Inleidingen III


Inleidingen III, 1.

Focus op Compagnie D ‘Ox and Bucks’ en de strijd om twee Normandische bruggen

At 0200 (lees: 00:20) hours 6 June, a ‘coup de main’ party of 6 Airborne Division was dropped near Benouville to seize the bridges over the Canal de Caen and the River Orne. Of the six gliders used, four landed with extreme accuracy. Surprise was complete, both bridges were captured intact and a close bridgehead was established.

Field-Marshal The Viscount Montgomery of Alamein, uit: El Alamein tot the River Sangro. Normandy to the Baltic, 199. (De ware landingstijd van het eerste zweefvliegtuig was echter 00:16 (Britse tijd) volgens majoor Howard zelf en 00:18 volgens het Glider Pilots Regiment.)

Het huidige werk wil de nadruk leggen op één Britse vrijwilligerseenheid uit die dagen: Compagnie D van het 2e Bataljon ‘Oxfordshire en Buckingham-shire’ Lichte Infanterie, 52e Voetregiment. De gewone afkorting ervoor is the ‘Ox and Bucks’. (Vanouds staat dit bataljon (1881-1958) ook bekend als the Colbornes welke term verwijst naar de historische slag bij Waterloo. Pas sinds begin november 1958 wordt de benaming 1st Green Jackets (43rd and 52nd) gebruikt, zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Oxfordshire_and_Buckinghamshire_Light_Infantry) Aangevuld met dertig genietroepen en allen onder bevel van majoor Regi-nald John Howard (Distinguished Service Order en Croix de Guerre avec palme), was het de eerste en nagenoeg complete geallieerde gevechtseen-heid die op genoemde datum met de Duitsers op de grond de strijd aanbond. (Zweefvliegtuigpiloot Jim Wallwork, toen tijdelijk verbonden aan Compagnie D:’Our only claim to fame is not that we were the first to arrive, but that we were the first to fire a shot.’, in: http://www.britisharmedforces.org./blirreg/ns/natjimwallwork.htm, 6. Deze bewering moet herzien worden. Voordat Compagnie D ‘Ox and Bucks’ vanaf 22:56 uur (Britse tijd) opsteeg, was een Brits SOE-/Frans SAS-team (een detachement van het 4e Franse Parachutistenbataljon in het kader van Operatie Dingson) als parachutist diezelfde avond onverwacht vroeger dan de geplande 23:00 uur (Dubbele Britse Zomertijd) vanuit Engeland vertrokken naar de Morbihan in Bretagne. Na een foute dropping kwamen enigen van hen in hevig gevecht met Witrussen in Duitse dienst waarbij zeker vier man van hen direct sneuvelde, zie nu André Hue en Ewen Southby-Tailyour, The Next Moon. The Remarkable True Story of a British Agent behind the Lines in Wartime France (Penguin Books. London, 2005), speciaal pp. 52 e.v.)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\939AD7D2.tmp Mme Condree et le Major John Howard à la réunion des anciens combattants en  France en 1984 Mme Condree vivait dans le Pegasus Bridge Cafe Photo Stock -  Alamy

Major John Reginald Howard (DSO, Croix de Guerre avec palme) was bevelvoerder over Compagnie D van de Oxfordshire and Buckinghamshire Lichte Infanterie (‘Ox and Bucks’) die o.m. twee bijeen gelegen Normandische bruggen aanviel op 6 juni 1944. Na het leger te hebben moeten verlaten vanwege invaliditeit in de benen na een ernstig autoongeluk in Engeland in 1946 kwam hij terecht in de Civil Service en werd medewerker bij het Britse Ministerie van Landbouw in 1954 om in 1964 met pensioen te gaan. Ten tijde van de rechter foto woonde hij in Guildford. Hij stierf vreedzaam in 1993 en ligt heden begraven bij zijn veel vroeger overleden echtgenote Joy (‘Joybell’) op de begraafplaats van de St. Michael and All Saints-kerk in Clifton Hampden.(Links: https://twitter.com/6thairborne/status/504324578668470272;Rechts: www.alamy.com > image ID: AY7090 (detail))

Distinguished Service Order - Wikipedia Londens Oorlogskruis met drie eervolle vermeldingen Ruban de la croix de guerre 1939-1945.PNG

Midden: het onder generaal De Gaulle uitgereikte Croix de Guerre avec palme(s). Rechts: Frans lint bij het CdG betreffende de Tweede Wereldoorlog. Links: Brits-militaire Distinguished Service Order. Vóór 1943 kon deze Order alleen worden uitgereikt aan iemand die in een dagorder was vermeld (mentioned in des-patches). In het algemeen wordt de onderscheiding uitgereikt aan bevelvoerende officieren in de rang van luitenant-kolonel of hoger. Wordt hij aan lagere officieren uitgereikt dan is dit wegens grote dapperheid die nog net geen Victoria Cross rechtvaardigt. Het Koninklijk Besluit van deze Orde werd op 9 november 1886 in de Londense Gazet gepubliceerd. Wanneer een drager van een DSO een prestatie verricht die een DSO rechtvaardigt, wordt een gesp uitgereikt. De gesp is van goud met in het midden een keizerskroon. Het jaar van uitreiking wordt in de achterzijde van de gesp gegraveerd.(Cf. https://www.tracesofwar.nl/awards/9/Distinguished-Service-Order-DSO.htm )(Foto’s: https://nl.wikipedia.org/wiki/Oorlogskruis_(Frankrijk)#/media/Bestand:Croix_de_Guerre_Londen.jpg; https://en.wikipedia.org/wiki/Distinguished_Service_Order)

Het was op 6 juni 1944 vanaf 00:16 uur (Datum en tijd naar Britse Dubbele Zomertijd, in de tekst verder afgekort als ‘Britse tijd’, gerekend; voor de Duitsers en Fransen ter plekke was het, naar de auteur aanneemt, nog 5 juni om 23:16 uur. Dit tijdsverschil is echter omstreden.) dat voornoemde Britse com-pagnie, administratief bestaande uit 181 man, uit de lucht was geland bij de dorpen Bénouville en Ranville in de deels vlakke en moerassige, deels van hogere en hier en daar beboste kalksteenplateaus voorziene région Basse-Normandie van het département Calvados tussen de stad Caen en de Ka-naalkust, nabij het kanaal van Caen en de rivier de Orne. De hele compag-nie? Nee, één zweefvliegtuig werd verkeerd afgekoppeld en landde daardoor zo’n tien kilometer oostelijker naast de kleine onderboogde brug over de ri-vier de Dives tussen Varaville en Périers-en-Auge. (Vgl. C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 54: ‘..landed their craft near Varaville at the bridge over the River Divette (sic, lees Dives), leaving No 4 Platoon….nearly 8 miles from their LZ.’ Franse auteurs van Historica 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 23 beweren dat ‘de brug’ bij Périers-en-Auge werd bedoeld. Dat is te vaag, want tussen Périers-en-Auge en de Dives ligt nóg een waterweg, het oude Grande Canal welks kleine brug in het zicht ligt van die over de Dives. Mogelijk zijn deze auteurs op het verkeerde been gezet doordat Périers-en-Auge geallieerde graven bergt. In Angelsaksische literatuur vindt men doorgaans Varaville ‘aan de rivier de Dives’ opgegeven, maar die plaats ligt op de eerste plaats aan een zijriviertje van de Dives, de Divette genaamd. Deze stroom is smaller dan de Dives. Het bruggetje over de Divette werd als gepland diezelfde nacht opgeblazen door Canadese genie-parachutisten. Veteraan D.Edwards, The Devil’s Own Luck, foto 6 meldt terecht bij een Duitse foto van bedoelde en verkeerd gelande Horsa:’Glider No.4…was tugged off course and landed beside the bridge over the River Dives to the east of Varaville and several miles away from the intended Landing Zone.’ Het registratienummer op de romp, gelukkig nog juist leesbaar op de foto, bewijst dat het inderdaad Glider nr. 4 betreft. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 104 overdreef de afstand tot Ranville:’..one-sixth of his fighting strength had landed twenty kilometers away, on the River Dives.’) De toch al bezorgde com-pagniescommandant miste zodoende onmiddellijk na landing in Normandië twee eventueel tot vechten opgeleide piloten, zijn plaatsvervangend com-mandant plus 27 man van zijn afgetrainde élite-infanterie. 011

Dorpen Bénouville (onderlijnd) aan het kanaal van Caen naar zee en Ranville (onderlijnd) aan de Orne ten noorden van de stad en het verkeersknooppunt Caen in het departement Calvados, Normandië,Frankrijk. Boven de bad- en havenplaats Ouistreham-Riva Bella aan het Kanaal dat op 6 juni 1944 behoorde tot de uiterst-oostelijke flank van het geallieerde Sword Beach. Rechts de rivier de Dives waaraan Périers-en-Auge ligt en Varaville aan deDivette en aan de D 27-weg of Bac-de-Varaville.

Ik wilde zoals zovelen met eigen ogen het landschap aanschouwen dat door honderdduizenden geallieerde soldaten op het perfide nazi-Rijk moest worden heroverd, voordat zij hun opmars naar Duitsland zelf konden inzetten. Meer nog dan op de uitgestrekte, zeventig hectare grote Amerikaanse militaire begraafplaats bij Colleville-sur-Mer (9382 herbegraven mannen en vier vrouwen plus 1557 vermelde namen van vermisten) werd ik bevangen door stille ontroering op het kleine dorpskerkhof van Ranville. RanvilleChurchyard4

Dorpskerkhof in Ranville, Calvados, Normandië met enige oorlogsgraven.

Dit laatste herbergt slechts enkele Britse oorlogsgraven in tegenstelling ook tot het uitgebreide Ranville War Cemetery met 2566 graven van vele leden van de 6e Luchtlandingsdivisie. 322 Duitse soldaten zijn hierbij inbegrepen. (W.Fowler, Pegasus Bridge, 62) ANd9GcQIh8wT_RC3MHvj3Zvh8tsunMPzH904Xuj6skBMNbRxP2WUw5hs

Kerk en War Cemetery van het dorp Ranville. De losstaande kerktoren vormde in de nacht van 5/6 juni 1944 voor menige parachutist een welkom baken.

009

Ranville War Cemetery

De meeste namen van gesneuvelde en daar herbegraven leden van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie staan vergezeld van een leeftijd -velen waren nog geen twintig, parachutist Robert Edward (‘Bobby’) Johns uit Portsmouth was met zijn zestien jaar zelfs de allerjongste- waarop ikzelf als naoorlogse, in alle vrijheid en welvaart op-gegroeide jongeman nauwelijks enige daadwerkelijke verant-woordelijkheid voor maatschappelijke en politieke kwesties heb hoeven dragen. (Voor Robert Edward Johns, zie o.a.: https://www.dailymail.co.uk/news/article-2631313/The-runaway-boy-hero-D-day-At-14-lied-way-Army-At-just-16-parachuted-France-frantic-family-hot-tail.htm; lhttp://www.warcemeteries.nl/Johns.html en https://nl.findagrave.com/memorial/56096398/robert-edward-johns.) Private Robert 'Bobby' Johns was the youngest British soldier to parachute  on D-Day, and the youngest British soldier killed in Normandy Stock Photo -  Alamy

Graf van Private Robert Edward (‘Bobby’) Johns op Ranville War Cemetery, Calvados, Normandië: Plot IVA, row E, grave 1.(Alamy stock photos en http://www.warcemeteries.nl/Johns.html ) http://www.warcemeteries.nl/Johns02.jpg

Britse Private Robert Edward (‘Bobby’) Johns uit Portsmouth parachutist van het 13th (2/4th Battalion The South Lancaster Regiment) Battalion, A Company, Parachute Regiment, 6th Airborne Division,Army Air Corps sneuvelde in juli 1944 bij Ranville. Pas na zijn dood kwam men erachter dat hij zich illegaal als minder-jarige (14 jr.) vrijwillig had opgegeven als militair. Dat deed ook Wally Parr van Compagnie D ‘Ox and Bucks’. Johns was een uitzondering vergeleken met het hoge aantal Duitse Buben van dezelfde leeftijd (of nog jonger) die werden aangetroffen als soldaat in Normandië in 1944.(http://www.warcemeteries.nl/Johns.html)

Private Robert (‘Bobby’) Edward Johns, parachutist van het 13e Bataljon van de Britse 6th Airborne Division, sneuvelde door Duits sluipschuttersvuur op zijn 16e op 23 juli 1944 bij Ranville. Hij wordt herdacht in zijn voormalige woonplaats Portsmouth.

