Hoofdstuk 112 t/m 166


Hoofdstuk 112

6 juni 1944 (D-Day), 03:30 uur (Britse tijd): Generaal Gale (6e Luchtlandingsdivisie) landt met strijdmacht in 52 zweefvliegtuigen bij Ranville en stelt verdediging op

Onverstoorbaar werkte ook de Britse 6e Luchtlandingsdivisie meer oostelijk door aan de opbouw van de verdediging van de bruggen, en van de hoogten en velden in de nabijheid daarvan. Talloze schuttersputten en loopgraven werden gegraven, sommige ruim en goed verstevigd met boomstammen en ander houtwerk en afgedekt met aarde. Een haardplaatsje voor de onvermijdelijke Britse theeketel kon er ook in aangelegd zijn. (Zo althans werden ze nog verlaten aangetroffen vanaf 8 augustus 1944 door leden van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, in: Koninklijke Nederlandsche Vereeniging “Ons Leger”, ‘’Prinses Irene”-brigade Gedenkboek. September 1945).

Horsa-piloot Billy Griffiths zette even vóór 03:30 uur (Britse tijd) met zijn door een korte stormwind geloodste zweefvliegtuig Chalk 70 de daling boven Ranville in waarvoor nu het volle maanlicht goed zicht bood. Voor de gelegenheid was deze Horsa Richard the First gedoopt, aangezien generaal-majoor Richard Gale zich samen met zijn staf van de 6e Luchtlandingsdivisie aan boord bevond, evenals één Willies-jeep en twee kleine opvouwbare Welbikemotorfietsen. Paratroopers assembling a Welbike. The CLC canister is visible behind them. (Picture courtesy atomictoasters.com).

De Welbike was een Britse éénpersoons opvouwbare motorfiets geproduceerd op advies van Station IX (Inter Services Research Bureau) met basis in Welwyn voor gebruik door in het geheim opererende agenten van Special Operations Executive (SOE). Tussen 1942 en 1943 rolden 641 exemplaren van de band, maar de meeste zouden worden gebruikt door de 1e en 6e Luchtlandingsdivisie in Normandië en bij Arnhem, cf. https://en.wiki-pedia.org/wiki/Welbike#/media/File:Welbike.jpg). Ze konden mee in een Horsa of in een container gevouwen per parachute worden gedropt.(https://revivaler.com/welbike-paratrooper-motorcycle/)

Op een ruw stoppelveld bij Ranville in welk dorp de generaal zijn hoofdkwartier zou vestigen, werd de landing gedaan. Het wielonderstel sloeg door de houten bodem van het toestel heen, een ingegraven Rommel-asperge rukte delen van een vleugel af. De ter plekke ingeplante palen bleken nog niet van mijnen voorzien! Tegen een talud kwam Chalk 70 met een enorme schok tot stilstand. Alle inzittenden overleefden, maar door de positie van het zweeftoestel kon de jeep niet uitgeladen worden en mocht generaal Gale lopen naar Ranville. De talloze anti-landingspalen van veldmaarschalk Rommel waarvan velen reeds waren neergehaald door genisten en die nog níet waren bespannen met tripdraden, konden niet verhinderen dat bijna de gehele divisiestrijdmacht met meegevoerd materieel zoals jeeps en licht zesponder-anti-tankgeschut in 52 van de in totaal 89 uitrollende, crashende en brekende zweefvliegtuigen landde op landingszone N tussen Sallenelles, Amfreville en Ranville. Met wit krijt stonden namen van geliefden, bijnamen (Engelen met vieze gezichten; Churchills antwoord), hele epistels (Het Kanaal hield jullie tegen, maar ons niet. Denk aan Coventry, Plymouth, Bristol, Londen. Nu is het onze beurt. Jullie hebben je tijd gehad, Duitse Schwinhunds(sic)) of wisecracks (‘Geen zegerol, alsjeblieft! op de zijkant van Horsas geschreven. (Een ’zegerol’ duidt op het luchtmachtgebruik jachtvliegtuigen om hun as of een looping te laten draaien ten teken van behaalde overwinning of als vriendengroet. Deze tekst was dus bij uitzopndering aan de eigen Horsa-piloot gericht.)Photo] British airborne troops admiring the graffiti chalked on the side of  their Horsa Mk I glider, 6 Jun 1944 | World War II Database

Tarrant Rushton, 6 juni 1944, vroege avond. ‘THE CHANNEL STOPPED YOU BUT NOT US: OUR TURN: ‘Het Kanaal hield jullie tegen, maar ons niet: onze beurt’, lieten airbornes van de 6e Luchtlandingsdivisie enthousiast weten aan de Duitsers nog vóór de overtocht naar Ranville was aangevangen. De militair links draagt een pikhouweel voor het eventueel verbrijzelen van een triplex-wand van zijn Horsa na een kraaklanding. Een veel gebruikte foto van Edward Malindine, nu in coll. Imperial War Museum, Londen, nr. 4700-37 H 39178.(https://ww2db.com/image.php?image_id=6229)

Twintig zweefvliegtuigen landden elders, zeventien zouden worden vermist. Eén Horsa ramde met de cockpit een huismuur en kwam tot stilstand op enkele centimeters afstand van het bedje van een klein slapend meisje. Zij gilde om haar ouders, vanwege het helse lawaai en bij de plotselinge aanblik van de beide piloten, dood en bloedend in hun zetels, omgeven door versplinterd hout en perspexglas. (Vgl. A.Beevor, D-Day, 59 die stelt dat generaal Gale kort na 03:00 uur’ landde.)Pic_Glider1

Massaal gelande Horsas op LZ ‘N’ bij Ranville tussen ingeplante staken op 6 juni 1944. De wit-zwarte banen op vleugel en romp waren bekend als ‘ínvasiestrepen’.

De eerder gelande vier sticks van het 7e en 13e Parachutebataljon hadden de opdracht gekregen de landingsterreinen van parachutisten en Horsas tegen Duitse verdedigers te beschermen, maar de landende 6e Luchtlandingsdivisie werd niet op Duits vuur onthaald. Het was een glorieus moment, vond de in rijbroek en gevechtsjas gehulde ‘Windy’ Gale wiens veldverrekijker nog werkeloos om de nek hing.

Generaal Richard Gale’s Pegasus-vaantje als gevoerd in Ranville, Normandië, 1944.(https://www.paradata.org.uk/media/10866)

Mitrailleurvuurstoten werden met tussenpozen wél uit de verte gehoord, uit de richting van de bruggen. Om deze tijd kregen de door luitenant-generaal Wilhelm Richter om 01:10 uur (Duitse tijd) op weg gestuurde voorste eenheden van de 21e Pantserdivisie contact met de eerste Britse parachutisten die reeds de kanaalbrug bij Bénouville vanuit het oosten waren gepasseerd om op de westelijke oever stellingen te betrekken. Dit kan de oorzaak zijn geweest van het mitrailleurvuur dat Gale vanaf zijn landingsterrein bij Ranville hoorde. Hij ging op weg naar het grote 18e eeuwse buitenhuis-met-park aan de Rue du Moulin d’Eau in Le Bas de Ranville dat hij als divisiehoofdkwartier zou innemen. Bij dit Château du Heaume aangekomen, toen vergezeld van o.m. een onderweg aangetroffen, loslopend renpaard (‘Neem hem maar mee, morgen mooie dag om te rijden!’), vernam de divisiebevelhebber, toevallig gekleed in zijn favoriete poffende rijbroek, dat de Duitsers die hier huisden deze nacht een grootscheepse oefening tegen invasiepogingen aan het ondernemen waren. Brigadegeneraal Nigel Poett bracht hem op de hoogte over de inname en de voortgaande verdediging van de beide intacte bruggen. Van de andere brigades was er nog geen enkel bericht. Waren de oostelijkste bruggen over de Dives nu vernietigd zoals gepland of niet? Zo niet, dan liep Gale’s divisie vanaf die oostelijke zijde extra gevaar van Duitse pantsers.

Rode pijl: positie van het hoofdkwartier van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie onder bevel van generaal Richard Gale, gelegen aan de Rue du Moulin d’Eau in Ranville, ten opzichte van de beide bruggen bij Bénouvile en Ranville aan de D514.(Google Maps)Château du Heaume

Château du Heaume, Rue du Moulin d’Eau, Bas de Ranville, dep. Calvados, Onder-Normandië. Ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. Gebouwd in de 18e eeuw onder de regering van Lodewijk XV, werd het vergroot onder Napoleon III. In het bijbehorende 5 hectare grote park staan sequoia’s die werden geplant in de 19e eeuw. Het ‘kasteel’ werd vanaf 6 juni 1944 het hoofdkwartier van generaal Gale die zo’n 8000 man onder bevel had.(https://wikimapia.org/5966670/fr/Ch%C3%A2teau-du-Heaume)https://www.chateau-fort-manoir-chateau.eu/image/chateau-du-heaume-ranville-14_b.JPG

Château du Heaume, Ranville; huidige staat.(https://www.chateau-fort-manoir-chateau.eu/image/chateau-du-heaume-ranville-14_b.JPG)

Hoofdstuk 113.

6 juni 1944, D-Day, vóór daglicht: Compagnie D bij de kanaalbrug ontvangt versterking en treft in Gruppenunterstände slapende Duitsers aan

Korporaal Bill (‘Smokey’) Howard van Compagnie D had ruim tegen de ochtend in een positie op de oostelijke kanaaloever bij de kanaalbrug, ter rechterzijde van de weg, gelegen. Steeds zag hij uit het halfduister kleine groepjes parachutisten of gespannen eenlingen binnendruppelen over de weg vanaf de Orne, soms half wankelend onder het gewicht van hun bepakking die zelfs aan een been kon bungelen. Hij was uiteraard blij de late ondersteuners te zien, riep ze monter toe:Zijn jullie in orde, jongens?!. Majoor Howard had eerst vele laatkomers van het 7e Parachutistenbataljon voorlopig bij de kanaalbrug vastgehouden tot hun eigen bataljonshoofdkwartier was gearriveerd dat zich in Le Port moest vestigen.

Na de aankomst van de ondersteunende parachutisten van het 7e Bataljon kon Howard volgens plan zijn eigen pelotons terugtrekken van de buitenste defensieve stellingen. Hij stelde Compagnie D ‘Ox and Bucks’ vanaf dat moment op als reserve in het gebied tussen de beide waterhindernissen in. Soldaat Parr, eenmaal genesteld op de zuidoostelijke oever van het kanaal bij de brug, werd geïntrigeerd door het steeds onbemand gebleven stuk Duitse anti-tankgeschut ernaast. Vóór hij het Duitse wapen als zodanig kon nakijken, merkte hij onder de achthoekige, ingegraven en gebetonneerde kanons-stelling (Duits: Ringstand, Engels: tobruk) een metalen deur op die toegang bleek te geven tot een wirwar van tijdens de nachtelijke charges nog onopgemerkt gebleven, ondergrondse gangen. Samen met een maat besloot hij dat gangensysteem nader te onderzoeken, met behulp van een zaklamp en met de gevelde bajonet op zijn scherpschuttersgeweer, een verkorte vorm van het Lee Enfield-model. Hij schoof voorzichtig het toegangsgordijntje opzij van de voorste kooi en scheen er met de zaklamp binnen: leeg bed, stapel gordijnen. De tweede: leeg bed. In de derde kooi lag echter een persoon hevig te schudden onder een deken. Na het ruw terugslaan ervan viel hun lamplicht op een uit pure angst bevende Duitse tienersoldaat geheel gekleed in Feldgrau-uniform. (Dit is een bewijs voor het zeer gehaaste ‘opschonen’ van slechts de open loopgraaf door een sectie van het 2e Peloton van lt. Wood die nacht; men had zich tijdens de raid níet in de donkere ondergrondse gangen naast de loopgraven begeven!) Op de grond lag een brief die hij zojuist leek te hebben geschreven. Wally Parr raapte het grote vel papier op en stopte het in zijn jaszak. De doodsbange jongen die nauwelijks op zijn benen kon staan, werd naar boven geleid, naar de geïmproviseerde krijgsgevangenen-‘kooi’, in feite een deel van de door de compagnie bezette noordoostelijke loopgraaf achter de bunker. Majoor Howard in zijn hoofdkwartiersbun-ker zag de jonge tegenstander even aan, leek weinig interesse in de ongewapende, onnozele jongeman te hebben. Hij ging er vanuit dat Parr hem voor ondervraging naar een inlichtingenofficier op het hoofdkwartier van generaal Poett (of generaal Gale) in Ranville zou brengen:Je weet wat je ermee moet doen, Parr!(De POW-locatie bij Howards hoofdkwartier ook gesuggereerd door lt. Sweeney die Howard bezocht die ochtendoward die ochtend ebzocht, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 178) P7220174.JPG

1:35-Maquette in het Musée Mémorial Pégasus, Bénouville. Linksonder: Duitse bunker c.q. op D-Day majoor Howards hoofdkwartier op de noordoostelijke kanaaloever. Achter deze bunker werden de eerste Duitse, Poolse en Italiaanse krijgsgevangenen door Compagnie D vastgehouden in de aansluitende loopgraaf (niet gemodelleerd).(https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=201165)Parr twijfelde: dit was een onduidelijk bevel. Hij zou de gevangene toch niet moeten ómbrengen? Hij die tijdens de bliksemaanval geen enkel mededogen met Duitsers had gekend, toonde een andere zijde van zijn karakter. Executeren van een ontwapende krijgsgevangene was voor hem uit den boze, maar Ranville was nog een eind lopen. Wally Parr liep een stuk met de grijs geuniformeerde knaap langs de zuidoostelijke kanaaloever, liet hem halthouden, pakte een stuk touw en bond hem niet al te stevig vast aan de stam van een populier. Parr beduidde de jonge vijand in het Engels en ondersteund met gebaren:Als je eraan toekomt, red jezelf! (Deze episode in een chronologisch verkeerd verband door Wally Parr zelf verteld in http://www.france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1. Zie ook S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 122 en W.Fowler, Pegasus Bridge, 49. Jaren na de oorlog heeft Wally Parr vriendschappelijk contact gekregen met deze Duitser. Mogelijk hoort hier ook het geïsoleerde ‘voorval’ thuis dat Wally’s zoon Barry Parr weergeeft in “What d’ya do in the war, dad?’, 48, en mij persoonlijk als een ‘sterk verhaal in de oren klinkt, maar op bovenstaande versie kan zijn gebaseerd: ‘Years later Dad told me the story of how he brought one particular troublesome captured German officer to Howard’s post in the thick of the battle. Major Howard, obviously wrapped up in other things, brushed Dad aside and told him to deal with it. To Howard, this obviously meant marching the bloke to the cage in Ranville –to Dad it meant something somewhat different – the pair never got as far as Ranville.’ Indien het waar is, wat ik niet geloof, zou Wally Parr door het doodschieten van een ongewapende krijgsgevangene natuurlijk een oorlogsmisdaad hebben gegaan. Bij alle mij bekende ‘troublesome captured German officers’ van die nacht én ochtend van 6 juni was Wally Parr nooit betrokken en bovendien werden ‘in the thick of battle’ die nacht helemaal geen krijgsgevangenen gemaakt. Het lijkt erop dat jonge zoon Barry zijn vader verkeerd heeft begrepen of dat Wally Parr een sterk verhaal heeft verteld, deels gebaseerd op die ware ervaring als boven beschreven.) Luitenant Fox had het idee gehad dat zowel deze loopgraaf als manschappen-dugout op de zuidoostelijke oever achter de kanonsput nu ongevaarlijk zou zijn. Naast die plek lag immers Howards eigen landingszone X. Die ruimten zouden dus wel leeg zijn! De luitenant had er zelf geen aandacht meer aan besteed. Maar majoor Howard had opdracht gegeven onderzoek te doen in het héle ondergrondse complex. ((Volgens S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 123 onderzochten Thornton en Fox integendeel de noordoostelijke loopgraaf met ondergrondse gangen, maar lt.Fox is duidelijk in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 178:’I again should have checked for any enemy in the trenches but I assumed because they were so near where John Howard landed… I assumed they were empty.’: maj.Howard landde op de zuidoostelijke oever. Howards bevel wordt gesuggereerd door lt. Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 178)

Sergeant Charles (Wagger) Thornton had intussen zélf in die vroege ochtend voor alle zekerheid besloten deze zuidoostelijke dugout achter het anti-tankkanon nog eens rustig, met zo min mogelijk geluid na te lopen, stengun onder de arm. In de achterste ruimte van het steeds dieper’ (lees: zuidelijker) verlopende gangencomplex stiet hij vervolgens –na het voorzichtig openen van een gietijzeren tussendeur op zowaar een drietal nog in diepe slaap verkerende Duitsers. Zij lagen op een ruwhouten stapelbed van driehoog. Het stonk er -volgens de Britten typisch Duits’ naar mannenzweet, zware tabak en laarzenleer. Felle explosies van hand– en fosforgranaten, stengun-, mitrailleur- en geweervuur, niets had de vijand hier kunnen wekken! In een hoek stonden hun drie karabijnen opgesteld. Thornton vertrok stil en haalde zijn commandant, luitenant Dennis Fox, erbij. De ondernemende sergeant wees vooropkruipende de weg terug door de duistere, lage gangen. De sterke zaklamp was onontbeerlijk. Het vijandelijke trio bleek nog in diepe rust te liggen. Thornton wachtte niet op bevel, maar zei ‘eerst die geweren weg te halen’. Luitenant Fox trachtte vervolgens, gedekt door Thorntons stengun, de in het dichtstbijzijnde, onderste bed slapende man met schudden te wekken, hetgeen geen resultaat opleverde. Door het dek af te rukken, Komm, komm!’ te roepen, zijn zaklamp in de ogen van de Duitser te schijnen en hem te gebieden op te staan kwam er enige beweging in hem. Slaapdronken keek de man luitenant Fox enige tijd aan, begreep niets van het zwartgemaakte gezicht boven hem, noch van wat de verstoorder had gezegd, antwoordde ten langen leste iets als Rot op!, uiteraard in het Duits, draaide zich om en wilde verder slapen. Officier Dennis Fox was geheel van zijn autoritaire à pro-pos: Blow this for a lark!(‘Wat is dit voor geintje?’). ’Wagger’ Thornton had met stijgend plezier staan toe te kijken, totdat hij bulderend van het lachen door zijn knieën zeeg. Zoals tekenend was voor de relatie tussen beiden, liet de nu onsportieve luitenant Fox verontwaardigd de sergeant het karwei verder alleen opknappen en vertrok bovengronds. De sergeant zette zijn stengun op automatisch vuur en gaf een oorverdovend salvo af tegen de betonnen grond rond de bedden. De opgeschrikte Duitsers krabbelden nu wél ‘zo snel als windhonden’ hun britsen uit. De verdwaasde krijgsgevangenen werden met de handen boven het hoofd naar ‘de kooi’ van de divisie-inlichtingendienst in Ranville geloodst. Maar daar bleef het niet bij… Charles ‘Wagger’ Thornton ging wéer alleen op onderzoek uit. Even later bood hij zijn luitenant nóg een jeugdige krijgsgevangene die slecht Engels sprak, voor verhoor aan. Luitenant Fox sprak geen woord Duits, maar probeerde wat Frans en zelfs Latijnse woorden uit en dát verstond de jongeman toevallig ook, maar hij weigerde te zeggen wie hij was en of er nog meer vijanden in de buurt waren. De verblufte Duitser draaide de rollen om door aan luitenant Dennis Fox te vragen wie híj dan wel was. Wat hier aan de gang was? Helemaal vreemd was die reactie misschien niet. Nog niet zo lang geleden waren in het gebied nachtelijke oefeningen gehouden waarbij Duitse soldaten een brug die door kameraden werd bewaakt, onaangekondigd hadden moeten veroveren. De aanvallers schoten daarbij weliswaar met losse flodders, maar in één geval werd met scherp én raak teruggeschoten wat het leven van bevriende soldaten had gekost. Was dit mogelijk weer zon oefening van eigen mensen? De Duitse tiener werd snel uit de droom geholpen. Hem werd verklaard dat hij waarlijk een krijgsgevangene van de Britten was. De jongeman stond sprakeloos. Het kon toch niet waar zijn? Hij had hen helemaal niet horen komen! Waar kwamen ze dan vandaan? Hoe waren ze dan geland? Hij had geen vliegtuig horen landen:Gliders, pal!, wezen de Britten hem tegelijkertijd op de Horsa-wrakken bij de kanaalbrug .Gleiders?.., ah, ja, Segelflugzeugen, Lastensegler! Toen trad verlies van decorum in. Of eerder, hij nam een onschuldiger rol aan, die van familieman. Een omfloerste schreeuw om genade. Hij wilde helemaal niet vechten! De garnizoenssoldaat bleek fotos van familieleden op zak te hebben. Wilden die Herren ze meteen zien? Kijk, kijk eens! De koele luitenant was not amused. Sergeant Thornton werd vervolgens opgescheept met het voltooien van het verhoor van deze nerveuze ‘mof’. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 123-124; W.Fowler, Pegasus Bridge, 49; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 178-179. Bij de kanaalbrug achtergebleven Duitse garnizoenssoldaten en Italianen waren dus níet koelbloedig door de Britten doodgeschoten, zoals wijlen Duitse veteraan Helmut Römer kwaadwillig had verondersteld, in: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 153: ‘Die meisten von uns hatten sie bei ihrem Überfall ja wohl umgelegt..’. De reactie van de laatst gewekte Duitser wordt misschien verklaard door die welke enkele Russische militairen ten toon hadden gespreid, nadat zij krijgsgevangen waren genomen door Nederlandse vrijwilligers van een Waffen-SS-regiment in het gebied van Selo Gora ten zuiden van Leningrad, begin februari 1942. Een Duitse officier had de Hollanders bevel gegeven deze Russen af te voeren naar een gevangenenkamp in het achterland, maar binnen tien minuten terug te zijn, hetgeen onmogelijk was geweest. De Russen hadden op dit verkapte en misdadige executiebevel -of eerder op het daardoor veroorzaakte onzekere gedrag van de Nederlandse SS-ers- gereageerd met het prompt en bij herhaling tonen van hun familiefotos, waarvoor zie P.Pierik, Van Leningrad tot Berlijn. Nederlandse vrijwilligers in dienst van de Duitse Waffen-SS 1941-1945 (2e druk. Uitgeverij Aspekt. Soesterberg, 2000), 103)

Het Duitse bruggengarnizoen had vanaf maart 1944 tot en met 6 juni 1944 administratief bestaan uit twaalf Duitse en vier Poolse militairen alsmede twee Italiaanse krijgsgevangenen als arbeiders. De Poolse militair Vern Bonck en diens (Poolse?) wachtmaat die vóór de nachtelijke strijd om de kanaalbrug Bénouville in waren gegaan om niet terug te keren, overleefden deze nacht. Tijdens de nachtelijke coup-de-main van majoor Howards Compagnie D waren in ieder geval de commandant ervan, Feldwebel Gregor Ackermann, een mitrailleurschutter op de westelijke kanaaloever, de Duitse mijnenleggende soldaat in de noordoostelijke loopgraaf alsook de machine-geweerschutter bij de Ornebrug bij Bas de Ranville bevestigd gesneuveld, totaal: vier Duitsers. Uit de nachtelijke strijd heelhuids ontsnapt waren de Duitsers Gefreiter Weber, Unteroffizier Riet, Helmut Römer en Erwin Sauer alsook de Poolse soldaat Janusch Marschilinski. Totaal: vijf man. Sergeant Thornton had daarna drie slapende vijanden uit hun bed gehaald als krijgsgevangenen. Wally Parr bond in de vroege ochtend een jonge krijgsgevange-ne licht vast, hielp hem heimelijk ontsnappen. Bij de Ornebrug had men ‘enige’ Duitsers zien wegrennen, evenals bij de kanaalbrug onder wie echter bovengenoemden kunnen zijn geweest. Twee Italianen die nog sliepen in de noordoostelijke Gruppenunterstand zijn krijgsgevangen gemaakt. Het lot van de Duitse soldaten Dietz, Heinz Lehr, Meyer, Peter Sinter, Schneevogel, Winter en dat van één of twee der Polen (totaal zeven of acht) is tot dusver niet opgetekend, maar er moeten uiteraard gesneuvelden, gevluchten en krijgsgevangen gemaakten onder hen zijn geweest.

Hoofdstuk 114.

6 juni 1944, D-Day, vroege ochtend vóór daglicht: Ouistreham gebombardeerd en beschoten.

Vanaf de kust klonken ondertussen bombardementsgeluiden. Amerikaanse Marauder-bommenwerpers ronkten laag over. Om deze tijd werd onder meer Hôtel de Normandie van eigenaar Raoul Mousset en zijn vrouw Odette in Ouistreham getroffen door een geallieerde bom en brandde geheel uit. Raoul verbleef in Caen, nog immer wanhopig proberend Duitse wegblokkades te omzeilen. Odette had nog net op tijd weten te vluchten door de achterdeur van haar bar. Samen met een twintigtal vrouwelijke buren dook zij daarna doodsbang struikgewas in op een braakliggend terrein tussen de huizen. Overal brandde het. Ondertussen lag de noodverbandpost op het marktplein nabij het gemeentehuis en de op een verhoging gelegen Middeleeuwse kerk al vol met gewonde burgers. Rijen lijken van inwoners ook op de binnenplaats. Rouwende familieleden liepen elkaar, gewonden en hulpverleners voor de voeten. Eén arts was beschikbaar, dr. Poulenc, 73 jaar oud, wiens rechterhand ook nog eens was geraakt door een Duitse kogel. De Bescherming Bevolking van Ouistreham had slechts de beschikking over tien man. Het was vechten tegen de bierkaai in deze oorlogschaos.

Hoofdstuk 115.

6 juni 1944, D-Day, 03:30 uur (Britse tijd): Verzetsman Heinz in Caen gealarmeerd

Leraar Engels André Heintz uit Caen was om 02:30 (Duitse tijd) klaarwakker en begon te beseffen aan de hand van de opgevangen oorlogsgeluiden, dat niet het Pas de Calais, zoals hij vermoedde, maar zijn eigen Normandië deze ochtend het doel van de geallieerde landing zou zijn. Toen zijn eveneens gewekte moeder voorzichtig opperde dat het wel de invasie zou zijn, moest hij er als ingewijd verzetsman van het réseau Centurie plichtsgetrouw het zwijgen toe doen. Heintz staarde uit het raam aan de Avenue de Bagatelle naar het Duitse hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie in de stadsvilla Baumier aan de overkant van de donkere straat. Er was geen leven te bekennen!

Caen, Avenue de Bagatelle nr.4. Afgezet en bewaakt Duits hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie tijdens de oorlog.(https://www.pinterest.ca/pin/175358979228904411/)Avenue bagatelle 04.JPG

Villa Baumier aan Avenue de Bagatelle 4 in Caen waar het administratieve hoofdkwartier van de Duitse 716e Infanteriedivisie van generaal Wilhelm Richter (in 1944) was ondergebracht in de stad. De operationele Gefechtsstand bevond zich in een enorme bunker ten noorden van en buiten de stad, het huidige Musée de la Libération. Recente foto.(https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Villa_Baumier#/media/File:Avenue_bagatelle_04.JPG)

Hoofdstuk 116.

6 juni 1944, D-Day, 03:55 uur (Britse tijd): OB West bij Parijs gewaarschuwd over zowel motorgeluiden in de Seinebaai als luchtlandingen in oostelijk Ornegebied

Duitse tankdivisies mogen niet vertrekken en worden door geallieerden misleid

OKW-stafchef Jodl slaapt en wordt niet gestoord

Om 02:55 uur Duitse (3:55 Britse) tijd vernam de bejaarde veldmaarschalk von Rundstedt in St.-Germain bij Parijs via een omweg over generaal-majoor Max Pemsel, stafchef van de 7e Armee van generaal Dollmann in Le Mans, dat vele motorgeluiden in de Baai van de Seine waren opgevangen door de Kriegsmarine. Bovendien schenen er belangrijke parachutisten- en zweefvliegtuiglandingen in het oostelijk Ornegebied te zijn uitgevoerd. De veldmaarschalk ging nu een grotere geallieerde landing vermoeden en liet voor de zekerheid zijn stafofficier Bodo Zimmermann alvast naar Hitlers buitenverblijf op de Obersalzberg in Zuid-Beieren, telefoneren. Zimmermann moest absoluut toestemming zien te verkrijgen om de vier pantserreserves van OKW, te weten de 21e Pantserdivisie, 12e SS-Divisie Hitlerjugend, de 2e SS-Divisie Das Reich alsmede de Panzer Lehr– (opleidings-)Divisie, terstond naar de kust te laten oprukken. Hitler sliep en werd níet gestoord. Generaal Warlimont, plaatsvervanger van het hoofd operaties van OKW, Jodl, die ook nog sliep, had in de kazerne van het nabij gelegen Strub de dringende telexberichten van OB-West wél ontvangen via von Rundstedts chef-staf, Blummentritt. Alfred Jodl werd níet gewekt. (C.Ryan, De langste dag (28e druk. Fibula/Unieboek, Houten 1994), 224-225)

Van de geplande en in de ochtendschemering volgende grootscheepse en voor de strijd in Noordwest-Europa voorlopig definitieve Britse landingen op de kust ten westen van de Orne hadden noch admiraal Krancke van Marine Gruppe West, noch von Rundstedt, noch Pemsel en Dollmann, noch luitenant-generaal Wilhelm Richter van de Duitse 716e Infanteriedivisie, noch Edgar Feuchtinger van de 21e Pantserdivisie een flauw benul. Onbedoeld door de Duitsers zouden vanwege hun nachtelijke focus op de ruime Seinebaai, het nauw van Calais en het oostelijke Ornegebied sterke pantserreserves en infanterietroepen van de Britse landingsstranden worden weggehouden, ….precies zoals veldmaarschalk Montgomery in Engeland het had gewild.

Voor zover de Duitsers berichten over de inname der bruggen en het landen der parachutisten in gecodeerde vorm doorseinden naar hun verschillende militaire hoofdwartieren, werd de inhoud ervan vanwege het al vroeger breken van de vijandelijke Enigma-codes door inschakeling van het grandioze Britse Ultra-programma in Bletchley House onderschept, ontcijferd en eventuele erin bevolen Duitse tegenmaatregelen onverwijld doorgespeeld aan de Britse bevelhebbers te velde. Ralph Bennett, Brits inlichtingenofficier, had de avond van 5 juni 1944 in Engeland dienst en wachtte ongeduldig op het doorkomen van die interne Duitse communicatie:Na in dienst geweest te zijn tijdens de avond van 5 juni, wetende wat op het punt stond te gebeuren, moest ik een frustrerende 24 uur wachten tot mijn volgende ploegendienst om te ontdekken dat onze angst gelukkig ongegrond was geweest. De eerste (Duitse) Enigma-boodschappen waren spoedig na middernacht ontcijferd (door ULTRA) en doorgeseind vóór de ochtend. De verovering van de Bénouvillebrug over de rivier de Orne (sic, lees: het Kanaal van Caen) door de 6e Luchtlandingsdivisie wat zodoende Duitse toegang tot de Britse linkerflank blokkeerde, werd tegen de vroege middag gerapporteerd en de eerste bevelen voor luchtversterking een uur of twee later. (Voor ULTRA zie b.v. Ralph Bennett, Behind the Battle. Intelligence in the War with Germany 1939-1945 (Pimlico. New and enlarged edition. London, 1999), passim)

Om 03:00 uur (Duitse tijd) ontving ook de 35-jarige SS-Brigadeführer Fritz Witt van de 12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugend op zijn hoofdkwartier Château du Rousset-dAcon, dep. Eure, tussen Parijs en Lisieux de eerste OKW-rapporten over geallieerde luchtlandingen in Normandië. De brigadegeneraal bracht onmiddellijk zijn troepen in paraatheid, maar kon niet veel opmaken uit de warrige berichtgeving. (A.Beevor, D-Day, 55-56)

Château d’Acon in Le Rousset d‘Acon, departement Eure. In de oorlog hoofdkwartier van de Duitse 12e SS-Pantserdivisie. Ansichtkaart uit begin 20e eeuw.(https://oldthing.at/AK-Le-Rousset-d-Acon-Le-Chateau-d-Acon-0037853157)

Château d’Acon, Le Rousset d’Acon, dep. Eure. Huidige staat.(https://www.aeroclub-cpr.fr/Photos/)https://4.bp.blogspot.com/-IWu9B6IKAW0/W_jJstkB1QI/AAAAAAAAIAY/5sXCGSAt4cAW1kcZemEj-G-PTyZg10b_wCLcBGAs/w291-h400/Stabswache%2Bde%2BEuros%2BFritz%2BWitt.png

SS Brigadeführer Fritz Witt, bevelhebber van de fanatieke 12. SS Panzerdivision ‘Hitlerjugend’ de leden waarvan meestal 16-18 jaar oud waren en daarom door de Engelsen Baby Divison werd genoemd. Hitlerjongens konden vrijwilligers zijn. Die waren er te weinig. Daarom werd b.v. een lid van de Hitlerjugend dat eigenlijk politieagent wilde worden, na aanmelding daarvoor plotseling verplicht éerst vier jaar te dienen in deze 12e Waffen SS-Divisie.(https://stabswache-de-euros.blogspot.com/2018/04/explore-detailed-timeline-of_17.html )https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/36/Bundesarchiv_Bild_101I-297-1740-19A%2C_Frankreich%2C_SS-Division_%22Hitlerjugend%22%2C_Panzer_IV.jpg

Tienertanksoldaten van 12e SS PantserdivisieHitlerjugend’ tijdens training opgesteld vóór hun middelzware Mk IV-tanks waarschijnlijk bij Beverlo in België. Coll. Bundesarchiv, Bild 101I-297-1740-19A/ Kurth / CC-BY-SA 3.0.(https://en.wikipedia.org/wiki/12th_SS_Panzer_Division_Hitlerjugend#/media/File:Bundesarchiv_Bild_101I-297-1740-19A,_Frankreich,_SS-Division_%22Hitlerjugend%22,_Panzer_IV.jpg)Kurt Meyer 23.12.10 – 23.12.61 Waffen-SS. Hitlerjugend. War crimes (POW  Executions) sentence death; Commuted to life. Released nine years. :  Colorization

SS-Brigadeführer (vanaf 14 juni 1944, sinds september 1944 General-Major der Waffen-SS, Kurt Adolph Wilhelm Meyer (1910-1961). De beruchte officier der 12e Waffen-SS Pantserdivisie ‘Hitlerjugend’ in Normandië, bijgenaamd ‘Panzer-Meyer’. Deed daarvóór dienst aan het oostfront en pleegde een grove oorlogsmisdaad door zo’n 800 burgers uit één dorp te laten vermoorden. De militaire opleiding van een Hitlerjungen van acht maanden was uitermate streng en hard. Eén jongen minstens pleegde deswegen in Berlijn suïcide. Tot na de komst van deze generaal Meyer tóch een meer ‘vaderlijke houding’ werd aangenomen door opleiders en vaker op de emoties van deze jonge jongens werd gelet, uiteraard om hun gevechtswaarde te verhogen. Weigeren van een bevel was ten enemale onmogelijk. En dat leidde mede tot het plegen van oorlogsmisdaad in Normandië in 1944: achttien ongewapende Canadezen werd geëxecuteerd door divisieleden nabij een hoofdkwartier van Kurt Meyer in Caen. Meyer werd daarom na de oorlog ter dood veroordeeld. (Cf. https://valourcanada.ca/ military-history-library/kurt-meyer/) Dat vonnis werd omgezet tot levenslang. Na negen jaar kwam hij vrij. Zijn eigen zoon Kurt mocht later pas huilen ‘als je kop eraf is!’.(https://www.imdb.com/name/nm0583244/bio)https://1.bp.blogspot.com/-OqPuwTBlg-g/XFsyhMNK_5I/AAAAAAAAIZY/bAysiMqTy-4tNIPjZNScgBAntn_PUKAHwCPcBGAYYCw/s691/Stabswache%2Bde%2BEuros%2BSS%2B12%2BHitlerjugend.png

Jeugdige SS-Sturmmann van de 12e PanzerdivisionHitlerjugend. Normandië, zomer 1944.(https://stabswache-de-euros.blogspot.com/2018/04/explore-detailed-timeline-of_17.html)

Zeer jeugdige militairen van de 12e SS Panzerdivision Hitlerjugendgedecoreerd te velde in Normandië, 1944. Rechtsonder het embleem van die tankdivisie.(Duitse filmstill)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Twee der jongste conscripten van Fritz Witts 12e Waffen-SS-PanzerdivisionHitlerjugend’ als krijgsgevangenen na D-Day.(https://www.stern.de/digital/technik/normandie—die-hoelle-des-bocage_8743404-8744340.html)

6 juni 1944 (D-Day), eerste licht. Geallieerde vlootonderdelen op weg naar Normandië, 6 juni 1944.(Filmstill, naoorlogs ingekleurd)

Honderden boven de overstekende geallieerde vloot meezwevende sperballonnen bleken in de praktijk nauwelijks nodig. Van Duitse nachtjagers of bommenwerpers boven zee meestal geen spoor. Slechts één klein, afgezonderd vlootonderdeel werd bij toeval gebombardeerd. Het weer was te slecht en bovendien had de incompetente luchtmaarschalk Hermann Göring het merendeel van zijn jachtvliegtuigen uit Frankrijk aan Duitslands westelijke grens, onder andere bij Reims en Metz, teruggetrokken om hen in te kunnen zetten voor de verdediging van het nu hevig bedreigde luchtgebied boven het Reich het zelf. Talloze gingen er verloren in gevechten met geallieerde jagers bij de voortgaande zware bombardementen. Onder leiding van de door Hitler onverwacht als Reichsrüstungsminister aangestelde architect en capabele organisator Albert Speer werd echter zelfs in deze periode een piek in de productie van sommig oorlogsmaterieel bereikt. (Cf. Goebbels, in: Ralf Georg Reuth (uitg.), Joseph Goebbels Tagebücher Band 5: 1943-1945 (Piper. Münichen /Zürich, 2000), 2034 sub 18 april 1944:’Unsere Produktion (m.n. van Vergeltungswaffen) läuft jetzt auf vollen Touren.; ibid., 2037: Unterdes aber ist ist eine riesige Erhöhung unserer Waffenproduktion vor sich gegangen.’) Ten koste van vooral talloze dwangarbeiders die dikwijls onder onmenselijke, moordende omstandigheden moesten werken. Barrage balloons are used for aerial protection as part of the invasion fleet, carrying men and supplies as they move across the channel towards the French invasion coast. .(AP Photo /Peter Carroll )

6 juni 1944, eerste licht: barrage balloons boven de geallieerde vloot.(https://mng-low.smugmug.com/PHOTOS-Anniversary-of-D-Day-on/i-86W5xnn)

Duitse onderzeeboten waren op D-day ondertussen vastgepind in hun havens, tot in de Golf van Biskaje. Het Kanaal was overigens aan beide uiteinden door geallieerde waarnemers per schip of vliegtuig alsof met een kurk afgesloten voor dat U-Boot-gevaar. De geallieerde vloot zou de Normandische kusten bereiken, zonder noemenswaardige schade van de vijand vanaf zee of vanuit de lucht te ondervinden.

