Hoofdstuk 30 t/m 39


erd de wantrouwige Howard hartelijk begroet en mocht plaats nemen:Nou, dit is strikt geheim, John.Geheim? Howard veerde op. Roberts deelde hem vervolgens zichtbaar ontroerd om de geweldige eer voor het regiment mee dat Compagnie D Ox and Bucks aangevuld met twee extra pelotons van Compagnie B plus dertig geniesoldaten nog vóór de daadwerkelijke geallieerde invasie van het continent twee dicht bij elkaar gelegen bruggen zou moeten innemen en wel intact. Achter de vijandelijke linies. Roberts toonde hem meteen een gecodeerde topografische kaart van het bruggengebied. Howard had geen idee waar dat zich precies bevond, vroeg er niet naar en het werd hem niet meegedeeld. Vandaar al die voorafgegane bruggentrainingen! Howard keek luitenant-kolonel Roberts sprakeloos aan. Daar zat hij, de voormalige politieman die in militaire dienst door de rangen was opgeklommen tot majoor, op wie zo vaak was neergekeken door de traditionele high class, arrogante officieren in de mess, de sportman uit een arbeidersmilieu die binnen het regiment zo vaak was verguisd vanwege zijn Streberei. Roberts leunde nu achterover. Hij had vooraf wel geweten wat het effect van zijn woorden zou zijn en liet John Howard tot zichzelf komen: Je zal beseffen, John, dat jullie de speerpunt van de invasie zullen zijn, zeker de eerste Britse strijdmacht die op het vasteland zal landen. Maar ik heb er absoluut het volste vertrouwen in dat je het voor elkaar zult krijgen. John Howard met opgeheven hoofd, maar ook droge mond haastte zich dát te beamen. Je realiseert je natuurlijk, John, dat deze informatie strikt geheim is. Uiteraard, sir. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 89; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 58; W.Fowler, Pegasus Bridge, 12; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 12)

Hoofdstuk 30.

Training Compagnie D in Bardney, Lincolnshire met enige uit Compagnie B toegevoegde officieren

Samengestelde bruggenoefening Mush: parachutisten- en zweefvliegtuigtroepen

Direct daarna kondigde luitenant-kolonel Mike Roberts de grote repetitie voor het hele luchtlandingskorps, genaamd Mush, van 21 april 1944 aan, een zeer serieuze voorbereiding voor de beslissende dag. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 59; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 89; W.Fowler, Pegasus Bridge, 15-17; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 12-14). Daartoe zou op gezag van divisiegeneraal Gale die lering had getrokken uit de vorige oefening, Compagnie D worden aangevuld met twee extra pelotons die vrij mochten worden gekozen uit het luchtlandingsregiment.

Nog op 15 april werd de compagnie op veldoefening in Bardney aan de rivier de Witham te Lincolnshire in mid-oostelijk Engeland ingelicht over de aanstaande bruggenoefening gecodeerd als Mush. Bardney ligt iets ten oos-ten van de stad Lincoln. De hele 6e Luchtlandingsbrigade zou het innemen en verdedigen van twee bruggen gaan oefenen, samen met de twee luchtlandingsdivisies. De trotse Howard had er natuurlijk verder het zwijgen toe gedaan, maar richtte in de Middeleeuwse dorpskerk van Bardney wél uitgebreid gebeden tot zijn Heer. Over hun speciale missie wist zijn Compagnie D helemaal niets. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 90; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 12)Roger p@rsons_world of Bardney

Bardney, Lincolnshire met de historische kerk ongeveer in het midden.(https://www.rogerparsons.info/bardney.html .A picture of Bardney

De oude kerk van Bardney, Lincolnshire.(https://www.picturesofengland.com/England/Lincolnshire/Bardney)Visit Bardney: 2021 Travel Guide for Bardney, Lincoln | Expedia

Bardney, historische kerk, interieur.(https://www.expedia.com/Bardney.dx3000472966)Bardney - Wikipedia

Brug over de rivier de Witham bij Bardney.(https://en.wikipedia.org/wiki/Bardney )

Sluis in de stroom Witham bij Bardney, Lincolnshire.

John Howard had nu uit Compagnie B van het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ van de 6e Luchtlandingsbrigade twee voormalige studenten en ervaren luitenants gekozen: Richard (Sandy) Smith, geboren in Karachi in India, een Don van Oxford (‘a bit (…) toffee-nosed type of thing’, meende soldaat Stan Evans) en de besnorde, in Johannesburg, Zuid-Afrika geboren Dennis Fox van de Cambridge Universiteit. Fox was in april 1941 aangesteld geweest bij de Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry, bij het 7e Bataljon. In februari 1942 was hij overgestapt naar het 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’. Beide luitenants leidden respectievelijk de Pelotons nrs.14 en 17 die in Compagnie D onder bevel van John Howard uiteindelijk voor de bruggenstrijd in Normandië tot zijn Pelotons nrs.3 en 6 konden werden ombenoemd. (Cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Sandy_Smith_(British_Army_officer); https://en.wikipedia.org/wiki/Dennis_Fox; Stan Evans, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 13)portretten 029

Lieutenant (> Major) Dennis Barraclough Fox (1920-1993) (Detail naar: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges)portretten 028

Lieutenant (> Major) Richard Arthur Amyas (‘Sandy’) Smith (1922-1993) (Detail naar: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges)

Howard stuurde op 16 april zijn tweede-in-bevel Brian Priday, net terug van huwelijksreis, vanuit Bardney op weg om de nieuwe officieren te overtuigen mee te doen. Deze geciviliseerde, maar feestminnende en rokkenjagende jongemannen vonden aanvankelijk de rouwdouwige, overwegend plat-Londens pratende en voetballende Compagnie D veel te volks, banaal en vooral te fanatiek in alles. Vooral de pelotonsluitenants en dan die uitsloverige veedrijver voorop! Als het aan de lakonieke luitenant Fox moest liggen, liet hij de facto het bevel over het peloton eigenlijk graag over aan zijn in de strijd ervaren sergeant, ‘Wagger’ Thorton. Dat vertelde hij Priday niet … Kapitein Priday begreep de scrupules. Hij nam daarom beide aarzelende officieren s avonds apart en benadrukte hen op fluistertoon dat het hier wel om ‘geheim missietje’ zou gaan. Meer kon hij niet kon zeggen. Deelname aan een geheime missie konden de jongeheren van eer en stand toch niet weerstaan. Fox, Smith en hun pelotons die in feite bestonden uit wel wat onbehouwener, vrolijk vechtlustige en drankminnende jonge en oudere mannen, zouden zich tot hun eigen verbazing snel aanpassen aan de ruwe, maar effectieve sfeer van werken in Compagnie D. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 12; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 59; D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 62; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 90; Stan Evans en lt.Fox, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges,13)

Op 18 april in de ochtend verzamelden alle officieren van Compagnie D zich in het raadhuis van Bardney waar zij door Howard nader werden ingelicht over Exercize Mush en de beide pelotonscommandanten uit Compagnie B kennis konden maken met hun vier nieuwe collega’s. Vanwege duidelijke toespelingen in majoor Howards briefing beseften slechts de pelotonscommandanten van Compagnie D dat het ‘veroveren van enkele bruggen’ waarrschijnlijk verband hield met hún taak voor ‘de invasie’. Dat ze alle landingen vóóraf zouden gaan, was hen níet meegedeeld. Tijdens de ernstige discussies hierbij over de aanvalsmogelijkheden op de beide bruggen werd de eerste duidelijke basis gelegd voor de uiteindelijke aanval op D-Day.

Britse luchtlandingsmilitairen opgesteld tijdens een training.

Zes pelotons, de vier oude van Compagnie D plus de nu aan majoor Howard toegevoegde twee nieuwe van Compagnie B onder leiding van de luitenants Smith en Fox (nu aanwezig in Bardney), alsook de dertig geniesoldaten van de Schotse kapitein Henry ‘Jock’ Neilson namen dan op 18 april gezamenlijk deel aan de nachtelijke training in het kader van Mush. Een aanval zou worden ingezet tegen zowel de ‘bewaakte’ kleine stenen St. Johns Bridge (= Halfpenny Bridge) in Lechlade te Glouchestershire waar de A 417 de rivier de Thames kruist, als tegen één andere, beiden nabij Cerney Wick. Ha'penny Bridge , Lechlade - Picture of Riverside Park, Lechlade -  Tripadvisor

St.John’s Bridge in Lechlade, Cotswolds, Gloucestershire; ook bijgenaamd Halfpenny/Ha’penny Bridge vanwege de tol die jarenlang tot diep in de 19e eeuw moest worden betaald. Het aangebouwde tolhuis steekt juist boven de brugwering uit.(https://www.tripadvisor.ie/LocationPhotoDirectLink-g1047001-d7931671-i318300030-Riverside_Park-Lechlade_Cotswolds_England.html)

De verdeling van drie aanvallende pelotons per brug, zoals generaal Gale het had bedacht, werd hier voor het eerst in praktijk gebracht. De mannen zetten in de buurt hun tenten op in de stromende regen en voor majoor Howard werd een kleine houten hut gefabriceerd. Gretige parachutisten van de 1e Poolse Parachutistenbrigade voorde gelegenheid gekleed in Duitse uniformen en bewapend met o.a. Duitse wapens zouden de bruggen gaan ‘bewaken’. Als munitie dienden losse flodders. Om Duitse uitrusting had majoor Howard verzocht om er zijn mannen zoveel mogelijk aan te laten wennen. Polen die de Duitse taal machtig waren, werden geacht die vooral gebruiken. Voordat echter het startsein was gegeven door de in het veld liggende scheidsrechters, werden mannen van Compagnie D door enkele ‘patrouillerende’ Polen ontdekt die onmiddellijk serieus alarm sloegen, zodat het oefengevecht voortijdig losbarstte Afbeelding

Parachutisten van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie tijdens de grote samengestelde Exercize ‘Mush’.(https://twitter.com/rgpoulussen/status/855669122360803328)

Captain John Max uit de divisiestaf-Inlichtingen van generaal Richard Gale waarschuwt de paratroepen niets los te laten over hun trainingen en doelen. Bij een barak hing deze poster: ‘A wise old Owl-perched in an oak the more he saw-the less he spoke the less he spoke-the more he heard Oh SOLDIER-imitate that bird!!’In eigen vertaling:‘Een wijze oude Uil -op eikenboomtak hoe meer hij zag -hoe minder hij sprak hoe minder hij sprak- hoe meer hij hoorde O, SOLDAAT- imiteer die geoorde!!’(https://www.pegasusarchive.org/normandy/Photos/Pic WiseOwl.htm)Exercise `Mush` Gliders Land on a `Captured` Airfield and Paratroops Surround the Field, Waiting for the Unloading of the Gliders, 1944 by Albert Richards | Reproductions Albert Richards | WahooArt.com

Massale training met Horsas en verdedigende parachutisten tijdens Exercize Mush. Schilderij van Albert Richards.(https://en.wahooart.com@@AQTUAN-Albert-Richards-Exercise-‘Mush’-Gliders)

De verontwaardigde scheidsrechters hadden zich maar aan te passen en vuurden daarom haastig hun lichtkogel voor de start af. Toen Britse pelotonsleden zich door een heg wilden wurmen, bleek die buiten hun medeweten met prikkeldraadrollen versterkt te zijn. Onmiddellijk werd Howards veel geoefende hindernis-drill toegepast: enigszins beschermd door hun borstbepakking doken enige mannen plat op het draad, zodat anderen uit de secties op die wijze hun lichaam als ‘brug’ konden gebruiken. (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 61; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 91)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/c/c7/The_British_Army_in_the_United_Kingdom_1939-45_H17510.jpg/220px-The_British_Army_in_the_United_Kingdom_1939-45_H17510.jpg

Schotland, 28 februari 1942: ook Commandotraining behelsde het vlot passeren van prikkeldraadhindernissen door erop te gaan liggen als een brug voor de volgers.(https://en.wikipedia.org/wiki/Commandos_(United_Kingdom))

Soldaat ‘Tich’ Rayner van 22 Platoon, Compagnie D sloop achter een Pool, trok hem woest bij de nek achterover en werkte hem tegen de grond, maar daarbij was diens geweer gevallen en de scherpe bajonet erop was een centimeter of wat Rayners bil in gegaan. Dát moest gewroken! Er werd in twee talen hevig heen en weer gevloekt.C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\EE01ED2.tmp

Raymond (‘Tich’) Rayner (1919-2015) (https://flickr.com)

Compagnie D dacht die nacht met dash and noise, inclusief een geweldige genieëxplosie (‘De brug is opgeblazen!’, schreeuwden de scheidsrechters vanaf de kant), over de brug te zijn gekomen en de Poolse ‘Duitsers’ te hebben verslagen. Luitenant Tony Hooper die als eerste over de brug dacht te zijn, werd met zijn peloton door een scheidsrechter uit gevecht genomen en begon vergeefs een verhit debat met de man. Zijn peloton nam, als afgesproken voor een verliezer, langs de weg plaats en zette de helm af. John Howard, tussen de bruggen staande vergezeld van zijn radioseiner, brieste voor zich heen. Via hoofdkwartiersseiner Edward Tappenden vernam Howard daarna dat de tweede brug wél was ingenomen en de genietroepen alle ‘explosieve ladingen’ erop hadden kunnen verwijderen. De Polen daar weigerden echter op te geven, wendden plots voor slecht Engels te verstaan en zetten het woeste gevecht waar alle deelnemers, behalve de scheidsrechters, van ‘genoten’, voort.

Luitenant Tony Hooper, compagniesfoto december 1943.

Hier en voor het eerst waren tot majoor Howard verontrustende zaken doorgedrongen: dat hij het gevecht wel eens niet zou kunnen aanvoeren, indien hij niet als eerste zou landen bij een brug; dat ‘zijn bruggen’ bij aanvang van de aanval wel eens konden worden opgeblazen door de vijand. Hij zou flexibeler aanvalsplannen moeten opstellen. De umpires verklaarden na afloop dat één peloton een ander verkeerd had geïdentificeerd in de duisternis en beide elkaar hadden beschoten. De brug zou ‘eigenlijk’ in hun zicht zijn opgeblazen. Zwakheden in de tactiek werden aldus blootgelegd, maar tevens kon worden aangetoond dat een landing dichtbij het doel de strijd in het voordeel van de Britten zou kunnen beslissen. Soldaat Raymond (‘Tich’) Rayner hoorde tijdens de realistische bruggentraining een militaire scheidsrechter hoofdschuddend mompelen:‘Ik heb met die klote Duitsers te doen… Die gasten hier zijn knettergek!’. (D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 62) Kolonel Mike Roberts, een fan van Howards initiatiefrijke en harde trainingen, had de drieste boel grondig geobserveerd en kon de immer bezorgde majoor na afloop een hart onder de riem steken: Howard zou wel eens een DSO-onderscheiding waard zijn met ‘een voorstelling’ als deze!

Uit de oefening werd weer lering getrokken: om herkenningsfouten in het duister tussen de pelotons voortaan te voorkomen, gaf Howard zijn mannen nu bevel om, nadat het eerste schot zou zijn gevallen, tijdens de gevechtsactie uit alle macht als herkenningssignalen algemeen gebruikelijke pelotonscodenamen te brullen. Able voor het 1e Peloton (A), Baker voor het 2e (B), Charlie voor het 3e (C), Dog voor het 4e (D), Easy voor het 5e (E) en tenslotte Fox voor het 6e Peloton (F). Dit betrof nog niet de definitieve volgorde der pelotons zoals zij op D-day zouden optreden. (Lt.Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 45. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 67 geeft deze reeks voor de genummerde pelotons die in die volgorde vochten op D-Day; vgl. ook W.Fowler, Pegasus Bridge, 17. De vaststelling van déze identificatieletters betrof oorspronkelijk andere pelotonnummers die gebruikt werden bij de trainingen. Vandaar dat majoor Howard eens beweerde dat in de nacht van 5/6 juni 1944 lt. Wood van het 2e Peloton hem bij de kanaalbrug zou hebben aangeroepen met ‘Charlie, Charlie’, de door hem onthouden identificatie van de vele trainingen, toen David Wood inderdaad nog het derde peloton leidde. Wood, commandant van 24 Platoon (het operationele 2e Peloton), beweerde in oktober 2002 zelf ook eens ten onrechte dat zijn pelotonsidentificatie Bravo op D-Day was, zie daarvoor Peter Liddle (van het Leeds Second World War Experience Centre), Interview with David Wood Focusing on his Experience in the Glider-Borne Assault on Pegasus Bridge, in: http://www.paradata.org.uk/article/852/related/2977, 4. Kol. David Wood moet weer in de war zijn geweest met de na de oorlog ook door hemzelf veel gebruikte Amerikaanse code. Ambrose verwisselde trouwens ten onrechte de identificaties voor het 5e en 6e peloton, vgl. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 101) De identificatiecode Fox kwam bij toeval heel goed uit, want de commandant van het 6e peloton heette Dennis Fox! (Ook opgemerkt in W.Fowler, Pegasus Bridge, 17) De toegevoegde geniesoldaten (sappers) van (een deel van) het 2e Peloton, 249e Veldcompagnie van de Koninklijke Genie behoorden niet tot genoemde pelotons van Compagnie D, dus riepen ze elkaar aan met… Sapper!. (Voor de identificatiekreet sapper, zie slechts W.Fowler, Pegasus Bridge, 38. Vóór de oorlog had iedereen bij de genie (Eng.: engineers, sappers) zijn eigen taak. De sappeur groef loopgraven. De mineur wist alles van mijnen en springmiddelen. De pontonnier sloeg bruggen. De amfibische torpedist legde watermijnen. En de fortificateur bouwde vestingwerken. Zij waren aanvankelijk allemaal specialisten in hun eigen vakgebied, waarvoor zie: https://www.defensie.nl/onderwerpen/historische-canons/historische-canon-regiment-genietroepen/de-genist. Voor strijd in Normandië was een Britse sapper bij Compagnie D ‘Ox and Bucks’ als een infanterist (zij liepen ook patrouilles) echter voor meerdere technische taken toegerust én hij was een gekwalificeerd parachutist.)

Het door elkaar heen schreeuwen van deze codenamen zou bovendien de vijand in het nachtelijke duister het idee kunnen geven dat de aanvallers een veel grotere groep vormden dan zij in werkelijkheid waren en aldus angst bij hen kunnen aanwakkeren. Het derde voordeel ervan bestond uit de moreel verhogende werking voor de eigen troepen. In feite herhaalde men hiermee een tactiek van oude krijgers: Germanen, Kelten, Zoeloes en Native Americans deden het evenzo. (Voor Oefening Mush zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 59-61; W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 226 met foto van de oefenbrug; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 90-92)

Hoofdstuk 31.

April 1944: Invasie’-koorts!

Het door de Duitse nazi’s gelijkgeschakelde Nederlandse Dagblad voor Noord-Holland (Schager editie) van woensdag 19 april 1944 meldt op de voorpagina:

Dag der invasie zou aanstaande zijn. Sterk invasie-leger staat gereed om te beginnen. Nervositeit in Engeland tot een climax gestegen!

Men kan de laatste tijd geen krant ter hand nemen, waarin niet minstens één artikel voorkomt, dat het thema ‘invasie’ behandelt, aldus de Berlijnsche A.N.P.-correspondent. Dit geldt niet alleen voorde Duitsche pers, doch e-venzeer voor de Engelsche en Amerikaansche bladen en wel in nog sterkere mate. In een bekend Engelsch tijdschrift (dat in Holland van de bezetter niet verkocht en gelezen mocht worden!) werd dezer dagen in een artikel van slechts enkele kolommen niet minder dan 132 maal het woord invasie gebruikt. (…) Terwijl over de waarschijnlijkheid van geallieerde operaties weinig twijfel bestaat, moet men in het duister tasten omtrent het tijdstip en de plaats, waar zij verwacht kunnen worden; tot op zekere hoogte zelfs omtrent de wijze, waarop de geallieerden te werk zullen gaan. Dag ,D’ aanstaande ? (https://kranten.archiefalkmaar.nl/periodicals/DVNA/1944) Dit door de Duitsers geredigeerde artikel gaf voorts te kennen dat vanuit Groot-Brittannië werd bericht dat het land toen zijn grenzen had gesloten voor internationaal postverkeer, inclusief diplomatieke post. De Duitsers vatten die opvallende maatregel terecht- op als een meer serieuze voorbereiding op ‘de invasie’. Het Duitse leger vertrouwde echter, zo benadukte men, in hoge mate op ei-gen ‘luchtverkenning boven Engeland’. Hoe die verkenning ondertussen ernstig werd gehinderd, misleid en verdreven vertelt de krant er uiteraard níet bij. De volgende dag, 20 april 1944 b.v. om 14:00 uur (Duitse tijd, 15:00 Britse Dubbele Zomertijd), op de verjaardag van Führer Adolf Hitler, lieten ter voorbereiding van die ‘invasie’ 18 Amerikaanse Marauder-bommenwerpers hun vernietigende last los boven de verbunkerde geschutsopstellingen achter de Kanaalkust bij Merville. ‘Sowas vergißt man nicht!, benadrukte de Duitse soldaat Hans Staab die zich in de zomerwarmte met ontbloot bovenlijf toevallig bij het afweergeschut ter plekke had bevonden. De Amerikaanse piloten hadden echter geleerd veilig boven het bereik van zíjn afweergranaten te blijven. Mede daardoor vielen al hun bommen wél buiten de gebetonneerde Duitse kanonstellingen neer. (H.K.von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 41-42). Bij beide bruggen van Ranville en nouville moet dit bombardement, één der vele die in de buurt zouden gaan plaatsvinden, duidelijk te horen zijn geweest. Het Duitse bruggenbewakingsgarnizoen van achttien man zou er naar eigen zeggen aan gaan wennen’.https://d3kke69wvx39hz.cloudfront.net/modules/auctions/19/pics/big/47dcbe1f836e5c421b5b0f4427a7e55508e6011c.jpg

20 april 1944: Deutschland wird siegen!’’ luidt nog de propagandastempel op deze Duitse Dienstpost uit Amsterdam ter gelegenheid van Adolf Hitlers 55e verjaardag.(https://d3kke69wvx39hz.cloudfront.net/modules/auctions/19/pics/big/47dcbe1f836e5c421b5b0f4427a7e55508e6011c.jpg)

Hoofdstuk 32.

April 1944: Gespecialiseerde training voor zweefvliegtuigpiloten van het Glider Pilot Regiment (GPR) : Oefeningen Skylark en Deadstick

Zweefvliegtuigpiloten van het in 1942 opgerichte Zweefvliegersregiment (Glider Pilot Regiment, GPR) maakten, hoewel ook zij de felbegeerde rode baret mochten dragen, oorspronkelijk géen deel uit van de 6e Luchtlandingsdivisie. Samen met het Parachutistenregiment behoorde het regiment zweefvliegers tot het Legerluchtkorps (insigne: een adelaar). Het regiment was opgebouwd rond voormalige officieren van de landmacht die in het bezit van een vliegbrevet waren. Niet verwonderlijk dus dat de GPR-staf óók infanterietraining eiste van nieuwe lichtingen. Britse zweefvliegtuigpiloten waren zodoende niet alleen vertrouwd met het vliegen van motor– en zweefvliegtuigen van diverse typen, maar ook met het militaire grondwerk van infanteristen. Dat laatste was níet het geval bij de Amerikaanse piloten van Waco’s en Horsa’s. (Voor het GPR (1942-1957), zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Glider_Pilot_Regiment; Claude Smith, History of the Glider Pilot Regiment (Pen & Sword Military Books/Aviation. Barnsley, South Yorkshire, 1992; herdr. 2007, 2009 en 2014. Voor GPR-insignia, zie b.v. https://fjm44.com/product/complete-uniform-removed-insignia-set-for-a-british-glider-pilot/).

Zweefvliegtuigpiloot in de rang van Staff Sergeant van het Britse Glider Pilot Regiment in gevechtstenue of battle dress.(https://www.theonlinebookcompany.com/OnlineBooks/museumofarmyflying/Content/Content1)https://armyflying.com/media/0yddzg3v/pearson-img_3949-copy.jpg?center=0.35386876438062426,0.4234225487340475&mode=crop&quality=85&heightratio=1.3333333333333333333333333333&width=1000&rnd=132624323928670000

Uniform-insignes (shoulder flashes) voor een Britse zweefvliegtuigpiloot in de rang van Staff Sergeant bij het Glider Pilot Regiment. Dit originele exemplaar behoorde toe aan piloot Stanley Pearson die tijdelijk was verbonden aan Compagnie D ‘Ox and Bucks’ van majoor John Howard. Het is geschonken aan het Army Flying Museum te Middle Wallop, Hampshire. Het bordeauxrode embleem met het mythische, gevleugelde paard Pegasus beduidt bij het GPR toewijzing aan de 1e of 6e Airborne Division, in dit geval aan de laatste.(https://armyflying.com/visit/the-collection/online-exhibitions/d-day-aviators/)Glider Pilot Regiment items

Emblemen van Staff Sergeant Leslie J.Sanders van het Britse Glider Pilot Regiment die een zweefvliegtuig aan de grond bracht tijdens Operaties Mallard (in Normandië op D-Day), Manna (Arnhem, 17-18 september 1944) en Varsity (oversteek over de Rijn, 24 maart 1945). De gevleugelde kroon met leeuw’werd gedragen boven de linkerborstzak van het uniformjasje, de overigen op de mouwen.(https://www.warrelics.eu/forum/airborne-special-forces/glider-pilot-regiment-items-24218/)

128

Zweefvliegtuigembleem van het Britse Glider Pilot Regiment ter bevestiging op de ondermouw van het uniform.Afbeelding 1 - WWII - GLIDER PILOT REGIMENT Cap Badge

Baret-badge van het Britse Zweefvliegersregiment (GPR)(https://www.ebay.nl/itm/124885694560?hash=item1d13c47860:g:A~cAAOSwuZ9cP04V)

De Britse burger Geoffrey Barkway was een voormalig leerling-spoormachinist die bij het uitbreken van de oorlog werd aangesteld bij de militaire Dienst Spoorwegen van de Koninklijke Genie. In augustus 1942 had hij zich als vrijwilliger gemeld voor de GPR-opleiding tot zweefvliegtuigpiloot. Anders dan hij misschien had verwacht, diende hij eerst zes weken lang een gedegen infanterietraining te volgen. (http://www.mikecampbell.net/thecampblogoct01-0ct152004.htm, 50. Overigens weerhield die gevolgde infanterietraining later de Britse GPR-piloot Louis Hagen die was verbonden aan de 1e Luchtlandingsdivisie die in september 1944 bij Arnhem zou landen, er niet van achteraf danig te kankeren over de nadruk die op het bekwatten en poetsen van de schoenen werd gelegd in plaats van op hun eventuele effectieve deelname aan de strijd binnen de bebouwde kom:Waarom zouden ze ons niet hebben kunnen instrueren over huis-aan-huisgevechten, … en het PIAT-geweer? Deze zweefvlieger had zich voor een dergelijke infanteriestrijd in Oosterbeek moeten behelpen met de weinige kennis (ramen barricaderen tegen handgranaten, een reeks huizen bezetten en de tussenmuren ervan doorboren) die hij toevallig had opgedaan uit een Britse beschrijving van straatgevechten tijdens de Spaanse burgeroorlog! Naar L.Hagen, Ik vocht bij Arnhem.)SAM_9572

Staff Sergeant Geoffrey Barkway

Stanley Pearson was een zweefvlieger die in 1939 als 16-jarige al een eerste infanterieopleiding als een zogenaamde Terry (territoriale verdediger) achter de rug had bij het East Riding Yeomanry-bataljon. Als zovele anderen had hij daarbij gelogen over zijn ware leeftijd. Toen men daarachter was gekomen, werd hij prompt overgeplaatst naar een speciaal jongerenbataljon. Vandaar stapte hij uit eigen beweging over naar de luchtmacht en vervolgens als vrijwilliger naar het GPR. Op 1 juli 1942 vloog hij op 20-jarige leeftijd voor het eerst met acht passagiers aan boord. (Pearson in: Historica nr. 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 14)D-Day Aviators | The Army Flying Museum

Zweefvlkiegtuigpiloot Staff Sergeant Stanley Pearson. Coll. Army Flying Museum, Middle Wallop, Hampshire.(https://armyflying.com/visit/the-collection/online-exhibitions/d-day-aviators/ )

Horsa-piloot Stanley Pearson (20 jaar) (bovenste rij, staande derde van rechts) poseert met maten van zijn No.2 Flight, No.1 Squadron van het Glider Pilot Regiment in augustus 1942 op RAF-vliegveld Shrewton.