In mijn ontroering over de veelal jonge geallieerde bevrijders van weleer sta ik als Nederlander niet alleen. Honderdduizenden landgenoten staan sinds jaren bij iedere herdenkingstocht geallieerde veteranen toe te juichen. Ook bij die toeschouwers blinken tranen van verdriet en blijdschap, of zij de nazi-onderdrukking en geallieerde bevrijding nu persoonlijk hebben ervaren of niet. En andersom. Een veteraan-parachutist die had behoord tot de Britse 1e Luchtlandingsdivisie en in 1943 was ‘veroordeeld’ tot langdurige zieken-huisopname vanwege een springongeval tijdens een training op Ringway (thans vliegveld Manchester) had daardoor op 17 september 1944 niet met zijn divisie bij Arnhem kunnen neerkomen. Hij vertrouwde mij in mei 2000 in Bournemouth toe dat hij en zijn vrouw, in oorlogstijd administratief me-dewerkster op een Brits hoofdkwartier te Caïro, zeer waren verrast en aan-gedaan vanwege het traditioneel door schoolkinderen neerzetten van bloe-men op de graven van zijn gesneuvelde Britse kameraden in Oosterbeek. Pas na vijftig jaar had deze parachutist-in-opleiding het slagveld van Arnhem-Oosterbeek durven opzoeken, zonder dat hij er zélf had kunnen vechten. Zowel lachwekkende als ernstige zaken betreffende de oorlogsperiode ver-telde hij mij met een grinnikende lach. Tussen zijn knagende schuldgevoel en zijn geluksbeleving bevond zich blijkbaar de semi-permeabele wand van Britse flegma, humor en cheerfullness die ook bij de compagnie beschreven in dit boek, niet ontbrak. Zo schrijft Jack Meadows, ex-nachtjagerpiloot en vlieginstructeur tijdens de Tweede Wereldoorlog, in een voorwoord bij een bewerkt interview met zweefvliegtuigpiloot James Wallwork (Distinguished Flying Medal) die in 1944 in Normandië was betrokken bij majoor John Howards eenheid:‘Ik sta nog steeds versteld van wat één der verbazingwek-kendste en vaardigste prestaties uit de geschiedenis was, een sleutelfactor in de hele operatie. Het is nooit zó goed verteld als in de stijl van de man zelf met al zijn understatements en ironische humor.’ (James H.Wallwork DFM en Jack Meadows,’’…No higher test of piloting skill’, in: D-Day. A 50th Anniversary Supplement to Aeroplane Monthly (May 1994), 14. Zelfs over zijn laatste ziekenhuisperiode in Canada vanaf eind 2012 tot 24 januari 2013 getuigde dochter Sylvia over haar moedige, maar stervende vader Jim Wallwork: ‘After weeks in hospital, he still had his British sense of humour, manners and chivalry. (..) Everybody in the hospital adored him.’ (http://www.theprovince.com/news/Decorated+glider+pilot, 1) Horsa+07

De bejaarde Staff Sergeant James (‘Jim’) Wallwork met maroonkleurige baret van het Glider Pilot Regiment. Wallwork vloog en vocht in Noord-Afrika, Sicilië, Normandië, Arnhem en Hamminkeln aan de Rijn in Duitsland. Dát kunnen weinigen evenaren.

Het getuigschrift behorende bij de Distinguished Flying Medal uitgereikt op 19 oktober 1944 (investiture op het koninklijk paleis op 1 december 1944) aan zweefvliegtuigpiloot Phil Hobbs die eveneens een peloton van majoor Howards manschappen had overgebracht naar Normandië, bevestigt bijna kenmerkend:’De hele reis door was hij een belangrijke aan-moediging voor zijn passagiers, door zijn opgewektheid en zelfvertrouwen.’ (Zie World War 2 Awards.com: Hobbs, Phillip Allan, in: http://en.ww2awards.com/person/49231, 1)

James H Wallwork | ParaData

De onderscheiden Horsa-piloot Staff Sergeant Phil Hobbs van E Squadron, Glider Pilot Regiment tijdens de investiture-ceremonie op Buckingham Palace in Londen op 1 december 1944.Hij werd hier officieel geëerd met de Distinguished Flying Medal.(Detail naar: https://www.paradata.org.uk/people/james-h-wallwork; https://www.paradata.org.uk/media/4301 alwaar Oliver Boland met Stanley Pearson wordt verward.)

Ook commandant majoor John Howard van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ kon de humor in zijn troep zelfs tijdens de zware gevechtsperiode in Normandië waarderen:‘Op 11 juli (1944) werd Wally Parr door scherven geraakt en naar een ziekenhuis in Engeland teruggebracht en wij allemaal bleken zijn cockney (plat-Londense)- gevatheid te gaan missen.’ (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 153) De tourgidsen die in 2010 de hoogbejaarde Compagnie D-veteraan Pat (‘Topsy’) Turner hadden geïnterviewd, schreven evenzo kenmerkend over hem:’Pat was één van dezen en zijn bescheiden-heid, waardigheid en humor maakten indruk op iedereen die hij ontmoette tijdens zijn terugkomst.’ (Stephen en Susan Cocks, Pegasus Bridge Veteran Returns After 65 Years, in: http://blog. guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasus-bridge-veteran-returns-af…, 3) Over Albert (‘Tug’) Wilson uit 14 Platoon/3e Peloton die na de oorlog graag mocht ro-ken, drinken en publiekelijk Vera Lynn-liedjes zingen werd na zijn overlij-den in 2019 gesteld: ‘By nature, Albert was cheerful, enjoying the chance to spin a yarn’. Persoonlijk twijfel ik er niet aan dat een vergelijkbare basis-levenshouding van de meeste andere Compagnie D-leden dezelfde zal zijn geweest.

Albert after the war, when his renditions of Vera Lynn’s favourites on the piano would draw crowds to his local pub

Albert (‘Tug’) Wilson trad als een high spirited Norfolk man na de oorlog graag op als zanger.(https://www.thetimes.co.uk/article/albert-tug-wilson-94-d-day-veteran-who-helped-in-the-capture-of-pegasus-bridge-72b9q3w58)

III, 2.

Leden van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ die deelnamen aan de bruggenstrijd en weerlegbare claims to fame

De stormaanvallen (assault, raid, coup-de-main) op de bruggen van Ranville en Bénouville door Compagnie D ‘Ox and Bucks’ van majoor Howard wel-ke contemporain werd aangeduid als coup de main party, assault party of bridge party, worden vrij summier behandeld in het Musée Mémorial Pégasus, gewijd aan de Britse 6th Airborne Division waarvan de compagnie onderdeel had uitgemaakt. Zo ontbrak zelfs jarenlang een overzicht van de namen van alle deelgenomen hebbende manschappen ervan. Leden van het zgn. door veteranenzoon Barry Tappenden geïnitieerde Project65 in Groot-Brittannië werkten aan fondsenwerving voor de oprichting van een monu-ment dat alle namen der soldaten die hebben deelgenomen aan de nachtelijke aanval op de beide bruggen, zou moeten bevatten. Tegenwoordig staat het er in de vorm van een rij witstenen markers. Toch kan in hetzelfde museum een klapper met namen worden bestudeerd die het Glider Pilot Regiment vóór het vertrek van Compagnie D naar Normandië had opgesteld. Die lijst is echter níet de definitieve. De auteur, de staf van Project-65 en enkele vete-ranen hebben onafhankelijke van elkaar fouten en omissies ontdekt in derge-lijke vroeger gepubliceerde gegevens en daarover met elkaar gecorrespon-deerd. (De in de namen van de coup-de-main-groep geïnteresseerde lezer zij gewaarschuwd dat inmiddels opgespoorde, fout beschreven episoden van de bruggenstrijd en foute achternamen van deelnemers -naast enkele verbeteringen- nog steeds staan weergegeven in de recente monografie van Will Fowler, Pegasus Bridge. Bénouville D-Day 1944 (2010), 22-23. Voor de meest recent gepubliceerde lijst, zie N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 272-273) 6778785-Glider_Memorials_Pegasus_Memorial_Museum_B233nouville

Nieuwe stenen markers met de namen van alle leden van majoor Howards Compagnie D ‘Ox and Bucks’ die de bruggen over kanaal en Orne hadden veroverd.De authentieke rolhefbrug op de achtergrond.(Musée Mémorial Pégasus, gemeente Ranville, bij Bénouville)

Sommige namen van de eerder gepubliceerde lijsten konden worden gecon-troleerd en aangevuld met voor- en/of bijnamen door bestudering van 1) Internet-artikelen en -correspondenties en 2) een (beperkte) roll of honour (‘lijst van gesneuvelden’) van 2nd Batallion ‘Ox & Bucks’, die rang, voor-namen, familienaam, leeftijd en datum van sneuvelen geeft, maar helaas geen compagniesletter, noch pelotonsnummer. (De lijst van gesneuvelden is gepubliceerd in: http://www.ornebridgehead.org/roll2OxBucks.htm, 1-4) Sommige leden van Compagnie D die later dan de nacht van 5 op 6 juni 1944 in Normandië sneuvelden, worden in de mémoires van veteraan Denis Edwards en die van majoor Howard ver-meld. (Anderen sneuvelden o.a. tijdens Operatie Varsity, de oversteek over de Rijn bij Hamminkeln en Greve, waarvoor zie, naast Edwards’ boek: http://highworthhistoricalsociety.co.uk/lestweforget27/28.htm, 1-2) Hier zij volledigheidshalve nog opgemerkt in navolging van Denis Edwards dat er jammer genoeg -in zijn woorden ‘honderden’- mannelijke Britten (hebben) bestaan die hun vrienden, kennissen en familieleden serieus hebben verteld dat ook zij aan majoor Howards bruggenaanval hadden deelgenomen of ‘bij Pegasus Bridge waren geland’, echter zonder daartoe gerechtigd te zijn (ge-weest). (D.Edwards in: http://www.ornebridgehead.org/news.htm ) De prudente Edwards zelf noemde geen namen, maar voorbeelden hiervan zouden kunnen worden ge-vonden in b.v.:

1) BBC -WW2 People’s War Forum Conversation over Pegasus Bridge dat de Britse omroep op Internet publiceert. John Cunningham claimt daarin op 23 mei 2004 in Message 7:’Mijn vader zat in het tweede zweefvliegtuig dat landde, en zijn naam was James Cunningham.’ Helaas voor de inzender komt zijn vaders naam op geen der lijsten of in enige publicatie over de bruggenaanval van Compagnie D voor.

2) In hetzelfde BBC-forum schreef Chirpy Penny Black d.d. 17 oktober 2004 aan veteraan Edwards:’Mijn vader Herbert James zat in één van de zweefvliegtuigen die landden bij Pegasus. Ik ben er niet zeker van welk zweefvliegtuig, maar ik weet dat het niet zweefvliegtuig nummer 1 was.’ Edwards’ antwoord wordt niet gegeven, maar de naam Herbert James staat in geen der lijsten van Compagnie D. (http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/F136401?thread=505895&skip=0&show=20, 1)

3) In een lijst gesneuvelden uit Elham te Kent komt een Corporal Leslie Mons Wren (dienstnummer 5385916) voor als behorend hebbende tot 2nd (Airborne) Battalion, Oxfordshire & Buckinghamshire Light Infantery die stierf op 13 juni 1944 en is begraven in Ranville War Cemetery. Bij zijn naam staat in de Internet-publicatie o.a. toegevoegd:’Leslie was waar-schijnlijk één van de gewonden die stierf tijdens de geslaagde aanval op de ‘Pegasusbrug’ door het bataljon (sic!) dat vroeg op D-Day werd geleid door majoor John Howard.’ (http://www. roll-of-honour.com/Kent/Elham.html, 10). Maar in geen der lijsten betreffende de bataljonscompagnie van majoor John Howard wordt deze korporaal vermeld. Het is duidelijk: in de geest van veel verslaggevers wordt het gehele 2e Bataljon ‘Ox and Bucks’ automatisch, maar onterecht met de beroemde coup de main-aanval verbonden. Voor de voortgaande ver-dediging van die bruggen en van de oostelijke Britse flank in Normandië was het belang van die gehele strijdgroep natuurlijk wel onontbeerlijk.

4) Anne Morgan uit Wales schreef evenzo:’Mijn vader zat in de 6de Lucht-landingsdivisie en ik geloof dat hij in één van de eerste zweefvliegtuigen zat die op D-Day landden bij de Pegasusbrug. Ik heb net Normandië voor de eerste keer bezocht en zou, als het mogelijk is, willen weten of er een manier is om uit te zoeken in welk van de zweefvliegtuigen [hij] zat. Mijn vaders naam was George F. Amos.’ (http://www. pegasusarchive.org/normandy/veterans.htm, 1) Wij moeten haar teleurstellen. Haar vader is waarschijnlijk wel dapper aan de grond gekomen tijdens de grootschalige luchtlandingen bij Ranville, maar niet als lid van majoor Howards compagnie in de nacht vóór D-Day, want hij staat in geen enkele officiële namenlijst en wordt ook door geaccepteerde Compagnie D-veteranen niet als één van hen vermeld.

5) Voor parachutist en verpleger Albert Gregory, RAMC die staat vermeld als deelhebber aan de raid op de Pegasusbridge op de site htpps://www.pegasusarchive.org/normandy/albert gregory.htm en in de Britse lokale krant Stourbridge News d.d. May 29, 1994, geldt dat hij in de nacht van 5 juni 1944 zeker is geland per Horsa, waarschijnlijk in een veld achter Ranville en in de nabijheid van de Ornebrug. Hoewel hij werd toege-voegd aan de eerste Regimental Aid Post bij de kanaalbrug in Bénouville, behoorde hij níet tot majoor Howards uit 180 man bestaande coup de mainparty die betreffende nachtelijke raid uitvoerde. Dat werd mij per e-mail in februari 2009 verzekerd door Barry Tappenden, zoon van wijlen korporaal Edward Tappenden en initiator van Project65. Barry berichtte dat Albert Gregory (dan vrij laat na de gezamenlijke trainingen met Compagnie D!) werd vervangen vóór de bruggenstrijd in de nacht van 5/6 juni 1944 door de medisch officier, kapitein John Vaughan, die daadwerkelijk werd vervoerd met het derde peloton dat landde bij de kanaalbrug, de nu beroemde ‘Pega-sus Bridge’. Overigens moet ik vermelden dat noch majoor Howard, noch kapitein Vaughan zelf deze ‘vervanging’ hebben genoemd. Volgens Barry Tappendens onderzoek nu trad verpleger Gregory pas enige uren ná de coup de main op als verpleger bij de bruggen en in het café Gondrée (Mededeling per email aan auteur) dat na de stormaanval als verbandpost Regimental Aid Post (RAP) diende. (Voor het café als RAP zie b.v. ook W.Fowler, Pegasus Bridge, 41, 47 en 56) In eerste instantie rekende ik Gregory in mijn studie tot een over het hoofd gezien lid van de coup de main-groep vanwege verleidelijke koppen als ‘attached to D Company, Ox and Bucks’ en vooral de ‘onherroepelijke’ bewering ‘he was on the third glider to land on Pegasus Bridge. (Dezelfde gegevens zijn bovendien gepubliceerd in M.Bowman,Terugblik op D-Day, 50-52. Op p.50: ’Albert Gregory, RAMC (…); zat in het derde zweefvliegtuig dat bij de Pegasusbrug landde.’) In zijn overigens boeiende verslag noemt verpleger Gregory opvallend genoeg geen namen van Horsa-piloten of medepassagiers, noch die van zijn RAMC-meerdere Capt.Vaughan wat zijn daadwerkelijke aanwezigheid bij het derde peloton van lt. Smith in de derde Horsa (Chalk nr. 93) en daarom ook bij de ka-naalbrug te Bénouville had kúnnen bevestigen. Integendeel, het lijkt eerder de Ornebrug als eerste brug te zijn die hij na landing bereikte, misschien in een als derde landende Horsa tijdens de massale landingen achter Ranville? Die brug is nooit Pegasus Bridge genoemd en er is bij de Orne geen ‘derde glider’ van majoor Howard geland: één Horsa van Compagnie D van een voorbestemd trio was namelijk bij een verkeerde rivier (de Dives) afgekop-peld. Er zou ook een zitplaats te kort zijn geweest, indien hospik Gregory wél mee was in de derde Horsa van lt. Smith. Mede daarom beschouw ik Barry Tappendens recente mededeling dat para-hospik Gregory pas later die nacht werd ingezet, als historisch betrouwbaar. De hierboven vermelde pegasusarchive.org-website meldt bovendien tegelijkertijd (!) dat hospik Gregory tot geen enkel peloton van majoor Howard behoorde, maar tot de 195th Airlanding Field Ambulance en was toegevoegd aan No.14 Platoon van B Company der 2nd Ox and Bucks… (Het verwarrende van de berichtgeving omtrent A.Gregory is te lezen in https://pegasusarchive.org/normandy/albert gregory.html; The Wartime Memories Project – The Second World War – Day by Day – D-Day, in: http://www. wartimememories.co.uk/2nd-world-war-day-by-day/1944-06-06.html, 18-39: Albert Gregory, R.A.M.C., attached to D Company, Ox and Bucks, 6th Airborne Division en kritiekloos overgenomen in: M.Bowman,Terugblik op D-Day, 50-52. Na een zoon van veteraan Albert Gregory in 2011 mijn eigen tegenargumenten toegestuurd te hebben (mét de mededeling dat ik zijn vader wel degelijk als een moedig man beschouw) waarom zijn vader volgens mij niet in Horsa Nr. 3 bij de kanaalbrug in Bénouville gezeten kán hebben, deelde deze mij per e-mail mee dat hij lange tijd veel, maar vergeefse moeite had gedaan in Engeland zijn vader als coup-de-main-lid erkend te krijgen en te willen blijven geloven dat zijn vader ‘erbij was’. Veelbetekend komt het mij voor dat de zoon op geen enkele van mijn beredeneerde tegenargumenten is ingegaan.) https://www.pegasusarchive.org/normandy/Biog1/Albert_Gregory_1.jpg