SS-Obersturmführer Willi Peter Hansman, commandant van een verkenningsgroep van de SS-Panzer Aufklärungs (verkennings-) Abteilung 12, 25e SS-Panzergrenadierregiment van de 12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugend die was verzameld boven Lisieux, had rond deze tijd opdracht gekregen van haar eigen bevelhebber, SS-Brigadeführer Fritz Witt, uit te zoeken wat er nu eigenlijk precies aan de hand was in die kuststreek tussen de Seine en Bayeux. Niet lang na 03:00 uur (Duitse tijd) gingen dan vijf patrouilles van de 1e Aufklärungs Kompanie met o.a. gepantserde, achtwielige en met bebladerde takken gecamoufleerde SdKfz 232 en SdKfz 234/1 Schwere Panzerspähwagen op weg via Lisieux naar Caen, een rit die zon twee uren in beslag zou nemen. In Lisieux was de ochtend van de 6e juni begonnen als alle andere. Ter plekke geen spoor van strijd. Slechts burgers die gewoonlijk vroeg moesten beginnen met werk, enige boeren en arbeiders, waren op straat te zien. Er reed weinig Duits, licht militair verkeer, argeloos, volkomen argeloos. De WaffenSS-verkenninggroep reed ongehinderd door de koude, natte ochtendmist. (A.Beevor, D-Day, 56)Kan een afbeelding zijn van 1 persoon en de tekst 'D-DAY RECCE SDKFZ23 232 ARMOURED CARS, 12TH PANZERDIVISION JUNOBEACH NORMANDY 6THJUNE 1944 D.PENTLAND zoio'

Duitse 12e SS-Panzerdivisie-verkenningswagens naar schildering van David Pentland (2010).(https://www.facebook.com/365709586919879/photos/a.373048689519302/1573676666123159/?type=3)

Reagerend op generaal Richters oproep tot assistentie van de 21e Pantserdivisie, stond het 7e Leger van generaal Dollmann om 03:30 uur Duitse (04:30 Britse) tijd formeel toe dat die héle tankdivisie ten oosten van de Orne mocht gaan opereren tegen de nu massaal uit de lucht gelande Britten. OKW te Berchtesgaden wist hiervan niets. Tezelfdertijd verzocht het hoofdkwartier van het 15e Leger dat boven de Seine was gelegerd, aan OB-West om de reserve-12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugend te mogen inzetten in het gebied van de 711e Infanteriedivisie, ten oosten van de rivieren Orne en Dives. Twintig minuten later stemde veldmaarschalk von Rundstedt toe met een gedeeltelijke (!) verplaatsing naar een verzamelgebied bij Lisieux op de linkerflank van het 15e Leger. Daarmee werden Hitler en het OKW wederom formeel gepasseerd. (A.McKee, De slag om Normandië, 59) Rond Lisieux moest de 12e SS-Pantserdivisie verbinding leggen met het hoofdkwartier van het 81e Legerkorps en dat van de 711e Infanteriedivisie, beiden gelegerd buiten bereik van de geplande aanvalsstranden. Van een aanstaande grootscheepse landing vanuit zee werd door hen…. niets opgemerkt. Zowel de 21e Pantserdivisie als de 12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugend was thans daadwerkelijk weggeokt van het westelijke Ornegebied en het Britse Sword Beach. Fritz Witt moest met ongeveer de helft van zijn 12e SS-Pantserdivisie naar de kust ten noorden van Lisieux rijden om parachutisten te bestrijden (die daar in het geheel niet waren!) en een vermelde landing vanuit zee nabij Deauville (die er noch was, noch zou komen!) tegen te gaan. De aldus succesvol verlopen geallieerde misleidingsoperatie Titanic had ook hier voor afgeworpen paradummies, poppen in de gedaante van ‘parachutisten’, gezorgd. Britse troepen noemden zo’n pop Rupert(-doll), de Amerikanen: Oscar. (Cf. https://nl.wikipedia.org/wiki/Paradummy. Die leken níet op de uitgewerkte gummi-Rupert-parachutistenpop die als iconisch wordt getoond in de film The Longest Day. De meeste aan parachutes gedropte poppen waren kleine, min of meer mensvormige jutezakjes gevuld met b.v. zand.)https://www.thevintagenews.com/wp-content/uploads/2016/05/lead-photo-2.jpg

Britse Rupert-parachutistenpop of paradummy van jute (Engels: burlap). Trekkoorden op het ‘hoofd’ en aan ‘voeten’ en ‘handen’ konden worden dichtgetrokken na een vulling met zand teneinde de dummy gewicht te geven. De ingepakte parachute van witte katoen wordt op zijn plaats gehouden door vier jute-flappen met witte katoenen rijgdraden, elk met een messing pakkingring om het sluiten te vergemakkelijken. Bij landing konden eventueel op de rug bevestigde explosieven afgaan. Coll. Musée de la Batte-rie de Merville, Place du 9e Bataillon, 14810 Merville-Francevil-le-Plage, Calvados, Normandië.(https://www.thevintagenews.com/wp-content/uploads/2016/05/lead-photo-2.jpg)

Aan de formidabele met o.m. tanks en halfrups-pantsvoertuigen uitgeruste PanzerLehr Division van Generalleutnant Fritz Bayerlein die met 14.699 man stond opgesteld in de wijde omgeving van Orléans aan de Loire, beval von Rundstedt (OB-West)onmiddellijk uit hun verzamelgebieden op te rukken in de richting van de Calvadoskust nabij Caen. Bayerlein wilde zijn opleidingsdivisie ’s nachts laten rijden (veilig tegen geallieerde jachtvliegtuigen) en overdag laten rusten. Die mogelijkheid kreeg hij niet: de divisie móest blijven doorrijden naar het front. De rit werd tengevolge van geallieerde duikbommenwerpers een nachtmerrie en zorgde voor méer vertragingen. Pas ná het uitgeven van zijn startbevelen verwittigde veldmaarschalk von Rundstedt (OB-West) zijn meerderen bij het OKW en vroeg hij formeel om toestemming voor de inzet van deze reservetankstrijdkrachten:OB-West is er zich ten volle van bewust dat, indien dit eigenlijk een grootschalige vijandelijke operatie is, zij slechts succesvol kan worden tegengegaan, als onmiddellijk actie (met de tankdivisies) wordt ondernomen. Zo was het. Maar OKW-stafchef operaties, Alfred Jodl, sliep nog in Zuid-Beieren. (Cf. C.d’Este, Decision in Normandy, 117-119 over de Duitse blunders.)

Een groep Duitse militairen van de Panzer Lehr Division in juni 1944. De man uiterst rechts houdt een Panzerfaust bij de hand geschikt egen o.m. tanks en de onderofficoeren links ieder een MP 40-machinepistool. Foto van Arthur Grimm. Coll. Bundesarchiv Bild 101I.738-0273-01A.(https://wargamescratch.wordpress.com/tag/panzer-lehr-division-normandy-1944/)

Zinken herkenningsplaatje (Eng. dog tag) van de Panzer-Lehr Division. De bloedgroep staat rechts: AB; het staf-herkenningsnummer 81 boven en onder.(https://www.catawiki.com/de/l/21435393-panzer-lehr-division-erkennungsmarke)

Een eenheid Panthertanks van de Panzer-Lehr Division nabij Caen in juni 1944. (https://twitter.com/wwiipix/status/1006553117792620546?lang=gl)

Om 03:45 (Duitse, 04:45 Britse tijd) hoorde de jonge verzetsman André Heintz een Duitse motorkoerier komen aanknetteren bij het administratieve hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie in de Avenue de Bagatelle nr.4 in Caen, zichtbaar vanuit zijn huis, en iets schreeuwen dat hij niet verstond. Daarna was het ….weer rustig. (D.Stafford, Ten Days to D-Day, 297)

Villa Baumier aan 4 Avenue de Bagatell in Caen, afgezet als hoofdkwartier van de Duitse 716e Infanteriedivisie van de Wehrmacht die de Calvadosregio mocht verde-digen.(https://www.pinterest.ca/pin/caen-4-avenue-de-bagatelle-le-sige-de-lem-de-la-716id–175358979228904411/)

Villa Baumier, 4 Avenue de Bagatelle, 14000 Caen, huidige staat. De woning is gebouwd in 1885 in de Belle Époque-wijk voor en door architect Jacques Baumier, schepper van de eclectische, neo-Normandische stijl. Voor de Duitsers was het huis goed te beveiligen.(https://monumentum.fr/villa-baumier-pa14000082.html)

Hoofdstuk 117.

6 juni 1944, D-Day, ca. 05:00 uur (Britse tijd): veertien uitgeschakelde Compagnie-D-leden bij kanaalbrug en 4e Peloton vermist.

Lt.-kol. Pine-Coffin strijdt met 210 van zijn 640 parachutisten

6e Luchtlandingsdivisie heeft slechts 40% gevechtskracht bij Ranville

Geallieerde vloot met Force S nadert Sword Beach bij Ouistreham

Drie motortorpedoboten van de Kriegsmarine verlaten Le Havre richting Ouistreham

Tegen 05:00 uur (Britse tijd) moest de gewonde luitenant Smith van Compagnie D zich aan zijn lichaam gewonnen geven. Hij had een enorm opgezwollen arm, een van pijn hevig kloppende pols en zijn knie was nu zo stijf en opgezet dat hij besloot een kort ogenblik bij kapitein-medicus John Vaughan in de Casualty Collection Point (CCP, de provisorische eerstehulppost) in het laantje op de oostelijke kanaaloever langs te gaan voor een onderzoek. Majoor Howard in zijn commandopost bij de brug beklaagde zich erover bij de luitenant, maar hij had geen keus. Hij wilde de doortastende pelotonscommandant Sandy Smith niet missen. Vaughan overtuigde Smith van het nut van een shot morfine, van de nutteloosheid van een zwaargewonde militair en hield hem in de greppel.

Even vóór het licht werd riep John Howard zijn pelotonscommandanten bijeen in zijn bunkerpost op de noordoostelijke oever naast de kanaalbrug. Omdat de luitenant van het 1e Peloton, Den Brotheridge, was gestorven, de sergeant ervan, Bob Ollis, ernstig gewond aan rug en benen was als gevolg van de crash-landing alsook de plaatsvervangend commandant, luitenant Smith, gewond was, had intussen een volgende onderofficier, Joe Caine als oudste korporaal, het commando over het 1e Peloton moeten overnemen. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 124. In de index van dat werk (p.196) staat hij echter onjuist vermeld als: Caine, Private David (Cobber).) Het 2e (van luitenant David Wood) en 3e peloton (van luitenant Sandy Smith) werden nu daadkrachtig gecommandeerd door korporaal Charles (‘Claude’) Godbold en een andere korporaal (Higgs, Evans of Ross respectievelijk). Korporaal Godbold kreeg de eer in plaats van de hoger in rang zijnde sergeant Leather, omdat de laatste na afsluiting van de bliksemaanval ook was getroffen door Duitse kogels. Van het 4e Peloton (luitenant Tony Hooper en plaatsvervangend compagniescommandant kapitein Brian Priday) was nog steeds niets vernomen. Slechts het 5e (luitenant Tod Sweeney) en 6e Peloton (luitenant Dennis Fox) waren qua bevelvoering nog intact. Aantal gewonden door crashlanding of strijd tot nu toe: twaalf (inclusief David Wood, Sandy Smith en sergeant Bob Ollis en een korporaal-radioseiner van het 2e peloton, maar exclusief enige zweefvliegtuigpiloten); aantal gesneuvelden: twee, namelijk de in de poel verongelukte 29-jarige Brenschutter, Lance Corporal Fred Greenhalgh, en de over de brug neergeschoten luitenant Den Brotheridge. Totaal: veertien uitgeschakelde manschappen bij de kanaalbrug. 4e Peloton is nog vermist. Het had erger gekund, maar het verlies viel níet mee. Majoor John Howard moest vooruitzien. Een geconcentreerde tegenaanval van de Duitsers was nog elk ogenblik te verwachten. Wat zouden zij doen als de Jerries met name door de westelijke perimeter van het 7e Parachutistenbataljon bij Bénouville heen zouden breken? (A.McKee, De slag om Normandië, 61 noemt ten onrechte ‘het 3e Parachutistenbataljon’ in Bénouville)

Luitenant-kolonel Pine-Coffin die er die nacht met honderd parachutisten van zijn 7e Bataljon was begonnen, had thans 210 man ter plaatse. 210 van de 640 die hij had móeten hebben! Het derde peloton van Compagnie A, bijna geheel afkomstig uit Schotse regimenten, was voor deze nacht in twee afsprong-sticks verdeeld, maar slechts één daarvan kon behoorlijk landen op hun dropzone N bij Ranville, de andere kwam een paar mijl verder aan de grond en kon het bataljon niet meer bereiken. (Dat geschiedde alsnog, maar dagen later) Zo hadden commandant majoor Bartlett en twee van diens pelotons van Compagnie C zich ook nog steeds niet gemeld. Compagnie C bestond zodoende enkel uit wat kleine gevechtsgroepjes (R.G.Pine-Coffin, in: http://www.rgjassociation.co.uk/ib/history/pegasus -bridge.html, 2) Welke routes zouden de Duitsers nemen? Wat doen wij daartegen? Howard gaf hen bevel door te geven dat ieder man wakend op zijn post moest blijven tot het licht werd, pas dan mocht de helft van Compagnie D Ox and Bucks wat slapen. Er was para-versterking op komst. Howard rekende erop. En de Duitse pantserdivisies reden uit. Dat wist Howard niet.

Om precies één minuut voor vijf (Britse tijd) ging het licht uit en opende zich een valluik in de cockpit. Onder ons zagen we de Franse kust. Daar was het schijnsel van luchtafweergeschut overal te zien. De rode lamp ging plotseling aan, werd daarna weer groen en één voor één gingen we boven het luik staan en sprongen we in de ruimte. We wisten dat we neer zouden komen op vijandig grondgebied dat vol obstakels zou zijn en dat wemelde van de nazis die vastbesloten op ons wachtten. Terwijl ik naar beneden wervelde, probeerde ik de kerk (van Ranville) te ontwaren die als herkenningspunt diende, maar de wind dreef me af in oostelijke richting. Ik kwam neer in een boomgaard bij een boerderij., meldde de Britse oorlogscorrespondent Leonard Mosley die per bommenwerper al om 23:30 uur (Britse tijd) was vertrokken. Duitse luchtafweer achter Cabourg en sterke wind hadden zeer verspreide landingen van de 6e Luchtlandingsdivisie veroorzaakt. Haar sterkte op de grond bedroeg daarom niet meer dan 40%. Al met al was de onmiddellijke gevechtskracht van de in totaal ca. 20.000 boven Normandië gedropte Amerikaanse en Engelse parachutisten niet die van drie para-divisies, maar die van één, voordat de ondersteunende landingen vanuit zee zouden moeten beginnen. Een precaire situatie. Bovendien bleef het reële risico bestaan dat door nog verslechterende weersomstandigheden de geallieerde landingen vanuit zee alsnog zouden moeten worden afgeblazen. De geïsoleerde luchtlandingslegers in Normandië zouden in dat geval moeten worden opgegeven. Het weer op zee bleef echter wat het was: niet best, goed genoeg. https://i.cbc.ca/1.2661906.1401835745!/fileImage/httpImage/image.png_gen/derivatives/16x9_780/d-day-weather.png

Vereenvoudigde weerkaart van de ochtend van D-Day, 6 juni 1944. De beoogde Normandische landingsstranden (rechts onder) liggen nog onder een wolkendek waar druilerige regen uit kon vallen. Windsnelheid: tot 25 km. per uur. Temperatuur: tot 12ºC. Aan de dan heersende windrichting kan men zien dat de zes Halifax-sleepvliegtuigen met de Horsa’s van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ een zetje mee hadden gekregen.(https://www.cbc.ca/news/world/the-gutsy-weather-forecast-that-changed-d-day-1.2661902)

Zo naderde de geweldige oorlogsvloot gestadig de Normandische kust. Geheel links in een van mijnen geveegde vaargeul voer Force S, de vloot bestemd voor Sword Beach, waaronder bombardementsgroep D met de machtige old ladies H.M.S. Warspite, Arethusa, Ramillies en Frobisher. Aan de beide flanken van de Brits-Canadese landingsstranden en vlak onder de kust lagen reeds sinds 4 juni twee Britse mini-onderzeeërs gereed die met lichtbakens de begrenzingen van de landingsplaatsen zouden wijzen aan de landingsvaartuigen op H-Hour, het uur van de aanval.

Geallieerde vlootonderdelen onderweg, al of niet beschermd door sperballonnen aan kabels erboven die Luftwaffe-duikbommenwerpers en -jagers moesten afschrikken. Maar in de nacht verscheen er geen. Vooraan: LCT (Landing Craft Tank) 790.(Filmstills)Operation Neptune

D-day, klein deel van de machtige vloot tijdens Operation Neptune gezien vanuit een Brits vliegtuig.D-Day: de strijd om Normandië | Bevrijding: 75 jaar | Defensie.nl

D-day, Operation Neptune: bevoorradings- of troepenvervoersschepen van Amerikaanse makelij worden hier beschermd door o.m. de Nederlandse kanonneerboot Flores (geheel vooraan links, vizier) die was bestemd voor de Normandische kust bij Arromanches, c.q. het Canadese Gold Beach.(https://www.defensie.nl/onderwerpen/bevrijding-75-jaar/d-day-de-strijd-om-normandie ) Flores en Soemba bombardementen

Finale positie van de Flores van de Nederlandse Koninklijke Marine vóór het Canadese landingsstrand gecodeerd als Gold. Het Nederlandse marineschip Soemba lag op D-day vóór het berucht geworden Omaha Beach en Pointe du Hoc waar Amerikanen zouden landen.(https://marineschepen.nl/dossiers/D-Day-en-de-Koninklijke-Marine.html)My Dad's War.: D Day begins.

Vlootbombardement op D-day, 6 juni 1944. De oorlogsschepen Warspite, Ramillies, Roberts, Mauritius, Arethusa, Frobisher, Largs, Scylla, Danae en Dragon waren als Eastern Task Force voor de Brits-Franse landingssector Sword Beach bestemd. Het waren dus hun enorme scheepsgranaten met soms een reikwijdte tot zo’n 15 kilometer die majoor Howards Compagnie D bij Bénouville zuidelijk hoorde oversuizen. De enige magere tegenaanval van de Kriegsmarine die morgen kwam op die oostelijke flank en leidde tot het zinken van één (Noorse) destroyer in de vroege ochtend van 6 juni. Merville en Ouistreham-Riva Bella waren voordien al gebombardeerd vanuit de lucht. De helft van de kustbevolking had zich vóór D-day al elders begeven na waarschuwingen van de geallieerden en het Normandische verzet. Desondanks vielen er veel burgerslachtoffers.(https://billporterswar.blogspot.com/2015/03/d-day-begins.html)

Rond 04:15 uur Duitse (05:15 Britse) tijd verlieten de drie grijze T-Boote (motortorpedoboten) T-28 als commandoboot, we en Jaguar van het 5e Flottielje onder bevelvoerend Korvettenkapitän Heinrich Hoffmann daadwerkelijk hun gebetonneerde onderkomen in Le Havre om op te stomen naar de Seinebaai en verder westelijk. (In zowel Duitse als Anglo-Amerikaanse publicaties worden deze boten regelmatig verward met E-Boote, S-Boote of Schnellboote wat zij niet waren. Vgl. Chester Wilmot, The Struggle for Europe (Collins Fontana Books. London/Glasgow, 1959), 311:Out of this smoke, however, just as dawn was breaking, three E-boats emerged..’. J.Fr.Turner, Invasie ’44, 140 geeft de tijd van 05:15 zonder te vermelden wélke tijdsrekening hij aanhield.) Niet omdat de zee te ruw was, maar omdat de volle maan scheen, had Hoffmann zijn kleine flottielje die nacht aan de kade gehouden vanwege te gemakkelijke detectie door geallieerde patrouilleboten en duikbommenwerpers. Het flottielje was in staat in totaal achttien torpedos te lanceren. De drie lichtbewapende Vorpostenboote (peiltrawlers als vooruitgeschoven eenheden) waaronder de V1509 volgden Hoffmann met acht kno-pen langzaam varend uit dezelfde haven. (Cf. The Irish Times, 7 June 1944: Shortly before the assault three enemy torpedo-boats with armed trawlers in company, attempted to interfere with the operation, and were promptly driven off. One enemy trawler was sunk and another severely damaged.’, in: https://www.irishtimes.com/news/world/europe/how-the-irish-times-reported-d-day-in-1944-1.1823308; J.Fr. Turner. Invasie ’44, 140:’Omstreeks 5:15 uur kwamen kwamen vier E-boten en enkele bewapende treilers de haven van Le Havre uit, juist toen bombardementsgroep D op de oostelijke flank haar positie had ingenomen.’; C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 181 vermeldt Hoffmanns boten wel, de trawlers níet.)

Hoofdstuk 118.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: vermiste 4e Peloton

keert terug van de Dives richting Ranville

En het wérd licht op dinsdag 6 juni 1944 tegen 03:30 lokaal-Duitse tijd (04:30 uur Britse tijd). (Voor het tijdstip van eerste daglicht volgens Britse Dubbele Zomertijd, zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 304, Ch.11, n.3:’It is documented in 225 Fd Amb (Field Ambulance) War Diary that first light was 0430 hours.’) De alert gebleven jonge leraar en verzetsman André Heintz in Caen zag door zijn raam dat verscheidene Duitse voertuigen vertrokken vanaf het villa-hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie. Zijn moeder kwam hem op de overloop tegen en wilde weten wat er loos was, maar weer moest André zwijgen tegen haar over de geplande geallieerde actie van deze morgen. (D.Stafford, Ten Days to D-Day, 297)

Het verkeerd bij de rivier de Dives neergezette 4e Peloton onder bevel van kapitein Brian Priday en (de door hem bevrijde) luitenant Tony Hooper moest zich bij het eerste licht van dinsdag 6 juni heroriënteren in ondergelopen, moerasachtig gebied en had een lange en gevaarlijke wandeling voor de boeg. Het zou er wemelen van gewapende vijanden. Omdat zij zeer regelmatig door sloten en greppels in het ondergelopen terrein moesten klauteren, besloten de maten van de aan de arm ernstig gewonde sergeant Rayner een toggle rope (stuk touw met houten klosjes als handgrepen aan de uiteinden) om zijn ‘goede’ schouder te binden teneinde hem aldus te kunnen helpen optrekken en voortslepen. Zwemmen, zoals zij soms moesten, was hem onmogelijk. Hier en daar hadden zij in het water verdronken, zwaarbepakte parachutisten zien drijven. Na drie uren marcheren, waden en klauteren werd een boerderij op hogere grond bereikt en klopten zij aan. Besloten was er voor de zekerheid niet binnen te gaan. Priday en Hooper legden de verbaasde bewoners in het Frans uit wie ze waren. Er werd medewerking verleend: ze mochten bivak nemen in een achterliggend bijgebouw met een rieten dak. Ze hebben er enige tijd gerust tot vijandelijk gevaar opdook. Met een hels motorenlawaai en veel geschreeuw verscheen in de hof van die boerderij plotseling een groep Duitse gewapende motorrijders die er hun motoren al of niet met zijspan, ongeveer dertig stuks, parkeerden. Het doel ervan was onduidelijk, zodat het gespannen 4e Peloton zich binnenshuis twee uren lang doodstil en uit het zicht hield waarna het vijandelijke peloton met veel la-waai weer vertrok. Het lijkt aan weinig twijfel onderhevig dat het geïsoleerde 4e Peloton van Compagnie D is ontsnapt aan een gevecht met het enige vooruitgestuurde verkenningspeloton met één zwaar machinegeweer op motorfietsen dat het 125ste Panzer Grenadier Regiment van majoor Hans von Luck rijk was. (Zie daarvoor het achterin onze studie toegevoegde schema van de ‘Sterkte van de 21e Pantserdivisie’, overgenomen van Internet.) Toen de situatie veilig leek, vertrok Pridays uitgeruste en bijna opgedroogde strijdmacht, op weg naar het dorp Robehomme. Een uur later, in de buurt van dat plaatsje, ontmoetten de Britten enkele geparachuteerde Canadese geniesoldaten (die de lokale brug hadden moeten opblazen) en andere, verdwaalde parachutisten. Raymond Rayner kon hier in een boerderij eindelijk, na zes lange uren, zijn doorschoten arm laten nakijken en deugdelijker laten verbinden. De mannen konden zich in boerderijen wassen en verschonen. Normandische boerenfamilies speelden die nacht in feite l met hun leven door hulp en onderdak aan verdwaalde en gewonde geallieerde luchtlandingssoldaten te leveren. (Een voorbeeld daarvan is de volgende anekdote: De Brit Doug Baines van het 12e Parachutistenbataljon kwam na zijn sprong uit een Halifax-bommenwerper neer in hetzelfde overstroomde dal van de Dives, in plaats van op de verwachte graanvelden bij Ranville. Hij en zijn verkeerd gedropte maten werden door een vriendelijke Franse landarbeider, monsieur Duval, naar een boerderij gebracht.  De eigenaar ervan, monsieur Vermughen, en diens gezin verzorgden er diverse parachutisten. Doug Baines en een maat besloten echter dat lang binnenin het gebouw blijven henzélf in gevaar kon brengen en na korte tijd trokken beiden weer het veiliger geachte, donkere open veld in, in de opgegeven richting van Ranville. Nadien werd deze boerderij daadwerkelijk door een Duitse patrouille overlopen. Nog aanwezige Britse parachutisten werden naar behoren krijgsgevangen gemaakt, maar de burgers Duval en Vermughen werden terstond zonder vorm van proces doodgeschoten, mevrouw Vermughen overgebracht naar een gevangenis en hun boerderij platgebrand. En hier opereerden die nacht geen WaffenSS-troepen, maar reguliere Wehrmacht-soldaten. Uiteindelijk werd Ranville nooit bereikt, maar werd Doug Baines zelf krijgsgevangen genomen en per trein overgebracht naar Duitsland. Onderweg wist hij -nog in Frankrijk- te ontsnappen en zich als Brits militair aan te sluiten bij het Franse verzet. (Zie Portrait: Doug BAINES, of the 12th British Parachute Battalion, in: http://www.the70th-normandy.com/portrait-doug-baines-12th-british-para…, 3) Vanaf Robehomme via Bricqueville en het Bos van Bavent tot westelijk aan Ranville zou de tocht vervolgens over droge plattelandswegen worden gelopen. Onmogelijk bleek de opgave overal die nacht gealarmeerde Duitsers te ontwijken. Bij een volgend vuurgevecht werden drie Britten van het 4e Peloton, Compagnie D ‘Ox and Bucks’ door de vijand krijgsgevangen genomen onder wie soldaten John Lathbury (http://www.paradata.org.uk/media/19461?mediaSection=Biography+picture&mediaIt…, 1) en Alf Whitford. De derde man, pelotonsradioseiner ‘Hammy’ Hedges die zich had moeten overgeven en reeds was ontwapend, zou door Duitse militairen zonder pardon zijn vermoord, zo hadden dorpelingen later gemeld. (Of zijn ‘zigeunerachtig’, donker uiterlijk daarbij een rol heeft gespeeld, zoals zijn maten hebben gespeculeerd, is niet bevestigd. Men onthoude: het was een tamelijk donkere nacht. Hammy’ Hedges ligt thans begraven in Périers-en-Auge.) Immers, in dit Calvados-gebied waren patrouillerende Duitsers erop uitgestuurd met Hitlers misdadige Kommando-Befehl op zak of in het hoofd en dat kon evenzeer worden uitgevoerd tegen vijandige luchtlandingsstrijdkrachten, zoals verschillende gevangengenomen Britse en Canadese parachutisten zouden moeten ervaren.

Hoofdstuk 119.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: Compagnie D bij de kanaalbrug en parachutisten bij Bénouville-Le Port onder Duits vuur.

Bij het eerste daglicht van 6 juni had majoor Howard in de noordoostelijke loopgraaf aan korporaal Jack (‘Bill’) Bailey lakoniek bevel gegeven die rotzooi in de mitrailleurbunker naast de brug (die de verkenner-1e sectieleider immers zelf zou hebben veroorzaakt!) ‘op te ruimen’. Bailey ging nakijken wat er zich in die pillbox bevond: geen lijken in ieder geval, zoals soldaat Frank Bourlet van de verkenningssectie kon beamen. Het betonnen verblijf was onbemand geweest! Een paar blankhouten bankjes, een Duitse mitrailleur op een affuit. Aan een muur hing een grote rode nazivlag met het zwarte hakenkruis in de witte cirkel. De mannen trokken hem los en legden het doek ostentatief vóór de ingang in de loopgraaf, als een voetveeg. Sigarettenpeuken werden erop uitgetrapt die brandgaatjes nalieten. Zoals hij zich in Engeland al had voorgenomen, wilde majoor John Howard immers zijn headquarters hebben gevestigd in deze bunker. Vanuit de twee schietgaten zou hij uitzicht hebben over de brugweg en op de loopgraaf en het kanaal aan de westzijde. Bailey bracht verslag uit waarop Howard en de lange radioseiner Edward (‘Ted’) Tappenden het lage betonnen bouwsel inliepen. Zodra de majoor de rode nazi-hakenkruisvlag op de grond had zien liggen, bukte hij zich en frommelde hem als krijgstrofee in een ruime zak van zijn schmockgevechtsjas. (Vgl. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 94:’Bailey found no-one living inside’, alsof er een lijk kon hébben gelegen, wat niet het geval was. Waarom majoor Howard eens liet noteren dat het interieur van de bunker er uitzag als ‘a butcher’s shop’ is mij onbekend. Voor de grote nazi-vlag hier aanwezig, zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 177. Het nazi-object bevindt zich dankzij majoor Howard in het Musée Mémorial Pégasus.)

Hakenkruisvlag uit de voormalige bunker op de oostelijke oever van het kanaal bij de Bénouville-brug, buitgemaakt door majoor Howard en door hem geschonken aan het Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)

Canadese militairen in Normandië tonen hún buitgemaakte nazi-vlag (zomer 1944).

Niet lang daarna (Majoor Howard gaf in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 135 het tijdstip ‘at about 0800’ op, terwijl Wally Parr later (N.Barber, The Pegaus and Orne Bridges, 193) en militair logischer spreekt van ‘just after dawn’; de eerste vliegtuigen zullen toch om en nabij de vroegste landingen in het gebied zijn gearriveerd.) gaf hij Wally Parr een opdracht:‘Parr, get the strips out!’ Afgesproken werk. Tussen de majoor, zijn mannen en de geallieerde luchtmacht. Wally Parr zocht de verpakking op van enkele fluoriscerende groengele en een soort roze gekleurde doeken en ging ze, verzwaard met allerhande gewichten op onderdelen van de kanaalbrug neerleggen en ophangen. Bevriende piloten zou aldus duidelijk moeten worden gemaakt dat de brug veilig in handen der Britten was.

Genie-kapitein ‘Jock’ Neilson en zijn dertigtal mannen van het 249 Field Company Royal Engineers hadden rond deze tijd ook definitief kunnen vaststellen dat alle toegangen tot beide bruggen over de Orne en het kanaal geheel vrij van Duitse landmijnen waren. Vóór die tijd hadden ook zij níet geslapen, maar patrouilles moeten lopen tussen beide bruggen op bevel van majoor Howard. Op de kanaalbrug viel absoluut niet meer veilig over te steken, nu Duitse troepen van zowel een lokale eenheid van de 716e Infanteriedivisie versterkt met de gearriveerde 4e Compagnie Zware Wapens, 2e Bataljon, 192ste Pantserregiment van Kampfgruppe Rauch van de 21ste Pantserdivisie vanuit Bénouville-Zuid hem onder schot hielden. Er klonk en viel vanaf toen geweer-, sluipschutters-, granaat-, mortier-, én zeer intimiderend, gillend Nebelwerferraketvuur. (Genie-rapport in: http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 3 inclusief de opmerking:’Recce of the footbridge was not possible before 1100 hrs owing to snipers who were extremely active in the neighbourhood’. S.E.Ambrose, D-Day. June 6, 1944. The Climactic Battle of World War II, 568)

Gecamoufleerde Duitse zesbuizige 150 mm.-Nebelwerfer 41 bediend in Normandië, zomer 1944. Een vijfbuizige variant is de 21 cm. Nbw 42. Een man of vier bediende het wapen. Vanwege de rookslierten die de raketten achterlieten en dus gevaar voor ontdekking van de afvuurplaats snel bekend kon worden, was het afvuren aan tijd gebonden.

Laden van een Nebellwerfer 41 met raketten die een gierend geluid produceerden.(http://www.rctankcombat.com/order-of-battle/rocket-launchers/RL002/ )

Zesbuizige Nebelwerfer, achterzijde. Deze stond opgesteld tijdens Operatie Goodwood in de omgeving van Caen, juli 1944.

John Howard moest overleggen met de commandant van het 7e Parachutistenbataljon, luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin, op de westelijke kanaaloever bij Le Port. Vijandelijke grenadierpatrouilles trachtten voortdurend via Le Port en Bénouville de Britse sector te infiltreren, maar werden vooralsnog in felle gevechten door zo’n tweehonderd parachutisten teruggeslagen. Parachutist John Butler uit het 9e Peloton van Compagnie C patrouilleerde in het veld westelijk van Le Port bij het eerste licht, vanaf 04:30 uur (Britse tijd). (Voor het tijdstip zie Butlers eigen verslag op Internet en in N.Barber, The Pegasus and Orne Brides, 175 (‘at dawn)

John_Butler_1

John Butler, 5e Parachutistenbrigade, 7e Parachutistenbataljon, Compagnie C, 9e Peloton.

Zijn sectie trof een tweemaal zo grote Duitse patrouille aan en na wat heen en weer gevuurd te hebben waarbij één Brit werd geraakt, werden zij teruggedrongen naar de verdedigingsperimeter rond het dorp. Toen zij zich daarheen begaven, zagen ze Britse parachutisten van Compagnie B op een dijk nabij Le Port in een hinderlaagpositie liggen, hun rug naar Butlers groep toegekeerd. Aldus lagen zij klaar in het zicht van de aansluipende Duitsers. Zouden die eenmaal een boerderij met een boomgaard hebben gepasseerd, dan waren de britten die in hinderlaag lagen, zélf schietschijven. Butlers pelotonssergeant gaf geweerschutter John Mortimer onmiddellijk bevel naar die maten toe te rennen om hen te waarschuwen.

John Mortimer

De gedrongen Mortimer had hen halfweg rechtop rennend bereikt, toen een Duitser uit de patrouille hem wist te raken. Mortimer zeeg neer, maar na enige tijd kroop hij met alle kracht gewond verder, wat meer vuur trok. Het weerhield de gewonde er niet van de mannen van Compagnie B tot op enke-le honderden meters te naderen. Toen richtte de gewonde Brit zich half op zijn knieën op en schreeuwde uit alle macht naar zijn maten dat zij van de achterkant werden bedreigd. De laatste Duitse schoten troffen John Mortimer in de rug, zodat hij hier sneuvelde. Zijn actie redde zijn collega’s. (http://www. netfirms free webhosting: 7th Bn History: H.John Butler; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 175 met portretfoto, maar waar de soldaat echter John Mortimore wordt genoemd. Omdat er geen officier ter plekke was, is soldaat Mortimer postuum nooit gedecoreerd.)

Luitenant David McCowan Hunter, bevelvoerder van het onderbemande 3e Peloton van Compagnie A der parachutisten in Bénouville-Zuid, werd al vroeg gewond door Duitse handgranaatscherven. Zijn pijnlijke hoofd bloedde vreselijk. Hunter besloot toch aan te blijven als gevechtsleider, want hij wist via majoor Nigel Taylor dat hij de nog énige resterende pelotonscommandant van Compagnie A was. De 29-jarige luitenant William Anthony Binger Temple, bevelvoerder van het 1e Peloton van Compagnie A bijvoorbeeld was zwaar gewond geraakt. (En zou, teruggebracht naar Engeland, sterven op 16 juni 1944, zie: https://www.paradata.org.uk/people/william-b-temple) Luitenant Bowyer van het 2e Peloton was er al gedood bij de eerste ontmoeting met de Duitsers. Zo voerde de meermaals gewonde en aan het hoofd bloedende, luitenant David Hunter nu een groep para’s aan in boerderijen ter plekke, vlakbij de toegang naar het château. Hunters arm werd later ook nog doorschoten, terwijl brengunschutter Smith die naast hem lag, door een Duitse kogel werd gedood. Soldaat Pembury van hetzelfde 3e Peloton strompelde reeds met lelijke beenwonden rond, toen scherven van een door zijn eigen gewonde luitenant Hunter te kort geworpen handgranaat hém nogmaals troffen, hoewel niet dodelijk. (Lt. David Hunter ontving voor zijn leidinggevende actie als gewonde op 31 augustus 1944 het Military Cross, cf. https://www.tracesofwar.nl/persons/74192/Hunter-David-McCowan.htm?c=aw). Private Pembury had na evacuatie in Engeland publiekelijk gezegd dat hij zijn luitenant Hunter, ondanks het handgranaatincident, zou willen aanbevelen voor een Victoria Cross-dapperheidsonderscheiding. Ook Jim Webber en de gewonde Nigel Taylor ontvingen het Military Cross.)

