; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 43-44; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 20-21; correcte jaartal in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 43; B.Parr, “What d’ya do in the war, dad?” , 13 met een overdreven duur van de oefeningen: ‘In the summer of 1942 General Gale made the decision to send the regiment on a two month training exercise to North Devon to gain extra fitness and experience in beach and cliff fighting. D Company ended up in Ilfracombe, but much of the most vigorous training was performed on the sands and cliffs at Woolacombe Bay’; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 32-33; Peter Liddle, Interview with Leslie Chamberlain Concerning his Experiences as a Soldier During WWII, part 1, in: http://www. paradata.org.uk/article/852/related/2140, 1 (Vraag: ‘Now when did you join them (majoor Howards Compagnie D)?’ Antwoord: Down at Ilfracombe’. Vraag: ‘When?’ Antwoord: ‘Oh in 1940 –(verbeterd:)– in the end of 1942. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 20 houdt het foutief op 1943; de marstraining staat zonder jaartal vermeld in W.Fowler, Pegasus Bridge, 14; Tich Rayner, in: http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 1; http://www.independent.co.uk/news/44/this-britain/dday-anniversary-i-was-shot-by-a-dead-german-soldier-1693163.html en vgl. deelnemer Bob Stokes van een andere eenheid in: http://www. localhistory.scit.wvl.ac.uk/articles/Comrades/page3.htm.)

Bulford, Wiltshire en het nabije Dumbell Copse (rode pijlcirkel), het veld waar veldmaarschalk Montgomery major Howards compagnie inspecteerde. Bij Netheravon (linksboven) bevond zich een RAF-vliegveld.Bulford Field

Bulford Field nabij Milston, Wiltshire, Zuid-Engeland op een zomerdag. Vooraan de afdaling vanaf Dumbell-Plantation (Dumbell Copse) met zicht op Bulford Camp en Beacon Hill (linksboven). Hier trainde Compagnie D regelmatig binnen en buiten het bloody Bulford Camp. Veldmaarschalk Montgomery bezocht majoor Howard en Compagnie D op een veld bij Dumbell Copse in de buurt. Op velden als deze werden taltijke prehistorische grafheuvels ontdekt die verband houden met leiderschap uit de Bronstijd en het cultische gebied van Stonehenge. Airbornemilitairen kregen daar tijdens de oorlog ook culturele rondleidingen. Foto: Andrew Smith.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bulford_Field_-_geograph.org.uk_-_453586.jpg)

Terug op Bulford trainde men vervolgens iedere week dóór. Op weekendverlof kon de oude stad Salisbury worden bezocht waar grote hoeveelheden drank naar binnen werden geslagen en menige vechtpartij met Amerikaanse manschappen tot stand kwam. ‘Waho Mohammed!’, de merkwaardige krijgskreet van de 1e Luchtlandingsdivisie in Noord-Afrika werd bij deze gelegenheden ook door de Ox and Bucks algemeen en brullend ingezet tegen die Yanks op verlof. Een groot voordeel daarvan was dat plotseling uit allerlei kroegen en stegen andere Britse luchtlandingsjongens opdoken om de vechtende maten een handje te helpen. ([Peter Liddle], ParaData/ A living history of the Parachute Regiment and Airborne Forces, video 10: Dennis Edwards discusses the battle cry “Waho Mohammed”, in: http://www.paradata.org.uk/media/3235?mediaSection=Video ) Omdat glazen schaars en gevaarlijk bij gevechten waren in de pubs, droegen de Britten geregeld hun eigen metalen mok aan een eind touw om de nek.

In Holland deed begin september 1942 een wild gerucht de ronde. Volgens een dagboekschrijfster uit Amstelveen: 9 september: Er loopt een voorspelling dat er vandaag een invasie zou komen.Wishful thinking dat al dit hele jaar door opgeld deed. (Tinie Visser, Jaren van verduistering, 176)

Hoofdstuk 17.