Krantenbericht over Lance-Corporal Albert Gregory (RAMC) waarin onterecht wordt beweerd dat hij in één der gliders zat die hoorden bij de aanval op de swing bridge over the Caen canal bij Bénouville. Gregory arriveerde zeer waarschijnlijk bij Ranville en ná deze raid.(https://www.pegasusarchive.org/normandy/albert grgory.html )

6) Een ander waarschuwend voorbeeld staat in een pleidooi voor herinvoe-ring van het Pegasus-symbool voor de moderne Britse luchtlandingstroepen dat werd gehouden door een Brits conservatief parlementslid, Julian Lewis. Hij schrijft daarin o.m.:‘Ik kom nu terug op de kwestie van Pegasus en de luchtlandingsstrijdkrachten. In de vroege uren -om ongeveer een kwartier na middernacht- in de nacht van 5 op 6 juni 1944 landden drie zweefvlieg-tuigen aan de voet van een brug over het Kanaal van Caen. In één van die zweefvliegtuigen zat een vriend van mij, meneer Bill Jolliffe, die toen een sergeant-majoor was.’ (Dr. Julian Lewis MP, Airborne Forces & The Pegasus Symbol, artikel in New Forest East d.d. 19 January 2000, in: http://www.julianlewis.net/speech-detail.php?id=31, 3) Helaas voor parlementslid Lewis komt vermelde militair niet voor in de operatielijsten van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, noch wordt hij elders geciteerd als deel-nemer aan de coup de main bij Bénouville en Ranville. (De mij bekende militairen van die naam die in ieder geval aanwezig waren bij Ranville op 6 juni 1944 zijn de volgenden: 1) zweefvliegtuigpiloot Staff Sergeant R.Jolliffe van D Squadron GPR die landde op landingszone ‘N’ om 03.23.30 uur, zie: http://www.tarrant-rushton.ndirect.co.uk/Dday-Glider-Pilots, (index); 2) Private Edgar Gordon Jolliffe van het 1e Bataljon ‘Ox and Bucks’, gesneuveld op 13 juni 1944 zie http://www. archiver.rootsweb.com/th/read/JOLLIFFE/2003-02/1045443264,1)

Maar een Internetforum kán voor onze studie ook verrassingen opleveren. Zo schreven twee inzenders -lof zij hen!- op 6 juni en 9 augustus 2004 o.a.:‘Mijn grootvader zat ook in het tweede zweefvliegtuig dat landde bij de Pegasus-brug. Zijn naam was Albert ‘’Chubby” Chatfield en hij was David Woods oppasser.’ En:’Ongelukkigerwijs werd hij al vroeg gewond samen met lt. Wood en een sergeant Leather, geloof ik’. (Citaten vertaald naar: http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/F134859?/thread=381820, 4 (Messages 12 en 13) Deze informatie geeft ons niet alleen de volledige naam van Pte. (Private = gewoon soldaat) Chatfield uit de GPR-lijst en uit de lijst van Denis Edwards voor het 2e Peloton, maar ook diens functie en vroeg opgelopen verwonding. Hij herbevestigt bovendien de aanwezigheid van sergeant Leather in het peloton van luitenant David Wood. Het vormt een welkome aanvulling van en bevestiging op wat majoor Howard en luitenant Wood (dan kolonel) na de oorlog hebben meegedeeld aan auteur Stephen Ambrose over de lotgevallen van het 2e Peloton bij de kanaalbrug. Een aardige bevestiging geeft ook Nohair Clare, een naoorlogs familielid van soldaat Thomas Clare uit het 6e Peloton van luitenant Fox van Compagnie D. (Zie daarvoor http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/F136401?thread=1366374&skip=0&show=20, 1-2 onder de aanhef: glider No.6: Pegasus. In S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 118-119 wordt de naam van de militair foutief gespeld als Tommy Klare); W.Fowler, Pegasus Bridge, 45 noemt hem correct ‘Pte Clare’, hoewel niet vermeld in ibidem, Index, p.64) Zo eveneens Michael Lindley die aan website paradate.org.uk, lemma 2nd Battalion Ox and Bucks Light Infantry (https://www.paradata.org.uk/unit/2nd-battalion-ox-and-bucks-light-infantry) berichtte: ‘Ik weet erg weinig over mijn overgrootvader, maar een website heeft mij een naam, rang en het zweefvliegtuignummer gegeven. Hij was bestemd voor Pegasus Bridge: gewoon soldaat Anton, zweefvlieg-tuig nummer 3. Buiten dit weet ik niets van hem en zou erg geïnteresseerd zijn, als u mij zou kunnen helpen.’ Private ‘Paddy’ Anton was inderdaad aan boord van de derde Horsa die met het 3e Peloton bij de kanaalbrug op Landingszone X was geland. (Zie Denis Edwards, The Devil’s Own Luck, 214 en de GPR-lijst) Nadere gegevens over de man zijn helaas (nog) niet toegezonden.

In dit verband dient hier ook gewaarschuwd worden tegen de gedetailleer-de ‘memoires’ die de inmiddels overleden Britse Royal Marine Commando-in-opleiding Leslie W. (‘Red’) Wright liet vastleggen voor het Imperial War Museum in Londen en ook op Internet zijn gepubliceerd. Door diverse his-torici en auteurs werden zij deswegen geloofd en overgenomen. Ook de huidige auteur had Wrights data in een eerdere versie van deze studie ar-geloos gebruikt. Deze verhalen van de Commando-‘geheim agent’ zouden o.m. gebeurtenissen in Ouistreham, Bénouville, Ranville en Colombelles in Nor-mandië betreffen beleefd door een vermeende uit zee gelande groep Commando’s in de periode vlak vóór, tijdens en vlak na D-Day. (Zie L.Wright, Souvenirs de Leslie Wright, in: http://www.6juin.omaha.free.fr/aquatint/lesliewright.htm, 1-17; N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, 24-25; 84; D. van der Vat, D-Day. De langste dag – 6 juni 1944 (2003), 48 met als enige bronvermelding op p.176: interview met ‘Red’ Wright afgenomen/bewaard door Imperial War Museum Sound Archive, Londen 17015/B/A, 1984) Auteur Brian Lett heeft nu in zijn recente, dege-lijk onderbouwde boek The Small Raiding Force dhr. Leslie Wright definitief ontmaskerd als een fraudeur, leugenaar of fabulant. Officiële Royal Marine-rapporten bevestigen weliswaar dat Wright dienst had gedaan vanaf 17 juni 1942 en hij als enige onderscheiding de War Medal had ontvangen. De man had er echter meerdere in zijn bezit, o.a. een Distinguished Service Order waarvoor geen schriftelijke bevestiging was te vinden. Hij had beweerd deelgenomen te hebben aan Commando-operatie Sark en daarbij twee vingers te hebben verloren. Zijn eigen medische geschiedenis bij de Royal Marine Commando’s toonde daarentegen dat hij zijn vingers bij een ont-ploffing tijdens een training in Groot-Brittannië was kwijtgeraakt. (Voor een ‘discredited report’ van deze Wright betreffende Sark, zie Eric Lee, Operation Basalt: The British Raid on Sark and Hitler’s Commando Order (The History Press. The Mill, Brinscombe Port, Gloucestershire, 2016), ook in: https://books.google.nl/books?id=DHvlCwAAQBAJ&pg=PT86&lpg=PT86&dq=leslie+red+wright+commando&source=bl&ots=nABhaNCkMK&sig=ACfU3U1AHZk4zrZ7LITtwBan_b9E5V4F8Q&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjAptTcidD4AhUNwQIHHVW_Af0Q6AF6BAghEAM#v=onepage&q=leslie red wright commando&f=false.)Toen vele van Wrights verhalen naderhand óok op onwaarheid bleken te berusten, besloot men hem officieel te schrappen als lid van de Commando Association. Er is vast-gesteld dat Leslie W. (‘Red’) Wright, naast pure fantasterij, oorlogsverhalen van anderen had aangehoord, zich eigen had gemaakt en naar believen aangedikt. Het ziet ernaar uit dat hij tijdens de oorlog Groot-Brittannië nooit had verlaten. (Zie nu: Brian Lett, The Small Raiding Force (Pen & Sword Military. Barnsely, South Yorkshire, 2013), 194-198: Appendix A: Leslie W. ‘Red’ WrightThe Man Who Was Not There; 200; 204)