Het GPR was verdeeld in twee wings. No.2 Wing onder commando van luitenant-kolonel Griffiths was de groep waartoe onder anderen de twaalf zweefvliegtuigpiloten en -copiloten behoorden die Compagnie D per Horsa Airspeed zouden vervoeren naar de kanaalbrug bij Bénouville en de Ornebrug bij Ranville. Deze ervaren groep was teruggekeerd uit Noord-Afrika en Sicilië, maar had verdere training en nieuwe uitrusting nodig in Engeland. No.1 Wing onder luitenant-kolonel Murray zou later die nacht generaal-majoor Gale en de 6e Luchtlandingsdivisie bij Ranville in Normandië aan de grond zetten. Deze laatste groep van 1500 piloten en co-piloten/navigators was in Engeland gevormd en zou vooral trainen op massale, gecompliceerde landingen met drie typen zweefvliegtuigen, de Britse Horsa en Hamilcar en de kleinere Amerikaanse Waco CG4A, door de Britten Hadrian genoemd. (Voor het GPR en zijn zweefvliegtuigen, zie ook: https://www.gliderpilotregiment.org.uk/history; https://www.gliderpilotregiment.org.uk/gliders; )The Flying Coffins” Gliders of WWII

Een Brits Airspeed AS.51 ‘Horsa’-zweefvliegtuig, hier in Christchurch, Nieuw Zealand na de oorlog in 1948 gefotografeerd.(https://www.baesystems.com/en-uk/heritage/airspeed-horsa-glider)General Aircraft GAL49 Hamilcar | BAE Systems | United Kingdom

Brits General Aircraft GAL49 ‘Hamilcarvrachtzweefvliegtuig. Het was het grootste zweefvliegtuig in de oorlog.General Aircraft GAL49 Hamilcar Unloading M22 Locust

Uit de neus van een Hamilcar-zweefvliegtuig rolt hier een M22 ‘Locust’- tank.(Foto’s Hamilcar naar: https://www.baesystems.com/en-uk/heritage/general-aircraft-gal49-hamilcar)Waco CG-4A Hadrian > National Museum of the United States Air Force™ >  Display” class=”wp-image-8531 size-full”></p>
<p style=Amerikaans Waco CG4Azweefvliegtuig door de Britten ‘Hadrian’ genoemd. Coll. National Museum of the United States Air Force. (https://www.nationalmuseum.af.mil/Visit/Museum-Exhibits/Fact-Sheets/Display/Article/196272/waco-cg-4a-hadrian/)Waco CG-4 - Wikipedia

Cockpit-replica van een Waco-CG4A-zweefvliegtuig, ontdaan van het textiel dat over het metalen frame was gespannen. Coll. Yorkshire Air Museum.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Waco_CG-4)

Voor de vluchten naar de genoemde bruggen in Normandië zou alleen de Horsa Airspeed Mk.1 worden ingezet. Van de drie gebruikte typen zweefvliegtuigen, kon dat het grootste aantal manschappen in één keer vervoeren. De iets meer dan twintig meter lange Horsa was een ééndekker met hoog aangezette vleugels met een spanwijdte van bijna 27 meter, een met textiel overtrokken, ronde triplex romp, een niet intrekbaar (en soms na de start afwerpbaar) tweewielig onderstel, een brede metalen verende landingsski (skid) midden onder de romp, een draaibaar neuswieltje en, in het geval van een zuiver passagierstoestel van het Mk 1-type, twee smalle, omhoog schuifbare zijdeuren, één vóór in de romp aan bakboord en één achterin aan stuurboord. (Voor de verschillende glider-types en operaties zie vooral: http://www.worldhistory.biz/download567/E200.pdf. Voor de Horsa: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 9; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 51-52; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 31; W.Fowler, Pegasus Bridge, 6-[8]; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 22-24; W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 218; Duidelijke bouwtekeningen van een Horsa in Historica Nr.34 Normandie 44 (1993), 30-31; www.totalsoldiers.org.uk: Glider Pilot Regiment; North West Europe 1944~1945, 1-5 (met tekening van Horsa Mk. I met voorste brede laaddeur); opengewerkte tekening van Horsa in http:// www.flightglobal.com/airspace/photos/militaryaviation1903-1945cutaways/ima…, 1. Eerste piloot Roy Howard noemt een ‘vleugelwijdte van 25 meter’ voor een Horsa , in: M.Arthur, Vergeten stemmen van de Tweede Wereldoorlog, 363)http://d2ydh70d4b5xgv.cloudfront.net/images/1/b/turner-aviation-art-print-airspeed-horsa-glider-training-landing-brize-norton-7d73b6cd38ba0c6d0cadae2f01779131.jpg

Trainen met Horsa-zweefvliegtuigen op een Brits vliegveld. Geschilderde prent uit de Turner Aviation Series.Le débarquement a laissé dans l&#39;ombre la première mission de l&#39;opération  Overlord. De eerste missie van de Overlord Operatie werdt door de landing  in. - ppt download

Cockpit van een Horsa, buitenzijde. De eerste piloot zit gewoonlijk aan bakboord (waar de Staff Sergeantpiloot hier rechts staat) , de copiloot aan stuurboord. In de drie Horsa’s die op D-Day werden bestemd voor landingszone X bij de kanaalbrug van Bénouville werden de posities omgedraaid ten bate van beter zicht van de eerste piloot bij landing. Het zichtvenster is van perpspexglas. Het instrumentenpaneel staat in het mdiden (achterzijde te zien).(Detail van foto naar: https://slideplayer.nl/slide/10156636/)Horsa Glider - Oorlogsmuseum Overloon

Blik in de gerestaureerde cockpit van een Brits Horsa-zweefvliegtuig. Coll. Oorlogsmuseum Overloon, Nederland.(www.oorlogsmuseum.nl/nl/het-museum/horsa-glider)

Horsa-instrumentenpaneel volgens een GPR-leerboek (1942). Links is bakboord, rechts stuurboord. De eerste piloot zat normalerwijze links, maar in het geval van de piloten die moesten landen bij de kanaalbrug in Bénouville rechts, ten bate van beter landingszicht.7. Bakboordroerbedieningsstang 8. Hoogtemeter 9. Luchtremcontrolehendel 10. Kompasafwijkingskaart 11. Vliegsnelheidsmeter 12. Luchtdrukklep 13. Vlieglimitatieplaat 14. Instrumentenpaneellicht 15. Kunstmatige horizon 16. Klim rate en afdalingsindicator 17. Bocht-en hellingsindicator 18. Vleugelmoer ter zekering van stuurboordcontrolewiel 19. Kompas 20. Sleepontkoppelingshendel 21. Onderstelafwerpcontrolehendel 22. Vleugelkleppencontrolehendel 23. Hulproer van hoogteroer (Naar: https://www.militariazone.com/manuals/ww2-raf-glider-pilot-regiment-1942-horsa-glider-pilot-notes-provinance/itm25375) .Horsa-cockpit, bakboordzijde: 24. Thermosflesopslag 25. Lichtpatroonopslag 26. Batterijhouder 27. Navigatielichtenknop 28. Morsesleutel en identificatielichtknoppen 29. Cabinelichtknop 30. Ontstekingshouder 31. Kaartenetui 32. Intrumentenpaneellichtknop 33. Veiligheidsgordel(https://www.militariazone.com/manuals/ww2-raf-glider-pilot-regiment-1942-horsa-glider-pilot-notes-provinance/itm25375)Afbeelding

Onvolledig gereconstrueerd instrumentenpaneel van een Horsa Mk. II in de collectie van de Chalk Living History-club. De opschriften linksonder zijn alle modern en niet authentiek.(https://mobile.twitter.com/ChalkLH/status/1356940197238366208/photo/1)

Airspeed AS51 Horsa-cockpit

De commandant van het GPR, kolonel George Chatterton, was oorspronkelijk geen infanterieofficier, maar een gewezen jachtvlieger van de RAF. Hij had als zweefvliegtuigpiloot deelgenomen aan de landing op Sicilië, was –als velen!- daarbij in zee gestort, wist te overleven en vocht alsnog met gedropte Britse Special Air Service (SAS)-troepen verder aan land. Dat werd aldus zijn missie bij het GPR: ‘van zweefvliegers total soldiers maken’. (Zijn karakter komt niet alleen in zijn na de landing op Sicilië verworven onderscheiding (DSO) aan de oppervlakte, maar ook tot uiting in de voorstellen die hij later, toen als brigadegeneraal, in september 1944 deed in verband met Operatie Market (-Garden) in Nederland. Hij had namelijk vooraf geopperd dat een klein aantal Horsa-zweefvliegtuigen zou kunnen landen op de vlakke velden nabij de weg- en spoorbruggen van Arnhem als een coup de main-operatie, vergelijkbaar met die voor de Normandische bruggen op D-Day. Zijn voorstel was bruusk afgeslagen door zijn overoptimistische meerderen evenals zijn dappere aanbod om vrijwillig de eerste Horsa ervoor te besturen. Het rampzalige resultaat van de slag bij Arnhem, deels omdat men te ver van de bruggen landde, is welbekend. Voor kol. George Chatterton zie ook: https://play.acast.com/s/wehaveways/239.thewingsofpegasus-bygeorgechatterton-episode1.)

Daily Readings of 'The Wings of Pegasus' by George Chatterton OP | News |  Pangbourne College

Kolonel George Chatterton (DSO, OBE) (19111987), bevelhebber van het Britse Glider Pilot Regiment (GPR) gedurende de oorlog, zou doorgroeien tot brigadegeneraal. Hij schreef zijn krijgsmemoires als The Wings of Pegasus. The Story of the Glider Pilot Regiment (Battery Press Inc. Nashville, Tennessee, USA, 1982)(https://www.pangbourne.com/news/2021-01-14/daily-readings-of-the-wings-of-pegasus-by-george-chatterton-op)

Onder bevel van Chatterton begonnen vanaf 21 april 1944 in eerste instantie zestien uitgekozen, meest gedecoreerde zweefvliegtuigpiloten van het GPR aan gespecialiseerde zware trainingen, bekend als achtereenvolgens Operaties Skylark Veldleeuwerik (Een heuvel in de buurt van het vliegveld heette Larkhill en misschien inspireerde dit toponiem de leiding mede (behalve het idee van ‘vliegen bij zonlicht’?) bij de oefeningscodering) en Deadstick I, voor het in acht grote Horsa-zweefvliegtuigen van Britse makelij vanaf 6000 voet hoogte afkoppelen, exact navigeren en landen op kleine, met linnen banden afgebakende driehoekige terreinen op de lokatie genaamd Holmes Clump op de Salisbury Plain, nabij het vliegveld van Netheravon, Wiltshire. (Behalve enkele serieuze Internetsites (B.v.: https://www.dday-overlord.com/en/battle-of-normandy/cities/benouville), beweert recent ook auteur W.Fowler, Pegasus Bridge, 22 ten onrechte dat de codenaam ‘Operation Deadstick’ werd gebruikt voor de operationele landing én coup-de-main bij Bénouville op 6 juni. Ook S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 61 is niet duidelijk over Operatie ‘Deadstick’. Voor de juiste interpretatie als term voor twee gespecialiseerde zweefvliegtrainingen, zie vooral W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.1, Index; getuigenis van piloot Jim Wallwork, b.v. in http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 1:’Code name for this operation was coup de main, which freely translated means “this looks rather dangerous”. Code name for the glider pilot training, Deadstick, which we thought rather unfortunate.’. Het Operations Report Book over 1944 van vliegveld Tarrant Rushton onderscheidt ook duidelijk tussen Exercise Dead Stick I en II (d.d. 7 mei) als zweefvliegoefeningen en de daadwerkelijke vlucht naar en landing bij de beide bruggen als Operation ‘COUP DE MAIN’ op 5 juni 1944, waarvoor zie: http://daveg4otu.tripod.com/dorset/tar.htm; zo ook het rapport over de operatie op D-Day van Glider Pilot Regiment, No.1 Wing, in: http://www.pegasusarchive.org/normandy/war-1wing.htm, 2 (‘Report on “COUP DE MAIN”)) In dit stadium waren hun sleepvliegtuigen nog tamelijk kleine en verouderde Armstrong Whitworth Albemarle-bommenwerpers die geen extra lange startbanen nodig hadden. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 10, 28, 69 en 106 spelt consequent onterecht: Albermarle.)Albemarle Mk. I, 1942

Whitworth A.W. 41 Albemarle-lichte bommenwerper en -sleepvliegtuig. Slechts 602 stuks geprooduceerd in 1941-1945.(https://de.wikipedia.org/wiki/Armstrong_Whitworth_Albemarle)File:Albemarle towing a Horsa glider.jpg

Horsa op goede hoogte achter een Albemarle-sleeptoestel.(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Albemarle_towing_a_Horsa_glider.jpg)

Elke handeling van de zweefvliegtuigpiloten na afkoppeling werd vanaf dit moment op tijd berekend. Gevaren als hoge bomenrijen aan de randen van beoogde en zeer beperkte landingszones (in Normandië, maar niets werd de piloten dáárover meegedeeld!) dienden tijdens de daadwerkelijke operatie absoluut vermeden te worden. Daarom mochten de eventuele artificiële grenzen van het oefenterrein ook niet overtreden worden. Maar de eerste kleinveldoefeningen bij daglicht (Skylark) hadden hevige botsingen tot gevolg gehad waarbij zeker vijf van de zes Horsas konden worden afgeschreven. Er vielen gewonden. De ervaren zweefvliegers lieten zich er niet door afschrikken: ze hádden al veel meegemaakt. Iedere middag werden de grote, zware Horsas na een anderhalf uur durende inspannende vlucht aan de grond gezet op het met brede linten afgebakende oefenterreintje van Holmes Clump. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 56; 61-62; 80; Jim Wallwork in: http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00312.html, 1; Roy Howard, in: W.G.Ramsey, D-Day. Then and Now, vol.1, 224; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 61-62; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 104. Piloot Jim Wallwork na de oorlog:’Wie Holmes was weet ik niet, maar die Clump zullen wij allemaal nooit meer vergeten!) Terwijl de ervaren zwartharige, 24-jarige zweefvliegtuigpiloot Jim Wallwork met gekromde tenen toehoorde, pochte GPR-commandant Chatterton eens na afloop van zon moeizame klein veld-oefening tegen generaal Gale:Nou, Windy, je ziet het zelf, ik zei je al dat mijn GPR-jongens een dergelijke klus wel iedere dag kunnen doen!. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 61)

Maar luchtmaarschalk Leigh-Mallory had aanvankelijk helemaal niet ge-loofd dat voormalige legeronderofficieren tot dergelijke moeilijke landingen in staat waren! (Citaat in N. Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 11. Na de oorlog heeft hij die onderschatting ruimschoots goed gemaakt met lofuitingen.) Het was hierbij al spoedig gebleken dat de tweemotorige Albemarle-sleepvliegtuigen op Netheravon niet genoeg motorvermogen hadden om de lange, breedvleugelige en vooral volbeladen Horsa-toestellen op tijd naar de vereiste hoogte van 6000 voet of meer te trekken. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 28) Men schakelde voor het slepen van de Horsas daarom vanaf 1 mei 1944 over op de krachtigere, viermotorige Halifax II Mk. A5-bommenwerpers die op een daartoe aangepast veld, Tarrant Rushton, waren gestationeerd. Dit vliegveld bezat langere startbanen in de vorm van een -A- die speciaal voor het optrekken van grote zweefvliegtuigen waren aangelegd. Nadeel was wel dat aan het einde van de hoofdstartbaan een neerwaartse helling lag. De Halifax-bommenwerpers waren ook speciaal uitgerust met Gee en Rebecca Mk.II-radar om accuraat navigeren mogelijk te maken. Nieuw aangebrachte Merlin 22-motoren moesten het slepen van zware Hamilcar- en Horsa-zweefvliegtuigen vergemakkelijken. (Voor de technische aanpassingen zie b.v. http://www. 644vgs.org/644history.pdf, 4. Sommige bronnen spreken van het type Halifax V i.v.m. Tarrant Rushton, b.v. Appeal for Information-Tarrant Rushton/Pegasus Bridge-Key Publishing Ltd Avia…, in: http://www. forum.keypublishing.com/showthread.php?t=72395, 5-6. GPR-majoor Ian Toler, in: W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 219; Piloot Roy Howard in: W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 224; fout gespeld als Tarrent Rushton in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 79; in http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00312.html: Britannica online: Normandy 1944Personal History: Jim Wallwork, 1 en ook in D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 29 waar ook de niet bestaande ‘Halifax gliders staan vermeld! Albemarles van zowel het 297e Escadrille van RAF-vliegveld Brize Norton, Oxfordshire, als van het 296e Escadrille op vliegveld Manston, Kent zijn later wél gebruikt als sleepvliegtuigen voor Horsa’s tijdens respectievelijk de vlucht naar Ranville op 6 juni (zie http://www. paras1.chez.tiscali.fr/Horsa&Albermale.htm (maar waarin de naam van de bommenwerper verkeerd is begrepen) en voor de slag om Arnhem in september 1944, zij op het allerlaatste moment waarvoor zie W.F.J.Boeijen, Vliegen en vechten bij de Maas 1940-1945, 113. De eveneens Britse Hamilcar-vrachtzweefvliegtuigen van Escadrille C van het GPR hadden Tarrant Rushton eveneens als thuisbasis en zouden later, september 1944, bij Arnhem worden ingezet.)

De bevelvoerend officier van het vliegveld Tarrant Rushton, majoor Dicky Dale, kon op hun vraag wat de zestien geselecteerde Horsa-piloten daar ei-genlijk moesten doen niets zinnigs vertellen, maar over een paar dagen zouden ze het wel weten. (MajorDicky Dale was ook commandant van C Squadron GPR dat met Hamilcars vloog, cf. https://www.paradata.org.uk/people/peter-b-hill.) Geen woord viel over Frankrijk. De directe leiding van hun aparte trainingsprogramma was in handen van de jonge Flight Lieutenant Derek Aldwin (Tommy) Grant en de Nieuw-Zeelander Keith Miller, beiden sinds lang betrokken bij het ontwikkelen van zweefvliegtuigtechnieken. ‘Tommy’ Grant was door kolonel George Chatterton aangetrokken voor deze speciale GPR-trainingen vanwege een doorslaggevende rapport met sterke aanbevelingen dat hij als sleeppiloot had opgesteld na de bijna mislukte Operaties Ladbrook en Fustian in 1943 betreffende het operationeel slepen van zweefvliegtuigen. (Jim Wallwork, in: http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00312.html: Britannica online:Normandy 1944: Personal History: Jim Wallwork, 1 en in: D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 29 (welke auteurs echter Operation Deadstick als naam beschouwen van de speciale zweefvliegtuigenoperatie ‘op D-Day’. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 27-31; voor ‘Tommy’ Grant (DSO) zie ook het artikel ‘His Honour D A ‘Tommy’ Grant’ in: The Telegraph, d.d. 07 September 2000 en gepubliceerd op het web. Hoewel daar enkele malen staat vermeld dat Fl/Lt Grant de groep van zes operationele Horsa’s over het kanaal naar Pegasus Bridge ‘leidde’, leest men liever dat hij eerste verantwoordelijke was voor de trainingsopzet van deze GPR-groep. Daarvoor ontving hij ook de DSO. W/C Duder als eerste tug pilot leidde in werkelijkheid de groep. Tommy Grant maakte zelf geen deel uit van de vlucht naar Bénouville en Ranville in de nacht vóór D-Day. Voor Tommy Grant zie ook: https://www.telegraph.co.uk/news/obituaries/1354357/His-Honour-D-A-Tommy-Grant.html)

staff sergeants Boland and Hobbs 021

Flight Lieutenant Derek A. (‘Tommy’) Grant

Zweefvliegtuigpiloot Stanley Pearson had in juli 1943 dan als 21-jarige zweefvlieger net als Jim Wallwork en John Ainsworth aan de strijd in Sicilië deelgenomen, maar híj was door de Italianen krijgsgevangen gemaakt. Na de geslaagde grootscheepse landing van Britten en Amerikanen op dat eiland werd hij bevrijd. Zijn training in Engeland werd vervolgd en ook deze ervaren zweefvliegtuigpiloot was aanwezig bij het GPR-Eskadrille C te Tarrant Rushton. (Historica nr. 34: Normandie 1944 (1993), 14)

Uniformjasje van een zweefvlieger in de rang van Staff Sergeant van het GliderPilot Regiment. Coll. Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto, eind april 2017)026

Horsa-piloten Staff Sergeants Leonard (‘Len’) Guthrie en Stanley Pearson

Overigens had die vlucht op Sicilië een paar honderd Britse zweefvliegers en hun passagiers het leven gekost door stomme verdrinking, omdat zij als gevolg van luchtafweergeschut van de eigen vloot waren getroffen of veel te ver boven zee waren afgekoppeld! Een dergelijke fatale fout mocht in het vervolg níet meer worden gemaakt. Zweefvliegtuigpiloot Staff Sergeant James (‘Jim’) Horley Wallwork was er ook getuige van geweest:de (Britse) marine, die zeer schietgrage dienst, die zijn best had gedaan ons neer te halen boven de Middellandse Zee onderweg naar Sicilië een jaar eerder. (J.H.Wallwork in: Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 19. H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 81 begreep én dit citaat van Wallwork verkeerd én kent zijn geschiedenis niet. Hij speelt de volkomen betekenisloze Duitse marine bij Sicilië die rol toe: Wir umgingen dabei (bedoeld is Cabourg in Normandië) die Flugabwehr der deutsche Marine, den am meisten kriegslüsternen Service, der sein bestes getan hatte, uns im Jahr zuvor auf dem Weg nach Sizilien abzuschießen… Bij Sicilië was het afweergeschut historisch vanaf de geallieerde vloot afkomstig, in Normandië betrof het nooit de Duitse vloot (die er amper was, al bezat de Kriegsmarine haar Flak-schepen, gefotografeerd b.v. in de Vissershaven te IJmuiden), maar Duitse luchtafweerbatterijen die op en achter de kust stonden!) Jim Wallwork had overleefd. Ten eerste, omdat hij geluk had gehad dat zijn sleepkabel niet boven zee was afgebroken, ten tweede omdat hij niet was getroffen door de ijverige geallieerde vlootluchtafweer en ten derde vooral, omdat hij enige malen pertinent had geweigerd los te koppelen, ondanks stevig aandringen van de Dakota-piloot die hem had gesleept: hij had al collega’s in zee had zien storten en zichzelf nog te ver van de kust bevonden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 55-56; W.Fowler, Pegasus Bridge, 7; cf. M.Blumenson, De geallieerde landing op Sicilië. Op weg naar het hart van het Reich (Bibiliotheek van de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, 1990), 70-73) Overigens was tijdens Operatie Husky ook de nerveuze Amerikaanse vloot net zo trigger happy geweest. (C.d’ Este, Decision in Normandy, 39)

Wallwork zou nu oefenen met zijn co-piloot en navigator Staff Sergeant John Ainsworth. Hij wist dat deze Johnny tevoren een Military Medal had verdiend vanwege zijn gedragingen tijdens Operatie Husky op Sicilië. Op 10 juli 1943 was Ainsworth namelijk gedwongen geweest zweeftoestel nog boven zee te laten landen. (Fustian wordt wel genoemd als desbetreffende operatie, maar officieel nam Fustian data 13-16 juli 1943 in beslag. De totale Operatie Husky als aanval op Sicilië sluit 10 juli wél in.) Aan boord had hij één infanteriepeloton vervoerd. De romp begon vol zout water te stromen, maar de jonge koele piloot had erop toe gezien dat eerst al zijn passagiers hun reddingsvesten hadden omgegespt, voordat zij het toestel zouden verlaten. Daarna was hij zelf naar de kust gezwommen, vijf kilometer lang. Eenmaal aan land kon hij zich als geoefend infanterist tegen de vijand met niets anders verdedigen dan zijn gevechtsmes. John Ainsworth víel aan en doodde twee, waarschijnlijk Italiaanse schildwachten. Met het geweer van één van hen kon hij het gevecht vervolgen samen met andere Britten. Ainsworth had ‘uitmuntend leiderschap getoond. (http://www.pegasusarchive.org/sicily/johnalfredainsworth.htm, 1; voor het verkrijgen van de Military Medal, zie Supplement to the London Gazette, 23 December, 1943 (gepubliceeerd op Internet) , 5573:’No.T/81376 Staff-Sergeant John Alfred Ainsworth, Army Air Corps’, s.v. The Military Medal.) Geen twijfel aan: deze jongemannen hadden grote moed betoond op hachelijke operationele vluchten en veel kameraden -vaak onnodig zien sneuvelen. Desondanks bleven ze vrijwillig (!) in dienst van het zweefvliegersregiment.

Zweefvliegers van het Britse Glider Pilot Regiment gevormd in een corps d’élite als ‘total soldiers. De helft van de mannen vooraan waren eerst RAF-piloten. Naar: Illustrated, March 24 1945, p.5.(https://gmic.co.uk/topic/65012-glider-pilot-regiment/)

Zweefvliegers geposeerd in de briefing room en met hun bevelhebber, luitenant-kolonel Griffiths (rechtsboven, 2e van rechts). Hij was een bekende Brits cricketspeler. Naar: Illustrated March 24 1945, p.6.(https://gmic.co.uk/uploads/monthly_02_2015/post-12437-0-77099600-1422912002.jpg)

Groep zweefvliegtuigpiloten van het GPR waartoe Jim Wallwork (vooraan zittend, tweede van rechts) en mogelijk ook John Ainsworth toe behoorden, poseert in 1942-1943. Van John Ainsworth is tot nu toe geen foto gepubliceerd.World War II Glider Assault Tactics

Vooraan Horsa’s aan de startbaan, achter staan kleinere Waco’s. Afgebeelde toestellen waren bestemd voor landingen bij Arnhem in september 1944.(http://www.worldhistory.biz/download567/E200.pdf)http://gmic.co.uk/uploads/monthly_02_2015/post-12437-0-03747400-1422912247.jpg

http://gmic.co.uk/uploads/monthly_02_2015/post-12437-0-92714500-1422912563.jpg

http://gmic.co.uk/uploads/monthly_02_2015/post-12437-0-10731300-1422912575.jpg

http://gmic.co.uk/uploads/monthly_02_2015/post-12437-0-85605300-1422912585.jpgFoto’s uit een artikel over het Glider Pilot Regiment in Illustrated March 24 1945. Bovenste foto, linksboven, linker officier: Colonel George J.S.Chatterton (DSO), bevelhebber GPR. Inhoud o.m.: één der Horsas van een honderdtal landde verkeerd op een stilstaande vrachtwagen, met als resultaat ‘slechts een gebroken been van een piloot genoemd en landen met zo’n massa toestellen op een klein landingsveld kostte natuurlijk geen moeite(https://gmic.co.uk/topic/65012-glider-pilot-regiment/ )Pin on Aircraft

Landend Horsa-zweefvliegtuig met vleugelkleppen (flaps), ‘schuurdeuren’ volgens sommige piloten, neer.(https://www.pinterest.co.uk/pin/387872586650233972/).https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/d/d6/Royal_Air_Force_Operations_in_the_Middle_East_and_North_Africa%2C_1939-1943._CM6931.jpg

Een RAF-lid van de groundcrew bevestigt op RAF-woestijnvliegveld Goubrine II in Tunesië de sleepkabel van een Airspeed Horsa-zweefvliegtuig aan een Halifax A Mark 5 Series 1 (Special) glider tug en –bommenwerper, hier behorende tot No. 295 Squadron RAF, ter voorbereiding van Operatie Fustian: de aanval op de Primosole-brug over de rivier Simeto op Sicilië, 13-16 juli 1944. Zowel de jonge GPR-Horsa-piloten Jim Wallwork, Stanley Pearson en John Ainsworth alsook sergeant Charles ‘Wagger’ ThornTon, allen later gevoegd aan Compagnie D ‘Ox and Bucks’ Van majoor John Howard waren bij deze aanval op de Siciliaanse zuidkust met succes betrokken.(Foto coll. Imperial War Museum, Londen inv. CM6931 =http://media.iwm.org.uk/iwm/mediaLib//52/media-52128/large.jpg)

Hun gestelde eerste doelen werden vaak níet bereikt door Horsa-zweefvliegers tijdens de aanval op Sicilië. Een verkeerd gelande Horsa op 10 juli 1943 staat hier op een veld bij Syracuse, maar de verwarde luchtlandingen veroorzaakten wel ‘disruptie bij de vijand’. Dat geschiedde later ook op D-Day in Normandië.

Nieuws over die roemruchte Siciliaanse luchtlandingsoperatie Fustian, onderdeel van landingsoperatie Husky, ingezet 9-10 juli 1943, leerde majoor Howard overigens dat (gekleed) zwemmen een nóg zwaarder onderdeel van zijn trainingsprogramma voor Compagnie D hoorde te zijn. En zo trok hij een hele week uit voor verplichte zwemoefeningen in het nabije Yeovil voor alle pelotons. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 55; lt. David Wood in: http://www.paradata.org.uk/article/852/related/2977, 1. Verrassenderwijs beweerde veteraan Pat (‘Topsy’) Turner van het 3e Peloton, Compagnie D (14 Platoon van Compagnie B) tóch ver na de oorlog:’Anyway, I can’t swim’, zie Stephen en Susan Cocks, Pegasus Bridge Veteran Returns After 65 Years, in: http://www. blog.guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasus-bridge-veteran-returns-af…2) Commandant Howard stond daarin niet alleen. De laat-4e eeuwse Romeinse schrijver Vegetius stelde in zijn boek epitoma rei militaris zelfs voor, dat in een Romeins legioen niet alleen iedere voetsoldaat, maar ook ruiters, paarden en zelfs het personeel van de bevoorradingstros de zwemkunst machtig zouden moeten zijn ‘om te voorkomen dat hun in noodsituaties iets overkomt vanwege hun onervarenheid.’ (In de vertaling van prof. Fik Meijer. Vegetius, Het Romeinse leger. Handboek voor een generaal (Amsterdam 2002), 35) Hoe militair-logisch dit alles sinds de Klassieke Oudheid en voor majoor Howard mocht schijnen, vast staat toch dat niet álle Britse parachutisten in 1944 een verplicht zwemprogramma kenden.

Het begon Horsa-piloot Jim Wallwork op te vallen dat hij híer, op vliegveld Tarrant Rushton, consequent als eerste op rij werd gesleept. Geen idee waar dát goed voor was. Bovendien bleek zijn vaste Halifax-tug, piloot Bob Stodley, hier ongevraagd vervangen te zijn door een Wing Commander met een uitzonderlijke staat van dienst, de besnorde Derek Duder. Wallwork stelde zoals gewoonlijk geen vragen. Deze ‘Hallie’-piloot bleek ten eerste verdomd vriendelijk en behalve zeer ervaren, ook nog eens meermaals onderscheiden (DSO, DFC). Hij moest dus dápper zijn. Piloot Duder had op 5 juni 1941 nog tot de Royal Airforce Reserve behoord, was sedertdien kennelijk behoorlijk in aanzien gestegen. (London Gazette June 20, 1941, zie: http://www. london-gazette.co.uk/issues/35196/pages/3521/page.pdf. Wallwork, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 28; voor Duder zie ook: https://www.somersetcountygazette.co.uk/news/4411969.tribute-to-grandfathers-finest-hour-at-pegasus-bridge/ en http://www.rafcommands.com/database/awards/details.php?qnum=70192&qname=DUDER) Alles begon rustig op Tarrant Rushton met gewone dagvluchten, anderhalf uur per dag, zij het met de zwaardere Halifax-bommenwerpers als sleepvliegtuigen. Maar die routine veranderde spoedig.

Wing Commander bij No.298 Squadron RAF, Derek Harvey Duder (DFC, DSO). Foto uit 1943. Coll. IWM, Londen, inv. CH10377. (https://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205450007) 028

Van deze groep Horsa-piloten, de No.1 Intake, zouden slechts beide Staff Sergeants Guthrie en Pearson (bovenste rij) worden verkozen voor een zeer speciale D-Day-missie.Thomas Ian J Toler | ParaData

Instructielokaal van zweefvliegtuigpiloten van B Squadron GPR, waarschijnlijk op vliegveld RAF-Brize Norton waar hun commandant en hier instructuer (staande rechts) Major Ian Toler thuisbasis had in 1944.(https://www.paradata.org.uk/people/thomas-ian-j-toler )De bemanning van een RAF-Halifax tegen Tarrant Rushton vliegveld in Dorset in 1944. Foto: Andrew Wright Collection

Bemanning van een Halifax-bommenwerper poseert met langorige mascotte-hond op het RAF-vliegveld Tarrant Rushton in 1944.

Inkomende Halifax en een lid van de RAF dat het bericht doorbelt.

Staff Sergeant-zweefvlieger Oliver Boland voerde aldus 43 vluchten uit waarbij hij meestal van vrij ver van zijn kleine doel werd losgekoppeld op 7000 voet hoogte. Na een absoluut nauwkeurig afgelegde koers was hij verder geheel afhankelijk van zijn copiloot die de eerste draai moest aangeven en dan kon de daling ingezet met een vastgelegde snelheid. Zij oefenden zo meestal overdag en dertien maal per nacht, zonder enige grondverlichting. (O.Boland in: D.Brinkley en R.J.Drez, Voices of Valor, 29; D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 3. Voor piloot J.Wallwork wordt een aantal van 44 oefenvluchten samen met Halifax-piloot Bob Stodley opgegeven in N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 32, maar Stodley sleepte Wallwork, steeds als eerste op rij, slechts vanaf vliegveld Netheravon.)

Nu D-Day ging naderen, kreeg Majoor Ian Toler van C Squadron GPR bevel van kolonel Chatterton om van het dozijn uitverkoren zweefvliegers wederom drie paar uit te kiezen voor een hoogst belangrijke taak waarbij zes Horsa-zweefvliegtuigen op een klein veld bij duisternis en maanlicht dienden te landen zonder hulp van lichten op de grond. Uiteraard zouden wolken de maan altijd kunnen verhullen en zou de landing nog ingewikkelder worden. De speciale training hiervoor heette gecodeerd Operatie Deadstick, letterlijk Dode (stuur-)knuppel wat staat voor ‘blinde’ navigatie in het duister, landen zonder normale besturings- en navigatiecontrole.

B Squadron GPR zou de overige drie paren piloten voor de speciale zweeftraining leveren. Zweefvlieger Roy Howard wist op dat moment dat deze training iets met D-Day had te maken, maar dat was alles. Hij had na achttien maanden opleiding bij de RAF zijn brevet van eerste piloot met lof ontvangen. Natuurlijk was dit een belangrijke motivatie geweest bij zijn uitverkiezing voor de speciale missie. Vanwege de zwaarte daarvan werden naast Staff Sergeant-piloten, slechts co-piloten/navigators uitgekozen die dezelfde rang bezaten. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 61; zweefpiloot Howard in: W.G.Ramsey, D-Day. Then and Now, vol.1, 224)

De twaalf geselecteerde Horsa-piloten kregen bij dag ineens donkere brillen op. Hoogtepunt werd het zonder visuele hulpmiddelen van buitenaf (zoals grondlampen), slechts met gebruik van kompas en chronometers nachtelijk zweven, snel en steil dalen en uiterst nauwkeurig landen op een donker, wel zéér beperkt, L-vormig stuk terrein. Soms werden de piloten daartoe zelfs geblinddoekt en waren dan volkomen afhankelijk van hun co-piloot/navigator. (Cf. Wallwork, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 1) Tegen begin mei 1944 geschiedde dat uiterst moeilijke precisielanden in het kader van Operatie (lees: oefening!) Deadstick tenslotte doorgaans met succes. Het dozijn afgezonderde piloten voelde zich fantastisch over hun eigen kunnen. (D.Brinkley en D.J.Drez, Voices of Valor, 29; piloot James Wallwork:’Sleepvliegtuigen, zweefvliegtuigen en Compagnie D hadden drie maanden lang getraind, dus tegen juni waren we allemaal nogal goed en we wisten het.’, in: http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 1)

De operaties vereisten namelijk dat de drie voor de brug over de Orne bij Ranville uitgekozen zweefvliegtuigpiloten hun ca. 7000 voet hoogte (bedoeld om de Duitsers te doen geloven dat het om een gewone nachtelijke bommenwerpersraid zou gaan) zo snel mogelijk dienden te reduceren. De piloten oefenden dit door de stuurknuppel volledig in te trekken en de brede vleugelkleppen geheel neer te laten onmiddellijk na de loskoppeling van het sleepvliegtuig, wat navigeren met een val van 2000 voet per minuut zeer bemoeilijkte. De steile afdalingshoek van ca. 45 graden van een Horsa-zweefvliegtuig met alle kleppen neer, zou het standaard P4-kompas onwerkzaam maken en dat werd daarom aangevuld met een zogenaamde gyro-richtingsindicator die elke beweging van het toestel horizontaal en verticaal aangaf. Wanneer het rechthoekige landingsweiland op de Orneoever naderbij kwam, moesten zij op het laatste moment rakelings over een rij hoge bomen scheren vóór zij de grond zouden raken en dan op tijd tot stilstand zien te komen vóór de verhoogde brugweg. De drie Horsas met bestemming kanaalbrug bij Bénouville konden aanvankelijk na loskoppeling een normale, langere nadering ‘zuid naar noord’ uitvoeren en hoefden daardoor minder steil te dalen. Zij moesten echter op tijd enkele bochten naar het noord-westen draaien en hún min of meer driehoekige landingsterrein daarentegen was het beperkst en gevaarlijkst. Niet alleen liep daar dezelfde verhoogde brugweg voor hun neus, maar tevens lag er een aangrenzende grote waterplas pal naast de punt van de ‘driehoek’. Piloot Wallwork was achteraf verbaasd dat, toen bij een briefing het groepje piloten werd uitgelegd dat zich bij één kleine landingszone een waterpoel zou bevinden, niemand van hen op dit g verdachtere topografische gegeven was ingegaan. (Waarom W.Fowler, Pegasus Bridge, 39 beweert :’What no one realized was that there was an area of swampy water close to the LZ’ is zijn geheim. Het is weliswaar een feit dat in het inlichtingenrapport van 17 mei 1944 deze plas bij de kanaalbrug níet wordt genoemd en misschien begrepen moet worden onder de vermelding van ‘sloten en greppels’? Behalve Wallworks eigen opmerking erover, laten natuurlijk ook diverse luchtverkenningsfoto’s geen enkele twijfel bestaan over deze, als een grote zwarte vlek verschijnende poel. Ook het gedetailleerde tafelmodel moet het water hebben getoond. Hooguit had de plas in werkelijkheid een wat grotere omvang dan op de foto’s zichtbaar was, b.v. door latere overgroeiïng.) De ware operatiedoelen in Normandië echter bleven de piloten ook tijdens déze trainingen onbekend. (Zweefvlieger Roy Howard, in: W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 224)

Een Britse Horsa gereedgemaakt voor nachtvliegerij ruim vóór 5 juni 1944: invasion stripes zijn niet aangebracht.