Hoofdstuk 120.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: Bevrijd café Gondrée schenkt champagne en wordt medische post

Georges Gondrée verwelkomde in zijn kelder het benevelde zonlicht. Buiten waaide het flink, windkracht 5 met 30 tot 40 kilometer per uur. (A.McKee, De slag om Normandië, 53) Afgemat was hij van het waken over zijn gezin, van de angst en spanning van het nachtelijk vuren dat zelfs eenmaal op hemzélf was gericht, en van de kou in zijn keldervertrek onder de caféwoning. Toen hoorde hij opeens zware voetstappen in de met een lage muur afgesloten moestuin achter zijn huis.Zé komen!, fluisterde zijn vrouw Thérèse angstig, doelend op  Duitsers,ze gaan ze gevangen nemen!en drukte haar beide dochtertjes vaster tegen zich aan. De angst voor eerst verjaagde, maar later woest terugkerende Boches kwam deze ochtend in Normandië meer voor. Therèse hoorde die soldaten spitten:Je zou zeggen dat ze in de tuin aan het graven zijn. Wat moet dat?. Het schieten was in ieder geval over. Meneer Gondrée klom op een stapel brandhout en loerde gespannen door een muurgat naar buiten, zijn diepe, ommuurde achtertuin in. Daar liepen gehelmde figuren rond met kalme pas die geen scherpe keelklanken voortbrachten en daarom waarschijnlijk geen Duitse soldaten waren. Maar op de bemanning van een neergestorte geallieerde bommenwerper leken zij óók niet! Hij richtte zich tot Thérèse:Een stuk of tien. Ze blèren niet zoals gewoonlijk. Zij moest maar uitmaken of dit Duits was of niet. Maar ook zij kon niets uit de vreemde zinnen opmaken. Tot haar man de woorden ‘all rightopving, toen wist hij het bijna zeker en bonkte zijn Franse hart nog sneller. Maar Gondrée bleef uiterst voorzichtig en waarschuwde haar:’Niet bewegen, hoor! Misschien is het de echte invasie niet! Ik heb nog niet gehoord wat de BBC heeft gemeld!Twee soldaten sloegen plotseling hun vuisten luid op de achterdeur van het café. Georges keek zijn vrouw aan:Ik ga er wel op af. Toen hij langzaam opendeed, hoorde hij de Franse, met een sterk buitenlands accent uitgesproken vraagzin:Est quil y a des Allemands dans la maison? (Zijn er Duitsers in huis?). De kleine cafébaas monsterde beide in battle dress gestoken militairen: zwart gemaakte, ernstige gezichten onder helmen met netjes bespannen waaruit stukjes textiel staken, en sprak hen -met zeker risico- toch in het Engels toe:No! No! You come in and have a look! De beide soldaten van het 7e Parachutistenbataljon zwegen en leken vooralsnog geen aanstalten te maken door de deur te stappen. Zouden zij hem verstaan hebben? Dat hadden ze. Maar wie hadden ze vóór zich? Langzaam volgde het tweetal Georges Gondrée dan naar binnen, maar met wapens in de aanslag. Hij leidde beiden door de ruimte heen naar de keldertrap. Eén der soldaten struikelde in de donkere ruimte over een stoel. De kinderen in de kelder konden de dreigende voetstappen en het luide schuiven boven hen horen. Een harde vloek volgde: Damn it!. Toch Tommies?, overdacht Gondrée in zijn zenuwen. Bij de trap naar beneden veranderde het meegaande gedrag van de vreemdelingen op slag. Wat konden zij beneden verwachten? Was deze burger soms naar boven gestuurd door gewapende Duitsers in zijn kelder? Eén van hen hield nu een handgranaat gereed. Gondrée zag het explosief angstig aan. Hij hees alle zeilen bij: glimlachen, geruststellende armgebaren. Het hielp enigszins. Zo daalde hij vóór de parachutisten de trap af, draaide het lichtpeertje aan en toonde hen zijn gezin met de twee kleine, doodsbange dochtertjes. De driejarige Arlette begon onmiddellijk te huilen bij het zien van de angstaanjagende zwarte gezichten, wapens en helmen met camouflagestroken. Er viel een korte stilte, tot de ene soldaat opgelucht tegen de cafébaas zei:Its all right, chum! We’re here. We’re British soldiers! Het zíjn Engelsen, ach hemel! Georges Gondrée kreeg tranen van ontroering in de ogen. Maar zijn vrouw was nergens zeker van. De schuchtere Arlette en haar oudere zusje Georgette kregen van één der parachutisten met het zwarte gezicht ter geruststelling een reep chocola aangeboden. Dát nu vond hun moeder niet in orde, de meisjes mochten er niet van eten,… alsof het vergiftigd zou kunnen zijn. File:Two bars of chocolate, British, 1944-1945.JPG

Britse chocoladetabletten (1944-1945). Coll. Vrijheidsmuseum (vóór 2019: Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945) te Groesbeek; archiefnummer 098.052. Foto: RenseNBM (22-08-2005). (https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Two_bars_of_chocolate,_British,_1944-1945.JPG) Bevrijdingsmuseum

Georges praatte druk op zijn voorzichtige Thérèse in:Chèrie, dit zijn Engelsen! Een parachutist grijnsde haar vriendelijk aan, de eihandgranaat ging schielijk terug in de borstzak van zijn gevechtsoverjas. Libération, libération!, schreeuwde toen mevrouw Gondrée, óp van de zenuwen, Mon dieu, mon dieu!’. Weer was een huis in Bénouville bevrijd. Georges Gondrée zette onmiddellijk en dolgelukkig de voordeur van zijn café wijd open. (Volgens traditie en een herinneringsbord ter plaatse is cafe Gondrée het ‘eerste bevrijde huis’ op D-Day. Het is een mythe. Het tegenover Gondrées café gelegen ‘la Chauminevan dhr. Picot was ten koste van enkele burgerdoden eerder die nacht ‘bevrijd’, zo ook het huis van brugwachter Niepceron verderop aan de weg. In Ranville was zeker het bewoonde Château du Heaume door generaal Gale’s hoofdkwartier eerder die nacht ‘bezet’. Deze versie van het Britse bezoek aan de kelder samengesteld naar herinneringen van Georges Gondrée zelf in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 128-129; G.Blonde, Invasie, 13-14; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 176-177 en naar later genoteerde herinneringen van dochter Arlette Gondrée in: G.Mak, In Europa. Reizen door de twintigste eeuw, 735. N.b. het verslag van veteraan Wally Parr in een interview met Claude Masson, in: http://www.france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 2 kan níet de waarheid bevatten: het waren twee para’s van het 7e Parachutistenbataljon die als eersten het café binnengingen, niet Wally Parr, noch één der Ox and Bucks. Ingegraven op de oostelijke oever bij het kanon, kreeg Parr namelijk iets later champagne te drinken van Georges Gondrée die de brug daartoe oostwaards was overgestoken.)

Vermoeide parachutisten van het 7e Bataljon meldden zich later in de uitspanning en voegden hun zwarte camouflagekleursel aan de wangen van de verheugde mevrouw Gondrée toe. Zij kreeg er opmerkingen over, weigerde pertinent de vegen af te wassen en was er uitermate trots op. Georges Gondrée had hierop vier lange jaren gewacht. Voor de gelegenheid vroeg hij de Britten die in zijn tuin mangaten aan het spitten waren, 98 reeds in juni 1940 in zijn achtertuin begraven flessen wijn en échte champagne op te delven. De Duitse cliëntele had het steeds met surrogaat, een bij tijden slechte kwaliteit appelcider, moeten stellen. De cafébaas en verzetsman schonk de ene na de andere fles uit voor de aangenaam verraste soldaten die zijn etablissement mochten aandoen. Sergeant Charles (‘Wagger’) Thornton die met andere troepen in het veld vlakbij lag ingegraven en het toch zéker had verdiend, heeft die kans –tot zijn chagrijn- níet gekregen (J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368 noemt een aantal van ‘90 flessen champagne’; D.van der Vat, D-Day, 54; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; Thornton in M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 53; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 308, Ch.13, n.9-10. Burgemeester André Coël van het plaatsje Roye bij het vliegveldje Amy tracteerde enige piloten van het 245 Typhoon-Squadron van de RAF na hun noodlanding op een naburig vliegveldje evenzo op champagne uit de grond, zie John Golley, De dag van de Typhoon. De gevechten van het 245 Typhoon Squadron RAF boven Normandië, 1944 (Baarn, 1987), 192)

Vanaf de oostelijke zijde van het kanaal begon dat na enige tijd eveneens dorstige klanten aan te trekken. De commandant van het 7e Bataljon, Pine-Coffin, had toestemming aan Gondrée gevraagd en gekregen om in de kelder- en barruimte van het café een verbandpost (Casualty Collection Point of CCP) in te richten. Binnengebrachte gewonde parachutisten kregen óok subiet een glas champagne aangeboden door de kleine besnorde Fransman. Thérèse Gondrée bood haar cafétafels en professionele verpleeghulp aan, zij was er immers in de Elzas toe opgeleid? Het opmerkelijke resultaat van een en ander was een toename van leden van Compagnie D die hun commandant met ernstig gezicht meldden zich ziek genoeg voor de ziekenboeg te voelen! De majoor hield daarop zijn been wel stijf, maar tevens zijn eigen keel niet droog. Er víel tenslotte iets te vieren.

Wijnfles met etiket met opschrift in ballpoint: June 6th 1944. Madame Gondrees cellar. Burgundy 1926. Piper Bill Millin. Een onbeholpen schetsje van een doedelzakspeler is erbij gevoegd. Deze oude fles werd niet door Georges Gondrée opgedolven uit zijn cafétuin, maar kennelijk door Thérèse Gondrée uit de kelder opgediept. Coll. Commando-doedelzakspeler Wiliam (‘Bill’) Millin. De man stak op 6 juni ’s middags de kanaalbrug over met zijn commandant, the Lord Lovat.

Hoofdstuk 121.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: In het dorp Bénouville

Als het aan madame Léa Vion had gelegen, had zij haar kraamkliniek in het ruime château die hoopvolle, maar gevaarlijke morgen voor gewonde Britse parachutisten opengesteld of met alle plezier warme ligbaden voor vermoeide soldaten in gereedheid gebracht, maar opgewonden, nerveuze en altijd schreeuwende Duitse pantsergrenadiers van Rauchs gevechtsgroep die in het aangrenzende park arriveerden, hadden die mogelijkheid doorkruist. (Voor madame Vions latere hulp aan o.m. Commandos in de kraamkliniek in deze periode, zie Ph.Kieffer, De groene baret, 83-84)

Een stuk of zes jonge Franse prostituées (Fr. putains, putes) uit het bordeel te Bénouville van wie er twee mogelijk de jonge Poolse wachtsoldaat Vern Bonck en zijn maat nog korte tijd hadden vermaakt, hadden het weinige werk erop zitten. Voor hen was de nacht rustig geweest. De Duitse bezetting had op dat moment heel andere luidruchtigheden aan het hoofd gehad

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/4/40/Bundesarchiv_Bild_101II-MW-1019-10%2C_Frankreich%2C_Brest%2C_Soldatenbordell.jpg

Bevel opgehangen in een bordeel (Puff) van de Wehrmacht in Brest, Frankrijk. Het was hier ondergebracht in de leeggehaalde Joodse synagoge. Coll. Bundesarchiv, Bild 101 II-MW-1019-10. Opname van oorlogsfotograaf Dietrich uit 1940. (https://de.wikipedia.org/wiki/Wehrmachtsbordell#/media/Datei:Bundesarchiv_Bild_101II-MW-1019-10,_Frankreich,_Brest,_Soldatenbordell.jpg)

Vanuit hun geopende bovenraam hadden de dames die ochtend vreemd uitgedoste soldaten opgemerkt in huizen aan de overkant van de lange doorgangsweg en nu stonden zij naar hén uitnodigend te wuiven, te lachen en handkusjes te werpen alsof zij deel uitmaakten van een vervreemdende toneelscène van Bertold Brecht. De aan zijn dijbeen gewonde majoor Nigel Taylor, bevelvoerder van Compagnie A, schudde vanuit zijn commandopositie in het vensterglasloze bovenraam aan de overkant van het het huis dat hij inschatte als een legerbordeel, misprijzend het hoofd. De rest van de opwindende dag zou hij deze ‘dames’ niet meer tegenkomen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 142-143) De onderbezette, daarom zeer vermoeide en nog sterker uitgedunde Compagnie A van de parachutisten vocht nog immer op zichzelf aan-gewezen in de zuidelijke bebouwing van Bénouville. Koeriers van het hoofdkwartier in Le Port konden haar niet bereiken, noch was een koerier van die compagnie uitgegaan en er was nog steeds geen vervangende veldradio aangevoerd vanuit Ranville, zodat de gefrusteerde luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin in Le Port het zonder nauwkeurige strijdgegevens moest stellen. Hij kon wél concluderen dat Compagnie A in het dorp blijkbaar was omsingeld, want Compagnie B werd enige malen vanuit het zuiden, d.w.z. hun linkerflank, door Duitsers aangevallen. Die situatie bleef 21 uur lang bestaan. (Pine-Coffin, in: http://www.rgjassociation.info/ib/history/pegasusbridge.html, 2. In een land als Noorwegen werkten in Wehrmachtsbordellen voornamelijk prostituees uit Frankrijk. Legerbordelen behoorden tot het dagelijkse militaire leven in Frankrijk tijdens de bezettingsjaren, ondanks de nazi-ideologie van Anständigkeit en het gezonde gezinsleven en de vervolging ook van Duitse prostituees als maatschappelijk onaangepasten. Hoofd van het Reichssicherheitshauptamt, Reinhard Heydrich, had een luxueus, van microfoons voorzien spionagebordeel, Salon Kitty, in Berlijn laten exploiteren van maart 1940 tot in juli 1942, cf. https://nl.wikipedia.org/wiki/Salon_Kitty_(bordeel). Een Duits soldatenbordeel kon ook als een soort interneringskamp dienen, zie daarvoor: https://uol.de/einblicke/30/wehrmacht-und-prostitution-im-besetzten-frankreich; man_military_brothels_in_World_War_II. Voor de vervelende kanten van Amerikaanse militairen en hun seksleven in Frankrijk, zie b.v. https://www.welt.de/ geschichte/zweiter-weltkrieg/article117192890/Gigantisches-Bordell-mit-40-Millionen-Hedonisten.html.)

Hoofdstuk 122.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: Duitse frustratie over ingenomen kanaalbrug

Duitse tanktroepen rijden uit

Eerste contact tussen 12e SS- en 21e Pantserdivisie bij Caen

Daar Caen en haar buitenwijken nachtenlang onder vuur van bommenwerpers hadden gelegen, waren vele wegen door bomkraters en puinbrokken voor verkeer onbegaanbaar geworden. Feldwebel Heinrich Heinz Hickman, commandant van een peloton van het 6e Fallschirmjäger-regiment, had zijn commandant te Bréville willen waarschuwen voor de verovering van de hef-brug over het Canal de Caen. Zijn autorit over de stad Caen had zes lange uren geduurd, voordat hij gefrusteerd op zijn basis was teruggekeerd waar zijn commandant ook nog eens allang op de hoogte bleek te zijn van de nachtelijke landingen, vanaf de eerste melding aan hem vanuit het regimentshoofdkwartier van von der Heydte in Lessay-Périers. Een autorit vanuit Ouistreham naar Bréville over de kanaalbrug bij Bénouville zou Hickman normaal een stief kwartier hebben gekost. De inname van de brug doorde Britten had voor hen bijna diréct vruchten afgeworpen.

De die morgen uit Lisieux vertrokken 4. Kompanie van de SS-Aufklärungsabteilung 12 van de 12e SS-Pantserdivisie Hitlerjugendonder bevel van SS-Obersturmführer Willy Peter Hansmann bereikte Caen vanaf die zijde nog zonder moeilijkheden. Ruim vóór de stad nam weliswaar Duits militair verkeer toe, maar die wegen waren niet overbezet. Aan de rand van de bebouwde kom namen de activiteiten echter zienderogen toe. Jonge Panzergrendiers van de 21e Pantserdivisie, gekleed in camouflageuniformen, de staalhelmen overtrokken met een strak gespannen camouflagedoek, waren uiterlijk kalm bezig zich hier en daar langs de weg in te graven. Enige geallieerde jachtvliegtuigen stroopten reeds dreigend het gebied af. Hansman sprak kort met één der jonge pelotonscommandanten. Daarmee was, zonder verder tastbaar resultaat, het eerste contact tussen de 12e SS-Pantserdivisie en de 21e Pantserdivisie gelegd.

SS-Obersturmführer Willy Peter Hansmann, bevelhebber der 4. Kompanie, SS-Aufklärungsabteilung 12, 12. Panzerdivision ontpopte zich minstens op 8 juni 1944 tot een Waffen SS- oorlogsmisdadiger die 18 Canadese ontwapende krijgsgevangenen op bevel van zijn meerdere, bataljonscommandant Bremer, hielp doodschieten.(https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=206233)

Bij de burgerbevolking van Caen leek echter grote paniek te heersen. Franse burgers vluchtten in drommen de bebouwing uit, in zuidelijke richting, weg van de kust! Een lokale Wehrmacht-commandant gaf Hansman rond 05:00 Duitse (06:00 Britse) tijd een kort verslag waarvan de inhoud betreffende de bruggenstrijd iets te wensen over liet:Vijandelijke Fallschirmjäger hebben de Ornebruggen aangevallen, ongeveer tien kilometer naar het noorden, en de strijd is nog aan de gang. Engelsen zitten nu aan beide kanten van de Ornemonding. De bruggen worden waarschijnlijk bezet gehouden. De telefoonverbinding met Ranville is afgesneden.Terwijl generaal Wilhelm Richter, bevelhebber van de 716e Infanteriedivisie die in dezelfde stad hoofdkwartier hield, al enige uren op de hoogte was, wist deze stadscommandant niet zeker óf de bruggen waren bezet! Het sabotagewerk aan de telefoonleidingen dat mevrouw Vion en anderen op 5 juni aan hun verzetskameraden hadden bevolen, had hier óok vrucht afgeworpen. (Het Franse verzet zou in totaal zo’n duizend aanslagen hebben gepleegd deze nacht (D.van der Vat, D-Day), terwijl Duitse bronnen van vlak na de oorlog beweren dat verzetssabotage op dit tijdstip was meegevallen. (D.C.Isby, The German Army at D-Day) Het hoofdkwartier van de Duitse 352e Infanteriedivisie nabij Colleville sur Mer nam rond 05:00 uur (Duitse tijd) telefonisch contact op met de 716e Infanteriedivisie aan haar rechterflank en vernam dezelfde onzekerheid over het bezit van de Ornebruggen:Wij vernamen dat de gelande parachutisten (ten noorden van Caen) achtereenvolgens werden versterkt en blijkbaar de bedoeling hadden om de Orne-overgang (lees: de kanaalbrug) bij Bénouville in te nemen. (Oberstleutnant Fritz Ziegelmann, assistent-stafchef van de 352e, in: D.C.Isby, The German Army at D-Day, 194; hij zou zich eventueel in de tijd kunnen hebben vergist in dit verslag van na de oorlog, misschien vernam hij dit bericht wat vroeger.)

Duitse militaire telefoon afkomstig uit de ondergrondse hoofdkwartierbunker van generaal Wilhelm Richter in Caen. Coll. Mémorial de Caen, Caen, Calvados, Normandië. S

SS-Obersturmführer Hansman verwittigde per boordradio eerst zijn eigen divisiehoofdkwartier en verliet daarop de Ortskommandantur van Caen. Hij zette met zijn gepantserde, achtwielige wagens zijn tocht naar de kust bij Bayeux voort. In de noordwestelijke buitenwijken van Caen, voorbij het hoger gelegen, machtige witte kasteelcomplex van Willem de Veroveraar waar het terrein begon te glooien, bleken de straten nu voornamelijk bezet met vele Duitse luchtdoelartilleristen die mét hun materieel of waren weggevlucht van het nabijgelegen, gebombardeerde vliegveld Carpiquet of simpelweg voldeden aan de oorspronkelijke opdracht van generaal Edgar Feuchtinger van de 21e Pantserdivisie om zich aan te sluiten bij het lokale luchtafweercommando te Caen in geval van een invasie. Het morgenlicht brak langzaam door de frisse nevels.

6 juni 1944: Operatie Overlord op D-Day, de geallieerde landingen in Normandië. Sword Beach bij Ouistreham ligt links, aan de oostelijke flank, een kilometer of veertien ten noorden van de stad Caen. (https://chindits.files.wordpress.com/2019/01/normandy-d-day-map-2.jpg)

Hoofdstuk 123.

6 juni 1944 (D-Day), vroege ochtend: Geallieerde Vloot vóór Sword Beach gearriveerd

Kriegsmarine onderneemt eerste, kleinschalige aanval op vloot-Force S

Zó gloorde reeds vanaf 04:30 (Britse tijd) de morgen die Churchill de Fransen had na hun val had beloofd. Op dinsdag 6 juni 1944 lagen bij het eerste licht bijna zesduizend schepen van de geallieerde vloot gereed voor de kust van Normandië, beschermd door hun afweergeschut, aan kabels zwevende sperballonnen erboven en door ca. vijfduizend vliegtuigen. Na voorafgegane massale luchtbombardementen op radarstellingen en verkeersknooppunten tot in het achterland die sommige Duitse veteranen al het ergste hadden doen vrezen, moest een daverend vlootbombardement op de kuststellingen vanaf 05:15 tot 07:15 uur (Britse tijd) de weerstandsbereidheid van de tegenstander breken. Behalve bij het voor de Amerikanen bestemde Omaha Beach bij Colleville-sur-Mer en bij de kustplaats Le Hamel in de Britse sector, is dat redelijk goed gelukt. De pantserkruizers H.M.S. Arethusa, de Warspite, Ramillies, Frobisher en andere oorlogsschepen voerden vanaf zee aanhoudend een uiterst doeltreffend bombardement uit op de drie mijl brede en zevenhonderd meter diepe Sword-sector tussen Lion-sur-Mer en Ouistreham.

6 juni 1944, ca. 05.35 uur (Britse tijd). Het kleine 5e Motortorpedoflotille van Korvettenkapitän Heinrich Hoffmann dat Le Havre ter verkenning had verlaten, was inmiddels door de artificiële ‘mist’ in de Seinebaai heen gevaren. Zijn drie snelle, kleine aanvalsboten waren bijna tegelijkertijd op de meest oostelijke delen van de geallieerde Force S-vloot vóór Sword Beach gestoten: de enorme HMS Warspite, Ramillies en Largs maakten nogal indruk. Hoffmann had ‘het gevoel alsof ik zelf in een roeibootje zat.’

Commandoschip HMS Largs van de Britse Royal Navy lag vóór Ouistreham op D-Day. (http://www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/44-06.htm, 11)

6 juni 1944, D-Day: blik vanaf HMS Warspite met bestemming de kust vóór Ouistreham.(https://www.dailymail.co.uk/news/article-2639172/Thats-not-cricket-cried-medic-Nazi-snipers-struck-In-shatteringly-vivid-human-stories-bring-D-Day-life-never-before.html)https://laststandonzombieisland.files.wordpress.com/2018/06/iwm_iwm_ld_7451-d-day-naval-bombardment-hms-ramillies-hms-warspite-and-monitor-hms-roberts-bombard-the-beaches-by-john-alan-hamilton-1919e280931993-imperial-war-museum-london.jpg?w=860

John Alan Hamilton schilderde ‘D-Day Naval Bombardment: HMS ‘Ramillies’, HMS ‘Warspite’ and Monitor HMS ‘Roberts’ Bombard the Beaches’. Coll. Imperial War Museum, Londen).(http://www.artuk.org/artworks/d-day-naval-bombardment-hms-ramillies-hms-warspite-and-monitor-hms-roberts-bombard-the-beaches-7683)

Hoffmann liet zich niet totáal afschrikken. Vanaf zijn commandoboot T 28 gaf hij bevel tot de aanval aan de Möwe en Jaguar. Hij liet alle achttien aanwezige torpedos afvuren. Door op tijd achteruit te varen was HMS Largs aan een torpedoinslag ontsnapt, twee projectielen joegen loos tussen de beide andere Britse slagschepen door. Er werd op de Duitsers teruggeschoten, zonder veel resultaat. De Noorse destroyer/torpedojager HNoMs Svenner (G03) met 219 man aan boord, waarvan de kapitein het gevaar van twee voortrazende torpedo’s in het water wél had zien aankomen, maar niet op tijd kon wegdraaien, werd midden in haar bakboordflank tweemaal geraakt in de ketelruimte. Grote explosies ontstonden, de destroyer werd kort uit het water gelicht, brak in twee en zonk vrijwel direct met zowel boeg als achtersteven omhoog. 33 opvarenden onder wie een lid van de Royal Navy kwamen erbij om het leven, 15 man werd gewond. 185 manschappen die gewond of niet te water waren geraakt, konden door toegesnelde schepen worden gered. Hoffmanns flot-tielje brak tegenover deze enorme geallieerde vlootovermacht echter het gevecht af en keerde fluks weerom naar thuisbasis Le Havre. Die kon hij níet vooraf waarschuwen: zijn radio werkte niet meer na het treffen. (C.Ryan, De langste dag, 181-182. In de nacht van 6/7 juni 1944 trachtte Hoffmann vanuit Le Havre nog een aanval te ondernemen met de T28, Möwe en Jaguar, maar zonder gevolg. Hoffmann kreeg op 7 juni voor zijn actie op D-Day het Ridderkruis, cf. https://prabook.com/web/heinrich.hoffmann/2338260. Voor de Svenner, zie nog: https://en.wikipedia.org/wiki/HNoMS_Svenner_(G03); https://laststandonzombieisland.com/tag/hnoms-svenner/; https://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?1940; https://www.dday-overlord.com/en/material/warships/hnoms-svenner; http://www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/44-06.htm, 10-11) Force S nu was gewaarschuwd door Korvettenkapitän Hoffmanns aanval. De drie Duitse, licht bewapende peiltrawlers die ook uit Le Havre waren uitgevaren en terzelfde hoogte voeren, verging het daarom minder goed. Één Vorpostenboot werd getroffen en tot zinken gebracht, een tweede beschadigd door geallieerd vlootsvuur, het derde ontkwam zonder averij. (Cf. The Irish Times, 7 June 1944:One enemy trawler was sunk and another severely damaged.’, in: https://www.irishtimes.com/news/world/europe/how-the-irish-times-reported-d-day-in-1944-1.1823308. De vervolgroute van deze twee laatste Duitse boten schijnt niet vermeld. De auteur neemt voorlopig aan dat zij de de nog niet bezette sluis bij Ouistreham mogelijk hebben kunnen passeren op weg naar Caen.)

De Noorse destroyer Svenner in camouflagekleuren..(https://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?1940)https://laststandonzombieisland.files.wordpress.com/2018/06/svenner-officers-mmu-945739.jpg?w=860

Behalve deze Noorse officieren van de Svenner, bevonden zich ook enige Britse Royal Navy-manschappen aan boord.(https://laststandonzombieisland.com/tag/hnoms-svenner)

6 juni 1944, 05:37 uur (Britse tijd): Torpedo-inslag op de ketelruimte van de Svenner. (S.E.Ambrose, D-Day. The Climactic Battle of World War II (A Touchstone Book. Simon and Schuster. New York, 1995), foto na p. 160)https://laststandonzombieisland.files.wordpress.com/2018/06/hnoms-svenner-breaking-up-sinking-after-being-struck-by-two-torpedoes.jpg?w=2000&h=

6 juni 1944, ca. 05:37 uur: Na de explosies van de torpedo’s brak de Noorse destroyer Svenner finaal in tweeën vóór de kust van Ouistreham. Het wrak werd gelocaliseerd, het anker boven water gehaald door de Franse marine in 2003.(https://laststandonzombieisland.com/tag/hnoms-svenner/#jp-carousel-29670)

Het zinken van de Svenner vóór Sword Beach. Schilderijin de collectie van het Noorse militaire Forsvarets Museer.(https://laststandonzombieisland.com/tag/norwegian-destroyer-svenner/, naar: http://forsvaretsmuseer.no/Marinemuseet/70-aar-siden-senkningen-av-Svenner)https://www.tracesofwar.com/upload/4170080506181135.jpg

In de zomer van 2003 werd het anker van de Noorse torpedojager Svenner opgediept door de Franse marine bij Pointe de Percé, vóór Ouistreham.Het wordt nu tentoongesteld aan de kust bij Hermanville-sur-Mer als gedenkteken voor de gesneuvelde opvarenden.d-day borek ills 031

Juno(boven links) en Sword Beach en achterland. De naam Pegasus <-brug> op deze kaart stamt van 20 dagen na de strijd op D-Day, t.w. 26 juni 1944.

6 juni 1944. Sword Beach, noordoostelijke sector bij Lion-sur-mer: strandhuizen veranderd in versterkingen en aangebouwde Duitse bukers (Duits-Frans: Blockhaus) op een strandmuur tegenover de allée d’Antifer aan landzijde.(https://lionsurmer.com/Galerie%20photos/6-juin-1944-blocos/)

Schilderij Sword Beach, Ouistreham, D-Day, 6 June 1944 door Charles David Cobb (1921–2014). Coll. National Museum of the Royal Navy, Portsmouth.(https://artuk.org/discover/artworks/sword-beach-ouistreham-d-day-6-june-1944-116484)Sword Beach - Wikipedia

Sword Beach, 6 juni 1944, D-Day, H-Hour: Britten onder Duits vuur in de vroege ochtend.(https: //nl.wikipedia.org/wiki/Sword_Beach)British troops landing at Sword Beach, 6 June 1944

Sword Beach, 6 juni 1944, D-Day, H-Hour: Commando’s gaan aan land tussen Ouistreham en La Brèche.(https://www.nam.ac.uk/explore/d-day)'Special Service troops fight their way inland from French beaches', June 1944

Sword Beach, 6 juni 1944, D-Day, vroege ochtend: Over veldwegen of liever nog dwars door de velden achter Sword Beach trekken Commando’s zo snel mogelijk richting Le Port, de kanalbrug te Bénouville, de Ornebrug bij Ranville en voort naar hun doelen Sallenelles en Franceville-Plage aan de Kanaalkust ten oosten van de Orne.(https://www.nam.ac.uk/explore/d-day)

Juno Beach, 6 juni 1944, D-Day, H-Hour: onder vuur in de vroege ochtend. Al of niet in brand geschoten double drive of amfibische Shermantanks staan op het Canadese strand opgehoopt. (Filmstill)

Juno Beach, het Canadese landingsstrand ter hoogte van Bernières, 6 juni 1944. Het ziet er rustiger uit dan op de zwartwit-filmstill. Beelden uit late ochtend of vroege middag.(Filmstills, naoorlogs ingekleurd)

De Seinebaai van Le Havre werd tegelijkertijd aan het oog onttrokken door een dik wit rookgordijn aangelegd vanuit vliegtuigen. (Cf. C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 181) Ook kustbatterijen van Le Havre werden door de geallieerde vloot onder vuur gehouden met 100 tons-granaten. (http://www. ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 6) Zeer snel varende torpedobootjagers uit Dover waaronder die van de Nederlandse commandant van het 28e Motortorpedobotenflottielje, een teleurgestelde luitenant-ter-zee Hans Larive (hij had liever eervol aan de landingen meegedaan!), voerden ondertussen op de linkerflank een schijnaanval op de Seinebaai uit. (Luitenant ter Zee b.d. Hans Larive, Vannacht varen de Hollanders (N.V.Uitgeversmaatschappij Elsevier. Amsterdam/Brussel, 1950), 230. Voor Etienne Henri (‘Hans’) Larive (één der eerder spectaculair ontsnapte geallieerde officieren uit Oflag IVc bij Colditz, zie nog: (https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Larive; https://www.colditz.nl/e-h-larive/ ; http://www.dornierdo24k.nl/?page_id=1766; https://onzemarinevloot.weebly.com/nog-meer-mtbs-en-mgbs.html.)

Deel van de geheime navigatiekaart der geallieerde zestrijdkrachten als bijgevoegd in het boek Hans Larive, Vannacht varen de Hollanders (1950)

Luitenant-ter-zee der tweede klasse Etienne Henri (‘Hans’)Larive (1915-1984), op D-Day commandant 28e Motortorpedobotenflottielje (Nederlands) der Britse Royal Navy. Onderscheidingen: Orde van      Oranje Nassau Ridder 4e Klas; Mentioned in Dispatches en Distinguished Service Cross (1942) plus gesp (27 jan. 1944). (https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Larive)03 MTB 240 - kopie

De Britse motortorpedoboot HMS 240 Buizerd(28e Motortorpedoflottielje) met Nederlandse bemanning keert na een patrouille op het Kanaal in de haven van Ramsgate, Engeland terug. (https://onzemarinevloot.weebly.com/nog-meer-mtbs-en-mgbs.html)

Hoofdstuk 124.

6 juni 1944, D-Day, vroege ochtend: Geallieerde beschietingen op kuststrook

Duitse tegenaanval op Le Port

Grote zwarte rookwolken stegen op vanaf de kust. Majoor Howard en Compagnie D voelden enkele kilometers achter de kust van Ouistreham-Riva Bella de grond dreunen als bij een aardbeving. Na enige tijd werd de daverende vuurwals vanuit zee verder landinwaarts verlegd als een zogenaamde opkruipende barrage. De Ox and Bucks prezen zich gelukkig níet te beho-ren tot die arme drommels die vanuit een kolkende zee en tegen vurende kuststellingen in moesten landen. Het zou langs de hele invasiekust juist Ouistreham-Riva Bella zijn dat het zwaarst moest lijden onder die bombardementen, omdat het enerzijds het grootste stadje langs die kust was en anderzijds de Duitse verdedigingswerken aan de sluizen en kanaalhaven veelal tussen woonhuizen in lagen. De zware Duitse kanonsstellingen van Ouistreham werden getroffen, maar niet zodanig dat ze niet meer op de stranden konden vuren. Die batterijen nu waren het doelwit van the Lord Lovats No.4 Commando. (http://www. ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 6)

Vanaf het eerste ochtendlicht trachtten de Duitsers met o.a. tanks vanaf het noorden (de kuststrook) over de weg vanaf het gebombardeerde St.Aubin d’Arquenay een sterkere aanval op Le Port en vervolgens Bénouville in te zetten. De eerste sectie Britse parachutisten van het 5e Peloton onder bevel van sergeant McCambridge zat verdekt in een groot huis op de noordoostelijke hoek aan die weg, aan de rand van Le Port. De twee voorop rijdende Duitse motorverkenners werden ongemoeid gelaten tot aan de grens van het dorp en toen beiden van dichtbij door een brengun uitgeschakeld. De bevelhebber uit de volgende eerste van zes vijandelijke tanks opende zijn luik om de zaak nader te aanschouwen, toen ook hij werd doodgeschoten waarop de volgtanks zich, evenals eerder de halfrups-Panzers in Bénouville, niet verder waagden en omdraaiden. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 173-174. De exacte positie van sgt.McCambridge in Le Port is beschreven in idem, 139:’..and then Sergeant McCambridge took over on the far side of the road from the church on the corner where it was going up to St. Aubin.)

Hoofdstuk 125.

6 juni 1944, D-Day, 05:30 uur (Britse tijd): Brits para-frontobservatieploegje in Bénouville

De geparachuteerde jonge Britse Captain Francis Vere Hodge van het Bataljonshoofdkwartier van het 2e Parachutistenbataljon leidde, nadat het wat lichter was geworden, rond 05:30 uur (Britse tijd) een viermans frontobser-vatieploegje, vermeld als Forward Observation Bombardment, vanuit de onoverzichtelijke boomgaard achter het grote hotel-restaurant La Chaumière aan de D 514-weg, ook lokaal nog bekend als Rue de la Gare, naar het grote, hogere huis in vakwerkstijl bij de kruising, noordelijk tegenover het gemeentehuis.