April 1943: de nieuwe 6th Airborne Division/6e Luchtlandingsdivisie onder generaal-majoor Richard Gale

Eind 1942 waren er vier zweefvliegtuigenbataljons van de 1e Luchtlandingsdivisie: het 2e Ox and Bucks, 1e Royal Ulster Rifles, 2e Staffordshires en de King’s Own Scottish Borders. John Howards Compagnie D, 2e Bataljon Ox and Bucks dat toen nog slechts uit vier pelotons bestond, ging nu in 1943 samen met het 1e Bataljon Royal Ulster Rifles en het 12e Bataljon The Devonshire Regiment in groter verband behoren tot de 6e Luchtlandingsdivisie en wel als een onderdeel van de 6e Luchtlandingsbrigade onder bevel van brigadegeneraal Hugh Kindersley. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 12; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 46-50; Vince Walker, D-Day Memories: 12th Devons, in: BBC WW2 People’s War, in: http://www. bbc.co.uk/dna/getwriting/A2304794, 1) Richard_Gale_13

Generaal-majoor Richard Gale (6e Luchtlandingsdivisie) (linksvóór met stok) en brigadegeneraal Hugh Kindersley (6e Luchtlandingsbrigade) (rechtsvóór) tijdens bezoek van de kleine veldmaarschalk Bernard Montgomery (21eLegergroep) (midvóór).

Vanwege het nog grote tekort aan zweefvliegtuigen waren beide laatstgenoemde eenheden, Ulster Rifles en Devons, achtergebleven in Engeland, terwijl de rest van de 1e Luchtlandingsdivisie van luitenant-generaal Browning voor Noord-Afrika was bestemd. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 46; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18 vervangt ‘Noord-Afrika’ ten onrechte door ‘Midden-Oosten’.) De 6e Luchtlandingsdivisie was als navolger van die 1e in feite slechts de tweede luchtlandingsdivisie tot de oprichting waarvan het Britse Oorlogskabinet van premier Winston Churchill op 23 april 1943 had besloten. Het rangtelwoord 6e was louter gekozen om vijandelijke inlichtingendiensten te laten geloven dat de Britten méér parachutisten en zweefvliegers konden inzetten dan in werkelijkheid het geval was. (C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 22) Deze divisie kwam onder commando van de 47-jarige boomlange, lichtogige, snordragende, joviale, zeer gelovige en bier en zoete stroop minnende generaal-majoor Richard Nelson Gale, bijgenaamd Windy. (Bijnaam naar het Engelse woord gale, stormwind. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 46; W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 214; http://www. ox18.myhosting.net/braodwellrafmjgale.htm, 1-4; [anoniem], Major-General Richard Nelson Gale MC, in: http://www. ornebridgehead.org/richard gale.htm, 1-17; G.Bernage, J.-P.Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J á Bénouville-Ranville, in: Historica nr 34. Normandie 44 (Editions Heimdal. Bayeux, 1993), 2)Richard_Gale_14

Generaal-majoor Richard Nelson (‘Windy’) Gale.(1896-1982)(https://nl.pinterest.com/pin/ww2-allied-paratroopers-airborne-troops–529806343645968449/)

Op 7 mei 1943 arriveerde generaal-majoor Gale in Syrencot House bij Durrington op de Salisbury Plain, Wiltshire om er zijn divisiehoofdkwartier in te richten. De divisie bevond zich even ten noorden van het bekende prehistorische Stonehenge-monument. Afbeelding

Herdenkingsbordje bij Syrencot House.(https://twitter.com/WW2Exlorer/status/127164534305497088/photo/2)

Het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsbrigade van Kindersley werd in Amesbury gereedgemaakt. Het motto van de 6e Luchtlandingsdivisie, Go to it, gunners! (Erop af, schutters!), had Gale zelf bedacht: Dit motto zal door de 6e Luchtlandingsdivisie worden aangenomen en zal als zodanig worden herinnerd door alle rangen in actie tegen de vijand, bij de training en tijdens de alledaagse routinediensten. (Voor Gale en Syrencot House (met foto), zie W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol. 1 (1994), 214; http://www ornebridgehead.org/richard gale.htm, 4; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 21-24. John Howard zou ditzelfde motto als titel van zijn oorlogsmemoires hebben gekozen, als zij ooit op tijd zouden zijn afgeschreven, wat niet het geval was). Britse airborne– en gliderborne-troepen mochten tijdens de Tweede Wereldoorlog een wijnrode baret dragen. Hun bijnaam Red Devils, Rode Duivels die zij aanvankelijk van de Duitsers in Tunesië hadden ontvangen, is er mede aan te danken. Vanaf het begin waren parachutisten en zweefvliegtuig-infanteristen erg trots op dit hoofddeksel. Burgers reageerden er met respect op. Een gra- tis drankje, aangeboden door iemand uit het publiek aan een zogenaamde Rode Baret in de kroeg, was geen zeldzaamheid. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 31; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 18; 23; Albert Gregory, in: http://www.wartime-memories.fsnet.co.uk/d-day.html, 1-2) De kleur van de baret en de figuren op het bijpassende schouderdistinctief waren –volgens een omstreden naoorlogse versie van de zaak- voorgesteld door romanschrijfster Daphne du Maurier, de beroemde echtgenote van de bevelhebber van de 1e Luchtlandingsdivisie, luitenant-generaal Frederick Browning, en uitgevoerd door een een kunstenaar-officier.