De pelotons van Compagnie D inmiddels bekend bij Horsapiloten als ‘Howard’s merry men’- hadden tijdens een dozijn voorafgegane dagvluchten in Horsa’s geleerd in welke strikte volgorde in de toestellen te stappen en de voorbestemde zitplaatsen -harde houten bankjes– in te nemen met volle bepakking. De voor- en achterdeuren dienden van binnenuit iets naar voren getrokken en dan omhoog en zo ver mogelijk opengeschoven, zodra het toestel in de lucht een min of meer horizontale positie had bereikt vóór de landing. In een vaste volgorde werd men erwacht naar buiten te komen na landing. Die orde had te maken met de prioriteit van aan iedere man toebedeelde aanvals- én verdedigingstaken. Maar vóór definitieve stilstand van het toestel was het de passagiers absoluut verboden de veiligheidsriemen al los te maken, zoals wel was gebeurd tijdens trainingen, wanneer men té en-thousiast posities buiten de Horsa wilde innemen na landing. In één bekend geworden geval waren verschillende soldaten die hun veiligheidsgordel te vroeg hadden ontkoppeld, letterlijk naar voren gesmeten in de romp tijdens een afstopping op zeer oneffen terrein. Sommigen van hen kwamen hard terecht binnenin de cockpit tegen de zetel van piloot majoor Thomas Ian Jodrell (‘Ian’) Toler, de besnorde commandant van B Squadron GPR op Brize Norton, die daardoor zelf met verwondingen buiten het toestel terechtkwam. Men vond hem terug door op zijn stroom vloeken (‘oaths’) af te gaan… C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\4BF8879.tmp

Major Thomas Ian (‘Ian) Jodrell Toler (DFC), sinds 1944 bevelhebber van het B Squadron GPR. Foto uit1946.(Detail naar: https://www.paradata.org.uk/people/thomas-ian-j-toler)

Het openen van de glijdeur tijdens de vlucht was ook niet zonder gevaar. De man die de deur omhoog diende te schuiven (in eerste instantie de luitenants als pelotonsleiders), moest daarbij door één of twee man stevig worden omklemd. Howard had nadruk op het snelle verlaten van het zweefvliegtuig gelegd, want binnenin zou men slechts als een sitting duck fungeren voor bij beide bruggen opgestelde Duitse machinegeweer– en mortierschutters. En de romp bestond slechts uit triplex! Men liet, bewust of onbewust, na de compagnie te instrueren over de mogelijke gevolgen van de kraaklanding die in ieder geval de drie toestellen op het kleine veld bij de kanaalbrug van Bénouville in de nacht zouden moeten maken. Slechts de uitstekende fysieke conditie van de mannen zou een harde klap moeten opvangen. Om ongelukken te vermijden en tijd te sparen had men besloten dat de infanteristpassagiers niet in de toestellen plaats zouden nemen tijdens de nachtelijke zweefvliegtrainingen. Om toch het gewicht van een 28-tal mannen (infanteristen én genietroepen), hun volle bepakking en dat van het overige mee te voeren materiaal te benaderen werden de rompen van de Horsas tijdens de gespecialiseerde nachtvluchten met verzwarende hulpmiddelen gevuld. Aanvankelijk half, later geheel onder meer met een metalen Bailey-brug of delen daarvan en waarvan een dwarsligger reikte tot net achter de nek van de verschrikte en toen uiterst voorzichtig vliegende piloten. Na veilige landing weigerden de zweefvliegers collectief na ernstig bezwaren van eerste piloot Jim Wallwork- met deze levensgevaarlijke metalen lading verder te oefenen en die werd daarom vervangen door vastgezette metalen platen of zakken cement. (In het Operations Report Book van vliegveld Tarrant Rushton dat de sleepbommenwerpers leverde, spreekt men neutraal over ‘ballast’ die in de Horsa’s werd vervoerd tijdens oefening Deadstick, zie: http://daveg4otu.tripod.com/dorset/tar.htm; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase; J.Wallwork in: Aeroplane Monthly. D-Day. A 50th Anniversary Supplement (May 1994), 17; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 31-32)

Kist met Horsa-rompmodel, losse gewichten en berekingstablelen ten behoeve van het correcte bepalen van de gewichtsverdeling van de lading. Coll. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, eind april 2017)https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/59/AdRymarz.jpg

Halifax-bommenwerperpiloot in warme omstandigheden boven Noord-Afrika of het Midden-Oosten. Normaal was het tijdens de oorlog op grotere hoogte vliegen in dergelijke toestellen nogal koud, met kans op bevroren ledematen aan toe.

De bemanningen van de Halifax A5-sleepvliegtuigen (Hallies, zeiden de zweefvliegers, of tugs) van 644 (motto: ‘Wij zaaien drakentanden’ (lees: ‘wij droppen geheim agenten’) en 298 Squadron (motto: ‘Silent We Strike’ = ‘Wij slaan stil toe’) waren door de tientallen oefeningen goed bekend geraakt met de piloten van de door hen gesleepte zweeftoestellen wat de operationele veiligheid zou moeten vergroten. Jim Wallwork had wekenlang met bommenwerperpiloot Bob Stodley op Netheravon geoefend. (Wally Parr, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1; reden waarom de volkomen onkritische auteur N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, [11] er van uitging dat déze piloot Wallworks Horsa sleepte op D-Day, wat níet het geval was) Maar op Tarrant Rushton werd zijn Horsa consequent als eerste in rij door de ervaren Wing Commander Derek Harvey Duder gesleept. Duder was sinds 4 december 1943 bevelhebber van No.298 Squadron RAF. Hij had hoge onderscheidingen (o.a. een DFC) op zijn naam, genoeg om wie ook een boel bemoediging te geven, vond Jim Wallwork. Duder had als leider van een ander squadron reeds bombardementsvluchten uitgevoerd op o.m. de Noordduitse plaatsen Peenemünde en Hamburg. (298 Squadron, 38 Group: History, in: http://www. raf38group.org/298squadron, 2; Wallwork in Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 15; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 28. Voor piloot Derek H. Duder zie nog Phil Hill, Tribute to grandfather’s finest hour at Pegasus Bridge, in: Somerset County Gazette 3 June 2009, in: https://www.somersetcountygazette.co.uk/tribute-to-grandfathers-finest-hour-at-pegasus-bridge/ en https://www.worthpoint.com/worthopedia/ww2-aircrew-europe-casualty-medal-498652473) Group Photograph of D Company Ox and Bucks 52nd Light Infantry, December  1943. | ParaData

In december 1943 ging Letter D Company ‘Ox and Bucks’, Light Infantry officieel op de foto in het Bulford-kamp. Aansluiting bij C Company was er nog niet, reden waarom van later bekende mannen hier nog ontbreken. Een deel van deze mannen van majoor John Howard zou in de nacht vóór D-day in Zuid-Engeland achterblijven en de volgende dag, 6 juni 1944, ’s avonds alsnog in Normandië landen. Hierbij zaten manschappen die aan Howards gespecialiseerde bruggentrainingen hadden deelgenomen. Vanaf 1945 zijn op bovenstaande foto de namen van de mannen toegevoegd (soms in verkeerde spelling) en eventueel de datum van sneuvelen.

De combinaties die nu samen trainden, zouden op D-Day samen moeten vliegen. Humor ontbrak niet in professionele contacten tussen de vliegers. Zo konden de zweefvliegers de sleepvliegers aanspreken middels hun intercom met het waardevrije Tug (Sleper) en de bommenwerper- of Dakota-piloot omgekeerd de zweefvliegtuigpiloot in zijn met zeildoek beklede triplex toestel met het omineuze Matchbox (Luciferdoosje). (Elders werd de Douglas C-47, door de Britten Dakota, door de Amerikanen ‘Gooneybird’ genoemd, ingezet als sleepvliegtuig voor Horsa-zweefvliegtuigen, bijvoorbeeld voor die welke in de nacht vóór D-Day zouden landen bij de Duitse kustbatterij van Merville.) Dakota-piloot Albert Friend van de 46e Groep die was gestationeerd te Broadwell, geeft een goed beeld van de mogelijke problemen bij het slepen van een zweefvliegtuig en de benodigde kwaliteiten van een Horsa-piloot:Toen begonnen we te trainen: zweefvliegtuigen slepen, parachutisten droppen. Een zweefvliegtuig slepen was veel moeilijker dan ik dacht, omdat een zweefvlieger, als hij aan de binnenkant van een bocht zit, jou belemmert te keren, omdat hij aan je staart trekt wanneer je het probeert, en je rechttrekt wanneer je probeert te draaien. Een goede zweefvliegtuigpiloot zou uitdraaien en je meehelpen in de bocht; een slechte zweefvliegtuigpiloot zou dan in een lage sleeppositie gaan, te laag, en je staart naar beneden trekken en je was er absoluut van bezeten je snelheid te bewaren en er meer vermogen op te zetten. Een heleboel praktijkoefening en ervaring was dus essentieel en de zweefvlieger had een heleboel controle over de sleep, veel meer dan wij in het sleeptoestel gewoonlijk hadden. Je werd verwacht een intercom tussen het zweeftoestel en de sleep te hebben, maar die werkte zelden. Soms konden wij hen horen, soms zij ons, maar heel zelden hadden wij een wederzijdse communicatie.

In de regio van Oxford waren alle vliegvelden recent aangelegd en er waren er een aantal, sommige heel dicht bij elkaar, dus er was altijd enig gevaar voor botsingen. De sleeptoestellen omvatten zes eskaders Dakotas in onze groep, de 46e Groep die vanaf Broadwell opereerde, en in de 47e Groep waren er Halifaxes, Stirlings en Albemarles. De Horsa was het zweefvliegtuig waarbij wij hoofdzakelijk waren betrokken, en dat was ongeveer van dezelfde grootte als een Dakota, maar hij was helemaal van hout en de remmen en kleppen werden bediend door een compressiecylinder (‘air bottle’: een cylindrisch gevormd hydraulisch mechanisme), zodat wanneer eenmaal de compressiecylinder werd gebruikt, je geen remmen had en geen kleppen, maar hij was altijd geschikt om het zweefvliegtuig af te laten stoppen. De Horsa had ook neuswielbesturing, dus kon je de Horsa (op de grond) van moeilijkheden wegsturen. Ze waren van hout gemaakt en werden in die tijd door meubelfabrikanten overal in het land gebouwd. […] Wij werden toen opgesloten in een kamp samen met de paratroepen die werden binnengebracht en onder canvas (in tenten) gestopt. Wij kwamen bij het 512e Eskader in februari en dit (opgesloten zijn) was eind mei, begin juni 1944. Bill Perry en ik waren al in het kantoor Operaties geweest en bekeken fotos van de Franse kust genomen vanaf laag en hoog niveau, en we dachten dat de beste plaats om te landen de Normandische kust was tussen Le Havre en Cherbourg. De meeste Duitse strijdkrachten zaten in het Pas de Calaisgebied en hun jagereskaders waren in die streek. De bommenwerpereskaders zaten voornamelijk in Normandië dat we hadden gebombardeerd. De Stukas (duikbommenwerpers) waren teruggetrokken op Rusland, dus er waren er geen Stukas. Ze trokken steeds verder terug vanwege ons bombarderen van hun vliegvelden, wat inhield dat ze niet zoveel tijd konden besteden boven de afspringzone en het bruggenhoofd..Halifax VII PN292 of No. 298 Squadron RAF

Handley Page Halifax VII-PN 292 van No. 298 Squadron RAF als sleepvliegtuig voor zweefvliegtuigen met als basis RAF Tarrant Ruston.(https://www.worldwarphotos.info/gallery/uk/raf/halifax/halifax-vii-pn292-298-sqn/ )http://www.hamilcar.co.uk/uploads/6/1/4/3/6143846/published/halifax-644-sqdn.jpg?1528136751

Halifax-bommmenwerper van No.644 Squadron RAF in tekening.(https://www.hamilcar.co.uk/644-squadron.html ) - zdroj
https://www.rafweb.org/Sqn621-650.htm

Embleem en motto van No. 644 Squadron RAF: ‘Wij zaaien drakentanden’.(https://www.armedconflicts.com/No-644-Squadron-RAF-t40109 )

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\6FD01C8.tmp

Embleem en motto van No.298 Squadron RAF: ‘Stil slaan wij toe’

De zware voorselectie en zeer lange RAF-training van zweefvliegers en het nijpende gebrek aan reservepiloten maakten hen kostbaar militair personeel. Hun verantwoordelijkheden waren enorm groot. De communicatielijn tussen sleeptoestel en Horsa kon breken bij een val in een luchtzak of door stormachtige wind wat koersbepaling en afkoppelingstijd zeer nadelig zou beïnvloeden. (Dit is gebeurd met de Horsa Nr.73 van generaal Gale zelf, zie: W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol. 1, 232)  

Telefoonkabel ingevlochten in een zweefvliegtuigsleepkabel. Zou een sleepkabel afknappen tijdens de vlucht, dan werd daarmee het mondeling intercomcontact tussen sleepvliegtuigpiloot en Horsa-piloot ook verbroken. Coll. Musée Mémorial Pégasus. (Eigen foto, eind april 2017)

Bij een door een stuurfout of door overbelading veroorzaakte gehele kabelbreuk boven zee, zou hun van licht triplex en geïmpregneerd en strak omwikkeld linnen vervaardigde toestel zeker ondergaan. (Drie van de dertig Horsa’s die vanuit Zuid-Engeland naar Noord-Afrika waren gesleept ten bate van de aanval op Sicilië waren onderweg in zee gestort doordat de sleeptouwen braken. Tijdens de beroemde commandoraid op de geïsoleerde Duitse radarinstallatie in het Franse Bruneval in 1942 gingen inderdaad twee Horsas en bovendien één sleepbommenwerper verloren. Later nog is een Horsa vol passagiers bij een andere operatie zelfs spontaan in tweeën gebroken, terwijl hij nog met de kabel aan de vleugels verbonden zat aan het sleeptoestel. Omdat staartgedeelte en rest van de romp als twee delen zijn aaneengevoegd en van lichte explosieven zijn voorzien op de inwendige naad om uitlading van eventuele vracht te vergemakkelijken, kan de voeg blijkbaar een zwak punt in de constructie opleveren. In dit historische geval brak de kabel, anders had de sleepbommenwerper mee ondergegaan.) Maar de sleepkabel van een Horsa Mk.I kon ook reeds bij of direct na de start breken of losscheuren van zijn ankers onder de vleugels. (Bij de Horsa Mk. II zat de kabel onder de neus vast) Bij het losslaan kon daarbij weer het verstevigde uiteinde van de kabel het onderstel met de wielen of de Horsa zélf ernstig beschadigen. (Zie daarvoor b.v. het verhaal van soldaat Frank Dougan handelend over de start van zijn vliegtuigcombinatie voor Operatie Varsity op 24 maart 1945. Dougan zat vooraan in de Horsa, toen enkele minuten na opstijgen een groot gat in het dak van de cockpit werd geslagen dat een enorm lawaai veroorzaakte. De sleepkabel bleek gebroken en het zwiepen ervan moest dat gat veroorzaakt hebben. Landen op de vlakke landingsbaan was onmogelijk, omdat nog een rij vliegtuigen stond te wachten, zodat na enig cirkelen uitgeweken werd naar een grasveld, zie: Frank Dougan-Private (Bren Gunner), 12th Battalion, Devonshire Regiment, in: http://www. assaultgliderproject.co.uk/OralHistoriesfiles/11b3c1bfd91b06d561fb84, 1-2. Zweefpiloot Frank Edwards in http://www. assaultgliderproject.co.uk/OralHistoriesfiles/755c84f744650d5afa74d1, 1:Bij opstijgen in een Horsa (….) liet ons stuurboordanker werkelijk los– het sleepvliegtuig had niets door en vervolgde zijn weg, terwijl wij door de lucht werden getrokken met de sleepkabel maar gedeeltelijk bevestigd! Ikzelf en mijn copiloot slaagden erin het sleeptouw los te koppelen en sloegen neer tegen de grond. Afgezien van het verwoesten van het onderstel, deden we niks ernstig verkeerd. In feite was het zo onbelangrijk dat niemand erin leek geïnteresseerd te zijn.’  Die ‘laconieke’ reactie van de autoriteiten had wel een andere geweest als de piloten zwaargewond of omgekomen waren.)073

Bladzijde uit notitieboek voor piloten van Horsa I-zweefvliegtuigen (1944). Getoond zijn silhouetten van sleep-vliegtuigen zoals een Horsa-piloot ze zou moeten zien, wanneer hij zich in correcte vlucht achter hen bevindt, zowel in hoge als lage sleeppositie. De Albemarle bleek te licht voor het trekken van zwaarbeladen Horsa’s.

Zou men te ver van het doel landen, zou de hele operatie hoogstwaarschijnlijk mislukken. Werden bomen, hekken, muren, ingeplante staken of een talud frontaal geraakt, dan bood de perspex cockpit van een Horsa nagenoeg geen bescherming voor de beide piloten. Het versplinterende perspex kon zelfs ernstige schade aan het huidoppervlak veroorzaken door de vele splinters die onder de huid konden dringen, lange tijd onzichtbaar blijven en diepe schaafwonden konden geven. (Voor een voorbeeld van een dergelijk ongeluk waarbij perspex de huid van armen en benen van een piloot ernstig had beschadigd, zie Frank Edwards-Ex Sergeant, Glider Pilot Regiment, in: http://www. assaultgliderproject.co.uk/OralHistoriesfiles/755c84f744650d5afa74d1, 1-2) Omdat de Britse Horsa in tegenstelling tot Amerikaanse zweeftoestellen een enkelvoudig hydraulisch systeem (air bottle) voor de vleugelremkleppen of flaps (barn doors: schuurdeuren, zeiden de vliegers vaak) en remmen had, zou één geweer- of mitrailleurkogel die de druktank zou raken, volstaan om het zweefvliegtuig uiterst moeilijk manoeuvreerbaar te maken. Een ongeplande crash lag dan voor de hand. (Het is op D-Day de Amerikaanse zweefvlieger Gale Ammerman die een Britse ‘glider’ bestuurde, overkomen op Cotentin, zie Lance Orr, Gale Ammerman: From wartime pilot to success in Pickens, in: Pickens Weekly Webzine, Saturday, March 6, 2004 in: http://www. datelinepickens.com/peopleinpickens/ammerman.shtml, 1; James Wallwork geconfronteerd met dit verhaal, vond het wel meevallen: hij had van dit probleem van zijn Britse collega’s nooit gehoord) Ook het verticaal of geheel ondersteboven slaan van het toestel bij landing of het worden geraakt door luchtdoelgranaten of zwaar machinegeweervuur zouden weinigen aan boord heelhuids kunnen doorstaan. Bovendien konden luchtafweergranaten en lichtspoormunitie het dunwandige triplex-houten toestel natuurlijk gemakkelijk in brand zetten. (Soldaat Harry Clark (48) van Compagnie D aanschouwde bijvoorbeeld een incident met een Horsa bij Hamminkeln aan de Rijn op 24 maart 1945 tijdens Operatie Varsity:Ik herinner mij ook een zweefvliegtuig dat juist boven ons aan kwam zetten. Het stond in brand van het ene tot het andere eind en, terwijl het nog tamelijk hoog zat, sprongen mannen zonder parachutes en met hun kleren in de fik uit het getroffen toestel. Hoewel ze individueel niet herkenbaar waren, wisten wij dat het onze maten waren, mannen die we goed kenden en met wie wij barakkamers hadden gedeeld. Het was echt een verschrikkelijk gezicht. (Harry W.Clark, in: D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 220; Cf. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 22-23. Ook Soldaat Tugwell uit Compagnie A van het Britse 9e Parachutistenbataljon die in de nacht van 5 op 6 juni 1944 per Horsa zou landen bij Merville, was getuige van dergelijke ellende binnenin een getroffen Horsa:Bij het passeren van de Franse kust, tijdens het aanzweven, trof ons luchtafweer en vuur uit lichte wapens. Toen pakte vervolgens de korporaal die tegenover me zat en zijn halve arm liet zien, mijn hand vast en zei:Tug, ik ben geraakt. Het was machinegeweervuur, hij was geraakt van pols tot elleboog. De naam van de korporaal kan ik me niet meer herinneren, maar ik geloof dat hij die linkerarm verloor. We crashten buiten de batterij, het zweefvliegtuig viel uit elkaar en ik viel in een bomkrater. (C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 98)) Geen wonder dat de Horsa’s van de passagiers ook de bijnaam hearses ‘rouwkoetsen’ ontvingen. (A.Beevor, D-Day, 53) Behalve een grote mate van vliegtechnische kennis, vereiste het besturen van een zweefvliegtuig dus een ongelofelijke portie moed en doorzettingsvermogen van de piloten. Om al deze redenen waren de piloten van de Horsa-zweefvliegtuigen op het vliegveld Tarrant Rushton volgens piloot Oliver Boland de meest in de watten gelegde groep personen in het toenmalige Britse leger. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 32) Zij waren er ondergebracht in halfronde, zogenaamde Nissen-hutten van golfplaat en hout, een beter onderkomen dan de hete, klamme, vochtige of koude soldatententen van canvas. ‘Het was een fantastisch leven’, vond piloot Jim Wallwork oprecht. Zo trots waren die piloten op hun status van ‘complete soldaat’, dat de jonge Oliver Boland zelfs als het goot van de regen graag zijn overjas uitliet, opdat iedereen en met name de jongedames zijn lichtblauwe zweefvliegersembleem des te eerder zou opmerken... (http://blog.alexwaterhousehayward.com/2013/04/james-harley-wallwork…, 1; Boland, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 12)035

Nissenhut op vliegveld Tarrant Rushton die de oorlog heeft overleefd.

image

.

.

.

.

.

.

.

.

Nissenhut op RAF-Tarrant Rushton (https://www.atlantikwall.co.uk/atlantikwall/ed_t_rushton_communal.php)image

Enige verwarming in een Nissen-hut.(https://www.atlantikwall.co.uk/atlantikwall/ed_t_rushton_communal.php.)

Hoofdstuk 33.

Duitse onenigheid over verdediging van Franse westkust

In deze periode woedde bij de Duitse verdedigers een belangrijk meningsverschil over de te volgen tanktactiek tussen enerzijds generaal Leo Freiherr (baron) Geyr von Schweppenburg, bevelhebber Panzergruppe West en hoofdverantwoordelijke voor de training van gepantserde troepen in Frankrijk, en veldmaarschalk Gerd von Rundstedt, de opperbevelhebber in het westen, en anderzijds de bevelhebber van de ondergeschikte legergroep B, veldmaarschalk Erwin Rommel, over de inzet van de zware tankformaties in Frankrijk. Geyr von Schweppenburg wilde ernstig rekening houden met geallieerde luchtlandingen in het vlakke Franse achterland, bijvoorbeeld rond Parijs. Daarom wilde hij het commando hebben over een aparte Panzergruppe van alle tankdivisies in de buurt van Parijs. Hij, noch von Rundstedt, kende echter uit eigen ervaring het desastreuze effect van vijandelijke duikbommenwerpers boven kolonnes pantserwagens bij daglicht, zoals Rommel meermaals had gezien in Noord-Afrika.

Generaal Leo Freiherr Geyr von Schweppenburg, commandant van de Duitse Panzergruppe West (l.) en veldmaarschalk Erwin Rommel, commandant Legergroep B, in Normandië in 1944. Zij bleven steeds een hevig meningsverschil over de beste positionering van tanks en pantservoertuigen aan de Normandische kust te hebben: dichtbij eventuele geallieerde landingsplaatsen aan de kust (Rommel) of verder in het achterland en verspreid? Rommel wist als één van de weinige Duitse generaals door zijn ervaring in Noord-Afrika wat voorbereidende aanvallen en dekking van geallieerde luchtstrijdkrachten kon betekenen voor optrekkende kolonnes van Duitse tanks en pantserwagens. (https://nl.pinterest.com/pin/334814553524656940/?d=t&mt=login )

Rommel wilde eveneens zeggenschap over de tankdivisies om die nog vóór een vijandelijke landing op tijd vlak achter de stranden te kunnen plaatsen. (J.FR.Turner, Invasie ’44, 48-50; J.Keegan, Six Armies in Normandy, 63; Ch. Messenger, Hitler’s Gladiator (2001), 121) In een brief van 23 april 1944 schreef Rommel daartoe aan kolonel-generaal Jodl van het Oberkommando der Wehrmacht te Berlijn:Maar zonder snelle assistentie van de gepantserde divisies en mobiele eenheden zullen onze kustdivisies er grote moeite mee hebben om aanvallen te weerstaan die tegelijkertijd vanuit zee en van luchtlandingstroepen landinwaarts komen. (…) Ik, aan de andere kant, zie het grootste gevaar daarin dat de vijand ieder wapen gaat gebruiken dat hij heeft, vooral luchtlandingstroepen, om door onze kustverdediging heen te breken over een breed front en zodoende vaste voet op het continent te krijgen. Naar mijn idee moet een vijandelijke luchtlanding van een operationele aard, zolang als wij de kust houden, vroeger of later eindigen in de vernietiging van de troepen die zijn geland. Bovendien zijn, in onze ervaring, vijandelijke luchtlandingstroepen in het verleden altijd weggevaagd waar de landing ook is gemaakt in gebieden die onze troepen hielden. Ik geloof dat luchtlandingstroepen op deze manier kunnen worden vernietigd ten koste van veel minder bloedvergieten dan door een aanval op te zetten vanaf de buitenkant tegen een reeds gelande vijand. Hitler kon, evenals in mei 1940 in het geval van Duinkerken, tussen de beide operationele opvattingen geen keuze maken en koos, zoals gezegd, uiteindelijk voor een verzwakkend compromis. Zodoende bleven bijvoorbeeld de administratieve organisatie en training van de 21e Pantserdivisie in handen van von Schweppenburg en gingen niet over in die van Rommel.

Duitse soldaten stelden zich steeds meer in op wat moest komen uit het westen, van over zee. Op 27 april 1944 noteerde de Nederlandse SS-Sturmmann Karel Brouwers vanuit België voor zijn vriendin:Hier is de algehele opvatting dat de invasie voor de deur staat. Vandaag is reeds Urlaubsperre afgekomen, nou ze mogen komen, we hebben al thee met koekjes voor hen klaar staan. (G.Groeneveld, Kriegsberichter, 263) Voor Duitse bevelhebbers gold hetzelfde. Enkele dagen later rapporteerde de Duitse Major Vogelsang, adjudant van de staf van de 16e Tankgrenadiersdivisie, na een bezoek aan Les Mureaux op de zuidoever van de Seine aangaande een plotselinge fusie van zijn troep met een andere divisie:Een langdurige vergadering van bevelhebbers werd vandaag gehouden. Alles is uitgelopen op een prettige start. Hopelijk zal de uitrusting ook komen. De invasie zal niet langer worden vertraagd. Deze ochtend hadden we in totaal zes waarschuwingen voor luchtaanvallen. Het voorraaddepot in Mantes was tweemaal gebombardeerd in twee dagen. Het ene treinstation na het andere en vele vliegvelden werden aangevallen. De nachten worden ongemakkelijker; laagvliegende toestellen vuren op een enkel voertuig. (…) Ondertussen zijn alle verloven ingetrokken. Het lijkt erop dat de situatie steeds meer leidt naar de verwachte invasie. (H.G.Guderian, From Normandy to the Ruhr. With the 116th Panzer Division in World War II, 9) Want vóór ze massaal zouden komen, bestudeerden de geallieerde staven hun doelen zo precies mogelijk, werd met theevisite geen rekening gehouden en was het voorbereidende vernietigingswerk op de grond voor Duitse militaire staven voelbaar gemaakt.

De Joodse intellectueel Viktor Klemperer die against all odds nog niet uit zijn stad Dresden was weggevoerd naar een kamp, maar wel bijna dagelijks de bedreigingen van de kant der nazi’s te verduren had, hield een geheim dagboek bij waarin hij o.a. noteerde op zaterdagochtend 29 april 1944: Op (afgelopen) woensdag schreeuwde in de Frauengasse een man met een witte baard luid tegen mij:’Joodse hond!’, en diezelfde dag in de avond:Frau Winde (..) hield ook obstinaat vol dat de Anglo-Amerikaanse invasie aanstaande was.’ (Viktor Klemperer, I Will bear Witness. A Diary of the Nazi Years 1942-1945 Random House. New York, 1999), 309) Klemperer bleef hopen, maar ook zijn ernstige twijfels hebben. Zouden die geallieerden op tijd komen?

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\55806F98.tmp

Joods auteur Viktor Klemperer (1881-1960) (https://www.vbkbelgie.be/auteur/victor-klemperer/)

Hoofdstuk 34.

Mei 1944: Compagnie D ‘Ox and Bucks’ wordt tijdelijk zelfstandige eenheid.

D-Day-doelen voor Compagnie D (coup-de-main op twee bruggen) slechts aan majoor Howard bekendgemaakt

Op de zonnige dinsdagmorgen van 2 mei 1944 deelde brigadegeneraal Nigel Poett van de 5e Parachutistenbrigade op het hoofdkwartier Broadmoor aan majoor John Howard mee dat Compagnie D met onmiddellijke ingang een zelfstandige eenheid zou vormen die onafhankelijk van het Ox and Bucksregiment zou opereren, en hij overhandigde hem daarbij zijn definitieve bevelen, geklassificeerd als BIGOT en TOP SECRET: (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 63. Voor de briefing op 2 mei zie uitgebreider J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 92-95. Voor de term BIGOT zie o.a. Thomas B.Allen, D-Day: nooit vertelde verhalen, in het tijdschrift National Geographic (Nederland/België, juni 2002), 12)

Aan: Majoor R.J.Howard, 2e Oxfordshire en Buckinghamshire Regiment

INFORMATIE

1.  Vijand(a)  Statische verdediging in gebied van operaties: Garnizoen der twee bruggen bij BENOUVILLE 098748 en RANVILLE 104746 bestaat uit ongeveer 50 man, bewapend met licht luchtdoelgeschut, waarschijnlijk 20 mm, vier tot zes lichte machinegeweren, één luchtdoelmitrailleur en mogelijk twee anti-tankkanonnen van minder dan 50 mm. kaliber. Een betonnen bunker is onder constructie en de brug zal gereed zijn voor demolitie. Zie fotovergroting A21. (In H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014) wordt de aanwezigheid van opgestelde machinegeweren bij de kanaalbrug van Bénouville geheel ontkend door twee Duitse veteraan-schildwachten. Toch zullen deze zijn gezien door lokale, Normandische inlichtingenagenten als Léa Vion en Georges Gondrée. Deze konden per radiozender(s) in het château van Bénouville, te Caen of Ouistreham daarover direct contact opnemen met de Britten.)