De huidige rotonde aande D 514 in Bénouville. Linksboven (onder het woord Juin) ligt het gemeentehuis met pleintje en oorlogsmonument ervóór; rechts van de middelste gele aanduiding D514 ligt de oude smalle weg aan de voormalige vorkkruising naar Le Port.Pal aan deze weg ligt hier nog het verlaten historische en grote Normandische huis, dan bekend als maison Morin, aan het moderne zebrapad. Een restant van de oude boomgaard erachter is nog aanwezig. Alle bebouwing links is verder modern, naoorlogs.Maison Morin werd gesloopt in 2019. Satellietfoto van vóór 2019 via Google.Près de Caen, la maison Morin, à côté de Pegasus Bridge, vit ses derniers  jours | Liberté Caen

Het voormalige laat-19e (linkerdeel) tot begin 20-eeuwse (rechteraanbouw) huis in Normandische vakwerkstijl aan de D 514 > moderne Avenue du Commandant-Kieffer no.1 en aan de voormalige viersprong in Bénouville. Blik naar noordwesten.Voor de datering,cf. https://journals.openedition.org/adlfi/70849, 2. Geheel links is nog een afdak van de twee driehoekige balkons aan de slaapkamers te zien die uitkeken op de westelijke velden. Het raam links boven aan de voorzijde keek uit op het gemeentehuis en het dorp Bénouville in het zuiden. Linksachter lag een kleine garage die de Duitsers hadden ingericht als een bevoorradingspost. De muur van veldkeien ervóór is hier al afgebroken, het hele huis werd gesloopt in mei 2019. In de oorlog woonde het gezin Gervais hier, vanaf de jaren ’50 de familie Morin naar wie het huis tot de sloop werd vernoemd. De bejaarde laatste bewoonster stierf in de jaren ’80 waarna men het pand nodeloos liet verkrotten.(Foto: https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours)

Normandisch huis van de familie Gervais tijdens de oorlog (maison Morin na de oorlog) aan de viersprong tussen Bénouville en Le Port. Blik vanuit het westen, met boven de slaapkamers met merkwaardig driehoekige balkons die uitkeken over velden en een bos. In mei 2019 is op last van de gemeente en ondanks veel kritiek van Normandische burgers, Britse veteranen en o.a. ook van de auteur gesloopt. Er is wél een archeologische opgraving gedaan, voordat het terrein bouwrijp werd gemaakt.(Foto: France-Ouest)Benouville War Memorial » Normandy War Guide

De historische mairie van Bénouville vlakbij de voormalige vorkwegkruising, nu rotonde, schuin tegenover het oude Normandische huis van het gezin Gervais. Burgemeester in oorlogstijd was monsieur Thomas. Op het pleintje voor het pand staat nog een monument uit de Eerste Wereldoorlog dat kogelschade leed op en na D-Day. De lage muur die om het pand heen stond in de oorlogsperiode, is verdwenen. Op de eerste verdieping woonde een jong stel en lagen in één kamer door de Duitsers in beslag genomen radiotoestellen opgestapeld. Achter het ambtelijk huis lag een kinderschool.Recente foto.(https://www.normandywarguide.com/place/benouville-war-memorial)Francis  Vere Hodge

Captain Francis Vere Hodge (MC) (https://www.paradata.org.uk )

Voor grote moed betoond op Sicilië waarbij hij weinig oog had voor zijn eigen veiligheid, maar des te meer voor die van vele anderen, ontving de daar geparachuteerde Capt. Francis Vere Hodge het Military Cross uit handen van veldmaarschalk Montgomery op 12 december 1943.Bovenkant formulierOnderkant formulierhttps://www.paradata.org.uk/sites/default/files/styles/max_800x800/public/pictures/captfvere-hodge%27s-fob-team-jun-44.jpg?itok=OupQ_euv

Viermans Forward Observation Bombardment-groep van Bataljonshoofdkwartier, 2e Parachutistenbataljon. V.l.n.r.:Telegrafist W.Fortune, Alex J.Boomer (DSM), Captain Francis Vere Hodge (MC) en telegraphist K.F.Moles. Foto van 22 juni 1944.(https://www.paradata.org.uk/media/9296 )

Het zou een deugdelijke observatiepositie kunnen vormen, althans vanuit de bovenverdieping die uitkeek op het dorp, de wegkruising en de velden. Van majoor Roger Neale die Compagnie B van het 7e Parachutistenbataljon commandeerde, vernam hij dat deze de grootste Duitse dreiging vanuit de zuidwestelijke velden buiten Bénouville verwachtte te komen. Hodge rammelde aan de voordeur van het oud-Normandische maison (Pas na de oorlog lokaal bekend geworden als maison Morin; sinds mei 2019 gesloopt ten behoeve van een projectontwikkelaar). Op slot. Hij schoot met zijn revolver op het slot, maar miste. Binnen in het huis klonk daarop het angstige gillen van een vrouw. De parachutistenkapitein schrok enorm, niemand had gemerkt dat het licht vervallen gebouw nog bewoond was. Francis Hodge schreeuwde:’Pardon, madame, nous sommes soldats anglais!’. De voordeur werd voorzichtig opengedaan door een man van een jaar of zestig, monsieur Gervais, die werd gevolgd door twee bange jonge vrouwen. Zoon Roland Gervais, een agrariër, was nu afwezig, maar zou tijdens de Duitse bezetting het huis wel mede hebben bewoond. (Vanaf 1940 tot 1947/1948. Voor deze zoon en diens beroep, zie: https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours_21468700.html. Voor een cultiveur Gervais in Bénouville in 1926, zie nog: http://merienne.jy.free.fr/01benouville.htm, s.v. Avril 1926: Une affaire á éclaircir.) Het drietal staarde ongelovig naar de zwartgemaakte gezichten van de behelmde, bewapende en bepakte Britse soldaten. De familie vermoedde dat zij ‘Allemands’ waren en waren niet zomaar van dat idee af te brengen, temeer daar de Duitsers in de regio recentelijk meerdere nachtelijke oefeningen hadden gehouden. Desondanks traden de Britten binnen en bestegen de trap. Vanuit een hoog smal raam van een westelijke slaapkamer hadden zij prachtig zicht op de velden. Seiner Alex J. Boomer stelde zijn radioset daarom híer op. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 175-176 met foto van de laat-19e eeuwse versie van het pand vanaf de westelijke zijde en van ver vóór de oorlog, nog voorzien van de oude muur met hekwerk erbovenop en zonder de oostelijke dwarsaanbouw die in de oorlog aanwezig was.. Voor de familienaam van de bewoners in de oorlogsperiode, zie: https://actu.fr/normandie/benouville_14060/pres-caen-maison-morin-cote-pegasus-bridge-vit-derniers-jours_21468700.html. Vanaf 1950 bewoonde de familie Morel het huis en vanaf 1955 de familie Morin.)

Links: De westelijke slaapkamer met driehoekig balkon waarin kapitein Francis Vere Hodges zijn radioseinpost opzette. Links uit het raam zag hij de mairie van Bénouville zuidelijk aan de viersprong, schuin tegenover het Normandische huis van de familie Gervais. Het huis is verdwenen door sloop in 2019.(Videostill van France Ouest uit 2018, be-werkt)https://www.paradata.org.uk/sites/default/files/styles/modal/public/pictures/captfvere-hodge%2C-mc-observing-naval-shelling-jun-1944-%28b-5866%29.jpg?itok=siRcFFN4

Captain Francis Vere Hodge met veldkijker voor een enigszins beveiligd raam in Normandië in juni 1944 tijdens frontobservatie ten bate van vooral het vlootgeschut. Vere Hodges (MC) werd geroemd als een goed leidende officier die ook vlootvuur tot vlakbij zijn eigen positie durfde aan te vragen. Het is de auteur onbekend of het hier het Normandische huis betreft aan de vorkwegkruising aan de D514 in Bénouville, maar de foto dateert vermoedelijk evenals een andere van hem van 22 juni 1944. Toen verbleef dit FOB-groepje niet meer in het genoem-de huis.(https://www.paradata.org.uk/people/francis-vere-hodge)

Hoofdstuk 126.

6 juni 1944 , D-Day, 06:00 uur (Britse tijd): Ass.Dir.Medische Diensten kol. MacEwan bezoekt beide Britse verbandposten bij de kanaalbrug

Vanaf 06:00 uur (Britse tijd) kwam de lange, onberispelijk geklede Schotse assistent-directeur der Medische Diensten, kolonel MacEwan, vanuit Ranville een bezoek brengen aan de die nacht ingerichte, kleine veldverbandpost (Casualty Collection Point) van kapitein John Vaughan in de noordelijke greppel tussen beide bruggen. MacEwan hield hierbij de oorspronkelijke familienaam van de arts aan: Captain Jacobs. Vaughan wees zijn meerdere die hem voor deze ‘hopeloze zaak’ van de coup-de-main had gestrikt, op enige gesneuvelden (luitenant Brotheridge ter plekke en Lance Corporal Greenhalgh in de poel) en op meer dan een dozijn gewonden onder wie luitenant Smith, de aan zijn been gespalkte luitenant Wood en diens radioseiner, de sergeants Ollis en Leather, piloot Barkway met de kapotgeschoten pols en copiloot John Ainsworth met hoofdwonden en zwaargewonde knieën. Daarna liep zijn commandant door over de kanaalbrug om het café Gondrée te inspecteren dat Pine-Coffin inmiddels had bestemd tot Regimental Aid Post voor zijn zwaar gehavende 7e Parachutistenbataljon en waar beter geopereerd kon worden. MacEwan kon daarna verslag uitbrengen aan het para-RAMC-hoofdkwartier in Ranville. (http://www.pegasusarchive.org/normandy/frames.htm, >War Diaries>6th Airborne Division> HQ RAMC; kolonel M.MacEwan DSO/OBE/DFC noemt in zijn War Diary, June 1944, Sheet No. 1, 6 June kapitein John Vaughan hierin bij zijn eigenlijke achternaam: Capt.C.J.R.Jacobs, RAMC, cf. National Archives London cat.nr. WO 177/360; J.Howard, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 368)

Colonel-arts Malcolm MacEwan, hier in battledress als in Normandië, maar hier in Noord-Duitsland, begin mei 1945.(Bewerkt naar: https://www.paradata.org.uk/people/malcolm-macewan)

Oorlogsjournaal van kolonel-arts Malcolm MacEwan d.d.6 juni 1944. Bij 06.00 uur staat de eigen achternaam van de aan Compagnie D toegevoegde arts John Vaughan, Captain Jacobs vermeld.(https://www.paradata.org.uk/people/malcolm-macewan)

Hoofdstuk 127.

Burgerleed in Ouistreham, burgervoorzorgsmaatregelen in Caen

Italiaanse dwangarbeiders planten alsnog antilandingspalen bij de kanaalbrug

.

De nieuwe jonge eigenaar van het kleine Hôtel de Normandie in de havenplaats Ouistreham, Raoul Mousset, had afgelopen nacht nog in Caen gelogeerd, terwijl zijn vrouw Odette thuis was gebleven. Hij was, merkwaardig genoeg, niet ruw gewekt door de middernachtelijke bombardementen op en rond de stad, maar wél door het vroege oorlogslawaai in de kuststreek. Mousset repte zich terstond in zijn vrachtwagen naar het noorden, bezorgd om zijn vrouw. Even buiten Caen werd zijn wagen aangehouden bij een Duitse wegblokkade: Ouistreham? Staat in brand!, werd hem kortaf door een wachtpost meegedeeld. Hebt u het Hôtel de Normandie nog gezien?, vroeg Mousset vertwijfeld. Nein, ik kon het niet meer zien, want het bestaat niet meer, van de aardbodem verdwenen! De Duitse soldaten lieten de aangeslagen jongeman níet door.

Leraar-verzetsman André Heintz zag vanuit Caen dat de hemel aan de kust nu onnatuurlijk rood was gekleurd. Het vlootbombardement was te horen. Hij adviseerde zijn moeder het bad vol water te laten lopen, men kon niet weten of het leidingwater niet zou worden afgesloten. Zijn moeder verborg haar juwelen in de kelder. Het gas bleek nog aangesloten, zodat de verstandige vrouw haastig een grote pan aardappels begon te koken voor de onzekere periode in het verschiet. (D.Stafford, Ten Days to D-Day, 298)

Na het ochtendgloren kwamen twee kleine, haveloos geklede en donkerharige mannen langs het jaagpad aanfietsen in de richting van de kanaalbrug bij Bénouville. Ze werden onderschept door enige soldaten uit het 3e Peloton ‘Ox and Bucks’ van luitenant Richard (‘Sandy’) Smith die de gevangenen naar majoor Howard brachten. Ze waren niet te verstaan geweest. Het tweetal in burger bleek bij verhoor vooral zeer hongerig te zijn. Zij spraken geen Frans, wat enige officieren hadden kunnen verstaan, noch Engels, maar naar later bleek Noorditaliaans en bezigden drukke, moeizame gebarentaal. (Zowel bij de 4. Kompanie (bruggenwachtcompagnie), 1.Abteilung/Bataillon van Grenadier-Regiment 736 te Bénouville en Ranville als bij de batterijen van de Duits-Oostenrijkse I. Abteilung, Artillerie Regiment 1716 bij Merville hielpen enige Italianen; bij Merville minstens acht, cf. H.K.von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 17) Enige verstaanbare woorden brachten aan het licht dat zij dwangarbeiders waren van de paramilitaire bouwonderneming Organisation Todt die de antiluchtlandingspalen in het veldje bij de kanaalbrug moesten inplanten. De verbaasde majoor overhandigde hen rustig droge biscuitjes uit zijn eigen rantsoen en daarna mochten zij vrij herwaarts gaan. Het tweetal sloebers droop af, niet naar hun basis, maar alsnóg richting landingszone X waar zij doodgemoedereerd het hun opgedragen werk gingen voortzetten. De palen gingen de grond in rond de reeds gelande Horsa-toestellen! Compagnie D lachte zich tranen uit leedvermaak. Bij een tweede navraag bleek dat de palen klaar moesten staan vóór de avondschemering, zoals was opgedragen, omdat anders een aframmeling door de Duitsers zou volgen. Ze waren er zelfs vooraf voor betaald en ‘bang voor Duitse represailles, als u straks weer weg zou zijn’. Leden van de compagnie bleven de arbeid grinnikend gadeslaan. Het toonde één zaak duidelijk aan: de vijand wist blijkbaar werkelijk niets van de komende massale landingen! (Voor deze beide Italianen zie D.Howarth, Het epos van D-Day, 224; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 134; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 158; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 157; W.Fowler, Pegasus Bridge, 51; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries. Voor een foto van andere Italiaanse arbeiders als krijgsgevangenen opgebracht nabij Ranville door twee Britse para’s, zie nog C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 69). Commandos of 1st Special Service Brigade march German and Italian prisoners  back to the rear, 6 June 1944 | Normandy invasion, Normandy, Battle of  normandy

6 juni 1944, D-Day, middag: Italianen voor de tweede maal In deze oorlog als krijgsgevangenen, nu van Britten in Normandië. Eerst gehoorzaam aan de Duitsers voor wie zij vaak in de bouwonderneming Organisation Todt dienden te arbeiden, en hier aan Commando’s van de 1st Special Service Brigade onder bevel van the Lord Lovat.(Detail naar: https://www.pinterest.es/pin/656188608176985715/)

Hoofdstuk 128.

6 juni 1944, D-Day, ochtend: Kanaalbrug en Britse verbandposten onder Duits vuur

Kerktoren van Le Port met Duitse scherpschutters onder Brits vuur

Vanuit Caen trokken Duitse infanterieversterkingen op langs de kanaalroute via Blainville naar het door het onderbezette 7e Parachutistenbataljon (Compagnies A en C) ingenomen Bénouville dat inmiddels door de gepantserde vijand die onder meer zijn anti-tankgeschut en tanks elders aan de kust had willen inzetten, tijdelijk was verlaten. In het nu verlichte bruggengebied begon geweer- en mitrailleurvuur van Duitse sluipschutters (eng.: snipers) uit onverwachte richtingen toe te nemen. Het zwaartepunt lag op de westelijke kanaaloever, zuidelijk van Bénouville waar zich als potentiële vijandelijke observatiepunten hoge bomen, de hoger gelegen château-kraamkliniek en een paddestoelvormige watertoren ervóór bevonden. Het oversteken van de bezette kanaalbrug werd een levensgevaarlijke bezigheid. Gewonden die nog buiten op de oostelijke kanaaloever lagen, konden vooralsnog niet naar het relatief veilige café Gondrée worden overgebracht. (A.Gregory, in: http://www. wartime-memories.fsnet.co.uk/d-day.html, 3 en in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 51) Gaandeweg kregen Duitse sluipschutters de brug geheel in hun greep, maar geen één van deze verdekt opgestelde en vaak van een camouflagemantel voorziene vijanden werd waargenomen. De situatie werd kritieker, toen zelfs de Casualty Command Post (medische hulppost) van John Vaughan op de oostelijke oever onder gericht vuur werd genomen. De RAMC-hospikken Lance Corporal Harris uit Horsa Nr.2, dokter John Vaughan uit Nr.3 alsook Lance Corporal Lawson (Naar de lijst in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 213. Niet te verwarren met Pte Lawton uit het 6e Peloton. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 273 vermeldt L/Cpl Lawson niet.) die in Horsa Nr.6 was vervoerd, waren door hun opvallende witte Rode Kruisarmbanden goed te onderscheiden geweest, zeker door het sterke vizier op een Duits scherpschuttersgeweer. Dit schieten op verbandposten was geen incident: Duitsers in dit gebied deden het eveneens in zowel Ranville als Le Port. Luitenant David Wood die met een spalk om zijn linkerbeen op een draagbaar in de post lag, zag kogelinslagen vlak naast hem aarde doen opspatten. Eén schot miste ternauwernood zijn hoofd. Eén der verplegers trok witheet zijn pistool en laadde door. Hij wilde zijn patiënt verdedigen, maar tegen wie? Per ongeluk vuurde hij echter in zijn opwinding een schot af dat zijn eigen patiënt ternauwernood miste…

Britsel luchtlandinghospik (medical orderly) met 1937 model haversack of small medic pack en rode kruisarmband in grote uitvoering. Die kwamen ook in kleiner model voor.(https://www.rkisanaawaj.com/index.php?main_page=product_info&products_id=312877)British Airborne kit

Britse luchtlandingshospik in gevechtsjas(Denisonschmock. (Reenactment) (https://www.spanglefish.com/16parachutefieldambulance/index.asp?pageid=110837)

Mogelijke inhoud van één Denison schmock-gevechtsjas van een Britse airborne medical orderly. Naar: Red Berets and Red Crosses British Airborne Medics in WW2, in:(https://www.youtube.com/watch?v=igGzgW2Aa_A)

Britse airborne-hospik met witte Rode Kruisarmband om. Aan zijn koppelriem bevindt zich een holster voor pistool of revolver. Het betreft hier hospik korporaal Midge Mills (RAMC) van de 1e Luchtlandingsdivisie bij het veldgraf van een kameraad, trooper Edmond, in Wolfheze, Nederland op 18 september 1944. Cf. Red Berets and Red Crosses British Airborne Medics in WW2, in: https://www.youtube.com/watch?v=igGzgW2Aa_A. Coll. Imperial War Museum,Londen. (Foto: https://vriendenairbornemuseum.nl/vvam-nieuwsbrief-94-juli-2004/)

Luitenant Sandy Smith van het 3e Peloton zat rechtop in de CCP-loopgraaf, zodat zijn hoofd net boven de rand uitstak, terwijl soldaat Allwood van het 4e Peloton of hospik Lawson (De betreffende hospik was een relatief onbekende voor lt. Smith) zijn door de Duitse steelgranaat opengereten pols opnieuw verbond. Toen de verpleger klaar was, stond hij op om direct zon harde treffer in de borst te ontvangen, dat hij erdoor meters achteruit over de brugweg werd geslagen. Hij kwam hard op zijn rug terecht, was nog bij zijn positieven en begon te gillen:Haal mijn granaten eruit! Haal ze eruit!. Een Mills No.36-handgranaat in zijn borstzak had reeds bij de eerste kogelimpact dodelijk kunnen afgaan. Iemand sloop direct op de gewonde man toe en verwijderde de gevaarlijke projectielen uit zijn zakken. De aan been en arm ernstig gewonde, flegmatieke luitenant Smith werd zich zeer bewust van zijn eigen hulpeloosheid en de angst om te sterven sloeg nú pas toe. De bedruipsnorde Dr.Vaughan kwam woedend overeind bij een gewonde vandaan, schudde de vuist in de algemene richting waar het sluipschuttersvuur vandaan scheen te komen en riep luid, maar machteloos over de weg:Dit is geen cricket!. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 131-132; W.Fowler, Pegasus Bridge, [50]) Was het Britse vuur op een rijdende vijandelijke motorrijder cricket? Of het met fosforgranaten uitschakelen van in benauwde bunkers slapende soldaten? Krijgsregels worden in de oorlog zéér ruim opgevat. Zoals het Britse parlementslid R.T. Bower reeds op 8 mei 1940, nog vóór Churchill tot premier was gekozen, had gezegd:Als je voor je leven vecht tegen een nietsontziende tegenstander, kun je niet worden geleid door de Queensberry-regels (van de bokssport). (Ook in Le Port richtten gefrusteerde jonge Duitse snipers hun wapens op de Britse Quaker-verpleegpost bij de kerk en maakten er dodelijke slachtoffers. Captain John Parry, de geliefde bataljonsaalmoezenier die er gewonden bijstond, sneuvelde aldus. De grote para-verpleegtent bij Ranville kwam later onder gericht granaatvuur te liggen. Voor voorbeelden van Duitse sluipschutters in Normandië, zie ook: D.Löwenhamn, German Snipers in Normandy 1944, in: http://www. axishistory.com/index.php?id=2031, 1-4 waaronder het volgende op p.1: Enige Britse stretcherdragers van de medische groep van de Royal Ulster Rifles, D Company (Cpt. Aldworth) werden laat in de middag van 7 juni 1944 bij Cambes beschoten, toen zij gewonde Britten trachtten op te halen. Na de verovering van het verwoeste Cambes bleek zich onder de Duitse krijgsgevangenen een Waffen SS-scherpschutter te bevinden. Berucht waren ook de talloze Duitse sluipschutters in Ouistreham en rond Hauge tegenover de daar opererende Britse en Franse Commando’s op en na D-Day. Er zijn verschillende Brits-Canadese meldingen van ‘vrouwelijke Franse sluipschutters’. Hadden deze merkwaardige meldingen misschien betrekking op Duitse scherpschutters die zich hulden in een camouflagemantel? Amerikaanse Omaha Beach-veteranen leerde Duitse snipers ook kennen. Op 7 juni 10:00 uur ’s ochtends lag op sector Dog een rij gewonde Amerikanen op het strand en ‘schoot een (Duitse) scherpschutter één van de hulpverleners dwars door zijn rode kruis (op zijn helm) heen. Vervolgens schoot hij mij (een gewonde Amerikaan) in de rechterknie en begon hij elke gewonde om me heen te beschieten.’ Zie: A.Kershaw, De Bedford Boys, 188. Britse schutters maakten zich er soms ook schuldig aan: op 19 september 1944 in Arnhem schoten die niet alleen op eigen kameraden die zich hadden overgegeven, maar namen ook Duitse Sanitäter onder vuur waarvan soldaat Rudolf Trapp van de 3e Compagnie van het Pantsergrenadierregiment 21 zou getuigen:De Engelsen schoten op onze onbewapende Rode Kruissoldaten. Dat gaf ons de felheid om de Tommies eens flink aan te pakken. Overigens werden in en rond Arnhem, tijdens de slag om Montecassino en in Noord-Afrika over en weer óók edelmoedig vuurpauzes ingelast om gewonden in veiligheid te brengen. RAF-Squadron Leader James Hayter werd na D-Day door luchtmaarschalk Coningham bevolen te schieten op alles wat achter het vijandelijk front bewoog. Zodoende stond er na een bepaalde nachtpatrouille niet alleen een dalende (Duitse of geallieerde) parachute op zijn controlefilm, maar ook een dag of twee later (Duitse) ambulances die uit Le Havre wegreden, omdat het Britse eskader was verteld dat die troepen of ammunitie vervoerden en dat de jachtpiloten hen moesten aanvallen.)

Voor het 3e Parachutistenpeloton op de westelijke kanaaloever nabij de kanaalbrug werden moeilijkheden vergroot door het arriveren van grote aantallen zich opgewonden gedragende, bange burgervluchtelingen die de kanaalbrug naar het oosten wilden oversteken. Zij wilden eigenlijk bij de arm genomen worden, niemand onder hen wist precies wat hij wilde doen. De toegang tot de brug of tot enige richting die zij zelf wilden opgaan, werd geweigerd. Het was niet de Britse bedoeling dat deze brave Normandische burgers aan eventuele Duitse ondervragers zouden kunnen gaan doorgeven wat zij bij de brug hadden gezien aan (voorlopig) licht bewapende Britse verdediging. Trouwens, er zouden zich onder hen Duitse deserteurs of verspieders gekleed in burgerpak kunnen bevinden Luitenant Thomas van het 3e Peloton van het 7e Parachutistenbataljon kreeg daarom bevel eerst civiele mannen van vrouwen en kinderen te scheiden. De eersten werden voor de zekerheid en tijdelijk ondergebracht in haastig bijeen geïmproviseerde ‘kooien’. Desondanks bleken de lokale Normandiërs nogal blij te zijn bij de ontmoeting met Britse soldaten. Men wilden kussen en handen schudden. Dat nu zou de verdedigende parachutisten teveel in beslag nemen en de begroetingen moesten enigszins worden afgewimpeld. (B.Maddox, The Tale of Two Bridges, 46)

Duitse sluipschutters waren die ochtend eveneens een bron van ellende in Le Port voor Compagnie B der parachutisten. De compagnie was overdag lang afgesneden van de rest van het 7e Para-Bataljon. Private Cornell, de koerier van Compagnie B, werd uiteraard een hoofddoel voor vijandelijke sluipschutters, maar kon zijn belangrijke taken niet laten rusten. (En ook in de weken na D-Day riskeerde hij meermaals zijn leven wat hem een DCM opleverde) Luitenant Ted Poole en twee andere parachutisten van het 5e Peloton, Compagnie B trachtten fanatieke, verlammende Duitse snipers die zich bovenin de kerktoren van Le Port schenen te bevinden, uit te schakelen. Zodra het Britse drietal door de deur van de toren de trap op wilden gaan, werden Nr. 24-steelhandgranaten naar beneden geworpen. De poging moest worden opgegeven. Vanuit de galmgaten van de oude kerktoren werd daarom nog herhaaldelijk in de richting van de nog weinige Britse parachutisten van Compagnie B van het 7e Parachutistenbataljon rondom de kerk van Le Port alsook op de kanaalbrug geschoten, met geweren en automatisch vuur.

Duitse scherpschutter, hier ergens aan het oostfrontGerman Infantry

Duitse sluipschutter met semi-automatisch vuurwapen. (https://allthatsinteresting.com/matthaus-hetzenauer)06 German sniper

Duitse sluipschutter met camouflagecape. Re-enactment.(https://www.warmuseums.net/KampfgruppeBhmHerbstnebelOperation/germansniper.html)

De rolhefbrug bij Bénouville werd in de zomer van 1944 meermaals getroffen door boordgeschut van jachtvliegtuigen, mitrailleur, geweer-, Nebelwerfer- en granaatvuur en eenmaal zelfs door een kleine bom (blindganger) geworpen door een Duitse Focke Wulf-jager. Sporen zijn op de authentieke brug op het terrein van het Musée Mémorial Pégasus niet weggewerkt en goed te zien, zoals hier op de machinekamer.(Eigen foto, april 2017)

De 29-jarige vriendelijke, maar op momenten felle, roodharige Quakeraalmoezenier (Reverend, Chaplain of Padre) George E.M. Parry uit Wales, als airborne algemeen bekend onder de liefkozende bijnaam Pissy Percy the Parachuting Parson, was samen met een eveneens onbewapende Quaker-hospik bezig gewonden van Compagnie A te verzorgen in hun verbandpost in Le Port. Woeste Duitse soldaten drongen hun post binnen en aalmoezenier George Parry, ongetwijfeld zijn aangevallen gewonde maten verdedigend, werd met een dolk- of bajonetstoot mede vermoord. (Denis Edwards, The Devil’s Own Luck, 53-54; https://www.paradata.org.uk/people/george-e-m-parry; https://www.change.org/p/john-cryer-mp-recognition-for-brave-padre-murdered-in-cold-blood-on-d-day. Cf. https://www.churchtimes.co.uk/articles/2016/23-december/features/features/the-case-of-padre-perry. Deze legeraalmoezenier is niet te verwarren met korporaal George Parry, in: https://www.paradata.org.uk/people/george-parry. Van de ca. 3000 Britse legeraalmoezeniers die in de oorlog dienden, verloren er 96 hun leven, van wie 21 in Normandië tussen 6 juni en september 1944. Voor de christelijke Quaker-beweging(en), zie nog b.v. https://nl.wikipedia.org/wiki/Quakers.)

.

Aalmoezenier George E.M. Parry was aangesloten bij de 6e Luchtlandingsdivisie in Normandië en werd samen met een hospik en gewonde parachutisten onder hun hoede vermoord in Le Port door Wehrmacht-militairen op D-Day-morgen. Er waren toen géen Waffen-SS’ers aanwezig, wel leden van de 716e Infanteriedivisie en 21e Pantserdivisie (cf. D.Ed-wards, The Devil’s Own Luck, 50)(https://www.churchtimes.co.uk/articles/2016/23-december/features/features/the-case-of-padre-perry)

https://assets.change.org/photos/6/tb/iy/fJtbIyaednPobXj-800x450-noPad.jpg?1526113555

De vermoorde Reverend G.E.M. Parry ligt begraven op het kerkhof te Bénouville.https://www.churchtimes.co.uk/media/2094/09-dec-gc-suitcase-10copy-20161114124324211_web.jpg?anchor=center&mode=crop&width=818&height=500&rnd=131330060800000000

De voormalige Britse TV-presentatrice Jenni Crane trof een koffer op naam van aalmoezenier G.E.M. Parry aan in een antiekwinkel in Crystal Palace in maart 2014. Het onderzoek ernaar veranderde haar leven.(https://www.churchtimes.co.uk/articles/2016/23-december/features/features/the-case-of-padre-perry)

De parachutisten onder wie luitenant Richard Todd, kregen aanvankelijk geen enkele vat op verschanste, verlammende scherpschutters. Luitenant Todd doodde er wel samen met bevelhebber Geoffrey Pine-Coffin met hun stenguns een verdekt opgestelde Duitse mitrailleurschutter, en dat heel beheerst en koelbloedig: Zo, daar had-ie niet van terug’, deelde Pine-Coffin daarna lakoniek aan de parachutisten mee die bijna waren getroffen door dat Duitse vuur.

De Ierse korporaal Thomas (‘Tommy’) Killeen besloot uiteindelijk met een anti-tank-PIAT wat aan die vijandelijke sluipschutters in de kerktoren te doen. Hij kreeg toestemming om de kerk te beschieten van zijn commandantt. Om uit het schootsveld van de Duitsers in de toren te blijven, werkte hij zich langzaam door een paar aan elkaar grenzende woningen bij het kerkplein heen door gaten in de tussenmuren te breken. Zo kwam hij bij het laatste huis aan waarvandaan hij prima zicht op de kerktoren had. Killeen knielde achter een gat onderin een heg en richtte op het galmgat. Het eerste schot ging er half in. Twee volgende schoten met de PIAT volgden. Hij raakte de toren van een meter of tachtig afstand precies onder en in het galmgat, zodat na het wegtrekken van de stof-, rook- en puinwolk een groot gapend gat en de bronzen klok was te zien op de plaats waar tevoren de loop van een geweer met telescoopvizier naar buiten had gestoken. Om het resultaat van de ingeslagen PIAT-granaten nader te bekijken, rende de goed-katholieke korporaal vervolgens op de kerkdeur af, zette tot grote verbazing van zijn maten uit piëteit eerst keurig zijn pothelm af, sloeg snel een kruisteken en verontschuldigde zich binnensmonds tegenover God voor het beschadigen van Diens huis. Twaalf jonge, blonde Duitsers, sommigen met een camouflagecape om, bleken dood bovenin de toren te liggen. Zo God er niet tevreden mee was, dan toch in ieder geval Killeens Britse maten. (Zie lt.-kol. Geoffrey Pine-Coffins rapport in: B.Maddox (adapted by -) The Tale of Two Bridges, 41-42 waarin de correcte voornamen worden vermeld; http://www.rgjassociation.info/ib/history/pegasusbridge.html, 3; http://www.pegasusarchive.org/normandy/gordon brennan.htm, 2; W.G.Ramsey (red.) D-Day. Then and Now; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 144 waar de naam foutief wordt gespeld als Killean; R.Todd, Caught in the Act (1986); D.E.Edwards, The Devil’s Own Luck, 235, noot 5; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 64-66 en noot 12; para-veteraan Edgar (‘Eddy’) Gurney’s verslag in: Frank Shaw en Joan Shaw, We Remember D-Day. Powerful and Moving True Stories from 6 June 1944 (Random House, 2014).)Reach of NGFS Normandy - Page 2 - Axis History Forum

De kerk van Bénouville-le Port, juli 1944. Het galmgat is kapotgeschoten door ten eerste de PIAT van korporaal Killeen, ten tweede door een later op D-Day gearriveerde DD-Sherman-tank en tenslotte nog eens door Brits mobiel 2 ponder-Boforsluchtafweergeschut van De F-Troop (Loyals). En alles met één doel: het herhaaldelijk uitschakelen van hardnekkige Duitse sluipschutters. (https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=257839&start=15)

Corporal Thomas (‘Tommy’) Killeen

Één van een dozijn jonge Duitse sluipschutters die in de kerktoren van Le Port op D-Day werden gedood door een PIAT-schot van soldaat Thomas Killeen. Een camouflage-cape ligt op de gesneuvelde. (Naar: C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [65])

Hoofdstuk 129.

6 juni 1944, D-Day, vroege ochtend: Enige voorvallen bij de Ornebrug bij Ranville

Het waren bij nader inzien die ochtend geen vier Duitsers die bij de brug over de Orne op het jaagpad waren neergeschoten, omdat zij het wachtwoord van de Britten niet hadden beantwoord. Eén der gesneuvelden bleek tot het stomme verdriet van Tod Sweeney en zijn mannen van het 5e Peloton een die nacht bij Ranville gelande Britse Pathfinder-parachutist die blijkbaar krijgsgevangen was genomen en opgebracht naar een of ander Duits hoofdkwartier. Waarom had die ongelukkige terreinmarkeerder niet minstens iets in het Engels geantwoord? Om zijn naar het wachtwoord vragende maten niet in gevaar te brengen en hen kans te geven de begeleidende Duitsers te doden? Nee, hij bleek gekneveld te zijn: had niets kúnnen antwoorden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 103; W.Fowler, Pegasus Bridge, 46; Lt.Sweeney in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 302, Ch.8 met n.1: ‘(…) but there was a dead parachutist and two or three dead Germans there.’ Volgens Denis Edwards (geen ooggetuige) in The Devil’s Own Luck, 47 betrof het drie Britse parachutisten en enkele Duitsers. Dit is niet juist.)

Met de Ornebrug stevig in Britse handen en talrijke parachutisten ingegra-ven in de buurt van hun kleine huis op de noordoostelijke rivieroever, was het oudere echtpaar bij het licht worden tot de slotsom gekomen dat zij daadwerkelijk werden bevrijd. Mevrouw kwam zich bij luitenant Sweeney op de Ornebrug persoonlijk verontschuldigen voor het eerder afwijzen van het bezoek van de twee soldaten uit zijn peleton en beklonk dit met een welgemeende kus op zijn wang. De aanvankelijke angst van de oude dame voor de zwartgemaskerde Britse soldaten in de nacht deelde zij met andere burgers uit de streek. Er werd immers veel in de nacht geoefend door de Boches. Het was zelfs voorgekomen dat Duitsers vermomd als Britse commando’s of parachutisten hadden rondgelopen om de bevolking op de proef te stellen bij wie hun loyaliteit eigenlijk lag. (Naar getuigenis van een vrouw uit de Calvados aan kapitein John Sim van het 12e Parachutistenbataljon van de 6e Luchtlandingsdivisie, in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de tweede Wereldoorlog (Amsterdam, 2006), 397)

Hoofdstuk 130.

6 juni 1944, D-Day, vroege ochtend: Enige voorvallen bij de kanaalbrug bij Bénouville

Een gedropte Britse krant voorzien van cartoon Jane

Het was tegen 06:00 uur (Britse tijd) die morgen dat zich plotseling een drietal Spitfire-jachtvliegtuigen van de Royal Airforce op enkele duizenden voet hoogte in de bewolkte hemel vertoonden boven het gebied van de kanaalbrug in Bénouville. Voor de militaire toeschouwers in de noordoostelijke loopgraaf naast de brug was direct duidelijk geworden dat het ‘vrienden’ be-trof: de toestellen droegen de opvallende, zwartwitte ‘invasie’-strepen. SAM_0358

‘Supermarine Spitfires Mk XIV boven Frankrijk, 1944’. Gouache (1995) van de gewaardeerde Nederlandse specialist Thijs Postma, naar een ansichtkaart van Art Unlimited Amsterdam.Spitfire takes to the skies again for Battle of Britain Anniversary | Royal  Air Force

Op zondag 5 september 2021 vloog deze bewaarde en opgeknapte Spitfire Mk Vb over drie evenementen in Noord-Ierland om de 81ste verjaardag van de Slag om Engeland (najaar 1940) te gedenken. Het toestel werd bestuurd door Squadron Leader Mark Sugden die deel uitmaakt van de RAF Battle of Britain Memorial Flight. Spitfires waren snel, wendbaar en effctief en behoren wel tot de aantrekkelijkste jachtvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog.(https://www.raf.mod.uk/news/articles/spitfire-takes-to-the-skies-again-for-battle-of-britain-anniversary/)

Brits Spitfire-jachtvliegtuig voorzien van invasion stripes boven de (nieuwe) kanaalbrug van Bénouville op een D-Day-herdenking na 1994.

Get the strips out!’, schreeuwde majoor Howard onmiddellijk tegen Wally Parr. Parr had aan een half woord genoeg, deze gelegenheid was door de bevelhebber duidelijk besproken vóór Compagnie D naar Frankrijk was vertrokken. Parr diende de fluoriscerend groengele en een soort roze gekleurde parachutestoffen en sjaals op te halen uit hun verpakking in de hoofdkwartiersbunker. Met enkele maten werden die zgn. strips snel met allerlei soorten verzwaring in een afgesproken patroon gedrapeerd op brugonderdelen om op die wijze te kunnen communiceren aan geallieerde piloten: ‘Brug veilig in Britse handen!’. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Met een grote boog doken de toestellen omlaag om met donderend motorengeraas op enkele honderden meters hoogte pal over de kanaalbrug te vliegen en daarbij spectaculair om hun as te draaien: een zogenaamde victory roll uitvoerend. Compagnie D begon te joelen en naar de RAF-piloten te zwaaien. Uit het zicht van de Britten beneden werd één cockpitkoepel open-geschoven binnen een kilometer afstand waarbij de Spitfire-piloot een onde-finieerbaar voorwerp naar beneden liet vallen dat in de noordoostelijke vel-den achter de kanaalbrug terecht kwam. D-Day 70 - Invasion Stripes! | Celebrating D-Day 70 - the 70… | Flickr

(https://www.flickr.com/photos/stevejm2009/14275602196 )SAM_0137

Bewaard gebleven en gerestaureerde Spitfire tijdens de het uitvoeren van de spectaculaire victory roll.Spitfire laagvliegend, met D-day strepen

Bewaarde, hier laagvliegende Spitfire met geopende cockpit en voorzien van D-Day-kleuren. Recente opname.

Majoor Howard stuurde een kleine sectie die kant op ter verkenning. De mannen kwamen terug met een bundel stijf opgerolde kranten, vroege edities van 6 juni uit Fleetstreet, Londen. Nieuws over D-Day en de Invasion ontbrak geheel: dat zou uit veiligheidsoverweging pas later die dag mogen worden gepubliceerd. Geen woord dus over hun eigen nachtelijke escapades bij de bruggen! Het voor hen al ‘oude nieuws’ over de bezetting van Rome door de Amerikanen de vorige dag werd totaal genegeerd.