Het embleem, een lichtblauwe afbeelding op een maroon-rood veld, geeft de Oudgriekse mythologische figuur Bellerophon(-tes) weer. Deze zit op het hem door de krijgsgodin Athene geschonken gevleugelde paard Pegasus, terwijl hij een speer werpt naar het (niet op het embleem medeafgebeelde) vuurspuwende monster Chimaera. Aldus was Bellerophon de eerste strijder in de geschiedenis die door de lucht werd vervoerd en eruit kon landen. Bellerophon was opgevoed door koning Amisodares van het land Karkissa/Karia (aan de huidige Turkse zuidkust), maar geboren in het Griekse Korinthe uit de god Poseidon en een menselijke koningin. Het monster Chimaera zou zoveel land in Lykia (in het huidige Turkije) hebben verwoest, dat haar koning Iobates de naar hem verbannen Bellerophon eropaf stuurde in de verwachting dat de held niet levend zou terugkeren. Het liep anders. Maar Bellerophon kwam uiteindelijk slecht terecht, toen hij de godenberg Olympos in Griekenland wilde bevliegen met het paard. De goden straften hem voor zijn hybris: ‘hoogmoed komt ten val’. (C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 22; R.Collier, D-Day, 64. Het distinctief werd ook lange tijd na de oorlog nog gebruikt door Britse luchtlandingstroepen, maar heden ten dage niet meer, al is er door conservatieve politici voor gepleit, b.v. door Dr.Julian Lewis, Airborne Forces & The Pegasus Symbol, in: http://www.julianlewis.net/speech-detail.php?id=31, 1-5. Chimaera werd door laat-klassieke auteurs ook omschreven als symbool voor een vulkaan in Lykia. Achter de antieke stad Olympos te Lykia nabij het moderne kustdorp Ҫıralı in de provincie Antalya te Zuid-Turkije komen uit een hoge rotsbodem permanent methaangasvlammen omhoog die in de oudheid gelijktijdig werden geïnterpreteerd als komende uit de muil van het monster Chimaera alsook die uit de ondergrondse smidse van de Griekse god Hephaistos.)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/df/Bellerophon_Khimaira_Louvre_A478.jpg/1920px-Bellerophon_Khimaira_Louvre_A478.jpg

Bellerophon bestrijdt vanaf het hier nog zwartgekleurde paard Pegasus het hybride Chimaera-monster (leeuw-slang-bok). Eén zijde van zwartfigurige ‘Siana’- kom (ca. 575–550 v.Chr.) vervaardigd in Athene, maar gevonden in Kamiros op het eiland Rhodos. Coll. Louvre, Parijs; inv.nr. A478.(https://en.wikipedia.org/wiki/Pegasus#/media/File:Bellerophon_Khimaira_Louvre_A478.jpg)800px-NAMA_Epinetron_Bell%C3%A9rophon

Een zoon van de Griekse god Poseidon, Bellerophon (met mantel, reishoed en lans), bestrijdt het monster Chimaera in het land Lykia (aan de Turkse zuidkust) vanaf de rug van de hier witte vliegende hengst Pegasus. Roodfigurige Grieks-Attische epinetron-kom (ca. 425 v.Chr.).(https://en.wikipedia.org/wiki/Pegasus)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/0/08/Bellerophon_killing_Chimaera_%28mosaic_from_Rhodes%29.jpg/1024px-Bellerophon_killing_Chimaera_%28mosaic_from_Rhodes%29.jpg