(b)  Mobiele reserve in gebied van operaties: Eén bataljon van 736e Grenadiersregiment bevindt zich in gebied LEBISEY 0471-BIEVILLE 0674 met waarschijnlijk 8 tot 12 tanks onder bevel. Dit bataljon wordt geheel of gedeeltelijk vervoerd in gemotoriseerd transport en zal tenminste één compagnie gereed hebben staan als een luchtafweertransportpiket. Bataljonshoofdkwartier van het RECHTER kustbataljon van 736e Grenadiersregiment bevindt zich in het gebied 065772. Minstens één peloton zal beschikbaar zijn in dit gebied als een gevechtspatrouille, gereed om er onmiddellijk op uit te trekken om informatie te verkrijgen.

(c)  Staat van waakzaamheid: De voorbereidingen op grote schaal noodzakelijk voor de invasie van het Continent, de geschiktheid van maanstand en getij zullen tesamen een hoge graad van waakzaamheid teweegbrengen in DUITSE verdediging. Het bruggengarnizoen kan gereed staan en (explosieve) ladingen zullen in de demolitiekamers zijn aangebracht.

(d)  Uitvoerige informatie over vijandelijke verdediging en reserves is op aanvraag beschikbaar bij Divisie-Inlichtingen. Samenvattingen, luchtfotos en modellen.  

DOEL4. Uw taak is het intact innemen van de bruggen over RIVIER ORNE en kanaal bij BENOUVILLE 098748 en RANVILLE 104746 en die te behouden tot ontzetting door 7 Parabataljon. Indien de bruggen zijn opgeblazen, zult u zo spoedig mogelijk personeelsveerboten over beide waterobstakels inzetten. […]

METHODE[…] 7. Algemene Schets(a)  De verovering der bruggen zal een coup de main-operatie zijn die grotendeels afhangt van verrassing, snelheid en stormaanval gericht op succes.

(b)  Mits het merendeel van uw strijdkracht veilig landt, zoudt u weinig moeite moeten hebben met het breken van het bekende verzet op de bruggen.

(c)  Uw moeilijkheden zullen ontstaan bij het afhouden van een vijandelijke tegenaanval op de bruggen, totdat u wordt ontzet. (Uittreksel uit S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 184-186; copie van origineel als bijvoegsel ook in R.Holmes. D-Day. Militaire afkortingen zijn hier voluit vertaald; cf. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 93-94. Ondanks de duidelijke vermelding (ook herhaald in een rapport van 17 mei 1944) naar zeggen, nemen wij aan, van de lokale verzetsgroep verbonden aan netwerk Centurie, dat er ‘vier tot zes machinegeweren’ aanwezig waren bij de kanaalbrug, wordt dat ontkend door de beide Duitse schildwachten Helmut Römer en Erwin Sauer in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014). Maar Römer is daarin ook niet altijd betrouwbaar. Zo noemt hij de vaste Franse brugwachter ‘Victor’ i.p.v. de historische Auguste Niepceron en zei hij tijdens zijn dienst nooit te hebben gehoord dat de Duitse stelling bij de kanaalbrug als WN 13 stond geregistreerd. Probeerde de na de oorlog in Duitsland nogal verachte Helmut Römer voor het thuisfront misschien dáarom de Britse brugverovering te bagatelliseren? Ook auteur von Keusgen legt bewust meernaals de nadruk op het ‘ontbreken’ van Duits verzet op de kanaalbrug. Maar de Britten moesten uitgaan van de inlichtingengegevens die zij vooraf hadden: ‘ca. 50 man Duitse bezetting’, ‘machinegeweren’, etc. Het is hen niet aan te wrijven dat zij ‘voluit gingen’ tijdens de raid terwijl er feitelijk in totaal 18 Duitsers voor beide bruggen zouden zijn geweesst. Dat is een achteraf-vaststelling. Op een RAF-luchtfoto is aan het einde van de rolhefbrug aan de noordwestelijke zijde een halfronde stelling (?) te zien, mogelijk van een machinegeweer.)

RAF-luchtverkenningsfoto, april 1944. Aan het noordwestelijke einde van de kanaalbrug (rode stip) bij Bénouville is een ronde constructie te zien. Het betrof mogelijk een machinegweerstelling van zandzakken. Het bestaan ervan werd ontkend door veteraan Helmut Römer, schildwacht bij deze brug in 1944. Mogelijk ligt ook tussen café Gondéee en het kanaal een korte open loopgraaf die werd aangeduid door Britse veteranen, maar niet vermeld in H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014). Oranje stip: loopgraaf; gele stip: café Gondrée; lichtgroene stip: mogelijke Duitse loopgraaf; lichtblauwe stip: café Picot.

Na de coup-de-main gecoördineerde verdediging met 7e Bataljon (luitenant-kolonel Pine-Coffin) van het Parachutistenregiment, 5e Parachutistenbrigade (brigadegeneraal Poett)

Het volgens brigadegeneraal Nigel Poett binnen twee uur na landing te verwachten onmiddellijke ontzet zou moeten komen van parachutisten van de 6e Luchtlandingsdivisie, meer bepaald van de 5e Parachutistenbrigade onder Nigel Poett zelf en daar weer het 7e Bataljon (Lichte Infanterie) van het Parachutistenregiment onder luitenant-kolonel Geoffrey Pine-Coffin van, welk bataljon onmiddellijk verdedigingsposities zou moeten innemen aan de westelijke zijde van de kanaalbrug in zowel Bénouville als het aangrenzende dorp Le Port. (Voor een foto van beide officieren Poett en Pine-Coffin te velde, zie: Brigadier Nigel Poett, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/Biog/NigelPoett9.htm) Howards compagnie zou vanaf dat moment onder bevel komen van luitenant-kolonel Richard Geoffrey Pine-Coffin. Deze lange, slanke officier die naast zijn nobele haviksneus een ontsierend kogelwondlitteken op de wang droeg, spreidde als bevelhebber doorgaans een inspirerende, rustige houding tentoon.

Brigadier Nigel Poett, Brigadegeneraal der 5e Parachutistenbrigade, 6e Luchtlandingsdivisie (mei 1945)R Geoffrey Pine-Coffin | ParaData

Lieutenant-Colonel Geoffrey Pine-Coffin,Commandant 7e Parachutistenbataljon, 5e Parachustitenbrigade, 6e Luchtlandings-divisie (1944).(https://www.paradata.org.uk/people/r-geoffrey-pine-coffin; fotodetail)

Samen met Compagnie D zou een Liaison Officer (verbindingsofficier) van Pine-Coffin, in dit geval de parachutist-luitenant Ian MacDonald, in een zweefvliegtuig vervoerd worden naar de Ornebrug. Luitenant MacDonald werd -om zo dicht mogelijk neer te komen bij de landingszones van zijn 7e Parachutistenbataljon nabij Ranville – ingedeeld bij D 23 Platoon van luitenant Sweeney wiens zweefvliegtuig diende te landen bij de Ornebrug. (http://www. rgjassociation.info/ib/history/pegasus bridge.html, 1-2; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 216 (lijst))

Verbindingsofficier Lieutenant Ian MacDonald, 7e Parachutistenbataljon, 5e Parachutistenbrigade, 6e Luchtlandingsdivisie.

Naast een medisch officier (Captain John Vaughan, voorheen: Jacobs) en de dertig geniesolaten (sappers of Royal Engineers) (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 59: ‘The sappers were Royal Engineers, but also paratroopers’) was dit de 32e parachutist die de daartoe uitgedunde Compagnie D in de Horsa-zweefvliegtuigen zou vergezellen. Hoeveel angst en bezwaren hadden al die parachutisten aanvankelijk niet laten blijken voor die zweeftoestellen! Majoor Howard kon het niet nalaten te overdenken dat zo goed als ieder van zijn ‘gliderboys’ er geen énkele moeite mee zou hebben gehad eventueel hangend aan een parachute op het slagveld neer te moeten dalen (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 24; 59)

Ook Pine-Coffin hield er rekening mee dat Howards opdracht zou kunnen falen en de bruggen zouden kunnen zijn opgeblazen door de Duitsers. Hij zou zijn mannen voorbereiden op een oversteek van de rivier de Orne en het kanaal van Caen met opblaasbare rubberbootjes. (Vgl. Lt.-kol. J.Pine-Coffin, in: http://www.rgjassociation.info/ib/history/pegasus bridge.html, 2:’The coup de main party was succesful and as a result of this success it was not necessary for the battalion to cross the water obstacles by dinghies as had been expected.’) Parachutist John Butler van Compagnie C, 7e Para-bataljon omschreef hun taak als volgt:Compagnie C werd uitverkoren als de aanvalscompagnie die de coup-de-main-groep op de bruggen zo snel mogelijk (vanuit Ranville) moest bereiken en een aanvalsoversteek pogen te onder-nemen, als de kanaal- en rivierbruggen waren opgeblazen. (J.Butler, in: http://www.netfirms-webhosting: H.John Butler: 7th Battalion (Light Infantry), the Parachute Regiment, ‘’C’’ Company, 1) Sergeant Bob Tanner van het 7e Parachutistenbataljon getuigt dat enkelen uit Compagnie B rubberbootjes droegen om het kanaal van Caen mee over te steken in het geval de brug zou zijn opgeblazen.(R.Neillands en R. de Normann, D-Day 1944. Voices from Normandy, 97) Sergeant Edgar Gurney, parachutist bij ditzelfde 7e Parabataljon dat zou vertrekken van vliegveld Keevil, was voor die aanvalsoversteek o.a. uitgerust met een plunjezak waarin zich een opblaasbare rubberboot bevond en die aan zijn rechterbeen zou worden bevestigd vóór hij het vliegtuig instapte. Bataljonsadjudant en inlichtingenofficier Lieutenant Richard Todd kreeg zo’n boot mee aan een touw dat was bevestigd aan zijn koppelriem. (E.Gurney, in: M.W. Bowman, Terugblik op D-Day, 46; Richard Todd:’I had with me two kitbags, one filled with mattocks and shovels which I was to jettison as soon as the jumping order was given, and the other containing a rubber inflatable dinghy that I would take down with me, suspended by a rope from my belt,’, in: Richard Todd OBE, A Day to Remember, in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natrichard-todd.htm, 3)

Pin on 1/6 Figures

Britse parachutist mvolle bepakking. Reenactment.Foto: itwj.io naar: https://pinterest.co.uk/pin/467107792595083549)

Luitenant-kolonel Pine-Coffin zou uiteindelijk dertig opblaasbare bootjes en twaalf canvas verkenningsboten plus de nodige lange touwen laten meenemen. (Pine-Coffin, in: http://www. rgjassociation.info/ib/history/pegasusbridge.html, 3) Uit zowel geniebevelhebber Frank Lowmans verslag als uit bovenstaande blijkt zonneklaar dat het onbeschadigd in bezit nemen van de bruggen door Compagnie D Ox and Bucks door de hogere leiding niet als absoluut verzekerd werd aangenomen, ongeacht de harde, gespecialiseerde training van de manschappen en het ‘als een bliksemschicht’ nachtelijk landen in zweefvliegtuigen vlak bij de bruggen. Compagnie D ‘Ox and Bucks’ had trouwens onder leiding van zwemfanaat majoor John Howard voor het zwemmen over een kanaal extra getraind b.v. bij Exeter en Yeovil. Er waren in eerste instantie grote inklapbare canvas boten (Mark II Assault Boats) beschikbaar geweest voor vervoer per zweefvliegtuig die de aan de compagnie toegevoegde genisten óf de infanteristen (er was mee geoefend op de rivier de Avon) zouden moeten te water laten ten behoeve van het demonteren van de demolitieëxplosieven en voor het geval de brug open zou staan of zou zijn opgeblazen. (Planning genie ook vermeldt in b.v. J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 3. Voor het oefenen door Compagnie D met die boten zie J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 92; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 76-77; 83; Horsa-piloot Roy Howard in: M.Arthur, Forgotten Voices, 294: ’We were also to carry an assault boat, and numerous other bits of equipment, because it was thought that the bridges might be blown before we got there.’; Frank Bourlet in: D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM Internet-publicatie), Account 2:(…) we would be carrying a boat, a collapsible boat in the bottom of the glider. This was for the four (sic; lees: five?) engineers we was taking with us. The object of the boat was to get the engineers under the bridge to defuse the [explosives], as we were told the bridge was mined.) boat bren.jpg

Invouwbare, canvas-en-houten aanvalsboot (assault boat), hier vervoerd per carrier.(https://www.mapleleafu.net/forums/showthread.php?=357&page=2 )http://www.warmuseums.nl/fotos/13006.jpg

Zeldzaam overgebleven canvas-

en-houten, inklapbare aanvalsboot

die door Amerikaanse parachu-

tisten werd gebruikt bij de be-

roemde oversteek van de rivier

de Waal bij Nijmegen in najaar

1944. Hij had vijftig jaar lang in

een boerenschuur gestaan. Coll.

Nationaal Bevrijdingsmuseum

1940-1945 te Groesbeek.

(https://www.mapleleafu.net/forums/showthread.php?=357&page=2)

.

.

Daarenboven was er vóór D-Day nog een officier met een groep Royal Engineers in vrachtwagens aangewezen om na landing uit zee bij Ouistreham zo snel mogelijk Bénouville te bereiken en daar te verkennen of en waar het slaan van Bailey-bruggen over het kanaal nodig zou zijn. (Afgeleid uit observaties van parachutist John Butler (maar volgens hem – ‘in de ochtend’ van D-Day), in: http://www. netfirms-webhosting: H.John Butler: 7th Battalion (Light Infantry, the Parachute Regiment, “C” Company, 2 (Butler noemt een ‘sergeant’ RE). Army Rumour Service>>Forums>>Boards by Arm / Service (roughly)>>Sapper, in: http://www. arrse.co.uk/cpgn2/Forums/viewtopic/t=46796.html, 3 (sergeant en sectie RE rokend aanwezig bij kanaalbrug vóór het middaguur) en van lt. Richard Todd die drie vrachtwagens van een bridging party tegenkwam langs het kanaal onder leiding van een majoor RE ‘ergens tijdens het midden op de middag’, op D-Day en ná het arriveren van de commando’s (ca. 13:30 Britse tijd) in: http://www.britisharmedforces.org/pages/natrichardtodd.htm.)

.

.

Weinig werd dus aan het toeval overgelaten. Van de westelijke kanaalzijde, zo stond al te lezen in Howards bevelen, verwachtte men één uur na landing reeds Duitse tegenaanvallen door in vrachtwagens aangevoerde of aanmarcherende infanterie en misschien door meer dan tien tanks.

De lichtbewapende gliderborne-infanteristen zouden tegen tanks niet veel kunnen inbrengen, ofschoon men idealiter de beschikking over enige zogenaamde Nr 82- of Gammon-bommen (een lading losse plastic explosieven in met (eventueel nog met oliesmeer in te wrijven) zakken, van een eenvoudige ontsteker voorzien), Nr. 75 Hawkins-anti-tankmijnen en één draagbare PIAT (Projectile Infantery Anti-Tank)-anti-tankgranaatwerper per peloton zou moeten hebben, d.w.z. in totaal zoveel PIATs als er zweefvliegtuigen onbeschadigd zouden zijn geland. Iedere soldaat van Howards strijdgroep werd geacht met zo’n PIAT uit de voeten te kunnen. (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 45; J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries)

.

.

.

.

N°82 Gammon bomb.JPG

.

.

Britse No.82 Gammon-bomb (een

soort kleefbom) met productieda

tum maart 1944. De bom was ver

noemd naar de bedenker ervan:

Captain R.S.Gammon van het

Britse 1st Parachute Regiment.

(https://en.wikipedia.org/wiki/Gammon bomb)

.

.

http://www.armytigers.com/sites/default/files/leads/dover114.jpg

.

.

Britse No.75 Hawkins Mk.II-anti-tankmijn/

-granaat, hier als oefenobject uit mei 1944,

gemerkt als H.E.S (High Explosive Substi

tute, vaak gevuld met zand). Captain Haw

kins ontwikkelde deze handgeworpen mijn

van 1,36 kg.in 1940. Een chemische ontste

ker (igniter) werd geactiveerd als er een

voertuig overheen reed waarna een zuur be

gon te lekken op een gevoelige chemische

stof welke het explosief (b.v. TNT) liet ex

ploderen.

(https://armytigers.com/artefacts/Hawkins-no-75-mark-ii-british-anti-tank-hand-grenadeanti-tank-mine )_

.

.

ORDNANCE

.

Britse No.75 (Hawkins) Grenade Mine Mk.I

(https://josephs-militaria-and-homefront-collection-co.uk/PAGE111.HTML )

.

.

PIAT-anti-tankgeweer geladen met bomb met holle lading.

Ernaast ligt een speciaal voor luchtlandingstroepen ontwik-

kelde 2 inchmortier.

.

.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

.

.

Een Britse militair (mogelijk van de Goldstream Guards?) ligt

op 1 augustus 1944 achter de moeilijk te hanteren PIAT (Pro-

jector-Infantry-Anti-Tank) nabij St. Martin-des-Besaces, dep.

Calvados, Normandië. Dit St.Martin ligt aan de snelweg 84

in de richting van Mont St.Michel nabij Vire. Naoorlogs inge-

kleurde foto.

(https://www.facebook.com/worldwarincolor/photos/ox-bucks-light-infantrymen-of-5th-oxfordshire-and-buckinghamshire-light-infantry/961302203999572)

.

.

Echter, genoemde PIATs werkten niet altijd naar behoren. Het eerste schot vanaf hooguit ca. 50 m. móest raak zijn. Raak betekent in dit geval: de punt van de granaat en niet de ronde kop ervan moest een pantserplaat raken, anders zou die eenvoudig afketsen en het explosief niet detoneren. De anti-tankgranaat namelijk kon een nogal hoge boog trekken. Herladen van de loodzware PIAT was nog een klus op zich, zoals specialist sergeant Charles Thornton van Compagnie D het uitdrukte en kostte te veel tijd. (http://www. Britannica Online, Normandy 1944: Personal History: Wagger Thornton) Er moest daarbij een uiterst sterke veer gespannen worden wat in liggende positie bijna ondoenlijk was. Echter, in de beter werkbare zittende, staande of hurkende positie zou men te gemakkelijk in het zicht van de vijand komen. Soms waren er zelfs twee mannen nodig om het wapen te spannen. Bovendien bestond altijd de kans dat de flinke luchtdruk na het afvuren van het wapen de schutter uit zijn balans zou kunnen brengen wat een volgend schot nog meer zou vertragen. Gevaarlijker weer was het, wanneer de granaat nog in het wapen tot ontploffing zou komen en de schutter -minstens tijdelijk- verblinden. (Zoals de Britse drager van het Victoria Cross, majoor Robert Cain van de South Staffords in de oostelijke perimeter bij Oosterbeek in september 1944 luid scheldend en gillend moest ondervinden. (M.Middlebrook, Arnhem, 338-339). Luitenant-kolonel Martin Lindsay van de Britse Highland Division die diende in Normandië, schreef bijna vloekend over dit wapen in zijn dagboek op 2 augustus 1944:Wij vuurden weer PIATs af vanmorgen en hadden een andere man die was geraakt door de staart van de bom die terugvloog. We verloren gisteren in Keithley een goede officier op dezelfde manier en beiden mochten van geluk spreken niet een oog te hebben verloren. (…) 3 augustus: Die PIAT-bommen zijn echt het toppunt. De sergeant-majoor van de compagnie van het Hoofdkwartier werd vanmorgen ook in het gezicht geraakt. (M.Lindsay, So Few Got Through, 37) Zweefvlieger Louis Hagen beschrijft zowel de grote kracht van een kleine PIAT-granaat als de ineffectiviteit ervan op grotere afstand (80-100 m.) tijdens een gevecht met een Duitse tank (lees: een gemotoriseerd kanon) vanaf een zolder van een Oosterbeeks huis op 22 september 1944:De Duitse tank bewoog zich langzaam voort. Luitenant X klom op zolder en bood me aan, het PIAT-kanon (lees: -geweer) te bedienen. Hij had er wat meer ervaring mee dan ik, wijl hij tijdens een oefening wel eens met een PIAT had geschoten, terwijl ik enkel een keertje had gezien, hoe hij geladen moest worden. De luitenant wachtte tot de tank tot op een goede honderd meter genaderd was. Toen vuurde hij het eerste schot af. Het was een prettige gewaarwording, zoals ik lange tijd niet had ondervonden, toen ik de verschrikkelijke uitwerking van dit wapen bemerkte, een opluchting, die zich niet onder woorden laat brengen. Het zitten wachten op de komst van het monster vergde alles van ons geduld en zenuwen, want we hadden eigenlijk geen flauwe notie van de kracht van dit kleine wapen. Luitenant X was door de schok overdekt met stof tegen de muur geworpen, toen de granaat werd afgeschoten. De richting was best, hij viel enkel een twintig meter vóór de tank. Daarna volgden nog meerdere PIAT-schoten op dezelfde tank zonder dat de bemanning ervan ooit de Britse positie had opgemerkt, maar ook zonder dat het Sturmgeschütz daadwerkelijk werd uitgeschakeld; slechts een rupsband schijnt beschadigd te zijn geweest door granaatsplinters. (L.E.Hagen, Ik vocht om Arnhem. Dagboek van een zweefvliegtuig-piloot , 35-36))

De PIAT was dus in feite een éénschotswapen voor de korte afstand en eerder een noodwapen dan een concurrent van de betrouwbare Amerikaanse Bazooka of de Duitse Panzerfaust. (Toch zijn er met het Britse wapen wel degelijk goede resultaten bereikt, bijvoorbeeld in Arnhem. Van nabij werden daar twee zware Duitse Tigertanks vanaf slechts enkele meters afstand uitgeschakeld of tot staan gebracht door majoor Cain die onbeschermd op de grond lag, en voordat bij de derde maal de PIAT-bom in zijn gezicht ontplofte, volgens een BBC-TV-documentaire, 4 november 2003. Sturmgeschütze konden ermee op afstand worden gehouden door een schot af te geven vanaf ca. 90 tot zelfs 130 meter. De granaten van deze terugvurende Duitse gemechaniseerde kanonnen explodeerden daardoor soms vóór de Britse stellingen. zonder persoonlijke schade aan te richten (L.E.Hagen, Ik vocht om Arnhem)) Maar ieder die in een hachelijke situatie een PIAT zou moeten afvuren op tanks of pantserwagens, was er zich van bewust zélf slachtoffer van dit anti-tankwapen te kunnen worden…

.

Het hoofdkwartier van brigadegeneraal Poett zou worden ingericht in het agrarische dorp Ranville, ten oosten van de rivierbrug. De 3e Parachutistenbrigade zou diezelfde nacht ook afspringen en wel ten zuiden van het bos van Le Mesnil. Daarna, om 06:00 s morgens (Britse tijd), diende de eerste Britse aanvalsgolf bestaande uit de 8e Brigade van de 3e Infanteriedivisie ten westen van het havenstadje Ouistreham op het Sword-strand te landen. No. 6 Commando van de 1e Speciale Dienstenbrigade van brigadegeneraal the Lord Lovat die daarbij was aangesloten, zou zich zo spoedig mogelijk via St. Aubin dArquenay en le Port zuidoostelijk naar de bruggen begeven, intussen de inname van Ouistreham en de uitschakeling van geschutsbunkers daar aan andere Commando-troops van No. 4 Commando waaronder een Franse, overlatend. Een gemengd geheim team van Royal Navy- en Vrije Franse specialisten zou de sluisdeuren aan de monding van het kanaal van Caen dan moeten hebben ontdaan van explosieven, uren voordat de grote landingen vanuit zee zouden zijn begonnen. De aankomst der eerste Commando’s bij de bruggen ‘rond het middaguur’ zou theoretisch de aflossing van Compagnie op D-Day moeten betekenen. Vandaar dat majoor Howard tijdens zijn laatste verlof in Oxford aan zijn vrouw Joy Bromley had gezegd:Als je hoort dat de invasie is begonnen, hoef je je niet meer bezorgd te maken, want dan zit mijn werk erop. (S.E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 25) Maar tussen droom en daad zouden praktische Duitse en Britse bezwaren in de weg staan…

.

.

Nog méer bruggentraining voor Compagnie D

.

Majoor John Howard voelde zich op de winderige 2 mei 1944 uitermate trots na de bijzondere briefing van Nigel Poett. Nee, er was niet voor niets zo zwaar getraind. Het waren uitsluitend zijn eigen initiatief in fysieke en militaire oefeningen, tactisch inzicht, doorzettingsvermogen en volharding tegenover de gestudeerde koloniale snobs geweest die Howard zover hadden gebracht. Hij liet nog diezelfde dinsdag zijn compagnie aantreden in de barak van 25 Platoon (dat op D-Day als het 1e Peloton zou opereren) van de aimabele en kundige luitenant Den Brotheridge. Nadat het rumoer van de mannen was verstomd, gaf de majoor bevel dat allen een eed van geheimhouding moesten zweren in verband met het belangrijke nieuws dat hij hen uit de doeken zou doen. De eed werd gezworen, de spanning steeg:Heren, jullie vastgestelde taak zal het zijn ’s nachts bruggen te veroveren. Er zal een periode van speciale training beginnen, en wel onmiddellijk na de briefing! Wie van jullie het woord bruggen vanaf nu nog durft te noemen buiten onze trainingsuren om en ik kom dat weten, die kan rekenen op een flinke schop onder zijn kont én RTU!(Return To Unit, d.w.z. ‘Terugkeer naar (vorige) Eenheid = ontslag uit de compagnie). Howard vertelde hen niets over de Franse bestemming, noch iets over het tijdstip, noch over het kader waarin hun operatie zou plaatsvinden, maar eer zij het beseften zouden de mannen in de woorden van soldaat Harry (Nobby) Clark bruggen eten, drinken en over ze dromen. (http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harryclark.html, 1-2; http://www. britisharmedforces.org/ns/ns/natharryclark.htm, 2 aangevuld met informatie van majoor Howard in: S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 75 waar de geheimhouding over de bruggen echter onlogisch pas rond 12 mei 1944 wordt gedateerd. Harry Clark vergist zich, wanneer hij zich herinnert dat op 2 mei reeds werd meegedeeld dat de taak van de bruggenverovering iets met de ‘invasie’ van doen zou hebben, ook als het hier om een drukfout voor 12 mei gaat. Het woord ‘invasie’ nam majoor Howard zo’n ‘tien dagen later’ logischerwijze nóg niet in de mond volgens S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 75)

.

De invasie (die geen invasie zou zijn) begon in deze tijd een steeds belangrijker plaats in de gedachten van de door de Duitsers onderdrukten in West-Europa in te nemen. Waar bleven die geallieerden? Een 15-jarige gymnasiumleerling uit Deventer schreef op dezelfde 2 mei 1944 in zijn dagboek: Thuis ging ik huiswerk maken. Ik had een Aardrijkskunderepetitie. s Avonds heb ik ook nog gewerkt tot kwart voor negen. Om kwart voor tien ging ik naar bed. Buiten stormde het. Geen weer voor invasie. Hij moet gauw komen. Ik verlang ontzettend naar de vrijheid en naar t eind van de oorlog. Iedereen verlangt ernaar. Ik hunker naar de vrede. (Dagboekfragmenten 1940-1945 (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Amsterdam, 1954), 371) Compagnie D zou dus, zo bezien, voor méér vechten dan een paar kleine bruggen bij Bénouville en Ranville.

.

.

3 mei 1944. Terwijl majoor Howard en diens mannen

een bruggentraining hielden op deze dag, werden de

ze zeven leden van de WAAF gefotografeerd achter

de door hen zeer nauwkeurig ingevouwen parachute

pakketten voor de 6th Airborne Division. ’Bedenk

dat het leven van een man afhangt van elke parachute

die jij inpakt.’, zegt het bord achter hen. Elk van deze

jonge vrouwen deden a meer dan twee-en-eenhalf jaar

dienst in de Parachute Training School op Ridgeway

bij Manchester. Samen hadden zij zo’n 50.000 para-

chutes ingepakt! Dames van de WAAF deelden dus

niet slechts in koffie en thee uit in kampen en kazer

nes, zoals vaak wordt gedacht. (Foto: IWM, Londen)

.

Twee op de grond met tape afgeplakte bruggen, steeds op eendere afstand van elkaar en in elkaars verlengde gelegen en voorzien van nepbunkers, werden vanaf 3 mei tientallen malen van diverse zijden aangevallen, met alle pelotons of met een deel ervan. De mannen werden door de majoor tot het uiterste gedreven en waren deze droge oefeningen danig zat aan het worden. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 75; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00313.html: Britannica online: Normandy 1944-Personal History: John Howard, 2; Frank Bourlet in D-Day Resource H: Pegasus Bridge (IWM Internet-publicatie), Account 2)

Ze waren niet de enigen met een psychisch probleem. Majoor John Howard was nu één der duizenden officieren die evenals hun specifieke opdrachten officieel als Bigot waren bestempeld of in hun eigen jargon als X-listed. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 23; J.Howard in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasies Diaries) de term Bigot schijnt een betekenisloze omdraaiïng van de militair-postale afkorting to Gib[raltar] te zijn. Het woord betekent in regulier Engels toevallig zoiets als kwezel, maar in de militaire context van Operatie Overlord staat het voor ingewijde in het grootste geheim. (Cf. G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 84 met noot 4. Het is overigens in dit verband vermakelijk te lezen dat in het Frans van de 12e eeuw de samengestelde term bigot nog werd gebruikt als een scheldwoord voor Normandiërs die in Engeland de eedsformule of uitroep bi-got! (bij God!) hadden leren toepassen!). Als een Bigot zou Howard onder grote druk moeten werken. Hij had immers kennis van een zaak die hij zelfs niet aan zijn plaatsvervanger en vriend, kapitein Brian Priday, kon doorvertellen en hij moest de details van zijn gevaarlijke, maar eervolle coup de main met Compagnie D zélf invullen en trainen. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 67; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 26; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00313.html, 2)

.

Field Order No. 35, the top-secret plan for the U.S. Army's 1st Infantry Division to land on Omaha Beach at Normandy, France, on June 6, 1944, has been conserved and is available for viewing at the First Division Museum.

.

Strikt geheime-bigot Field

Order No.35, Force ‘Ó’,

van het Amerikaanse

Hoofdkwartier van de 1e

Amerikaanse Infanteriedi-

visie (‘The Big Red One’)

diende te landen op Oma

ha Beach, Normandië.

(https://www.dailyherald.com/article/20160708/submitted/160709478/ )

.

Lot 147 - OPERATION 'OVERLORD' (D-DAY): A 'BIGOT'...

.

Geheim geallieerd militair instructieboekje

(top secretBigot) over Duitse kustbatterij-

opstellingen in het kader van Operatie

‘Neptune’, de vlootoversteek naar en be-

schieting van de Normandische kust. Ge

dateerd 21 april 1944

.

.

.

.

Sold Price: [WORLD WAR II] Complete set of six Neptune Bigot Assault Maps  for the D-Day invasion at Omaha Beach. April 1944: published (... - April  3, 0116 10:00 AM EDT

.

Strikt geheime militaire aanvalskaart (april 1944) van het hoofdkartier

der Amerikaanse 1e Infanteriedvisie (Big Red One) voor de voorberei

dingen van Operatie Neptune, de vlootoversteek naar Normandië als

onderdeel van Operatie ‘Overlord’, de geallieerde landingen in juni

1944. Bovenaan voorzien van de extra waarschuwende aanduiding BI

GOT. Het betreft de rotskust bij Vierville-sur-mer, Omaha Beach.

(https://www.invaluable.com/auction-lot/world-war-ii-complete-set-of-six-neptune-bigot… )

En Compagnie D blééf hard trainen, zelfs ook met in Italië buitgemaakte Duitse wapens waarvan bijvoorbeeld het uitstekende snelvurende 9 mm.- MP 40-machinepistool meer indruk op de manschappen maakte dan hun eigen, beukende en regelmatige vastlopende of te snel afgaande Stengun. Bij de geallieerden stond dit Duitse wapen algemeen bekend onder de naam Schmeisser, hoewel dat niet de naam van de ontwerper of fabrikant is. Vele Britten vonden het zaak dergelijke superieure Duitse wapens tijdens de strijd buit te maken. (Voor Compagnie D-soldaat ‘Pete’ Musty met zo’n Duits wapen in de handen op een foto waarschijnlijk genomen in Hérouvillette op 15 juni 1944, zie http://www. upload.wikimedia.org/wikimedia/en/1/15/Glider-troops-June-1944.jpg (uiterst links op foto van Hoofdkwartier van 4e Peloton met kapitein Priday en Normandisch meisje op Duitse motorfiets); D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 83-84; Brigadegeneraal the Lord Lovat, in: http://www. ornebridgehead.org/lord lovat.htm, 9:’Schmeisser sub-machine-guns were annexed by brigade intelligence.)