Britse krant Daily Mirror, 5 juni 1944. Voorpagina.

Geamuseerd stond commandant John Howard bij zijn bunker toe te kijken hoe in de loopgraaf de bundel ineens enthousiast werd uiteengehaald. Zijn jonge mannen aasden op één krant: de Daily Mirror, meer bepaald op de daarin gepubliceerde en door álle Britse militairen al vóór de oorlog gewilde cartoon strip Jane. De sinds 1932 door Norman Pett geïntroduceerde Britse spionne Jane Gay was niet lesbisch, maar zeer heterosexueel. Haar Duitse dachshund Fritz vergezelde haar. Te pas en te onpas ontdeed de bevalllige Jane zich half, soms geheel van haar kleding, zich daarbij regelmatig reddend uit benarde situaties. Tot groot genoegen overigens van álle rangen in het Britse leger, inclusief oorlogspremier Winston Churchill. En zo ontstond een kluwen opgewonden en zich afreagerende soldaten boven de pagina met de vrolijke Daily Mirror-strip. (Voor het Spifire-intermezzo op D-Day bij de kanaalbrug, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 138; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 193 zonder type jachtvliegtuig (…came the first fighters..’) te vermelden, noch het tijdstip, maar vóór 08:00 uur (Britse tijd) suggererend; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 48. Will Fowler, Pegasus Bridge, 51 vermeldt als tijdstip ‘At about 0800hrsen als aantal Spitfires een tweetal. Voor de strip Jane zie: Andy Saunders, Jane: A Pin-up at War (2004); https://www.lambiek.net/artists/p/pett_norman.htm; http://gocomics.typepad.com/rcharvey/images/2007/03/22/fra…, 1)http://4.bp.blogspot.com/-j70WdWW4Z5E/VQwl35cSj9I/AAAAAAAAoPE/UxY65TuMQxY/s1600/jane%2Bdec%2B5%2B1932.jpg

Jane’s Journal or the Diary of a Bright Young Thing. De eerste aflevering van de vaste strip van tekenaar Norman Pett in de krant The Daily Mirror van 5 december 1932. Jane Gay, dan nog behoorlijk vooroorlogs gekleed als Brits spionne en haar teckeltje Fritz. Per 1 april 1938 heette de cartoon eenvoudigweg: Jane. Petts echtgenote poseerde aanvankelijk, later werd een professioneel model ingehuurd voor de pose-sketches.(http://john-adcock.blogspot.com/2015/05/ )Jane at war, by Norman Pett

https://www.lambiek.net/artists/image/p/pett_norman/pett_janenewspaper2.jpg

Jane-specimina.(https://www.lambiek.net/artists/p/pett_norman.htm)https://www.lambiek.net/artists/image/p/pett_norman/pett_norman_j440607.jpg

Daily Mirror, 7 juni 1944: ter ere van D-Day, 6 juni 1944, liet tekenaar Norman Pett zijn Jane op 7 juni geheel naakt verschijnen na een eerste maal in 1943. Die aflevering veroorzaakte kort een rel. Het Britse Ministerie van Defensie erkende al langer dat de populaire cartoon het moreel van de troepen verbeterde.(https://www.lambiek.net/artists/p/pett_norman.htm)

Gewoonlijk overlegt de populaire dame met haar teckel Fritz in precaire situaties. Fritz was gebaseerd op de hond van de tekenaar. Omdat het een Duitse dachshund is, kon de tekenaar er gaandeweg de oorlog politieke grapjes mee verzinnen.(https://nl.pinterest.com/pin/105130972531046388/?d=t&mt=signupOrPersonalizedLogin )Afbeelding

Het Britse leger nam soms de populaire cartoonfiguur Jane Gay over, zoals hier op een bord bij Anzio, Zuid-Italie in 1943:Voorzorgsmaatregelen tegen malaria. Trek bij zonsondergang alle kleding aan. Jane is in orde: zij is níet in Anzio.’(https://twitter.com/RealTimeWWII/status/730159340712243200/photo/1 )https://2.bp.blogspot.com/-fyXTOEAjzJs/VQwmDRmPg1I/AAAAAAAAoPM/uNaqRxZQ1Xw/s1600/Jane%2Bmarch%2B1946.jpg

Spionne Jane Gay en hondje Fritz, getekend door Norman Pett, verschenen ook voor de 200.000 lezers van de Canadese krant The Maple Leaf. In maart 1946 moest Jane afscheid nemen en (hoe toevallig)at a windy spot. De strip stopte geheel pas in 1956.(http://john-adcock.blogspot.com/2015/05/)

Hoofdstuk 131.

6 juni 1944, D-Day,ochtend: Het Duitse kanon van Wally Parr bij de kanaalbrug

Mobiel geschut van lt.Höller bij het château te Bénouville

Rond 08:00 uur (Britse tijd) ontving korporaal Bill (‘Smokey’) Howard uit luitenant Sweeney’s 5e Peloton bevel om een boerenhandkar te confisqueren en al hun reserve-ammunitie ermee te vervoeren vanaf de Ornebrug naar ma-joor Howards hoofdkwartier bij de kanaalbrug. Samen met soldaat Buck Read uit zijn sectie trok hij de beladen kar op weg. Omdat ze min of meer open grond moesten passeren langs de zuidkant van D514 en zich daar zoals meermaals was gebleken Duitse sluipschutters schuilhielden, wierp hij rook-granaten vooruit ter dekking. Heelhuids aangekomen bij de bunker, trof hij majoor John Howard in een joviale bui: ‘Smokey, er is hier gebotteld water, als je er zin in hebt!’. Normaal werd hij slechts aangesproken bij rang en achternaam! Bij het verlaten van de hoofdkwartiersbunker, werd hij enthousiast vanuit de kanonsstelling begroet door Wally Parr van het 1e Peloton: Kom effe naar mn kanon kijken, Smokey!’. Soldaat Wally Parr had het met ruwe groene en gele camouflageverfvegen beschilderde 5 cm.-kanon in de Tobruk-put naast de brug al eens eerder willen bekijken, maar toen had hij een over het hoofd geziene jonge krijgsgevangene van 16 jaar uit de gang eronder moeten opbrengen. Bij daglicht probeerde hij het nog eens. (De Duitsers rekenden in centimeters, de Britten in millimeters voor hun kanonslopen. De bronnen verschillen over het juiste kaliber van dit kanon. Het doorgaans zeer goed ingevoerde standaardwerk W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 230 (bijschrift) houdt het op een ‘3.7 cm anti-tank gun’, terwijl meerdere bronnen spreken van een 5 cm., c.q. 50 mm. kanon, cf. J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 132 (..’the gun pit containing a 5-cm anti-tank gun’; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 44. Een Brits inlichtingenrapport d.d. 17 mei 1944 van de 5e luchtlandingsbrigade schatte less than 50 mm.’. De enige auteur die het kanon geheel foutief beschrijft als een 75 mm anti-tank gun’ is W.Fowler, Pegasus Bridge, 40; 49; 54). N.b. Een 3,7 cm kaliber Duits PaK-kanon heeft altijd een gladde vuurmond zonder opzetstuk. Col. Pine-Coffin (geen directe ooggetuige!) geeft weer een wat onbetrouwbare versie in B.Maddox (adapted by-.), The Tale of Two Bridges (2nd rev.ed., 2004), 45 (in vertaling):’Één der wapens die de Duitsers hadden geïnstalleerd ter verdediging van de brug was een 40 mm. (sic) electrisch (sic) afvuurbaar kanon. De Duitsers onderbraken het bedradingssysteem (sic), voordat zij vertrokken, maar brachten geen schade aan het kanon als zodanig aan. Twee mannen van (para-luitenant Thomas (sic) klooiden er een paar uur aan en kregen hem niet alleen weer aan de praat, maar stelden hem zelfs in op een (kanaal-)oever in de nabijheid. Zij ontdekten dat het 5 voet laag op 300 yards vuurde. Het kanon werd vervolgens met groot succes (sic) gebruikt tegen sluipschutters die vuurden vanuit de vensters (sic) van het château en wel op lieden die de (kanaal-)brug overstaken.’ Het electrische kanon was niet electrisch, was van groter kaliber, werd ingezet door de Ox and Bucks van maj. Howard en níet door leden van het 7e Parachutistenbataljon, en boekten in het geheel géen succes tegen de Duitse sluipschutters die zich in een bunkertje in de westelijke kanaal ingegraven hadden bevonden, zo bleek later. Hieruit blijkt eens te meer hoe voorzichtig men dient om te gaan met gepubliceerde gegevens, zelfs als die stammen van een vooraanstaand militair.)Pegasus%20Bridge%2005

In Oostenrijk in 1942 gefabriceerde 5 cm.-Panzerabwehr Kanone (PaK) 40 op de oostelijke kanaaloever naast de brug te Bénouville op de oorspronkelijke locatie en met ruwe camouflagekleuren bestreken. Het hier naar het oosten gerichte stuk maakte deel uit van Widerstandsnest WN13. Linksachter: café Gondrée. Foto van vlak na de oorlog.100_0442-2bf4a16

Details van Duitse 5 cm.kanon PaK 40. Het staat in de ver na de oorlog naar achteren verplaatste Tobrukput naast de rolhefbrug in Bénouville. De railing rond de stelling is modern. De aansluitende loopgraaf en ondergrondse gang naar munitieopslag en Gruppenunterstand zijn verdwenen vanwege verbreding van het kanaal in 1994. (Eigen foto, 1998)d-day borek ills 035

Deze detailopname van het 5 cm-kanon bij Bénouville toont links productiejaartal 1942. De codes tonen dat Oostenrijk land van productie is, niet Frankrijk en het waren geen Franse militairen die het stuk hier hadden geplaatst in 1939, zoals veteraan Denis Edwards nog had gespeculeerd. (Eigen foto, 1998)d-day borek ills 036

Sluitstuk (kuras) van het Duitse 5 cm.-veldgeschut PaK 40 dat hier staat gericht op de westelijke kanaaloever.

Duitse militairen bedienen en verplaatsbaar 5 cm.-PAK 40. De grootte van een granaat is goed te zien.

Enige beelden uit instructieboekje over anti-tankgeschut 5 cm. PaK 40

Een zeer geschikt wapen tegen eventuele Duitse tanks tenslotte en tegen verder weg gelegen uitzichtspunten van sluipschutters. Tevoren had bij Parr en zijn maten het idee postgevat dat een hardnekkige sluipschutter wel eens op het platte dak van het grote château aan de zuidwestelijke zijde van het kanaal zou kunnen zitten. Hij had daar bovenop ‘beweging’ gezien. Afstand: een kilometer. Het kanon bevond zich juist aan de zuidoostelijke kanaalzijde, daar waar Compagnie D zat ingegraven. Charlie (‘Gus’) Gardner, ‘Billy’ Gray en korporaal Jack (‘Bill’) Bailey voegden zich bij Parr. Zij hielden allen hun hoofd voortdurend gedekt tegen Duits sluipschuttersvuur. ‘Bill’ Bailey instrueerde Wally Parr met een knik in de richting van de pillbox: Die kun je beter niet afvuren zonder toestemming van de bevelvoerend officier, Wal! Wally Parr kroop uit de kanonsput en sprintte diep gebogen de oever en de weg over, naar de commandobunker van majoor Howard. Die zat daar in gedachten over hoe hij bevelen van luitenant-kolonel Pine-Coffin over verdedigende stellingen nu moest uitvoeren met zijn eigen verlies en gemis aan officieren en onderofficieren. Parr liep achterom naar binnen, salueerde scherp en zei buiten adem: Alstublief, majoor ‘Oward, sir, permissie om dat anti-tankkanon af te vuren, alstublief, sir? We weten hoe we ‘m motten afvuren en der ligt daaronder een lading ammunitie!Howard luisterde, was lichtelijk afwezig, maar antwoordde: Okay, Parr, maar wees wel voorzichtig waar je ‘m op richt Compagnie D was als lichte infanterie níet getraind in artillerie. Het viertal begreep echter snel dat eerst het ronde sluitstuk aan de achterzijde moest worden verwijderd. 1942 stond er onder andere aan de linkerzijde op gegraveerd. (Naoorlogse close up-foto van kanon in W.Fowler, Pegasus Bridge, 54. Productiedatum van het wapen naar eigen foto van verplaatst kanon waarvan de camouflageverf reeds lang was verwijderd. Het wapen was dus niet ‘oud’ zoals Denis Edwards suggereert in The Devil’s Own Luck, 57. Voor de oorspronkelijke look, zie de foto in W.G.Ramsey (red.) D-Day. Then and Now, vol.1, 230, linksboven en J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, ill.18) Daar zal de granaat wel in moeten. Granaten had Parr al beneden in overvloed in een bunkergang zien liggen. Eén werd vast naar boven gesjouwd, ingeschoven en de kulas (het afsluitstuk) gesloten. Hoe moet dit ding nu afgevuurd worden? Er zit een telescopisch vizier op. Daar, aan de zijkant van de put is rondom een schema geschilderd om de schootsafstand te bepalen samen met wat punten langs de oever die door Duitsers vooraf waren ingesteld. Dat scheelt. Zij overlegden gebroederlijk over het afvuurmechanisme. Wat zou dit zijn?, vroeg ‘Gus’ Gardner. ‘Weet ik veel, probeer maar’, zei Parr en nog vóór hij was uitgesproken drukte Gardner op een knop. Een oorverdovende knal volgde. De ingeschoven granaat vloog gierend naar het zuidwesten, terwijl op hetzelfde moment aan de achterzijde de lege koperen huls hard naar buiten werd geslagen. Bij toeval had daar niemand gestaan, hoewel de ruimte niet breed was. De zware, metalen huls had ribben, handen of hoofden kunnen verbrijzelen. Ze hadden geluk gehad en waren nu gewaarschuwd. Wally Parr was zéer in zijn nopjes. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 132; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 125)D-Day, by the men who really DID fight them on the beaches | | Express  Digest

Wally Parr, hier in de rang van Corporal,was vóór de strijd in Normandië gedegradeerd tot Private, gewoon soldaat. Desondanks bleef majoor Howard zijn leiderskwaliteiten roemen.

Het kanon werd door Parr vervolgens meermaals geladen, gericht en donderend afgeschoten, tot over de hele breedte van de bovenste verdieping van het laat-18de eeuwse château inslagen waren te zien geweest. Afstand: nog geen kilometer. Onderin de kanonsput kwam het al gauw grijs te staan van stof, bijtende cordietrook, cement en zand. Het uiterst gevaarlijke geweervuur van Duitse scherpschutters nam echter in het geheel niet af. Die zaten ook helemaal niet hoog, maar láag, goed gedekt en lang onopgemerkt in een in de westelijke kanaaloever ingegraven bunkertje, tussen het château en de rolhefbrug in. (Naar getuigenis van parachutist John Butler van het 7e die zelf zat ingegraven op die oever. Dit feit was nog niet bekend aan onze Compagnie D-veteranen, noch aan S.E.Ambrose, o.c., 132:’There was no discernible decrease in the volume of sniper fire, however, and the snipers’ locations remain, forty years later, a mystery.’ ) Korporaal Jack Bailey kreeg genoeg van het afvuren en trek in een eerste kop thee. Hij begon het gangetje onderin de kanonsput in te klauteren om die te zetten op zijn Tommy cooker:’Effe niet vuren, Wally, geef me drie minuten!’. Gehurkt kookte Bailey rustig in enkele minuten zijn water, deed de losse theesnippers erbij en wilde suikerklontjes toevoegen, toen wederom een geweldige vuurklap boven hem klonk. Stof, vuil en rook vulde direct Bailey’s ruimte én zijn verse thee. Het vuur van het kookstelletje doofde. Witheet geworden, stoof de fors gebouwde Bailey naar boven, de nauwe kanonsput in en keek uiterst woest richting Parr die hij ervan verdacht met opzet te hebben gevuurd. Parr kon aardig boksen, maar zorgde er acuut voor dat het kanon effectief tussen hem en zijn makker bleef staan. Het duurde enige tijd voor maat Jack Bailey weer bij zinnen was…

WWII British Isles

Gedeelte van Britse 24-uurs-uitrusting met een simpele Tommy(‘s) cooker die brandde op een brandstof in een geltablet, thee, suikers, haver en gedroogd vlees.

SAM_3925

Vrienden Jack Bailey (l.) en Wally Parr (r.) enige jaren na de oorlog in Palestina. (Foto: B.Parr, ‘What d’ya do in the war, Dad?’, 74)

Parr bleef hoog richten, genietend van de knallen. Nu stormde majoor Howard in gebogen houding over de weg om de fratsen van Wally Parr te inspecteren. Toen de commandant vernam dat er op het château werd geschoten, hield hij zijn hart vast. Parr werd ruw aan het verstand gebracht dat het hier een kraamkliniek met jonge moeders en babies betrof en dat hij het vuren onmiddellijk diende te staken. Nou hou je die verdomde hoe-heet-t stil, Parr, hou m gewoon stil!, bulderde de majoor teruglopend naar zijn commandopost.Ja, sir. Howard draaide zich nogmaals om:Schiet alleen als t nodig is en dat betekent níet op ingebeelde sluipschutters! Ja, sir. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 132-143; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 132-133; B.Parr, What d’ya do in the war, Dad?’, 45-46; ook kort in: B.Maddox, The Tale of Two Bridges, 45)

Afstand kanaalbrug te Bénouville tot het château/de kraamkliniek, as the crow flies: ca. 900 meter (gele lijn). Het 5 cm-kanon naast de brug kon die afstand dus overbruggen. De bruine plek vóór de brug tussen het groen (rechtsboven) is de waterpoel naast de voormalige landingszone ‘X’ van de drie Horsazweefvliegtuigen van majoor Howards groep. Verschillende mannen kwamen in dat water terecht bij de kraaklanding. Slechts brengunner Fred Greenhalgh verdronk er jammerlijk in.

Luitenant Hans Höllers 4e Compagnie van Kampfgruppe Rauch met drie stuks gemechaniseerd anti-tankgeschut die eerder waren opsteld geweest bij Cairon, had intussen uren gevochten om toegang te verkrijgen tot de twee doorgangswegen van Bénouville die naar de kanaalbrug én de kust zouden leiden. Hun grenadiers en zware wapens hadden huizen beschoten en Britse parachutisten van het 7e Parachutistenbataljon in het zuiden van het dorp gedood en gewond, maar er was toch geen doorkomen aan geweest.

Leutnant Hans Höller, Kampfgruppe ‘Rauch’,4. Kompanie Schwere Waffen

Gefrusteerd was Leutnant Höller samen met een sergeant en een soldaat begonnen uit te zien naar geschikte standplekken voor zijn geschut, buiten de bebouwing. Hij had een droge greppel gevolgd om uit schootsveld te blijven. Aan de kanaaloever in een park behorend bij een ‘groot gebouw’ had hij goede mogelijkheid bespeurd. Bij de muur van het park lag het lichaam van een gedode vijandelijke (Britse) soldaat. Er werd door deze Duitsers hier verder geen beweging waargenomen. Daarna was de lange luitenant het statige toegangshek van het château-park doorgerend, linksaf op de voordeur achter de vier hoge pilaren af en was er met de vuist hard op gaan bonken. https://diazlfdp.oembed.diazinteregio.org/photos/2/0/205852/0050155w.jpg

Château de Bénouville, voorportaal, ca. 1930. Rechts vooraan is een steunbeer van de Middeleeuwse kapel op het terrein nog zichtbaar.(https://www.memoirenormande.fr/M%C3%A9dias-Ch%C3%A2teau-de-B%C3%A9nouville-614-4585-258-0.html)Chateau de Benouville in 1944

Château de nouville, toegangsplein. Lt. Hans Höller en zijn antitank-eenheid kwamen van links waar een doorgangsweg van het dorp ligt, het kanaal ligt recht,; blik naar noorden.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)Bénouville. Château de Bénouville : un

Château de Bénouville (laat-18e eeuws) gezien vanaf de achter-en noordwestelijke zijde, witte Middeleeuwse kapel met donkergrijs dak aan het kanaal erachter, plus de tuin- en parkpartij waar Lieutenant Hans Höller zijn mobiele antitankgeschut wilde opzetten op D-Day. De rolhefbrug ligt uit beeld naar links (noorden),Blainville en Caen idem naar rechts (zuiden). De lage bebouwing rechts is recent.(Naar: https://www.tendanceouest.com/actualite-336635-benouville-chateau-de-benouville-un-diamant-brut-a-reinventer)

Het Château de Bénouville, de voormalige kraamkliniek van madame Léa Vion, blik naar het westen. De toegangspoort bevindt zich hier onzichtbaar achter de bomen linksboven. Het Kanaal van Caen loopt hier onzichtbaar oostelijker, vóór de beide afwateringssloten rechtsonder. De vier hoge pilaren geven het toegangsportaal aan.Het donkergrijze dak juist zichtbaar aan de rechterrand behoort aan de Middeleeuwse kapel uit de 13e eeuw.

Een ‘kleine Franse vrouw’ (Léa Vion, directrice, vice-burgemeester én verzetsvrouw) had opengedaan. Met veel typisch Frans misbaar en persoonlijke gedecideerdheid had zij het drietal met camouflagestroken behelmde Duitsers onmiddellijk duidelijk proberen te maken dat dit een maternité was, dat zij liever had dat de bewoonsters en zuigelingen met rust werden gelaten en dat men vertrok. Höller interesseerde het als Duitse militair allemaal niets, indien hij al iets van haar verhaal had begrepen. Hij had zich koudweg langs madame Vion heen naar binnen gewrongen, was gevolgd door de sergeant en de gewoon soldaat naar binnen gestórmd en direct de tegenover de toegangsdeur liggende statige, brede marmeren trap opgestoven. Le château de Bénouville sous un nouveau jour

Château de Bénouville, trappenhuis, recente situatie met lichtshow.(https://www.ouest-france.fr/normandie/benouville-14970/pierres-en-lumieres-le-chateau-de-benouville-sous-un-nouveau-jour-3401294)

Op de eerste verdieping had de Duitse luitenant een willekeurige deur geopend en pijnlijk verbaasd in een lege verloskamer gestaard. Hij had nu zeker geweten wat voor een gebouw dit was. Hij koos een trap hoger naar het in het midden schijnbaar ‘wegzakkende’ dak om vandaar de kanaalomgeving en de brug beter in ogenschouw te kunnen nemen. Een klein wit hoekmuurtje rechts vooraan bood er enigzins steun en dekking.Chateau de Benouville, blik vanaf dak naar kanaalbrug

Recente, noordelijke blik over het dak van het Château de Bénouville naar de (moderne) kanaalbrug (midden, boven).

Vervolgens begonnen echter plotseling na harde knallen granaten op de bovenste verdieping in te slaan en sommigen gingen over hen heen. Höller en zijn mannen wisten niet hoe snel zij het oude gebouw via de sierlijke ‘luie’ trap in het ruime, hoge trappenhuis weer moesten verlaten. Zij hadden geen idee wie hier het op hen had gemunt. (Na de oorlog meende Höller zich onjuist te herinneren dat hij daar was beschoten door het boordkanon (20 mm.) van een Duits marineschip. Dát kleine boegkanon had inderdaad gevuurd, maar wat later die morgen en slechts op een vooruitgeschoven veldpositie en op huizen bezet door Britse parachutisten in Le Port, noordwestelijk langs het kanaal. Höller heeft dus nooit zelf het door Wally Parr c.s. bemande Duitse anti-tankkanon zíen vuren, maar was blijkbaar getuige geweest van de komst van de twee Duitse peiltrawlers of Vorpostenboote over het kanaal. Cf. Lt. Höllers interessante, maar verwarrende versie in A.McKee, De slag om Normandië, 61-62. Dat de gespannen Höller na aankomst bij het château een ‘fotomoment’ zou hebben ingelast, zijn helm zou hebben afgezet en nog wel met zijn rug naar de Britse vijand toe (!), is uit de duim gezogen van auteur Benoît Rondeau, Invasion! Le debarquement vécu par les Allemands (Éditions Tallandier. Paris, 2017). Rondeau kende blijkbaar de portretfoto van lt. Höller zonder helm, waarvan Holler zelf had gesteld dat die opname was gemaakt in juli 1944 en waarschijnlijk dan in de buurt van Hérouvillette.)Chateau de Benouville after the liberation

Oorlogsschade aan een kamer van de kraamkliniek van Léa Vion (rechts), in 1945. Dader onbekend. Dhr. André Fanet is als burger op het terrein van de kraamkliniek rond D-Day gestorven, nadat hij in de nek was geraakt door rondvliegend glas na een beschieting van het château. (https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)

De rust bij Wally Parrs kanon had kort geduurd. Sluipschutters (snipers) wekten bij alle legers een enorme haat op. Alle legers maken gebruik van hen Ook de pelotons van Compagnie D bevatten een aantal goed geoefende scherpschutters met speciale Lee Enfield-geweren, onder wie Wally Parr zelf, Denis Edwards, ‘Wackers’ Waite, ‘Pete’ Musty, Harry ‘Nobby’ Clark, ‘Rocky’ Bright en ‘Paddy’ O’Donnell. (Zie foto van hen in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto nr.8) De mannen in de tobruk stonden trouwens veilig, want het kanon stond laag en was bovendien beveiligd door een stalen scherm. Enkele vuurstoten uit de stelling van het kanon volgden elkaar binnen minuten op. Luidruchtig soldaat Parr stond nu op bomen langs het kanaal te vuren. Howards woede uit de loopgraaf aan de overzijde van de weg naast de brug was zijn deel. Het zwartgemaakte, gehelmde en besnorde hoofd verscheen over de rand:In Jezusnaam, Parr, wil je je kop houwen! Wil je dat verdomde kanon stilhouwen! Ik kan er niet bij nadenken!. Ja, sir. Het kanon zweeg voorlopig. Inmiddels lag hun put vol lege granaathulzen. Iemand stelde voor die dingen maar op te ruimen: stel dat je een scherpe granaat aandroeg, erover struikelde en hij viel met de punt neerwaarts in die gang waar de rest van de scherpe munitie lag opgestapeld? (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 132-134; B.Parr, “What d’ya do in the war, Dad?”, 125-126; J.Howard en P.Howard-Bates, The Pegasus Diaries, 132; W.Fowler, Pegasus Bridge, 53-54; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 56-58 plaatst het voor het eerst afvuren van dit Duitse kanon door Wally Parr c.s. hoogstwaarschijnlijk abusievelijk rond de tijd van de nadering van de boot met Duitse infanterie vanuit de haven van Caen waarvan Stephen Ambrose echter vaststelde dat die op D-Day rond 15:00 uur (Britse tijd) ’s middags arriveerde, zie Pegasus Bridge2, 147. Bovendien is het aannemelijker dat op die boot als bewegend doel met enig succes gevuurd kon worden, toen het viertal Britten van Compagnie D na herhaaldelijke pogingen op sluipschutters al wist hoe het kanon werkte. Het kan zijn dat Denis Edwards deze infanterieboot verwarde met de Kriegsmarinepeiltrawler (Vorpostenboot) die rond 09:00 uur (Britse tijd) arriveerde vanuit Ouistreham, want dan zouden de tijdstippen dichter bijeenliggen, zoals ook blijkt uit een versie van de ochtendgebeurtenissen verteld door de Duitse lt. Hans Höller van de Compagnie Zware Wapens van het 192e Pantserregiment, waarvoor zie Alexander McKee, De slag om Normandië, 61-62, hoewel daar een precieze tijdsopgave helaas ontbreekt. )

Hoofdstuk 132.

6 juni 1944, D-Day, ochtend: Brits-Franse landingen op Sword Beach

Vóór Ouistreham, sector Roger, was inmiddels zonder ongelukken een Gooseberry afgezonken, een reeks oudere schepen die als golfbrekers diende voor de eerste landingsschepen in de sector. De eersten die op Sword onder hevig restvuur het strand aandeden, waren amfibische DD (Dual Drive) Shermantanks van het 13e/18e Regiment Huzaren (Queen Mary’s Own) bestuurd door hongerige, gespannen en nog zeezieke bemanningen. Hun Eskadron C had de hoogte van Périers-sur-Dan met o.a. het uitgebreide ondergronds verbunkerde (en later hevig verdedigde!) hoofdkwartier van het Duitse 736e Infanterieregiment en 642e Ost Batallion, beide onder bevel van Oberst (‘kolonel’) Ludwig Krug tot doel, samen met infanteristen van het 1e Suffolk Regiment. Op Duitse stafkaarten stond het complex bekend als WN 17, op geallieerde gecodeerd als Hillman. THE TAKING OF HILLMAN

Het voormalige, toen goed beveiligde ondergrondse hoofdkwartier van het Duitse 736e Infanterieregiment onder bevel van Oberst Ludwig Krug. Op geallieerde kaarten stond het als Hillman vermeld. Recente situatie op de zgn. Périers ridge.(https://www.keymilitary.com/article/taking-hillman)

De Eskadrons A en B zouden door Bénouville heen richting Caen moeten trekken. Ook dáár zouden de Britse 13e/18e Huzaren te maken moeten krijgen met infanteristen van dat 736ste Regiment onder wie enkele overlevenden van het Duitse garnizoen van de kanaalbrug. (A.McKee, De slag om Normandië, 48-55. Genoemde plaats Périers is niet te verwarren met Périers-en-Auge dat op de oostelijke oever van de Dives ligt.) Raketten, granaten en mitrailleurkogels vlogen op dit ogenblik voortdurend van achteren en voren komend rakelings over hen heen. In plaats van de voorgenomen vijf, hadden zij vanuit de tanklandingsschepen vanaf vier kilometer varend op de kust mogen afgaan. Vijf tanks hadden hun schepen evenwel niet kunnen verlaten. De zee was te ruw geweest. Achterop komende schepen en te traag voortploeterende, halfvolgelopen tanks waren opeengebotst, twee DD-tanks zonken kantelend in de kolkende zee. Er was één geluk: de Duitsers herkenden de tanks niet direct als zodanig vanwege de verhullende, waterafstotende canvasmantels. (Voor DD-tanks zie ook: https://theddaystory.com/timeline_post/0725-3/)

Sword Beach en zijn Britse sectoren vanaf St.Aubin tot aan Ouistreham.Men had aanvankelijk vissennamen gekozen voor de Brits-Canadese landingsstranden. Sword is afgeleid van Swordfish; Gold van Goldfish en Juno is een latere uitzonderelijke verandering als de eigennaam van de geliefde van één der betrokkenBritse officieren.(https://www.dday-overlord.com/en/d-day/beaches/sword-beach)This photograph shows British troops landing on Sword Beach early on D-Day. It was taken by Lieutenant Phillips Winkley from the bridge of his landing craft, Landing Craft, Tank (LCT) 979. Houses at the back of the beach had been turned into strongpoints by the German defenders.

6 juni 1944, D-Day, Sword Beach, vroege ochtend. Britse troepen gaan aan land. De huizen aan de strandweg waren door de Duitsers getransformeerd tot een soort bunkers. Luitenant Phillips Wrinkley nam de opname vanaf de brug van zijn landingsgschip Landingcraft Tank (LcT) 979.(https://theddaystory.com/timeline_post/0725-3/)https://www.dday-overlord.com/wp-content/uploads/2016/02/sword_beach_debarquement_renforts-1.jpg

Sword Beach, 6 juni 1944: landende Britse infanterie volgt DD-tanks die de drijfmantel al hebben laten zakken.(https://www.dday-overlord.com/wp-content/uploads/2016/02/sword_beach_debarquement_renforts-1.jpg)https://www.dday-overlord.com/wp-content/uploads/2016/02/sword_beach_materiel_plage-1.jpg

Sword Beach, na de strijd. Midden en rechts: gestrande Double Drive-Shermantanks die de canvasmantel al hadden laten zakken om te kunnen vuren. Voor een dergelijke opeenhoping van materieel op de stranden was veldmaarschalk Montgomery bang geweest. Het was één van zijn redenen voor uitbreiding van het landingsgebied geweest..(https://www.dday-overlord.com/wp-content/uploads/2016/02/sword_beach_materiel_plage-1.jpg)C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\EDDFD583.tmp

De Britse ontwikkeling van varende tanks omgeven door een canvas-mantel in het kader van Operatie Overlord en D-Day gold uiteraard als top secret. Hier een minder bekend voorbeeld van een Valentine-tank XI als D(ual) D(rive).(https://www.the.shadock.free.fr)

Een bewaarde Dual Drive Sherman-tank met neergelaten mantel hangend aan opblaasbare, hier leeggelopen rubberen tubes.(https://twitter.com/DDayCenter/status/1137108555897741312/photo/2)

Dual Drive-Sherman-tank met achterop schroeven en opgetuigd met frame met een serie rubberen inflatable tubes waar omheen de canvasmantel kon worden bevestigd. Coll. Museo di Pianadelle Orme di Latina in Anzio, Zuid-Italië.(Eigen foto, zomer 2012)

De aangehangen canvas-mantel van een Dual Drive Sherman-tank maakte het wapen in het water onherkenbaar.(tank-photographs.s3-website-eu-w… )

Achterzijde van een Sherman DD met aangehangen mantel en twee scheepsschroeven voor de voortstuwing in water.(https://en.wikipedia.org/wiki/DD_tank)txu-pclmaps-oclc-6481179-ouistreham

Militaire kaart van Ouistreham-Riva Bella (als badplaats) gelegen aan het gegraven kanaal (rechts) dat Caen met het Brits Kanaal (boven) verbindt. Rechts: in het kanaal bevinden zich de schutsluizen.

Verschillende DD-tanks werden toch uitgeschakeld in de branding, toen die mantel eenmaal was afgevallen. Zij die de canvaswanden te vroeg in de branding hadden laten vallen, zonken alsnog door het woest inkomende zeewater. (Vgl. deze DD-Drive Sherman-tanks met de geheel mislukte Duitse poging zgn. tanks als zgn. Tauchpanzer of U-Panzer door zeewater heen aan land te brengen in Engeland in 1940, beschreven in b.v. https://en.wikipedia.org/wiki/Operation_Sea_Lion) Speciaal getrainde genisten van kolonel R. Urquhart sprongen voortijdig overboord en demonteerden in hetzelfde woeste en druk bevaren water mijnen en granaten die op de landingsobstakels waren bevestigd, vaak simpelweg door ze los te snijden en te laten zinken. Eén geniesoldaat was zo slim zich bovenop een tank die daartoe alle luiken had gesloten, over het water te laten vervoeren. Een enkele Duitse artillerieopstelling aan het strand werd het zwijgen opgelegd door de onverwacht opdoemende tanks, maar velen daarvan stonden snel vast op het zand en daardoor in de weg van of als beschutting voor de honderden Britse infanteristen die rap volgden. Velen kregen van het strand de indruk van een onontwarbare chaos. Bovendien vormden Duitse sluipschutters vanuit de strandhuizen ook hier een heel geniepig en dodelijk gevaar.

Dinsdag 6 juni 1944, D-Day rond het middaguur. In Ouistreham-Riva Bella rukken Britse troepen, waarschijnlijk Commando’s, op naar Bénouville en Ranville achter een Double Drive-Shermantank. Deze draagt hier een lap met gekleurde blokken achterop ter identificatie om o.m. bevriende jachtvliegtuigen en anti-tankgeschut te waarschuwen. (Filmstill)

Vanaf 07:00 uur (Britse tijd) landden de Britse 8e Brigade van de 3e Infanteriedivisie alsmede de bij Bénouville als eersten verwachte Commandos van de 1e Speciale Dienstenbrigade van de Schotse generaal Simon (‘Shimi’) the 15th Lord Lovat op Sword Beach aan de linkerflank. De 21-jarige Commandodoedelzakspeler (piper), sergeant William (Bill) Millin, stond op de stuurboordloopplank langs de boegflank van het commandoschip, een LSI (Landing Ship Infantry), met de groene baret schuin op het blozende hoofd lustig Blue Bonnets te blazen zoals even tevoren zijn bevelhebber hem had opgedragen. Doedelzakblazers waren feitelijk niet meer toegestaan aan het Britse front, omdat tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zo velen waren gesneuveld. De Duitse vijand had in de gaten gekregen hoe het moreel van de vijand werd versterkt door dergelijke muziek te velde. Maar daar had the 15th Lord Lovat maling aan gehad, toen Millin hem erop had ge-wezen: Ah, maar dat is het Engelse Oorlogsdepartement. Jij en ik zijn allebei Schots en daarop is het et van toepassing!(Citaat naar: https://www.scotsman.com/whats-on/arts-and-entertainment/story-mad-highland-piper-world-war-ii-1480752; Volgens C.Ryan, De langste dag (1959; 28e druk. Fibula/Unieboek, Houten, 1994), 211 diende Millin Highland Laddie te spelen op dit ogenblik. Zeker is dat hij meerdere deuntjes speelde, rechtop heen en weer lopend (!) op het strand.) Oxford Mail:

Sword Beach, sector Red bij La Brèche iets ten westen van Ouistreham, 6 juni 1944, D-Day: Landing der Commando’s van de 1st Special Service Brigade met bevelhebber Simon the Lord Lovat rechtsachter naast de wadende rij militairen en vooraan rechts nog wachtend Lovats privé-piper William (‘Bill’) Millin. Lovat had een geliefd Amerikaans jachtgeweer meegenomen voor de gelegenheid. Er zat o.m. een opvallende witte koltrui in zijn rugzak.(https://www.pegasusarchive.org/normandy/bill_millin.htm; https://www.scotsman.com/whats-on/arts-and-entertainment/story-mad-highland-piper-world-war-ii-1480752)

Maar wie luisterde in die oorverdovende chaos op dit uiterst gespannen moment? Matroos 3e klas Ken Oakley luisterde. Hij zag Millin op en neer lopen op het strand onderwijl blazend tijdens het strijdgewoel en vond dat ‘echt het hoogtepunt van de hele landing.’ (Oakley, in: M.Artur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 391) Millins doedeldak werd later op het strand toch beschadigd door een granaatsplinter en hij moest zijn reserveinstrument uit zijn rugzak halen om verder te spelen.