Het kan nu wat de Britse voorbereidingen voor luchtlandingen in Norman-dië op D-Day betreft daarbij van belang zijn dat de zeker inlichtingen verza-melende Commando’s behorende tot de Britse 30 Assault Unit níet in enig verband met Ouistreham, Ranville of Bénouville worden gebracht in een re-cent gepubliceerde geschiedenis van hun eenheid. (N.Rankin, Ian Fleming’. The Story of the Legendary 30 Assault Unit (Oxford Press. Oxford/New York, 2011), index) Des te groter de kans dat níet uit zee bij Ouistreham gelande Commando’s, zoals Leslie Wright had beweerd, maar eerder geparachuteerde Britse inlichtingenagenten in de Calvadosregio hun geheime werk deden, niet ver vóór D-Day. Bevestigd is inderdaad dat de caféhouders/verzetslieden Georges Gondrée en Louis Picot uit Bénouville door geparachuteerde agenten vlak vóór D-Day zijn gewaarschuwd voor de komende geallieerde landingen. Het is onbekend tot welke eenheid die behoorden: 6e Luchtlandingsdivisie?Genoemde zweefvliegtuigenoperatie onder bevel van majoor Howard was kleinschalig, als stormaanval (coup-de-main) kortdurend -hooguit tien tot vijftien minuten- en zou daardoor voor een militaire operatie achteraf rede-lijk overzichtelijk moeten zijn geweest. Zou men denken… Maar in de wei-nige monografieën en hoofdartikelen over de aanvallen op de bruggen en in de betreffende hoofdstukken in de uitgebreide, algemenere literatuur over D-Day, alsook in een BBC TV-documentaire uit 1994 waarin Compagnie D-veteranen werden geïnterviewd in het kader van 6 juni 1944, doken (en duiken!) vele inconsequente beschrijvingen van genoemde strijd op. Niet weinig detailvragen moesten alsnog worden beantwoord. Mark Worthing-ton, hoofdmedewerker van het Musée Mémorial Pégasus nabij Bénouville, is in juli 2001 en augustus 2002 zo vriendelijk geweest om, ondanks zijn drukke werkzaamheden, mijn toenmalige dringendste restvragen te beant-woorden en, belangrijker nog, copieën te verschaffen van officiële bela-dings- en passagierslijsten van de zes Britse zweefvliegtuigen in kwestie. De huidige markers met de namen van de leden van Compagnie D stonden toen nog niet op museumterrein. Deze getypte deelnemerslijsten hadden volgens Worthington toebehoord aan de Britse kolonel George Chatterton, bevelhebber van het toenmalige Glider Pilot Regiment (GPR). Het feit dat het bepakkingsgewicht van de meeste zweefvliegtuigpassagiers mede is genoteerd, bevestigt de herkomst van de lijsten. Dat doet ook veteraan Wally Parr die tevens liet doorschemeren dat de gegevens in die lijsten niet definitief hoeven te zijn: hijzelf woog bij vertrek b.v. lichter (146 pond) dan vermelde GPR-lijst opgeeft (226 pond). (Deze GPR-lijsten hangen (2013) ook in een berging voor Horsa-onderdelen bij het Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville. B.Parr, What d’ya do in the war, Dad?, 21 en afbeelding van bepakkingslijst op p.27 met Wally Parrs eigen aantekening:’My weight was in fact 10 stone 6 lbs. I was carrying 80 lbs equipment’.) De GPR-lijsten met namen laten zich goed vergelijken met die welke sinds 1999 werden gepubliceerd in een appendix in het bewerkte oorlogsdagboek van wijlen veteraan Denis Edwards van het 1e Peloton (= 25 Platoon) van Compagnie D, getiteld The Devil’s Own Luck. Pegasus Bridge to the Baltic. (Deze niet geheel correcte lijsten zijn eveneens gepubliceerd door de inmiddels overleden D.Edwards op het Internet onder zijn webnaam pegasuseddie en door W.Fowler, Pegasus Bridge, 22-23) Pas vijf jaar later maakte Denis Edwards belangstellenden erop opmerkzaam dat de namen van de aan de zogenaamde coup de main deelgenomen hebbende Compagnie D-leden door een compagniesklerk werden ingeschreven, toen zij vanaf eind mei 1944 in een door-gangskamp waren ingesloten. (Volgens Barry Tappenden betrof dat wijlen zijn vader, de radioseiner korporaal Edward Tappenden, maar ook soldaat Lambley is bekend als compagniesklerk. Soms wordt in naoorlogse literatuur de contemporaine en officieuze benaming coup de main voor majoor Howards veroveringsactie opgewaardeerd tot een militaire codenaam Operatie ‘Coup de Main’, hetgeen onjuist is. De actie vormt slechts een ongecodeerd onderdeel van een grootschalige Britse luchtlandingsoperatie die als zodanig militair stond gecodeerd als OperationTonga’. Soms wordt ook de term Operatie ‘Deadstick’ (‘blind navigeren en landen met behulp van slechts de stopwatch’) in publicaties teruggevonden (vgl. recent nog W.Fowler, Pegasus Bridge, 59-60) welke echter was voorbehouden aan kleinveld-oefeningen voor de selecte groep zweefvliegers verbonden aan Compagnie D in Zuid-Engeland, weken vóór D-Day, zie b.v. S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 56, 61-62, 80 en is mij door Horsa-piloot Jim Wallwork persoonlijk bevestigd.) Overlevende veteranen hadden lange tijd copieën van die handgeschreven lijst in bezit. (D.Edwards,’Pegasus Bridge-False Claims’ in: http://www. ornebridgehead.org/news.htm; gedateerd 09-06-2004) Hoogstwaarschijnlijk vormde die lijst de bron voor de door hem in zijn The Devil’s Own Luck gepubliceerde, al wordt dat nergens met zoveel woorden gezegd. De naamlijsten van Edwards en de GPR verschillen enigszins, maar de volgorde der familienamen per pelo-ton is in beide lijsten nagenoeg dezelfde en de lijst van Edwards is natuurlijk betrouwbaarder dan de tevoren in Engeland opgestelde. Immers, deze soldaat was in de eerste plaats een direc-te ooggetuige en kende dus niet alleen velen van zijn naaste collega’s, maar hij zou kunnen bevestigen dat alle door hem vermelde personen werkelijk zijn gearriveerd in Normandië in de nacht van 5/6 juni 1944. Het Britse comité van Project65 heeft de auteur bevestigd de namenlijst die dankzij haar thans is ‘vereeuwigd’ bij het luchtlandingsmuseum te Bénouville, als de defini-tieve te beschouwen. Het is mij een eer de leden van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, nu allen overleden, nogmaals bij Nederlands sprekenden onder de aandacht te brengen in het vervolg van deze studie. (Voor een andere, meest recente namenlijst zie Will Fowler’s boekje Pegasus Bridge-Benouville D-Day 1944 (Osprey Publishings. Oxford/New York, 2010), 22-23 en een iets oudere in N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges. Their Capture, Defense and Relief on D-Day (Pen & Sword Military. Barnsley, South-Yorkshire, 2009, reprint 2010), 272-273, Appendix A)

III, 3.

Luitenant Herbert Denham Brotheridge, lid van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, als vermeende eerste gesneuvelde militair op D-Day

448207

De witte zerk van graf 43 nabij de ingang van het kleine ommuurde kerkhof in Ranville draagt de naam van de 29-jarige Britse militair Lieutenant H. D. Brotheridge die volgens een door de familie Gondrée uit het dorp Bénouville geschonken herdenkingsplakette geldt als 1er Soldat Anglais Tombé au Pont de Bénouville le 6 Juin 1944. (Cf. https://ww2gravestone.com/people/brotheridge-herbert-denham-den/; https://www.warhistoryonline.com/world-war-ii/the-first-allied-soldier-killed-by-enemy-fire-on-d-day-lieutenant-den-brotheridge-at-pegasus-bridge-m.html; W.G.Ramsey (red.), D-Day. Then and Now, vol.I, 258-259 met foto; http://www. ddaycasualties.com/unit021.htm, 1; foto van zerk en/of plaquette ook in b.v. Historica No. 34. Normandie 44 (Editions Heimdal. Bayeux, 1993), 29; Arndt Britschgi, D-Day Memorial, in: http://www. clamcity.com/august2004/pg10memorial.html, 1; W.Fowler, Pegasus Bridge, 59; http://www.mirror.co.uk/news/real-life-stories/d-day-70th-anniversary-h…, 3. De standaard witstenen zerk vervangt een ouder houten kruis afkomstig van het veldgraf van luitenant Brotheridge, zie daarvoor Historica nr. 34. Normandie 44 (Editions Heimdal, Bayeux, 1993), 29; voor het veldgraf met dit kruis gegraven tussen de kanaal- en Ornebrug in 1946 zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, foto nr.8 (voor Rainville in het bijschrift , lees Ranville).) Deze epitaaf vormde de directe aanlei-ding tot het voorliggende boek en zette de auteur op het spoor van ‘zijn’ Compagnie D. Meerdere auteurs beschrijven luitenant Brotheridge als eerste (in de strijd) gesneuvelde militair op D-Day, overigens ten onrechte. (Zie daarvoor W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol. 1, 258-259; vgl. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234, Ch.4, n.1 en foto 5, bijschrift . Luitenant Brotheridge stierf 6 juni 1944 om ca. 00:20 uur (Britse tijd). Zeker is dat vier Franse SAS-parachutisten in gevecht met Witrussen in Duitse dienst vóór middernacht (Britse tijd) zijn gesneuveld in de Morbihan in Bretagne, waarvoor zie: A.Hue en E.Southby-Tailyour, The Next Moon (Penguin Books. London, 2005), 52 ff. en foto 12 met bijschrift:’Emile Bouëtard (…) it could be said that he was the first casualty of the allied Invasion.’; A.Beevor, D-Day, 48 noemt de SAS in Bretagne. Enkele Britse parachutisten zijn die nacht vroeger dan Brotheridge gestorven als gevolg van een ongeluk onderweg, zoals b.v. luitenant Richard Todd van het 7e Parachu-tistenbataljon vermeldde. Onduidelijk is of dat vóór of na middernacht (Britse tijd), c.q. aanvang 6 juni is geschied. In het laatste geval zou de mening van G.Duncan, Lesser Known Facts of the Second World War, in: http://www. members.iinet.au/~gduncan/facts.html, 36 dat Brotheridge ‘First Casualty’ van D-Day is, moeten worden bijgesteld, omdat het begrip ‘casualty’ ook gewonden, verongelukten en zelfs vermisten kan omvatten (vgl. D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234, Ch.4, n.1)) Luitenant Herbert Denham (‘Den’) Brotheridge (Voor de volledige naam zie de opgave in de roll of honour van de Commonwealth War Graves Commission te Ranville. (https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/2345255/?ufprt=72F9DE222D6FFBBBCE2297788BF7FDFA832724318B5D198D8EE4249CBE7260116A695E412D4F195C7E70C7C834B949E7D7E146803ED5E0C98AE129071FE138A27CC0FD633804075416E38222773DAF9840875E538C9A34D1E0E7B34FF23FDD861DC397A8DE4E2D64AC71CF53D933F7A3BF9B6DA545471B4D5DF9BDE68901457087515ABFE87212E5DB233655126AC4D8A3C8C3931D8A60727C022DF6046BA5EC. Denham wordt soms foutief als eerste voornaam gebruikt, cf. Lieutenant Denham H. Brotheridge, in: http://www. pegasusarchive.org/normandy/denbrotheridge.htm, 1. De tweede voornaam wordt vaker en foutief weergegeven als Denholm (D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 234) en vgl. voor de verwarring van beide voornamen in één boek J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 20 (‘Denham’) en ibidem, Index, p.196 (‘Denholm’). De afkorting Den(ny) wordt ook wel foutief weergegeven als Dan(ny), b.v. in B.Parr, What d’ya do in the war, Dad?’, 34 en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 91 in een citaat van ‘Bill’ Bailey. In een artikel over haar gesneuvelde en nooit gekende vader laat Margaret Brotheridge hem omschrijven als Lt. Den Brotheridge, in: http://www.mirror.co.uk/news/real-life-stories/d-day-70th-anniversary-h…, 2) behoorde tot het 2nd Batallion Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry en was airborne, een luchtlandingssoldaat, zoals de zerk vermeldt.

Herbert Denham (‘Den’) Brotheridge vóór de oorlog.(Foto: Jennifer Newton, ‘I would have loved to have known my father’: Daughter will remember war hero dad who was the first Allied soldier to be killed on D-day as 70th Anniversary approaches, in: www.Mail Online > News. June 1 2014)

Extraordinary objects that reveal D-day's untold stories | Daily Mail Online

Luitenant ‘Den’ Brotheridge(https://www.dailymail.co.uk/femail/article-7078193/Extraordinary-objects-reveal-D-days-untold-stories.html)

De jonge Britse luitenant was dodelijk gewond neergevallen tijdens een stormaanval op de rolhefbrug over het Canal de Caen á la mer bij Bénou-ville in de nacht van 5 op 6 juni 1944. (Dit is de officiële naam van de kanaalbrug; de lokaal-afgekorte naam is le pont de Bénouville. Vgl. een foute beschrijving als in: A.Beevor, D-Day, 48: ‘..de brug over de Orne bij Bénouville’. Vanwege een (ook door deze auteur aangenomen) tijdsverschil van een uur was het ten tijde van betreffende Britse raid voor Duitsers en Normandiërs ter plekke nog de late avond van 5 juni en voor de Britten bij landing reeds 6 juni 1944. Voor het probleem van en het hier aangenomen tijdsverschil van een uur zie de excursus achterin.) Hij was als eerste de kanaalbrug overgedraafd met een half peloton infanteristen in zijn kielzog. Men ging er op dat moment nog vanuit dat deze brug door het Duitse garnizoen ter plekke was ondermijnd. (Voor het gevaar van ondermijning zie S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 16-17; 71 (topografisch inlichtingenrapport d.d. 17 mei 1944, §3, c:’The br[idge] is reported as being mined. (Prepared for demolition)’.) en genie-commandant Frank Lowman, The 6th Airborne Divisional Engineers on D Day 1944 :’In view of the importance of the two bridges it was certain that they would have been prepared for demolition and the demolition charges might well be actually in place’. (http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem c 6adiv.htm, 5 en 9) Ted-saluting-Lt-Brotheridge-killed-at-bridge-attack

Voormalig compagniesradioseiner korporaal Edward (‘Ted’) Tappenden brengt als veteraan van Compagnie D ‘Ox and Bucks’, 25 Platoon een saluut bij het graf van luitenant Brotheridge op het dorpskerkhof van Ranville decennia na de oorlog. De as van de inmiddels overleden Tappenden is nu verstrooid bij de kanaalbrug van Bénouville, naar zijn wens. Hetzelfde geldt voor enige as van de overleden veteraan Wally Parr.

III, 4.

Pegasus Bridge: erenaam, géen codenaam

Deze kanaalbrug was één van de twee voor zowel geallieerden als Duitsers vitale Normandische verkeersbruggen die door Compagnie D ‘Ox and Bucks’, een kleine elite-strijdmacht van 180 man van de Engelse 6e Lucht-landingsbrigade, onderdeel van de 6e Luchtlandingsdivisie, onbeschadigd werden veroverd en daarna samen met het 7e Parachutistenbataljon werden verdedigd. De gigantische, geallieerde vlootoperatie van D-Day onder de codenaam Neptune, onderdeel van Operatie Overlord, de vestiging van een geallieerd bruggenhoofd op het Franse continent, was toen net van start ge-gaan. Reeds spoedig na de inname van de kanaalbrug werden de oude lokale namen Pont de Bénouville of Pont du Canal de Caen à la mer door trotse Britse geniesoldaten van een andere divisie op 26 juni 1944 herdoopt tot Pe-gasus Bridge welke door de Franse regering is erkend sinds 1945 en tot op heden wereldwijd bekend staat. (In februari 1945 inaugureerde oud-verzetsman Léonard Gille, voorheen verbonden aan het inlichtingennetwerk Centurie uit Caen, de nieuwe naam van de Franse kanaalbrug. Tot vervelens toe kan men evenwel lezen dat Pegasus Bridge een militaire ‘codenaam’ zou zijn geweest die vóór en tijdens D-Day al werd gebruikt: het is een erenaam!) SAM_0019

Karakteristieke look van de historische rolhefbrug (1934) te Bénouville in oorlogstijd naar een professioneel uitgevoerde maquette. De toren ter linkerzijde is een watertoren waarin water die de hefmachine in de bovenbouw moest koelen. De zwarte, slingerende lijn rechtsboven verbeeldt een (verdwenen) Duitse loopgraaf. Detail uit de maquette van de in 1987 20-jarige Duitse student en mo-delbouwer Frank Montag. Majoor John Howard heeft contact met hem gehad.

Op twee herinneringsborden bij de beide brugopritten werd door de genie de naam Pegasus Bridge geschilderd in lichtblauwe letters tegen een bordeaux-rode achtergrond, de kleuren van de 6e Luchtlandingsdivisie. (Voor zo’n origineel bord zie W.Fowler, Pegasus Bridge, 30 met foto IWM B7032)

Originele Pegasus Bridge-bord

Origineel uithangbord van Pegasus Bridge geschilderd door genietroepen ten faveure van de 6th Royal Airborne Division van generaal Gale. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto)

De naam Pegasus verwijst naar een Grieks-mythologisch gevleugeld paard, het lichtblauwe embleem op het toenmalige schouderdistinctief (eng.: flash) van leden van de 6e Luchtlandingsdivisie. (Zie b.v. N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, derde illustratie na p.67; C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, 22; Historica nr. 34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 4) Pegasus

Schouderdistinctief van de Britse 6th Airborne Division. Copie uit eigen bezit.