.

MP_40_AYF_2

.

Duits MP 40-machinepistool, beter bekend bij de

geallieerden als Schmeisser

.

.

Na een dag of tien werd de compagnie door Howard weer bijeen geroepen voor een toespraak die ongeveer als volgt kan hebben geluid:Compagnie, verzamelen!Ik weet dat jullie die bruggentraining en alles wat ermee verband houdt inmiddels spuugzat zijn. Nu het goede nieuws: alles wat jullie tot nu toe hebben geoefend houdt verband met een heel speciaal doel voor de compagnie. En ik beschouw dat als een grote eer! Een speciaal doel? De gedachten van bijna iedereen gingen in de richting van ‘de invasie, maar Howard hield daarover zijn mond nog steeds stijf dicht. Scherpschutter Wally Parr van het 1e Peloton had genoemd vermoeden en brak zijn eerder afgelegde eed de avond erna al weer over de telefoon! Hij meldde zijn vrouw Irene trots en doodgemoedereerd: Compagnie D gaat voorop bij de invasie, iets met brugge, waarschijnlijk in de eerste week van juni, as de maanstand goed is! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 25; 75-76) Het zou achteraf niet de enige gevaarlijke inbreuk op de uiterst strenge veiligheidsregels rond de strikt geheime Operatie Overlord blijken te zijn geweest. (Voor voorbeelden zie b.v. G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 128; 130-132; D.Stafford, Ten Days to D-Day, 27; 160-161; 177-178; 204) Uiteindelijk stonden er genoeg (en zeer geslaagde!) geallieerde camouflage- en misleidingspogingen tegenover die gezamenlijk de passende codenaam Operatie Bodyguard (Lijfwacht) ontvingen. (Zie algemeen G.Perrault, Het geheim van D-Day (Prisma-Boeken. Het Spectrum. Utrecht/Antwerpen, 1967); A.Cave Brown, Bodyguard of Lies (Bantam ed., 1976); D.Stafford, Ten Days to D-Day, 49; A.Beevor, D-Day, 10-12 beschrijft o.a. misleidingsoperatie Fortitude als een onderdeel van Bodyguard)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Hoofdstuk 35.

.

.

Voorjaar 1944: Inspectieronde van veldmaarschalk Rommel in Normandië

.

.

Sinds midden 1943 had majoor Hans Schmidt, bevelhebber van het 1e Bataljon, 736e Grenadiersregiment, 716e Infanteridivisie bij de bruggen van Ranville en Bénouville door zowel bouwonderneming Organisation ‘Todt’ alsook zijn eigen mannen van de 4e Compagnie bevel gegeven schuttersputten, degelijk afgewerkte, zigzag verlopende loopgraven, ondergrondse gebetonneerde manschapsverbijven en met zandzakken beschermde open mitrail-leurnesten aan te leggen aan beide zijden van de oprit van de kanaalbrug bij Bénouville. Dit vormde een onderdeel van het Widerstandsnest 13 waartoe ook kerkdorp Le Port aan de westelijke zijde van het kanaal werd gerekend. De bij de brug dienstdoende soldaat Helmut Römer had zijn stelling echter uitsluitend onder de naam Brückenwache Bénouville gekend. Naast beide bruggen verrees één verhoogd houten bouwsel voor een lichte luchtafweermitrailleur. (Cf. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 17; 54; 71-74; W.Fowler, Pegasus Bridge, 10; plaat op [32]-[33]; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville, 11-12) Schmidt was tevreden geweest over de gereedgekomen verdediging van zijn bruggen.

De dominante, veeleisende veldmaarschalk Erwin Rommel had daarna een uitgebreide inspectietour langs de Atlantikwall gemaakt in de winter van 1943 en het voorjaar van 1944. Rommel deed dat in hoedanigheid van opperbevelhebber van de Duitse Legergroep B, omvattende het 7e Leger aan de Kanaalkust van Brittannië tot de Seine, het 15e Leger aan de Kanaalkust van de Seine tot aan de Schelde en het 88e Legerkorps aan de Noordzeekust van de Schelde tot de Nederlands-Duitse grens. In december 1943 vermoedde Rommel nog dat de vijandelijke landingsoperatie waarschijnlijk zal worden gericht tegen de sector van het 15e Leger, (…) tussen Boulogne en het Somme-estuarium en aan iedere zijde van Calais. Gretig voedden de geallieerde inlichtingendiensten dit Duitse vermoeden met onder meer dezelfde, zij het misleidende informatie. (Voor Rommels tour, zie o.m. H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 39-40; Lt-gen. Bayerlein, in: B.H. Liddell Hart, The Rommel Papers, 453; Montgomery, El Alamein to the River Sangro. Normandy to the Baltic, 172; W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 42-57 met foto’s; G.Perrault, Het geheim van D-day (prisma 1233), 46; N.von Below, At Hitler’s Side, 196; J.Fr.Turner, Invasie ’44, 48-49; D.Parry, D-Day: 6.6.44, 74; 77; 96) Niettemin begon in het voorjaar van 1944 juist Normandië -en meer speciaal de Cotentin vanwege de voor de geallieerde eventueel interessante grote haven van Cherbourg– als mogelijke landingsplaats belangstelling van Erwin Rommel te ondervinden. Nadat de beroemde veldmaarschalk de mitrailleurbunker van de geheel in de strijd onervaren 18-jarige korporaal Franz Gockel van het 736e Infanterieregiment bij Vierville-sur-Mer aan de Kanaalkust had bezocht, waar-schuwde hij: Als ze komen, komen ze hier!’. (Voor het citaat, zie D.Parry, D-Day: 6.6.44, 96. Dit Widerstandsnest zou op 6 juni 1944 inderdaad het Amerikaanse Omaha Beach en de US 1st Infantry Division fel bestoken.) Het is onduidelijk waarom Rommel zo stellig was over déze plek. Juist hier bestond de kust namelijk uit een tamelijk hoog klif. Of had hij vergelijkbare waarschuwingen elders óok gegeven, om iederéen aan de Kanaalkust maar zo alert mogelijk te houden?

.

Toerisme in Vierville-sur-Mer 2021 - Beoordelingen - Tripadvisor

.

Strand en klif bij Vierville-sur-Mer, Calvados, Normandië.

Er was slechts één weg (Amerikaans: draw) die vanuit de

plaats Vierville tot op het strand leidde. Die weg werd ui

teraard verdedigd met o.m. zwaar kruisvuur uit Duitse

Widerstandsneste.

(https://www.tripadvisor.nl/Tourism-g664443-Vierville_sur_Mer_Calvados_Basse_Normandie_Normandy-Vacations.html)

.

Voorts had Rommel overal gewaarschuwd voor het optreden van de sterke geallieerde luchtmacht. Artilleristen die waren ingekwartierd in particuliere huizen zoals die in Merville, zag hij liever ondergebracht onder beton. (Cf. H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 40) Maar over de levering dáarvan werd juist al langer onderling gevochten door Duitse commandoposten in Normandië.

.

.

Bundesarchiv Bild 101I-298-1780-27, Frankreich, Erwin Rommel mit Offizieren.jpg

.

Generalfeldmarschall Erwin Rommel (l.) in maart 1944 in

noordwestelijk Frankrijk op inspectie en in gesprek met de

lange Generalleutnant Erwin Menny (1893-1949), bevel-

voerder der Duitse 84e Infanteriedivisie. Die diende sinds

februari 1944 onder het 15e Leger van generaal Curt Haase

in de regio Pas-de-Calais van Noord-Frankrijk. Menny

heeft nog de mouwband van Rommels Afrikakorps om en

draagt een officiersmap. Hij had namelijk o.m. het com

mando gevoerd over de 90e Lichte Infanteriedivisie in

Noord-Afrika, Sardinië en Italië. Hij zou krijgsgevangen

worden genomen met de rest van zijn divisie in de zgn. Fa

laise Pocket op 20-21 augustus 1944. Coll. Bundesarchiv

Bild 101I-298-1780-27.

(https://en.wikipedia.org/wiki/Erwin_Menny#/media/File:Bundesarchiv_Bild_101I-298-1780-27,_Frankreich,_Erwin_Rommel_mit_Offizieren.jpg)

.

.

Het was nu Rommels opperbevelhebber, Hitler, die in april een onverklaarbare ingeving had gekregen en geheel onverwacht aankondigde:De geallieerden zullen in Onder-Normandië landen. Tussen de Orne en de Vire. Hitlers stafofficieren vroegen verbijsterd of hij soms geheime inlichtingen had ontvangen? Geen enkele! Maar ik zeg u dat ze dáar landen. Ik ben er zeker van! Het kan zijn dat Hitler hier geheime informatie over ‘Overlord’ (die codenaam kende hij, maar wist niet waar die precies voor stond) en een mogelijke ‘landing op de Cotentin’ in Normandië in stelling bracht. Onder meer déze inlichtingen waren uit de Britse ambassade te Ankara in Turkije gestolen door de louter op geld beluste Albanese ambassadebediende Ilias/ Elyesa Bazna, alias de voor de Duitsers werkende spion ‘Cicero’. (Zie voor deze ten eerste L.C.Moyzisch, Der Fall Cicero (Palladium Verlag. Heidelberg, 1952; recentere referenties in http://en.wikipedia.org/wiki/Elyesa-Bazna, 1-8 en Dorothy J.Heatts, Footnote to Cicero, in: https://www.cia.gov/librbary/center-for-the study-of-intelligence/kent-csi/, 1-4)

.

Elyesa Bazna.jpg

.

De voor nazi-Duitsland werkende

spion Ilias Bazna alias ‘Cicero’.

(https://en.wikipedia.org/wiki/Elyesa Bazna )

.

.

De Duitse marinestaf had daarentegen déze kust tussen de Orne- en Vire-mondingen als ‘ongevaarlijk betreffende een vijandelijke landing getypeerd vanwege de aanwezigheid van vele riffen! (H.Speidel, in: D.C.Isby (red.), The German Army at D-Day, 40) Veldmaarschalk von Rundstedt hield het liever –en velen met hem inclusief Rommel– op het Nauw van Calais, de engte in het Kanaal waarachter vlak land voor geallieerde tanks en troepen immers open lag tot Duitsland aan toe en waarvandaan de Duitsers hun langeafstandsbombardement op Londen zouden aanvangen. (B.H.Liddell Hart (ed.), The Rommel Papers, 453; G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 107) Ironisch genoeg kreeg deze ervaren bejaarde ondergeschikte het volgende tegenargument van Hitler op zich afgevuurd: Welke inlichtingen hebt u waarop u uw mening zo hecht kunt baseren? Geen enkele! We weten dat er in het zuiden van Engeland vijfenvijftig of zestig divisies zijn verzameld. Dat is alles! Nu werd dit ook het het uiteindelijke aantal waarover von Rundstedt hierna kon beschikken, maar de Duitse inlichtingendiensten hadden het aantal operationele divisies van de geallieerden danig overschat, niet alleen omdat hun lucht- en zeeverkenning gebrekkig functioneerde, maar vooral als gevolg van geslaagde misleiding van de overzijde. De bedaagde Von Rundstedt verwees de opgeblazen Hitler vervolgens naar diens eigen OKW: Mijn Führer, ik heb op mijn tafel een memorandum van maarschalk Keitel liggen dat mij door uw hoofdkwartier is gestuurd. De eerste regels daarvan luiden:Een landing zal vergezeld gaan van pogingen om zich snel van havens en vliegvelden meester te maken. Maar tussen de Orne en de Vire is er niet één behoorlijke haven aanwezig. Hitler: De mening van Keitel kan mij weinig schelen! Ik zeg u dat ze daar zullen landen! (G.Blond, Invasie. 6 juni 1944, 108. De auteur meende ten onrechte dat Hitler deze woorden sprak in ‘de eerste dagen van mei 1944’.) Von Rundstedt zou daarop, overigens zonder in Hitlers feilloze intuïtie te geloven, zijn troepen tóch meer gaan spreiden. Op verzoek van Rommel, zeer waarschijnlijk naar aanleiding van bovenvermelde intuïtie, en tenslotte op bevel van de Führer die er immers zelf over beschikte, werd in deze periode onverwacht een reserve-pantserdivisie van OKW, namelijk de 21e, verplaatst uit de buurt van Rennes in Bretagne naar Normandië. Het 22e Tankregiment van deze tankdivisie vertrok eind april via Caen naar Falaise. (G.Hochheit, Hitler, der Feldherr, 403 meende (veilig na de oorlog!) dat iedere vakman bij bestudering van de verspreide geallieerde bombardementen van Noord-Frankrijk in 1944 had kunnen opmaken ’daβ die Invasion (sic) an der Küste zwischen Cherbourg und Caen erfolgen würde. Hitler hat übrigens diese Möglichkeit bereits in April in Rechnung gezohen und daher Rommel in Seine Bemühungen, die Luftabwehr und die Panzerabwehrwaffen hier zu verstarken, nachdrücklich unterstützt.’ Volgens auteur Buchheit ging Hitler daarbij van de aanname uit dat ‘de geallieerden direct van het begin af aan een grotere haven nodig zouden hebben’. Blijkbaar had hij bovenstaand gesprek tussen Hitler en von Runstedt over het hoofd gezien. Zie ook G.Blumentritt, chefstaf OB West, in: D..C.Isby (red.), The German Army at D-Day. Fighting the Invasion, 28:’The first indication that Normandy was threatened came in April 1944, from OKW. The sources of the information were not known. Only then were reinforcements (91st LL Division) sent to Normandy.’; A.Williams, D-Day to Berlin, 12. Vgl. Von Below, At Hitler’s Side, 202:’In de duisternis van 6 juni trok een enorme armada op naar de Franse kust tussen het Orne-estuarium en de oostzijde van het Cotentin-schiereiland bij Ste. Mère-Église, de sector waar Hitler de invasie altijd (sic) had voorzien.’. Als von Below de waarheid had gesproken, had Hitler natuurlijk die extra divisies in het gebied van het 7e Leger neergezet welke hij echter voor de zekerheid maar in het operatiegebied van het 15e Leger (Calais!) vasthield, en had hij bijvoorbeeld geen extra versterkingen tot zover als Noorwegen gezonden! Overplaatsingen van delen van het 15e Leger of zelfs van troepen uit Zuid-Frankrijk (zoals von Rundstedt had gevraagd) had Hitler uit angst afgewezen. Volgens G.Buchheit, ibidem, 403 had Hitler ook, tegen de verwachtingen van de Kriegsmarine in (die op de Seinebocht gokte), Bretagne als belangrijkste landingsmogelijkheid in deze periode beschouwd. Hitler wist dus van de juiste landingsplaats(en) der geallieerden helemaal niets. Voor verplaatsing van de 21e Pantserdivisie zie o.a. G.Perrault, Het geheim van D-day (Prisma 1233), 129; Werner Kortenhaus, soldaat bij het 22e Tankregiment van de 21e Pantserdivisie, in: http://www. news.bbc.co.uk/1/hi/uk/3712245.stm, 1-2)

Volgens de Joodse schrijver Viktor Klemperer in Dresden meldde een nazi-krantenbericht op 7 mei 1944: ‘Het lot van de oorlog ligt nog in de weegschaal. Een onsuccesvolle invasie zou eindverlies betekenen voor de vijand. (…) En hij zal niet succesvol zijn! De Duitse natie maakt zich meer zorgen in geval de invasie níet komt, dan als zij wel komt. (…) Onze voorbereidingen maken ons superieur. Zou de vijand werkelijk van zins zijn een operatie te beginnen waar alles van afhangt, met zulke ongebreidelde frivoliteit, nou, goedenacht dan!’ En vervolgens: ‘Aan onze kant vechten soldaten voor het thuisland en een wereldbeeld, aan de andere kant: huurlingen van de internationale plutocratie.’ (V.Klemperer, I Will Bear Witness, 318)

Vijf dagen nadien, op vrijdag 12 mei 1944, klinkt ’s nachts plotseling zó hevig geschutsvuur van ver buiten Rotterdam, dat ramen en deuren in de stad ervan rammelden en schudden. Men denkt prompt dat ‘de invasie is begonnen!’, staat op uit bed en gaat alvast water aftappen. Later bleek Duits geschut op Goeree actief geweest te zijn: waren er Britse schepen in de buurt? (A.J. de Graaff, Op leven en dood (Rotterdam, 1946), 223) Voor een ‘landing’ was het echter nog te vroeg en deze locatie ervoor níet geselecteerd Blijkbaar is op deze datum een dergelijk bericht (door wie?) ook in Duitsland verspreid. Op vrijdagmiddag 12 mei noteerde te Dresden Viktor Klemperer namelijk ook in zijn dagboek:’Waldmann kwam vroeg gisteren: hij of iemand anders (ik weet niet wie) had op de radio gehoord, duidelijk gehoord: landing door Anglo-Amerikaanse troepen. Maar het waar (lees: de opgegeven locatie) was verloren gegaan door verstoring.’ (V.Klemperer, I Will Bear Witness, 315) Zenuwenoorlog!

.

De Britse militaire inlichtingendienst bleef zeer actief. Een Divisional Intelligence Summary, gedateerd 14 mei 1944 en bestemd voor de Britse 3e Infanteriedivisie die zou landen op Sword Beach, werd uitgegeven met het Uiteindelijke Operatiebevel en bevat de betreffende informatie:Eén zeer recent rapport, vooralsnog onbevestigd, maar ondersteund door treinbewegingen, suggereert dat deze Divisie (D.w.z. de Duitse 21e Pantserdivisie, niet te verwarren met de 12e Waffen SS-Pantserdivisie) wordt verplaatst, dertig mijl ten zuiden van Caen. Zij zou daarom tegen ons kunnen interveniëren op D-Day en wij moeten erop voorbereid zijn. (http://www.British WWII/D-Day: Assault Division: The British Third on D-Day, 3 en n.4; C.d’Este, Decision in Normandy, 74. Dit feit wordt om onbekende reden ontkend door S.E.Ambrose in diens D-Day. The Climactic Battle of the Second World War.

.

Begin mei 1944 had de speciaal door Führer Adolf Hitler afgevaardigde veldmaarschalk Erwin Rommel in het kader van diens inspectiereis langs de Atlantikwall de Calvadosregio en daarbij garnizoenscommandant Schmidt in Ranville bezocht en de genoemde, vitale Normandische kanaal- en Ornebruggen aangedaan. Dientengevolge werd besloten tot het naast de kanaalbrug op de zuidoostelijke oever aanleggen door de Organisation Todt van een ronde, ingegraven, gebetonneerde en boven aan de rand van een zand-zakkenmuurtje voorziene anti-tankkanonstelling (Brits: tobruk) met 5 cm. geschut PAK 40, het op 15 mei afbreken van twee oostelijke oeverwoningen om het schootsveld van dat 5 cm. kanon te vergroten en tot uitbreiding van de bestaande loopgraven met ondergrondse, verbunkerde manschapsverblijven (zgn. Gruppenunterstände) langs beide kanaaloevers. (H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 11-12. In dit werk wordt het kaliber bevestigd. In een Brits inlichtingenrapport van mei 1944 staat het kaliber van dit kanon nog als ‘mogelijk minder dan 5 cm’. vermeld.)

.

.

Image

.

Majoor John Howard, zijn echtgenote Joy en hun twee

jonge kinderen in juni 1947 bij de Duitse kanonstelling

van het voormalige WN 13 te Bénouville op de zuid

oostelijke kanaaloever. Tegenwoordig is de put van het

5 cm.-kanon PAK 40 voorzien van een railing en meer

naar achteren,van het water af verplaatst na verbreding

van het Kanaal van Caen. De Duitse camouflagekleu

ren waren eerst jarenlang verwijderd, het kanon stond

ongedekt te verroesten. Vrij recent is het stuk uit 1942

overgeschilderd in een niet-historische, effen zandkleur.

Het pand C achter de Duitse, bunker (B) is níet blijven

staan na Rommels bezoek zoals wel is geschreven en

ziet er hier nieuwgebouwd uit. Het huis van brugwach

ter Auguste Niepceron dat stond op de plek van de lage

bunker, werd op last der Duitsers gesloopt ten bate van

extra schootsveld na 15 mei 1944. Bij F is nog één ope

ning (van vier) (voor mogelijk, maar niet zeker een mi

trailleur) te zien. De openingen bij A zijn gedicht. D

geeft de richting naar de rolhefbrug en Bénouville. E.

De D514-weg. De bunker kwam te gelden als hoofd

kwartier van Feldwebel Gregor Ackermann en na hem

van de Britse majoor Howard bij de kanaalbrug. Heden

zijn loopgraven, bunker en ondergrondse gangenstelsels

verdwenen na kanaalverbredingen.

(Foto en uitleg: https://forum.axishistory.com/viewtopic.php?t=201165)

.

April-mei 1944: Duitse verdedigingsaanpassingen bij de kanaalbrug van Bénouville

.

De vaste Franse brugwachter bij het kanaal van Bénouville, de heer Auguste Niepceron, verloor zodoende na meer dan tien jaren zijn onderkomen. Zijn gezin kon aanvankelijk intrek gaan nemen in een gemeenteschooltje behorende bij de mairie van burgemeester Thomas aan de wegkruising tussen Bénouville en Le Port en daarna in een oud pandje achter het hotel La Chaumière, vlakbij de kanaalbrug aan de westelijke brugweg. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 74; W.Fowler, Pegasus Bridge, 10; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 36-37; 71. Waarom de voormalige Duitse schildwacht Helmut Römer deze Franse brugwachter op de kanaalbrug ‘Victor’ noemt is mij onbekend. Wel is opvallend dat hij deze 45-jährige Brückenwarterkent als veteraan van de Eerste Wereldoorlog die toen krijgsgevangen werd gemaakt door de Duitsers, cf. H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13. Van Auguste Niepceron is namelijk ook bekend dat hij werd onderscheiden in de Eerste Wereldoorlog. Voor een close up van het betreffende 5 cm. kanon, zie b.v. http://www.annuaire-mairie.fr/photo-benouville-14.html, foto nr. 9)

.

.

.

Auguste Niepceron, vaste brug-

wachter te Bénouville tijdens de

oorlog

(https://war-documentary.info/pegasus-bridge-benouville/)

.

.

.

Op deze Britse RAF-luchtverkenningsfoto gedateerd 24

maart 1944 staat het huis van Niepceron nog overeind,

links achter de rolhefbrug op de noordoostelijke oever

van het kanaal te Bénouville. Midden rechts is al de

Duitse schuttersput in het kalkleemplateau achter café

Gondrée te zien als een donkere plek omgeven door

een lichte cirkel. De Duitse loopgraaf op de zuidooste-

lijke oever is (nog) niet zichtbaar, wel die aansluitende

(middenlinks) op op Auguste Niepcerons woning als

een meanderende donkere lijn.

.

.

Op deze RAFluchtverkenningsfoto van 6 juni 1944

is duidelijk te herkennen dat de panden op de ooste

lijke kanaaloever alle waren gesloopt en een nieuwe

loopgraaf (boven rechts) was aangelegd die aan

sloot op de kanonstelling en de brugdijk.

.

.

La Chaumière in Bénouville aan de noordwestelijke zijde

van de brugweg, de oude D514 en nieuwe Aveneue du

Commandant Kieffer, op een vooroorlogse ansichtkaart,

ca. 1910. Het pand erachter werd de tijdelijke woning van

brugwachter Auguste Niepceron na 15 mei 1944.

(http://pinterest.fr.)

.

In de overgebleven kelder van Niepcerons verder neergehaalde woning werd een kleine Duits munitiedepot ingericht. Zes man moest erin slapen, nog zonder dat het dak ervan was verstevigd met de later aangebrachte extra laag beton. Vanaf eind 1943 hadden zes manschappen op enige houten stapelbedden geslapen in een kleine verlaten veestal met open ramen. Het had er immer getocht. Die stal had zich bevonden achter het brugwachtershuis van monsieur Niepceron. Er had nog slechts een tafeltje met een veldtelefoon in gestaan en stond bij het garnizoen bekend als de Wachstube. (H.K. von Keusgen, o.c., 12) Omdat de oeverruimte oostelijk pal naast het café Gondrée veel te smal was, werd daar een korte loopgraaf, maar op de bredere noordwestelijke kanaaloever één loopgraaf met manschapsonderkomens uitgegraven. Alles beschermd met enkele open mitrailleurstellingen. (Heden onzichtbaar verdwenen. Als vermeld in een Brits inlichtingenrapport van mei 1944 (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 71), en één ronde MG-stelling (zandzakken?) is te zien op een luchtfoto op de noordwestelijke oever naast de brugtoegang. Toch wordt aanwezigheid van machinegeweerstellingen rond de kanaalbrug stellig ontkend door veteranen Helmut Römeren erwin Sauer in H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 96, Anmerkung: een crux.)

.

Voorbeeld van bunkerinrichting: oorpronkelijke metalen

britsen in de op 30 meter hoogte gelegen commando

bunker der batterijen van Crisbecq te Saint-Marcouf

op de Cotentin, Normandië. De spullen behoren tot

de hier bewaarde en tentoongestelde particuliere ver

zameling militaria van Cédric Charrier. De trommel

rechts was bestemd voor een gasmasker en werd

standaard meegedragen. In de binnenzijde van het

deksel van een exemplaar uit Normandië dat in be

zit van de auteur was geweest, stond de naam Ol

bricht van de Duitse militaire eigenaar er nog netjes

in geverfd. Die trommel is afgestaan aan het Vrijheidsmuseum te Groesbeek.

(https://www.tendanceouest.com/actualite-378144-photos-cotentin-il-fait-visiter-un-bunker-de-la-seconde-guerre-mondiale)

.

.

.

Voorbeeld van bunkerinrichting: vertrek van de Duitse

commandant van Stützpunktgruppe Scheveningen, Er-

win Tzschoppe, aan de Badhuisweg in Scheveningen.

De strandboulevard ter plaatse was van alle huizen

ontdaan en omgevormd tot een vesting.

(https://www.erfgoedhuis-zh.nl/media/kt4jenge/fietsroute-den-haag-scheveningen.pdf)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Erkennen en wegkijken van nazi-misdaden door Wehrmacht-bevelhebbers in Normandië

.

Op 15 mei 1944 confereerde veldmaarschalk Erwin Rommel, opperbevelhebber van Legergroep B in Noord-Frankrijk, met enige officieren ten westen van Parijs in een buitenhuis in het dorp Mareil-Marly in het Noord-Franse kanton Pecq, iets ten zuiden van Saint-Germain-en-Laye. Exact één maand tevoren was de daar aanwezige intellectuele generaal Hans Speidel stafchef bij Rommel geworden. OKW had bij die gelegenheid en bij monde van generaal Jodl deze Speidel gewaarschuwd voor Rommels ‘Afrikanische Krankheit, diens pessimisme naar aanleiding van de ondervonden militaire overmacht der geallieerden, nadat hij was teruggeroepen tijdens de Italiaans-Duitse ondergang in Noord-Afrika. (D.Fraser, Knight’s Cross, 476) Van de die meidag aanwezige groep officieren (onder wie ook de militaire bevelhebber van Frankrijk, Carl-Heinrich von Stülpnagel) is bekend dat zij zich hadden bekeerd tot verzetsplannen tegen hun aller nazi-opperbevelhebber Adolf Hitler. Want Duitsland begon militair steeds méer te verliezen en het Derde Rijk steeds méer te lijden onder de door Hitler begonnen oorlog. Voorlopig bleef het bij praten. Veldmaarschalk Erwin Rommel was op de hoogte van hun zorgen en plannen. Hij deelde echter niet alles: Hitler moest níet worden gedood: daar zou een burgeroorlog uit kunnen ontstaan… (Voor deze militaire verzetsplannen tegen Hitler, zie b.v. https://en.wikipedia.org/wiki/Erwin_Rommel; recente studie: Jörg Hillmann en Peter Lieb (Herausgebers), 20. Juli 1944. Neue Forschungen zum Widerstand gegen Hitler (Uitg. BoD/Books on demand GmbH. Norderstedt, 2019 voor Zentrum für Militärgeschichte und Sozialwissenschaften der Bundeswehr, Potsdam). Een schematische voorstelling van de Duitse verzetskringen door Petra von Keyserlingk-Rehbein is daarin te vinden op p.42.)   

Mareil-Marly, Frankrijk, 15 mei 1944: Duitse

officieren in Frankrijk die van Adolf Hitler af

wilden middels een arrestatie, gerechtelijk

bevel of executie, maar er tot 20 juli 1944

slechts over bleven praten, en de bevelheb-

ber van legergroep B, Erwin Rommel, teza

men.. Links zittend: Rommels stafchef Spei

del; midden zittend: Rommel; vooraan zit

tend: generaal Carl-Heinrich von Stülpnagel;

staande achter links: Rudolf Hartmann. An

deren onbekend. Deze foto is gevonden in

het privé-archief van de familie von Stülpna

gel, cf. https://www.murrhardter-zeitung.de/imageView/?n=1127424.

(Foto bewerkt naar: https://en.wikipedia.org/wiki/Erwin_Rommel)

.

Nog op dezelfde avond schreef veldmaarschalk Rommel opgewekt aan zijn vrouw Lucie in Herrlingen, uiteraard níet over wat hij zojuist aan gevaarlijk subversieve militair-politieke plannen had gehoord, maar aangaande allerlei tussen afgelopen 9 en 11 mei in Normandië bezochte Duitse verdedigingswerken aan de kust:Ik ben een paar dagen weggeweest om met de officieren en manschappen te praten. Het is werkelijk verbazingwekkend wat er is bereikt in de laatste paar weken. Ik ben ervan overtuigd dat de vijand er een harde dobber aan zal hebben, wanneer hij aanvalt, en uiteindelijk geen succes zal hebben. (B.H. Liddell Hart (ed.), The Rommel Papers, 464) Met name de 21e Pantserdivisie van generaal Feuchtinger (tot 14 mei 1944 nog in Bretagne gestationeerd, daarna in delen op weg gedirigeerd naar Falaise-Caen) had een zeer positieve indruk achtergelaten. (D.Fraser, Knight’s Cross, 476. Het was de Duitse bevelsstructuur die qua inzet van tankdivisies een grote negatieve rol zou gaan spelen op D-Day.)

Op dezelfde dag ook deed commandant Oberleutnant Weiss van de Duitse 116e Pantserdivisie Windhund bij de Noord-Normandische stad Rouen een schriftelijke beroep op zijn manschappen in het compagniesblaadje:‘Heden zitten wij in heel Europa en is een ieder van ons een persoonlijke vertegenwoordiger van het Duitse volk. Je kunt er zeker van zijn dat heel Europa naar ons kijkt met kritische en waakzame ogen.’ (H.G.Guderian, From Normandy to the Ruhr, 16)

.

.

Germany - Armoured Corps - Badge, ww2 116 panzer division Cap badge Normandy & Ardennes - 1944

.

Drie leden van de 116e Panzerdivisie met embleem

van de windhond op de linkerzijde van veldmuts en

pet.

(https://www.catawiki.com/en/l/26087129-germany-armoured-corps-badge-ww2-116-panzer-division-cap-badge-normandy-ardennes-1)

.

.

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/0/01/SdKfz_234-3_1_Bovington.jpg/1024px-SdKfz_234-3_1_Bovington.jpg

.

Duitse gepantersde achtwielige SdKfz 234/3 van de 116e

Panzerdivisie ‘Windhund’. Het divisieëmbleem met de

springende windhond is op de linker voorzijde gesjablo-

neerd. Coll. The Tank Museum in Bovington, Engeland.

(https://en.wikipedia.org/wiki/116th_Panzer_Division_(Wehrmacht)#/media/File:SdKfz_234-3_1_Bovington.jpg)

.

.