De dunne, van geperst hout vervaardigde boegen der landingsschepen zouden mitrailleurkogels niet tegenhouden en de Commando’s wisten het. (Voor de landing van 1 Special Services Brigade S zie http://www.ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 6) Groenrode lichtspoormunitie uit mitrailleurs trok sissend en beangstigend laag over het wateroppervlak waar de mannen nog een eind door moesten waden met volle bepakking, zelfs met fietsen over de schouder. Mortiergranaten vielen met hoge schuimfonteinen om de LSIs waarvan de Oerlikon-luchtafweerschutters van de marine op de achterplecht verwoed terugvuurden op Duitse strandstellingen. Vijf landingsschepen van die golf gearriveerden ontvingen granaattreffers en zonken brandend. Slechts een fractie van die bemanningen werd gered. De Duitse batterijen gebruikten pantserdoorbo-borende granaten in plaats van hoogexplosieve en uiteenbarstende scherfgranaten waardoor tóch minder Britse gewonden waren te betreuren dan verwacht. (http://www.ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 7) De krijgsherrie, voornamelijk afkomstig van de dekkende vloot achter hen, was oorverdovend. Achter de duinen vóór hen werd nog steeds gebombardeerd. De doedelzak van Commando Millin was slechts bij vlagen waarneembaar.

Zon tweehonderd dode lichamen van Britse infanteristen van het 2e East Yorkshire-regiment, sommige in stapels, hadden aan de vloedlijn gelegen bij La Brèche, een halve kilometer ten westen van Ouistreham, toen de Commandos na de eerste landingsgolf troepen infanteristen waren gevolgd. (Cf. C.Ryan, De langste dag (28e druk. Fibula/Unieboek, Houten, 1994), 220) Lovats troepen trokken daarom des te heviger en wraakzuchtiger vechtend door de westelijke buitenwijken van Ouistreham. Ze hielpen aan het oosteinde van het strand de East Yorkshires met het uitschakelen van individuele Duitse verdedigers die zich hadden verschanst in de huizen, bunkertjes, verbindings-tunnels en loopgraven langs het strand. Geheel Ouistreham-Riva Bella werd op dit moment door zo’n 370 Duitsers verdedigd, terwijl de Brits-Franse aanvallers met honderden bleven komen en komen. Zelfs draagbare vlammenwerpers werden door hen ingezet die ook met afschuw werden geobserveerd door verrekijkers vanuit een Duitse bunker aan de overzijde van de Orne, oostelijk op de hoogte van Franceville. Terwijl de ca. vijfhonderd manschappen van de zeven Frans-Britse troops (landingscompagnieën) van No.4 Commando van luitenant-kolonel Robert Dawson de haven, sluizen en het voormalige, nu geheel verbunkerde casino in bezit namen in harde gevechten en onder hoge verliezen en Ouistreham bleven ‘zuiveren’, trok de rest van de Commandobrigade langzaam, maar gestadig op de bruggen aan.

Sword Beach bij Ouistreham-Riva Bella en achterliggende Duitse stellingen, met o.m. Widerstandsnest 18, WN 10 (oude Casino) en Stützpunkt 08 in Ouistreham en met WN 11 bij Le Port en WN 13 bij Bénouville aan het kanaal, middenonder.(https://www.armedconflicts.com/Resistance-Nest-No-10-Widerstandsnest-10-t169426)

Duitse versterkingen van WN 10 in Ouistreham-Riva Bella, het terrein rondom het voormalige Casino (links van het midden)(https://www.armedconflicts.com/Resistance-Nest-No-10-Widerstandsnest-10-t169426) 5589_planouistreham

Geheime militaire schets van de afgesproken aanvallen der Commando’s van de 1st Special Service Brigade onder bevel van Lord Lovat te Ouistreham-Riva Bella op D-Day.

6 juni 1944, D-Day, Ouistreham-Riva Bella: de Frans-Britse No.4 Troop der Commando’s landt bij Riva Bella (twee verticale pijlen rechts), vecht zich tussen o.m. bunkers door en trekt over de zuidelijke doorgaande weg door Ouistreham oostwaards en door de bebouwing heen om geschutsopstel-lingen nabij de witte vuurtoren (dik zwart omlijnd vierkant linksonder) op het strand en het ’casino’vanaf de achterzijde aan te vallen. Geheel links bevindt zich de haven en toegang naar het Kanaal van Caen naar zee en sluizen. Het ‘casino’van Ouistreham was reeds gesloopt door de Duitsers en tot een stevig plat bunkercomplex omgetoverd (bijna complete dik zwart omlijnde rechthoek middenonder). Pas bij die doorgaande weg (boven) lieten zij hun zware rugzakken tijdelijk achter. Naar Ian Mcharg.(https://ian/d-day-no-4-commandos-attack/16-map-d-day)

Het voormalige Sword Beach, sector Queen aan de Kanaalkust te Ouistreham met o.m. het Duitse Widerstandsnest WN 18 (boven, rechts), huidige situatie: 1.Beeld van veldmaarschalk Montgomery; 2. Monument voor Nr.10 Commando-Troop van Philippe Kieffer; 3. Monument 1e Britse begraafplaats; 4. Bunker voor 75 mm.-kanon; 5. Monument Sword Beach, Sector Queen; 6. Standbeeld van Commando-doedelzakblazer Bill Millin en 7. 18e eeuws fort. (Ontleend aan: https://www.strijdbewijs.nl/d/day3.htm)

Eén der overgebleven Duitse verdedigingspunten in Ouistreham: een buitgemaakte geschutstoren van een Franse Renault-tank op een betonnen bunker.(https://upoad:wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/6/6f/Ouistreham.jpg/1280px-)

Bunker van Widerstandsnest WN 18 in Ouistreham waaruit een 75 mm.-kanon Sword Beach bestookte. De stelling werd tegen vlootgeschut beschermd met een dikke betonnen zijmuur. Het was waarschijnijk een britse AVRE-tank met Petard-mortier die na landing en van nabij deze bunker wist uit te schakelen.Recemt is er een huis tegen aangebouwd en wordt het dak gebruikt als terras met ommuring.(Naar: https://www.strijdbewijs.nl/d/day3.htm)

De Franse commando’s van Troop No.10 bevonden zich onder bevel van de lange commandant Philippe Kieffer, door zijn mannen ‘Pasha’ genaamd. (Zie vooral Ph.Kieffer, De groene baret; veteraan Guy Hannu’s boek Un matin à Ouistreham, 6 juin 1944. Témoignage d’un Français libre en ook http:///www.netmarine.net/forces/commando/histocommando/pertescdo.htm (Kieffers verliezen op D-day); (naar P.C.Boccadoro), Les ‘Bérets verts’ à Riva Bella, in: http://www.netmarine.net/forces/commando/rivabella.htm, 1-3 en http://www.netmarine.net/forces/commando/histocommando/178jourj.htm, 1-5. Kieffer zou die komende herfst nog op het eiland Walcheren strijden.

kieffer_philippe

Luitenant-kolonel Philippe Kieffer, bevelvoerder der Franse Nr.10 Troop, Commando’s. Ook hij draagt een toggle rope met klossen om de schouder die voor allerlei doeleinden kon worden gebruikt.De Commando-baret is groen.(https://en.wikipedia.org/wiki/Philippe_Kieffer)

Schouder-flashes van een Frans lid van No.10 (Troop) Commando (Interallied), beeld uit een militaire film gedraaid in Ouistreham, 6 juni 1944.

10 Commando | ͏

(https://www.commandoveterans.org/10Commando)

In het veelal leeggelopen Ouistreham verbleef deze ochtend nog een onderscheiden Franse veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, communist en verzetsman Marcel Lefèvre (1887). De gesoigneerde oudere man met de grote witte snor legde die ochtend contact met een troep Franse Commandos van Nr. 10 Troop onder bevel van luitennant-kolonel Kieffer. Hij leidde hen naar het afgezette ondoorgrondse bunkercomplex aan de boulevard ter plaatse van het afgebroken historische Casino. Het bleek zeer moeilijk in te nemen, maar Lefèvre wist wél hoe de hardnekkige Duitse bezetting in ie-der geval kon worden geïsoleerd. Al eerder had hij bemerkt waar de telefoonkabel van het complex lag verborgen. Daarmee kon de Duitse bezetting contact onderhouden met het hoofdkwartier van de 716e Infanteriedivisie in Caen, met het 736e Infanterieregiment bij Périers-sur-Dan en vooral met de dichtstbijzijnde central téléphonique: de grote, hoge Duitse observatie- en communicatiebunker in Ouistreham zelf. Franse Commando’s konden zodoende die belangrijke kabel onmiddellijk opblazen met door hen meegevoerde explosieven… (Daarna zou Marcel Lefèvre o.m. tot in september 1944 de geallieerden assisteren bij de verovering van Caen. https://actu.fr/normandie/ouistreham_14488/ouistreham-l-association-les-liens-de-l-histoire-tisse-de-nouveaux-projets-sur-la-seconde-guerre_37242; https://lepetitbedouin.blogspot.com/2018/04/un-heros-oublie.html)

Luitenant-kolonel Philippe Kieffer, bevelhebber van de Franse Commando’s, loopt hier in Ouistreham kort na de bevrijding temidden van verzetsman Marcel Lefèvre (rechts, in pak) en een Franse marineofficier. Coll. Stéphane Delogue.(https://actu.fr/normandie/ouistreham_14488/ouistreham-l-association-les-liens-de-l-histoire-tisse-de-nouveaux-projets-sur-la-seconde-guerre_37242821.html)

Het Casino van Ouistreham-Riva Bella in 1929 en na afbraak in 1944, toen het was omgevormd tot een Duits bunkercomplex.De beroemde casino-scène uit de film The Longest Day is dus uit de grote duim gezogen.(https://zh-cn.facebook.com/dday.overlord/photos/a.220741008048513/1456842271105041/?type=3)

Ouistreham-Riva Bella, vlak na de bevrijding: links een Duitse antitankgracht en rechtsachter het deels ondergrondse bunkercomplex op de plaats van het gesloopte Casino. Het huis linksboven is het huidige Hôtel St.Georges, ook hieronder afgebeeld.(https://www.dday-overlord.com/forum/viewtopic.php?t=171&start=20)

Hetzelfde, maar moderne aanzicht in Ouistreham als op voorgaande foto bij Musée du No.4 Commando (links) aan de moderne Place Alfred Thomas. Het pand achter de vlaggen is Hôtel St.Georges. Blik naar het oosten.(Bewerkt naar: https://www.dday-overlord.com/forum/viewtopic.php?t=171&start=20)

Ligging van hotel en museum aan Place Alfred Thomas, Ouistreham-Riva Bella. Boven: Kanaalkust met strand; rechts: monding van het Kanaal-van-Caen-naar-zee. Rechter benedenhoek, uit beeld: de sluis van Ouistreham.(Naar: https://nl.normandie-tourisme.fr/bezienswaardigheden/musee-du-n4-commando/)

Geschutscomplex en bunkers in Ouistreham, vlak na de bevrijding. Op de achtergrond de grote observatie- en communicatiebunker die heden bekend is als Musée le Grand Bunker. Blik naar zuidoosten. Bij de bevrijding konden de Canadezen in deze afgesloten bunker 50 man aan Duitsers krijgsgevangen nemen na de zware toegangsdeur te hebben opgeblazen. Tegenwoordig is het hele gebied volgebouwd met woning-en al of niet aan lommerrijke lanen en wegen.(Bewerkt naar: ehttps://lepetitbedouin.blogspot.com/2018/04/un-heros-oublie.html)

In Ouistreham werd elke tien minuten een nieuwe, effectieve commando-aanval op één bepaald doel opgezet met dekking van hun achteropkomende compagnieën. De commandos hadden evenwel tamelijk grote verliezen geleden en dat reeds sinds het eerste kwartier, toen het strand nog moest worden overgestoken naar de strandmuur. De bevelhebber van Nr.4 Commando, luitenant-kolonel Dawson, was daar aan zowel zijn been als zijn hoofd gewond geraakt, maar gekleed in een deken en met bebloede haren begaf hij zich nog energiek en moedig van de ene naar de andere troop om instructies uit te delen. Binnen een uur hadden de Britten, mede dankzij vooral gespecialiseerde tanks (mijnenvegers, tanks met explosieve ladingen om draadversperringen en strandmuren op te blazen, bruggenleggers en houtbundelleggers om tankgrachten meester te worden en vlammenwerpende tanks) vijf uitgangen vrijgemaakt vanaf het strand en die verbonden met de weg achter de eerste, versterkte huizenrij. Na twee uur volgden er nog drie. No.6 Commando onder luitenant-kolonel Derek Mills-Roberts trok voort in ganzenpas, mijnenvelden, wegen en paden mijdend, dwars door velden.Derek_Mills_Roberts_1

Luitenant-kolonel Derek Mills-Roberts (midden vóór) van No. 6 Commando in Normandië, juni 1944

Sword Beach werd daarom die ochtend toepasselijk bedeeld met de naam Einbruchsraum Ost in het jargon van de Duitse 716e Infanteriedivisie. (Voor de relatief snelle doorbraak hier zie ook C.Ryan, De langste dag (28e druk. Fibula/Unieboek. Houten, 1994), 220) Drie infanteriecompagnieën van het 736e Regiment van die divisie verdedigden deze sector van acht kilometer lengte, ten westen van de Orne. Verspreide elementen van nog eens drie Duitse compagnieën lagen meer landinwaarts. Er waren vier kustbatterijen aanwezig, evenals twee andere op de oostelijke Orneoever bij het hoger gelegen Franceville Plage. Slechts enkele werden uitgeschakeld. Sword Beach bleef daarom lange tijd binnen bereik van enkele Duitse langeafstandskanonnen die het de daar landende vloot en troepen zeer lastig bleven maken.

Hoofdstuk 133.

6 juni 1944, D-Day, ochtend: Burgerslachtoffers in Ouistreham

Odette Mousset van Hôtel de Normandie en haar twintigtal buren stonden onder het krijgslawaai doodsangsten uit, verscholen in het weinig bescherming biedende bosje op het braakliggende terrein in Ouistreham. Tot het niet meer hoefde. Rond 07:00 uur (Britse tijd) explodeerde een granaat van het geallieerde scheepsgeschut midden in dit groepje. Dertien vrouwen bleven dood en deels uiteengereten liggen, Odette werd zeer zwaar gewond. Eén been en een long waren doorboord. Kapper Léon Tribolet en ambtenaar Pierre Désoubeaux, beiden leden van de civiele Bescherming Bevolking, troffen het trieste bloedbad aan en vervoerden de gewonden naar de hulppost op het oude kerkplein. photo

De historische kerk van Ouistreham.

Odette bleef voortdurend gillen van pijn. De 73-jarige huisarts Poulenc ging schijnbaar onvermoeibaar door met behandelen en opereren, hoewel zijn eigen rechterhand die ochtend een kogelwond had opgelopen. De heer soubeaux en andere burgers waren deswegen gedwongen hun bijdrage te leveren aan spoedoperaties. Omdat de apotheek van Ouistreham was weggebombardeerd, ontbrak ook nog de laatste reserve aan medicijnen en verbandmiddelen. Morfine was er echter genoeg. Na de injectie met de drug die de ongeoefende Pierre Desoubeaux haar moest toedienen, stopte Odettes kermen pas. Nog vóór de middag werd zij liggende op een brancard naar een schip gebracht voor de overtocht naar Engeland. Haar man Raoul mocht haar vergezellen. (Voor Pierre Desoubeaux en Odette Mousset, zie: David Howarth, Dawn of D-Day: These Men Were There, 6 June 1944 en Jonathan Mayo, D-Day: Minute by Minute, 269-270. Na elf lange en pijnlijke maanden van behandeling en herstel, werd bij Odette een been geamputeerd en een deel van een long. Ze bleef verbonden met de bevrijdende troepen in Ouistreham, meer speciaal de Franse Commando’s bij wie zij een membre d’honneur werd, zie: https://actu.fr/normandie/ouistreham_14488/ouistreham-l-association-les-liens-de-l-histoire-tisse-de-nouveaux-projets-sur-la-seconde-guerre_37242821.html. Er werd per decreet van 2020 in een nieuwe wijk in de havenplaats een straat naar haar vernoemd: de Avenue Odette Mousset, zie: https://actu.fr/normandie/ouistreham_14488/ouistreham-le-nouveau-quartier-du-planitre-sort-de-terre_38555442.html)

Van de vierduizend inwoners van Ouistreham van vóór de oorlog waren de meesten reeds landinwaarts verhuisd, zodat op dit moment op D-Day een schamele vierhonderd resteerden. Een derde hiervan werd door voornamelijk geallieerd vuur gedood op 6 juni en even zovelen werden die dag gewond.

Monument Commando&#39;s First Special Brigade Saint-Aubin-d&#39;Arquenay - Saint- Aubin-d&#39;Arquenay - TracesOfWar.nl

Enige burgerslachtoffers uit Saint Aubin d’Arquenay, dep. Calvados, Normandië, gevallen op dinsdag 6 juni 1944, 06:45 uur in de ochtend.(https://www.tracesofwar.nl/sights/29286/Monument-Commandos-First-Special-Brigade-Saint-Aubin-dArquenay.htm)

Hoofdstuk 134.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: Vlootbarrages

Om eigen troepen niet te raken, hadden de H.M. Arethusa, Warspite, Ramillies en andere oorlogsbodems hun barrages vanaf 07:00 uur (Britse tijd) nog dieper inland verlegd, gericht op Caen en omgeving waarbij zeer grote, om hun as tollende granaten en raketten niet erg hoog en gierend ook over het terrein van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ begonnen te zoeven. hms_warspite

6 juni 1944: de Britse HMS Warspite vurend op en over Sword Beach.HMS_RAMILLIES_bombarding_enemy_positions_on_the_Normandy_Coast,_6_June_1944

6 juni 1944: de Britse HMS Ramillies vurend op en over Sword Beach.

Instinctief maakten de mannen bij de kanaalbrug bukbewegingen. Howards seiner Edward Tappenden deed het zelfs binnenin het commandopostbunkertje:Tjemig, sir, ze schieten nog met jeeps! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 134) Volgens de Amerikaanse parachutist Donald Burgett die zich achter Utah Beach bevond, klonken die zware vlootgranaten daarentegen als verhuiswagens. (D.Burgett, Het begin: D-Day, 117) The Lord Lovat vergeleek ze met denderende treinen die uit een tunnel komen. (http://www. ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 6; een soortgelijke vergelijking maakte de Britse medic Jim Wisewell van 223rd Field Ambulance, 185th Brigade, Britse 3rd Division die op D-Day-ochtend bij Hermanville zat te wachen:’Most of all I remember the rushing noise like an underground train passing through a station as one of our battleships hurled one-ton shells at Caen’, zie http:///www.warchronicle.com/british 3rd div/soldierstories wwii/wisewell letter.htm, 3)

Duitse verdedigers aan de zeereep die de startsalvos van de landingsvloot onder dikke lagen beton hadden overleefd, konden met deze verlegging van de barrage echter hun voordeel doen. Onmiddellijk werden, waar mogelijk, strandstellingen weer bemand, zover de Duitsers niet in shock verkeerden en hun bunkers of versterkte open kanon- en mitrailleurstellingen niet te zwaar waren beschadigd. In de Brits-Canadese landingssector kregen de aanvalsboten en landende troepen het daardoor soms zwaar te verduren.

Hoofdstuk 135.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: OKW gewaarschuwd, maar Duitsers krijgen nog geen tankversterking

Tussen 07:30 en 08:00 uur (Britse tijd) informeerde de stafchef van von Rundstedt, opperbevelhebber van het Duitse westelijke front, telefonisch generaal Warlimont van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW): dit was hoogstwaarschijnlijk dé invasie! Hij vroeg nogmaals om het vrijgeven van de vier gemechaniseerde pantserdivisies, de OKW-reserves, voor de kustdefensie. Schmund wende zich tot OKW-generaal Jodl. Jodl van het OKW was er op die verre afstand van overtuigd dat het om een afleidingsmanoeuvre ging. De misleidende Operation Bodyguard die de geallieerde dreiging onder meer had verplaatst naar het Nauw van Calais, had daar mede voor zorg gedragen. Nachtbraker Adolf Hitler werd liever nog níet gewekt. (Major Percy E.Schramm van datzelfde OKW noteerde na de oorlog graag maar onterecht, aan geallieerde ondervragers:De landing vond plaats in het gebied tussen de monding van de Seine en Cherbourg, zoals verwacht door het OKW (aangetoond door de verplaatsing van de 91. Luftlandedivision Divisie, 6. Fallschirmjägerregiment en pantsers naar het Cotentin-schiereiland).’(David C.Isby (ed.) The German Army at D-Day. Fighting the Invasion, 169. Waarschijnlijk papegaaide hij de reactie van Hitler van die middag na. Immers, dit noteerde een man als General der Panzertruppen Heinrich Freiherr von Luttwitz van de 2. Panzerdivision voor diezelfde geallieerden: ‘De divisiebevelhebber vernam tijdens een telefoongesprek met Legergroep B (rond de middag, 6 juni), dat er op dat moment nog werd geloofd dat de hoofdaanval van de vijand op het punt stond te gebeuren langs de richting van het Somme-estuarium; alleen om deze reden wwrd de divisie opgedragen in zijn huidige omgeving te blijven.En zo waren ook de 12e Waffen SS-Divisie en de 21e Pantserdivisie te laat op pad gestuurd. Behalve in Normandië, werd de ‘ínvasie’ ook op 6 juni op méer plaatsen door zowel OKW (Hitler, Jodl, Keitel) als Legergroep B van Rommel en Speidel verwacht.)

Wilhelm Keitel, Adolf Hitler, Alfred Jodl , Politiker, NSDAP, D, Lagebesprechung im Sonderzug während des, Polen - Feldzuges; am Kartentisch :...

Het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) aan de kaartentafel, hier tijdens de aanval op Polen, september 1939. V.l.n.r.: generaal Alfred Jodl, de latere veldmaarschalk Wilhelm Keitel en Führer en opperbevelhebber van het leger, Adolf Hitler. (https://www.gettyimages.be/fotos/alfred-jodl)Warlimont, Walter Eduard Josef . - WW2 Gravestone

General der Infanterie en Chef des Wehrmachtführungsstabes OKW, Walter Eduard Josef Warlimont (1894-1976), één der weinige vrienden van Erwin Rommel.(https://ww2gravestone.com/people/warlimont-walter/)

De bejaarde opperbevelhebber Gerd von Rundstedt in zijn hoofdkwartier nabij Parijs, doorgaans hoffelijk, charmant en rustig in zijn optreden, schuimbekte van woede bij het vernemen van dit bericht, liep rood aan en was volkomen onverstaanbaar geworden. Het was niet de eerste keer geweest dat hij witheet was geworden over OKW en steeds is deze man zijn geminachte opperbevelhebber (die Boheemse korporaal) en diens regime in militair opzicht trouw gebleven. (Ook in het laatste grote Duitse (Ardennen-)offensief van december 1944 zou hij nog een hand hebben. Ook hij had Hitler tot het einde in het nazi-zadel gehouden.) Von Rundstedts ondergeschikte generaals bleven bij chef-operaties Alfred Jodl op de Obersalzberg aandringen. Jodl bleef onvermurwbaar. De Führer mocht blijven slapen. Erwin Rommel in Herrlingen bij Ulm eveneens. Zijn plaatsvervanger in Normandië, de op zijn krijgshistorische kennis trotse, maar nu wankelmoedige generaal-majoor Speidel, had hem nog niet over de invasie ingelicht: een onvergeeflijke foutof was er opzet in het spel? (De laatste mogelijkheid wordt recent te graag als zekerheid aangenomen door enige Duitse extreemrechtse, revisionistische auteurs. )

Hoofdstuk 136.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: Duits sluipschuttersvuur bij de kanaalbrug

Het gevaar voor de luchtlandingstroepen in de onmiddellijke nabijheid van beide bruggen bleef de gehele ochtend uit het nauwkeurige sluipschuttersvuur bestaan, behalve misschien in het gebied tussen de bruggen aan de zuidoostelijke zijde van de weg waar zich talloze bomen bevonden die het Duitse schootsveld belemmerden. In het duister van de nacht hadden vijandelijke scherpschutters (en de door de geallieerden overigens geminachte 716e Infanteriedivisie had er vele en zeer goede in die hele kustsector!) onopgemerkt posten betrokken in onder andere een bunkertje pal aan de westelijke kanaaloever even ten zuiden van Bénouville, in hogere bomen op beide oevers, op daken en in de kerktoren van Le Port die alle uitzicht boden op de grijze rolhefbrug. Dat venijnige scherpgerichte vuur, ‘dat was het ergste!’ ondervond genist Harry Wheeler die bij het 1e Peloton was aangesloten. Hij had gehoopt na de feitelijke coup-de-main op de kanaalbrug in reserve te kunnen blijven als toch was afgesproken, maar nee: ook genisten waren hier door Howard bevolen actief te blijven verdedigen en patrouilles te lopen. (Harry Wheeeler, in: Remembering D-Day.., in: https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/.) Het dozijn

fanatieke jonge schutters in de kerktoren was inmiddels uitgeschakeld door korporaal Killeen met zijn nauwkeurige PIAT-schoten. Snelle bewegingen in gebogen of kruipende houding waren bij vele Britten desondanks spoedig een soort tweede natuur geworden. Er viel desondanks een aantal Britse doden en gewonden. Zelden vuurden de Duitse snipers een schot af dat géen doel trof. Daarom bleef men meestal doggo (bewegingloos als een liggende hond) liggen, zitten of hurken in loopgraaf of schuttersput. Wie het hoofd verhief boven de rand liep een levensgevaarlijk risico. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 131; D.Edwards,The Devil’s Own Luck, 47-48; Harry Clark in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 5:The sound of naval bombardment on the beaches reminded us that the sea borne troops were coming ashore, whilst intense sniper fire began to cause a number of casualties among our troops. In Spielbergs film Saving Private Ryan die zich afspeelt in Normandië, komen diverse scènes met zowel Duitse als Amerikaanse sluipschutters voor.)

In een vuurpauze slaagde para-verpleger Albert Gregory erin zijn viertal bij de landingen achter Ranville gewonde soldaten van de heg naar de verbandpost, thans het relatief veiligere café Gondrée, te verplaatsen. Daar werd doorlopend geopereerd, terwijl eigenaresse Thérèse Gondrée haar best deed te helpen met verbanden aanleggen en water aandragen. Gregory zag er een klein Frans, doodsbang en asgrauw meisje staan, haalde een chocoladereep uit zijn zak en bood haar die glimlachend aan, vergetend hoe zwart zijn gezicht er eigenlijk uitzag. De vierjarige blonde Arlette Gondrée bleef ernstig naar de militair op kijken en pakte de lekkernij niet aan. Daarbij was zij ook streng door moeder Therèse geïnstrueerd niets van vreemde soldaten te accepteren. Maar hoe kon het kind een Duitser van een Brit onderscheiden? Niet veel later meldde de para-hospik zich af en voegde zich bij een man of zes parachutisten die op weg waren naar hun compagnieën in Ranville, toen ook de rest van het regiment op de landingszones aankwam. (A.Gregory, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 51)Lance-Corporal Albert Gregory

Hospik Lance-Corporal Albert Gregory, 195th Airlanding Field Ambulance 14 Platoon, B Company, 2nd ‘Ox and Bucks’, legernr.7380190. Hij landde bij Ranville per Horsa, maar ná de feilijke coup-de-main.(https://www.pegasusarchive.org/normandy/albert gregory.htm,)My family was the first to be liberated by Allied soldiers on D-Day'

Arlette Gondrée. Zij was zes jaar jong, toen de café-woning van haar ouders bij de kanaalbrug in Bénouville werd bevrijd door leden van de 6e Luchtlandingsdivisie.(https://www.military-art.com/mall/profiles.php?SigID=730)

Hoofdstuk 137.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: Franse Commando’s in Ouistreham

Verheugd als een kleine jongen en als over een Godswonder bleef monsieur Charles Lefauconnier, burgemeester van Ouistreham sinds 1943, roepen Ils débarquent! (Ze landen!), toen hij om 08:00 uur (Britse tijd) de bedompte en deprimerende verbandpost van de bejaarde dr.Charles Poulenc aan het marktplein binnenstormde. (Jonathan Mayo, D-Day Minute by Minute (Short Books. 2014), in: https://www.dailymail.co.uk/news/article-2639172/Thats-not-cricket-cried-medic-Nazi-snipers-struck-In-shatteringly-vivid-human-stories-bring. De achternaam van de burgemeester staat zo op een straatnaambord in Ouistreham, maar vindt men ook gespeld als Le Fauconnier, b.v. in het bijschrift bij de foto in: https://www.wiki-braine-lalleud.be/index.php5?title=Jumelages; die van de arts wordt ook eenmaal gespeld als Poullain, in: https://www.ouest-france.fr/normandie/ouistreham-14150/charles-lefauconnier-maire-de-1943-1945-5717330)

Charles Lefauconnier was burgemeester van Ouistreham-Riva Bella van 1943 tot en met 1945 en later nogmaals vanaf 1954. De foto dateert van 18 april 1954 en is gemaakt tijdens een Belgisch-Franse viering van een jumelage van Ouistreham met het Belgische Braine-l’Alleud. Detail van een foto uit coll. Josiane Pierart.(https://www.wiki-braine-lalleud.be/index.php5?title=Jumelages, )

Toen zwaarbepakte leden van Nr.4 Commando met de groene baret op het hoofd even later de dezelfde post bezochten, werden zij enthousiast begroet als Engelsen. Deze Britten antwoordden de gewonde en zeer verbaasde burgers echter in het ….Bretons. Eén van hen was de 21-jarige Léon Gautier. (Cf. http://www.lejdd.fr/Societe/Actualite/La-premiere-maison-liberee-536476, 1-2) Op straat zong een kolonne strak opmarcherende Britse infanteristen in de havenplaats enthousiast, maar in onbeholpen Frans de Marseillaise. BB-er en verzetsman Pierre Désoubeaux was er getuige van en barstte in tranen uit. Hij schudde snikkend de hand van de vooroplopende flegmatieke officier die daarop rustig zijn pijp uit zijn zak haalde en aan de ontroerde Désoubeaux als een bevrijdingsmemorabilium overhandigde. Aan het Sword-strand ging het meeste blijkbaar voorlopig toch naar geallieerde wens.

Hoofdstuk 138.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: Ook na Britse doorbraken bij Juno en Sword Beach staan Duitse tankbemanningen nog te wachten

Om 08:15 (Britse tijd) zwegen alle Britse vlootkanonnen. Volgens het hoofdkwartier van de Duitse 716e Infanteriedivisie was om 07:21 uur (Duitse tijd), na enige Duitse successen van batterijen uit La Brèche en Merville, de Britse doorbraak een onontkoombaar feit. De pas benoemde bevelhebber van het geschutscomplex bij Merville, de jonge Oberleutnant Raymund Steiner, had op dat moment na de nietsontziende bestorming door luitenant-kolonel Otways flink onderbezette 9e Parachutistenbataljon van de 3e Parachutistenbrigade (zo’n 500 man van de 650 was niet voor de aanval beschikbaar na de drop) weliswaar nog één in de haast van het nachtelijk gevecht niet definitief uitgeschakeld Tjechisch 75 mm. kanon van zijn oorspronkelijke viertal over, maar geen enkele soldaat meer van de ca.130 daadwerkelijk verdedigende mannen om dat wapen te kunnen bedienen. (Dit laatste gegeven werd in 1994 aan een alsnog teleurgestelde Otway persoonlijk meegedeeld door veteraan Raymund Steiner in een BBC-TV-documentaire van Charles Wheeler getiteld D-Day (zomer 1994). C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [102] houdt het op ‘100mm Czech howitzers’) Steiner telde na afloop slechts zes man die níet gewond waren. Otway verloor bij Merville zeventig man. (Cf.A.Mckee, De slag om Normandië, 38; 40-42; voor het hele Merville-verhaal zie b.v. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 77-107; met nieuwe gegevens ook in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014).)

6-7 juni 1944. Canadese militairen houden ontwapende Duitsers onder schot achter Juno Beach (op de grens met Sword Beach) bij Saint Aubin-sur-Mer.(https://www.normandythenandnow.com/a-baptism-of-fire-on-juno-beach-6-june-1944/,)

6 juni 1944, Juno Beach bij Bernières. Canadese militairepolitie controleert krijgsgevangen genomen Duitsers op het strand. Naoorlogs ingekleurde filmstill.

Generaal-majoor Edgar Feuchtinger van de 21e Pantserdivisie nabij Caen had, op dinsdag 6 juni pas teruggekomen op zijn hoofdkwartier tussen 06:00 en 07:00 uur (Duitse tijd) in St.Pierre-sur-Dives. Om 07:45 uur (Duitse, 08:45 Britse tijd) had hij nieuwe bevelen uit St.-Lô ontvangen. Zijn reservedivisie werd thans onder bevel gesteld van het 84e Armee Korps van artilleriegeneraal Marcks. Deze vertelde Feuchtinger voorts dat hij de gehele 21e Pantserdivisie wel naar het noorden en noordwesten van Caen wilde uitsturen, maar dan alleen na vooroverleg via de gebruikelijke kanalen met het OKW in Berlijn. De in het gevecht onervaren, nerveuze Feuchtinger (hij had tevoren slechts nazipartijdagen helpen organiseren) kreeg eindelijk een bevel, maar nog steeds níet om direct op te trekken naar de bedreigde kust. Zelf nam hij geen initiatief! (Cf. A.Mckee, De slag om Normandië, 60) Evenzo stonden de talrijke mobiele Hitlerjugend-troepen van SS-Brigadeführer Fritz Witt in het district Eure et Loire en elders nog immer startklaar te wachten in hun pantserwagens en tanks in de optrekkende ochtendmist.

d-day borek ills 019

De jonge Brigadeführer Fritz Witt, commandant 12e Pantserdivisie ‘Hitlerjugend’, Waffen-SS.

imageJongens tussen de 15 en 20 dienden in de 12e Waffen-SS-pantserdivisie ‘Hitlerjugend’ van generaal Fritz Witt. Hun kracht en vaak fanatieke volharding blijkt enigszins uit deze foto. Klaus Shuh (1926-26 juni 1944) (midden) die een MG 42-mitrailleur bediende, draagt als 19-jarige reeds een IJzeren Kruis samen met twee maten. Met niet meer dan zijn automatische wapen wist Klaus in juni 1944 een Churchilltank der Canadezen uit te schakelen. Hij had een brandstoftank op de tank effectief met lichtspoormunitie op de korrel genomen. Zijn vaste munitiedrager was steeds Otto Funk (19 jr.) geweest die achteraan net zichtbaar is, met veldmuts op. De gedecoreerde Schuh overleefde de oorlog niet, Funk wel.(https://stoessiesheroes.com/the-story-of-otto-funk-and-klaus-schuh/)

Hoofdstuk 139.

6 juni 1944 (D-Day), ochtend: Normandische politieke gevang-enen door de SS/SD vermoord in de gevangenis van Caen

Tegen 08:00 uur (Duitse, 09:00 Britse tijd) waren in Caen alle water, gas en elektriciteit afgesloten. André Heintz, de jonge leraar-verzetsman, begaf zich naar het station St.Pierre in het zuidwesten van de stad bij de havendokken, waar hij zijn inlichtingencontact uit Ouistreham zou ontmoeten, Courtois, nom de guerre van Jacques Bergeot, één der verzetscommandanten van de Calvadosregio. Vele mensen waren er, ondanks de voorafgegane bombardementen, gewoon op weg naar hun werk, anderen op de vlucht geslagen, van de kuststreek weg. Er waren zó dikwijls bommenwerpers overgevlogen. Zij die konden weten door de BBC-uitzendingen dat de invasie aanstaande was, hadden verwacht dat die noordoostelijker zou plaatsvinden, niet in hun Normandië. Op het stationnetje werd het Heintz duidelijk dat de stoomtram uit Ouistreham over Bénouville niet zou arriveren, noch zijn contact Courtois die zou moeten waar hun clandestiene wapens waren verborgen. André Heintz voelde zich op dit spannende tijdstip vreselijk onthand.

Vanaf 04:00 uur (Duitse, 05:00 Britse tijd) die morgen was de Sicherheitsdienst (SD, lokaal meer bekend als ‘Gestapo’)- Aussenkommando Caen in de Rue des Jacobins 44 gealarmeerd over luchtlandingen en bombardementen in stad en streek. Hun SD-kantoor sinds de oprichting in juli 1942 was het grote huis van een als onschuldig gijzelaar opgepakte Joodse arts, dr. Pecker, geweest. Het opperbevel had tot maart 1944 uit de Hamburgse politieman en SD’er SS-Untersturmführer Henrich Meier (Fr.: ‘Henri’) bestaan, daarna uit diens nummer twee, de prima Frans sprekende Hauptscharführer dr. Harald Heyns (‘Bernard’) tot op 6 juni 1944. Ook Herbert von Bartholdi (‘Albert’), ‘de mondaine politieman’ volgens het verzet, beheerste het Frans. Voorts bestond de door het Normandische verzet zo gevreesde eenheid uit Oberscharführer Herman Seif, Scharführer Xavier Vetter (‘Walter’), Karl Melhose, Helmut Althaus, Arthur Friedrich en een Duitse ‘agent voor de Gestapo van Caen’, Jérôme Skudareck. En dan werkten er een reeks chauffeurs: Max Kramer, Eric Bartels, Heinrich Michaeliß en Hauptscharführer Karl Ludwig alsook een kok, Maurer. Beiden laatsten nog afkomstig van de Geheime Feldpolizei van de Wehrmacht uit Rouen. Later volgde nog onderzoeksversterking in de persoon van een professor in de geschiedenis, Karl Zaumzeil (‘Charles’), die volgens het verzet en in tegenstelling tot diens SD-collega’s niet bruut en ‘correct’ bleek te zijn. De vrouwelijke tolk Käte Burstorff en secretaresse Gertrud Treiber vervolmaakten dit illustere Duitse équipe. Zowel Meier als Heyns hielden er jarenlang een Franse vriendin op na die als gevaarlijke V-Frauen (Vertrauensfrau, ‘indringster’, ‘verraadster’) in verzetskringen optraden. Een gevaarlijke V-Mann alhier was de Fransman Brière.