Hellenistisch-Grieks mozaïek (300–270v.Chr.) in het Archeologisch Museum van Rhodos. Pegasus alswitte hengst.(https://en.wikipedia.org/wiki/Pegasus#/media/File:Bellerophon_killing_Chimaera_(mosaic_from_Rhodes).jpg)

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/2/2a/Bellerophon%2C_Pegasus%2C_and_Athena.jpg/1024px-Bellerophon%2C_Pegasus%2C_and_Athena.jpg

Fresco-wandschildering in de zgn. 3e stijl van Pompeï (eerste helft 1e eeuw A.D.) met Bellerophon, witte gevleugelde Pegasus en de krijgsgodin Athena. Uit het huis van Lucius Betucius (Vetutius) Placidus in Pompeï. (https://en.wikipedia.org/wiki/Pegasus#/media/File:Bellerophon,_Pegasus,_and_Athena)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/4/42/Romanit%C3%A9_museum_052_mosa%C3%AFque_Bell%C3%A9rophon2.jpg/1280px-Romanit%C3%A9_museum_052_mosa%C3%AFque_Bell%C3%A9rophon2.jpg

Romeins mozaiek (2e-3e eeuw A.D.) in Musée de la Romanité, Nîmes, Zuid-Frankrijk. Pegasus als witte hengst.(https://en.wikipedia.org/wiki/Pegasus#/media/File:Romanit%C3%A9_museum_052_mosa%C3%AFque_Bell%C3%A9rophon2.jpg)

Het steigerende, gevleugelde paard Pegasus en zijn berijder Bellerophon nemen het op tegen het monster Chimaera in de beschadigde middencirkel van het vloermozaïek nr.3 uit de laat-Romeinse, vroeg-christelijke (? cf. de letters P<A>X, onder) villa in Frampton, Groot-Brittannië. Het kan zijn dat dit mozaïek mede inspiratie is geweest voor schrijfster Daphne du Maurier. Het werd ontdekt in 1796.(Durotriges Project, in: https://twitter.com/durotrigesdig/status/600568695769976832)

Hoofdstuk 18.

April 1943: Compagnie D traint onder bevel van de 6e Luchtlandingsdivisie, ook in zweefvliegtuigen

Eric Jack Everett, zoon van Basil Eli Edmund en Ada May Everett uit Roxwell in Essex, had zich sinds het uitbreken van de oorlog op 18-jarige leef-tijd aangemonsterd bij het Essex Regiment en zich daarna vrijwillig opgege-ven voor de luchtlandingstroepen. Als Private (gewoon soldaat) had hij van-af 18 januari tot 1 februari 1943 zijn parachutistencursus nr.47 op vliegveld RAF Ringway bij Manchester afgerond ten bate van het 9e Parachutistenba-taljon van het Parachute Regiment. ‘Aandachtig, slim, overal goed in’ had bemoedigend op zijn cursusrapport gestaan. De jonge Everett kwam in 1943 als gekwalificeerd (parachutist-)radioseiner vandaar terecht bij majoor John Howards immer beruchte Compagnie D, 2e Bataljon, ‘Ox and Bucks’ Light Infantry in 22 Platoon. (https://www.paradata.org.uk/people/eric-j-everett.)Afbeelding

Private Eric J. Everett, gekwalificeerd Parachutist en radioseiner bij 22 Platoon, D (for Dog) Company van majoor  Howard.(https://twitter.com/6thairborne/status/1136472114851196928)