.Voor de ‘keurige militair’ Weiss en het even ‘fatsoenlijke Duitse volk was het vanzelfsprekend dat hun nazi-Duitsland ‘heel Europa’ had bezet. Ze hadden daarvóór nog veel méér grond bezet -in Rusland, Noord-Afrika en in Italië-, maar waren daar al verpletterd, op de vlucht gedreven of sterk in de verdediging gedrongen. Had Weiss geen oog gehad voor het nu overal flink toegenomen verzet? Generalleutnant Edgar Feuchtinger, sinds april 1943 in Noord-Frankrijk en nu commandant van de 21e Pantserdivisie bij Caen, had later in krijgsgevangenschap in Trent Park, Engeland aan medegevangene Generalleutnant von Massow toevertrouwd: ‘Toen ik in Pinsk (in Wit-Rusland) was, werd me verteld dat er in het jaar daarvóór nog 25.000 Joden hadden gewoond en binnen drie dagen werden deze 25.000 Joden eruitgepikt, bijeengezet aan de rand van een bos of in een weiland -zij hadden vooraf hun eigen graf moeten graven- en toen werd een ieder van hen van de oudste grijsaard tot de pasgeboren baby door een politiepeloton doodgeschoten. Dat was de eerste keer dat ikzelf feitelijk had gehoord en gezien (sic!) wat daar gebeurde. Voordien had ik niet geloofd of het voor mogelijk gehouden dat zoiets voorkwam. De verpleegster bij het officiersgasthuis waar ik verbleef, zei me:’In hemelsnaam, zeg er niks over dat ik u dat heb verteld!’ Wij weten nu dat meer dan de helft van de bevolking in de vermelde plaats Pinsk uit Joden had bestaan. Tussen 29 oktober en 1 november 1942, toen het lokale ghetto was ontruimd, vond inderdaad de grootste slachting van zo’n 20.000 Joden plaats. Maar Wehrmacht-generaal Feuchtinger was destijds bevelhebber van het 227e Artillerieregiment van de 227e Infanteriedivisie die in de noordelijke sector van het oostelijke front had gestreden vanaf 22 juni 1941, nogal ver van Pinsk vandaan. Hoe dat zij, Edgar Feuchtinger was er blijkbaar zéer goed van op de hoogte geweest welk crimineel regime hij feitelijk militair ondersteunde, óok met zijn tankdivisie in de zomer van 1944 in Normandië. (Prof. Sönke Neitzel (red.), Tapping Hitler’s Generals. Transcripts of Secret Conversations 1942-1945 (Frontline Books, impr. of Pen & Sword Books Ltd. Barnsley, South-Yorkshire, 2013), 233 met n. 358; cf. https://nl.wikipedia.org/wiki/Pinsk)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Edgar Feuchtinger.jpg

.

Generalleutnant Edgar

Feuchtinger (1894-1960),

bevelhebber 21e Panzer

division aan het oostelijk

front (waar hij van Duitse

oorlogsmisdaad minstens

had gehoord) en in 1944

in Normandië.

.

https://www.jewishgen.org/databases/belarus/images/PinskGhettoMap.gif

.

Pinsk-Karlin: door Duitsers en collaborerende Oekraïners

ingesteld Joods ghetto.

(https://www.jewishgen.org/databases/belarus/pinskghetto.htm, )

.

.

File:Pinsk-Karlin holocaust memorial.JPG

.

Holocaust-monument in Pinsk-Karlin.

(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Pinsk-Karlin_holocaust_memorial.JPG )

.

Achter de Duits-geuniformeerde ruggen van de ‘fatsoenlijke’ Wehrmacht-bevelhebbers als veldmaarschalk Erwin Rommel, luitenantgeneraal Edgar Feuchtinger en Oberleutnant Weiss werden nog immer Joden treinen ingeslagen naar vernietigingskampen, werden burgers geëxecuteerd en zuchtten duizenden dwangarbeiders in en buiten o.m. het economisch uitgebuite Frankrijk. Dit was géen ‘gewone’ oorlog.

Zeer waakzaam én kritisch wérd er gekeken op deze 15e mei 1944, vooral in Groot-Brittannië. In Londen presenteerde generaal Eisenhower (D -20) tijdens een SHAEF-conferentie het grote plan voor Operatie Overlord onder meer aan koning George VI en premier Churchill. Aan het uiteindelijke succes van n historische onderneming werd hier, na enige jaren nauwgezette voorbereiding door alle diensten, nauwelijks getwijfeld. (Cf. F.-X. Lameignère, Les Conflits du Vingtième Siècle. Revue encyclopédique: Spécial « Jour J », 1, 6)

.

.

.

Hoofdstuk 36.

.

.

Mei 1944: D-Day in zicht

.

18 mei 1944: Rommel bezoekt 21e Pantsersivisie bij Caen

.

.

Veldmaarschalk Rommel wist weinig van de talrijke en gedegen Britse inlichtingen en voornemens. Duitse verkenningsvliegtuigen kwamen nog zeer sporadisch boven Engeland, en dan voornamelijk in het zuidoosten en noorden. Wat Erwin Rommel ook niet kon weten, was dat een Brits topografisch inlichtingenrapport voor de 6e Luchtlandingsdivisie aangaande beide bruggen, gedateerd 17 mei 1944, eveneens de veranderingen in de bruggenverdediging ruim op tijd aan brigadegeneraal Poett en majoor Howard op Broadmoor had bekend gemaakt. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 70-73) Op het hoofdkwartier had John Howard van brigadegeneraal Nigel Poett gelegenheid gekregen een speciale veldoefening van het 7e Parachutistenbataljon bij Exeter bij te wonen en te spreken met kolonel Geoffrey Pine-Coffin en de bevelhebber van Compagnie C van dat parachutistenbataljon, majoor Dick Bartlett. Het was déze compagnie die Howards Compagnie D ‘Ox and Bucks’ immers zou moeten aflossen bij de kanaalbrug of zou moeten helpen te veroveren, indien de coup-de-main zou zijn mislukt, bijvoorbeeld omdat de bruggen zouden zijn opgeblazen. De parachutisten moesten tijdens de oefening om die reden o.a. de rivier de Exe oversteken in rubberboten en daarna twee achter elkaar gelegen bruggen ‘veroveren’. Pine-Coffin had eerder gemeld aan zijn meerdere Poett dat de Countess Wear-bruggen hier uitstekende replica’s zouden zijn voor beide achtereen liggende bruggen in Normandië, al lagen die in Engeland iets dichter bij elkaar. Majoor Howard aarzelde geen moment: die moest hij óók hebben voor zijn mannen! Diezelfde middag begon hij in Exminster onderdak te regelen ten behoeve van zijn Compagnie D ‘Ox and Bucks’. (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 98)

Dezelfde dag ook besloot opperbevelhebber Eisenhower dat D-Day van Operatie Overlord op grond van nautische en meteorologische gegevens moest aanvangen op de komende 5, 6 of 7 juni 1944 (de zogenaamde Y-Day). Onder meer een op die eerste junidagen laat opkomende maan was van groot belang voor s nachts in Normandië landende zweefvliegtuigen en parachutisten die dan tot aankomst bij de landings- en droppingsterreinen in het duister konden neerzweven.

Op donderdag 18 mei 1944 moesten de Duitsers zich terugtrekken uit het fel verdedigde en platgebombarbeerde Zuid-Italiaanse Montecassino, nadat zij de Geallieerden er talloze slachtoffers hadden bezorgd. De opmars naar Rome kon voortgezet…

Op dezelfde dag ook bezocht veldmaarschalk Erwin Rommel op zijn grote inspectietour de 21e Pantserdivisie die in het gebied bij Caen zou moeten opereren.

.

.

Veldmaarschalk Erwin Rommel (vooraan tweede van rechts) bezoekt

de 21e Panzerdivision bij Caen op 18 mei 1944. Geheel rechts voor

aan: generaal Feuchtinger, bevelhebber van die tankdivisie. Links van

Rommel majoor Becker, ombouwer van veel buitgemaakt materiaal.

Beeld uit een Duitse propagandafilm. Uiteraard zou de leidende aan-

wezigheid van Erwin Rommel, de Desert Fox, de Britten enigermate

angst hebben moeten aanjagen. Maar het waren Britten die met

nieuw élan van generaal Montgomery en vooral met behulp van hun

lang geheim gehouden Ultra-decoderingsprogramma veel bewegingen

en materieelaanvoer van Rommels Afrika Korps had kunnen dwars-

bomen in Noord-Afrika.

.

.

.

Erwin Rommel (vooraan, midden) op inspectie bij de

21e Panzerdivision nabij Caen, Normandië op 18 mei

1944. (Filmstill)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Image

.

Generalfeldmarschall Erwin Rommel (geheel links)

op inspectie bij een anti-tankeenheid van de 21e

Pantserdivisie nabij Caen, 18 mei 1944. Naast hem:

generaal Feuchtinger. Rechts vooraan de loop van

een 10,5 cm leichte Feldhaubitze op buitgemaakt

Frans Lorraine-chassis.

.

File:Bundesarchiv Bild 101I-300-1863-29, Riva-Bella, Waffenvorführung Panzerwerfer, Rommel.jpg

.

Mei 1944: Veldmaarschalk Erwin Rommel (links) aan het

strand bij Riva-Bella, Ouistreham, dep.Cavaldos, Norman-

dië. Prikkeldraadversperring op de zeereep, landingsobsta-

kels in de vloedlijn. Hier zouden o.a. Franse Commando’s

o.l.v. Philippe Kieffer landen op D-Day. Rommel is ge

tuige van een wapenschouw van 8 cm.-Vielfachwer

fers (granaatwerpers met meervoudige buizen) ge-

monteerd op een halfrupsvoertuig genaamd Maultier.

Op zee zijn inslagen te zien.

(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bundesarchiv_Bild_101I-300-1863-29,_Riva-Bella,_Waffenvorf%C3%BChrung_Panzerwerfer,_Rommel.jpg)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

18 mei 1944: In Duitsland schudt nazi-Führer en opperbe

velhebber Adolf Hitler (l.) handen met bevelvoerende

handlangers: (v.l.n.r.) veldmaarschalk Wilhelm Keitel

(OKW/Wehrmacht), admiraal Karl Dönitz (Kriegsmarine),

SS-Rijksleider Heinrich Himmler (SS/Waffen-SS) en veld

maarschalk Erhard Milch (Luftwaffe). Hitler was toen

Noord-Afrika kwijt en de slag om Rusland aan het verlie

zen. Keitel wist slechts nog immer alle besluiten van Hit

ler te bevestigen. Dönitz had in deze periode de slag om

de Atlantische Oceaanen verloren van de Geallieerden die

dankbaar gebruik konden maken van hun top secret gea-

vanceerde ULTRA-interceptieprogramma en radartechno

logie. Himmlers Waffen-SS was het sterkst uitgeruste le

geronderdeel, ook in Normandië. Als o.m. hoofduitvoerder

van de Holocaust, polste Himmler buiten medeweten van

Hitler evengoed de Geallieerden over een bestuursover

dracht waarin hij stompzinnig genoeg nog een rol dacht te

kunnen claimen. Nadat Milch Udet had vervangen die suï

cide had gepleegd na geconstateerde verregaande admini

stratieve onkunde, steeg de productie van vliegtuigen. Het

was echter minister van bewapening Albert Speer die die

productie van materieel en munitie nog enorm wist op te

drijven, vooral ten koste van dwangarbeiders. In 1944 had

Milch samen met Joseph Goebbels en Heinrich Himmler

Hitler ervan trachten te overtuigen Hermann Göring af te

zetten als opperbevelhebber van de Luftwaffe wegens diens

verslaving, luiheid en incompetentie. Hitler had geweigerd

zijn oude kameraad te ontslaan, waarna Göring Milch als

nog op een zijspoor kon zetten. Milch ging toen voor Speer

werken. Als één der weinige aangeklaagden erkende

slechts Keitel tijdens het naoorlogse proces van Neu-

renberg schuldig te zijn aan nazi-misdaden, door ‘niet

te hebben verhinderd wat had moeten worden verhin-

derd’. Hitler pleegde zelfmoord op 30 april 1945; Keitel

werd op 16 oktober 1946 door de Geallieerden opgehangen;

Dönitz kreeg 10 jaar gevangenistraf; Himmler pleegde op 23

mei 1945 suïcide in Britse gevangenschap en Milch die nog

had geprobeerd naar het buitenland te ontkomen, kreeg le

venslang, maar kwam in 1956 vervroegd vrij; Goebbels

pleegde met zijn vrouw zelfmoord en liet zijn zes kinde-

ren doden op 1 mei 1945; Speer kreeg 20 jaargevangenis

straf en Goering nam op 15 oktober 1946 zijn eigen leven

na veroordeling tot de strop in gevangenschap in Neuren

berg.

(https://www.timesofisrael.com/himmler-diaries-reveal-chilling-details-of-nazi-wartime-life/)

.

.

.

.

19 mei 1944: Britse koninklijke familie bezoekt 6e Lucht-landingsdivisie mét Compagnie D

.

.

Op 19 mei brachten koning George VI, koningin Margaret en prinses Elizabeth een vererend bezoek aan de 6e Luchtlandingsdivisie. Majoor John Howard had echter geprobeerd onder de plichtplegingen uit te komen door met zijn compagnie te willen gaan ….trainen. De vlieger ging níet op: zijn bridge party moest van generaal Gale spit and polish op parade verschijnen voor het geachte Koningshuis. Daarná kon de jachtige majoor per airbornejeep doorscheuren naar een conferentie met de 5e Parachutistenbrigade van generaal Nigel Poett op hoofdkwartier Broadmoor, voordat zijn verlate 24-uursverlof inging, acheraf gezien zijn laatste vóór D-Day.

.

.

Links: Compagnie D ‘Ox and Bucks’, 52nd Ligh Foot Infantry aangetreden op 19 mei 1944

vanwege hoog bezoek van koning George VI (rechts van midden, vooraan met pet en kop-

pelriem), prinses Elizabeth (gezicht met hoedje net zichtbaar een stuk achter haar vader) en

de koningin bezoeken de 6th Airlanding Brigade. Met de vorst rechts mee loopt de com-

mandant ervan, brigadegeneraal Hugh Kindersley en links van de koning kolonel Mike Ro-

berts, bevelhebber 52nd Foot Infantry. Majoor John Howard is aanwezig, hoewel op de fo-

to niet zichtbaar. Dankzij dhr.Andrew Ansell, lid van 43rd and 52nd Old Comrades Asso-

ciation, weten wij nu dat de strak in het gelid staande officier (midden) achter Kindersley

luitenant David Wood van Letter D Company betreft, zodat achter hem, links, diens eigen

24 Platoon ‘Ox and Bucks’moet staan. Vooraan in beeld is deels zichtbaar 25 Platoon van

luitenant Den Brotheridge (zelf buiten beeld). Op de voorste rij, 2e van links, is Private

Charly (‘Gus’) Gardner uit 25 Platoon voluit zichtbaar, hoewel dhr.Ansell hem onjuist nog

Pte Gardiner noemde bij deze foto. Denis Edwards, The Devil’s Own Luck (ed. 2001), 212

liet Gardner onjuist achterwege in zijn lijst van 25 Platoon. Bevestiging voor hier afgebeelde

leden van Compagnie D geeft tevens soldaat ‘Darky’ Baines (2e van links, achterste rij) die

eveneens tot 25 Platoon heeft behoord. Deze ging uiteindelijk níet mee met majoor Howards

coup-de-main, maar volgde later. Private Baines werd niet herkend door dhr.Ansell, maar de-

ze militair staat afgebeeld op de compagniesfoto van december 1943 en werd door Wally Parr

(25 Platoon) expliciet vermeld in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2(1988), 86.)

(Bewerkte foto naar: http://www.rgjphotos.org.uk/pre1958/oxbuck_oxandbucksli1944.htm)

.

.

https://www.sofo.org.uk/wp-content/uploads/2021/02/John-Howard-in-Oxford-OBLI-Journal-094.png

.

.

In mei 1944 stond Compagnie D ‘Ox and Bucks’ niet slechts af en

toe voor militaire high brass, maar ook voor burgers strak aange-

treden. Hier inspecteert de mayor of Oxford (met hoed) de man-

schappen van majoor John Howard (uiterst links). Zij worden in

het bijschrift ouderwets Colbornes geheten, bijnaam voor het 2e

Bataljon van het 52ste Voetregiment uit de vooroorlogse koloniale

periode en waartoe Compagnie D behoorde.

(https://www.sofo.org.uk/pegasusstoriesjohnhowardletter1944/)

.

.

Toen John Howard weer van Joy en zoontje Terry was vertrokken, ontdekte zijn vrouw dat niet alleen zijn paradeuniform thuis was achtergebleven, maar, erger, zijn pistool dat hij voor háár bescherming in een bundeltje had achtergelaten, opeens weg was. Joy voelde intuïtief aan wat dit te betekenen moest hebben (J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 100)

.

Het waren -wederom- niet alleen Duitse militairen in Frankrijk die op de invasie en geallieerde soldaten in Engeland die op de Operaties Neptune en Overlord met spanning wachtten. Op deze 19e mei 1944 noteerde een 24-jarige Nederlandse secretaresse, gevangene en naaister in het naargeestige Noordduitse concentratiekamp Bergen-Belsen, als laatste zin in haar dagboek:Wij wachten, wachten, zitten 11 uren, knippen lappen en gaten, eten erwtensoep, koolsoep, slapen 7 uur, zitten weer, en wachten, wachten nu eens op de invasie en dan weer op de soep…(Dagboekfragmenten 1940-1945, 373) In Dresden schreef de Duits-joodse dagboekschrijver Viktor Klemperer voor de avond van 19 mei 1944:Heer Weidlich bracht het nieuws dat om vijf uur een Duitse uitzending verward, maar duidelijk had aangekondigd dat ‘landingen’ plaats hadden gevonden op de westelijke kust. Wij, de Stühlers evenzo, zijn buitengewoon gespannen van verwachting. En skeptisch. Er zijn al veel te veel teleurstellingen geweest.’

.

.

Bergen_Belsen_Liberation_04

.

Duits nazi-concentratiekamp Bergen-Belsen na de

bevrijding door de Britten. Hier stierven ca. 18.000

Russische krijgsgevangenen, 500 Russische politie

ke commissarissen alsook enige duizenden Joden

onder wie moeder, Margot en Anne Frank uit Am

sterdam aan ziekte en algemene ontbering.

.

.

.

Een dag later deze mei werd de 19-jarige verzetsman Bernard Duval vanuit de gevangenis van Caen (waar hij sinds 10 maart werd ‘beloofd’ te worden geëxecuteerd) naar een interneringskamp in Royallieu. Dat zou zijn leven sparen, bleek achteraf (http://www.calvados.gouv.fr/bernard-duval-un-adolescent-sous-l-occupation-a8349.html; https://france3-regions.francetvinfo.fr/normandie/calvados/caen/bernard-duval-deporte-normand-tu-diras-ce-qu-ils-nous-ont-fait-ces-salauds-la-2269732.html)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

21 mei 1944: Driedaagse bruggenoefening bij Exeter, Devon

.

Er werd vanaf 21 mei 1944 drie dagen lang, dag en nacht, uur na uur uitputtend doorgetraind bij Exminster, net te zuiden van de van oorsprong Romeins-Middeleeuwse stad Exeter in Devon waar de A 38 eerst de rivier de Exe kruist via de vaste Countess Wear Bridge en vervolgens het Exeterkanaal over een hefbrug. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 76 vermeldt als duur ‘zes dagen’; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 100-102; W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 226 met foto; http://www. exetermemories.co.uk/EM/Places and arts/swingbridge.html, 1-2 (met fotos); David Wood, in: http://www. ladlass.com/intel/archives/006714.html, 1; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 26; Harry Clark, http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.html, 2; M.Durrell, Tich Rayners War Experiences, in: BBC WW2 Peoples War, in: http://www.bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml; Genist Harry Wheeler, in de Henley Standard van 10 March 2006, in: https://www.connop.com/blog/ onder de kop: Remembering D-Day – A salute to Harry Wheeler and all the veterans; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 67. De laatste auteur beweert in dit verband dat inlichtingen over de Normandische bruggen ‘voornamelijk’ waren doorgezonden door Franse geheim agenten per postduif. Dat is onjuist: er waren verborgen zenders aanwezig in Bénouville, Caen en Ouistreham.)

.

.

EAW051936

.

Boven de Canal Bridge en onder de Countess Wear Bridge

over de rivier de Exe, Lower Wear, nabij de stad Exeter in

Devon. Luchtfoto uit 1953.

.

.

.

Brug over Exeter Kanaal (onder) en de Countess

Wear Bridge over de rivier de Exe (rood). Bei-

de zijn een een goede vervanging voor de situa-

tie Bij Ranville en Bénouville in Normandië

(https://www.exetermemories.co.uk/em/-bridges/countess.php ).

.

.

Exeter Memories - Countess Wear Bridge

.

De historische, vaste Countess Wear Bridge nabij

Exeter op een vooroorlogse ansichtkaart. Het lang-

ere middendeel stamt uit 1842.

(https://www.exetermemories.co.uk/em bridges/countess.php)

.

.

.

.

Countess Wear Bridge over de Exe, blik vanaf

Glasshouse Lane.

(www.exetermemorie.co.uk/em/bridges/countess.php)

.

Exeter Memories - Countess Wear Swing and Bascule Bridges

.

Oude foto van de swing bridge over het Exeter Canal.

Tegenwoordig ligt er ook een moderne hefbrug sinds

1972.

(https://www.exetermemories.co.uk/em/countess swing.php,)

.

.

.

De tegenstanders van de Britten waren wederom vasthoudende en woest als voor de eer van Polen vechtende, vermaledijde Poolse paratroepen, wederom zoveel mogelijk gekleed in Duits uniform en voorzien van Duitse wapens. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 75-76; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 26) Compagnie D moest, evenals parachutisten, zelfstandig, snel beslissend en flexibel kunnen optreden en beducht zijn op iedere onverwachte omstandigheid, zoals zweefvliegtuigen die verkeerd waren geland, de geslaagde landing van slechts één Horsa van de drie bij een brug, een oversteek in canvas aanvalsboten of zelfs een bepakte zwempartij, etc. Snelheid, timing, taakverdeling der pelotons, overname van opdrachten (b.v. die van genisten door vaste pelotonsleden of andersom), verrassing, alles werd uitentreuren en nauwgezet gecontroleerd door commandanten Howard en Priday. Het werd de mannen duidelijk gemaakt dat hun leven tijdens operationele strijd van deze strikte training zou afhangen.

De veeleisende oefeningen eindigden, zoals in die tijd vele militaire oefeningen eindigden in het met geallieerde soldaten volgepakte Zuid-Engeland, in ontladende dronkemansgevechten. De commandanten van de 6e Luchtlandingsbrigade hadden besloten dat de manschappen hun soldij eerder zouden krijgen en vanaf nu wat rust en ontspanning mochten nemen.

.

Exeter Memories - 1940's Scrapbook

.

De gevelgalerij van de oude Guildhall

aan de lange High Street te Exeter uit

voorzorg ingepakt met bakstenen te

gen eventuele bomschade, februari

1941. Exeter werd getroffen door

Duitse bommen in de Blitz, maar er

kwam geen directe hit op dit histori-

sche gebouw. High Street kon niet

worden gemist vanuit de lucht. Wa-

renhuis Colson’s werd zo door bom-

men in brand gezet in begin mei 1942.

(https://www.exetermemories.co.uk/em/ scrapbook1940s.php )

.

.

http://www.exetermemories.co.uk/em/_scrapbook/1940s/dellers42.jpg

.

Bedford Circus met daaraan gelegen het geziene Dellers Cafe

door de Luftwaffe in puin gegooid op 4 mei 1942. De ingang

van dit statige pand lag aan Bedford Street. Een stadsklerk

had enige historische panden snel laten opruimen na de bom-

bardementen, voordat men officieel schade zou gaan opne-

men. Híer kon Compagnie D ‘Ox and Bucks’ dus níet hebben

huis gehouden in 1944…

(https://www.exetermemories.co.uk/em/ scrapbook/1940s.php)

.

Erg rustig hielden zij zich niet. In Exeter moest eens de politie eraan te pas komen en vele Compagnie D-leden werden opgepakt. Zelfs de gewoonlijk zo goedaardige, weinig drinkende luitenant ‘Den’ Brotheridge, die echter wél als eerste over één der bruggen zou moeten rennen en zijn hoogzwangere vrouw Margaret voor die tijd niet meer zou zien, ging zich aan drank zó te buiten, dat hij voor de anderen nauwelijks herkenbaar was. De schade die Compagnie D aan caféramen en meubilair had aangericht was niet onaanzienlijk. De coup-de-main-opdracht liep gevaar door het uitheinige gedrag van de manschappen. Luitenant David Wood, officier van dienst in het kamp op dat moment, werd door Howard erop afgestuurd. Bewoners uit Exeter konden nog enigszins begrip opbrengen voor de dronken militairen op verlof, maar de superintendent in charge van de Exeter politie was in het geheel niet amused. De jonge David Wood liet daarom de majoor zelf opdraven. Die reed in zijn jeep hard als een idioot zoals hij altijd placht te doen van het kamp naar de stad. Het liep met een sisser af, mede dankzij het feit dat Howard zélf politieman in Oxford was geweest en de betrokken politieofficier in de Eerste Wereldoorlog had gevochten. De compagnie keerde na drie dagen vermoeid en met katers, maar ook met hoog moraal terug naar Bulford Camp. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge 2, 78-79; Michael Smith, Pub crawl nearly sank Pegasus Bridge raid, in: http://www. ladlass.com/intel/archives/006714.html, 1-3 (interview met kol. David Wood, gepubliceerd 22 februari 2004; )

.

Het aan de Prinsengracht in Amsterdam ondergedoken Joodse schoolmeisje Anne Frank noteerde op maandag 22 mei 1944 in haar gekartonneerde schrift:De invasie is werkelijk nog niet gekomen; ik mag gerust zeggen dat heel Amsterdam, heel Nederland, ja heel de Westkust van Europa tot Spanje toe, dag en nacht over de invasie spreekt en debatteert, er op wedt en … hoopt. De spanning stijgt ten top.(A.Frank, Het Achterhuis. Dagboekbrieven 12 Juni 1942-1 augustus 1944 (Contact. Amsterdam, 1947), 224; cf. D.Parry, D-Day: 6.6.44 (BBC Books. London, 2004), 10)

.

Nieuwe inlichtingen uit Ornegebied via RAF-luchtverkenning en lokaal verzet

.

Tezelfdertijd, nog steeds Rommels plannen en bevelen opvolgend, gaf garnizoenscommandant majoor Hans Schmidt opdracht aan de burgemeester van Bénouville, Monsieur Thomas, alsook aan de Duitse paramilitaire bouwonderneming Organisation Todt tot het in weilanden en velden laten inplanten van aangescherpte boomstammen (‘Rommel-asperges’) naast de bruggen van Ranville en Bénouville. Geallieerde parachutisten en zweefvliegtuigen moest het landen voor een ‘invasie’ zo goed als onmogelijk worden gemaakt. Die staken zouden in het beste geval aan de bovenzijde middels metalen draden met elkaar verbonden moeten worden en deels van mijnen en granaten worden voorzien. Het graven van de daartoe benodigde kuilen was sinds kort aangevangen, enerzijds door de Duitse militairen ter plaatse, anderzijds door Italiaanse dwangarbeiders van de Organisation Todt en tevens door gemonsterde en onderbetaalde burgers uit Ranville en Bénouville. Overigens kon men niet altijd weten of dergelijke palen niet eigenlijk van beton waren, zoals indertijd na bezoek van veldmaarschalk Rommel o.m. bij Merville wel een meter diep werden ingegraven. (Voor Rommels initatief voor de palen zie i.a. D.Fraser, Knights Cross, 456:’…stakes named Rommelspargel by the troops’. Voor het planten van dergelijke palen door genoemde groepen bij de bruggen, zie b.v. H.K. von Keusgen, PegasusBrücke und Batterie Merville (2014), 12; N. Hugedé, Le commando du Pont Pégase. Dergelijke palen werden ook in Nederland neergezet door dwangarbeiders, zie b.v. Stef de Ridder, Moe!..er staat ’n Duitser in de straat! Verhalen van een jongen over de oorlog. (Nederlandse Historiën 32e jaargang, no.2/3 –mei 1998. Berkel en Rodenrijs, 1998), 77-79; voor betonnen palen zie H.K. von Keusgen, o.c. (2014), 40)

.

Duitse militairen aan de Atlantikwall

krijgen er van veldmaarschalk Rom

mel een taak bij: antilandingspalen

moeten de grond in op stranden (zo

als hier) en in weilanden en graan-

velden.

Menswaardig werk, sociale en gezins-

voordelen: meldt u aan bij de Organi

sation Todt . Duits-Frans wervingsaf-

fiche. Coll. Musée de la Bataille, Ba-

yeux.

(Eigen foto, april 2017)

.

Talrijke ronde witte plekken in ordelijke rijen die plotseling waren te zien op Britse luchtverkenningsfotos, hadden de graafwerkzaamheden in de grotere velden rond de bruggen duidelijk gemaakt. Binnen een week waren alle recente Duitse werkzaamheden ook via Georges Gondrée en verschillende lokale verzets-réseaux naar hoofdkwartier Broadmoor van generaal Gale doorgeseind en vandaar naar John Howard in kamp Bulford overgebracht. Nieuwe verplaatsingen op 23 mei 1944 van eenheden van de 21e Pantserdivisie (tenminste reeds vóór 14 mei in beweging vanuit Bretagne) en van enkele eenheden van het 6e Zelfstandige Fallschirmjäger-Regiment (op bevel van Hitler zelf) vanuit respectievelijk Rennes in Bretagne en het gebied rond Carentan op 25 mei naar de onmiddellijke omgeving van Caen kende majoor John Howard de volgende dag al. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 74; bevestigd door D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 33:Latest intelligence reports informed us that within the past few days the 12th SS Panzer Division and 21st Panzer Division (30.000 men with 300 tanks) had both moved into the area aroun Caen, some five miles from our targets. De Britse 3e Infanteriedivisie werd op 14 mei 1944 op de hoogte gesteld van het vertrek van de 21e Pantserdivisie per trein uit Mantes naar het gebied ‘ten zuiden van Caen’. Oorlogscorrespondent Alan Melville die op de oostelijke flank zou landen met een RAF-vuurgeleidingseenheid in een Army Beach Group kon zodoende onder de kop May 29 vermelden:The German 21st Panzer Division and certain other enemy formations were some miles inland opposite the centre sector and to the left flank’ (A.Melville, First Tide, 17). Eén der commandos van 1 Special Services Brigade die op 6 juni na de strijd om de bruggen een half aangeklede Duitse krijgsgevangene bij majoor Howard inleverde, noemde hierbij gekscherend de Pants off-Division, m.a.w. hij was blijkbaar bij landing óók op de hoogte van de aanwezigheid ter plaatse van een Duitse pantserdivisie naast de Duitse 716e Infanteriedivisie. De Amerikaanse historicus Stephen E. Ambrose beweert desondanks in zijn D-Day, The Climactic Battle of World War II, 516 dat het Britse hoofkwartier van generaal Montgomery met opzet deze nauwkeurige informatie over de aanwezigheid van de 21e Pantserdivisie bij Caen zou hebben verzwegen aan o.a. majoor Howard om het hoge moraal van Compagnie D niet aan te tasten. Dat is pertinent onwaar. Verwarrend is het betrouwbaar ogend verslag van de Canadese verkenningsvlieger, kapitein James B. Prendergast, die op D-Day 6 juni 1944 in Mustang Mk. I Lazy Lady van 430 Squadron, 39 Reconnaissance Wing, RCAF driemaal boven het Brits-Canadese doelgebied opereerde, en op zijn laatste vlucht ten oosten en zuiden van Caen een groep Duitse tanks de bossen bij Villers-Bocage zag inrijden. Na rapportage in Engeland (hij vermeldt niet bij wie; alleen bij de Canadezen?) werd hij teruggezonden om de sterkte van die pantserdivisie vast te stellen: Later kreeg ik te horen dat men niet had gerekend op de aanwezigheid van deze pantserdivisie. (In: D. van der Vat, D-Day. De langste dag, 6 juni 1944, 123). Geschiedde Prendergasts ontdekking wel op D-Day zelf? Zo ja, dan behoorden die tanks misschien tot het 736e Infanterieregiment dat immers hooguit een dozijn tanks bij Lebisey en Biéville zou hebben gehad, zoals een Brits inlichtingenrapport reeds had vermeld. Die Duitse tanks kunnen evenzogoed (en veel waarschijnlijker naar mijn mening) hebben behoord tot de groep van de beruchte tank-aas Michael Wittmann van de 12e SS-Panzer Division die op D +2 nu juist bij Villers-Bocage arriveerde. Op D-Day zelf bevonden er zich, voor zover mij bekend, geen tanks in dat gebied en was er slechts een voorhoede van acht verkenningspantserwagens van de 12e SS-Pantserdivisie tussen Caen en Bayeux op weg. De tanks van de 12e SS stonden toen nog bij Lisieux. Prendergast zal zich dus of in de naam van de geobserveerde locatie of in de datum hebben vergist in zijn naoorlogse verslag.) De uiterst precies opererende John Howard wilde méér lokale informatie over deze veldsituatie bij de kanaalbrug en verzocht nog in dit stadium om hulp van andere militaire diensten. Er werd daarom een extra geheime verkenningsoperatie voor hem gepland door gecombineerde diensten die enkele dagen later plaats zou vinden.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Één van Erwin Rommels eigen ontwerpen van obstakels tegen

geallieerde landingen die hij doorstuurde aan ondergeschikte

bevelhebbers.