Dit SD-Aussenkommando Caen ressorteerde echter onder SD-Kommando Rouen en bovenal onder het hoofdkantoor van de Sipo-SD van SS-generaal Karl Oberg in Parijs. SS-bevelen in Caen luidden: ‘geen politieke gevangenen in handen van de geallieerden laten vallen en hen naar Duitsland overbrengen in geval van een invasie. Voor eventuele Wehrmacht-gevangenen gold een andere regeling, sommigen mochten zelfs worden vrijgelaten. Men had nu gemäß SS-Befehl die ochtend vroeg besloten de groep Franse gevangenen, mannen én vrouwen, naar het hoofdstation van de stad te brengen en per trein naar Belfort aan de Frans-Duitse grens te vervoeren. De Feldkommandantur van Caen had aan de Duitse gevangenisbeheerder, Josef Hoffmann, de zaak wél eerst moeten bevestigen. De gevangenis als zodanig ressorteerde immers niet onder de Sipo-SD! Een uur later werd het lokale stoomtreinstation getroffen door een geallieerd bombardement. En er waren daarvóór al locomotieven gesaboteerd door een communistische verzetsgroep… Daarna lieten legerautoriteiten aan de diensdoende SD-chef van Caen, Hauptscharführer Harald Heyns, weten dat hij níet hoefde te rekenen op vervangende vrachtwagens van hun Wehrmacht. Animositeit, zo niet regelrechte vijandigheid, tussen Wehrmacht en Sipo-SD in Frankrijk was er -karakteristiek genoeg voor nazi’s- vanaf de beginjaren der bezetting geweest. De militaire Abwehr III F en Geheime Feldpolizei van de Wehrmacht deden het inlichtingen- en bestrijdingswerk gericht tegen politieke tegenstanders dat de SS-SD steeds meer in eigen, hardvochtige SS-handen was gaan nemen. Zodoende kon men SD’ers tegenkomen in Normandië die een militair Wehrmacht-uniform droegen (Cf. https://www.liberationroute.com/pois/282/executions-at-caen-prison; https://www.memoiresdeguerre.com/article-sipo-sd-de-rouen-122083335.html; https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=112066&start=15#p1829570; https://nl.frwiki.wiki/wiki/Geheime_Feldpolizei) En die Wehrmacht beleefde nú op D-Day zijn éigen ernstige militaire crisis. Die vrachtwagens hadden ze zelf hard nodig. Heyns ging maar telefoneren met zijn Sicherheitsdienst-meerderen in Rouen! Wat anders te doen?

(Cf.http://sgmcaen.free.fr/collabaration/heyns.htmhttps://www.memoiresdeguerre.com/article-sipo-sd-de-rouen-122083335.html. De brutale von Bartholdi trof men later in Cherbourg achter een Amerikaans militair bureau als tolk aan. Hij werd vastgezet, ontsnapte en verdween. En zo verging het vroeger of later ook Heyns, Friedrich, Seif, Melhose en Skudareck. Tijdens een proces in Parijs in 1952 was slechts één voormalig SD‘er uit Caen aanwezig, Karl Ludwig, samen met de bewaker en hoofd van de gevangenis van Caen, Joseph Hoffmann. De rest der SD’ers was na de oorlog opgelost in het nazi-niets.)

Personeel van de Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst, Aussenstelle Caen, Normandië op een foto die dateert van tussen oktober 1943 en maart 1944. V.l.n.r: Karl Zaumzeil, Karl Melhose, Henrich Michaeliss, Herman Seif (zittend), Maurer, Helmut Althaus, Karl Ludwig, Herbert von Bertholdi, Xavier Vetter (half verscholen)), tolk Käte Bustorf en secretaresse Gertrud Treiber. De ‘onschuldig’ ogende groep onder het portret van hun Führer is medeverantwoordelijk voor de vervolgingvan Joden, verzetsmensen en politieke gevangenen, voor hun opsluiting, mishandeling en zelfs meervoudige moord op Normandische politieke gevangenen in Caen.Enige werden in 1952 in Parijs in absentia ter dood veroordeeld, maar ontliepen door vlucht en persoonsverandering elke straf. (https://www.memoiresdeguerre.com/article-sipo-sd-de-rouen-122083335.html)

SS-Hauptscharführer Harald Heyns, alias ‘Bernard’ (1913-2004) was Sicherheitsdienst-chef te Caen vanaf juli 1942 tot oktober 1943 en vanaf februari tot 6 juni 1944. De man was doctor in de filosofie én verantwoordelijke voor o.m. tientallen moorden op gevangen verzetsmensen in Normandië. Gearresteerd in het voorjaar van 1945 door de Britten, wordt hij slechts door een militair tribunaal in 1948 verantwoordelijk gesteld voor het hebben laten executeren van Ca-nadese krijgsgevangenen in Normandië. Minuten vóór het verhoor vraagt hij naar het toilet te mogen en weet vandaar te ontsnappen om voorlopig niet op te duiken. Heyns wordt ter dood veroordeeld in absentia als oorlogsmisdadiger door het militair tribunaal te Prijs op 10 juli 1952. De voormalige wrede SS-Hauptscharführer sterft vreedzaam in Berlijn onder valse naam als Dr. Herbert Monath-Hartz.(http://sgmcaen.free.fr/collabaration/heyns.htm)

De uit Dresden afkomstige SSHauptscharführer Geissler van de Sipo-SD Rouen arriveerde die dinsdag 6 juni 1944 om 08:00 uur (Duitse, 09:00 Britse tijd) in de morgen bij de oude gevangenis van Caen samen met drie collega’s. Hij vroeg de militaire commandant van de het gebouw, Hauptmann Josef Hoffmann, te spreken. (Van deze Geissler is de voornaam nog niet achterhaald. Hij diende in Rouen tot de zomer van 1944, toen de SD-staf daarvan naar Brünn in het toenmalige Bohemen en Moravië werd gehaald in oktober 1944 en onder bevel van Bruno Müller kwam. Hij is dus absoluut níet te identificeren met de voormalige SS’er Kurt Geissler (1902-1963). Die diende in Boekarest en Riga en in een moorddadig Einsatzkommando in Griekenland. Omdat de SS wel anständig (de term is van Himmler uit een rede te Posen) moest blijven líjken, werd laatstgenoemde Kurt Geissler tijdens de oorlog en in Duitsland tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege verkrachting van een voormalige vrouwelijke employé van hem. Zijn SS-lidmaatschap en -rang van Sturmbannführer raakte hij daarbij kwijt vóór 1944. Hij werd zelfs uit de nazi-partij gezet en zat daarna als gevangene in enige concentratiekampen tot het einde van oorlog. Hij werd evenwel gearresteerd door de geallieerden, kreeg weer enige jaren detentie en trad op als getuige in het Tribunaal van Neuremberg. Tijdens zijn denazificatie-tijd deed hij zich als kampgevangene slechts als slachtoffer van de nazi’s voor. Daarna werd deze Kurt Geissler in West-Duitsland alsnog ‘onbelast’ hoofd Kriminalpolizei in Keulen, zie: https://second.wiki/wiki/kurt_geic39fler. Voor de verwarring, zie ook: https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=112066&start=15#p1829570. Voor Josef Hoffmann, zie b.v. : https://www.liberationroute.com/pois/282/executions-at-caen-prison.) Nu was de gevangenis onder de autoriteit van de Militärbefehlshaber in Frankreich in Parijs geplaatst en voor Caen weer onder die van Feldkommandantur 723. De bewaking bestond deswegen uit soldaten van de Wehrmacht, níet uit leden van de SS-SD. Eén afdeling erin was gereserveerd voor Duitse militaire delinquenten. De plaatsvervanger van Hauptmann Hoffmann was Staffeldwebel Rix, tolk was Feldwebel Lindemann. Daarnaast werkten er zo’n twintigtal Duitsers en enige vrouwen.

Hauptscharführer Geissler had de misdadige opdracht gekregen alle poli-tieke gevangenen in Caen te laten executeren vanwege de geallieerde ‘in-vasie’. Een lijst met namen droeg hij bij zich. Het moest hier en nu geschieden. Op een binnenhof met bloembedden werden haastig graven gespit door de Duitsers. Raus! Raus!, klonk het op het derde etage van de gevangenis waar de politieke gevangenen zich bevonden, mannen van vrouwen gescheiden.

Caen met de gevangenis (prison cellulaire) in het noordoosten. Op het Lycée Malherbe (links van het midden) gaf verzetsman Andre Heintz les als leraar Engels.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/maison-darret.htm)https://www.frankfallaarchive.org/wp-content/uploads/2016/08/la-prison-de-caen-250x250.jpg

Gevangenis te Caen, exterieur, complex.(https://www.frankfallaarchive.org/prisons/caen-prison/,)https://www.frankfallaarchive.org/wp-content/uploads/2016/08/caen_postcard_main_02.jpg

Gevangenis te Caen, exterieur, toegangspoort, begin 20e eeuw.(https://www.frankfallaarchive.org/prisons/caen-prison/)The interior of Caen Prison | Frank Falla Archive

Gevangenis van Caen, cellen op de begane grond.(https://www.frankfallaarchive.org/prisons/caen-prison/caen_interior/)

Angstige vrouwen hoorden bonzen op celdeuren en mannen afgevoerd worden. Er was minstens één gevangen verzetsechtpaar aanwezig. Met zessen tegelijk werden de mannen naar beneden gedreven, naar de binnenhof waar een zware mitrailleur stond opgesteld. Groep na groep werd zin- en meedogenloos neergemaaid en in de kuilen geworpen. Om 10:30 (Duitse, 11:30 Britse tijd) werd het werk gestopt en vertrokken de Duitsers naar de Rue des Jacobins 44 waar de Sicherheitsdienst zetelde. Hun hoofdkwartier was echter gebombardeerd, de nazi-beulen trokken daarom door naar Falaise. Gevangeniscommandant Hoffmann kreeg van hen een nieuwe namenlijst toegstopt. Vier uur later, na de lunch, kwamen Duitse beulen terug. Laat in de middag om ca. 18:00 uur lokale tijd was de dappere klus geklaard en werd het bloed van de binnenplaats gespoeld. Alle tientallen gevangenen, mannen én vrouwen, waren terechtgesteld zonder enige vorm van proces.

De zgn. courrettes van de gevangenis van caen waar tientallen verzetslieden op D-Day werden vermoord en begraven, maar wier lichamen verdwenen en tot op heden.(http://sgmcaen.free.fr/resistance/maison-darret.htm)

Caen, gevangenis met een ‘schuldig landschap’ . (https://www.liberationroute.com/pois/282/executions-at-caen-prison)

Alexis Lelièvre, een OCM-contact van André Heintz, was daarbij; de clandestien bunkers fotograferende visser Thomine en de plattegronden tekenende kunstenaar Robert Charles Douin, beiden gewerkt hebbende voor de réseaux Centurie én Alliance. Maar ook de volkomen onschuldige, 18-jarige Colbert Marie uit Caen. Dit was geen ‘gewone’ oorlogvoering. Wat Wehrmacht-militairen ook mochten verklaren voor hun verblijf in Frankrijk en elders. Deze gruwelijke oorlogsmisdaad kwam op het conto van Duitse SS, SiPo-SD én de Wehrmacht waartoe de gevangenisstaf immers behoor-de. Op woensdag 7 juni was de gehele gevangenis leeggehaald en vluchtten Wehrmacht-militairen Hoffmann en Rix per auto om 05:45 uur (Duitse tijd).

Zij waren blijkbaar niet van plan mee te helpen de stad te verdedigen.

(http://sgmcaen.free.fr/resistance/maison-darret.htm; Jean Quellien en Jacques Vico, Massacres nazis en Normandie. Les fusillés en prison de Caen (Charles Coletéditions; http://sgmcaen.free.fr/collabaration/heyns.htm; Dan Parry, D-Day 6.6.44 (BBC-Books, 2004), 129; 160. In https://www.dailymail.co.uk/news/article-2639172/Thats-not-cricket-cried-medic-Nazi-snipers-struck-In-shatteringly-vivid-human-stories-bring-D-Day-life-never-before.html, wordt het tijdstip van 08:00 uur vermeld voorde komst van Geissler, maar zonder een tijdsrekening (Duits? Geallieerd?) weer te geven, als vaker. Het precieze aantal slachtoffers uit deze gevangenis is onbekend, het hoogste aantal dat wordt vermeld is 92. Tussen de 80 en 100 in: https://www.normandythenandnow.com/where-is-colbert-marie-the-caen-prison-massacre-of-6-june-1944/. André Heintz spreekt echter van 69 slachtoffers, in: http://www.bbc.co.uk/history/ww2peopaleswar/stories/85/a2524385.shtml, 2; G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 76-79; Normandie 1944, in: http://www.normandiememoire.com/NM60Anglais/2histo5/histo5p1.gb.htm en J.Quellien en J.Vico, Massacres nazis stellen het aantal vermoorde gevangenen in Caen op ‘tussen 75 en 80 patriotten’. In Beneden-Normandië zijn in totaal door de Duitsers 650 burgers geëxecuteerd of gedood, zie ibidem. Dit massaal vermoorden van (politieke) gevangenen door nazi’s bij dreigende grotere geallieerde aanvallen bleek achteraf een vroeg antecedent te zijn geweest, zie b.v. I.Kershaw, Tot de laatste man, 372 die de slachting in Caen echter niet vermeldt. Zie nog: http://sgmcaen.free.fr/resistance/maison-darret.htm; https://www.dday-comitedudebarquement.fr/en/overlord-partie-ii/; https://europeremembers.com/destination/executions-at-caen-prison/; https://actu.fr/normandie/caen_14118/le-mystere-fusilles-prison-caen-relance_11412814.html; https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/hommage-aux-detenus-fusilles-6-juin-prison-caen-1016329.html; https://www.youtube.com/watch?v=ZmnjudyM7YU )Colbert Marie

Colbert Marie uit de arbeidersbuurt Vaucelles nabij het treinstation in Caen werkte als slagersknecht, hield van muziek, zat op een boksclub en was verliefd op de donkerharige Giselle. Hij was 17 jaar toen hij onschuldig werd opgepakt.Colbert Marie's handkerchief

Als willekeurig opgepakte na een verzetsaanslag op een locomotief in de nacht van 30 april op 1 mei 1944 werd Colbert Marie behandeld met stokslagen en zwepen in de Rue des Jacobins door de Sicherheitsdienst. Met zijn bloed schreef hij in het geheim een briefje op zijn zakdoek naar huis, o.a. ‘je suis innocent linksonder: ‘Ik ben onschudig’. Colbert bevond zich op 6 juni 1944 op 17-jarige leeftijd in een cel van de gevangenis van Caen en verdween daarna tot op heden spoorloos. Dankzij ‘de Nieuwe Orde’ van nazi-Duitsland die o.a. veldmaarschalk Erwin Rommel wilde verdedigen voor zijn Führer.(https://www.normandythenandnow.com/where-is-colbert-marie-the-caen-prison-massacre-of-6-june-1944/)Letter of 28 June 1944 describing the events of 6 June at the Caen prison.

Rapport-nr. 13/2 van luitenant Bourret (3e Legerkorps, 3e Legioen, Calvados-compagnie, nationale Gendarmerie) opgesteld in La Délivrande, Calvados, Normandië op 28 juli 1944 over de door de SS-SD bevolen moord op (vooral) politieke gevangenen en verzetsmensen, maar ook op een onschuldige jongen als de 18-jarige Colbert Marie die zich allen bevonden in het Maison d’Arrêt te Caen op dinsdagochtend 6 juni 1944. Gevangenisbewaker Désiré Alphonse François Malherbe die de stad op 10 juni 1944 verliet, getuigt. Tussen de 80 en mogelijk 100 slachtoffers werden de hele dag door gemitrailleerd, een dertigtal kreeg ’s avonds een nekschot, om 18:00 was weer het stil. De lichamen werden in de gevangenistuin in vooraf gegraven kuilen begraven, later door de Duitsers weer verwijderd en zijn nooit teruggevonden. (https://www.normandythenandnow.com/where-is-colbert-marie-the-caen-prison-massacre-of-6-june-1944/)Les noms sont ceux de Boulard, Baot, Boutrois, Besnard, Cosnard, Chaléat, Caulet, Chauffray, Derrien, Duval, Dutac, de Touchet, Douin, Dumont, Emery, Gavet, Giraude, Hébert, Hardy, Jouvin, Langeard, Leboeuf, Loslier.

Gedeeltelijke lijst met namen (20 december 1944) van de op 6 juni 1944 door de Duitsers vermoorde gevangenen in de gevangenis in Caen. Kunstenaarverzetsman Robert Douin staat erbij. (https://archives.calvados.fr/page/robert-douin.)

Voor o.m. deze politieke gevangenen of verzetslieden kwamen geallieerde bevrijders te laat. Zij werden op D-Day door de SS in de gevangenis van Caen doodgeschoten. (https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/hommage-aux-detenus-fusilles-6-juin-prison-caen-1016329.html)

Hoofdstuk 140.

6 juni 1944, D-Day, ca. 09:00 uur: Drie Britse airborne-generaals bezoeken de kanaalbrug en Le Port.

Het 6e Luchtlandingsleger van generaal-majoor Richard Gale had dus respijt gekregen, zoals op dezelfde wijze in 1940 de Britse Expeditionaire Strijdmacht bij Duinkerken. Het landingsgebied der parachutisten en Horsa-zweefvliegtuigen ten zuiden van Ranville was ’s morgens rond 09:00 uur (Britse tijd) redelijk afgeschermd tegen verkennende Duitse gepantserde formaties van de 21e Pantserdivisie die vooral uit de richting van Caen werden verwacht. Enige door de lucht aangevoerde zesponder-anti-tankkanonnen stonden in ieder geval verspreid opgesteld en konden zelfs zijn bemand door Horsa-piloten. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 211) Er was daarom gelegenheid voor een opgewekt Brits wandelingetje. Generaal Richard Gale wist op dit moment nog niets van het succesvolle én tragische wedervaren van de luchtlandingssoldaten van luitenant-kolonel Otway bij Merville, maar wilde de bruggensituatie zelf in ogenschouw nemen. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 195 met n.14) Onderweg uit Ranville kreeg hij gezelschap van de brigadegeneraals Nigel Poett en Hugh Kindersley.

Generaal Richard Gale (l.) en brigadegeneraal Nigel Poett (r.)pine coffin 005

Brigadegeneraal Hugh Kindersley, 2nd Baron Kindersley of West Hoathly in 1954, bevelhebber 6th Airlanding Brigade. (Detail naar: https://www.paradata.org.uk/media/collection/6687)

De strijdmacht van Kindersley, de 6e Luchtlandingsbrigade, zou pas s avonds massaal per glider landen uitgerust met extra 6 pounderanti-tankkanonnen en enige lichte tanks. Door zelf vroeger te landen zou de brigadegeneraal zich bijtijds een goed overzicht van de algehele situatie kunnen vormen. Zij staken rustig de de smalle brug over de Orne over en passeerden de door de ‘Ox and Bucks’-coup de main-party aangeschoten en omgeslagen open, zwarte Duitse Mercedes-halfrupsstafwagen langs de kant van de weg. (Richard Gale, in: G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 236)

Even na 09:00 uur (Britse tijd) stond bij de kanaalbrug iedereen die het zag vol bewondering te staren naar een drietal boomlange mannen, gekleed in battle-dress en trots voorzien van de wijnrode baret in plaats van een pothelm. (Voor het detail van de rode baret, zie de memoires van de compagniesarts Captain John Vaughan, All Spirits.) Met veel Britse bravoure, uiterst zelfbewust kwam het trio over de weg in gelijke pas aanmarcheren. In het midden liep generaal-majoor Richard Gale, nog steeds gekleed in poffende rijbroek, met aan zijn zijden brigadegeneraal Hugh Kindersley van de 6e Luchtlandingsbrigade en brigadegeneraal Nigel Poett van de 5e. Zij waren op weg naar de overzijde van het kanaal, naar luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin,commandant van het belegerde 7e Parachutistenbataljon. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 135-136; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 69-70; W.Fowler, Pegasus Bridge, 51) Voorbij de rij bomen links ontwaarde Gale verbaasd de plek waar de drie Horsa’s van majoor Howard die nacht waren geland: zó nauwkeurig, de voorste tegen het prikkeldraadhek aan, maar het zag er wel flink toegetakeld uit…. (Gale, in: ibidem, vol. 1, 236) Goeie vertoning, jongens!, bulderde de besnorde Gale de ingegraven Compagnie D-secties glimmend in het voorbijgaan toe. Majoor Howard deed kort verslag aan zijn divisiecommandant in zijn veroverde commandopostbunkertje. Toen stapten de drie bevelhebbers de rolhefbrug op. Hoewel zij terstond waren opgemerkt door een Duitse sluipschutter die gericht vuur op hen afgaf, maar niemand raakte, deed het drietal geen pas vlugger vooruit. De bewondering voor hen groeide bij iedereen die deze officieren zag. Maar het bravoure was uiterst gevaarlijk, al hadden zij geluk. Vanaf de stijgende grond aan de zuidwestelijke kanaalzijde achter het caféhuis kwam ondertussen voortdurend Duits vuur van machinegeweren, mortieren en enkele geweren. Vijandelijke infanteristen en sluipschutters bleven volhouden zowel westelijk vanachter Bénouville als Le Port vandaan om het flink onderbezette Britse parachutistenbataljon te verjagen. (Gale, in: ibidem, vol.1, 236) Wonderbaarlijk ongedeerd gebleven, sloeg het hoge gezelschap op de westelijke kanaaloever over het smalle jaagpad langs het kanaal rechtsaf naar het geïmproviseerde hoofdkwartier van luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin in Le Port, een huis aan de kanaaloever, niet ver van de historische Notre-Dame-du-Port-kerk.

Rolhefbrug over het Kanaal van Caen bij Bénouville (links, grotendeels uit beeld) en Le Port, overzicht: bij de rode cirkel bevond zich het hoofdkwartier van lt.kol. Pine-Coffin in een huis en bij de groene pijl, nog achter de knik in het kanaal arriveerde de Duitse peiltrawler op de vroege ochtend van D-Day. Aan de oostelijke zijde van het kanaal (rechtsboven) uit beeld) bij de groene pijl lag het drietal jonge soldaten in Duits uniform verborgen. De kerk van Le Port is te zien onder de rode lijn vanaf de naam van het dorp.(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville)

Hoofdstuk 141.

6 juni 1944, D-Day, ca. 09:00 uur (Britse tijd): Compagnie D schakelt één peiltrawler van de Kriegsmarine op het kanaal uit.

De op die hoogte, maar aan de overzijde van het kanaal in dichte vlierstruiken verborgen, doornatte, dorstige en kleumende jonge soldaten Römer, Sauer en Marschalinski waren nog níet opgemerkt, hoewel gedurende de nacht Britse patrouilles voortdurend hadden rondgeslopen op zoek naar Duitse militairen. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2104), 153) Op dat moment aan het kanaal werden de drie hoge Britse luchtlandingsofficieren onverwacht getuigen vanvolgens generaal Richard Galeéén van die onwerkelijke, dwaze dingen die gebeuren tijdens een oorlog. (Richard Gale, in G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, 237) De lakonieke Pine-Coffin vond het ‘a novelty’. (http://ww2talk.com/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-who-were-there, 6) De Duitse luitenant Hans Höller (Kampfgruppe ‘Rauch’, 192e Regiment, 21e Pantserdivisie) die op datzelfde moment langs het kanaal en naast het château van Bénouville in het parkgroen verdekt stond opgesteld met zijn drie stukken gemechaniseerd 7,5 cm-geschut, dacht onlogischerwijze dat hij nú pas de oorzaak (‘dat spookschip’) te zien kreeg van het voorafgegane zware schieten op dat gebouw, toen hij zichzelf nog op het platte dak ervan had bevonden. (A.McKee, De slag om Normandië, 61-62. Auteur McKee was blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat Wally Parr en zijn maten van Compagnie D het Duitse anti-tankkanon bij de kanaalbrug hadden afgevuurd op het château, c.q. de kraamkliniek, anders had hij lt. Höllers verkeerde interpretatie van de gebeurtenissen die ochtend wel becommentarieerd.)Pic_BenouvilleAT

De gefrusteerde Duitse luitenant Hans Höller(192e Pantsergrenadiersregiment, Kampf-gruppe ‘Rauch’, 21e Pantserdivisie,) bovenop gecamoufleerd mobiel 7,5 cm.-antitankgeschut in het park van het château langs het kanaal van Bénouville op 6 juni 1944.(http://www.pegasusarchive.org/normandy/Photos/Pic-BenouvilleAT.htm, 1)

Vanuit het noorden, uit de richting van (de sluis van?) Ouistreham, was het gestadig ronkende motorgeluid van enkele dampende boten over het kanaal te horen. Het 2e Peloton van Compagnie D in de bunkerloopgraaf op de noordoostelijke kanaaloever stelde zich onder het gedeelde commando van majoor Howard en pelotonscommandant korporaal Charles (‘Claude’) Godbold die de gewonde luitenant David Wood had vervangen, in op strijd. Twee donkergrijs of in grijszwartwitte camouflagekleuren geschilderde Duitse Vorpostenboote, op het voordek met een stuk licht luchtdoelgeschut bewapende kusttrawlers van de Kriegsmarine, waren vanuit het door Britse en Franse Commandos sinds ca. 08:15 uur (Britse tijd) aangevallen Ouistreham blijkbaar op weg gegaan naar de nu veiliger geachte grote industriehaven van Caen. (Donkergrijs was Duitse standaard, voor eventuele camouflagekleuren, zie Vp 1505 uit Le Havre, foto onder. Beide schepen duidelijk als kustvaarders van het trawlertype beschreven door ooggetuige generaal Richard Gale (D-Day. Then and Now vol.1 , 237) en door para-luitenant Parrish in Le Port die er evenwel één teveel wilde zien: three vessels of the fishing type( in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 194), maar hij benoemt hun bewapening. Pine-Coffin zag vanuit Le Port: ‘two gun boats came up the CANAL’, in: http://ww2talkcom/forums/topic/45977-pegasus-bridge-in-the-words-of-those-were-there, 6. Zo ook A.McKee, De slag om Normandië, 61-62:’(…) een Duits marinevaartuig (…)’; ‘Er waren twee van deze vaartuigen (…)’. Aantal bevestigd door de Duitse ooggetuige Helmut Römer die zich totaal andere typen vaartuigen van de Kriegsmarine herinnerde: ‘Da kamen auf einmal zwei deutsche Boote den Kanal entlanggefahren, Schnellboote oder so etwas, beide in Richtung Caen…’ (naar: H.K. von Keusgen, PegasusBrücke und Batterie Merville (2014), 153), alsook in een veldnotitie van het hoofdkwartier 6e Luchtlandingsdivisie, zie: http://www.pegasusarchive.org/normandy/wardivhql.htm: ‘Bn was attacked during afternoon (sic), at one time by two gunboats (sic), one of which was captured.’. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 49 suggereert ten onrechte dat er slechts één gunboat opdook, zo ook collega Harry Clark in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6: ‘a German patrol boat’; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 142 weet drie fouten in één zin te persen:Il devait être 5 h 20, peut-être 5 h 30 lorsque trois canonnières battant pavillon allemand se présentèrent sur le canal, venant de Ouistreham. Zijn misleidende omschrijving canonnières (evenals gunboats in o.a. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136 en in D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 49) is overdreven, het aantal boten klopt niet en het tijdstip is veel te vroeg gesteld. Fout op fout stapelend en zonder weergave van een tijdsbepaling ook A.Beevor, D-Day, 59-60:’Vervolgens kwam er nog een onverwachte bedreiging van de brug bij Bénouville in de vorm van Duitse kanonneerboten (sic), gewapend met 20 mm.-afweergeschut, die het kanaal af kwamen varen vanaf Caen (sic!). Opnieuw trof een schot van een PIAT doel en de boten (sic) erachter vluchtten naar open zee (sic), niet wetend (sic) dat ze zo recht in de lopen van de Royal Navy voeren’. Nota bene, het tijdstip van de daadwerkelijke aanval op Riva en Ouistreham wordt door Commando-aanvoerder Philippe Kieffer gesteld op 08:15 uur (Britse tijd), zie Commandant Kieffer, De groene baret (Prisma 1214), 66. ‘Open zee’ kon natuurlijk niet meer worden bereikt en dat wisten de Duitsers ook wel.) Het is zo goed als zeker dat dit het tweetal overgebleven bewapende vissersboten was die Kriegsmarine-officier Korvettenkapitän Heinrich Hoffmann, commandant van het kleine 5e Motortorpedobotenflottielje uit Le Havre die vroege morgen als énige Duitse collega-schepen in de nabijheid van de linkerflank van de geallieerde invasie’-vloot S door rookgordijnen op zee had waargenomen. Op dát moment vormde dit Sicherungsflottille nog een drietal, maar peiltrawler V (of Vp) 1509 (de voormalige walvisvaarder Rau II) onder bevel van Oberleutnant zur See Karl Schulz en met o.a. Geschützführer Rudolf Förster aan boord, was geraakt door Brits marinevuur van dekkingsschepen uit Force S en gezonken vóór de boot de haven van Ouistreham kon bereiken. De V 1509 had lang vóór D-Day wél 21 geallieerde vliegtuigen kunnen neerhalen met haar boeggeschut en enige kleine schepen beschoten. De tweede trawler die de eerste volgde, had waarschijnlijk schade opgelopen door geallieerde treffers. (Cf. The Irish Times, 7 June 1944: ‘Shortly before the assault three enemy torpedo-boats with armed trawlers in company, attempted to interfere with the operation, and were promptly driven off. One enemy trawler was sunk and another severely damaged.’, in: https://www.irishtimes.com/news/world/europe/how-the-irish-times-reported-d-day-in-1944-1.1823308. De groep van Hoffmann van het 5e Flottielje had eerder die ochtend de Noorse jager Svenner getorpedeerd en laten zinken, cf. C.Ryan, De langste dag28 (Houten, 1994), 181-182’; www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/44-06.htmhttps://dewiki.de/Lexikon/Heinrich_Hoffmann_(Marineoffizier)). Volgens http://www.seekrieg.de/1944/ritterkreuzverleihungen.htm vond de ondergang van Vorpostenboot V 1509 op 6 juni 1944 plaats. https://www.wikiwand.com/en/List_of_shipwrecks_in_June_1944#/6_June en Jan Lettens in: https://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?131942 en ibidem /148771 (met silhouettekening) plaatsen de ondergang van Rau II/V 1509 op 5 juni 1944 en bij Cap d’Antifer, een wel incorrecte bewering, zie: Schulz ontving evenwel het Ridderkruis in augustus 1944 (https://www.wolfganghistorica.com/product/karl-schulz-vorpostenboot-1509/)Hij overleefde zeker en tot decennia na de oorlog. Of zijn Geschützführer Rudolf Förster overleefde, is mij onbekend; voor deze: https://www.tracesofwar.nl/units/19088/Gesch%C3%BCtzf%C3%BChrer-auf–Vorpostenboot-Vp-1509-15-Vorpostenflottille.htm. V.P.O’Hara, The German Fleet at War 1939-1945 (Naval Institute Press. Annapolis, 2004), 208-210 meldt dat het de V 1506 van het 15e Beveiligingsflottielje uit Le Havre had betroffen, omdat dat zo geregisteerd zou staan in het oorlogslogboek van de Britse oorlogsbodem Warspite, maar V 1506 (Wal 9) zonk samen met V 1505 (Wal 8) pas op 15 juni 1944 volgens enkele andere bronnen. Andere speculaties op Internet omtrent de twee Duitse boten in het kanaal van Caen naar zee nabij Bénouville-Le Port in de ochtend van 6 juni 1944 komen mij onnodig voor.)

Patrouilleboot Vp 1505 (de voormalige walvisvaarder Wal 8) uitgerust met o.m. een klein draaibaar electrisch kanon op de voorplecht, lag op 5/6 juni 1944 gestationeerd in Le Havre. Het vaartuig heeft camouflagekleuren in lichtgrijze-, donkergrijze en witte verf. Op 15 juni 1944 gezonken door geallieerde bommen. Hoogstwaarschijnlijk waren de beide boten in het kanaal van Caen bij Le Port op 6 juni 1944 van hetzelfde type kustvaarder. In dat geval hadden ze mogelijk een mast meer dan ooggetuige Römer zich meende te herinneren. Die sprak trouwens geheel onjuist van ‘Schnellboote oder so etwas.’)

Vorpostenboot Vp Cauville (ex-Grief du Shom) voorzien van een klein kanon op de boeg aan een kade in Le Havre, Normandië. Waar het woord rau (?) bij het bijschrift hier voor staat is mij onbekend, maar Rau wás de naam van een Duitse walvisvaarder.(Bewerkt naar: https://applhlehavre.fr/le-vp-cauville/)http://www.les-petites-dalles.org/Images/Vorpostenboot.jpg

Vorpostenboot van het 15e Flottielje van de Kriegsmarine uit Fécamp/Le Havre.(http://www.les-petites-dalles.org/Epaves_PD.html)

Vistrawler als Vorpostenboot of peiltrawler met klein draaibaar kanon op het voordek. Dat bezat ook de Duitse boot in het kanaal, zodat die niet als een Flak-trawler kan worden bestempeld. Sommige VP’s hadden namelijk luchtdoelkanonnen van 2 cm. of zelfs tot 8,8 cm. op dek.(https://www.flickr.com/photos/dirk_bruin_vlieland/4803965217/in/photostream/)

Mogelijk dan waren beide overgebleven kleine patrouilleboten na dit treffen met Force S door de rookgordijnen heen opgestoomd voor meer beschutting naar de dichtstbijzijnde haven: die van Ouistreham. Daar waren op dat moment de Franse Commandos onder leiding van commandant Kieffer op dat moment nog níet gearriveerd. Aangenomen moet dan worden dat de bedie schutsluizen (écluses) nog werkten en waren bediend, want vanaf zee kan men die niet omvaren en vrij het kanaal opstomen. (Niet alleen liggen er flinke ondiepten ten oosten van de kanaalmonding, maar in dat geval zou men rivier de Orne bereiken. Kwamen deze boten, type trawlers, nu niet uit Le Havre, dan blijft alleen Ouistreham als vertrekhaven mogelijk, hoewel die gewoonlijk bedoeld was voor het Duitse 10e Mijnenvegersflottielje, zogenaamde R- of Raumboote. Volgens een door een militaire inlichtingendienst in Engeland ontvangen notitie d.d. 6 juni 1944 om 09:30 (Britse tijd) (tentoongesteld in het Musée Mémorial) zou het zijn gegaan om één (dan uitgeschakelde) Duitse R-boat, d.w.z. een Raumboot of mijnenveger, bij Bénouville. Maar dat past minder bij de vaststelling van Britse militaire ooggetuigen aan het kanaal van Caen bij Bénouville-Le Port dat het om een type kustvaarder of trawler was gegaan. Duitse mijnenvegers hebben doorgaans een ander uiterlijk. Contemporaine foto’s van het bezijden Le Port uitgeschakelde Duitse schip lijken niet voorhanden te zijn. Zelfs op RAF-luchtfoto’s van het kanaal en de kanaalbrug van 6 t/m 15 juni 1944 ontbreekt deze getroffen boot. Bij de werf van Blainville(-sur-Orne) aan het kanaal van Caen, iets zuidelijker dan Bénouville, werd de ter reparatie aangemeerde mijnenveger R 221 geraakt door geallieerde bommen op D-Day. Deze foto betreft dus beslist níet het door Britse luchtlandingstroepen uitgeschakelde Duitse peiltrawler bij Bénouville aan de noordzijde van de brug. Eén bron spreekt bij deze foto ten onrechte van VP 212. De zeer vergelijkbare R 206 (ook omschreven als VP 206!) werd aangemeerd liggend in het bassin Saint-Pierre te Caen door bommen getroffen op 10 juli 1944 waarvoor zie Navires allemands Vorpostenboote (patrouilleurs) échoués dans le canal, in: http://sgmcaen.free.fr/navire-allemend-canal.htm, 2 met foto. Voor dergelijke Duitsemijnenvegers (R-boote) in de buurt van het kanaal van Caen, zie b.v. de discussie: 10.Raumboot-Flottille, Ouistreham, June 6, 1944, in: http://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=128185, 1-11; cf.ook http://www.wlb-stuttgart.de/seekrieg/chronik.htm; Volgende is een citaat uit Brits ondervragingsrapport uit 1942 betreffende bemanning van Duitse mijnenveger R 184 van 10e Mijnenvegersflottielje te Ouistreham: ‘Ouistreham is de basis van het 10e R-Boot-flottielje onder kapitein-luitenant (Lieutenant-Commander) Nau (…) R-Boote liggen hier gewoonlijk noordelijk van het kanaal achter de sluizen. Indien reparatie nodig is, varen ze het kanaal op naar de werf bij Blainville waar acht tot tien mijnenvegers werden gebouwd in augustus 1942. Sommige boten van het 38e Mijnenvegersflottielje liggen te Ouistreham. Het hoofdkwartier ervan is in Le Havre., naar: http://www.uboatarchive.net/Int/R-184INT.htm.)