Luitenant-kolonel Frank Lowman van de luchtlandingsgenie is volkomen duidelijk over het herbenoemen van de kanaalbrug in zijn after battle-rap-port:‘Later in juni 1944 verscheen een andere divisie in het gebied (opera-tieterrein van de 6e Luchtlandingsdivisie) en deze divisie had de bijnaam ‘Snelwegdecorateurs’ verdiend vanwege haar gewoonte om beschikbare muren met haar (eigen) insignes te bekladden. Daarom trachtte de com-mandant van de Koninklijke Genietroepen van de 6e Luchtlandingsdivisie (Lowman zelf) de goedkeuring van de bevelhebber van de divisie (Generaal-majoor Richard Gale) te krijgen om onze eigen aanspraak op de (intact ver-overde) kanaalbrug vast te leggen. Generaal Gale gaf onmiddellijk zijn toe-stemming en in de werkplaatsen van de 286e Field Park Compagnie, Ko-ninklijke Genie (Luchtlanding) werden twee schommelende uithangborden gemaakt -zoals die bij een herberg- beschilderd met ‘6 Airborne Division’ en ‘Pegasus Bridge’ in de juiste kleuren, en die werden opgesteld op 26 juni 1944.’ (F.H.Lowman, The 6th Airborne Divisional Engineers on D Day 1944, 7 (Rapport op Internet; http://www. remuseum.org.uk/campaign/rem campaign 6adiv.htm, 9 (bijschriften bij foto van beide bruggen); Luitenant-generaal Sir M.Gray in J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, vi (Foreword):’Later, the canal bridge was renamed ‘Pegasus Bridge’ in honour of 6 Airborne Division.’ De doopdatum wordt terecht gevolgd door de Franse journaliste A.Fleury: ‘pont de Bénouville, baptisé vingt jours plus tard (na D-Day) Pegasus Bridge..’, in: http://www.lejdd.fr/Societe/Actualite/La-premiere-maison-liberee-536476, 1)Majoor John Howard kende dus vóór D-Day slechts de Franse naam van de brug die op zijn topgeheime, zogenaamde Bigot-kaart nog militair geco-deerd stond aangegeven als Euston 1 (W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol. II, Index; Historica No.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 3; https://nl.frwiki.wiki/wiki/Pegasus Bridge, 1) en die het kanaal van Caen welke waterweg de codenaam Poland kreeg toebedeeld, overspande. De vaste brug over de Orne werd in militaire code Euston 2 ge-noemd bij de geallieerde luchtlandingsdiensten (W.G.Ramsey (ed.), D-Day Then and Now vol.2, Index; Historica No.34 (1993), 3; https://nl.frwiki.wiki/wiki/Pegasus Bridge, 3) en de rivier zelf Rudder. Dus vóór, tijdens en vlak na D-Day was Pegasus Bridge absoluut géén contemporaine militaire codenaam, hoe vaak men dat ook nú nog moet lezen. (Zoals abusievelijk gemeend door veteraan-commando Maurice Chauvert, in: N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, Avant-propos, [8] of door blogauteur Steyn in: http://www.steynonline.com/6401/june-6th-1944, 1-2:’The Benouville (sic) Bridge was known to Allied planners as the Pegasus Bridge (…). But since 1944 it had been called the Pegasus Bridge in France, too.’ Onvergeeflijker is dezelfde fout recenter gemaakt door zowel de Britse krijgshistoricus Richard Holmes in: D-Day van Operatie Overlord tot de bevrijding van Parijs, 16 (die ook de nog veel recentere naam Horsa als codenaam voor de Ornebrug aanziet!), als door R.Goldstein e.a., Gliderborne Assault on D-Day – Pegasus Bridge, in: http://www. free.prohosting.com/mawey/gliderborne-glideroperationsond-day-tonga-mallard-p…, 1; door M.Smith, in: http://www. ladlass.com/intel/archives/006714.html, 1; door [Anoniem] in de Britse onderwijslesbrief http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE D-Day: Narrative:’As lonely as a man can get’ (“The bridges were code-named Pegasus and Horsa”) en ook door Carlo d’Este in Eisenhower. Allied Supreme Commander, 532 welke laatste gerespecteerde historicus de naam Pegasus bovendien betrekt op een brug die zowel kanaal als rivier zou overspannen en als zodanig helemaal niet bestaat. In M.W.Bowman, Terugblik op D-Day, 47 wordt ten onrechte gesteld dat de kanaalbrug de naam Pegasusbrug reeds vanaf 6 juni 1944, 00:35 uur zou hebben ontvangen. In http://www.warchronicle.com/british3rddiv/historiantaleswwii/assaultdivdday.htm, 14 krijgt de kanaalbrug ten onrechte de codenaam Rugger die in werkelijkheid was gegeven aan de rivier de Orne. Recent nog beweerde de Duitse auteur Helmut Konrad von Keusgen dat de kanaalbrug vanaf ca. maart 1944, de periode van zijn afgebeelde luchtverkenningsfoto’s van de brug, ‘bereits mit ihrem Decknamen “Pegasus Bridge” bezeichnet wird’, cf. Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 13. Ik neem liever aan dat de vermelding PEGASUS BR. in desbetreffend bijschrift op een verkenningsfoto gedateerd 24 maart 1944 later dan 26 juni 1944 daarop aangebracht moet zijn! De Britse krijgshistoricus Anthony Beevor schreef weer vreemd genoeg in zijn boek De Tweede Wereldoorlog (Ambo. Amsterdam, 2012), 637:’Slechts één operatie, het innemen van de Pegasusbrug over de rivier de Dives op de oostflank, verliep spectaculair goed.’ Hij schijnt te suggereren dat Pegasusbrug de vaste naam was van een brug die volgens hem over de rivier de Dives ligt. Er staat geen voetnoot bij. Bovendien spreekt hij over de verovering van één brug, terwijl er in de nacht vóór de D-day-landingen feitelijk drie werden veroverd door Compagnie D ‘Ox and Bucks’: de kanaalbrug bij Bénouville, de brug over de Orne bij Ranville én die over de Dives tussen Varaville en Périers-en-Auge. Het 4e Peloton van Captain Priday en Lieutenant Hooper werd verkeerd afgezet en veroverde daarom die verkeerde brug over de Dives die bij ontdekking van de vergissing weer moest opgegeven.)

John Howard en zijn Compagnie D gebruikten de naam Pegasus Bridge ten tijde van de storm-aanval absoluut nog niet en daarom is afgezien van het gebruik ervan in de titel en beschrijvingen in dit boek. Hoe vertrouwd de Britse naam ook mag klinken in de oren van veteranen en toeristen, in een historische beschrijving van de Britse brugaanval zou hij een anachronisme beduiden. (Vgl. recent nog W.Fowler, Pegasus Bridge-Bénouville D-Day 1944 (2010), 4 die dat schijnt te benadrukken:’Today these are known respectively as Pegasus Bridge and Horsa Bridge.) In het tussen

Ranville en Bénouville ter zijde van de oude departementale kustweg D 514 naast de kanaalbrug gebouwde en op 4 juni 2000 door Charles, Prince of Wales, geopende Musée Mémorial Pégasus is niet alleen één van die beide oorspronkelijke herinneringsborden van de genie tentoon-gesteld, maar wordt ook in grote lijnen uit de doeken gedaan wat zich lokaal in de nacht vóór de grote landingen vanuit zee had afgespeeld in het Ornege-bied. (De oprichting van dit moderne museum leidde tot aanvankelijke onenigheid met de eigenaresse van het café Gondrée, Arlette Gondrée-Pritchard, en heden nog immer met haar jongere, in Parijs woonachtige en zich van iedereen, inclusief haar eigen familie vervreemd hebbende zus Françoise Gondrée-Anquetil die recht claimt te hebben op de hele verzameling ervan. Vóór de bouw van het nieuwe museum beheerde Françoise Gondrée namelijk een gelijksoortig museum (ASPEG) dat vlak achter het beroemde café was gelegen en na strijd in de familie en met de gemeente werd afgebroken. Voor dit onsmakelijk juridische gevecht en door Françoise gepleegde fraude en zelfs diefstal in dit kader, zie: https://www.pegasusbridge.fr/defense-patrimoine-aspeg/; https://www.ouest-france.fr/normandie/benouville-14970/francoise-gondree-condamnee-face-pegasus-4705127; https://www.techno-science.net/glossaire-definition/Pegasus-Bridge-page-2.html; John Lichfield, The doctored photo, the missing war medals and the battle of Pegasus Bridge, in: The Independent, Tuesday 2 february 2010 (http://www.independent.co.uk/news/world/europe/the-doctored…, 1-11) iuq3avuo

Musée Mémorial Pégasus ten noordoosten van Bé-nouville in de gemeente Ranville. (Eigen foto) Herinneringscentrum Pegasus - Europe Remembers

Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville met op het terrein opgesteld de authentieke rolhefbrug over het kanaal uit de oorlogsperiode en een copie op ware grootte van een Horsa-zweefvliegtuig. Foto: Michel.dehay@avuedoiseau.com. (Naar: https://europeremembers.com/nl/destination/herinneringscentrum-pegasus/)

http://jeeceephoto.jalbum.net/62%20FRANCE%20NORMANDY%20FORMER%20WWII%20PEGASUS%20BRIDGE%20B%C3%89NOUVILLE-%20RANVILLE/slides/1%20LOCATION%20PEGASUS%20BRIDGE%20B%C3%89NOUVILLE-RANVILLE.jpg

Kanaalbrug (Pont Pégase) en museum dat de Britse 6th Airborne Division gedenkt in Bénouville, dep. Calvados,Normandië.(Kaartje naar: http://www.jeeceephoto.jalbum.net)

III, 5

De rolhefbrug over het Kanaal-van-Caen-naar-zee bij Bénouville (sinds 26 juni 1944: Pegasus Bridge)

De huidige, tegenwoordig door een handvol overlevende luchtlandingsve-teranen en tienduizenden toeristen bezochte rolhefbrug over het kanaal bij Bénouville is trouwens niet de historische van 1944, maar een geheel nieuw-e, zij het min of meer gelijkvormige. Zij vormt een langere, bredere en wat hogere constructie met een zwaarder contragewicht in de bovenbouw die er na een naoorlogse verbreding van het kanaal ligt, ondanks vele protesten van Britse veteranen en andere belangstellenden. Het vanaf 1838 gegraven en eerder verdiepte kanaal werd namelijk wederom te smal voor de moderne scheepvaart op de havens van Caen. (Vgl. W.Fowler, Pegasus Bridge, 9; N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 35; H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 9) De in november 1934 voor het eerst aangelegde rolhefbrug (bascule) van het Scherzer-type en die een oude brug met deauville-smalspoorbaan verving, is na veel on-zekerheid van destructie of verroesting gered en gerestaureerd door de sinds 1994 in Engeland opgerichte Airborne Assault Normandy Trust. (Aanlegdatum oude rolhefbrug in: http://merienne.jy.free.fr/01benouville.htm en W.Fowler, Pegasus Bridge, 9. Voor het verwijderen van de historische brug zie http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/artikel/detail/2625773/1994/06/02/Fransen-laten-Pegasus-brug-wegroesten-op-de-schroothoop.dhtml. De toenmalige burgemeester van Bénouville, monsieur Alain Nivault, toonde niet veel niveau en mededogen: van hem mocht de historische brug gesloopt, want hij vond het ‘geen kunstwerk’ en ‘de nieuwe zou er toch op lijken’.Zowel majoor Howard als veteraan Wally Parr hebben veel in het werk gesteld om de oude rolhefbrug te redden. Op Youtube is zowel de mening van genoemde burgemeester als het wegtakelen van de oude brug en de emoties die dat meebracht, kort te volgen.) De authentieke kanaal-brug uit 1934 is sinds 1994 achter het Musée Mémorial Pégasus, behorende tot de gemeente Ranville, weer opgebouwd. Slechts een brugdek ontbrak lange tijd. 479

De oorspronkelijk Scherzer-rolhefbrug te Bénouville uit 1934 in geopende toestand op de oostelijke oever van het kanaal van Caen naar zee. Op de achtergrond zijn het na de oorlog verdwenen vakwerkhouten tramstationnetje, het watertorentje ten behoeve het stoomlocomotiefje en het lichte gebouw rechts (het latere café Picot) op de westelijke oever nog te zien. Originale kanaalbrug-Musee Memorial

Authentieke rolhefbrug (1934) op het terreinvan Musée Mémorial Pégasus, Bénouville.(Eigen foto, 2013) pegasus-34

Authentieke rolhefbrug over het kanaal (1934) op het terrein van Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville, in gemeente Ranville. Het na 2002 toegevoegde middelste houten dek lijkt niet historisch.(Eigen foto, 2013) https://media.gettyimages.com/photos/mark-worthington-curator-at-memorial-pegasus-stands-on-the-original-picture-id853514908?s=2048x2048

Mark Worthington, jarenlang curator van de collectie in het Musée Mémorial Pégasus, nog onder de joviale oud-directeur Marc Jacquinot, betoonde zich in 1998 vriendelijk genoeg om aan de auteur nadere uitleg over majoor John Howards coup-de-main te verschaffen. Zo verschafte hij copieën van de authenthieke GPR-beladingslijsten.Foto: Gareth Fuller voor Gettyimages. (https://www.gettyimages.co.uk/detail/news-photo/mark-worthington-curator-at-memorial-pegasus-stands-on-the-news-photo/853514908?adppopup=true)

Er zou volgens de Britse museummedewerker Mark Worthington een plan-kendek op komen. Ik wil er hierbij op wijzen dat dat inmiddels is geschied in weerwil van zowel een Brits topografisch inlichtingenrapport van 17 mei 1944 betreffende deze authentieke brug:‘rdway asphalt or steel’: ‘w[e]gdek: asfalt of staal’ (Copie in S. E. Ambrose, Pegasus Bridge2, 71) alsook van het onweerlegbare getuigenis van Compagnie D-veteraan korporaal Jack Bailey:’In de tussen-tijd waren Den Brotheridge en de rest van het peloton ….over de brug gega-loppeerd en ik heb tot het eind van m’n dagen hun laarzen over die brug ho-ren gaan, omdat het een brug met metalen dek (‘a metal based bridge’) was’. (Jack ‘Bill’ Bailey in: Imperial War Museum, London, Sound Archive-reference: 11564 Reel 3 = http://www. theirpast-yourfuture.org.uk/upload/pdf/RESOURCE D-Day Resource H: Pegasus Bridge, Account 4)

055

Het middendek van de oorspronkelijke kanaalbrug bevatte geen planken.