(https://en.wikipedia.org/wiki/Rommel%27s_asparagus#/media/File:Bundesarchiv_Bild_101I-719-0240-35,_Pas_de_Calais,_Atlantikwall,_Luftlandehindernisse.jpg)

.

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/51/Bundesarchiv_Bild_101I-582-2122-31%2C_Frankreich%2C_%22Spargelfelder%22.jpg

.

Een Duits zogenaamd Spargelfeld’ ergens in Noord-Frankrijk,

1944. Coll. Bundersarchiv.

(https://en.wikipedia.org/wiki//Rommel’s asparagus#/media/File:Bundesarchiv Bild 1011-582-2122-31, Frankreich, “Spargelfelder”.jpg )

.

.

.

.

Op de heuvels en velden rond Caen werden door of op last

van de Duitsers ook anti-landingspalen tegen geallieerde

parachutisten en zweefvliegtuigen ingeslagen. Op de ach-

tergond inslagen van geallieerde vlootgranaten bij een

staalfabriek, begin juni 1944. Blik naar noorden.

(https://www.paradata.org.uk/media/2335 )

.

.

.

Tegen vlootlandingen waren op last van Erwin Rommel

palen (Hochpfähle) ook op Normandische stranden inge

slagen en al dan niet in een basis van beton gezet.

(Filmstill)

.

Hoofdstuk 37:

26 mei 1944: Van Bulford Camp naar afgesloten doorgangskamp bij RAF-vliegveld Tarrant Rushton, Dorset

.

.

.

Al langere tijd stond een Overlord Marshalling and Concentration Area Plan getekend op stafkaarten die Zuid-Engeland weergaven. Op geschikt bevonden grote terreinen bij havens en vliegvelden zouden doorgangskampen met tenten moeten verrijzen waarin alle troepen zouden worden geconcentreerd die aan Operatie Overlord vanaf D-Day zouden deelnemen. Op de betreffende planningskaart waren die terreinen ruwweg als langgerekte ‘worsten’ (sausages) ingetekend en zo ontstond bij het hogere échelon al gauw de bijnaam het Sausage Plan. In de laatste week van mei 1944 vond in Zuid-Engeland van west naar oost inderdaad een opeenstapeling van soldaten plaats in die verzegelde doorgangskampen (transit camp) die door de troepen verachtelijk werden betiteld als sausage machines (worstenvullers) (A.Melville, First Tide, 21; A.Beevor, D-Day, 10) of sausages. (Deze laatste bijnamen zijn dus niet afgeleid van een werkelijk langgerekte vorm der kampen -de gewoonlijke uitleg. Slechts indirect ook speelt hierbij het benauwde gevoel dat het met vele manschappen bij elkaar opgesloten zijn opriep, een rol.) Oorlogscorrespondent Alan Moorehead becommentariëerde daaromtrent: Als de poort eenmaal was gesloten, kon je niet langer naar de normale wereld erbuiten terugkeren, zelfs niet om een pakje sigaretten te kopen in de winkel op de hoek van de straat, noch het haar te laten knippen, noch je vrienden te bellen. Je werd onherroepelijk prijsgegeven aan de landing, misschien morgen, misschien overmorgen; niemand wist het zeker. Een parachutist wiens vader was overleden, kreeg zelfs geen toestemming diens begrafenis bij te wonen. Alle uitgaande post werd gecensureerd. De jonge BBC-oorlogscorrespondent Alan Melville die was verbonden aan een RAF-Beach Squadron, een verbindingspost voor de luchtmacht op het landingsstrand, bevond zich eind mei eveneens in een dergelijk kamp. Hij geeft aan welk belangrijk gevoel Britse mannen juist kon binden:Het was een buitengewone mengeling, dat kamp: legerkoks en RAF-verzorgers, een aalmoezenier van de artillerie en een kapitein van de East Riding Yeomanry die de mess bestierde. Toch scheen het volkomen gladjes te werken, en zeker iedereen kon het met elkaar vinden. Het was Gecombineerde Operaties met een wraakgevoel: en de wraak zou voor Duinkerken zijn. (A.Melville, First Tide, 13) De wil bij de Britse luchtlandingstroepen om te strijden in Frankrijk als vrijwilligers berustte op verschillende beweegredenen, zowel egocentrische als meer altruïstische. Daar de meeste Britse soldaten dienstplichtigen waren onder wie die met een gezin, moest de verdomde oorlog natuurlijk zo snel mogelijk worden beëindigd, zodat zij spoedig naar een vredige thuissituatie konden terugkeren. En deze oorlog met de Duitsers kon slechts door harde strijd worden beëindigd, daaraan werd door niemand getwijfeld. Die Britse militairen die als krijgsgevangenen in Duitse kampen zaten, en dan met name de duizenden die moesten achterblijven na de aftocht uit Duinkerken, moesten het liefst door landgenoten worden bevrijd. Vele leden van het luchtlandingsleger hadden wel een familielid of andere bekende onder hen. Vele Canadezen die echter vrijwillig dienst hadden genomen, wilden eveneens wraak: voor hun enorme verlies bij Dieppe in de nazomer van 1942.

Ideologischer motieven voor deelname aan de invasie kwamen ook voor: de Fransen bevrijden van het onderdrukkende Duitse nazi- en verregaand collaborerende Vichy-regime. Iemand als sergeant-majoor Stan Hollis van de Green Howards werd al vóór Duinkerken gemotiveerd door zijn ervaringen met Duitse wreedheden tegen burgers in Noord-Frankrijk in 1940. Zijn commandant zou na de oorlog over deze man zelfs zeggen:Zijn idee was dat het winnen van de oorlog zijn persoonlijke verantwoordelijkheid was. (In een interview in een BBC-TV-docudrama over D-Day, 6 juni 2004) Veelzeggend is bovenal de aanhef van het eerste hoofdstuk (Het Tweede Front) van de Normandische veldtocht uit de memoires van veldmaarschalk Montgomery:Het grote ontwerp voor de terugkeer van de Geallieerde Strijdkrachten naar Noordwestelijk Europa vond zijn aanvang bij Duinkerken. Vanaf die tijd, ondanks de vele tegenslagen die wij leden tijdens de vroege oorlogsjaren, bleef het vaste besluit overeind dat op een dag onze strijdkrachten naar Frankrijk en de Lage Landen zouden teruggaan om de nederlagen van 1940 te wreken. (Field-Marshal The Viscount Montgomery of Alamein, El Alamein to the River Sangro. Normandy to the Baltic, 149; cf. A.McKay, De slag om Normandie, 18:’…Duinkerken- een krachtige emotionele drijfveer’.) Wally Parr van Compagnie D Ox and Bucks was er ook heel duidelijk over:Om Coventry te wreken! Om Duinkerken te wreken!, dáárom wilde hij tegen de Duitsers vechten. (Parr na de oorlog, in: http://www. france-ouest.com/dossiershtm/debarquement/96d.htm, 1) Eén der laatste Britten die bij Duinkerken waren gered door de geïmproviseerde vloot van admiraal Ramsay, was thans lid van majoor Howards Compagnie D, namelijk Parrs boksmakker, Lance Sergeant Ray (Titch) Rayner van het 4e Peloton. (http://www. telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2004/06/07/ndday407.xml, 2) Gewoon soldaat Leslie Chamberlain, lid van Compagnie D, hadtoen nog als sergeant- ook het treurige einde van het Britse Expeditie Leger in Frankrijk in de vroege zomer van 1940 meegemaakt. Een bestaan als krijgsgevangene in Duitsland leek hem helemaal niets en daarom had hij besloten via Spanje en Gibraltar proberen terug te gaan naar Engeland. Hij had zelfs degradatie aangevraagd in 1942 om zich als luchtlandingsssoldaat alsnog te mogen wreken op de Duitsers.

Het vertrouwen op de geallieerde eindoverwinning was groot. De dagelijks vanaf de Britse vliegvelden vertrekkende en landende zware bommenwerpereskadrilles die het Rijk zelf onder vuur namen, hadden dat hoopvolle gevoel niet in de laatste plaats aangewakkerd, al was het de parachutisten lang niet altijd opgevallen dat talloze vliegtuigen níet op de thuisbasis waren teruggekeerd… Opgevallen was wel dat de Duitsers weinig tegenover die mas-sale vernietigende vluchten boven hun Reich konden stellen.

De bijna uitgetrainde, uiterst fitte en actiebereide Britse luchtlandingstroepen werden dan vanaf eind mei, dagen vóór Y-Day, de oorspronkelijk vastgestelde D-Day (namelijk maandag 5 juni 1944), om veiligheidsredenen ondergebracht in afgesloten en bewaakte tentenkampen als gevolg van bovengenoemd Sausage Plan. Toen de 180 manschappen van Compagnie D van majoor Howard op 26 mei 1944 in het Bulford-kamp zonder waarschuwing vooraf werden ingeladen in vrachtwagens en onder een van buitenaf gesloten dekzeil naar een of ander vliegveld gereden (zij werden als ‘geheime’ elite-troepen altíjd onder dekzeil overal heen gereden!), hadden zij maar een vaag idee waar en waarom zij zich toen in Zuid-Engeland bevonden. (Volgens Harry Clark, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 42 hadden op 25 mei persoonlijke spullen in een zak moeten worden ingeleverd voor opslag en de mannen in strijdorde gereed moeten staan. Onduidelijk is of hij daarmee ook de datum van vertrek impliceert.) Howard zelf had de vrachtwagenkolonne moeten regelen. Iedereen had voordien persoonlijke spullen in pakketten moeten achterlaten voor hun famillie en of geliefden. John Howard had een vriend het zijne bij zijn vrouw Joy laten bezorgen samen met een afscheidsbrief, de meest emotionele brief die hij ooit, met betraande ogen, had moeten schrijven. Toen Compagnie D ‘Ox and Bucks’ vertrok uit Bulford, stonden velen uit haar regiment achter barakramen of in deuropeningen gereed om haar na te kijken, wat ongewoon was. Talloze malen voordien had deze compagnie dat kamp immers verlaten, marcherend , maar ook in vrachtwagens, terwijl er noch gestaar, noch gewuif van achterblijvers bij was geweest. Alles wat die maten wisten was dat Howards compagnie iets speciaals ging doen’ en dat was genoeg voor een gemeend afscheid. Volgens een achterdochtige luitenant Sweeney dachten ze eerder:Dat zooitje zien we waarschijnlijk nooit meer terug!’. (Lt.Sweeney in: W.Fowler, Pegasus Bridge, 17 en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 42)

Denis Edwards van het 1e Peloton kwam er pas jaren later achter dat het onbekende, ruime, met prikkeldraadversperringen afgezette tentenkamp van hun bestemming een akkerveld nabij het voormalige Tarrant Rushton Airfield in Dorset had betroffen, dat speciaal was aangelegd voor het laten opstijgen van grotere zweefvliegtuigen. Maar de jonge, vooral op eigen initiatief ingestelde manschappen van Compagnie D zouden zichzelf hebben verraden, als ze zich ‘zomaar’ zouden hebben neergelegd bij deze onvrijwillige opsluiting in een volledig afgesloten tentenkamp. In feite, dat lag zo in hun aard, hadden ze vanaf dag één het hele doorgangskamp bij de afrasteringen rondom geïnspecteerd om een maas in het net te vinden. Tot de snuffelaars hadden minstens twee luitenants behoord, zo zou later blijken, ondanks de bewaking door militaire politie die zó streng was dat de landbouwer wiens eigendom het terrein eigenlijk was, begin juni door hen werd gearresteerd op grond van mogelijke ‘spionage’, toen de onschuldige man op een avond slechts zijn eigen koeien wilde inspecteren… (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 42; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 102-103; 111)  

Commandant John Howard en zijn Second-in-Command, kapitein Brian Priday, waren de enigen die officieel toestemming hadden de poort van het kamp te verlaten, voornamelijk om contact te kunnen onderhouden met het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsdivisie onder bevel van generaal-majoor Richard Gale en brigadegeneraal Nigel Poett.

Op dit nieuwe, volledig van de buitenwereld afgesloten terrein zou nog méér aanvalstraining middels op de grond met brede linten uitgezette bruggen volgen, overdag en in de nacht. Wapentraining werd niet stopgezet. Wapens en mee te voeren materiaal moesten herhaaldelijk worden schoongemaakt en gecontrolleerd. (Lt.Wood, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 58) Over de midden in het kamp opgestelde Nissenhut met een overvloed aan ter zake doende luchtfoto’s, inlichtingen en plattegronden had echter niemand te klagen. (Cf. J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 111)

Om verveling bij de opgesloten soldaten te verdrijven was er gezorgd voor een ruim sportveld (voetbal!), een filmtent (going to the flicksheette het in jargon) zonder enige stoel, zodat vele soldaten er steeds hun dekens en kussens heen sleepten, alsook een tamelijk grote kantine waarin de bediening- heel prettig- onder meer uit geuniformeerde jongedames bestond. Niettemin werd er spoedig gekankerd over de door hen uitgedeelde maaltijden: te weinig, ‘oneetbaar’. Majoor Howard nam de vele klachten serieus en wist zich impopulair te maken bij de kwartiermeester en de staf van het kamp door luidkeels kwaliteitsverbetering te eisen. ’s Avonds werd er voornamelijk gekaart. Mochten er nu officieren van Compagnie D om wat voor reden ook uitvallen voor de bruggenmissie, dan stonden hier vooral Canadese officieren als gretige eerste reserves gereed. Eén van hen stond zó te dringen dat hij majoor Howard bijna omkocht om maar mee te mogen op diens speciale missie, desnoods als een gewoon soldaat, als geweerschutter’… (Lt.Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 58)

.

27 mei 1944: Majoor Howard in D-Day ingewijde bigot.

.

Op zaterdagmorgen 27 mei reeds kwam brigadegeneraal Hugh Kindersley van de 6e Luchtlandingsbrigade op bezoek in het doorgangskamp en liet majoor Howard voorheen topgeheime informatie over Overlord alsook over zijn bruggenoperatie doorgeven aan zijn pelotonsofficieren die daarmee eveneens X-listed of ingewijde ‘Bigots’ werden. Howard en Priday lieten de luitenants tijdens de betreffende briefing allereerst een gokje wagen om een shilling waar zij dachten dat ‘de invasie’ zou beginnen. ‘Antwerpen’ dacht er één. Bordeaux? Denemarken misschien? Twee van hen gokten op ‘Normandië’ en ‘het Cherbourg-schiereiland (de Cotentin)’ en konden de pot delen. Toen zei majoor Howard:Goed, trek dat papier er maar af!’. Op de vloer van de Nissenhut kwam onder de afdekking het grote, uitgebreide zandtafelmodel van het Normandische bruggengebied tevoorschijn.

.

Voorbeeld van een door de Britse genie vervaardigd

sandtable-model van een operatiedoel. Het betreft

hier niet de bruggen van Ranville of Bénouville.

Mogelijk gaat het om een geschutsemplacement

(rechtsonder). Aan de wand een buitgemaakte vlag

van de Kriegsmarine.

.

.

Ook de Amerikanen lieten reliefkaarten in model maken ter

voorbereiding van D-Day. Troepen die met transportschip

USS (A)PA26 Samuel Chase zouden overvaren, bestuderen

in Weymouth, Dorset, Zuid-Engeland tussen 1 en 5 juni

1944 aandachtig het hun toebedeelde landingsterrein nabij

Colleville-sur-Mer: Omaha Beach. Foto van de Amerikaanse

beroepsfotograaf Robert Capa. Coll. International Center of

Photography/Magnum Photos.

(https://www.magnumphotos.com/newsroom/conflict/robert-capa-d-day-omaha-beach/)

.

Het Amerikaanse transportschip Apa 26Samuel Chase

van de US Coast Guard voer op 6 juni 1944, D-Day, van

de Zuid-Engelse havenplaats Weymouth richting Oma

ha Beach in Normandië. Het was daar juist ontsnapt

aan enige Duitse bommen. De jonge Anthony Salce uit

Connecticut behoorde tot de scheepsbemanning:We

hebben hardop gebeden:’Ave Maria, vol van genade,

de Heer is met U’. Het zeewater was echt ruw.’.

(Foto en citaat naar: https://www.ncregister.com/news/i-did-a-lot-of-praying-97-year-old-veteran-recalls-d-day-75-years-later)

.

.

Specifieke, uitvergrote luchtfoto’s aan de wanden werden eveneens zichtbaar gemaakt. Howard noemde nu voor de eerste maal aan zijn pe-lotonsofficieren de stad Caen, het Bois de Bavent, de dorpen Ranville, nouville en Le Port, de rivier de Orne, het kanaal van Caen en de haven-plaats Ouistreham. En zelfs deze afgestudeerde, typisch-Britse jonge officieren zei het allemaal… weinig. Ja, van Parijs, Calais en een mondaine kustplaats als Deauville hadden ze wel eens gehoord vóór de oorlog: daar konden welgestelde Britten gokken, zonnebaden en naar chique dames en slanke renpaarden kijken. De historische stad Caen was relatief onbekend, ondanks de afkomst van de middeleeuwse Willem de Veroveraar die slag had geleverd bij Hastings. Enkelen van hen kenden niet eens de ligging van Normandië en hun manschappen al helemaal niet. Waar gingen ze in godsnaam heen? (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 43-44) Langzaam en duidelijk legden John Howard en Brian Priday daarna hun pelotonscommandanten alles uit over de daadwerkelijke Franse bestemming en hun taken in het kader van Operatie Overlord. Het probleem van de exacte plaats van landen kwam vroeg aan de orde, in majoor Howards woorden:Stel, wij zouden landen aan allebei de kanten van iedere brug je weet, dat is toch de meest logische manier om snel een brug in te nemen– en dat de Moffen die twee bruggen zouden opblazen: dan worden we snel uit elkaar gespeeld bij een tegenaanval en zit dat klotewater ertussen. Het probleem is natuurlijk, dat als we tussen de bruggen in gaan staan en ze blazen die verdomde dingen n op, wij zelf geen contact meer kunnen maken met de later achter Ranville landende para’s of met de troepen uit zee. Als we nou tussen die twee bruggen in bij elkaar kunnen blijven bij landing, hebben we misschien toch meer kans op overleving. John Howard had zijn pelotonsofficieren de verschillende landingsopties voorgelegd en gezamenlijk hadden zij besloten voor de door de majoor gekozene: tussen beide bruggen in landen. De westelijke brug, die over het kanaal, zou de zeker de voor hen belangrijkste blijven: van die westelijke kant zouden de ondersteunende troepen uit zee immers arriveren. (Vrij naar Lt.Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 43; cf. W.Fowler, Pegasus Bridge, [33] met situatietekeningen.)

.

d-day borek ills 195

.

Met beleid uitgezochte landings

terreinen van Compagnie D bij

het Kanaal van Caen bij Bénou

ville (Landingszone X) en die

naast de rivier de Orne (Lan

dingszone Y). Velden nabij

Ranville (Landingszone N)

waren voor parachutisten en

later arriverende Horsa-zweef

vliegtuigen bestemd.

Om elf uur ’s avonds stonden de twee compagniescommandanten, schor van de sigarettenrook die de briefing hut had gevuld, nóg hun verhaal te doen vóór de grote landkaarten en luchtverkenningsfoto’s en tientallen vragen te beantwoorden. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 42-43; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 102-105. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge, 79 geeft een vage datum voor de overplaatsing: ‘In late May’; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 26-27; http://www. search.eb.com/normandy/pri/Q00313.html, 2; Harry Clark in: http://www. perso.wanadoo.fr/stephane.delogu/harry-clark.htm, 2 voor de juiste datum van overplaatsing. Ook John Howard zelf beweert dat zij op 26 mei onderweg waren naar Tarrant Rushton en reeds op 27 mei 1944 brigadegeneraal Hugh Kindersley zijn Compagnie D bezocht in het doorgangskamp op dat vliegveld. Volgens veteraan Raymond Rayner arriveerde men pas op 28 mei op Tarrant Rushton, zie: M.Dorell, Tich Rayners War Experiences, in BBC WW2 Peoples War, in: http://www. bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 1 = http://www. bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml; dit moet een vergissing of een drukfout zijn. Vgl. J.Fr.Turner, Invasie ’44, 96 voor de doorgangskampen en de datum van 28 mei voor overplaatsing van andere eenheden.)

Later kwam een hen geheel onbekende hoge generaal, Kenneth Crawford, hen onverwacht een bezoek brengen in dit kamp. Hij werd voorgesteld als Deputy Adjudant General, Director of Air en was afkomstig van premier Churchills War Office in Londen. De generaal wilde hun moreel zelf in ogenschouw nemen. Majoor Howard, zijn pelotonsofficieren en alle manschappen verzamelden zich daartoe in de Nissenhut bij het zandtafelmodel. De generaal sprak allereerst over hun gevaarlijke, maar uiterst belangrijke missie in Normandië, bekeek het ingenieuze model van hun landingszones en had bemoedigende woorden over voor de compagnie. Daarna wendde hij zich apart tot een bescheiden-glunderende John Howard: Weet u, dit is de enige enkele compagniesoperatie van de oorlog die naar mijn mening ook één der best geplande en grootste operaties is die we in de hele oorlog zullen hebben. Majoor, ik wou dat ikzelf mee kon gaan! Het was de hele compagnie in één keer duidelijk gemaakt dat hun werk tot op het hoogste militaire niveau met serieuze belangstelling werd gevolgd! (Generaal Kenneth Noel Crawford was Deputy Adjudant General bij het War Office van 1942-1946) en Director of Air van 1942-1945), cf. https://generals.dk/general/Crawford/Kenneth Noel/Great Britain.html, en Lt. Sweeney, in: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 58: ‘Director of Land Air Warfare)

.

Portrait of General Kenneth Noel Crawford

.

Generaal Kenneth Noel Crawford,

Director of Air bij het War Office.

(https://generals.dk/general/Crawford/Kenneth Noel/Great Britain.html )

.

.

Sinds maart 1944 hadden de Britten middels luchtverkenningen gezien dat bij Merville in Normandië open stellingen met geschut van betonkoepels werden voorzien. Een en ander na dringend bevel van Erwin Rommel. De oorpronkelijke, nogal van het leven in het rustige Normandië genietende bevelhebber van het batterijcomplex bij Merville aan de Kanaalkust, Hauptmann Wolter, was op 19 mei 1944 gesneuveld onder een RAF-bombardement ter plaatse. Hauptmann Wolter was vervangen door de jonge, al in Rusland gevochten hebbende en strikte Oberleutnant Raimund Steiner.

.

Wn01 Merville Batterie, K.V.U.Gr Riva-Bella, K.V.Gr Caen

Duitse Stützpunkte (St) en Widerstandsneste (Wn) aan de

Kanaalkust bij het Orne-estuarium. Merville gold als Wi

derstandsnest Wn 01 en Bénouville (buiten beeld) als Wn

13. StP staat voor Stützpunkt. Het geschut van Merville

kon tot vóór de kust bij Ouistreham reiken en daarmee het

door de Britten geplande Sword Beach op D-day, vandaar

de herhaaldelijke bombardementen op die stelling in mei

1944.

.

.

Oberleutnant Raimund Steiner,

Oostfront-veteraan kreeg het

bevel over de batterij van Mer-

ville in Normandië. Uit Mervil-

le kwamen van tijd tot tijd ook

bevelen voor het bruggengarni-

zoen bij Bénouville, alsook

warme maaltijden van de veld-

keuken.

.

.

Oberleutnant Raimund Steiner,

sinds mei 1944 bevelhebber van

de geschutsbatterij te Merville.

(Bewerkt naar: https://www.bol.com/nl/nl/p/steiner-s-war-the-merville-battery/9200000032482025/)

.

Merville

Duitse batterij van Merville aan de Kanaalkust, dep. Calvados,

Normandië naar een luchtverkenningsfoto van 31 maart 1944.

Blik naar zuidoosten vanaf de kust.

(https://www.saak.nl/battlefield%20tour/2006%20normandie/merville/merville%20nl.htm)

.

RAF-luchtverkenningsfoto gemaakt op 6 juni 1944.

De bombardementskraters op het terrein van

het geschutscomplex te Merville van mei 1944

zijn goed waarneembaar. Rechts is de antitank-

gracht te zien aan de noord- of zeezijde. Erom

heen lagen mijnenvelden die op D-Day echter níet

alle van mijnen waren voorzien.

(https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Merville_Gun_Battery)

.

.

Raimund Steiner kreeg 50 genisten en 80 artilleristen van de 1e Batterij van Artillerieregiment 1716, onderdeel van de statische 716e Infanteriedivisie, onder bevel. Op 23 mei 1944 was generaal Marcks langsgekomen in Merville ter inspectie. Op 27 mei 1944 rond 14:00 uur ‘s middags (Duitse tijd) nu was er wederom in de Ornekuststreek enig hoog bezoek. Het was er een drukkend warme dag. General-Oberst Friedrich Dollmann, Oberbefehlshaber der 7. Armee in Normandië met hoofdkwartier in Le Mans en General-leutnant Günther Blumentritt, chef generale staf van de Oberbefehlshaber West (d.w.z. veldmaarschalk von Rundstedt met hoofdkwartier bij Parijs), kwamen speciale interesse tonen. Oberleutnant Steiner had voordien met misprijzen vernomen dat deze Dollmann zich nogal negatief had uitgelaten over de aard en wijze van oorlogsvoering van hun Führer. Beide Duitse generaals zullen zeker over de stad Caen (dan wellicht ook via generaal Wilhelm Richters hoofdkwartier) zijn gereisd. (Of zij vanuit Caen over de oostelijke Orneoever naar Merville aan de Kanaalkust zijn gereden of misschien over de westelijke Ornezijde in welk geval zij dan het kanaal van Bénouville en de Ornebrug bij Ranville moeten zijn gepasseerd, is niet meegedeeld.) Steiner had de generaals in Merville gewezen op de aanzienlijke bombardementsschade en het hier opgestelde geschut (deels ouderwets en buitenlands) van te gering kaliber. Dollmann had de luitenant geruststellend verzekerd: Sie konnen sicher sein, junger Mann, dass die Invasion ganz bestimmt nicht hier stattfindet.’ Diezelfde avond vielen er nogmaals Britse bommen op Steiners batterij (https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Merville_Gun_Battery; H.K.von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 57-58. Britse bronnen geven echter 25 mei 1944 als datum van bezoek van Dollmann aan Merville.)

Generaloberst Friedrich Karl

Albert Dollmann, bevelheb-

ber 7e Leger in Normandië.

(https://ww2gravestone.com/people/dollmann-friedrich-karl-albert/)

.

.

13 mei-5 juni 1944: er werd regelmatig geïnspecteerd

in Normandië door Duitse generaals. Hier v.l.n.r.:

General der Artillerie Erich Marcks ((met bril) Kom

mandierender General 84. Armeekorps), Generoberst

Friedrich Dollmann (Oberbefehlshaber 7. Armee)

(deels verscholen), Hauptmann Emil Priekschat (Kom

mandeur I.Bataillon, Fallschirmjäger-Regiment 6)

(met kaartenmap)en Major Dr.jur. Friedrich-August

Freiherr von der Heydte (Kommandeur Fallschirmjä

ger-Regiment 6). Dollmann inspecteert de verdedi

gingspositie van Fallschirmjäger-Regiment 6 tussen

Lessay and Périer (dep. Manche) aan de basis van Co-

tentin-schiereiland. Drie personen op de foto zouden

zon maand later zijn gestorven. Marcks sneuvelde

tijdens een geallieerde luchtaanval op 12 juni 1944.

Dollmann stierf (hartaanval, suicide?) in zijn comman

dopost op 29 juni. Priekschat werd als vermist of ge

dood in de strijd bij St.Marie-du-mont vermeld op 8

juni 1944. Foto door Hermann Czirnich.

(https://ritterkreuztraeger.blogspot.com/2020/07/friedrich-dollmann-inspects.html)

.

Op deze zelfde 27 mei 1944 braken de Amerikanen uit bij Anzio in Zuid-Ita-lië. Na 872 dagen werd op deze dag de moordende omsingeling en beschie-ting van Leningrad door de Duitsers opgegeven. De hard getroffen Russi-sche stadsbevolking bleek te taai, de Sovjetstrijdkrachten waren te sterk geworden. Bijna twee miljoen Russen kwamen tijdens die omsingeling om, door Duitse artilleriegranaten en bommen en meer nog door gebrek, uit-hongering en ziekten. Rusland hád al reden genoeg voor represailles.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Hoofdstuk 38:

Inlichtingen van het lokale verzet bij Caen

.

.

De belangrijkste taak voor het toegevoegde 2e peloton van de 249e Veldcompagnie der Royal Engineers (genie) was het veiligstellen van de twee vitale bruggen in de Calvadosregio samen met Compagnie D ‘Ox and Bucks’. (Zie ook de genieplanning in J.Ball, Pegasus Bridge: In the words of those who were there, 3) Op de eerste plaats moesten nog tijdens de raideventueel aangebrachte explosieven op en onder de kanaal- en Ornebruggen onschadelijk worden gemaakt en mijnen geruimd. Hun bevelhebber, luitenant-kolonel Frank Lowman, behorend tot de staf van generaal ‘Windy’ Gale, had de beste informatie over die kanaalbrug bij Bénouville voorlopig gevonden in een copie van een door een particulier afgegeven vooroorlogse ansichtkaart ervan.

.

.

https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog1/Frank_Lowman_1.jpg

.

Lieutenant-Colonel Frank

Harrington Lowman (DSO),

bevelhebber der Royal En

gineers (geniesolaten) bij

de 6th Airborne Division.

(https://www.pegausarchives.org/normandy/Biog1/frank lowman 1.htm)

.

.

.

De Britse regering had in verband met de planning voor Overlord namelijk een oproep gedaan aan het publiek zoveel mogelijk vakantiefoto’s en ansichtkaarten van het thans bezette noordwestelijke Europese vasteland op te sturen. (Cf. Lt. Col. Frank Lowman, in: http://www.remuseum.org.uk/campaign/remcampaign6adiv.htm )

Maar veel meer en waardevollere gegevens over zowel Ranville en de Ornebrug als over Bénouville en de kanaalbrug -zoals de lokale geografie, namen van verzetsmensen én collaborateurs, constructie van de bruggen, samenstelling van het Duitse garnizoen, namen van Duitse officieren, bewapening van de vijand ter plekke e.d.- werden later door lokale Normandiërs zélf aan de Britten geleverd. Zowel de eigenaar van de horecagelegenheid naast de kanaalbrug, Georges Gondrée, als de heer Louis Picot van het tegenoverliggende bistrocafeetje La Chaumine die bij een andere verzetsgroep was aangesloten, als de lokale verzetsleidster madame Léa Vion van réseau ‘Centurie’, alsook de Typhoon- en Spitfirepiloten van de RAF-luchtverkenning (air reconnaissance) gaven alles tijdig door aan het hoofdkwartier van de 6e Luchtlandingsbrigade op de Salisbury Plain, Broadmoor alias het ‘Gekkenhuis’. (Cf. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 68-73; W.Fowler, Pegasus Bridge, 21; http://www.dday-overlord.com/pegasus-bridge.htm, 1 (aangaande Louis Picot)

.

.

.

RAF-luchtverkenningsfoto van de bruggen over het Caen-kanaal

(rechtsboven) bij nouville en de vaste brug over de rivier de

Orne bij Ranville (middenboven), geschoten maanden vóór de

landingen op D-day.

.

De familie Gondrée en réseau ‘Centurie’ in Bénouville: lokale verzetsinlichtingen overgebracht naar Engeland per zender, postduif of Lysander-vliegtuig

.

De slanke Normandische horecauitbater Georges Gondrée was geboren in Trouville-sur-Mer. Hij beheerste het Engels, dankzij een jarenlange carrière in het bankwezen bij Lloyds Bank in Parijs en later als casinomedewerker in de mondaine Normandische kustplaats Deauville. (Gondree was geen bankemployéi in Normandië zoals beweerd in J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 109)

.

Georges_Gondree

.

Georges Gondrée, gesoigneerd

vóór de oorlog.