De compagnie van majoor Howard was op dat ogenblik gaan behoren tot de 6e Luchtlandingsdivisie van generaal-majoor Gale. Tot de door majoor Howard in een zeer vroeg stadium zelf geïnitieerde, ontwikkelde en door zijn directe meerdere, luitenant-kolonel Michael Roberts, altijd bereidwillig ondersteunde gespecialiseerde trainingen behoorden niet alleen commandotechnieken als ongewapend vechten of het geruisloos doden met de priemdolk, maar zelfs realistische nacht- en straatgevechten in door de Duitsers gebombardeerde wijken van Londen (Battersea), Southampton en Portsmouth. Er werd op ladders geklommen, van dak op dak gesprongen, met scherpe munitie geschoten, handgranaten werden geworpen. Van te voren aangebrachte struikeldraden zorgden voor explosies en daardoor vallend puin in de ruïnes tijdens de oefeningen. Een veteraan van de Nederlandse Prinses Irenebrigade, Ad Raaymakers, beschreef zo’n oefening:’We leerden goed schieten. Straatgevechten … daar hadden ze een stukje Londen voor gepikt, gebombardeerde huizen, daar zaten allerlei booby-traps in. Je ging naar binnen , een vent achter je, ’n instructeur om al te grote ongelukken te voorkomen. Dan kwam je een kamer binnen, achter de piano kwam een pop tevoorschijn, op dat moment moest je schieten, enorm alert zijn, dat heb ik nóg!’ (Hanny S.R.Meijler, Ik zou wéér zo gek zijn/ mannen van de Irenebrigade (Uitgeverij De Bezige Bij. Amsterdam, 1984), 142) Het ging er, omdat ook Howards extra geharde militairen als stoottroepen zouden kunnen komen te fungeren, niet zachtzinnig aan toe.London, England, 5th October, 1943, Shock troops attack through a smoke screen during a mock battle for training purposes at the Battersea Street Fighting school in bomb ruined London during World War Two : Nieuwsfoto's

Gebombardeerd Battersea, Londen, Engeland. Shock troops vallen aan’ op 5 oktober 1943 door een rookscherm tijdens een trainingsgevecht in Battersea Street Fighting School.Hier oefenden o.m. Compagnie D ‘Ox and Bucks’, Prinses Irene Brigade en eveneens Commando’s die een initiatief waren van de latere James Bond-auteur Ian Fleming, zie: N.Rankin, Ian Fleming’s Commando’s. The Story of the Legendary 30 Assault Unit (her-ed. Oxford Press. Oxford/New York, 2011), 159. Foto: Coll. gettyimages.(https://www.gettyimages.nl/detail/nieuwsfoto%27s/london-england-5th-october-shock-troops-attack-through-a-nieuwsfotos/79667754)

De jonge officier David Wood was voor dit soort zeer realistische training aanvankelijk als de dood, maar eindigde onder leiding van majoor Howard als een eersteklas aanvoerder en aanvaller. Na dergelijke oefeningen werden regelmatig pubs onveilig gemaakt, ook door de compagniesofficieren. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 45; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 20; Raymond (‘Tich’) Rayner, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 1; David Wood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 9) Aanvallen met scherpe munitie op vijandelijke stellingen vonden dikwijls ook plaats in Studland Bay in Dorset. (De plek die veteraan Denis Edwards tot ver na de oorlog angstvallig ontweek vanwege de talloze blindgangers die er nog zouden moeten liggen!) Rond middernacht kon de compagnie met veel lawaai gewekt en haastig in met zeildoek afgesloten vrachtwagens geladen worden voor een dropping ergens op de wijdse Salisbury Plain. Losse secties moesten dan zien terug te komen, terwijl gretige patrouilles waren uitgezonden om hen te onderscheppen en gevangen te nemen. Had men die ontlopen, dan wachtte nog een tocht over een artillerieveld waarbij vanaf de ochtend met scherpe granaten werd geschoten. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 19; vgl. Bob Stokes in: http://www.localhistory.scit.wvl.ac.uk/articles/Comrades/page3.htm ) 107

Britse luchtlandingstroepen op veldoefening.(Coll. IWM, Londen)

Tijdens zogenaamde initiatieftesten werden de compagnieleden zonder geld of voedsel nog verder van het kamp gedropt, alleen of met twee man, waarbij hen werd verteld dat de lokale plattelandsbevolking officieel was gewaarschuwd voor ‘gedropte Duitse parachutisten’. In die omstandigheden was het natuurlijk extra moeilijk, zo niet gevaarlijk om voedsel van akkers trachten te stelen: immers, heel wat boeren bezaten nog geladen jachtgeweren.https://www.super-hobby.nl/zdjecia/7/9/9/1300_rd.jpg