De beide afgescheiden voetpaden op deze kanaalbrug hadden echter wél een dek van houten planken. (Zie b.v. de contemporaine foto gepubliceerd in W.Fowler, Pegasus Bridge, [50]) De oorspronkelijke kogel- en granaatinslagen in de authentieke kanaalbrug alsook de bombeschadiging aan de buitenzijde van de noordelijke hefarm zijn heden niet weggewerkt. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 178; Historica nr.34. Normandie 44 (Bayeux, 1993), 28; W.Fowler, Pegasus Bridge, 41; 45 (detailfoto’s); M.Chauvet, in: N.Hugedé, Le commando du pont Pégase, Avant-propos, 9, onder; http://www. img.photobucket.com/albums/v78/rugerfanuk/Pegasus%20Bridge/pegasusbullethole, 1) 053

Het voetpad van de oorspronkelijke rolhefbrug (1934) was zeker bekleed met planken..

De oorspronkelijke landingszone van drie zweefvliegtuigen ten zuidoosten van de huidige kanaalbrug wordt thans Esplanade du Major Howard ge-noemd, de laan waaraan het museum ligt heet Avenue Major Howard. (Foto van naambord van de esplanade met bejaarde majoor Howard poserend in 1984 in: J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, foto 25) Beide vallen thans onder de gemeente Ranville.

III, 6.

De vaste brug over de rivier de Orne bij Ranville (sinds 1989: Horsa Bridge)

De bijna vierhonderd meter (Abusievelijk als ‘a kilometre’ in: Sam Wolf, The FReeper Foxhole Remembers Major John Howard & Pegasus Bridge (6/6/1944), in: http://www. freerepublic.com/focus/f-vetscor/1066618/posts, 5) oostelijker van de kanaalbrug gelegen moderne vaste brug over de rivier de Orne bij de conglomeratie Ranville die tot op de dag van vandaag in de schaduw van eerstgenoemde brug is gebleven, wordt meer recent vereerd met de nauwelijks ingeburgerde naam Horsa Bridge. (Voor een duidelijke luchtfoto die beide bruggen, de verbindende weg en hun ligging ten opzichte van de kust bij Ouistreham toont, zie C.Shilleto, Pegasus Bridge & Merville Battery, [25]; andere luchtfoto’s beide bruggen afbeelden o.a. in Shilleto, ibidem, [42] en N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 37) Die her-benoeming van de Ornebrug is trouwens in eerste instantie te danken aan het Nederlandse echtpaar van Asperen dat de toenmalige voorzitter van de Britse Glider Pilots’ Association de nieuwe naam Horsa Bridge had voor-gesteld. (W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now.) Op 6 juni 1989 is zodoende ook bij de Ornebrug een gedenksteen met de nieuwe naam neergezet die herinnert aan de spannende nacht vóór D-Day. Overigens had deze Ornebrug al vanaf augustus 1944 *Light Infantry Bridge geheten, indien het aan majoor John Howard zelf had gelegen, zo blijkt uit een gepubliceerde brief. (Weergegeven in: https://www.sofo.org.uk/pegasusstoriesjohnhowardletter1944/ en vertaald in ons Hoofdstuk 187.)

Photos Ranville – D-Day Overlord

De authentieke, laat-19e eeuwse gietijzeren draaibrug (pont tournant) over de Orne bij Ranville, ontworpen door ingenieur Eiffel. Vóór de oorlog liep er een smalspoor-stoomtram over naar de kust. Een pakket-boot passsert hier in ca. 1910 de geopende draaibrug. Dit mechanisme werkte in de oolrog niet meer. Deze brug werd -op de middenpijler na-gesloopt in 1973 en vervangen door een moderne, bredere overspanning als vaste brug. De Orne loopt naar het bassin van Caen, maar kon wegens geringe diepte niet door grote zeeschepen worden bevaren, wel door kleinere vissers- en pakketboten (als op foto), zeil- en roeiboten e.d. Ansichtkaart 746 van uitgever M.Volsin uit Caen: RANVILLE (Calvados)-Passage du Paquebot du Havre á Caen, au pont Tournant de Ranville. Blik naar noordoosten.(https://www.dday-overlord.com/photos-ranville)

Historische, horizontaal draaibare brug over de Orne bij Ranville,blik naar oostelijke oever waarop het restaurant Yvon dat als pand nog bestond in juni 1944 en tot op heden. Ansichten als deze en waarom werd gevraagd aan het Britse publiek door het Britse War Office, konden vooral door de inlichtingendienst van de 6e Lucht-landingsdivisie later goed worden gebruikt bij de voorbereidingen voor Operatie Overlord en D-Day. Echte zeeschepen konden niet via de tamelijk ondiepe Orne op de havens van Caen varen, kleine pakketboten (Fr.: paquebot) wel en Ranville was er ooit een aanlegplaats (débarcadère) voor. Ansichtkaart van uitgever M.Volsin te Caen: 563. RANVILLE-Le Pont fermé–Débarcadère des Paque-bots de Caen au Hâvre, verstuurd op 4 september 1910 naar een hotel te Cabourg. De merkwaardige gewoonte ansichtkaarten op de voorzijde te beschrijven kwam begin 20e eeuw ook in ons land voor.(https://www.akpool.co.uk/postcards/28219868-postcard-ranville-calvados-pont-ferme-debarcadere-des-paquebots-de-caen-au-havre-restaurant-yvon) Photo 1 - PHOTO ANCIENNE 1956 LAPIE BENOUVILLE LE PONT WW2 CALVADOS VUE AERIENNE BON ETAT

De vaste brug over de Orne bij Ranville (rechts uit beeld) op ansichtkaart uit 1956. Blik naar noordoosten, de Kanaalkust.(https://www.ebay.fr/itm/331860010399) Ornebrug met vrachtwagen en bord fietspad (D-Day Then and Now)

De voormalige, door ing. Eiffel ontworpen draaibare brug over de Orne bij Ranville, Normandië, was in de oorlogsperiode een vaste brug geworden. Het oude smalspoor was vóór de oorlog verwijderd. De Britse militaire truck rijdt naar het westen. Het bord aan het oeverfietspad (een oud jaagpad) bevat Duits en Frans opschrift. Foto uit juli 1944. Coll. IWM, Londen. 67 Pegasus Bridge Stock Photos, Pictures & Royalty-Free Images - iStock

Moderne vaste brug over de rivier de Orne bij (Bas de) Ranville, dep. Calvados, Normandië. Blik naar noorden naar het estuarium aan de kust van het Kanaal (Fr.: le Manche; Eng.: British Channel; Duits: Ärmelkanal). Foto: Floret Martin.(Getty Images/iStockphoto, 67 Pegasus Bridge Stock Photos)

Moderne brug over de Orne bij Ranville, sinds 1973. Een deel van de oude middenpijler is blijven staan.

Horsa Bridge Memorial, Ranville » Normandy War Guide

Gedenksteen (1989) aan de Ornebrug bij (Bas de) Ranville met de namen van de daar gelande Horsa-piloten Staff Sergeants Roy A. Howard en Fred W.Baacke. In de naam Horsa Bridge heeft de Nederlandse familie van Asperen nog een hand gehad.(Bewerkt naar: https://www.normandywarguide.com/place/horsa-bridge-memorial-ranville)

In de oorlogsdagen lag over de Orne een geheel andere overspanning die was geconstrueerd door de befaamde ingenieur Eiffel, oorspronkelijk een gietijzeren draaibrug (pont tournant), horizontaal scharnierend op een middenpijler. Deze brug was smal, éénbaans.Tijdens de oorlog werkte het draaimechanisme niet meer. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 175-176; W.Fowler, Pegasus Bridge, 9; H.K. von Keusgen, Pegasus Brücke und Batterie Merville (2014), 10 (foto); W.G.Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol.1, 245 noemt het Nederlandse echtpaar; http://www. perso.wanadoo.fr/passion.histopire/paraorne.htm, 1:’..le pont sur la rivière Orne appelé parfois ‘Horsa bridge’.’ Wanneer M.W.Bowman in Terugblik op D-Day, 47 stelt dat de Ornebrug op 6 juni 1944 direct na verovering door Compagnie D Horsabrug werd gedoopt is dat volkomen onterecht. In de aangenomen en ook via Internet gepubliceerde dissertatie van de Amerikaan J.C.Emmert, Operation Overlord (Louisiana State University, May 2002), 46 wordt de situering der beide waterwegen verwisseld:’The first cohesive unit action on D-day was the coup-de-main operation to take the bridges over the Caen Canal at Ranville and the Orne River at Bénouville.’ Voor nadere gegevens over en foto’s der beide bruggen zie ook H.K.von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 8-12)

III, 7.

Het militaire Horsa-zweefvliegtuig in het kort

De Air Speed 51 Horsa Mk. I-II Assault Glider, kortweg Horsa, naar welke de Ornebrug thans is vernoemd, is het Britse type zweefvliegtuig (eng.: glider; fr.: planeur; duits: Segelflugzeug of Lastensegler) van triplex dat onder andere naast beide bruggen en op overige landingsterreinen bij Ran-ville werd inge-zet op 6 juni 1944. (N.b. op website https://www.model-maniac.nl/projects_page_016.html wordt de Horsa merkwaardigerwijze aangezien voor een Amerikaanse WACO!) Grote voordelen ervan waren: zo’n dertig man kon in één keer neergezet worden voor de strijd, vrachten als kisten munitie, veldgeschut, jeeps en tot zelfs een lichte tank aan toe konden ermee worden vervoerd en er kon zon-der alarmerend motorgeluid worden geland. Van de eens duizenden gefabri-ceerde, kwetsbare plywood (triplex) Horsa’s is tegenwoordig weinig overge-bleven. (Voor ontdekte resten van Horsa’s in en buiten Normandië, zie b.v.: https://antiqurio.co.uk/product/british-horsa-glider-relic-piece-1944/; https://museegrandbunker.com/en/the-remains-of-7-horsa-gliders-discovered-in-normandy.) https://www.model-maniac.nl/img/scale_models/projects/016/horsa002.jpg

Britse airborne-troepen bij een Air Speed 51 Horsa-zweefvliegtuig.De jeep met aanhanger is Amerikaans en draagt nog de witte-ster-in-cirkel gesjabloneerd bovenop de motorkap. Luchtlandingstroepen kregen ook eigen jeeps voorzien van Britse divisieëmblemen.(https://www.model-maniac.nl/projects_page_016.html) Glyn Chadwick - Airspeed Horsa Glider

Brits Airspeed Speed 51 Horsa Mk.I-zweefvliegtuig voor vrachten en passagiers. Een landingsski (skid) bevindt zich vóór het wielenonderstel.(Bewerkt naar: https://gchadwick.myportfolio.com/airspeed-horsa-glider) Horsa and Waco Gliders

Horsa MK.I met optionele brede deur voorin aan bakboord als laadklep te gebruiken en een staartsectie ter hoogte van de rood-blauw-gele roundel die snel kan worden afgekoppeld door middel van een detonatiekoord of door snelle ontsluitingsgrendels en het doorsnijden van controlekabels. Ook de cockpit kon soms horizontaal scharnierend geopend. In de ronde romp waren aan stuur-en bakboord zetels aangebracht in de vorm van metalen bankjes en ook stoeltjes voor passagiers.(Bewerkt naar: https://www.historynet.com/horsa-and-waco-gliders.htm) BBC - Hampshire - History - In Pictures: D-Day locations

Interieur van de romp van een Horsa-zweefvliegtuig. Om \claustrofobie tegen te gaan zijn de wanden immer in een lichte kleur geschilderd, meestal eendenei-lichtgroen of wit zoals hier.(https://www.bbc.co.uk/hampshire/content/image_galleries/dday_gallery.shtml?8)

Planes - Airspeed Horsa

Ranville, Normandië, 15 juni 1944: Britse Horsa-zweefvliegtuigen van de RAF (vandaar de roundel) werden gevlogen door piloten in de rang van sergeant (Staff Sergeant) met infanterieopleiding,behorende tot het Glider Pilot Regiment. Bij het voorste toestel heeft de piloot het staartstuk vrij gemaakt door de grendels ervan op te blazen middels een detonatiekoord. Aan bakboord van Chalk #3 (midden) zit een smalle passagiersdeur die omhoog kon worden geschoven, nadat men haar van binnen-uit eerst wat naar zich toe had getrokken.De zwartwitte banen op de toestellen duiden hier op een D-Day-operatie en moesten afweervuur van bevriende vlootonderdelen en luchtmachten weren.(https://www.model-maniac.nl/projects_page_016.html)

Slechts één authentiek Horsa-zweefvliegtuig wordt bewaard in het Museum of Army Flying te Middle-Wallop, Stockbridge, Hampshire in Engeland. Horsa-onderdelen kan men hier en daar nog aantreffen. (O.a. in Middle-Wallop, Engeland; oorlogsmuseum te Overloon, Nederland; het Crash-museum te Aalsmeer, Nederland; Airborne-museum te Oosterbeek, Nederland en in het Musée Mémorial Pégasus waar in een aparte buitenbehuizing een deel van de ronde romp staat opgesteld; een stuk origineel perspex-glas uit de cockpit van Glider Chalk 91 van majoor Howard wordt dankzij Denis Edwards bewaard in het D-Day-museum te Shoreham Airport bij Brighton, Sussex, zie D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 238, noot 7. Ook piloot Wallwork bezat zo’n stukje als aandenken. Ook de replica-Horsa uit Engeland die nu wordt opgesteld in het oorlogsmuseum van Oosterloon (N.-Br.) (afkomstig van het Airborne-museum te Oosterbeek waar geen plaats meer was) bevat originele onderdelen.) Ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van D-Day op 6 juni 2004 werd daarom achter het Musée Mémorial Pégasus een replica van een Horsa op ware grootte onthuld door ex-piloot James H. Wallwork en ZKH Charles, de Prins van Wales. (Voor een kleurenfoto van deze niet-vliegwaardige Horsa-replica, zie b.v. W.Fowler, Pegasus Bridge, [13]. De eerder nagebouwde, niet-vliegwaardige Horsa uit de film The Longest Day werd na de opnamen vernietigd.)