Ouistreham, Calvados, Normandië. Haven en beide schutsluizen, huidige situatie. Momenteel worden minstens enige houten steigers weggehaald of vervangen. Foto van Leroy Francis. Coll. Alamy Image ID: T7YNN2. (Luchtfoto bewerkt naar: https://www.alamy.com/france-calvados-ouistreham-the-canal-the-town-and-sword-beach-june-6-1944-landing-beach-aerial-view-image245)C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\F6A653EC.tmp

Raumboot en Vorpostenboot (peiltrawler of patrouilleboot) in profiel. Ooggetuige Helmut Römer meldde de aanwezigheid van een mast op de boot die bij Le Port aan de grond werd gezet. Dat moet met het onderste type boot hier overeenkomen. Daar is de mast op het stuurhuis gezet om meer rumte voor een kanon op dek te hebben. Soms echter leken de twee typen R- en Vp-boten ook op elkaar.(http://sgmcaen.free.fr/navire-allemand-canal.htm)

Beide Duitse trawlers nu bevoeren langzaam het kanaal van Caen in de richting van de gesloten rolhefbrug. Tussen de twee vaartuigen bleef een zekere afstand bewaard. Dát zal het gevolg zijn geweest van de alarmerende geallieerde activiteit in de lucht. (Voor de aangehouden afstand tussen de boten, zie : H.Römer, in: H.K.von Keusgen, |Pegasus-Brücke un Batterie Merville (2014), 153. Ooggetuige Cyril Larkin, in Bowman, Terugblik op D-Day, 54 gebruikt het woord ‘omzichtig’ over het naderen van de boten, evenals auteur N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 142; soldaat Harry Clark bevestigt dat:’the engine was ticking over’. In tegenspraak daarmee schrijft auteur S.E.Ambrose dat het voorste schip met een steady speed voer en onderwijl zijn 20 mm.-kanon op de brug afvuurde wat niet door andere ooggetuigen wordt bevestigd en mijzelf in dat stadium militair gesproken volkomen onlogisch voorkomt. Waarom zouden de Duitsers het risico nemen die gesloten kanaalbrug te beschadigen die ze zelf geopend nodig hadden, wilden zij de binnenhavens van Caen bereiken?) De Duitse kapitein op de voorste boot verwachtte waarschijnlijk dat de rolhefbrug voor hem bijtijds zou worden geopend, zoals normaliter kanaalroutine was vanaf de ochtend tot 18:00 ’s avonds, lokale tijd. Hier lag een kans voor de Britse majoor. John Howard informeerde snel om zich heen. Het enige en vaste stuk geschut dat de compagnie bezat, stond nu juist aan de verkeerde zijde van de weg, met de brugbovenbouw in het noordelijke schootsveld. De ingewerkte soldaat Parr en zijn maten konden er niets mee uitrichten. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 49) Howard liep terug over de weg. Korporaal Charles (‘Claude’) Godbold werd geroepen en verscheen voor de majoor. (Voor de volledige naam van deze korporaal, zie nu http://www. forums.wildbillguarnere,com/index.php?showtopic=8788&st=150, 6) De korporaal bevestigde dat hij nog maar één pantserdoorborende granaat had voor de PIAT. Howard wees hem meteen zijn stelling op de noordoostelijke kanaaloever, voorbij de brug, zeewaarts. Korporaal ‘Claude’ Godbold sloop daarna samen met soldaten Pete Cheesely en Harry (‘Nobby’) Clark door de lange slingerende loopgraaf naar een punt dichterbij de kanaaloever. (Voor dit drietal zie alleen Harry Clark, in: http://www. 2nd Oxford and Bucks, Biographies Menu, Harry Clark) De voorste boot bevond zich nog op zo’n 200 yards afstand. Radioseiner Tappenden in de pillbox werd opgedragen luitenant-kolonel Pine-Coffin op de westelijke oever aan de veldradio te roepen voor overleg. Korporaal Godbold die inmiddels met de PIAT tegen de schouder klaar lag over de oeverrand, kon niets doen dan afwachten. (Volgens auteur N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 144 liet Howard op dit moment de Fransman die de brug gewoonlijk bediende en een huis op de oostelijke oever achter de brug bewoonde, aantreden en van hem eisen dat het brugdek langzaam en niet meer dan een meter zou worden opgeheven. Dit ‘precieze gegeven’ moet echter, zoals vaker bij prof. Norbert Hugedé, pure fantasie zijn, omdat 1) dat woonhuis bij de brug op dit moment er niet meer stond (afgebroken voor een Duits schootsveld); 2) het geniebevelhebber Neilson zelf was die de kanaalbrug pas opende na de aanval erop door een Duits jachtvliegtuig, en niet de Franse brugwachter die zij op dat moment niet meer nodig hadden. Dat blijkt zonneklaar uit het after battlerapport van geniebevelhebber Frank Lowman zoals gepubliceerd op Internet; 3) René Niepceron, zoon van brugwachter A.Niepceron, deelde mee dat het gezin die nacht en ochtend verbleef in een huis achter het voormalige La Chaumière-hotel ten noordwesten aan de brugweg en dat zijn vader de brug slechts eenmaal had geopend de avond tevoren, niet lang vóór landing van Compagnie D, zoals vermeld in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges.) De Duitse vaartuigen dienden vooral geen argwaan te krijgen. De Britten lagen goed ingegraven en verborgen. Op beide schepen stonden enkele Duitsers in uniform aan dek bij het kleine kanon. (Volgens nabij-getuige/parachutist lt.Parrish, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 194. Norbert Hugedé, Le commando du pont Pégase vermeldt evenzo op dek staande en door veldkijkers turende Duitse officieren. Harry Clark van Compagnie D echter getuigt dat hij geen bemanning aan dek had gezien, in: http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6) De voorste peiltrawler voer nog rustig door.

De drie nu al urenlang in de natte vlierstruiken op de noordoostelijke kanaaloever verborgen liggende soldaten Helmut Römer, Erwin Sauer en de Poolse jongen Janusch Marschilinski zagen de beide donkergrijze boten eveneens arriveren en ‘in de richting van Caen varen’. Kriegsmarinevaartuigen, zoveel konden ook zij nog opmaken. (Maar Römer herinnerde zich de beide type vaartuigen volkomen onjuist als ‘zwei… Schnellboote (sic!) oder so etwas’, H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 153 en kreeg er blijkbaar geen commentaar van de Duitse auteur op. Dat de brug op dit moment dicht was en vooral dicht bléef voor deze boten, bewijst eens te meer dat H K.von Keusgens merkwaardige stelling dat de havens van Caen voor de geallieerden van eminent belang zouden zijn geweest voor hun bevoorrading na D-Day geen grond heeft. Immers, door de voorste Duitse trawler aan de grond te zetten in het kanaal vóór de brug vanaf zeezijde, kon er ook geen geallieerd schip meer door naar Caen! Anders hadden die Britten die boten gewoon doorgelaten, zoals kanaalroutine was tot 18:00 uur ’s avonds lokale tijd. Mogelijk had de Kriegsmarine geen argwaan gehad, indien de Britten niet hadden geschoten. Kapitein Neilson der genisten had het mechanisme kunnen bedienen of majoor Howard had brugwachter Niepceron erbij kunnen hebben gehaald.) De twee Kriegsmarine-trawlers stopten in verband met de nog steeds gesloten kanaalbrug, de leidende boot ongeveer ter hoogte van Le Port vóór de lichte knik in het kanaal én bijna recht tegenover de vlierstruiken op de oostelijke oever. De volgboot behield zijn vooraf getoonde afstand. Majoor Howard had zijn mannen bezworen te wachten met schieten tot de eerste boot binnen het honderd meterbereik van de PIAT kwam. (Ooggetuige Helmut Römer gewaagt in dit verband van ‘eine kleine Kanone’ die door de Britten zou zijn gebruikt, maar dat werd recht gezet in een commentaar door auteur von Keusgen, o.c., 153. Römer zag en hoorde slechts de uitwerking van het voor hem verborgen gebleven wapen vanuit de vlierstruiken.) Zíj kenden de regels, enige parachutisten uit een uitgedund peloton onder bevel van luitenant Walter Parrish van het 7e Bataljon in een naar voren gelegen oeverstelling, de verlaten Duitse batterijpositie 105765, aan de overzijde van het kanaal blijkbaar níet: die vuurden onverwacht voortijdig met de stengun vanaf een meter of dertig breeduit over het scheepsdek.

Kanaal van Bénouville, tegenwoordige staat. Op de plaats van het blauwe vierkant bevond zich het hoofdkwartier van het 7e Parachutistenbataljon onder het commando van Geoffrey Pine-Coffin bij kerkdorp Le Port. Even voorbij de ervóór liggende knik in het kanaal, noordelijker richting Ouistreham aan zee, lag de vooruitgeschoven parachutistenstelling op de westelijke de oever die te vroeg op de Duitse peiltrawler of Vorpostenboot had geschoten. In één van beide posities had zich sergeant Taylor bevonden die later een Kriegsmarinevlag opgeborgen in zijn houder van boord haalde van de hier geraakte en half gezonken Duitse peiltrawler. Er is mij tot nu toe geen luchtverkenningsfoto bekend waarop deze boot kan zijn vastgelegd.

RAF-luchtverkenningsfoto d.d.d 15 juni 1944: tot vóór Le Port (midden, boven) naar het noorden is in het Kanaal van Caen naar zee geen Duitse trawler te zien. Die zal dus nog noordelijker moeten zijn vastgelopen en dwars in het kanaal hebben gelegen na het rake PIAT-schot van korporaal Charles Godbold van Compagnie D ‘Ox and Bucks’. De onderste brug is een metalen Bailey-brug van na D-Day aangelegd door de Britse genie.(https://www.battlefieldhistorian.com/bhc_004264_aerial_view_of_pegasus_bridge.asp)

Vier of vijf Duitse matrozen vielen op dek. (Vermeld door para-ooggetuige lt.Parrish, in N.Barber, ibidem en in: A.Mckee, De slag om Normandië, 61; voor de eerste schoten der Britse para’s ook bevestigend H.Römer, in: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 153:’Sofort ging vom Ufer gegenüber (= noordwestelijke kanaaloever) die Schießerei los. Duitse slachtoffers op deze voorste boot zijn níet meer gezien door het drietal gevluchte, jonge vijandelijke soldaten in de vlierstruiken aan de overzijde van het kanaal: zij kropen nog dieper naar achteren weg. (H.K.von Keusgen, ibidem.) Vanaf nu volgden de handelingen elkaar snel op. (Römer, in: von Keusgen, ibidem.) Het kleine 20 mm.boegkanon van de voorste boot dat ook vanuit de stuurhut electrisch kon worden bediend, draaide onmiddellijk in de richting van de westelijke kanaaloever en vuurde een paar snelle salvo’s af. (A.McKee, De slag om Normandië, 62) Eén Britse parachutist van het 7e sneuvelde terstond, een andere werd gewond. (Naar opgave in een veldnotitie van het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsdivisie, in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/war-divhql.htm:’(…) except one X and one W by gunboats.’, waarbij X voor ‘gesneuvelde’ en W voor wounded staat; de vaker door Britten gebruikte term gunboats is absoluut misleidend. Zie ook: http://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=128185, 8) Enkele huizen aan de kanaalzijde in Le Port waarin Pine-Coffin zijn hoofdkwartier had ondergebracht, ontvingen tevens ongerichte treffers die de zich daarin parachutisten evenwel danig uit hun doen brachten. (Dat ‘doden en gewonden uitbleven’ zoals para-commandant Pine-Coffin in een naoorlogs verslag heeft beweerd, is dus of niet geheel waar of hij doelde slechts op de beschieting van zijn eigen hoofdkwartier, maar niet op andere in de westelijke kanaaloever ingegraven oeverstellingen van het 7e Parachutistenbataljon. Voor het voorval zie ook sgt.Thornton, in: J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2; von Keusgen, ibidem.) Korporaal Godbold op de oostelijke oever schatte zijn vuurbereik nu tamelijk geschikt, wachtte geen seconde langer en drukte af. De puntige anti-tankbom met holle lading van de PIAT boorde zich net boven de waterlijn door de bakboordzijde, juist achter de stuurhut en ontplofte bijna gelijktijdig luid in het inwendige van de boot. (Heel beknopte, maar juiste versie in: J.Fr.Turner, Invasie ’44. De geschiedenis van D-day, 324. Foutieve rang van Godbold hierbij vermeld in C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [70]:’Private Godbold’. Het schip werd niet door ‘kanonvuur beschadigd’ en niet werd er één ‘beschadigd’, terwijl ‘de ander verder landinwaarts voer zoals merkaardigerwijze gesteld in A.McKee, De slag om Normandië, 62: immers, de kanaalbrug was gesloten! Ooggetuigen geniesoldaat C.Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54 en Denis Edwards, The Devil’s Own Luck, 49 (‘The missile exploded against its side at just above water level’); Harry Clark, in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6 (‘It struck it just behind the wheelhouse and exploded internally’). Thornton, in J.Ball, o.c., 2. Auteur S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136 beweert foutief dat de PIAT-bom de stuurhut trof. Volgens N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 145 was het de machinekamer die werd geraakt:‘La roquette avait pénétré juste dans la chambre des machines. Sapper-veteraan Harry Wheeler meende zich in 2006 geheel onjuist te herinneren dat het Duitse vaartuig (‘gunboat’) werd uitgeschakeld door een ‘anti-tankkanon’ (sic) met een schot beneden (sic) de waterlijn, cf. Wheeler, in: Remembering D-Day.., in : https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/.) De Duitse stuurman in de kajuit raakte blijkbaar gewond of van slag onder het geweld. Het vaartuig keerde abrupt naar stuurboord, te heftig wegdraaiend van de kant van inslag, zodat de boeg zich eerst met een harde klap in de westelijke kanaaloever boorde en vervolgens met de achterplecht de oostelijke ramde. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136; Harry Clark, in: ibidem, 6 ) Bren-mitrailleurs, stens en geweren van beide oevers vuurden nu door elkaar in kakofonie op het gestrande vaartuig. Het gevluchte Duits-Poolse trio in de vlierstruiken stelde vast dat Britse kogels zelfs hun kant opkwamen! Maar ondanks die ervaring, waren zij nog steeds níet opgemerkt. (H.Römer, in: H.K. von Keusgen, ibidem) Geniesoldaat Cyril Larkin vuurde zijn deel met het Lee Enfield-geweer mee tot zijn wapen door ingeraakt zand vastraakte. (Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54) Nieuwe explosies aan boord van het grijze vaartuig volgden. De Kriegsmarinetrawler was definitief uitgeschakeld. Het kanaal van Caen daardoor vanaf zeezijde geblokkeerd. Een paar minuten later staken slechts dek, hogere dekopbouwsels en de mast uit het grauwe kanaalwater omhoog. (Sgt. Thornton (in b.v. J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 2) beweerde dat de eerste gun boat ‘niet lang na het eerste daglicht’ arriveerde over het kanaal vanaf zee, maar dat tijdstip klopt niet met andere oorlogsverslagen. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 146 beweert dat deze boot onmiddellijk zonk. Dat moet mogelijk worden verstaan als ‘gedeeltelijk zonk; : het na uitschakeling onmiddellijke doorzoeken ervan door Jock Neilsons sappeurs was anders niet mogelijk geweest. Het ‘zinken’ van deze boot wordt foutief ook gemeld in http://www.644vgs.org/644history.pdf, 9. Op gepubliceerde RAF-luchtfotos van kanaal en rolhefbrug van 6 juni en later is deze vastgelopen Duitse boot noordelijk achter de brug in het kanaal helaas (nog?) nergens te vinden.) De volgboot maakte met loeiende motoren direct rechtsomkeer naar de kust. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 146; Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54; Helmut Römer, in: H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 153.) De parachutisten bleven er, vergeefs, op schieten. De terugweg naar de haven van Ouistreham was op dit moment echter wel afgesneden, sinds het Frans-Britse Commando Nr.4 inmiddels zowel haven als sluizen had ingenomen. (Cf. Commandant [Ph.] Kieffer, De groene baret. Franse commando’s in de tweede Wereldoorlog (Prisma-boeken. Utrecht/Antwerpen, 1966) Verborgen in het verlaten, moerassige land ten oosten van het kanaal zou de Duitse bemanning van deze tweede boot daarom gedwongen zijn een tiental dagen vóór Ouistreham door te brengen. Toen pas zouden zij zich door honger gedreven aan de Britten overgeven. Hun karige voedsel had die woelige dagen voornamelijk uit schelpdieren bestaan. (De enige bron hiervoor is N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 146 al spreekt hij hier van een ‘derde boot’ die er niet was.)  037

Een intrigerend topgeheim militair inlichtingenbericht verzonden om 09:30 uur (Britse tijd) in de ochtend van 6 juni 1944, wel vanuit Normandië (Ouistreham? Caen? Bénouville?). Het bereikte Engeland diezelfde morgen als een door ULTRA gelezen bericht. Dat zal beduiden dat een Duits militair bericht was gedecodeerd. .Hierin staat:’Ten eerste. Een R-boot gerapporteerd om 09:30 uur ’s ochtends 6e (juni);  de Benouville-brug over Caenkanaal in Britse handen, en twee (sic!) zweefvliegtuigen geland. (…)’. Bedoelde men met R-Boot nu een door (een eenheid/eenheden van ) de 6e Luchtlandingsdivisie uitgeschakelde Duitse Raumboot = mijnenveger of toch Vorpostenboot = peiltrawler die zich ca. 09:00 (Britse tijd) in het kanaal van Caen vertoonde? Of gaat het in dit bericht om weer een andere boot, c.q. mijnenveger van het 10e Flottielje uit Ouistreham die zich misschien op zee in de buurt van de geallieerde Force S-vloot had bevonden? Maar voor de laatste mogelijkheid is verder geen bewijs voor handen. Waarschijnlijk dan is R BOAT een (Duitse) vergissing voor Vorpostenboot. De vermelde 2 GLIDERS LANDED moet natuurlijk gelezen worden als de drie Horsa’s op landingszone X bij de kanaalbrug te Bénouville. Jammer genoeg is geen foto teruggevonden van deze Kriegsmarine-trawler in het kanaal bij nouville.

Twee Duitse bemanningsleden van de vastgedraaide peiltrawler, waarschijnlijk bang voor meer explosies, doken inmiddels op uit het ruim aan achterdek. (Harry Clark in http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6; sapper Harry Wheeler in: Remembering D-Day…, in: https://www.connop.com/blog/tag/henley-standard/) Ze klommen vertwijfeld om genade roepend: Kamerad!, Kamerad! de railing over en renden de oostelijke kanaaloever op met de handen in de lucht in de hoop het er levend af te brengen. Enige leden van het 2e Peloton rukten op uit de schuttersputten en loopgraaf om hen gevangen te nemen, anderen, onder wie geniesoldaten, stormden ondertussen het dek op. De zeer jonge, blonde, in een nu beschadigd donker uniform van de Kriegsmarine geklede en verdwaasde kapitein van deze Vorpostenboot had er echter niet over gedácht zijn vaartuig te verlaten. Britse soldaten dwongen de achttien- à negentienjarige Duitser met veel dreigend geschreeuw het dek op en eraf en leidden hem vóór majoor John Howard. In plaats van te salueren, beet de decorum verliezende, jonge nazi de majoor met het zwartgemaakte gezicht onmiddellijk in verstaanbaar Engels toe:Can I make a telephone call?. Zijn felblauwe ogen flikkerden van woede. Majoor Howard staarde hem rustig in het verbeten gezicht en voegde hem toe:Ik dacht het niet!. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 146 laat deze kapitein ten onrechte van de tweede boot komen en deze impertinente vraag stellen.) Evenals tevoren garnizoenscommandant Hans Schmidt in het Engels kapitein John Vaughan verwensingen uit naam van zijn almachtige Führer en allerlei grove beledigingen naar het hoofd had geslingerd, zo reageerde precies eender de jonge scheepskapitein: Jullie Britten zullen weer in zee worden teruggedreven, zodra de Führer hiervan heeft vernomen! Het hele 2e Peloton stond de schuimbekkende Duitse kapitein te bekijken met onverholen minachting. De neiging om de arrogante jonge nazi een hardhandig lesje te leren was nauwelijks te onderdrukken. Soldaat Harry Clark ramde reeds woedend eenmaal met de kolf van zijn geweer op de schouder van de Duitser. Majoor Howard greep in. Hij gaf ‘Nobby’ Clark opdracht twee krijgsgevangen bemanningsleden (Onbeschadigd, Clark!) naar het hoofdkwartier van de 5e Parachutistenbrigade in Ranville, in het Château du Mariquet over te brengen. (http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6) De Duitse kapitein moest als hoger geplaatste krijgsgevangene weggevoerd naar Château du Haume, zodat hij door een inlichtingenofficier van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie kon worden ondervraagd. http://villesducalvados.free.fr/ranville38.jpg

Château du Haume in Ranville, afgebeeld op een ansichtkaart van vóór de oorlog.(http://villesducalvados.free.fr/01ranville.htm )

Maar dát ging niet zo eenvoudig. De geüniformeerde jongeman sloeg en trapte om zich heen en bleef onderweg vloeken en tieren. Tot zijn Britse begeleiders er schoon genoeg van hadden. Toen kreeg hij touwboeien om armen en benen en werd gekneveld. Vervolgens mocht hij de hele weg naar Ranville hippend als een zakloper afleggen. De vernedering kan voor de jonge nazi-kapitein niet groter zijn geweest. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 136-137) Toen de Britten met hun trio krijgsgevangenen de Ornebrug naderden kwamen ze onder vuur van Duitse sluipschutters. Allen waren daarom bang geworden over te steken. Besloten werd de resterende afstand in één run af te leggen. Ongetwijfeld zal de Duitse nazi-kapitein daarbij hardhandig zijn meegesleurd. Iedereen kwam er onbeschadigd (als bevolen) door en soldaat Harry (‘Nobby’) Clark overhandigde zijn Kriegsmarinetweetal met trots aan een Britse sergeant van de militaire politie in Ranville. Ook de 400 meter terugweg richting kanaal verliep voorspoedig voor hem. (Harry Clark, in: http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/nat harry clark.htm, 6; rang en naam van deze nazi-kapitein zijn tot nog toe onbekend gebleven, maar werden ongetwijfeld geregistreerd door inlichtingenofficieren van generaal Gale in Ranville.)

Ondertussen hadden de genisten van ‘Jock’ Neilson, onder wie Claude Larkin (Zie het relaas van diens tweelingbroer Cyril Larkin, in: M.Bowman, Terugblik op D-Day, 54), een onderzoek ingesteld naar de uitrusting en bewapening van de vastgelopen boot. Hij zou toch niet geladen zijn met explosieven bedoeld om er de brug mee te rammen? Iedere Brit herinnerde zich hoe op die manier de Britse marine tijdens een Commando-raid in het Franse Saint-Nazaire de grote sluis had verwoest. Toen één van de geniesoldaten dacht een gevonden fles cognac in de overjaszak mee van boord te kunnen smokkelen, bleek hij zich in de ogen van genie-kapitein Neilson te hebben vergist. Zijn chef nam de fles prompt met een Jij bent daar niet oud genoeg voor! in beslag. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 137)  Sergeant Stanley Taylor van het 7e Parachutistenbataljon die op de noordwestelijke kanaaloever was ingegraven geweest, had meer geluk: hij kon, omdat de Duitse boot met zijn achtersteven tegen die oever aan lag, een gebruikte Kriegsmarine-vlag ervan die in een waterdichte zak was geborgen, bemachtigen. (Later door sgt. Taylor mee naar Engeland genomen waar het object werd geveild door Lockdales op 15-16 maart 2014 te 52 Barrack Square, Martlesham Heath, Ipswich, Suffolk.)

Kriegsmarine-uniformen voor ‘onderofficieren 2e en 3e klassse en zeelieden’, naar geallieerde opgave, februari 1943.(https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/4/45/ONI_JAN_1_Uniforms_and_Insignia_Page_018_German_Navy_Kriegsmarine_WW2_Petty_officers%2C_2nd_and_3rd_class%2C_and_seamen._Sailor_suits%2C_cap%2C_steel_helmet%2C_white_summer_uniform%2C_service_dress%2C_etc._Feb._1943_Field_recognition_No_copyright.jpg)

Matroos op een Vorpostenboot van de Kriegsmarine in uniform. Foto uit 1939. Coll. Bundesarchiv, Bild 101II-MN-1589-23.(https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:Bundesarchiv_Bild_101II-MN-1589-23,_Marinesoldat.jpg)

Oberleutnant zur See der Reserve Max Gennerich (1913-1990), kapitein op Vorpostenboot Vp 714 van het 7. Vorpostenflottille van de Kriegsmarine.(https://www.tracesofwar.com/persons/14499/Gennerich-Max.htm)

Voorbeeld van een zogenaamde Tellermütze veelal gedragen door Kriegsmarine-matrozen.

Opgedoken verzilverde pollepel van Vorpostenboot Vp 807 ‘Auguste Kämpf’. Onderop het Kriegsmarine-embleem. Deze Vorpostenboot is ten noorden van Vlieland ten ondergegaan en er is naar gedoken. Foto: Dirk Bruin (https://www.flickr.com/photos/dirk_bruin_vlieland/4804589736/in/photostream/)Kriegsmarinevlag uit benouville van para 7Bat

Authentieke Kriegsmarine-vlag met enige zoomschade van het wapperen vanaf de Duitse Vorpostenboot (peiltrawler) die werd uitgeschakeld aan de noordzijde van de kanaalbrug ter hoogte van Le Port door een PIAT-schot van korporaal Godbold van Compagnie D. Een stempel op de zoom geeft: `L.O.H. KR – FL, 100 X 170`. De vlag bevond zich nog in een waterdichte zak. Voormalig bezit van parachutistsergeant Stanley Taylor van het 7e Bataljon Lichte Infanterie, Parachutistenregiment. Veilinghuis Lockdales beweerde ten onrechte dat het object uit Ouistrelham (sic) kwam. De boot was Ouistreham al gepasseerd en richting Caen doorgevaren. In Ouistreham bevonden zich ook geen Britse parachutisten van het 7e Bataljon., wél in Le Port en Bénouville. Coll. Lockdales auction (veiling)., 15-16 maart 2014 op 52 Barrack Square, Martlesham Heath in Ipswich, Suffolk, Groot-Brittannië.(https://www.the-saleroom.com/en-gb/auction-catalogues/lockdales/catalogue-id-lo10021/lot-118d5478-171e-4630-b2b5-a42f00e8a700)

Hoofdstuk 142.

6 juni 1944, D-Day, ochtend: Duitsers sturen een jachtbommenwerper laag vliegend en enige kikvorsmannen zwemmend op bezette kanaalbrug af

Om 09:10 uur (Britse tijd) werden reeds acht Britse tanks gesignaleerd rijdende ten westen van Riva-Bella bij Ouistreham. Hun Duitse tegenhangers stonden toen nog steeds stationnair te draaien. Het verzamelpunt voor de gepantserde gevechtswagens en tanks van majoor Hans von Luck nabij Caen was goed genoeg afgedekt door overhangend dik gebladerte en uitgespreide camouflagenetten. Noch geallieerd marinegeschut, noch jachtvliegtuigen of duikbommenwerpers hadden op die manier vat gekregen op deze kolonnes van de Kampfgruppe von Luck van de 21e Pantserdivisie. Het hoge bevel tot oprukken van de Duitse tanks was nog altijd níet afgekomen. Hans von Luck was zeer bezorgd. Na overleg met zijn meerderen was besloten niet meer te proberen over de door het Britse 6e Luchtlandingsleger bezette, open velden bij Ranville te trekken, de paratroepen te vernietigen en de Orne- en kanaalbrug te heroveren. En dit was op het hele invasie-front juist het meest geschikte terrein voor tanks! Als de bruggen nu tenminste konden worden herbezet door de Duitsers, zou het 6e Luchtlandingsleger worden geïsoleerd van de geallieerde invasie-troepen.

Vernietiging van die rolhefbrug zou eveneens effectief zijn. Daarom werd door het hoofdkwartier van generaal Richter van de 716e Infanteriedivisie te Caen opdracht gegeven om in een haven van de stad een bewapende kleine boot te laden met Duitse infanteristen en die het kanaal op te sturen, om twee met zware explosieven uitgeruste kikvorsmannen in de richting van de brug te laten zwemmen alsook een met één kleine bom behangen Focke Wulf 190-jachtbommenwerper te laten opstijgen. (Dit type vliegtuig wordt slechts vermeld in de doorgaans betrouwbare J.Fr.Turner, Invasie ’44. De geschiedenis van D-Day, 326 en door ooggetuige-geniesoldaat Cyril Larkin (toegevoegd aan Compagnie D), in: M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 61. Ook W.Fowler, Pegasus Bridge, 54-55 vermoedt dat het hier een Focke Wulf 190 betrof. Focke Wulfs opereerden die ochtend zeker tegen Marauder-bommenwerpers boven de Normandische kust. In een artikel http://www.D-Day, état des lieux: Pegasus Bridge, 2 wordt in dit geval van de kanaalbrug geheel foutief gesproken over een ‘un Junker 88, een middelzware Duitse bommenwerper, zonder bron. N.Hugedé spreekt over ‘un Messerschmitt’ en beweert dat majoor Howard het geluid ervan herkende, in: Le commando du pont Pégase, 163. Majoor Howard zelf bevestigt dit type vliegtuig nergens en spreekt alleen vaag over een fighter-bomber (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 137), misleidend zelfs eenmaal over a bomber (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 135. Voor het optreden van Focke Wulfs op D-Day zie ook German Air Force-Priller and Kurt Tank, in: http://www.ww2incolor.com/german-air-force/Josef+Priller+Kurt+Tank+JG+26.html ) Mogelijk moest dat laatste geschieden vanaf het dichtstbijzijnde vliegveld, Carpiquet, gelegen even ten westen van Caen. Een één mijl lange, smalle startbaan was daar in ieder geval nog intact, ondanks voorafgegane geallieerde bombardementen. Carpiquet nu was thuis-basis voor Focke Wulf Fw 190-G-jachtvliegtuigen van Schlachtgeschwader GS 2. Samen met Focke Wulfs van Schnellkampfgeschwader SKG 10 dat te Poix was gestationeerd, viel het onder bevel van de zogenaamde ‘Angriffs-führer Engeland’. Deze jachtvliegtuigen hadden onder meer op kleine schaal doelen in Zuid-Engeland gebombardeerd. (Stephen Ambrose stelt, hoewel zonder bronopgave, dat het Duitse toestel vanaf Caen kwam, in Pegasus Bridge2, 137. Volgens BBC-radiocorrespondent Alan Melville die op 2 juli 1944 samen met enige Canadese soldaten van een vooruitgeschoven observatiepost dit vliegveld bij Caen zou bezoeken: Het was goed te bedenken dat er binnen korte tijd Spits (Spitfires) en Typhies (Typhoons) neer zouden zoemen in plaats van Messerschmidts (sic) en Focke Wulfs. Melville zag hier op dat tijdstip met eigen ogen de intacte startbaan en slechts één eenzaam opgestelde Heinkel 111-bommenwerper, maar geen enkele Focke Wulf 190 of andere Duitse jager.) Mogelijk ook kwam het toestel van de die ochtend bijtijds, om 04:30 uur, gewaarschuwde basis van Jagdgeschwader 2, Cormeilles-en-Vexin, zestig kilometer vanaf de kust gelegen. (Zo vermoedt W.Fowler, Pegasus Bridge, 54. Enkele met één 50 tot 500 kg. zware bom behangen Focke Wulfs 190 A waren zeker gestationeerd ook op het verder weg gelegen vliegveld van Compiègne, waarvoor zie J.Weal, Focke Wulf Fw 190 Aces of the Western Front. Tot omstreeks 10 juni 1944 had de Luftwaffe aan het westelijk front overigens slechts één Gruppe van dergelijke speciale Fw 190-duikbommenwerpers tot haar beschikking voor het bestoken van gronddoelen en deze was daarenboven onderbezet. Daarna was men gedwongen 150 jachtvliegtuigen uit te rusten met bomrekken. Het Duitse JG 2 opereerde op D-Day zeker bij Caen. De Duitse piloot van Focke Wulf 190 A-8 van Stab III van Jagdgeschwader 2 (die al tijdens de Batlle of Britain had gestreden en op 30 december 1942 zijn reeds 60e zege had bereikt), Major Herbert Huppertz, claimde voor 6 juni 1944 vijf overwinningen op geallieerde jachtvliegtuigen ten oosten van Caen en bij Évreux. Huppertz was leidende officier van JG 2/III.Gruppe welke laatste echter, blijkbaar tegen de mening van auteur W.Fowler in, enige dagen vóór D-day uit Cormeilles was vertrokken naar Fontenaye le Comte, ten noorden van La Rochelle. Twee dagen later sneuvelde Herbert Huppertz zelf bij Cintheaux (regio Caen), waarvoor zie: http://www.luftwaffe.cz/huppertz.html, 1-2. Daarmee is niet gezegd dat déze Duitse aas op de brug bij Bénouville had gevlogen. Maar III Gruppe vloog op D-Day absoluut zeker lage interceptievluchten tegen de Brits-Canadese landingen in het gebied van Caen. Op de D-Day-landingen had Jagdgeschwader 2 als geheel en onder bevel van een nieuwe leider, Oberstleutnant Kurt Bühligen, trouwens snel gereageerd. Het voerde vechtpatrouilles uit over het landingsgebied, vocht in de lucht tegen geallieerde vliegtuigen en boven zee buiten Gold Beach tegen schepen en was o.m. uitgerust met raket-aangedreven mortieren. Zie voor deze gegevens over dit Geschwader: https://en.wikipedia.org/wiki/Jagdgeschwader, 2) Op D-day rond 10.00 uur (Britse tijd) verscheen deze ranke Duitse Focke Wulf duikbommenwerper ronkend en zeer laag uit het oosten, met de zon achter zich, aanvliegende vanaf de Orne over de bomen langs brugweg D 514. (Majoor Howard zelf was ooggetuige van de bomaanval. John Frayn Turner, Invasie ’44. De geschiedenis van D-day, 326 laat deze Focke Wulf onterecht verschijnen bij de kanaalbrug in de avond van 6 juni 1944, ca. 20:00 uur (Britse tijd?). Voor de juiste tijd zie: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 137; ooggetuige genist Cyril Larkin in M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 61. Larkin vergist zich echter in de datum waarop deze jachtbommenwerper kwam aanvliegen en die hij stelt op D +2. Die datum nu is onmogelijk, want in de zeer vroege ochtend van 7 juni 1944 was Compagnie D ‘Ox and Bucks’ vanaf de kanaalbrug via Ranville naar Hérouvillette en Escoville vertrokken, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 151; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 60. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 163 beschrijft één en ander (wederom) geheel fout:’Le Messerschmitt surgit, volant le long du canal au ras des peupliers.en laat hij het toestel uit het zuiden arriveren. Vanaf begin 1944 tot het einde van de oorlog werden er meer dan 6.500 Focke Wulf Fw190 A8- en F8-versies geleverd. Op vijf externe bevestigingspunten kon een bommenlast van 700 kg worden vervoerd. Het romppantser en de vleugelliggers in het gebied van het hoofdlandingsgestel werden versterkt, anders kwam de F8 overeen met de vroegere A8-gevechtsvliegtuigversie. Na de start van de massaproductie werd op de F8 een nieuwe propeller met houten bladen en een bolvormige kap met versterkte kopbescherming geïnstalleerd, cf. https://www.3djake.nl/revell/focke-wulf-fw190-f-8. Voor de geschiedenis van het toestel, zie b.v. https://nl.wikipedia.org/wiki/Focke-Wulf_Fw_190. In het voorjaar van 2004 werd het wrak van een Duitse Focke Wulf ontdekt bij Ouilly-du-Houley, arrondissement Lisieux, niet ver van Caen. Sommige lokale bewoners herinnerden zich deze crash uit de oorlogsperidoe nog. Bij het wrak lag het skelet van de piloot, resten van een parachute, een insigne en een revolver, cf. https://www.news24.com/news24/ww-ii-focke-wulf-wreck-found-20040526.) Boxart Focke-Wulf Fw 190F-8 5517 Revell

Kortneuzige Focke Wulf Fw 190/F8 (sinds 1944) met enige kleine bommen (totaal: tot 700 kg.) onder romp en vleugels behangen. In plaats van een kleine bom kon er een extra brandstoftank onder hangen. Cover art van 1:32modelbouwdoos Revell Nr. 5517 (2001).(https://www.scalemates.com/kits/revell-5517-focke-wulf-fw-190f-8–1119125)

Focke Wulf Fw 190A-8 van piloot Oberleutnant Hans Dortenmann (23 jr.), vliegeraas en Staffelkapitän bij III. Gruppe/Jagdgeschwader 54. Hij was bevelvoerder van 2.Staffel, tijdelijk onder bevel van III. Gruppe in Frankrijk in de zomer van 1944. Onder het toestel genaamd Hascherl 1 hangt geen bom, maar een afwerpbare brandstoftank. De basis was Villacoublay.Voor de zegevierende jonge piloot (38 kills), zie: https://www.starduststudios.com/hans-dortenmann.html.(Foto bewerkt naar: https://www.asisbiz.com/il2/Fw-190A/JG54/pages/Focke-Wulf-Fw-190A8-12.JG54-(R1+I)-Hans-Dortenmann-Villacoublay-France-1944-0B.html)SAM_0138

Later type, langneuzige Focke Wulf 190 D (Dora) 9-jachtbommenwerper, ook uit 1944. Dit bevatte een Junkers Jumo 213A-motor die eigenlijk was bedacht voor bommenwerpers.

Britse manschappen bij de kanaalbrug doken in dekking in de kleine bunker, de toegangen van onderaardse Gruppenunterstände, in zelfgegraven putjes en in Duitse loopgraven. Van daaruit loerden de Britten naar het kleine vijandelijke toestel dat pal vóór de brug, op zo’n 200 meter van zijn doel zijn bom afwierp. Het explosief zweefde bijna horizontaal naar beneden, scheerde rakelings over de bovenbouw en raakte de noordelijke hefarm op een lasstuk bovenaan met een metalige klap, ketste nog intact terug tegen de noordelijke brugleuning en … plonste vervolgens intact in het kanaalwater. Howard had spontaan bewondering opgevat voor het prachtige schot van de Duitse piloot, maar was tegelijkertijd zéer opgelucht dat het explosief een blindganger was. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2,137-138 naar majoor Howard; summier W.Fowler, Pegasus Bridge, 54; D.E.Edwards, The Devil’s Own Luck, 50-51; 235, n.3 (geen ooggetuige). N.Hugedé laat het toestel (‘Messerschmitt’) evenals auteur S.E. Ambrose onverklaard uit de zuidelijke richting van Caen komen, maar dan scherend over het kanaal. Alleen bij deze Franse auteur vindt men het gegeven dat de betreffende Duitse piloot (naam niet vermeld) een ‘aas’ betrof met 23 zeges op zijn naam en die daarom voor deze precisiemissie zou zijn aangezocht. Er wordt (wederom) geen voor bron gegeven. Specialist John Weal noemt in zijn Focke Wulf Fw 190 Aces of the Western Front een Kapitän Horst Sternberg van 5. Gruppe/JG 26 als een aas met 23 scores, maar die piloot werd reeds in februari 1944 een slachtoffer van Amerikaanse P-47s. Of de man overleefde en opnieuw inzetbaar was is mij onbekend.) De Focke Wulf raasde verder en keerde niet weerom. In de hefarm van de brug