Een met jachtgeweer gewapende Britse burger wordt om geografische informatie gevraagd door een luchtlandingsoffcier op veldoefening. Cover art door A. Kapatsjyk uit 2007 voor 1:35 modelbouwdoos Master Box MB3533 British paratroopers, 1944, WWII; Kit No. 1.(https://www.super-hobby.nl/products/British-paratroopers-1944.-Kit-1.html)

Voor de nachtelijke oefeningen werden dag- en nachtroutine wekenlang omgedraaid tot begin 1944 de troep geheel aan strijd in het duister was gewend. Niet dat hun commandant lang van tevoren had geweten wat precies van zijn strijdkracht zou worden verlangd en al helemaal niet dat het zou moeten geschieden ter voorbereiding van de grote D-Day-landingen. Maar de oorlog, zo redeneerde hij, zou toch niet als een storm gaan liggen bij zonsondergang. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 49-50. Een Franse oud-commando die een voorwoord schreef in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, beweert hierin dat Howards mannen ook een aparte commando-training in Schotland zouden hebben ontvangen. Dit is onwaar.)

Slechts één manier bestond voor deze soldaten om harde, fysieke trainingen of lamlendigheid te ontlopen en dat was zich vrijwillig opgeven als passieve live load in een Horsa-zweefvliegtuig ten bate van een zweefvliegtuigpiloot-in-opleiding. Het bood enige voordelen aan wie een rode baret droeg: na het uitzitten van drie vluchten per dag was men verder vrij; reisjes naar diverse vliegvelden, met name Brize Norton; beter eten, vaak geleverd uit goed geoutilleerde luchtmachtkeukens (ham and eggs!); bijslapen tijdens zo’n vlucht na een nacht zwaar drinken en in pubs leuke contacten met een enthousiaste en genereuze lokale bevolking die de grootscheepse geallieerde luchtlandingen in Sicilië nog vers in het geheugen had en vooral daarom een zwak had opgevat voor de Rode Baretten.

Na vier vluchten in een zweefvliegtuig werd aan de soldaten de glider badge uitgereikt. Daarna ontving men tevens een shilling per dag extra en als men nadien nog vrijwillig passagier wilde zijn, extra vrijaf na één vlucht. (Tom Packwood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 9; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 22-23; [Peter Liddle], Dennis Edwards discusses Live-load training, in: ParaData/ A living history of the Parachute Regiment and Airborne Forces, in: http://www.paradat.org.uk/media/3235?mediaSection=Videoclips&mediaItem=3313, 1) Omdat het grote toestel van triplex zo breekbaar was, sneuvelden echter vele Horsa’s tijdens die trainingen. Live load spelen was bij de infanteristen om die reden een veel minder populaire ontsnapping uit de dagelijkse militaire sleur. (Piloot Wallwork in: Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 19)

Iemand als Edward Tappenden, Howards hoofdkwartierradioseiner, maakte er weer een sport van: ’s ochtends deed hij een tijdlang saai kantoorwerk (hij was o.m. compagniesklerk) op het vliegveld van Brize Norton en vloog op zijn gemak als live load mee in de middag. Zo maakte hij wel 200 vluchten vol. Aan de andere kant waren er Horsa-piloten die tijdens hun trainingen niet zo dol op deze passagiers waren vanwege frequent optredende luchtziekte met veel braken als gevolg. De één stak vaak de ander aan en de onwelriekende braaklucht leek ‘altijd naar de cockpit te trekken’. (Aldus piloot Jim Wallwork, in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 10)

De afgetrainde Compagnie D ‘Ox and Bucks’ was er volgens haarzelf in deze tijd trouwens helemaal klaar voor. Wanneer zouden zij eindelijk ergens in actie mogen komen? https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/e/e6/Whitley_glider_tug_landing_at_Brize_Norton_1943.jpg

Een Armstrong Whitworth Whitley-sleepvliegtuig van de Heavy Glider Conversion Unit (HGCU) landt tussen twee Horsa AS 51-zweefvliegtuigen op RAF-Brize Norton in Oxfordshire, oktober 1943. Dit type sleepvliegtuig bleek uiteindelijk te licht voor zwaar beladen Horsa’s. (https://en.wikipedia.org/wiki/RAF_Brize_Norton#/media/File:Whitley_glider_tug_landing_at_Brize_Norton_1943.jpg )

LEES VERDER —>