Deel van een staart- of richtingsroer van een Horsa-zweefvliegtuig dat in juni 1944 van een landingszone bij Ranville gehaald doordhr. Fernand Marchand. Heden tentoongesteld in het Musée Mémorial Pégasus bij Bénouville, gemeente Ranville.(https://www.flickr.com/photos/136152055@N04/34660005096 Originele romp van Horsa-Musee Memorial

Interieur van originele Horsa-romp.Musée Mémorial Pégasus (Eigen foto, 2013)

Horsa-rompwand (hout) met raamgat Musee Memorial

Deel van de dunne triplex romp van een Horsa met rond venster-gat. Musée Mémorial Pégasus.(Eigen foto, 2013)

Kleine onderdelen van Britse Horsa-zweefvliegtuigen, wel uit het gebied Arnhem-Nijmegen, 17-18 september 1944. Voor een connectie met dehuidige studie, zie de illustraties links achter de Amerikaanse stofbril:de inzet van Horsa-zweefvliegtuigen bij Bénouville t.b.v. D-Day.Coll. Crash-museum, Aalsmeer.(Eigen foto: 2016)

Exacte Horsa-herbouw kwam en komt nog voor. Bekend is de copie voor de film The Longest Day die na de opnamen werd gesloopt; het oorlogsmuseum van Overloon bezit er één, evenals het Musée Mémorial Pégasus in Bénouville. Hier een cockpitframe van plywood in aanbouw. De stuurkolommen zijn ook van hout zodat het te begrijpen is dat piloten door de cockpit heen voorwaarts naar buiten gesmeten konden worden bij een harde, plotselinge stilstand.

III, 8.

De aanval op de kanaalbrug bij Bénouville in de film The Longest Day/De langste dag (1962)

De landing per zweefvliegtuig van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ bij de ka-naalbrug van Bénouville en de korte strijd erop volgend zijn wellicht het meest bekend uit het wereldberoemde boek The Longest Day van oorlogs-correspondent Cornelius Ryan (1959) (Ook in vertaling, b.v. C.Ryan, De langste dag. 6 juni 1944. De invasie in Normandie (28e dr. Fibula/Unieboek b.v. Houten, 1994) en de daarop geïnspireerde film (1962). Het boek bevat een klassieke, maar foutief beschreven scène van de aanval op de kanaalbrug. De film neemt deze over, laat daarenboven slechts hoofdpunten van de aanval zien en bekommert zich voorts nauwelijks om historische objectiviteit. Er waren bijvoorbeeld op D-Day geen explosieven op die brug aangebracht en die hoefden dus ook niet verwijderd te worden door onder de brug hangende Britse genisten (die er wél hebben gehangen). Desondanks werd deze dramatische, maar fictieve filmscène in tekst wederom opgenomen als historisch feit in een zo recent boek als dat van Dan van der Vat, D-Day. De langste dag, 6 juni 1944.

Bénouville, Calvados, Normandië, zuidoostelijke kanaaloever naast de rolhefbrug, 1961-1962. Bouw van een Horsa-zweefvliegtuig voor de film The Longest Day. Na de filmopnamen werd deze niet-vliegwaardige Horsa weer vernietigd. De ‘Duitse’ loopgraaf ernaast is niet historisch, maar een filmdecor. De ware loopgraaf lag verder terug op de oever en was veel breder en langer zoals RAF-luchtver-kenningsfoto’s tonen. Deze oever is inmiddels teruggegraven om grotere zeeschepen te kunnen doorlaten door het kanaal naar de industriehavens van de stad Caen.(

Behalve de persoonsnaam van majoor John Howard, waren die van enige handelende pelotonsleden in de film geheel verzonnen (Majoor Howards seiner wordt in de film bijvoorbeeld aangeduid als ‘korporaal Smith’ in plaats van de historische korporaal Edward (‘Ted’) Tappenden), maar dat kan zijn verklaarbare reden vinden in het niet hebben wil-len bevoordelen van enige veteraan ten nadele van zijn collega’s. Wanneer men in de film meekijkt met de piloten van de eerste glider vanuit hun cock-pit, ziet men de kanaalbrug opdoemen vanaf de noordoostelijke zijde in plaats van de zuidwestelijke. (Voor de min of meer correcte aanvlieglijn van het eerste zweefvliegtuig zie b.v. de kaart in W.Fowler, Pegasus Bridge, 20) Doedelzakspeler Millin van Lord Lovats Commando’s is niet blazend over de kanaalbrug gelopen. Of Lovat bij de bruggen een witte koltrui droeg (zoals veteranen onder wie Wally Parr en John Howard beweerden) of uiteindelijk toch zijn normale battle dress zoals een foto van hem bij het verlaten van zijn landingsschip in Normandië schijnt te suggereren, is omstreden. (Zie daarvoor N.Barber, The Pegasus and Orne Bridges, 287 wiens eigen referentiefoto overigens niets bewijst) Toch waren majoor Howard zelf en acteur/-veteraan-parachutist Richard Todd die de majoor in de film gestalte heeft ge-geven, in 1961 beiden militaire adviseurs voor de Amerikaanse producer Darryl F. Zanuck. Laatstgenoemde was vooral uit op onderhoudend visueel drama en negeerde bijna al hun protesten betreffende authenticiteit. Majoor Howard zelf beschouwde nog op 9 mei 1999 in het jaar van zijn dood de voorgeschreven weergave van zijn rol in deze film wederom als ‘sentimental rubbish’. (J.Howard en P.Howard Bates, The Pegasus Diaries, 193; S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 167; 170-172; W.G. Ramsey (ed.), D-Day. Then and Now, vol. 1, 228; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 51-52; R.Goldstein, interview met maj. Howard d.d. 9 mei 1999 in: Gliderborne Assault on D-Day -Pegasus Bridge, in: http://www. free.prohosting.com/mawey/gliderborne-glideroperationsond-day-tonga-mallard-p…, 8) De Franse oud-commando Maurice Chauvet had zich om soortgelijke redenen terugge-trokken als adviseur voor Zanucks’ film. De voormalige eigenaresse van het café bij de brug, Madame Thérèse Gondrée, had de Amerikaanse filmmakers absoluut verboden voor een scène figuranten als ‘Duitse soldaten’ in het café te posteren, omdat de Boches (‘moffen’) daar in de betreffende nacht abso-luut niet binnen waren gelaten! (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge 2, 171-172. Tot ver na de oorlog werden Duitsers, hetzij veteranen, hetzij toeristen, geweerd uit het café. Voor allerlei gegevens betreffende de film The Longest Day inclusief historische onjuistheden, zie ook: Le Jour le plus long als Wikipedia-artikel, in: http://www.wikiwand.com/fr/Le Jour le plus long, 1-20)

IV.

Verantwoording

Aan de huidige studie zijn geen nieuwe, uitgebreide interviews met Britse veteranen of lokale Franse burgers te pas gekomen, afgezien van enkele e-mailuitwisselingen met wijlen-veteraan Denis Edwards (betreffende de defi-nitieve lijst van deelnemers aan de coup de main) en met de bejaarde, in ja-nuari 2013 overleden zweefvliegtuigpiloot James (‘Jim’) Wallwork (betref-fende verifiëring van details over zijn Horsa-wrak PF 800, over het aantal bij de brug bij of vlak na landing gesneuvelden en over de verwondingen van hemzelf en zijn copiloot).

‘Enthousiastelingen’ (zoals hij hen noemde) die oud-piloot Jim Wallwork aanschreven, kregen doorgaans vriendelijk antwoord. Behalve antwoorden op alle vragen van de auteur, stuurde de voormalige Horsa-piloot hem in 2004 ook een gepubliceerd interview met hemzelf op.Jim Wallwork woonde toen in de stad Delta,British Columbia (Lower Mainland, Greater Vancouver), Canada. Hij overleed er op 24 januari 2013.

Bij enkele burgers van Bénouville is ter plekke navraag gedaan over de ou-derdom van en/of aanwezigheid van greppels, woningen en andere panden langs de brugweg en het kanaal in 1944. Ik heb in juli 2013 gesproken met een hoogbejaarde inwoonster uit Varaville en met de zoon van een hereboer die zuidoostelijk naast de brug over de Dives nabij Périers-en-Auge woont, om meer informatie te verkrijgen over de exacte plaats van landing van de verkeerd afgekoppelde, vierde Horsa van Compagnie D. Zij konden mij de ware landingsplaats aanduiden -ook middels een RAF-luchtverkenningsfoto- en bevestigen dat de huidige, moderne brug over een bocht van de rivier de Dives de oorspronkelijke, stenen bogenbrug vervangt welke samen met een aanpalend blok huizen werd weggebombardeerd in augustus 1944. Voorts zijn gesprekken gevoerd met stafleden van het Musée Mémorial Pégasus en waren er emailuitwisselingen met Barry Tappenden, zoon van veteraan Edward Tappenden en initiator van Project65. Mijn werk heeft geen andere pretentie dan alle tot op heden in boeken, tijdschriften en krantenartikelen of op film, TV en Internet gepubliceerde details van genoemde Britse bliksem-aanval bij de bruggen, de trainingen ervoor en het resultaat ervan na kriti-sche vergelijking zo volledig, feitelijk en chronologisch mogelijk weer te ge-ven voor een Nederlands lezerspubliek. Wanneer bij meerdere versies van een verhaal met beleid voor één is gekozen, worden de mij bekende varian-ten vermeld.

Met name de overleden Amerikaanse historicus Stephen E. Ambrose heeft in zijn over het algemeen genomen betrouwbare Pegasus Bridge. June 6, 1944 het hogelijk gewaardeerde en gedetailleerde voorwerk betreffende de slag om de twee Normandische bruggen en de latere inzet van Compagnie D ‘Ox and Bucks’ verricht. (New York, 1985; de tweede druk (A Touchstone Book. New York/London/Toronto/Sydney/Tokyo, 1988) is door mij gebruikt) Maar het is goed te onthouden dat Ambrose zelf in een recenter boek van zijn hand erop heeft gewezen dat het voltooide manuscript van zijn goed verkochte Pegasus Bridge vóór pu-blicatie niet meer is ingezien door majoor Howard of enige andere Britse luchtlandingsveteraan. Het is majoor John Howard zelf die aan de Ameri-kaanse auteur achteraf correcties op die publicatie heeft voorgesteld waarvan Ambrose de juistheid heeft moeten bevestigen, echter zonder die alsnog schriftelijk onder woorden te brengen. (Zie daarvoor S.E.Ambrose, Band of Brothers. E Company, 506th Regiment, 101st Airborne from Normandy to Hitler’s Eagle’s Nest (2e dr. London/Sydney/New York/Tokyo/Singapore/Toronto, 2001), 311-312) Mogelijk dan doelde majoor Howard op misvattingen die in mijn voorliggende studie wél worden aangekaart. Bo-vendien staat onderzoeker Stephen Ambrose erom bekend meer storende fouten in zijn omvangrijke studies van D-Day te hebben gemaakt. (Cf. https://historynewsnetwork.org/article/553; Hij leende ook meermaals uit ander werk zonder opgave van bron, b.v. van auteur Cornelius Ryan, zie: https://www.forbes.com/2002/01/29/0129ambrose.html?sh=5670ba21ea8f; Compagnie D-veteraan Denis Edwards beweerde dat Ambrose zijn oorlogsdagboek had inegezien en eruit geleend zonder bronopgave. The Devil’s Own Luck)

Pegasus Bridge De pegasus brug - Stephen E. Ambrose Pegasus Bridge - Stephen E. Ambrose

Natuurlijk zal er altijd verschil blijven bestaan tussen de persoonlijke ‘waar-heid’ van een oorlogsveteraan en de historische ‘feitelijkheid’ of ‘werkelijk-heid’. Het menselijk observatievermogen en geheugen is, zoals genoegzaam bekend, feilbaar en gezien de uiterst verwarrende omstandig-heden van een oorlog, zal een onderzoeker veel vergelijkingswerk moeten verrichten om gebeurtenissen zo ‘waarheids’-getrouw mogelijk te kunnen reconstrueren. Onvergeeflijk is het, wanneer de Amerikaanse krijgshisto-ricus Ambrose van het bestaan van ooggetuigen van een zaak op de hoogte was, een gepubliceerd bronloos verslag van een gebeurtenis onder ogen kreeg en betreffende veteranen nooit om een reactie daarop heeft gevraagd, voordat hij dat verslag herpubliceerde. In sommige gevallen herventileerde hij een negatieve, subjectieve beoordeling van een zaak die na controle in militaire archieven en na het horen van andere overlevende betrokkenen door onderzoekers historisch níet houdbaar is gebleken. (Zie daarvoor b.v. Kevan Elsby, Stephen Ambrose and the British coxswains, in: http://www. warchronicle.com/correcting the record/ambrose coxswains.htm, 1-4 en ook Randy Hils, An Open Letter to the Airborne Community on the History of OPERATION NEPTUNE June 6, 1944, in: http://www. warchronicle.com/correcting the record/NEPTUNE airborne.htm, 1-7) Informatie uit Ambroses boek Pegasus Bridge wordt evenwel veelal beves-tigd, enigszins gecorrigeerd en ruim aangevuld door het bovenvermelde werk van soldaat Denis (‘Eddy’) Edwards die zo’n vijftig jaar lang om een publicatie van zijn oorlogsmemoires heeft moeten bedelen, hoewel er steeds belangstelling genoeg heeft bestaan voor zijn ongepubliceerde versie van de geschiedenis van Compag-nie D. Overigens waren het déze ongepubliceerde memoires, nog tijdens de oorlog illegaal door Edwards opgeschreven vanaf september 1944, die juist een belangrijke basis voor Ambroses eigen boek vormden. Ambrose ‘vergat’ dat feit te vermelden. (Volgens D.Edwards zelf in: Capture of Pegasus and Horsa Bridges –Wild Bill Guarnere. Community, http://www. forums,wildbillguarnere.com/index.php?showtopic=8788&st=15, 8)