.

De Calvadoskust was al vóór de oorlog een geliefd vakantiedoel van rijkere Engelsen geweest. (Het waren hún oude Normandische ansichtkaarten die de Inlichtingendienst van divisiegeneraal Gale zo nodig had gehad in een vroeg stadium van de voorbereiding van D-Day.) De kordate, zwartharige (Marie-)Thérèse, de vrouw van Georges, was opgeleid als verpleegster en afkomstig uit de Elzas. Daarom sprak zij, hoewel zij de taal verafschuwde, naast Frans tevens vloeiend Duits. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Elzas-Lotharingen door de Duitsers ingenomen geweest en waren schoolkinderen er verplicht geweest Duits te leren. De temperamentvolle mevrouw Gondrée zou de Boches er altijd om blijven haten. Franse communisten kon zij ook niet velen. Het echtpaar had vóór de oorlog in 1935, een jaar nadat de nieuwe rolhefbrug over het kanaal was aangelegd, de voormalige, naast die brug over het kanaal van Caen gelegen stenen uitspanning Buvette du Tramway overgenomen. (Voor deze Buvette zie ook de foto in o.a. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 89) Achter het gebouw bevindt zich een grote ommuurde tuin waar Georges groenten en kruiden verbouwde. Ervoor liet hij een Shell-cylinderpomp, model 1925, plaatsen.

.

http://merienne.jy.free.fr/benouville28.jpg

.

Buffet du Tramway op een oude ansichtkaart.

Links is het smalspoor zichtbaar dat de haven

van Caen met Ouistreham aan zee verbond.

(Foto: http://www.merienne.free.fr/01benouville.htm, nr.589)

.

.

.

Café Gondrée vlak na de oorlog. De Shell-benzinepomp uit

1925 staat er vóór (onder gele stip), maar verdween. Het

Pegasus Bridge-bord is door de Britse genie geplaatst na

26 juni 1944 en thans vervangen door een moderne copie.

.

.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Shell pomp Gondree in Louwman Museum, den haag, april 2016.JPG

.

Shell-cylinderpomp (1925),

collectie Louwman Museum,

Den Haag.

(Eigen foto, 2015)

.

.

Over de oude brug had nog een afsplitsing van het smalspoortreinbaantje (tramway of deauville) naar Ranville en verder naar Cabourg gelopen, maar deze was na 1934 verdwenen en enkel de rechte smalspoorbaan van Caen naar Ouistreham aan de kust die de loop van het het kanaal volgde en vlak langs het café Gondrée passeerde, had geresteerd. (In H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 8 staat dit kusttraject vreemd genoeg door de auteur zelf ingetekend op een kaart, hoewel enige foto’s van de kanaalbrug uit 1944 toch duidelijk tonen dat toen géén smalspoor op het brugdek meer aanwezig was.) Een eenvoudig houten stationnetje in traditioneel-Normandische stijl en voorzien van een bakstenen watertorentje voor het bijtanken van het stoomlocomotiefje lag tegenover het café aan de noordwestelijke zijde van de brugweg.

http://merienne.jy.free.fr/benouville6.jpg

.

.

Het vakwerk-houten station (la Gare) van het stoomtreintje te

Bénouville (dep. Calvados) op een ansichtkaart uit begin 20e

eeuw. Om dergelijke kaarten in bezit van Britten had de Britse

regering verzocht in verband met de militaire voorbereiding

van D-Day. Uiterst rechts het stenen watertorentje in grijs-

witte baksteen. De (over de kanaalbrug) vooraan afbuigende

smalspoorbaan liep richting Cabourg en was in de oorlogspe

riode al verdwenen. Vóór de boom links ligt de huidige D514-

weg.

(Foto: http://www.merienne.jy.free.fr/benouville, 1)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Tramkeet bij kanaalbrug voor de oorlog.JPG

.

Het station van Bénouville van bovenaf

de rolhefbrug van 1934 gefotografeerd.

Links de D514 richting het gemeente

huis (midden, links, niet zichtbaar) en

de viersprong die links leidt naar het

dorp en rechts naar Le Port en Ouistre

ham. Het grotere huis in het midden is

la Chaumière, in die dagen een hotel.

Achter het station bevindt zich in de

oorlogsdagen het café met terras van

Louis Picot.

.

Zodoende kon de familie Gondrée treinpassagiers alsook kanaal- en wegverkeer van drank, eten en, indien nodig, ook van een bed voorzien.

.

.

2987201320_b8e90f47d1

.

Café Gondrée gezien vanaf de moderne, langere rolhefbrug

te Bénouville aan de westelijke zijde van het Kanaal van

Caen. Het Pegasus Bridge-bord is niet authentiek. De wo

ning links erachter is modern.

.

.

cafe

.

.

Het tegenwoordige café Gondrée

aan het kanaal van Caen, weste

lijke oever. Het grote huis rechts

voorbij het café zichtbaar aan de

D 514, bestond in de oorlogspe

riode als hotel La Chaumière. Op

de plaats van de huidige heg lag

smalspoorrails van het stoom

treintje van Caen naar Ouistre

ham aan zee.

.

Een geschilderd uithangbord bevestigd aan één der huizen in Bénouville maakte sindsdien melding van Hotel-Restaurant Gondrée met table recommendée, naast de voordeur zelfs voorzien van een kleine Shell-benzinepomp. In de oorlogsperiode zou het evenals het lokale bordeelcafé van Bénouville frequent worden bezocht door de Duitse bezetter. (Voor het uithangbord in 1944 zie https://picasaweb.google.com/pegasus.bridge44/1944 > foto 32. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 37 vermeldt als jaartal van overname 1934 i.p.v. 1935) Georges en Thérèse hadden op dit moment twee kleine dochtertjes, de negenjarige Arlette en de kleine Georgette. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 37. Voor contemporaine foto’s van het echtpaar Gondrée en hun beide dochtertjes zie N.Barber, ibidem, 90. Voor een contemporaine portretfoto van dochter Arlette Gondrée zie http://www.military-art.com/mall/profiles.php?SigID=730, 1. Na de oorlog zou nog een derde dochter, Françoise, worden geboren. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 78 vermeldt voor juni 1944 weer incorrect ‘drie dochtertjes’.)

.

http://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog/Therese_Gondree_1.jpg

.

Thérèse Gondrée in de jaren ’30.

(Foto: http://www.pegasusarchive.org/normandy/gondree.htm, 1)

.

.

068

.

Zusjes Arlette (l.) en Georgette

Gondrée bij de voordeur van

vaders horecabedrijf in 1945.

.

.

arlettegondree

.

Arlette Gondrée

.

Gesprekken van officieren en garnizoenssoldaten in het café konden worden opgevangen door Thérèse Gondrée, mits laatstgenoemden Duits en niet Pools of Russisch spraken. Zij werden loslippiger naarmate er duur verkochte en goedkoop geproduceerde, zelf gebrouwen gerstejenever of appelcider had gevloeid. Bier, limonade en koffie waren niet of nauwelijks meer te krijgen. De radio kon geen muziek of nieuws brengen, want alle toestellen hadden op bevel van de Boches door alle burgers moeten worden ingeleverd bij het gemeentehuis van Bénouville waar ze in een slaap-ruimte op de bovenste etage aan de achterzijde werden opgestapeld. (Voor dit gegeven zie parachutistenluitenant Dan Thomas sprekende over de mairie in de nacht van 5/6 juni 1944:It was my intention to place my two riflemen in the high dormer window. This task was helped by a great pile of locally confiscated radio sets under the window.’, naar: N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 144) Belangrijke verzetsinformatie gaf Thérèse door aan haar man die één en ander in het Engels vertaalde. Georges Gondrée lichtte vervolgens allereerst mevrouw Léa Vion, de deftige, kleine directrice van de kraamkliniek annex weeshuis te Bénouville en vice-burgemeester, in. Die kliniek was gevestigd in een wat hoger gelegen en door een groot park omgeven, laat-18e eeuws château langs het kanaal.

.

http://sgmcaen.free.fr/photoresistance/vion-lea-enfants.jpg

.

a Vion (r.), een kraamzuster en weeskinderen aan de

voorzijde van de kraamkliniek, het Château de Bé-

nouville, vlak na de oorlog. Verzetsvrouw madame

Vion draagt hier een armband van de Vrije Fransen

o.l.v. generaal Charles de Gaulle. Later werd zij bur-

gemeester van het dorp. (Foto: http://www.sgm.caen.free.fr/resistance/lea-vion.htm, 1)

.

Mevrouw Vion speelde de gegevens door naar de eerder genoemde Centurieverzetsgroep te Caen in welke stad zij toch geregeld medische voorraden moest ophalen. Om die reden had zij een doorlaatpas van de Duitsers bemachtigd. Réseau Centurie werd in Caen onder meer geleid door de genoemde kwasi-praatzieke, zich schaapachtig dom gedragende en burleske huisschilder René Duchez. Duitsers en ook Frans publiek moesten vaak om hem lachen, maar ondertussen trok de serieuze verzetsman zijn eigen plan.

.

http://www.war44.com/misc/images/1/Duchez.jpg

René Duchez

(https://www.estrepublicain.fr/meurthe-et-moselle/2014/06/22/l-histoire-de-rene-duchez-a-semble-t-il-inspire-plus-d-un-realisateur )

.

Alle informaties over Duitse stellingen die in de sectoren was verzameld, werden gecoördineerd door leider Eugène Meslin, hoofdingenieur van bruggen en wegen en als zodanig goed bekend met de kanaal- en Ornebruggen. Vervolgens had deze inlichtingengroep weer seincontact met Engeland. Er waren Centuriezendoperateurs aanwezig in Caen (o.m. beeldhouwer Douin bovenin de toren van de église St.Nicholas) en Ouistreham en één zender voor een andere maquis-groep bevond zich in de kraamkliniek te Bénouville. (Voor de Centurie-groep, zie o.a. N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 33-34; H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 33-34. Voor Lea Vion zie ook N.Barber, ibidem , 39-40. Madame Vion werkend aan deze zender op een waarschijnlijk na de bevrijding geënceneerde foto, in P.Coftier e.a., Enfance normandes. Deux siècles d’histoires (Bénouville, 2007), 67, in: http://www.calvados.fr/files/content/mounts/Internet/Espace) Een alternatieve methode van overbrenging van inlichtingen en dan met name getekende plattegronden en kaarten van Duitse militaire installaties naar Engeland door Réseau Centurie was het gebruik van postduiven met een klein kokertje aan een poot gebonden. Postduiven mochten officieel níet meer worden gehouden in de door de Wehrmacht bezette landen. Omdat postduiven ook nooit vanuit hun eigen standhok uit zomaar naar vreemde contreien uitvliegen, maar erop terugkeren (homing), dienden die duiven dus uit Engeland te komen. Britse toestellen dropten daartoe ’s nachts aan kleine parachutes hangende gesloten containertjes waarin een postduif was gestopt die alleen met de kop naar buiten stak. Ingeseinde verzetslieden konden die duivencontainers vervolgens ophalen. De sterke postduiven vlogen op zicht, zon- en sterrenstanden en met behulp van het magnetisch aardveld vanzelf terug naar hun Engelse thuisbasis. Dat nu was de Duitse bezetter niet ontgaan. Die reageerde daarop door speciale wachtposten op de zeereep neer te zetten die met hagelgeweren de met berichten behangen duiven die richting zee vlogen, neer dienden te halen. (Voor de zgn. ‘oorlogsduiven’ die ook konden worden onderscheiden (Dicking medal), zie b.v. https://stringfixer.com/nl/War_pigeon; https://www.warhistoryonline.com/featured/pigeons-delivered-the-first-message-from-the-normandy-beaches.html. In de film The Longest Day gebaseerd op het boek van Cornelius Ryan, is zo’n duifscène weergegeven; zie voor bevestiging: H.K.von Keugen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville, 75. In het Musée Mémorial Pégasus wordt een duivencontainertje plus parachute bewaard, zie von Keusgen, ibid., 75 met foto; ook Britse militairen namen postduiven mee op D-ay naar Normandië die na landing werden opgelaten (en soms de verkeerde kant op vlogen!) . (vgl. C.Ryan, De langste dag (28e dr. Fibula. Houten, 1994), n.48. Een postduif in container met voerbakje werd meegenomen door parachutisten van het 7e Bataljon naar Bénouville in de nacht van 5/6 juni 1944 en werd teruggevonden op D-Day in de avond door Britse militairen van een luchtafweerploeg in een greppel op de vorkwegkruising ter plaatse, naar mededeling van Jim Holder-Vane, zie: http://www.trueloyals.com/new-page-48, 19. Postduiven werden ook gebruikt door de Britten tijdens de slag om Arnhem (Operatie Market-Garden), zie b.v.: https://en.wikipedia.org/wiki/William_of_Orange_(pigeon). Voor voorbeelden van het Duitse verbod op het houden van postduiven in bezet gebied, het clandestiene gebruik van de vogels door verzetsman Dick Drijver in Santpoort, gem.Velsen en ook de aanwezigheid van een Britse postduif aldaar in oorlogstijd, zie: A.V.A.J.Bosman e.a. (red.), Een gemeente in oorlogdtijd: Velsen 1940-1945 (Historische Kring Velsen. Santpoort, 1997), 102 en Bart Vuijk, Slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in de IJmond, deel I (Historisch Genootschap Midden-Kennemerland. Beverwijk, 2016), 53, s.v. Pieter Johannes Stil. Pieter Stil werd met anderen dodelijk slachtoffer van een Brits havenbombardement opgeroepen door een verzetsbericht van een uit Velsen teruggezonden Britse duif. De vader van de auteur vertelde eens dat hij in IJmuiden-Oost tijdens de hongerwinter naast kat (die ‘als kip’ smaakte), ook postduif had gegeten. Die vogel moet er dus clandestien voorgekomen zijn. Ook het Duitse leger kende het gebruik van postduiven, getuige b.v. de aristocratische kolonel Freiherr von der Heydte die vóór een nachtelijke parachutedropping van zijn nieuwe, onervaren parachustistenbataljon voor de strijd om de Ardennen in de winter van 1944 bij de ruwe Waffen SS-tankgeneraal Sepp Dietrich had verzocht om het meenemen van postduiven voor het geval zijn radiozender niet zou werken of vermist raken. Dietrich had hem in het gezicht uitgelachen:’Wat denk je dat ik ben? Een dierentuinbeheerder?’ (Naar: Charles Messenger, Hitler’s Gladiator. The Life and Wars of Panzer Army Commander Sepp Dietrich (paperback ed., , Brassey’s Inc.. Washington, D.C., 2001), 150 met noten 20-21.)

.

D-Day, the first tweet! Medal given to homing pigeon who was first to  deliver news of successful landings set to be sold at auction | Daily Mail  Online

.

Britse airbornes zetten een war pidgeon in zijn container. Zulk

postverkeer kon inlichtingen bevatten, maar ook duizenden mi

litaire levens redden, zoals is geschied bij Arnhem in september

1944.

(https://www.dailymail.co.uk/news/article-2348451/D-Day-tweet-Medal-given-homing-pigeon-deliver-news-successful-landings-set-sold-auction.html)

.

.

.

http://sgmcaen.free.fr/photoresistance/meslin-eugene.jpg

.

Ing. Eugène Meslin (1890-1946)

(Foto: http://www.sgmcaen.free.fr/resistance/meslin-eugene.htm, 1)

.

http://1.bp.blogspot.com/-hhQSUTmKs2Y/U7umaVO-0eI/AAAAAAAAABA/K5-qkAgdNRk/s1600/andr%C3%A9+heintz2.png

.

Lyceumleraar en verzetsman André

Heintz (r.) uit Caen, hier in overall

en met armband van de FFI om,

bezat een radiozender in de kelder

van zijn ouderlijk huis in Caen.

De foto zal dateren van augustus

1944, toen Caen was bevrijd.

(htpps://www.70voix-m.blogspot.com/2014/07/andre-heintz-et-les-eleves-de-3-classes.html)

.

.

Kleine Britse Westland Lysander-verkenningsvliegtuigen van de zogenaamde Moon Squadrons konden als gevolg hiervan s nachts ongemerkt naar de velden rond Caen of Rouen worden gestuurd om inlichtingenagenten (als het noodzakelijk was, konden er maximaal acht ingepropt worden) of documenten op te halen. (Voor het verzetswerk van de familie Gondrée en het gebruik van Westland Lysanders, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 16 (waar de naam van Gondreé’s vrouw foutief als Thérèsa wordt vermeld) ; W.Fowler, Pegasus Bridge, 9; 21; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 10; 75; The Gondrée Family, in: http://www. ornebridgehead.org/gondree.htm, 1; Marion Dorrell, Tich Rayners War Experiences, in: BBC-WW2 Peoples War, in: http://www. bbc.co.uk/ww2peopleswar/stories/09/a4069109.shtml, 1; J.Howard en P.Bates, The Pegasus Diaries, 109; A.Fleuri, La première maison libérée, in: http://.wwwlejdd.fr/Societe/Actualite/La-premiere-maison-liberee.536476, 1-2)

.

.

.

.

.

.

De na de oorlog gespaard gebleven Westland

Lysander met serienummer V9367 MA-B

tijdens de Britse Shutteworth Military Page

ant Airshow op 5 augustus 2012 is in zwart

gespoten zoals de veel nachtelijk vliegende

toestellen der RAF-Moonlight Squadrons.

.

Westland-Lysander

(Eigen 1:72-model en foto)

.

https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/600x315/ae/37/57/ae3757f5bbb4fcedb935025dd00f6ecf.jpg

.

Een Westland Lysander-vliegtuig van de RAF

naar een schilderij van Robert Taylor ‘They

landed by moonlight’. Dit toestel draagt een

brandstoftank tussen de voorwielen en de ge

bruikelijke camouflagekleuren van de RAF

uit de oorlogsperiode. Voorop een gewapende

Franse verzetsman.

(Foto: http://www.nl.pinterest.com/harrison1809/lysander, 1)

.

.

Uiteraard wist de niet-ingewijde bevolking van Bénouville niets van al dit verzetswerk. Mevrouw Gondrée werd vanwege zowel haar sterke Elzasser accent als de regelmatige aanwezigheid van Duitse militairen in haar café gewantrouwd en gemeden door de bevolking van het dorp dat minder dan 600 zielen telde. Het kostte het café dan ook lokale clandizie. (Voor het verzetswerk van en het wantrouwen t.o.v. de Gondrées verteld door de dan 72-jarige dochter Arlette, zie ook http://www.lejdd.fr/Societe/Actualite/La-premiere-maison-liberee-536476, 2. De feiten waren zelfs majoor Howard door overgebrachte inlichtingen bekend, zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 68. De dorpshouding tegenover mevrouw Gondrée was hypocriet, want vele lokale agrariërs verdienden niet weinig aan de verkoop van b.v. vlees, melk, eieren en groenten aan diezelfde Duitse soldaten, zie N.Hugedé, Le commando du pont Pégase inzake Bénouville en voor zo’n casus bij Merville: H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 24)

Maar Thérèse Gondrée, toch al sinds haar kindertijd gebrand op de Boche, had in tegendeel een paar nare aanvaringen met de de invasie’ verwachtende bezetter gehad. Toen die in het voorjaar van 1944 een kade van stenen platen ging aanleggen aan het kanaal tegenover het café, daar waar Georges altijd een paar roeibootjes voor het vissen had aangemeerd liggen, stuurde zij huisvriend Pierrot erop af om ze naar hun westelijke kant terug te halen. De Duitse wachten op de brug hielden hem tegen, achter die kade lag immers een loopgraaf met een netwerk van ondergrondse gangen en hij kon een spion zijn.

.

.

Roeibootjes aangemeerd aan de oostelijke kanaaloever

tegenover café Gondrée, als beschreven door Thérèse

Gondrée. Rechtsboven de historische rolhefbrug van

nouville. Foto van waarschijnlijk eind jaren ’40-be-

gin jaren ‘50 van de vorige eeuw.

.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\kanaalbrug, model - kopie.JPG

.

Op deze uiterst gedetailleerde maqette (ca. 1986-1988)

van de rolhefbrug van Bénouville vervaardigd door de

toen 20-jarige kundige Duitse modelbouwer Frank

Montag, is zowel de Duitse loopgraaf (de zwarte zig

zaglijn boven het midden) op de zuidoostelijke oever

te zien, de kade van betonplaten die ervóór is aange

bracht in het voorjaar van 1944, en zelfs een roeibootje

(links van de brug). Majoor Howard bezocht Montags

maquette in het voorjaar van 1987. Howards weergave

van de aanwezigheid van machinegeweernesten bij de

kanaalbrug werd ontkend door de voormalige Duitse

brugwachten Helmut Römer én Erwin Sauer, zie H.K.

von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville.

Zwei britische Kommandounternehmen (HEK Creativ

Verlag. Garbsen/Schloß Ricklingen, Erste Auflage

2014), 226-230. Open machinegeweernesten werden

wél vermeld in een BIGOT-topografisch inlichting

enrapport van 17 mei 1944 weergegeven in S.E.Am

brose, Pegasus Bridge. June 6, 1944 (A Touchstone

Book. Simon and Schuster Inc. New York/London/

Toronto/Sydney/Tokyo), 71 en één in of bij een loop

graaf door luitenant Wood. Piloten van een dalende

Horsa bij de kanaalbrug zagen ook lichtspoormunitie

van een machinegeweer beneden. De maquette stond

later opgesteld in het Airborne Forces Museum in Al

dershot, Engeland. Meerdere detailopnamen ervan

zijn afgedrukt in von Keusgen, o.c. Zie voor Frank

Montag en zijn bewonderde maquette reeds Ambrose,

o.c., 176)

.

Thérèse Gondrée liep toen zelf op de ruziënde mannen af om uitleg aan de soldaten te geven, maar de Duitse achterdocht richtte zich direct op haar en zíj werd afgevoerd naar het dichtbij gelegen als Duits hoofdkwartier ingerichte hotel la Chaumière verderop aan de brugweg. (Het is mij onbekend welk hoofdkwartier hier aanwezig was, maar het behoorde zeer waarschijnlijk ook tot het 736e Grenadier-Regiment van de 716e Infanteriedivisie.) Zij werd lang vastgehouden ter ondervraging en de ruwe manier waarop de Wehrmachtlieden dat hadden gedaan, had een traumatische uitwerking op haar gehad.

.

.

.

.

Voormalig hotel-restaurant La Chaumière ten noordwesten van de

kanaalbrug te nouville. Het pand bestaat nog. Ansichtkaart van

ca.1930.

(https://www.pinterest.fr/pin/664632857486353309/)

.

.

Hotel-restaurant La Chaumière (middenvoor) en omliggende

panden aan de D514, Bénouville, op een meter of vijftig van

de kanaalbrug gelegen aan de noordwestelijke zijde. Naoor-

logse foto: het lage moderne pand ertegenover was er in de

oorlog niet.

.

.

The current building

.

Pand voorheen genaamd La Chaumière in huidige staat aan

Avenue du Commandant Kieffer (= oude D514). Het sous-

terrain rechts onder het terras bestond in de oorlogsjaren

niet.

(https://www.artstation.com/artwork/nEQmxX )

.

Later was eens een groep Duitse soldaten in café Gondrée binnengevallen die in een hoek ging zitten. Eén militair begon haar lastig te vallen, toen zij wilde bedienen waarop zij weigerde de groep verder te helpen. De ruwe Duitser (of Pool?) stond op en greep haar zo hard bij de keel in haar woorden dat zij bijna stikte, als haar man Georges niet op tijd uit de kelder was omhooggekomen. (N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 40-41)

.

.

.

.

.

Hoofdstuk 39.

.

.

Eind mei 1944: Duits parachutistenonderdeel in Ornegebied   

Voorbereidende geallieerde bombardementen ter plaatse

Geallieerde mystificatiepogingen m.b.t. verwachte landingen

.

.

.

Veldmaarschalk Erwin Rommel had niet voor niets de 21e Pantserdivisie en het 6e Onafhankelijke Parachutistenregiment gekozen als versterkingen in Normandië. Hij had hen reeds leren waarderen in Noord-Afrika. Tot het 6e Fallschirmjäger-regiment waarvan de 1750 jonge, goed bewapende parachutisten overigens waren ingezet als gewone, maar mobiele infanteristen, behoorde nu de 24-jarige pelotonscommandant Feldwebel (sergeant) Heinrich Heinz Hickmann. (De naam wordt in S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988) consequent gespeld als Hickman, maar dat kan de spelling zijn die de dan na de oorlog tot Brit genaturaliseerde Hickmann als Henry Hickman heeft aangenomen.) Als Luftwaffe-kanonnier had hij deelgenomen aan de infame aanval op het neutrale Nederland en België en aan die op Frankrijk in mei 1940. Hij was geharder geworden door de strijd op Sicilië en in Italië, met name bij Monte Cassino (4 januari-18 mei 1944) waar hij had gestreden in de fanatieke en zeer behendig opererende 1e Fallschirmjäger Division. Zou die bergtop met het historische klooster door de Amerikanen zijn gebombardeerd, terwijl Duitse parachutisteninfanterie zich daar nog ín had bevonden, dan had Heinz Hickmann waarschijnlijk niet meer geleefd. j had geluk gehad. (Cf. N.von Below, At Hitler’s Side, 192:’There were no German troops in the monastery precincts but the Americans decided to destroy it all the same.’ Von Below vergat erbij te vermelden dat Duitse parachutisten na het bombardement terugkeerden in de kloosterruïne en des te fanatieker doorvochten. Voor de slagen bij (Monte) Cassino zie b.v. het overzicht in D.Graham, Monte Cassino. De Pyrrusoverwinning (Standaard Uitgeverij. Antwerpen, 1991); R.Holmes, Battlefields of the Second World War (BBC Worldwide Ltd. London, 2001) 90-131 (hoofdstuk Cassino: Attrition in Italy). Met veel orale historie verteld in M.Parker, Monte Cassino 1944 (Mets & Schilt. Amsterdam, 2003 waarin Hickmanns wedervaren echter niet voorkomt.)

.

C:\Users\carles\Pictures\D-Day foto's\Hickmann, heinz.JPG

.

Feldwebel Heinrich Heinz Hickmann

in uniform van de Luftwaffe waartoe

Duitse parachutisten behoorden.

(Foto: http://www.pegasusbridgethemovie.com, 1)

.

In Normandië zou deze Heinz Hickmann van dichtbij met de Britse Compagnie D te maken krijgen. Het hoofdkwartier van zijn kleine als infanteristen opererende parachutistengroep werd eind mei 1944 gevestigd niet ver van de vermelde bruggen en wel te Bréville in de Calvados (Tegenwoordig Bréville-les Monts, niet te verwarren met Biéville.), gelegen aan de zuidoostelijke zijde van de Orne, aan de weg van de kuststad Cabourg naar Ranville. Zijn hoofdkwartier was met opzet híer geplaatst. Bréville ligt op een deels beboste hoogte (les Monts) die loopt van het gebied ten noordoosten van hier bij Amfréville en het tegenover gelegen Le Plein tot aan Le Mesnil in het zuidwesten. Vanaf deze hoogte heeft men een spectaculair uitzicht over het Ornedal, het kanaal van Caen daarachter in het westen en het gebied achter Ouistreham-Riva Bella aan de Kanaalkust. Erwin Rommel had begin 1944 Bréville bezocht en het strategisch belang van haar hoge ligging onmiddellijk ingezien:Wie deze grond houdt, zal de slag beheersen. Vandaar dat hij enige van zijn meest gewaardeerde parachutisten en pantserinfanterie ook ter plekke wilde hebben. Dáár begon Hickmanns eenheid te oefenen in het bestrijden van ‘vijandelijke parachutisten’. Jonge recruten uit zijn eenheid werden eveneens naar Ouistreham gezonden voor extra observatiedienst aan de kust. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 19; 39; 54; 74; 76; Hickmann staat niet vermeld in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, noch in W.Fowler, Pegasus Bridge. Voor Bréville, zie de gedetailleerde stafkaart in Historica nr.34 (1993), [25] en de kaartjes in C.Shilleto, Pegasus Bridge and Merville Battery, 18 en W.Fowler, Pegasus Bridge, 20 (midden, rechts). De Britse 3e Parachutistenbrigade van brigadegeneraal James Hill (1e Canadese, 8e en 9e Para-bataljons) zou het vanaf D-Day onder meer tegen deze fanatieke Fallschirmjäger moeten opnemen, nadat zijn eerste nachtelijke opdrachten waren voltooid.) De bevelhebber van de 6e Luchtlandingsgsdivie, Richard Gale, deed in dit opzicht niet onder voor zijn tegenstander Rommel: ook hij was van plan op D-Day de hoogte bij Bréville om dezelfde reden zo spoedig mogelijk te laten innemen…

.

.

.

Ligging van Bréville (-les Monts) (rood omrand) ten opzichte van

Bénouville aan het kanaal (links, onder onderste rode pijl). Het

rood omlijnde gebied is een natuurlijke hoogte.

(Google maps)

.

In dit gebied met Bénouville, Ranville (niet weergegeven),

Hérouvillette, Escoville, Bréville en Amfreville heeft 6th

Airborne Division samen met vooral Commando’s van 1st

Special Service Brigade en aanvullende infanterie weken-

lang hevig moeten vechten tegen o.m. onderdelen van de

Duitse 716e Infanteriedivisie, 21e Pantserdivisie en het 6e

Parachutistenregiment.

(https://www.komoot.nl/guide/1342499/de-mooiste-attracties-rond-breville-les-monts

.

.

De gecompliceerde geallieerde voorbereidingen voor D-Day gingen onverdroten voort. In de nacht van 25 mei 1944 b.v. was het wéer onrustig aan de Calvadoskust. Een zoveelste geallieerde bombardement op het verbunkerde batterijcomplex bij Merville. Dat geschut, zo werd vermoed, zou immers het geplande landingsstrand Sword Beach kunnen bestoken, althans het deel vóór Ouistreham. Ditmaal werden de ter plekke tot dan toe onbekende 6,35 meter lange bommen van een zeer zwaar kaliber afgeworpen. Deze Tallboys waren speciaal ontwikkeld om door metersdikke lagen beton te kunnen slaan. De grond bij Merville had er vreselijk geschud. Kraters ‘als op de maan’ waren ontstaan. De Duitse geschutsbemanning voelde zelfs in hun ondergrondse onderkomens trommelvliezen bijna knappen, als nooit tevoren. Enige soldaten waren uit hun houten britsen geworpen en beginnen te bloeden uit mond en oren. Zelfs de volgende ochtend was men er nog behoorlijk van ontdaan. De zware aanval moet bij de bewaking van de achterliggende kanaal- en Ornebruggen eveneens de nodige indruk hebben achtergelaten. Twee dagen later kwamen daarom Generaloberst Friedrich Dollmann, bevelhebber van het 7e Leger in Normandië, en Generalleutnant Günther Blumentritt, de stafchef van de Oberbefehlshaber West, Gerd von Rundstedt, dit voor hen nieuw type bomschade inspecteren. Oberleutnant Raimund Steiner, de gedreven jonge, nieuwe commandant van de batterij, was er juist aan het zandscheppen geweest met ontbloot bovenlijf en had zich net op tijd fatsoenlijk kunnen aankleden voor het hoge bezoek

(H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 55-57. Andere bronnen geven foutief 25 mei 1944 als datum van Dollmanns bezoek aan Merville.)

.

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/6/63/Bundesarchiv_Bild_101I-052-1435-14%2C_Oberrhein%2C_Befestigung_am_Isteiner_Klotz.jpg/266px-Bundesarchiv_Bild_101I-052-1435-14%2C_Oberrhein%2C_Befestigung_am_Isteiner_Klotz.jpg

.

.

General-Oberst Friedrich Dollmann

(1882-1944) (rechts) was in 1944

bevelhebber van het Duitse 7e Leger

in Normandië. Hij is hier gefotogra

feerd in 1940 vóór een naar hem

vernoemde bunker aan de Festungs-

waldweg, Sonnenhof in Efringen-

Kirchen (bij Baden-Wurttemberg),

Regierungsbezirk Freiburg, Land

kreis Lorrach, Duitsland. Coll. Bun-

des Archiv, Duitsland.

(https://nl.wikipedia.org/wiki/Friedrich_Dollmann)

.

https://www.merville-franceville-plage-tourisme.fr/sites/cabalor/files/styles/gallery_lightbox/public/content/images/la-batterie-de-merville-vue-du-ciel-dehaye.jpg?itok=ND5SEsJl

Het in 1944 verbunkerde batterijencomplex te Merville aan de

Kanaalkust (achtergrond). Blik naar noordoosten. Het is meer-

maals door de geallieerden gebombardeerd en moest worden