Het vrij gedegen werk Pegasus Brücke und Batterie Merville. Zwei britische Kommandounternehmen (H.E.K.Creativ Verlag. Garbsen/Schloß Ricklingen, 2014) geschreven door de enthousiaste Duitse zakenman, spuitbuskuns-tenaar, D-Day-navorser en battle tour-gids in Normandië, Helmut Konrad Freiherr von Keusgen, kwam ik pas in juni 2021 op het spoor. Hij had door de jaren heen met verscheidene veteranen van D-Day gesproken. Voor ons verhaal zijn met name de nieuwe getuigenissen van Helmut Römer en Er-win Sauer daarin, beide voormalige Duitse schildwachten te Bénouville in de avond van 5 juni 1944, van groot belang. Via hen weten wij nu en slechts uit dit boek de namen van alle achttien Duitsers die de bruggen bij Bénou-ville en Ranville bewaakten. Bovendien geeft dit boek enige voorheen onbekend gebleven particuliere foto’s prijs. Hoofdstudie van dit boek betreft ontegenzeggelijk de geschiedenis van de kustbatterij bij Merville. Mede vandaar trekt de auteur enige conclusies over (het belang van) de Britse verovering van de kanaalbrug die toch volgens mij -zonder de Britten hier in militair opzicht te willen voortrekken- historisch onjuist móeten zijn. In onze tekst hopen wij von Keusgens zogenaamde ‘revolutionaire’ conclusies om belangrijke redenenen die de Duitse auteur zelf óok had kunnen overpein-zen, te kunnen weerleggen.De Franse ‘doctor in de letteren en specialist in oude geschiedenis’ Norbert Hugedé, auteur van een andere en van vele intrigerende details voorziene monografie over Compagnie D welke eveneens anachronistisch is getiteld Le commando du pont Pégase (Paris, 1985) is mede aan auteur Ambrose schatplichtig. Hugedé’s boek is desondanks vanuit historisch oogpunt vol-komen onbetrouwbaar. Dit werd mij nota bene bevestigd door de toenma-lige directeur van het Musée Mémorial Pégasus, Marc Jacquinot, hoewel dat boek daar te koop lag! (Zo wordt de beroemde Amerikaanse generaal Omar Bradley, bevelhebber van het Amerikaanse Eerste Leger, door auteur Hugedé (Le commando du pont Pégase, 15) als bevelhebber van het Britse luchtlandingsleger beschouwd in plaats van de bekende Britse luitenant-generaal Frederick Browning (Voor wie zie b.v. Allied Airborne Headquarters –THE RED DEVILS: Lieutenant-General Frederick Arthur Montague “Boy” Browning DSO, in: http://www. homeusers.brutele.be/sgteagle/welcometothealliedairborneheadquarters theredd…, 1); de Engelse term six-pounder anti-tank guns (Vgl. Ambrose, Pegasus Bridge2 (1988), 119) is bij Hugedé geheel foutief geïnterpreteerd als ‘six canons anti-tanks de fort calibre’ (Hugedé, ibidem, 117); de zeer gedetailleerde beschrijving van het uitschakelen van Duitse soldaten in een ondergronds bunkergangenstelsel op de zuidoostelijke kanaaloever door het hele 2e Peloton van en inclusief luitenant Wood moet aan pure fantasie zijn ontsproten, want majoor Howard zelf zag, precies zoals trouwens talloze malen was getraind in Engeland, direct na landing genoemd peloton de brugweg oversteken om eerst de noordoostelijke loopgraaf te zuiveren. De Berlijnse jongeman Helmut Römer, in de nacht van 5 op 6 juni 1944 tijdens de Britse coup de main schildwacht op de kanaalbrug én overlevende van de oorlog (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 176-178. Zie nu ook Kate Connolly, I saw the British and hid in a bush, interview met Helmut Römer in de Telegraph, in: http://www. telegraph.co.uk/news/14463647/I-saw-the-British-and-hid-in-a-bush.html, 1-3) is volgens auteur Hugedé ‘een Pool’ en bijgevolg laat de Franse schrijver Römer in een brabbeltaaltje een verzonnen verhaal over het verschil tussen Polen en Duitsers uitleggen (N.Hugedé, Le commando du pont Pegase, 58-61). Ironisch genoeg vormt de jonge Duitser Römer nu juist een uitzondering op het gegeven dat het bruggengarnizoen voornamelijk uit Oosteuropese dienstplichtigen bestond en slechts de officieren en onderofficieren ervan allen Rijksduitsers waren. Het bruggengarnizoen als zodanig was echter géen Ostbatallion voornamelijk bestaande uit Oosteuropese of Russische ‘vrijwilligers’. Echter, vanwege publicatie van klaarblijkelijke ooggetuigenverslagen van enkele met name genoemde bur-gers uit Bénouville blijft Hugedé’s boek, zij het onder voorbehoud, enige waarde behouden. (Toch typeerde museummedewerker Mark Worthington voor mij Hugedé’s melding van op 6 juni 1944 ‘s nachts in Bénouville rondwandelende burgers die aan de Franse auteur hun verhaal lijken te hebben verteld, als ‘very unlikely’. Het schijnt mij toe dat de Franse auteur hieromtrent niet zal hebben gefantaseerd, vooral niet omdat de burgers bij naam worden genoemd. In ieder geval staat vast dat de heer Picot, één der beide café-eigenaren woonachtig bij de kanaalbrug, de dood vond, omdat hij nog tijdens de Britse aanval op de brug buiten zijn établissement naar de aanstormende bevrijders stond te zwaaien. Bovendien waren die nacht ook in het nabije Ranville inwoners op straat actief, waarvoor zie b.v. G.Bernage, J.-P.Benamou en Ph.Lejuée, Pegasus Bridge. 6e Airborne. Jour J à Bénouville-Ranville, in: Historica. Normandie 1944 (Editions Heimdal. Bayeux, 1993), 17, 23, 39. Ook Britse parachutisten getuigen daarvan.)

C:\Users\Charles\AppData\Local\Microsoft\Windows\INetCache\Content.MSO\836045A5.tmp COMMANDO DU PONT PEGASE -LE: Norbert Hugede: 9782704809738: Amazon.com:  Books

Aan militaire tegenmaatregelen van de Duitsers en de samenstelling van hun grondtroepen is in het huidige werk meer aandacht besteed om te kunnen to-nen hoe precair de situatie van de aanvankelijk geïsoleerde licht bewapende Britse zweefvliegtuiginfanteristen en Britse en Canadese para-chutisten eigenlijk is geweest. Ook wordt enige aandacht besteed aan het feit dat de Duitse bezetting in Europa voor vele inwoners een tragedie werd waarvan men verlost wilde worden. Voor de Normandische bevolking gold in het algemeen hetzelfde, in weerwil van de uiting (2005) van de uit Bre-tagne afkomstige extreemrechtse, racistische, antisemitische en islamofobi-sche politicus en gevaarlijke revisionist Jean-Marie Le Pen ‘dat de Duitse be-zetting van Frankrijk niet ongewoon onmenselijk was’. (Voor de carrière, denkbeelden en uitspraken van Le Pen, zie b.v.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jean-Marie_Le_Pen. Voor een beknopt overzicht van de onderdrukkende nazi-bezetting van Frankrijk zie o.m. http://www.answers.com/topic/german-occupation-of-france-during-world-war-ii, 1-4. Voorts o.a. Henri Amouroux, La vie des Français sous l’occupation (Librairie Arthème Fayard. Paris, 1961); Julian Jackson, France. The Dark Years 1940-1945 (Oxford University Press. Oxford, 2001; Richard Vinen, The Unfree French. Life under the Occupation (Penguin Books. London, 2007) Welke hoge prijs voor hun bevrijding ook de Normandische burgers uit de onmiddellijke om-geving van de bruggenstrijd moesten betalen -een feit waaraan wijlen au-teur Stephen Ambrose geheel voorbijging in zijn boek Pegasus Bridge – is hier níet over het hoofd gezien. De Britse aanval op beide strategische bruggen wordt dus in een enigszins groter verband gezet. Volgens de Fran-se journalist voor de (collaborerende) krant La Petite Gironde in oorlogstijd en verzetsman in Bordeaux (groep Jade-Amicol) en historicus, Henri Amouroux (1920-2007), hadden de geallieerde bombardementen vóór, op en na D-Day in het departement Calvados in Normandië al zo’n 20.000 burgerdoden gekost. (Cf. https://en.wikipedia.org/wiki/Bombing_of_France_during_World_War_II dat H.Amouroux, La Grande histoire des Français sous l’Occupation (10 delen als ebook verschenen) vermeldt. Voor de soms omstreden Amouroux, zie voorts: https://en.wikipedia.org/wiki/Henri_Amouroux; voor de abjecte rol van La Petite Gironde in de oorlog: https://fr.wikipedia.org/wiki/La_Petite_Gironde; voor de parallelle verzetsrol van beide eigenaars Chapon van dese krant, zie: ibidem ) Onze democratische en persoonlijke vrijheden moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog met grof geweld op de nazi-Duitsers en hun bondgenoten worden heroverd. De Britse Compagnie D van het 2e Bataljon ‘Oxfordshire en Buckinghamshire’ Lichte Infanterie, 52e Voetregiment van de 5e Lucht-landingsbrigade van de 6e Luchtlandingsdivisie waagde zich daarvoor op D-Day als eerste, nagenoeg complete militaire eenheid achter de vijandelijke linies tussen Ranville en Bénouville. Mede om die reden voegde Montgome-ry, de bevelhebber van de Britse 21e Legergroep, commandant Howard vóór diens vertrek naar de bruggen toe:‘Breng alstublieft zoveel mogelijk kerels weer terug.’ (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 84 waar de datum 3 juni 1944 voor deze ontmoeting wordt gesuggereerd (‘On 3 June….. That same day Montgomery himself came through Tarrant Rushton.’), maar in feite moet het zijn gegaan om 8 maart 1944 waarvoor zie J.Howard en P. Howard Bates, The Pegasus Diaries, 82: ‘I was not to know then that I would next see Montgomery on the battlefields of Normandy, four months hence.’ De laatste datum betreft 6 juli, toen John Howard door de veldmaarschalk te velde werd gedecoreerd (J.Howard en P.Howard Bates, ibidem, 152). Op 3 juni 1944 bezocht brigadegeneraal Kindersley, niet Montgomery, majoor Howard op RAF-vliegveld Tarrant Rushton.) De andere reden was ongetwijfeld dat Groot-Brittannië op dat moment al honderdduizenden jonge mannenlevens had verloren zowel in de Eerste Wereldoorlog als tot diep in deze Tweede.Majoor John Howard beloofde het plichtsgetrouw aan ‘Monty’. Maar zijn elite-compagnie moest veel langer dienen in Normandië dan commandant en manschappen hadden verwacht en gewild en dan nog in een zeer aanvecht-bare rol, die van gewone infanterist. Compagnie D betaalde daarom even-eens een hoge prijs voor de militaire successen. Van de 180 man die landden in de nacht van 5 op 6 juni 1944 bij beide bruggen, keerden er na 5 septem-ber 1944 slechts zo’n 40 ‘heelhuids’ terug naar Engeland. (S.E.Ambrose, Pegasus Bridge2, 163; D.Edwards, The Devil’s Own Luck, 196; Dave de Pickere, Ham and Jam: the taking of Pegasus Bridge, in: http://www. users.pandora.be/dave.depickere/Text/D-Day/Text/hamjam.html, 3; ‘40 to 50 men came back to England’, herinnert zich veteraan Ti<t>ch Rayner, in: BBC-WW2 People’s War-Tich Rayners War Experiences-A4069109 = http://www.bbc.co.uk/dna/ww2/A4069109, 5; http:// blog.guidedbattlefieldtours.co.uk/2010/10/06/pegasus-bridge-veteran-returns-af…, 3; H.K. von Keusgen, Pegasus-Brücke und Batterie Merville (2014), 201).Een aantal van die veteranen heeft nooit meer willen praten over de doorstane oorlogservaringen. Zo onthulde ex-piloot Wallwork zijn oorlogsverhaal pas aan zijn dochter Sylvia in haar achttiende levensjaar.Er waren er bij die zelfs hun familieleden niet vertelden dat zij militaire onderscheidingen hadden ontvangen.Of hadden zij die nooit opgehaald. (Een voorbeeld van dergelijke bescheidenheid in Cl.Metcalfe, The hero of Pegasus, artikel in This is Ryedale d.d. 3 Juni 2004, in: http://www.thisisryedale.co.uk/ryedale/features/RYEDALE-FEATURES-YORKSHIRE1…, 1-3) http://www.combinedops.com/PHOTOS%20GENERAL/RANVILLE%20%20JUNE%202005.jpg

Gedecoreerde Compagnie D ‘Ox and Bucks’-veteranen op het dorpskerkhof van Ranville, juni 2005. Hier ligt luitenant Den Brotheridge, commandant 1e Peloton (25 Platoon) van Compagnie D herbegraven. V.l.n.r.: Private Harry (‘Nobby’) Clark, piloot Staff Sergeant Geoffrey Barkway in de rolstoel die na landing in Normandië zijn arm door een kogelschot verloor, en Privates Raymond (‘Tich’) Rayner en Thomas (‘Tom’) Pack-wood. De gentlemen zijn inmiddels overleden.(Foto: Andrew Bystram, naar: http://www.combinedops.com, 1)